Elsendorp: small village, great people Procesevaluatie zorg door en voor het dorp Elsendorp 2009
Myrtille Timmers Mariet Paes Hannie Penninx-Donkers
December 2010
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
Colofon Redactie en tekst: Myrtille Timmers (beleidsadviseur PRVMZ), Mariet Paes (directeur PRVMZ) en Hannie Penninx-Donkers (dorpsondersteuner Elsendorp). Foto’s: Inwoners Elsendorp Uitgave: PRVMZ, ’s-Hertogenbosch, december 2010 Productie: btz ’s-Hertogenbosch ISBN/EAN 978-90-79463-04-6
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
Inhoudsopgave Voorwoord........................................................................................................................................................................................... 4 Inleiding................................................................................................................................................................................................. 7 1. Achtergrondinformatie kleinschalige dorpsgerichte zorg.......................... 9 1.1. Een brede gezondheidsdefinitie.......................................................................................... 10 1.2. Een zorgcontinuüm................................................................................................................................ 12 1.3. Persoonlijke netwerken.................................................................................................................... 14 1.4. Woon- en werkomgeving............................................................................................................. 15 1.5. Professionele netwerken.................................................................................................................. 17 1.6. Samenwerking en solidariteit in de samenleving.................................. 18 2. Ontstaansgeschiedenis zorg op dorpsniveau in Elsendorp................... 21 2.1. Dorpsoverleg Elsendorp................................................................................................................. 21 2.2. Commissie Steunpunt......................................................................................................................... 25 2.3. Commissie Zorg op Maat............................................................................................................. 26 3. Evaluatie dorpsondersteuner.................................................................................................................. 31 3.1. Rol en profiel dorpsondersteuner.................................................................................... 31 3.2. Samenwerken, netwerken en verspreiden......................................................... 33 3.3. Behandelde zorgvragen................................................................................................................... 34 3.4. Aanvragen naar Wmo-loket van gemeente.................................................. 40 3.5. Urenverantwoording............................................................................................................................ 41 4. Evaluatie geïndiceerde zorg..................................................................................................................... 43 4.1. Zorgteam................................................................................................................................................................. 43 4.2. Huishoudelijke hulp.............................................................................................................................. 46 4.3. Verleende zorg................................................................................................................................................. 46 4.4. Financiële verantwoording......................................................................................................... 47 4.5. Klanttevredenheid................................................................................................................................... 49 5. Conclusies en mogelijkheden voor doorontwikkeling................................. 51 5.1. Conclusies............................................................................................................................................................... 51 5.2. Mogelijkheden voor doorontwikkeling................................................................. 53 Geraadpleegde literatuur....................................................................................................................................... 55
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
Voorwoord
Er zijn de laatste jaren een aantal belangrijke veranderingen doorgevoerd in het Nederlandse zorgsysteem. Een aanpassing van de zorgverzekeringswet, een versobering van de AWBZ en de invoering van de Wmo. Veranderingen die leiden tot een kluwen van nieuwe regels, procedures en nieuwe zorgaanbieders. Zorg is bij de ‘ingewikkelde dingen’ van het leven gaan horen. We zijn veel gaan verwachten van mensen zelf. Zelf kiezen welke zorg de beste is, eigen verantwoordelijkheid nemen om zorg te regelen en zoveel mogelijk met hulp van familie en andere naasten zelf regelen. Als je dit kunt is dit een goede ontwikkeling, maar dat geldt niet voor iedereen.
4
Een andere ontwikkeling is de steeds verder gaande specialisering in de gezondheidszorg. Hierdoor zijn er weinig of geen hulpverleners meer die het totaaloverzicht hebben over de situatie van een patiënt. Niemand signaleert nog een hiaat of knelpunt in de zorg. In één situatie kun je te maken hebben met vele hulpverleners, die van elkaar nier weten wat ze precies doen. Zo kan het gebeuren dat de ene hulp het eten voor iemand die ziek is, komt warm maken en dat een ander datzelfde eten geeft. Hulp betaald vanuit verschillende regelingen. Verschillende vormen van zorg in de thuissituatie staan los van elkaar, zoals de huishoudelijke hulp, de persoonlijke verzorging en het verstrekken van hulpmiddelen. Voor de komst van de Wmo ontving bijna twee derde van de cliënten van de thuiszorg, huishoudelijke hulp van een medewerkster die ook getraind was in het signaleren van problemen. Nu ontvangt nog een derde van de cliënten deze zorg. De huishoudelijke hulp heeft in veel gevallen niet meer de verantwoordelijkheid om veranderingen
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
in de hulpsituatie te signaleren. Daarnaast wordt de indicatie in veel gevallen steeds strakker gesteld en is er voor de thuiszorg die persoonlijke zorg geeft nauwelijks tijd om aandacht te geven aan de totale situatie van iemand of om meer uren hulp te regelen. Fantaserend over hoe het anders zou kunnen, zou je willen dat er per dorp of wijk een zorgteam is, dat bestaat uit vaste wijkverpleegkundigen, verzorgenden en (huishoudelijke) hulpen. Het zorgteam neemt – in samenwerking met de huisartspraktijk(en) – de totale professionele thuiszorg voor haar rekening en richt zich hierbij op het hele familiesysteem: de persoon die zorg nodig heeft, de mantelzorger en overige leden van een gezin of familie. Het zorgteam is een basisvoorziening, heeft korte communicatielijnen en een eigen verantwoordelijkheid voor het signaleren, indiceren, inzetten en uitvoeren van de noodzakelijke zorg. De zorgteams werken samen met andere hulpverleners (huisartsen, specialisten, paramedici, maatschappelijk werkers), met mantelzorgers, familiehelpers, vrijwilligersorganisaties en seniorenraden. Tevens staan zij in contact met andere instellingen zoals welzijnswerk, woningcorporaties en gemeenten. Dit beeld is geen fata morgana, maar bestaat in de dagelijkse praktijk van het dorp Elsendorp. Een ontwikkeling in gang gezet door de dorpsraad van Elsendorp. Wat kunnen we leren van dit kleine dorp in Noord-Brabant, waar afgelopen jaren vanuit bewoners en sluitend systeem gemaakt is, waarin de informele en professionele zorg samenwerkt en waarin
5
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
bewoners elkaar aanspreken op onderlinge hulp. Geen zorgelijke verhalen over de teloorgang van de zorg, maar een verhaal van aanpakken en een op maat geneden zorgsysteem ontwikkelen. Voor het opstellen van deze evaluatie zijn vele gesprekken gevoerd. Met leden van de dorpsraad, het zorgteam, met vrijwilligers en ouderen in Elsendorp. Er worden geen namen genoemd op verzoek van de betrokkenen. Wel de naam van Hannie Penninx-Donkers. Zij was een belangrijke informatiebron als lid van de dorpsraad en in haar functie van dorpsondersteuner. Haar naam speelt als een rode draad door het verhaal. Veel informatie is verzameld door deelname aan vergaderingen, bijeenkomsten, gesprekken met huisarts Hoevenaars, gesprekken met ambtenaren en wethouders van de gemeente Gemert-Bakel, gesprekken met zorginstellingen en met het ‘casusadoptieteam’ van het ministerie van VWS. In de brochure hebben we tevens enkele theoretische achtergronden geschetst waar het concept van Elsendorp op gebaseerd is.
6
De PRVMZ wil een stimulans geven aan goede voorbeelden van kleinschalige flexibele zorgverlening aan huis. Het concept Elsendorp is een aansprekend voorbeeld voor anderen. Er zou op meerdere plekken gewerkt kunnen worden met de formule van nabije en kleinschalige teams die flexibele, persoonlijke zorg aan huis leveren, tegen relatief lage kosten. Zorgteams die schakelen met de vrijwilliger inzet van bewoners en participatie vergroten. De mensen van Elsendorp worden vaak gevraagd om over hun ervaringen te vertellen op congressen en bijeenkomsten. Met deze brochure hebben zij een handreiking om te laten zien wat hun verhaal is, een verhaal uit een ‘small village’ met ‘great people’.
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
Inleiding Elsendorp: small village, great people. In 2007 was Elsendorp volgens de Vereniging van Kleine Kernen het meest vernieuwende dorp van Nederland. Wat het kleine dorp met grootse mensen allemaal voor elkaar krijgt op het gebied van kleinschalige dorpsgerichte zorg, leest u in deze rapportage. Elsendorp is een relatief jong (± 85 jaar), klein, geïsoleerd dorp met ruim 1.000 inwoners en is één van de zeven kernen van de gemeente Gemert-Bakel. Het dorp heeft nauwelijks openbare voorzieningen. Zo ligt het ver van een ziekenhuis verwijderd, zijn er nauwelijks winkels, moeten de inwoners voor een stadcentrum enkele kilometers overbruggen en zijn er slechts beperkte mogelijkheden ten aanzien van openbaar vervoer. Dit vraagt om veel beweging van mensen waardoor de mate van ondernemendheid van de Elsendorpse bevolking groots is. De inwoners zijn dus van oudsher gewend hun eigen boontjes te doppen. Hierdoor heeft het dorp een zeer sterke sociale infrastructuur ontwikkeld. Maar deze geïsoleerde positie brengt ook knelpunten met zich mee. Zowel jongeren als ouderen verlaten het dorp. Jongeren hebben vaak wensen ten aanzien van woningbouw, voorzieningen en werkgelegenheid die een klein dorp als Elsendorp niet of nauwelijks kan bieden vergeleken met grote plaatsen in de nabije omgeving. Een illustrerend voorbeeld hiervan is dat er gemiddeld maar 2,75 woningen per jaar gebouwd mogen worden terwijl de vraag naar woningen – voornamelijk onder jongeren – groter is. Ouderen en zorgbehoevende bewoners
7
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
vertrekken vaak noodgedwongen naar omliggende plaatsen vanwege het ontbreken van voldoende zorgvoorzieningen in het eigen kleine dorp. En dat terwijl ze graag in Elsendorp zouden blijven willen wonen. Jongeren én zorgbehoevende ouderen dreigden dus het dorp te verlaten, maar zo ver is het gelukkig niet gekomen dankzij eendracht en saamhorigheid. De afgelopen jaren werden onder andere extra woningen gebouwd, kwam er een multifunctioneel buurtcentrum in het nieuwe schoolgebouw en werden woon-zorg voorzieningen voor ouderen gerealiseerd. Daarnaast zocht het dorp naar een betere aansluiting van de formele en informele zorg. Dorpsondersteuner Hannie Penninx-Donkers vervulde hierbij een belangrijke rol. Zij beantwoordt welzijnsvragen van Elsendorpers (jong en oud), zorgt ervoor dat problemen door of vrijwilligers of professionals worden opgepakt en bemiddelt en/of verwijst hiervoor door.
8
In dit evaluatierapport wordt allereerst een kader van achtergrondinformatie over kleinschalige dorpsgerichte zorg geschetst. Daarna wordt de ontstaansgeschiedenis van het organiseren van de kleinschalige dorpsgerichte zorg in Elsendorp gepresenteerd. Vervolgens bekijken we hoe het proces gedurende het eerste jaar (2009) is verlopen; hoe is de zorg geleverd en door wie, wat zijn behaalde resultaten, wat heeft de aanstelling van dorpsondersteuner opgeleverd en wat zijn knelpunten waar men tegenaan loopt bij het organiseren van kleinschalige dorpsgerichte zorg? Tevens is er door middel van interviews achterhaald hoe cliënten, zorgverleners en vrijwilligers uit het dorp tegen deze vorm van zorg aankijken. Ten slotte worden conclusies gepresenteerd en worden suggesties gegeven ten aanzien van de doorontwikkeling.
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
1. A chtergrondinformatie kleinschalige dorpsgerichte zorg Er zijn de laatste jaren een aantal belangrijke veranderingen doorgevoerd in het Nederlandse zorgsysteem. Een aanpassing van de zorgverzekeringswet, een versobering van de AWBZ en de invoering van de Wmo. Veranderingen die noodzakelijk zijn om de vergrijzing en de daarmee samenhangende grotere druk op de zorgvoorzieningen op te vangen. Veranderingen die leiden tot een kluwen van nieuwe regels, procedures, nieuwe zorgaanbieders en andere verwachtingen van de zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid van mensen die hulp nodig hebben en hun naasten. Dit vraagt een ander zorgsysteem. Hierbij kan worden gedacht aan het organiseren van zorg op de schaal van een wijk of dorp, directer contact van een wijkverpleegkundige met de huisarts, aansluiten bij de informele zorg, zeggenschap van cliënten, participatie van burgers, aansluiten bij wonen en welzijn, familiezorg en wijkgericht werken. Hiervan zijn diverse inspirerende voorbeelden in de provincie Noord-Brabant te vinden. Eén daarvan is de aanpak in Elsendorp. In dit hoofdstuk is uitgewerkt welke onderliggende ideeën de uitgangspunten vormen voor een kleinschalige dorpsgerichte aanpak ten aanzien van zorg en welzijn. Hierbij sluiten we aan op algemene inzichten over noodzakelijke veranderingen in de zorg thuis. Hierbij baseren we ons op een brede gezondheidsdefinitie, op een verbinding tussen informele en formele zorg en op een verbinding met wonen, welzijn, werk en educatie. We leren vanuit de goede voorbeelden in Noord-Brabant, dat het vooral om verbindingen en netwerkvorming gaat, dat het om kleinschaligheid en nabijheid, om zelfwerkzaamheid en ondernemingszin van Brabanders zelf gaat.
9
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
1.1. EEN BREDE GEZONDHEIDSDEFINITIE
10
Gezondheid is een van de fundamentele rechten van de mens en scoort altijd hoog in de lijsten van wat mensen aangeven als belangrijk in hun leven. Het begrip ‘gezondheid’ komt in allerlei betekenissen en contexten voor. Gangbaar in de literatuur is de definitie van gezondheid, die de World Health Organization in 1948 formuleerde: “Health is a state of complete physical, mental and social well-being and not merely the absence of disease or infirmity” (WHO, 1948). Gezondheid is het totaal van interacties tussen biologische, psychologische en sociale factoren. Gezondheid beschouwen als meer dan de afwezigheid van ziekte en gebrek, maakt ruimte voor onderwerpen als belevingsaspecten en kwaliteit van leven. Sociale factoren wijzen op de invloed van omgevingsfactoren; milieu, arbeid, verkeer, maar ook sociaal-economische omgevingsfactoren werken in op gezondheid. De gezondheid van mensen verbetert; we worden steeds ouder. De ongelijke verdeling van gezondheid neemt echter niet af, maar toe. Gezondheidsverschillen komen geconcentreerd voor in bepaalde bevolkingsgroepen zoals mensen zonder betaald werk, allochtonen, dak- en thuislozen, asielzoekers en drugsgebruikers. Ook zijn er grote verschillen tussen groepen chronisch zieken al dan niet met co-morbiditeit en tussen mensen uit de groepen met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke en geestelijke beperking. Daarnaast zijn concentraties van gezondheidsachterstand vastgesteld in bepaalde wijken (Paes e.a., 2010). Naast aantoonbare gezondheidsverschillen bestaan er verschillen in het omgaan met ziekte en gezondheid, verschillen in het hanteren van ziektelast versus draagkracht en verschillen in het gebruik van voorzieningen. Deze verschillen zijn terug te voeren op culturele verschillen (ook binnen één nationaliteit) en/of op het ontbreken van de vaardigheden om op de juiste manier de weg te vinden in het voorzieningencircuit. (Bijna)analfabeten zowel van Nederlandse als buitenlandse afkomst en een groot deel van mensen met een gering opleidingsniveau kunnen niet of nauwelijks omgaan met schriftelijke of digitale informatie. Procedures en richtlijnen van zorgvoorzieningen worden vaak niet begrepen. In de communicatie gaat nogal eens iets mis. Eveneens hebben zij moeite met het verstrekken van adequate informatie aan de hulpverleners en is bekend dat zij in het kader van
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
‘zelfmanagement’ van chronische aandoeningen niet over voldoende vaardigheden beschikken. In de benadering van gezondheid zien we verschillen tussen een medische benadering, een leefstijlbenadering en een sociale omgevingsbenadering. Iedere benadering van het begrip gezondheid werpt een licht op bepaalde aspecten en laat andere onderbelicht. Het begrip ‘gezondheid’ gaat in de medische benadering om het individu en staat voornamelijk in relatie tot pathologie, tot gebrek, tot beschadiging, tot overbelasting. De focus ligt op de behandelbaarheid door professionals. De leefstijlbenadering accentueert wat mensen zelf kunnen doen om gezond te blijven. Hoewel er in de loop der jaren meer aandacht komt voor verschillen tussen mensen en voor de beïnvloeding door de omgeving van de persoon blijft het ijkpunt de manier waarop mensen zelf vorm geven aan hun gezondheid. De sociale omgevingsbenadering focust op het totale systeem waarin een mens zich beweegt en beschouwt gezondheid als positieve kracht in het in beweging houden van het systeem. In deze benadering is gezondheid een relatief begrip in relatie tot andere krachten en krijgt vorm in de relaties tussen mensen en hun omgeving. In deze laatste benadering komt de klassieke WHO-definitie het meest tot zijn recht. De medische benadering is het meest dominant aanwezig in de samenleving. De medische scoop is smal, maar goed onderbouwd met vele onderzoeken en cijfers en besteedt veel aandacht aan kwaliteitsverbetering van interventies. De leefstijlbenadering kampt met het probleem dat de mensen met gezondheidsachterstand en de minst gezonde leefstijl beschikken over de minste vaardigheden om gezond te leven. De sociale omgevingsbenadering gaat uit van een holistische en alles omvattende definiëring van gezondheid (zie Figuur 1), het is een benadering die het moeilijkst te operationaliseren is.
11
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
Figuur 1: Gezondheidsmandala naar Hancock (Cosijn, 1992)
12
In de gezondheidsmandala komt de verwevenheid van gezondheid tot uitdrukking met andere leefdomeinen. Gezondheid is van vele factoren afhankelijk; niet alleen van de zorgsector. In de zorg zal daarom ook gekeken moeten worden naar verbindingen met andere domeinen.
1.2. EEN ZORGCONTINUÜM
Idealiter worden zorg en diensten vanuit een continuüm van zorg geboden (zie Figuur 2). Een continuüm waarin geen gaten vallen en waarin vloeiende overgangen bestaan tussen de specialistische zorg, die op een grotere schaal in ziekenhuizen en behandelcentra georganiseerd is, de nabije kleinschalig georganiseerde eerstelijnszorg en de informele zorg, die deel uit maakt van het directe netwerk van mensen.
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
Tot de eerstelijnszorg behoren de huisartsenzorg, verzorging en verpleging aan huis, maatschappelijk werk, paramedische zorg zoals fysiotherapie, diëtetiek, logopedie etc., verloskunde en farmacie. Alhoewel een ontwikkeling gaande is binnen de eerstelijnszorg om deze grootschaliger te organiseren (met name bij de verpleging en verzorging in thuiszorgorganisaties) is kenmerkend voor de eerstelijnszorg dat deze zich in de nabijheid van bewoners bevindt. Bij zelfhulp- en mantelzorg staat het zelfsturend en zelfoplossend zorgvermogen van mensen centraal. Communityzorg is de schakel tussen de zelf- en mantelzorg en de generalistische zorg; daartoe hoort burenhulp, lotgenotencontact en vrijwilligerszorg. Collectieve arrangementen voor zorgbehoeftigen in een wijk zijn ondersteunend naar deze zogenaamde informele zorg. Hierbij kun je denken aan georganiseerd vrijwilligerswerk zoals de Zonnebloem, Rode Kruis, seniorenhuisbezoek, woon-zorg-service-diensten, steunpunten, informatiewinkels, etc. Figuur 2: Zorgcontinuüm (Paes, 2008)
Zelf- en org mantelz n lotgenote t c ta n co
nity Commu zorg
Generalistische zorg
Transmurale zorg
stische Speciali zorg
Het hier gepresenteerde continuüm gaat uit van samenwerking tussen de professionele en informele zorg. De drie cirkels aan de rechterkant worden georganiseerd vanuit zorgorganisaties. De twee linkse cirkels niet; zij behoren tot het domein van de ‘civil society’. Wonen en welzijn hebben faciliterende en ondersteunende rollen in deze cirkels. In bredere zin is de wijze waarop de samenleving georganiseerd is – bijvoorbeeld ruimtelijke ordening – tevens van invloed.
13
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
1.3. PERSOONLIJKE NETWERKEN
Mensen zijn sociale wezens en leven in verbanden. In de huidige tijd liggen de sociale verbanden voor mensen minder vast dan vroeger en duiden we die verbanden aan als ‘sociale netwerken’. Sociale netwerken zijn al die mensen waarmee je min of meer duurzaam relaties onderhoudt. Een cirkel geeft die verschillende netwerken schematisch weer (zie Figuur 3). Figuur 3: Sociale steun (Paes, 2008)
14
De contacten die je hebt in de eerste kring zijn voor de meeste mensen de vanzelfsprekende contacten; mensen waar je altijd op kunt terugvallen, mensen waar in je op basis van een persoonlijke relatie vertrouwen in hebt. De eerste cirkel zijn de sociale contacten die het dichtst bij je staan, zoals familie en heel goede vrienden. Deze contacten zijn altijd de basis waar iemand op terugvalt, ook in tijden dat het niet zo goed met je gaat. Nu kan het ook zijn dat die relaties in die eerste kring klein in aantal zijn of bij het ouder worden kleiner geworden zijn. De relaties in die eerste ring kunnen ook niet goed zijn, verstikkend zijn of een slechte invloed op je hebben. Daarom kun je ‘rijker’ worden doordat je met meer mensen contact
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
hebt die iets verder van je af staan, maar zich wel in je nabijheid bevinden. Je hoort erbij in een buurt, bij een club, bij een kring. Je bent een van hen en als het nodig is help je elkaar, spring je voor elkaar in de bres. Maar ook: je leert van elkaar, en je wordt sociaal sterker. Soms gaan mensen uit die 2e kring tot je 1e kring horen. Dan zijn er de contacten met de derde kring. Bijvoorbeeld je hulpverlener, je huisarts, je leraar, leden van organisaties waar je bij hoort, etc. Die contacten zijn functioneler, er is meestal wat meer afstand tot deze personen. Je relatie staat dan niet op de eerste plaats, maar waarom die relatie er is. In het contact leggen met personen in die 3e kring heb je soms een opstapje of hulp nodig van leden uit je 1e of 2e kring. Over het algemeen zijn de contacten uit de derde kring contacten die niet blijven, maar duren zo lang als nodig is. In Nederland zijn we de laatste decennia vergeten hoe belangrijk die eerste twee cirkels zijn. De aandacht is vooral uitgegaan naar die 3e cirkel als er hulp of steun nodig is; terwijl de drie cirkels van elkaar afhankelijk zijn bij het bieden van de juiste steun en zorg. De professionele zorg kan de waarde en betekenis van de steun uit de eerste twee cirkels niet vervangen; de professionele zorg kan die steun en hulp wel versterken en faciliteren én ervoor zorgen dat wanneer professionele hulp nodig is, deze ook beschikbaar is. Hiervoor is nodig dat de 3e cirkel de beide andere cirkels kent, erkent, er mee afstemt en samen werkt.
1.4. WOON- EN WERKOMGEVING
De meeste mensen hebben in hun laatste levensjaren zorg en/of diensten nodig; de meeste kunnen op die manier zelfstandig blijven wonen. Een steeds kleiner percentage gaat naar een verzorgings- of verpleeghuis. Mensen die ziek zijn of gebreken hebben, hebben in sommige situaties aangepaste huisvesting nodig. Dit geldt voor veel ouderen. Er zijn de laatste jaren veel stappen gezet in het fysieke en ICT domein op het terrein van ouderen en wonen. Trapliften, signaleringssystemen, beeld- en spraakcontact op afstand, geen drempels, enz. Aan de sociale en communicatieve kant zijn ook
15
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
ontwikkelingen gaande. Woningcorporaties hebben direct contact met ouderen door de inzet van buurtconciërges, serviceverleners en woonconsulenten. Ook zijn er in appartementencomplexen voor ouderen gemeenschappelijke ruimten gecreëerd, waar ouderen elkaar kunnen ontmoeten; ook als zij slecht ter been zijn.
16
Een Nederlandse sociologe, Blokland, heeft een studie gedaan naar de relatie tussen ‘buurt’ en ‘gemeenschap’. Zij komt tot de conclusie dat de buurt vele betekenissen heeft voor uiteenlopende gemeenschappen in een buurt en daarom kan een buurt niet aan één gemeenschap gelijk gesteld worden. Ook geeft zij aan dat mensen beschikken over meerdere rolrepertoires en vanuit die verschillende rollen op meerdere manieren gebruik maken van de wijk. Tevens kan een centrale voorziening in een buurt in termen van Blokland ‘publieke familiariteit’ bieden. Publieke familiariteit is er volgens haar in een buurt als mensen elkaar toevallig ontmoeten bij het gebruik van voorzieningen. Wijkbewoners zijn hierdoor bekend met elkaar; niet in de zin van een affectieve relatie, maar ze kunnen elkaar identificeren als wijkbewoners. Toevallige ontmoetingen in een wijkvoorziening dragen bij aan het sociale weefsel van een wijk (Blokland-Potters, 1999). Het blijkt dat mensen zich ergens thuis voelen juist ook door de korte toevallige ontmoetingen. Je voelt je ergens thuis omdat je bij je dagelijkse gang van zaken mensen ontmoet, die je herkent en gedag zegt. Geen mensen die je heel goed kent, maar waar je wel een praatje mee maakt: mensen uit je straat of wooncomplex, de ouder op het schoolplein, de caissière van de buurtsuper, de dame in de bakkerswinkel, de mensen die op dezelfde tijd hun hond uitlaten, de mensen die het vuilnis ophalen, de apothekersassistente, etc. Je ergens thuis voelen is van invloed op je gevoel van veiligheid, je gevoel van welbevinden. Voor deze korte toevallige ontmoetingen zijn het wonen en de woonomgeving van belang. Hoe belangrijk woon- en andere voorzieningen zijn, blijkt uit de initiatieven in de kleine kernen in Noord-Brabant. Daar waar voorzieningen terugkwamen, bleek de uittocht van ouderen die zorg nodig hebben te stagneren. Ouderen kunnen met zorg in hun eigen vertrouwde omgeving blijven.
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
Professionals die in de wijk werken, kunnen een verbindende rol spelen in deze verschillende netwerken van contacten, verbonden aan woon- en werkomgevingen. Het is immers belangrijk dat mensen die eenzaamheid of een behoefte aan hulp en zorg kunnen signaleren ook met dit signaal iets kunnen doen. Al deze personen kunnen zelf iets betekenen door het contact dat ze hebben. Daar waar meer contact, steun of zorg nodig is, kunnen zij via directe communicatie op wijkniveau ervoor zorgen dat hun signaal bij de juiste persoon terecht komt. Dit is zeker van belang als het gaat om kwetsbare mensen of mensen met een klein persoonlijk netwerk.
1.5. PROFESSIONELE NETWERKEN
In de zorg aan huis zijn de laatste jaren vele professionals in beeld gekomen. De huisarts als generalist is gebleven, maar wordt tegenwoordig bijgestaan door praktijkondersteuners in de zorg voor chronisch zieken. Zij nemen de uitvoering van grote delen van de geprotocolleerde zorg op zich aan mensen met diabetes, astma/ COPD, hartfalen, depressie, etc. In sommige huisartsenpraktijken of gezondheidscentra werken nurse practitioners voor specifieke taken aan wat genoemd wordt de ‘voorkant’ van de zorg; zij bemensen bijvoorbeeld spreekuren voor eenvoudige klachten of doen outreachend werk ten behoeve van specifieke doelgroepen zoals daken thuislozen. Voor de huisarts, praktijkondersteuner en nurse practitioner geldt dat zij in eerste instantie gericht zijn op de medische invalshoek en op het individu. De huisarts heeft in meer of mindere mate gestructureerde samenwerking met voor kwetsbare ouderen relevante paraprofessionals, zoals fysiotherapeuten, podotherapeuten, logopedisten, etc. en met de apotheek. De thuiszorg heeft de laatste jaren een ontwikkeling doorgemaakt waarbij verpleegtechnische, verzorgende en huishoudelijke taken steeds verder zijn uitgesplitst en verdeeld, waarbij de laagst mogelijke functionaris ingezet wordt per taak. Deze aanpak resulteert in een groter aantal personen die bij een cliënt in huis komen, waarbij
17
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
de signalerende en coördinerende taak is verdwenen of onduidelijk is geworden. De inzet van een coördinerende verpleegkundige is momenteel wel aan specifieke situaties verbonden zoals dementiezorg, palliatieve zorg, terminale zorg, etc. Een nieuwe ontwikkeling, die we ook in Noord-Brabant zien, is de terugkeer van de ‘wijkzuster’ in experimentele projecten. We zien momenteel dat er reacties komen op deze werkwijze van de thuiszorg. Er wordt steeds vaker gekeken hoe de zorg zo georganiseerd kan worden dat het beter aansluit bij de behoeften, mogelijkheden, wensen en voorkeuren van de cliënt. Derhalve wordt er gezocht naar andere vormen van zorg en organisatieprincipes waarbij zowel het informele netwerk van de cliënt (partner, gezin, familie, buurt) als het formele netwerk rond de zorgverlener (huisarts, welzijn, eerste- en tweedelijnszorg) zijn ingebed. Belangrijk hierin is dat deze zorgverlener in de wijk of in het dorp een herkenbaar persoon is en dat diegene professioneel handelt, de regie durft te nemen en te houden en over autonomie beschikt.
1.6. SAMENWERKING EN SOLIDARITEIT IN DE SAMENLEVING
18
Professionele en informele netwerken zijn niet elkaars gelijken. Zij organiseren zich op basis van verschillende uitgangspunten. Wijkorganisaties van vrijwilligers vinden elkaar in gezamenlijke wijkactiviteiten en overleggen zoals wijkraden. Mantelzorgers krijgen steun vanuit steunpunten mantelzorg. Zelfhulpgroepen vinden elkaar in netwerken of steunpunten, opgezet vanuit de zelfhulpbeweging. Zij hebben ieder hun eigen logica, die aansluit bij de autonomiegedachte zoals we tegenkomen in het begrip civil society. Civil society verwijst naar de maatschappelijke samenhang, waarin de samenhang tussen burgers in vrijwillige verbanden centraal staat. In de civil society maken burgers de dienst uit in tegenstelling tot andere domeinen, waarin de overheid of een zorgautoriteit bepalend is. Mensen kiezen er zelf voor om deel uit te maken van deze verbanden. In Noord-Brabant zijn vele van deze netwerken actief. De autonomie gedachte heeft echter nog een andere betekenis; niet op persoonlijk, maar op samenlevingsniveau. Deze betekenis kan uit-
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
gelegd worden met behulp van het begrippenpaar ‘institutionele en situationele logica’. Autonome wijkorganisaties, samenwerkingsnetwerken en steunpunten, ontwikkeld vanuit een situationele logica, houdt in primair opereren vanuit betrokkenheid en verbinding. Burgers en maatschappelijke organisaties organiseren zich vanuit hun betrokkenheid of engagement bij een situatie. Vaak gaat het om concrete werkelijkheden, om direct zichtbare of gevoelde problemen of ontwikkelingen. Per situatie ontstaat een manier van werken, die past bij de situatie. Criterium voor succes is of een aanpak ontstaan is die door betrokkenen als zinvol wordt ervaren. Tegenover de situationele logica staat de institutionele logica, waarin steun wordt georganiseerd rondom van te voren bedachte, ontworpen of gedefinieerde rationele modellen. Het succescriterium is dan het aantal deelnemers aan bijeenkomsten en overleggen. In het eerste geval komt de democratische betrokkenheid vanuit een intrinsieke en directe motivatie tot stand; in het tweede geval via de institutionele logica van een overheid of instelling. Bij de institutionele logica hoort de verplichting om de zorg aan iedereen die er recht op heeft te verstrekken en hiervan niemand uit te sluiten. De institutionele zorg is niet afhankelijk van het wel of niet aanwezig zijn van bevlogen mensen in een dorp of wijk; zij dienen te zorgen voor een dekkend netwerk. In Noord-Brabant kennen we enkele zeer actieve zorginitiatieven, voortgekomen uit de ‘civil society’, die vanuit hun kracht en intrinsieke motivatie ook professionele zorg gaan organiseren. Voorbeelden zijn onder andere de dorpsregisseur in Elsendorp, de West Brabantse Kruisvereniging, de zorgcoöperatie in Hoogeloon en de dementienetwerken (Paes, 2010). Als burgers zich organiseren in autonome verbanden en actief zijn als vrijwilliger, als lotgenoot of als informeel zorger, dan zit hun kracht in hun intrinsieke motivatie en het is deze kracht die ondersteund moet worden. Overheden en instellingen zouden deze verbanden niet hun institutionele logica moeten opleggen, maar wegen moeten zoeken hoe zij juist de kracht van deze verbanden kunnen ondersteunen; op maat en zo dichtbij mogelijk. Op het niveau van een wijk of een kern is het mogelijk elkaar te kennen, elkaar te vinden en op een eigen wijze vorm aan de samenwerking te geven.
19
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
In een vruchtbare samenwerking tussen de civil society en de institutionele zorg worden ondernemingzin en verantwoordelijkheidszin gecombineerd met het opsporen van de witte vlekken in NoordBrabant en van de noodzaak om de civil society op de gewenste manier te stimuleren en ondersteunen. Deze steun wordt in samenspraak, vanuit wederzijds vertrouwen, kleinschalig en van onderop georganiseerd; gemeenten hebben hierin een taak.
20
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
2. O ntstaansgeschiedenis zorg op dorpsniveau in Elsendorp 2.1. DORPSOVERLEG ELSENDORP
Om het voorzieningenaanbod te verhogen en te zorgen dat Elsendorp leefbaar blijft, heeft een enthousiaste groep mensen het Dorpsoverleg Elsendorp geïnitieerd. Deze stichting zet zich op allerlei fronten in voor de belangen van Elsendorp en haar inwoners. Het Dorpsoverleg organiseert overleg tussen alle Elsendorpers. Daarnaast vertegenwoordigt het Dorpsoverleg de belangen van Elsendorp bij de gemeente en bij andere instanties. Het Dorpsoverleg zet zich in voor het dorp als geheel, niet voor individuele vragen. Het Dorpsoverleg bestaat uit een bestuur van zeven personen. Het bestuur vergadert maandelijks en ieder kwartaal is er een algemene Dorpsoverlegvergadering die voor alle inwoners van Elsendorp toegankelijk is. Het Dorpsoverleg heeft een aantal doelen gesteld. Voorbeelden hiervan zijn het teweegbrengen van een bevolkingsgroei naar 1.500 inwoners, het realiseren van woningbouw voor zowel jongeren als ouderen, de bouw van een brede school, meer voorzieningen beschikbaar hebben in het dorp en het realiseren van zorg in het eigen dorp. Om deze doelen te bewerkstelligen heeft het Dorpsoverleg een zestal commissies ingericht die zich allen op diverse terreinen van leefbaarheid bezighouden (zie Figuur 4). De commissies leggen jaarlijks verantwoording af aan het bestuur en in iedere commissie is een bestuurslid afgevaardigd.
21
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
Figuur 4: Organigram Dorpsoverleg Elsendorp Dorpsoverleg Elsendorp
Beheercommissie Buurthuis
22
Commissie Jeugdhonk
Commissie 1500
PR commissie
Commissie Steunpunt
Commissie Zorg op Maat
De beheercommissie Buurthuis beheert het Buurthuis in de Dompelaar zowel administratief als praktisch. De commissie organiseert diverse activiteiten, plant en regelt het gebruik van de ruimtes, voert de exploitatie inclusief financiële administratie en is verantwoordelijk voor het beheer van de bar en voor het klein onderhoud in het Buurthuis. Dit alles wordt gedaan met behulp van vrijwilligers. Alleen voor de schoonmaakwerkzaamheden ontvangen vrijwilligers een kleine onkostenvergoeding. De realisatie van het Buurthuis de Dompelaar kan als een van de belangrijkste successen van het Dorpsoverleg tot op heden worden gezien. De Dompelaar dient als brede school en herbergt naast basisonderwijs ook diverse welzijnsvoorzieningen zoals een ruimte als buurthuis, een gym- en podiumzaal, een bibliotheekpunt, Een computer- en hobbyruimte, een peuterspeelzaal, kinderopvang en een jeugdhonk. Een bijkomend voordeel is dat het complex gelegen is naast de sportvelden van het dorp. De diverse voorzieningen worden door jong en oud gebruikt. Voornamelijk ouderen maken – zolang zij enigszins mobiel zijn – volop gebruik van de recreatieve activiteiten in de Dompelaar. “Je kunt eigenlijk elke dag wel naar de Dompelaar toe gaan. Er is altijd wel iets te doen”, aldus een inwoner van Elsendorp. De commissie Jeugdhonk beheert het jeugdhonk en voert de exploitatie inclusief de financiële administratie. Verder is deze commissie verantwoordelijk voor klein onderhoud aan het jeugdhonk en organiseert het diverse activiteiten. Er is bewust voor gekozen jongeren in de leeftijd van 12 tot 20 jaar in deze commissie zitting te laten hebben om jongeren een stem te geven en mee te laten denken.
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
De commissie 1500 richt zich op de groei van de bevolking in Elsen-
dorp met als streven 1.500 inwoners. Deze commissie vertaalt gemeentelijk beleid ten aanzien van structuurvisie, nieuwbouw en bestaande woningbouw, voorzieningen en werkgelegenheid, naar een Elsendorpse aanpak. Het streven naar 1.500 inwoners is erg idealistisch maar hoogstwaarschijnlijk niet realistisch. In Tabel 1 is te zien hoe de bevolking in Elsendorp over de afgelopen jaren is opgebouwd. In het kader van de vergrijzing en de daarop volgende te verwachte krimp dient er nagedacht te worden of dit streven bijgesteld moet worden.
23
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
Tabel 1: Demografische gegevens Elsendorp 2003 – 2009
Leeftijd
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
00 – 64 jaar
855
850
875
875
875
890
895
65 – 69 jaar
45
45
35
35
30
25
25
70 – 74 jaar
40
45
45
40
40
40
35
75 – 79 jaar
25
30
35
35
35
35
40
80 – 84 jaar
10
10
15
15
25
25
25
85 – 89 jaar
5
0
5
0
5
5
10
90 – 94 jaar
0 0 0 0 0 0 0
95 jaar en ouder
0 0 0 0 0 0 0
BEVOLKING TOTAAL 985 995 995 1.010 1.030 1.025 1.035 Aantal 65+
125 130 135 125 135 130 135
Aantal 75+
40 40 55 50 65 65 75
Gemiddelde leeftijd bevolking in jaren
36,6
36,6
37,0
37,0
37,6
38,0
38,2
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, Bevolkingsstatistiek
De PR commissie poogt Elsendorp meer op de kaart te zetten, zowel in het dorp als daarbuiten. Zij adviseert het Dorpsoverleg en organiseert activiteiten zoals de kermis. Daarnaast bemiddelt de commissie tussen betrokken partijen, verzorgt het de introductie van nieuwe inwoners, organiseert het de Dorpsvernieuwingsprijs, organiseert het een eigen Elsendorpse huisstijl door middel van vlaggen en sjaals en verzorgt het de publiciteit voor het dorp.
24
De twee resterende commissies, de commissie Steunpunt en de commissie Zorg op Maat, richten zich voornamelijk op zorg en welzijn en bijbehorende voorzieningen. Kort gezegd beheert de commissie Steunpunt het steunpunt d’n Elsenhof. De commissie is verantwoordelijk voor de exploitatie en voor klein onderhoud in en om het steunpunt. Ook plant en regelt deze commissie het gebruik van de ruimtes en organiseert het activiteiten. Verder ondersteunt de commissie de vrijwilligers, die het steunpunt draaiende houden. Ook in dit geval krijgen vrijwilligers die schoonmaakwerkzaamheden verrichten een kleine onkostenvergoeding. Ten slotte heeft de commissie zitting in de Vereniging van Eigenaren van het complex d’n Elsenhof. De commissie Zorg
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
op Maat zet het zorgbeleid op het gebied van mantelzorg, Wmo en PGB gefinancierde zorg in Elsendorp uit. Hiervoor werkt de commissie samen met de particuliere zorgorganisatie Zorgmed en toetst de kwaliteit van de geleverde zorg. Daarnaast stuurt deze commissie de dorpsondersteuner aan. In de volgende paragrafen wordt uitgebreider ingegaan op deze commissies.
2.2. COMMISSIE STEUNPUNT
Naast het bovengenoemde succes van de brede school en Buurthuis de Dompelaar, is een tweede belangrijk succes dat het Dorpsoverleg reeds heeft gerealiseerd de aankoop van de locatie waar nu steunpunt d’n Elsenhof is gevestigd. In ditzelfde complex zijn in 2006 door woningstichting Goed Wonen tevens 12 zorgwoningen (8 huur- en 4 koopwoningen) gerealiseerd. Het Dorpsoverleg constateert dat met de komst van deze 12 zorgwoningen de uittocht van ouderen uit Elsendorp verminderd is. Ouderen kunnen dus blijven wonen in hun vertrouwde omgeving waar ze geworteld zijn. In de directe nabijheid van het steunpunt staan tevens enkele seniorenwoningen. Dit is mede een beweegreden geweest voor de realisatie van het steunpunt op deze locatie. Het Dorpsoverleg heeft het steunpunt aangekocht voor een bedrag van € 50.000 van de woningstichting Goed Wonen en derhalve heeft het Dorpsoverleg geen huurlasten. De aankleding van het steunpunt is door het werven van fondsen gerealiseerd.
25
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
Het dorpsoverleg heeft reeds de volgende voorzieningen ondergebracht in het steunpunt d’n Elsenhof. • Fysiotherapie: 2,5 dagen per week; • pedicure: 1 dagdeel per 2 weken; • consultatiebureau: 1 dagdeel per maand consultatiearts en iedere week mogelijkheid voor het bepalen van het gewicht van kinderen; • koffie-uurtje voor 55-plussers: 1 keer per week; • samen eten maaltijdvoorziening (warme lunch): 1 dag per week; • cursus AED waaraan reeds ruim 60 personen hebben deelgenomen; • uitleen van hulpmiddelen, zoals rollator, rolstoel, krukken en bedklossen; • diverse themabijeenkomsten (incidenteel); • huiskamermodel voor spelen van spelletjes, potje kaarten, liederentafel, etc. (mits steunpunt bezetting heeft). De wens van het Dorpsoverleg is om het huiskamermodel van steunpunt d’n Elsenhof verder te ontwikkelen zodat de bewoners van Elsendorp hier op ieder moment van de dag terecht kunnen en zelf alles kunnen regelen. Een vrijwilliger steunt dit initiatief: “Het huiskamerproject is een
26
mooi initiatief. Het is zinvol dit meer te stimuleren en beter van de grond te krijgen. Mensen willen elkaar opzoeken om samen spelletjes te spelen of lekker een kopje koffie te drinken. Thuis hebben ze de ruimte er niet altijd meer voor. Benut daarom de ruimte in het buurthuis of het steunpunt. Zo stimuleer je dat mensen elkaar ontmoeten. Probeer het huiskamerproject een stukje professioneler te organiseren om continuïteit te bieden. En stem de agenda van de activiteiten ook af op andere agenda’s van bijvoorbeeld de KBO en de Zonnebloem. Plan geen activiteiten op hetzelfde tijdstip”.
2.3. COMMISSIE ZORG OP MAAT
In Elsendorp ervoer men een probleem met de AWBZ-zorg. Deze zorg was zeer versnipperd. Zo kwamen er bijvoorbeeld op één dag meerdere professionals bij cliënten over de vloer. Dag in dag uit nieuwe gezichten. De ene professional kwam voor de toediening
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
van medicijnen of voor het geven van injecties. De ander kwam helpen met de persoonlijke verzorging of met het aantrekken van kousen. En weer een ander kwam voor huishoudelijke hulp. Bovendien kwamen de professionals die zorg en hulp verleenden van buiten het dorp, met als gevolg veel reistijd. De cliënten ervoeren deze versnipperde inzet van vele verschillende personen voor huishoudelijke hulp en voor verzorging en verpleging als een knelpunt en een negatieve ontwikkeling. Professionals hebben geen of slechts beperkte mogelijkheden persoonlijk contact te hebben met de cliënten. Er was geen tijd voor een kopje koffie of een praatje. De professionals dienen zich aan de vele regels te houden en dienen volgens de protocollen en werkroosters te werken waar men niet van af kan of mag wijken. Deze afgenomen betrokkenheid van hulpverleners werd als belangrijkste reden gezien voor de problematiek. Het was daarom de wens van het Dorpsoverleg om zorg voor Elsendorpers te laten uitvoeren door personeel afkomstig uit het dorp op basis van PGB-financieringen, hetgeen ten goede zou komen aan de betrokkenheid naar de cliënten. Deze beweging van integraal welzijn en zorg thuis, naar dorps- en wijkgerichte zorg, wordt gevoed door onder andere de regionale zorgorganisaties en de gemeente. Zij verbinden zich met dorps- en wijkinitiatieven ter verbetering van de leefbaarheid en het behoud van de zorgkracht. Derhalve wilde het Dorpsoverleg verantwoordelijkheid nemen om de zorg voor het dorp in samenwerking met de huisarts en de gemeente Gemert-Bakel op eigen wijze te gaan organiseren om zo een verbeterslag te kunnen maken. Zeker omdat als gevolg van de vergrijzing steeds meer mensen een beroep zullen doen op hulp en zorg (zie Tabel 1 in paragraaf 2.1) en bovengenoemd probleem richting de toekomst steeds urgenter wordt. Zodoende is de commissie Zorg op Maat - waarbij gewerkt wordt aan de invoering van aansluitende hulp en zorg (geïndiceerde zorg), die zoveel mogelijk door dezelfde persoon binnen een cliëntsituatie wordt geboden en uit het eigen dorp of directe omgeving afkomstig is - een belangrijk onderdeel van het Dorpsoverleg geworden. Doelstelling van de commissie Zorg op Maat is “het optimaliseren van de zelfredzaamheid en onderlinge hulp van de inwoners van Elsen-
27
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
dorp waardoor het welzijn van inwoners wordt verhoogd. Het beantwoorden van de hulpvraag van inwoners uit Elsendorp op het gebied van de Wmo door middel van een optimalisering van zelfredzaamheid en informele zorg en optimale afstemming met de professionele instanties”.
Daarnaast was het doel om met behulp van PGB-financieringen, in het kader van de Wmo en AWBZ, geïndiceerde hulp en zorg te laten uitvoeren door mensen afkomstig uit Elsendorp zelf.
28
Het Dorpsoverleg heeft er bewust voor gekozen geen werkgever te willen zijn en geen coöperatie op te richten. Daarom was het noodzakelijk, om bovengenoemde doelstelling te bewerkstelligen, een zorgorganisatie als samenwerkingspartner te vinden. De commissie Zorg op Maat is met een viertal zorgorganisaties rondom de tafel gaan zitten om de mogelijkheden te bekijken (de Zorgboog, Savant, de Leygraaf en Zorgmed). De belangrijkste voorwaarden die de commissie aan de zorgorganisatie stelde, was dat ouderen tot hun dood in principe in Elsendorp moesten kunnen blijven wonen en dat er meer oog zou komen voor het totale mensbeeld. De twee grote organisaties (de Zorgboog en Savant) konden niet aan de vraag van de commissie voldoen. Zij gaven aan dat het financieel niet haalbaar zou zijn omdat het een kleinschalig project zou worden. Daarnaast wilden of konden zij niet afwijken van hun protocollen en systemen hetgeen voor de commissie een voorwaarde was voor succes. De twee kleinere zorgorganisaties omarmden het idee en waren zeer geïnteresseerd. Uiteindelijk is voor dit project een samenwerking aangegaan tussen het Dorpsoverleg, de huisarts en Zorgmed, een particuliere thuiszorgorganisatie die werkzaam is in de regio Oost-Brabant. Zorgmed levert de AWBZ-zorg en Wmohulp op basis van PGB-financieringen. Verder stuurt de commissie Zorg op Maat zoals gezegd de dorpsondersteuner aan. Het initiatief tot het aanstellen van een dorpsondersteuner is ontstaan uit situaties waarin zowel informele c.q. communityzorg als formele zorg betrokken zijn, het is noodzakelijk dat hier afstemming tussen plaatsvindt. Er is een ‘probleemeigenaar’ nodig die verantwoordelijk is voor het totale traject ‘van signaal tot de invulling’. De commissie Zorg op Maat heeft derhalve de dorpsondersteuner in het leven geroepen. Nadere informatie over de rol-
FOTO MARK PETERS
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
len en taken van de dorpsondersteuner is in het volgende hoofdstuk uitgewerkt. Samenvattend kan de werkstructuur binnen de commissie Zorg op Maat als volgt op een grafische manier worden weergegeven (zie Figuur 5).
Figuur 5: Werkstructuur Commissie Zorg op Maat
Dorpsoverleg (juridisch kader)
Commissie Zorg op Maat
Huisarts
Dorpsondersteuner (afvaardiging Dorpsoverleg)
Adviseurs: • Mariet Paes • Hans Goosens • Hans van Dijk
Zorgmed
Professionals
Zorgteam: Huishoudelijke hulp
Vrijwilligers
• Verzorgende hulp • Verplegende hulp
29
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
30
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
3. Evaluatie dorpsondersteuner 3.1. ROL EN PROFIEL DORPSONDERSTEUNER Het doel van het inzetten van de dorpsondersteuner is het optimaliseren van de zelfredzaamheid en onderlinge hulp van de inwoners van Elsendorp waardoor het welzijn van de inwoners wordt verhoogd. De dorpsondersteuner beantwoordt de hulpvragen van inwoners uit Elsendorp op het gebied van zorg, Wmo en informele zorg. Ze zorgt bovendien voor een optimale afstemming met de professionele instanties, waardoor formele en informele zorg naadloos op elkaar aansluiten. De dorpsondersteuner is de probleemeigenaar van elke vraag omtrent de informele ondersteuning, zij is verantwoordelijk voor het totale traject “van signaal tot de invulling”. Door de inzet van een dorpsondersteuner blijven inwoners gevrijwaard van bureaucratische rompslomp. Door de pro-actieve houding van de dorpsondersteuner zal naar verwachting minder professionele en curatieve ondersteuning nodig zijn. De dorpsondersteuner werkt bovendien als een schakel tussen het dorp en de gemeente. De ondersteuner is voor 8 uur per week in dienst bij gemeentelijke welzijnsinstelling Impuls, maar legt binnen het Dorpsoverleg verantwoording af aan de commissie Zorg op Maat. Een belangrijke taak van de dorpsondersteuner is het bespreken van de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Door mensen te wijzen op hun eigen verantwoordelijkheid en door het (h)erkennen van de vraag áchter de zorgvraag wordt een sociaal netwerk gecreëerd, waarbij mensen
31
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
elkaar ondersteunen. De taken van de dorpsondersteuner zijn de volgende. • Signaleren, inventariseren, verbindingen maken, organiseren en ondersteunen. • Aansluiten bij de Elsendorpse mentaliteit van wederkerigheid, die te omschrijven is als: “Ik help jou en dat komt wel een keer goed” en “Bedankt voor jouw hulp. Ik had het nu nodig en in de toekomst kan ik misschien iets voor jou terug doen”. • Een open oog en oor hebben naar situaties die te maken hebben met informele ondersteuning, die niet passen in kantoortijden, maar terloops plaatsvinden. • Niet zelf de informele ondersteuning gaan invullen, maar zorg dragen door het leggen van nieuwe contacten, zodat de informele ondersteuning op gang komt. • Een oogje houden op de informele ondersteuning die vanzelf opgepakt wordt en zich daar niet in mengen; wel alert zijn op overbelastingssituaties. • Informele ondersteuning stimuleren en mee organiseren daar waar het niet vanzelf gebeurt. Hierbij rekening houdend met vraag- en acceptatieverlegenheid met betrekking tot het aanvaarden van hulp. • Professionals attenderen op situaties waarin zij in actie moeten komen. • Registratie en verslaglegging van werkzaamheden.
32
Een andere rol die de dorpsondersteuner in Elsendorp op zich heeft genomen, is het houden van een wekelijks inloopuur. Dit inloopuur is gestart in april 2009. Vanaf dat moment zijn er elf bezoekers binnengelopen en hebben een aantal telefonische consulten plaatsgevonden. Het animo voor het inloopuur is gering. Het blijkt dat mensen de dorpsondersteuner toch wel weten te vinden. Zo vertelde een cliënt: “Ik wilde graag wat hulp in het huishouden met wassen, strijken en poetsen. Maar ik werd van het kastje naar de muur gestuurd als ik instanties ging bellen. Dat was ik beu. Toen heb ik eerst een advertentie geplaatst in ons dorpskrantje. Daar kreeg ik één reactie op, maar door een ongeval ging dit uiteindelijk niet door. Daarom heb ik toen maar zelf naar Hannie gebeld. Haar telefoonnummer staat ook in
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
het dorpskrantje. Ik heb toen mijn vraag aan haar voorgelegd. Toen is het snel geregeld. Nu krijg ik al ruim een jaar twee keer per week huishoudelijke hulp”.
Wekelijks staan de telefoonnummers in een regionale krant en de mensen (her)kennen de dorpsondersteuner tegenwoordig. Dus het merendeel van de zorgvragen komt via telefoon binnen of mensen spreken de dorpsondersteuner aan op straat tijdens een toevallige ontmoeting. Van daaruit wordt een afspraak gemaakt om de zorgvraag nader door te nemen. Derhalve is beslist dat het inloopuurtje per eind 2009 is stopgezet.
3.2. SAMENWERKEN, NETWERKEN EN VERSPREIDEN
Om deze taken te kunnen vervullen, is het noodzakelijk dat de dorpsondersteuner regelmatig afstemming heeft met diverse zorgen welzijn professionals die in het dorp actief zijn. Zo doende is in Elsendorp het zogenaamde ‘Hometeam’ ontstaan. Naast de dorpsondersteuner zitten in dit Hometeam de huisarts van het dorp, de coördinator van het zorgteam en de maatschappelijk werker. Zij komen één maal per zes weken bij elkaar om een goede afstemming van zorg en welzijn te krijgen. Een andere overlegvorm waar de dorpsondersteuner aan deelneemt is het ‘Wijkteam’. Het wijkteam van de kernen Elsendorp en Handel komt één keer per kwartaal bij elkaar om over de sociale samenhang van de kernen te praten en bestaat naast de dorpsondersteuner uit de huisartsen van beide kernen, de maatschappelijk werker, een contactpersoon van welzijnsorganisatie Impuls, de wijkagent van de politie en een contactpersoon van stichting Goed Wonen. De dorpsondersteuner geeft aan dat ze zich ook heeft afgevraagd of sommige contacten niet dubbelop zijn. Zo komt zij de huisarts van Elsendorp en de maatschappelijk werker zowel in het Hometeam als in het Wijkteam tegen. Er is echter voor gekozen deze contacten op beide manieren te behouden aangezien in de twee overlegvormen verschillende thema’s worden besproken.
33
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
Naast deze structurele overlegvormen heeft de dorpsondersteuner nauw contact met de zorgcoördinator van het Zorgteam. Ook onderhoudt de dorpsondersteuner contact met de Zonnebloem, een organisatie die met vrijwilligers de gevoelens van eenzaamheid probeert te verminderen en kleur wil geven aan het leven van mensen met een fysieke beperking door ziekte, handicap of gevorderde leeftijd door middel van onder andere huisbezoeken, activiteiten en vakanties. Tevens vinden er incidenteel overleggen plaats met onder andere de seniorenorganisatie KBO, de Meester Ivenschool (basisschool), het bibliotheekpunt Elsendorp en de vrijwillige thuiszorg. Ten slotte heeft de dorpsondersteuner zich in 2009 fanatiek ingezet om andere wijken, dorpen, gemeenten en zorginstellingen te inspireren naar aanleiding van de Elsendorpse constructie. Zo heeft de dorpsondersteuner diverse malen lezingen gegeven, aan discussiepanels deelgenomen, workshops geleid en meegewerkt aan interviews voor publicaties.
3.3. BEHANDELDE ZORGVRAGEN
Om het doel te realiseren dat iedereen in de samenleving mee kan doen heeft de overheid de Wmo opgezet welke verdeeld is in negen prestatievelden. Als dorpsondersteuner krijg je te maken met allerlei verschillende zorgvragen. In 2009 heeft de dorpsondersteuner in Elsendorp 115 vragen ontvangen en afgehandeld. Deze zorgvragen die de dorpsondersteuner ontvangt kun je onderverdelen naar de prestatievelden van de Wmo (zie Tabel 2).
34
Er kan dus ten aanzien van alle negen prestatievelden van de Wmo een beroep worden gedaan op de dorpsondersteuner. Dus voor zorgvragen van jong tot oud. De zorgvragen komen echter hoofdzakelijk vanuit de doelgroep 55-plussers. Hier onder wordt per prestatieveld aangegeven om wat voor soort zorgvragen het ging en hoe de dorpsondersteuner deze vragen heeft behandeld en tevens wat voor andere activiteiten de dorpsondersteuner heeft opgezet om ervoor te zorgen dat iedereen kan meedoen in de Elsendorpse samenleving. Prestatieveld 7 en 9 zijn niet uitgewerkt aangezien er geen gerelateerde vragen zijn gesteld. En prestatieveld 8 is niet uitgewerkt om de anonimiteit van de zorgvrager te waarborgen.
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
Tabel 2: Aantal zorgvragen per prestatieveld van de Wmo in Elsendorp in 2009 Prestatievelden Wmo
Aantal zorgvragen Elsendorp 2009
1. Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten
5
2. Op preventie gerichte ondersteuning van jeug digen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden
3
3. Het geven van informatie, advies en cliënten ondersteuning
32
4. Het ondersteunen van mantelzorgers daar onder begrepen steun bij het vinden van adequate oplos singen indien zij hun taken tijdelijk niet kunnen waarnemen, alsmede het ondersteunen van vrij willigers
27
5.
Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem
8
6.
Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behouden en het bevorderen van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer
39
7.
Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en beleid ter bestrijding van geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd
35 0
8. Het bevorderen van openbare geestelijke gezond heidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen
1
9. Het bevorderen van verslavingsbeleid
0
Totaal aantal zorgvragen Elsendorp 2009
115
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
PRESTATIEVELD 1: BEVORDEREN SOCIALE SAMENHANG IN EN LEEFBAARHEID VAN DORPEN
Om de sociale samenhang en de leefbaarheid van het dorp Elsendorp te bevorderen heeft de dorpsondersteuner diverse activiteiten ondernomen of voorzieningen gerealiseerd. Zo is er het afgelopen jaar een goede samenwerking opgezet met de Zonnebloem om vrijwilligers te zoeken voor bezoekjes aan mensen die daar behoefte aan hebben. “Hannie heeft mij benaderd of ik bereid was af en toe bij een mevrouw langs te gaan om een kopje koffie met haar te drinken en wat te kletsen. Zodoende ben ik in het vrijwilligerswerk gerold. Ik haal veel voldoening uit mijn vrijwilligerswerk. Hoewel ik wel eens heb moeten worstelen om met ouderen een band op te bouwen. Bij ouderen moet je een ingang voor een gesprek weten te vinden. Gelukkig ken ik de geschiedenis van Elsendorp en ook veel verhalen en namen van vroeger. Daar heb ik voordeel van. Als ik dat vertel of laat merken, is het ijs vaak snel gebroken. Maar met kinderen werken is gemakkelijker dan met ouderen”.
Omgekeerd zijn vrijwilligers ook zoekende naar hun rol. Dan staat de dorpsondersteuner ook voor de vrijwilligers klaar.
36
“Soms is het als vrijwilliger lastig af te bakenen wat je rol is en wat je taken zijn. Het is zoeken wat je wel kunt doen en wat niet. Maar ook dan heb je voordeel van ons-kent-ons. Het systeem is zo compact. Bij twijfels kun je altijd Hannie, de coördinator van het zorgteam of de huisarts bellen om te overleggen”.
Verder heeft de dorpsondersteuner samen met de welzijnsorganisatie Impuls een start gemaakt om de jeugdbelangen meer te concentreren zodat er meer vanuit hun perspectief gewerkt kan worden. Ook is er een start gemaakt met het bibliotheekpunt te laten draaien op vrijwilligers. De afgelopen jaren is dit door professionals gedaan, aangezien het een proefproject was, maar nu moet het overgenomen worden door vrijwilligers. Het bibliotheekpunt is op dit moment drie dagdelen per week geopend. De gedachte is om er een
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
bredere invulling aan te geven door bijvoorbeeld ouderen de mogelijkheid aan te bieden de krant voor te laten lezen, door peuters voor te lezen of een huisservicedienst als expositie. Ook is gebleken dat niet alle personen altijd konden deelnemen aan grootschalige activiteiten zoals het koffie-uurtje in het steunpunt d’n Elsenhof of activiteiten in buurthuis de Dompelaar. Denk hierbij aan personen met gehoorproblemen of psychische problemen. Op dit moment is de dorpsondersteuner samen met de commissie Zorg op Maat aan het organiseren het steunpunt meer open te stellen voor deze groep mensen zodat zij niet tussen wal en schip vallen.
PRESTATIEVELD 2: PREVENTIEGERICHTE ONDERSTEUNING JEUGD
In het wijkteam van de kernen Elsendorp en Handel is regelmatig aandacht voor jeugdproblematiek. Verder heeft de dorpsondersteuner contacten met de directeur van de basisschool uit Elsendorp rondom jeugdigen. De vragen aan de dorpsondersteuner komen voor het merendeel voort uit deze contacten en zijn dus niet afkomstig van de Elsendorpse jeugd of ouders. Dit is mogelijk te verklaren doordat er in Elsendorp diverse jeugdverenigingen actief zijn en er is een jeugdsoos en een jeugdhonk. Het valt te verwachten dat jongeren hun vragen daar bespreken. Verder is de voor-, tussen- en naschoolse opvang goed georganiseerd.
PRESTATIEVELD 3: GEVEN VAN INFORMATIE, ADVIES EN CLIËNTENONDERSTEUNING
Vanuit de Elsendorpse bevolking is dit het prestatieveld waar de meeste behoefte aan is geweest. Er is veel behoefte geweest aan voorlichting betreffende de Wmo-regelingen en uitleg over de financiële afwikkeling van PGB-financieringen en de eigen bijdragen en over regelingen van Goed Wonen. Voor wat betreft het inzetten van de PGB’s is er per casus gekeken of de dorpsondersteuner een vrijwilliger kon koppelen aan de personen of er werd bekeken of mensen via hun eigen netwerk de vraag konden overnemen. Ook geeft de dorpsondersteuner informatie over hoe mensen deel kun-
37
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
nen nemen aan activiteiten die plaatsvinden in het dorp of hoe ze kunnen aansluiten bij groepen om zo deelname aan de sociale samenhang te vergroten. “Ik ben 10 jaar lang twee keer per week een hele dag naar Bakel geweest voor dagbesteding. Dat is een jaar geleden weggevallen door bezuinigingen in de AWBZ. De twee mooiste dagen van de week zijn weggevallen. Nu lijken alle dagen voor mij hetzelfde te zijn. Dat vind ik heel erg vervelend. (…) Gelukkig is Hannie naar me toe gekomen en ze heeft ervoor gezorgd dat ik lid ben geworden van de ouderenbond. Nu doe ik steeds vaker mee aan activiteiten in het dorp en ga ik wel eens eten bij D’n Elsenhof. Zo ben ik toch weer wat meer onder de mensen”, aldus een
cliënt.
PRESTATIEVELD 4: ONDERSTEUNEN VAN MANTELZORGERS
38
In het kader van dit prestatieveld zoekt de dorpsondersteuner naar vrijwilligers die mantelzorgers kunnen ontlasten. Zo zijn er drie kleinschalige activiteitenclubjes opgezet waar in totaal elf personen aan deelnemen. Door deze activiteitenclubjes kunnen mensen nog meer mee doen in de maatschappij en kunnen ze een zinvolle daginvulling ervaren. Tegelijkertijd worden de mantelzorgers hierdoor even ontlast. Verder is er met de realisatie van de vrijwillige thuishulpcentrale de intentie uitgesproken om een vrijwilliger uit het dorp te koppelen aan vragen vanuit het dorp als dit nodig mocht zijn en indien daar behoefte aan is. In totaal zijn er in 2009 twaalf structurele vrijwilligers ingezet voor met name het brengen van bezoekjes, het organiseren van vervoer en voor diverse tuindiensten.
PRESTATIEVELD 5: BEVORDEREN DEELNAME AAN MAATSCHAPPELIJK VERKEER EN ZELFSTANDIG FUNCTIONEREN
De vragen ten aanzien van dit prestatieveld zijn voornamelijk gericht op het onderzoeken van aanpassingen aan woningen en de woonomgeving en de uitleg over regelgeving hieromtrent.
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
PRESTATIEVELD 6: VERLENEN VAN VOORZIENINGEN VOOR BEVORDEREN VAN ZELFSTANDIGHEID
De meeste vragen die tot dit prestatieveld behoren zijn voor het verlenen van hulp bij het huishouden. In 2009 is de opzet gemaakt dat huishoudelijke hulp zelfstandig geregeld zou gaan worden via PGB-financieringen indien mensen dit wensten. Er is een poule van acht personen uit Elsendorp die huishoudelijke zorg willen leveren. Mensen kunnen eventueel uit deze poule putten. Daarnaast zijn er vrijwilligers die mee willen helpen om het financiële gedeelte af te werken. Voordeel van deze constructie is dat mensen maximaal van het budget gebruik kunnen maken zonder dat er een organisatie tussen zit. Een tweede zeer belangrijk voordeel is dat de vrijwilliger die de huishoudelijke zorg levert zeer betrokken is en niet gebonden is aan protocollen en systemen. Verder zijn er vragen behandeld over vervoersvoorzieningen zoals een rollator en scootmobiel, over maatschappelijk werk en over tuinonderhoud. Tuinonderhoud blijkt in veel gevallen een zware klus te zijn. Ook in Elsendorp ervaren enkele oudere personen dat het tuinonderhoud erg belastend is. Het is dermate belastend dat mensen zich afvragen of ze nog wel zelfstandig kunnen blijven wonen in een huis met een tuin. Zodoende heeft de dorpsondersteuner ook vrijwilligers gezocht voor het tuinonderhoud. “Ik verzorg voor drie personen het tuinonderhoud. Voor deze mensen was het bijhouden van de tuin een hele opgave. Nu ik ze daarbij help, kunnen ze in hun huis blijven wonen en hoeven ze niet naar een appartementje zonder tuin. Deze personen bellen zelf naar Hannie wanneer het weer eens tijd wordt de tuin op orde te maken. Hannie belt vervolgens naar mij en ik ga zo snel mogelijk naar de mensen toe om in de tuin te werken. Ik vind het een eer dat ze me vragen of ik kan helpen. En zo heb ik ook wat te doen. Ik kan niet stil zitten, ik wil altijd wat te doen hebben. Zo snijdt het mes dus aan twee kanten”, aldus een vrijwilliger.
Een ander voorbeeld van het bevorderen van deelname aan het maatschappelijk verkeer is het organiseren van vrijwilligers die uitleg geven over het gebruik van een computer en internet. In de Dompelaar is wel een computerruimte, maar soms is individuele instructie meer gewenst.
39
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
Dit bevestigt een inwoner: “Er is een paar keer iemand bij mij thuis geweest om uitleg te geven over hoe de computer werkt. Erg fijn, want nu weet ik tenminste hoe ik een mailtje kan maken en hoe ik dingen op internet kan opzoeken. Ik vond het prettig dat ik de uitleg thuis kon krijgen, dan kan ik zelf het tempo bepalen. Het tempo van een cursus in een groep ligt voor mij vaak te hoog”.
De inwoners van Elsendorp ervaren de inzet van de dorpsondersteuner en de daaruit voortvloeiende inzet van vrijwilligers als zeer waardevol. Alle inzet vergroot de sociale cohesie en het biedt mogelijkheden langer zelfstandig te blijven wonen. Dit is ook hetgeen de inwoners van Elsendorp graag willen. “Iedereen lost de problemen samen op om het draaiende te houden. Dat is de charme van het dorp. Mensen zijn snel bereid een ander te helpen in geval van nood. Zolang als ik het kan volhouden, ben ik niet van plan hier te vertrekken”.
Een andere inwoner zegt: “ik geloof dat ik liever hier woon in een woonwijk waar ook gezinnen met jonge kinderen wonen, dan ergens waar alleen ouderen op een hoopje bij elkaar zitten. Nee, ik ga voorlopig nog niet weg uit Elsendorp”.
3.4. AANVRAGEN NAAR WMO-LOKET VAN GEMEENTE
40
Het uitgangspunt is dat de dorpsondersteuner zoveel mogelijk de prestatievelden zelf invult. Natuurlijk is daarbij professionele ondersteuning noodzakelijk die de dorpsondersteuner in haar netwerk weet te vinden. Echter door signalering, behoeftebepaling, voorlichting, vervoersmogelijkheden, eigen werkzaamheid en vooral dicht bij huis organiseren van zorg als snel oplossend vermogen door de dorpsondersteuner is een basisprincipe waardoor inschakeling van professionele ondersteuning niet altijd direct noodzakelijk is. Dit principe waarbij de dorpsondersteuner de verantwoordelijkheid over de zorgvraag op zich neemt en er voor zorgt dat alle kwetsbare groepen, ook degenen die de weg naar de voorzieningen niet weten
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
te vinden, bereikt worden en dus een kans krijgen maatschappelijk mee te (blijven) doen, blijkt ten aanzien van het Wmo-loket erg efficiënt. Zo zijn er vanuit de eerdergenoemde Wmo-prestatievelden in totaal slechts 9 daadwerkelijke aanvragen naar de gemeente gegaan voor een Wmo-regeling (bijvoorbeeld in het kader van vervoer, het aanpassen van een woning en huishoudelijke zorg). Dit is in verhouding met het totaal aantal vragen (115) een zeer beperkt aantal. Het blijkt dus dat vele vragen met elkaar in het dorp zijn opgelost. De dorpsondersteuner maakt dit ook duidelijk: “De bereidwilligheid iets voor een ander of het dorp te kunnen betekenen is groot onder de inwoners van Elsendorp. De kracht is wanneer er een vraag bij mij binnenkomt om de vraag áchter de vraag te horen of achterhalen en daarop in te spelen door mensen de vraag te stellen wat naar hun idee de beste oplossing zou zijn. Het is vervolgens de rol van de dorpsondersteuner om soms deze oplossing in gang te zetten en het vervolgens weer los te laten”.
3.5. URENVERANTWOORDING
De werklast van de dorpsondersteuner in 2009 was mede door de opstartfase iets meer dan de beoogde en gefinancierde acht uur per week. Uitgaande van acht uur per week zou de dorpsondersteuner bruto 416 uren mogen inzetten in 2009. Echter de dorpsondersteuner bouwt ook 42,5 vakantieuren op over haar gewerkte dagen. Daarnaast krijgt de dorpsondersteuner 1,6 uur verlof als compensatie voor verplichte verlofdagen. Wanneer we deze vakantieuren van de 416 uren aftrekken komt de dorpsondersteuner dus op een netto werktijd van 371,9 uur per jaar. Het werkelijk gewerkte aantal uren in 2009 bedroeg echter 416 uur. Hetgeen betekent dat de dorpsondersteuner 44,1 uur te veel heeft besteed in dat jaar. Deze teveel gemaakte uren worden conform het contract niet vergoed. Daarnaast zijn de uren die de dorpsondersteuner in 2009 heeft besteed aan het geven van presentaties, workshops, etc. niet meegenomen in deze berekening. Dus het aantal niet vergoedbare uren is in werkelijkheid nog hoger. In aanvulling hierop heeft de dorpson-
41
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
dersteuner ook aangegeven dat het soms lastig is een onderscheid te maken tussen wat betaalbare uren zijn en wat vrijwillige uren zijn. “In het Dorpsoverleg vervul ik een vrijwillige rol. Maar de kennis die ik in dit overleg opdoe is zeer nuttig voor mijn rol als dorpsondersteuner. Die kennis hoef ik dus niet meer tijdens mijn contracturen te vergaren. En natuurlijk word ik ook gewoon op straat of op het schoolplein door mensen aangesproken. Deze tijd registreer ik ook niet”.
42
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
4. Evaluatie geïndiceerde zorg 4.1. ZORGTEAM
Om de kleinschalige zorg voor en door Elsendorpers te realiseren is samen met Zorgmed het zogenaamde Zorgteam aangesteld. Er is vanuit het Dorpsoverleg een advertentie geplaatst met de vraag wie uit Elsendorp interesse had om zorg te verlenen aan zorgbehoevende Elsendorpers. Er waren velen belangstellenden. Uiteindelijk hebben 23 personen gesolliciteerd. Aanleidingen voor een aantal respondenten om te solliciteren waren dat ze in hun huidige baan tegen bureaucratie aanliepen die ze in dit concept minder zullen tegenkomen en de flexibele mogelijkheden in dit Elsendorpse concept om als ouder van schoolgaande kinderen dichtbij huis tijdens schooluren te kunnen werken. Uiteindelijk maakten in 2009 tien parttime gekwalificeerde verzorgenden en verpleegkundigen uit Elsendorp deel uit van het Zorgteam. Deze professionals zijn in dienst van Zorgmed en worden ingezet om zorg te verlenen bij mensen uit het dorp. Gedurende het jaar fluctueert het aantal dienstverbanden. Wanneer we de situatie van eind 2009 bekijken, zien we dat drie van deze professionals een vast contract hadden. Van de overige zeven professionals werkten er vijf als oproepkracht als persoonlijk verzorger en twee als oproepkracht voor de huishoudelijke hulp via Wmo-indicaties. Dit systeem met vaste krachten en oproepkrachten brengt ook risico’s met zich mee, aldus een medewerker van het Zorgteam:
43
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
“we zijn ons er niet altijd van bewust, maar het systeem is ook kwetsbaar. Twee personen van het Zorgteam kunnen verplegende handelingen uitvoeren. Als er iemand uitvalt vanwege ziekte of vakantie is het ons tot nu toe altijd gelukt dit op te lossen. Maar wat als dat niet lukt? We hebben in Elsendorp niet genoeg zorgvragen om extra personeel bij Zorgmed vast in dienst te nemen en het Zorgteam uit te breiden. Gelukkig hebben we een vaste groep oproepkrachten die we kunnen bellen in geval van nood. Het nadeel hiervan is dat deze personen allemaal nog een andere baan hebben. Dus dat zijn dan extra werktijden voor deze personen”.
Tevens vraagt het systeem van de medewerkers van het Zorgteam een grote mate van flexibiliteit, dat door de medewerkers soms als nadelig wordt ervaren.
44
“Nadeel van werken in een kleinschalig dorpsgericht zorgteam is dat je je als zorgverlener erg flexibel moet opstellen. Mensen vinden dat je altijd bereikbaar moet zijn. Je bent altijd in functie, ook al sta je bijvoorbeeld op het schoolplein. Op dat moment kun je geen afstand nemen van je functie. Daar moet je tegen kunnen. (…) Voordeel is dat je een divers takenpakket hebt. De taken zijn niet gefragmenteerd en verdeeld over meerdere hulpverleners. Als zorgverlener mag ik de totale zorg verlenen. Enerzijds is dit erg afwisselend. Anderzijds kom je in zo’n klein dorp weinig technisch uitdagende en complexe zorgvragen tegen. Hierdoor heb je soms minder uitdaging in je werk. Je werkt naar gelang de behoefte is. Dat is jammer. Ook is het soms lastig je kennis en vaardigheden over nieuwe technieken up-to-date te houden, want het benutten van nieuwe technieken verleer je snel als je ze niet kunt inzetten in de praktijk”.
Maar het systeem brengt ook voordelen met zich mee. De medewerkers van het Zorgteam halen voldoening uit hun werk doordat ze het gevoel hebben veel voor de samenleving van het dorp te kunnen betekenen. “Het komt regelmatig voor dat je zorg moet verlenen bij mensen die je goed kent. Van te voren dacht ik dat dat mogelijk een hekel punt zou kunnen zijn voor zowel de cliënt als de zorgverlener. Je hebt toch te ma-
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
ken met de privacy van personen. Daarnaast kunnen cliënten ook veel meer van je gaan eisen als je dicht bij ze staat. Dan moet je goed afwegen wat onder professionele zorg en wat onder informele zorg valt. Je hebt dan twee jassen aan. Indien zo’n situatie voorkomt maken wij dit punt wel altijd bespreekbaar. Maar tot nu toe heeft dat nooit problemen opgeleverd. Het geeft juist een goed gevoel als jij zoveel voor je familie en kennissen kunt betekenen”.
De mensen die de zorg aanvragen, hebben de regie. Zij kunnen contact opnemen met de coördinator van het Zorgteam als ze een zorgvraag hebben met een indicatie die dan snel ingevuld kan worden door het Zorgteam. Wanneer een zorgvrager met deze coördinator contact opneemt, kunnen ze via Zorgmed de volgende dag al gebruik maken van het Zorgteam van Elsendorp. Naar aanleiding van het intakegesprek wordt in overleg met de cliënt bepaald op welke tijden de zorg wordt verleend. “Op basis van indicaties leveren wij zorg aan onze cliënten. Doordat het kleinschalig georganiseerd is, is het ook erg kortlijnig. De cliënten hebben zelf weinig contact met het kantoor van Zorgmed. Wij zijn het aanspreekpunt voor de cliënt. Eigenlijk kun je het zorgteam als een zelfsturend team van Zorgmed beschouwen. Zo ziet Zorgmed ons ook. Ze geven ons ruimte om te zwemmen in het diepe. Maar als wij hulp nodig hebben, staan ze voor ons klaar om ons uit de brand te helpen. Maar dan moeten wij wel zelf aan de bel trekken”.
De kosten voor de geleverde zorg bedroegen in 2009 € 43,- per uur. De coördinator van het Zorgteam doet vervolgens de aanvraag voor een indicatie van AWBZ-zorg in samenwerking met de cliënt, de huisarts en Zorgmed. Indien gewenst, kan Zorgmed tevens het PGB van de cliënten beheren zodat de cliënten niet zelf met de administratie zitten. In 2009 bedroegen de kosten hiervan € 36,- per kwartaal. Zorgmed stuurt haar cliënten hierover een verantwoording. Met deze constructie kunnen zorgvragers met een PGB altijd een professional uit het eigen dorp krijgen en aangezien deze professional maar een zeer geringe reistijd heeft, is er meer tijd voor een praatje met de cliënt. Dus doordat er snel en efficiënt hulp en zorg wordt geboden door een efficiënt zelfsturend team met korte
45
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
lijnen, zonder bureaucratie en met beperkte overheadkosten, kan een goede samenwerking tussen professionele en informele zorg worden bewerkstelligd. Er zijn meer handen aan het bed en er is tijd vrijgekomen voor het praatje of het kopje koffie. Op deze manier keert de betrokkenheid terug. Het Dorpsoverleg kijkt kritisch naar de overheadkosten die Zorgmed int. Ze beogen zo laag mogelijke overheadkosten. “Ik denk dat deze vorm van zorgverlening erg goedkoop is. We hebben als zelfsturend team geen kantoor. We hebben nauwelijks reistijden. En we declareren geen kilometervergoedingen. Maar deze ‘korting’ zien we niet of nauwelijks direct terug voor de cliënten”.
4.2. HUISHOUDELIJKE HULP
46
Voor mensen die hulp in het huishouden vragen, bestaat een andere regeling. Indien mensen een Wmo-indicatie krijgen voor hulp bij het huishouden, kunnen ze ervoor kiezen iemand uit Elsendorp in dienst te nemen middels het PGB. Ook wat betreft de hulp bij het huishouden kunnen cliënten een hulpverlener uit Elsendorp kiezen uit een pool van zowel professionals als vrijwillige huishoudelijke hulpverleners. In overleg met de cliënt wordt bepaald wat het beste is in zijn/haar situatie. Men kan hiervoor een aanvraag doen bij de dorpsondersteuner, die eveneens de aanvraag doet bij het Wmo-loket van de gemeente en indien gewenst het PGB van de cliënt beheert. In deze constructie bedroegen in 2009 de kosten voor huishoudelijke hulp € 14,55 per uur.
4.3. VERLEENDE ZORG
In totaal is er in 2009 door het Zorgteam 2.739,5 uur besteed aan persoonlijke verzorging en 931,75 uur aan huishoudelijke verzorging. Op één persoon na zijn in 2009 alle zorgvragen uit Elsendorp door het Zorgteam opgepakt. Deze ene uitzondering is een cliënt die reeds zorg ontving dat via het ziekenhuis is verlopen. Bij ontslag uit een ziekenhuis moet duidelijk zijn hoe de zorg thuis geor-
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
ganiseerd is. Het team professionals dat de zorg aan deze cliënt verleende kent deze cliëntsituatie dermate goed, dat ervoor is gekozen het bij het oude vertrouwde te laten en niet tussentijds over te stappen naar de ‘Elsendorpse constructie’. Het Zorgteam heeft een korte lijn naar de huisarts van het dorp. “Soms lopen we gewoon even bij hem binnen om snel een vraag te stellen. Anderzijds signaleert de huisarts ook veel en geeft deze signalen ook weer door naar het Zorgteam”, aldus een medewerker van het Zorg-
team. Een cliënt geeft wel aan dat er door de huisarts meer informatie mag worden verstrekt naar de ziekenhuizen in de omgeving over de dorpsgerichte aanpak in Elsendorp. “Als ze op deze dorpsgerichte aanpak zorg willen leveren, moet wel iedereen in de omgeving van deze aanpak op de hoogte zijn. Ook de specialisten in het ziekenhuis moeten hierover op de hoogte worden gebracht door de huisarts. Zo kunnen specialisten ook zoeken naar oplossingen dicht bij huis. Mijn geriater wist niet dat in Elsendorp deze aanpak bestond en ging via reguliere zorg op zoek naar oplossingen. Dat wilde ik niet. Ik wilde liever hulp uit het dorp. Dus heb ik het zelf moeten uitleggen aan mijn geriater. Als hij op de hoogte was geweest van hoe het er in Elsendorp aan toe gaat, was het allemaal sneller gegaan”.
4.4. FINANCIËLE VERANTWOORDING
De directe loonkosten voor de professionals die in dienst zijn bij Zorgmed bedroegen in 2009 € 131.995. Dit is na correctie voor enkele uren die toch buiten Elsendorp zijn gewerkt en correctie van uren uit 2008. Verder is dit inclusief onder andere de aansluitkosten bij de arbodienst, een stelpost voor werkkleding en een stelpost voor bijscholingskosten. In de volgende tabel worden deze loonkosten afgezet tegen de omzet.
47
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
Tabel 3: Financiële verantwoording Zorgteam in 2009 Inkomsten:
Uitgaven / reserveringen
PGB voor persoonlijke € 114.301 verzorging en verpleegkundige zorg
Oninbaar van omzet
€
5.355
PGB uit Wmo
€ 26.016
Reservering oninbaar 2% €
3.192
Zorggroep VDA
€
Directe loonkosten
€ 131.995
Familie Z kreeg meer zorg dan geïndiceerd
€
6.571
Eigen bijdrage Familie Y € 3.272 Indirecte kosten tegen kostprijs: Planning Directie Administratie Automatisering
€ € € €
1.795 4.596 3.025 1.000
Reservering in kas voor overige indirecte kosten €
8.640
Totaal
Totaal
8.133
Eigen bijdrage Familie X € 14.447
€ 166.169
€ 166.169
Bron: Zorgmed, september 2010
Thuiszorgaanbieder Zorgmed maakt voor verschillende zorggebruikers ‘oninbare’ kosten: het verschil tussen het PGB van een zorggebruiker en de daadwerkelijke zorgkosten (die zijn dus hoger uitgevallen). Voor enkele zorggebruikers is het PGB dus niet voldoende toereikend om alle zorgkosten te dekken.
48
In het kader van de AWBZ beheert Zorgmed – indien cliënten dit wensen – enkele PGB-financieringen. Dit roept wel eens vragen op bij cliënten. “Ik hoor wel eens bij cliënten dat ze aan Zorgmed een vraag hebben gesteld over hun PGB’s. Soms duurt het dan lang voordat de cliënten duidelijkheid krijgen. De cliënten slikken dit omdat de materie over de PGB’s erg ingewikkeld is. Ze zijn dus afhankelijk van de antwoorden van de thuiszorgorganisatie en dus wachten ze maar. Dit zou verbeterd kunnen worden”, aldus een zorgverlener.
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
Het blijkt dat een deel van deze gelden in 2009 niet is gedeclareerd. Het gaat hier om een bedrag van € 16.704,83 (exclusief 2 zorgvragen). Aan de andere kant ziet het Zorgteam dat er een aantal mensen tekort komen met de huidige indicatie en hun budget. De wens van het Zorgteam en de Commissie Zorg op Maat is dat zij meer / andere mogelijkheden hebben om met de budgetten om te gaan. Graag zouden zij zien dat deze niet gedeclareerde gelden terugvloeien naar de bevolking door ze om te zetten naar investeringen voor het dorp.
4.5. KLANTTEVREDENHEID
Na iedere zorgvraag krijgen de cliënten normaliter een enquête over de klanttevredenheid. Het Zorgteam beoogt hiermee de tevredenheid en kwaliteit te bewaken en kan hiermee verantwoording afleggen naar zowel de cliënt als de verzekeringmaatschappijen. Uit de enquêtes blijkt dat de cliënten tevreden zijn over de geleverde zorg. Er zijn weinig verschillende mensen die de zorg verlenen, hetgeen zeer positief wordt gewaardeerd. Verder ervaren de cliënten een hoge mate van betrokkenheid van de professionals. Uit de enquête kwamen weinig verbeterpunten naar voren. Cliënten bleken niet de behoefte te hebben om een vragenlijst in te vullen. Daarnaast gaven zij aan dat “als er iets is dat ik kwijt moet, dan meld ik het wel bij de dorpsondersteuner”. Derhalve is het uitreiken van de vragenlijst eind 2009 stopgezet. Uit de interviews blijkt dat de inwoners vol lof spreken over de dorpsgerichte aanpak. “We hebben geen verloop van cliënten”, aldus een medewerker van het Zorgteam. “De inwoners spreken vol lof over hoe de zorg is georganiseerd in Elsendorp. In het begin hebben we een beetje reclame gemaakt. Maar al snel merkten we dat mond-tot-mondreclame het beste werkt”.
Een voorbeeld van een tevreden cliënt: “Iedere ochtend komt iemand van Zorgmed om mijn kousen aan te trekken. Deze mensen komen allemaal uit Elsendorp. Ik ken ze allemaal. Ik denk dat het minder belastend voor hen is om ‘even’ te helpen bij het aantrekken van mijn kousen doordat ze hier in het dorp wonen. Zo redden we het zelf wel in het dorp”.
49
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
Ook de zorgverleners van het Zorgteam krijgen vaak positieve feedback van hun cliënten: “Voor de cliënten is het fijn continuïteit te hebben. Het is een vaste club mensen die bij de cliënten thuis komen. We hebben zelfs vaste avonddiensten, dus ook in de avonduren weet de cliënt wie er komt. (…) Bovendien gaat de zorg net even verder dan reguliere thuiszorg. We hebben ruimte om extraatjes qua dienstverlening te doen. Zo kunnen we bijvoorbeeld even medicijnen ophalen voor cliënten, even een boodschap meenemen of even de kinderen van de cliënt bellen om te informeren en te overleggen. De cliënten krijgen een persoonlijke vorm van aandacht. (…) De dankbaarheid van de cliënten en de familie is vaak erg groot. We horen vaak dat we een beetje bij het meubilair van de cliënt zijn gaan horen. Dat is voor ons een groot compliment. De cliënt en zijn familie staat dus centraal”.
50
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
5. Conclusies en mogelijkheden voor doorontwikkeling 5.1. CONCLUSIES
In Elsendorp waren hervormingen in zorg en welzijn nodig vanwege de houdbaarheid op lange termijn. Alle partijen hadden een gezamenlijk doel. Ze wilden de zorg kleinschaliger en dichter bij de cliënt organiseren. Langdurige zorg wordt in deze nieuwe constructie integrale dorps- en wijkgerichte zorg. Bij alle casussen wordt uitgegaan van een welzijnmodel in plaats van een medisch model. Op deze manier wordt niet te veel gedacht vanuit de huidige wettelijke kaders van de eerstelijns ketenzorg en van zorg door professionals. Ga uit van de gedachte dat de cliënt centraal staat. Combineer zelfmanagement met de inzet van relaties uit directe of indirecte omgeving, want samen met de mensen uit het persoonlijk netwerk van de cliënt kun je vaak al veel oplossen. Op die manier kun je het dorp zorg op maat aanbieden. Elsendorp heeft laten zien dat ze durven aan te pakken. Ze hebben zich ondernemend opgesteld en zijn het ‘gewoon’ gaan doen. Dit toont een mentaliteit van lef. De inwoners doen wat ze zelf kunnen doen. Daar waar nodig halen ze er experts en professionals bij. Verder blijkt dat burgers bereid zijn tot het verlenen van hulp en/of zorg. De intentie tot zorgen zit in de mens an sich. Daar moeten ze alleen de ruimte voor krijgen. En soms moeten ze tot actie worden
51
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
gestimuleerd. Daarnaast is het van belang dat je te allen tijde de vrijwilligheid tot zorgen moet koesteren. Het verlenen van hulp of zorg kun en mag je nooit opleggen. Dit is gelukkig ook niet nodig. De cohesie in het dorp is zeer sterk en iedereen voelt zich verantwoordelijk voor de inwoners. Belangrijke succesfactor in de constructie in Elsendorp is dat de dorpsondersteuner een coördinerende en ondersteunende sleutelfiguur is die afkomstig is uit het dorp. De dorpsondersteuner heeft een bekend gezicht en er is slechts een lage drempel om haar te benaderen. De dorpsondersteuner heeft moeten investeren in het creëren van draagkracht en vertrouwen. De kunst is dat de dorpsondersteuner bij zorgvragen niet kijkt naar het probleem, maar naar hoe ze het samen met de gemeenschap kunnen oplossen. De dorpsondersteuner denkt dus vanuit mogelijkheden dicht bij de cliënt en werkt niet bureaucratisch. Eigenschappen die hierbij van belang zijn, zijn het tonen van lef, het hebben van vele connecties, het leggen van verbindingen, het ondernemend opstellen en het weten waar te moeten zijn voor het oplossen van een zorgvraag.
52
Verder blijkt dat cliënten tevreden zijn over deze constructie. Ze vinden dat ze veel invloed hebben op de inhoud van de thuiszorg. Ze mogen bijvoorbeeld meepraten over de taken en de werkzaamheden van de hulp-/zorgverleners. Ook kunnen ze meepraten over de tijdstippen en de dagen waarop ze zorg krijgen. En tevens hebben ze in enige mate invloed op de keuze welke hulp-/zorgverlener ze in huis willen hebben. De tevredenheid komt ook doordat de zorg wordt gerealiseerd door een herkenbare vertrouwde beperkte groep van hulp-/zorgverleners. Ten slotte is deze constructie ook vanuit financieel oogpunt effectief. Veel zorgvragen worden opgelost binnen de gemeenschap. Veel van deze oplossingen vinden plaats op vrijwillige basis. Slechts een zeer beperkt aantal zorgvragen komt nog bij het Wmo-loket van de gemeente terecht. Verder ziet ook Zorgmed mogelijkheden om uit de inkomsten een extra reservering over te houden voor mogelijke extra indirecte kosten.
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
5.2. MOGELIJKHEDEN VOOR DOORONTWIKKELING
Bovenstaande conclusies schetsen dat de constructie in Elsendorp vele voordelen heeft. Maar ook dit systeem kent aangrijpingspunten die mogelijkheden bieden tot doorontwikkeling. Dit om de continuïteit van geïntegreerde en nabije zorg en welzijn in Elsendorp ook in de toekomst te kunnen garanderen. Het systeem is een collectief initiatief, terwijl de financiering op individualiteit is gebaseerd. Dit zorgt er tevens voor dat zorgvragen over zorg, welzijn en leefbaarheid in aparte hokjes moeten worden geplaatst. Hierdoor ontstaat er enige mate van bureaucratie. Verder is de constructie erg afhankelijk van de PGB inkomsten. Als de PGB weg gaat vallen, zal er opnieuw bekeken moeten worden of de financiering nog toereikend is. Derhalve is het aan te bevelen nu alvast naar andere mogelijkheden te kijken. Mogelijk liggen er ook extra mogelijkheden voor zorg in natura. Een wens van het dorp om één vrij te besteden budget per jaar voor zorg en welzijn te ontvangen voor het gehele dorp dient verder uitgezocht te worden. Thuiszorgaanbieder Zorgmed maakt voor verschillende zorggebruikers ‘oninbare’ kosten. Voor enkele zorggebruikers is het PGB dus niet voldoende toereikend om alle zorgkosten te dekken. Door de landelijke PGB-wetgeving mogen deze oninbare kosten niet worden gedekt met de overschotten uit PGB’s van andere zorggebruikers die deze niet volledig hebben genuttigd. Deze overschotten dienen immers te worden teruggestort in de collectieve AWBZ-pot. Risico dat Elsendorp hierdoor loopt is dat de oninbare kosten in de toekomst hoger zullen uitvallen dan de winstmarge is. Hierdoor zou het concept niet langer rendabel kunnen zijn. Het valt daarom aan te bevelen na te gaan waarom Zorgmed zoveel oninbare kosten maakt. Zijn de indicaties onjuist of verleent Zorgmed structureel meer zorg dan geïndiceerd? Verder wordt er veel huishoudelijke zorg via Zorgmed geleverd. Mogelijk kan er gestimuleerd worden ook deze vorm van zorg zelf te organiseren door de inzet van vrijwilligers. Wanneer we kijken naar de functie van dorpsondersteuner zien we mogelijkheden voor de doorontwikkeling. Zo kan er worden nage-
53
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
gaan of er nog met andere partijen een samenwerking tot stand kan komen. Bijvoorbeeld omtrent vraagstukken bij jeugdigen in het dorp of over de opvoeding. De dorpsondersteuner heeft in haar samenwerkingsverbanden weinig zicht op deze groep van de inwoners. Ook komen er weinig zorgvragen (prestatieveld 2) vanuit deze groep bij de dorpsondersteuner terecht. Daarnaast kan de GGD een andere mogelijke samenwerkingspartner zijn. Samen met de GGD kan worden nagedacht hoe preventie en gezondheidsbevordering hoger op de agenda kan worden gezet, bijvoorbeeld door het aanbieden van projecten op de basisschool of bij de (sport)verenigingen. De dorpsondersteuner is een herkenbaar persoon in de gemeenschap. Mensen durven haar op straat tijdens toevallige ontmoetingen aan te spreken als zij een (zorg)vraag hebben. De vraag is echter of je door deze methode wel alle kwetsbare mensen uit het dorp in beeld hebt. Het mag geen vanzelfsprekendheid worden dat inwoners automatisch op de dorpsondersteuner afstappen. De dorpsondersteuner moet alert blijven op signalementen van alle kwetsbare mensen. Denk ook na hoe je minder zichtbare kwetsbare mensen eventueel achter de voordeur kunt bereiken.
54
Inspireren, kennisuitwisseling en kennisdeling is van groot belang. Maar ook tijdrovend. Derhalve is het ten slotte aan te bevelen de dorpsondersteuner als voorbeeldfiguur te ontzien van de vele uren die zij momenteel inzet voor het delen van informatie over de Elsendorpse structuur. Kijk of er mogelijkheden zijn die minder tijdrovend zijn. Denk hierbij aan het verspreiden en delen van kennis via een digitaal netwerk. Bij inhoudelijke vragen kan de dorpsondersteuner dan verwijzen naar een dergelijke website waarop de veel gestelde vragen reeds zijn beantwoord. Een andere mogelijkheid is dat er een opleiding / scholing wordt ontwikkeld voor de functie van dorpsondersteuner. De ervaringen in Elsendorp kunnen hiervoor worden benut.
ELSENDORP: SMALL VILLAGE, GREAT PEOPLE
GERAADPLEEGDE LITERATUUR Blokland-Potters, T. Wat stadsbewoners bindt: sociale relaties in een achterstandswijk (proefschrift). Amsterdam, 1999. Centraal Bureau voor de Statistiek, Bevolkingsstatistiek, http://www.cbsinuwbuurt.nl/ Cosijn, J. Het gezonde steden project. Achtergronden en praktijk. Assen/Maastricht 1992. Elsendorp Online, http://www.elsendorp-online.nl/ Gemeente Gemert-Bakel, http://www.gemert-bakel.nl/ Paes, M. Wijkgezondheidswerk, een studie naar 25 jaar wijkgericht werken aan gezondheid in Den Bosch-Oost. ’s-Hertogenbosch, 2008. Paes, M. Dorpsondersteuner Hannie Penninx ‘matcht’ formele en informele zorg. In: Nieuwsbrief PRVMZ Voorjaar 2009. ’s-Hertogenbosch, 2009. Paes, M. Zorgen doe je samen, een Brabants programma voor integrale zorg thuis. ’s-Hertogenbosch, 2010. Paes, M. e.a. De gezondheidsagenda voor de toekomst. PRVMZ ’s-Hertogenbosch, 2010. Penninx, H. Projectplan Dorpsondersteuner, Iedereen in Elsendorp doet mee. Elsendorp, 2008. Penninx, H. Zorg voor en door Elsendorp. Presentatie jubileumconferentie PRVMZ. ’s-Hertogenbosch, 5 maart 2010. Penninx, H. Zorg voor en door Elsendorp. Presentatie Algemene ledenvergadering Dorpsoverleg. Elsendorp, 22 april 2010. Stichting Welzijn Laarbeek. Rapport Dorpsoverleg Elsendorp. Beek en Donk, 2010. Verslagen Commissie Zorg op Maat Verslagen Dorpsoverleg Zorgmed, http://www.zorgmed.nl/
55
Rijnstraat 4 5215 EK ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 612 07 66 Fax (073) 689 03 80
[email protected] www.prvmz.nl
De Provinciale Raad voor de Volksgezondheid en Maatschappelijke Zorg in Noord-Brabant (PRVMZ) wil een vitale bijdrage leveren aan een goede inrichting van de gezondheidszorg en maatschappelijke zorg in de provincie Noord-Brabant. PRVMZ adviseert en signaleert op hoofdlijnen van zorgbeleid aan provincie en veld.