ROUW, CULTUUR & ZINGEVING “Over rouw, cultuur en zingeving raak je nooit uitgepraat en uitgedacht. Is de dood werkelijk het einde of is er leven na de dood? Hoe kunnen degenen die achterblijven hun leven weer oppakken en verder groeien ondanks de pijn en het verdriet?”. Deze openingswoorden van Adri FaroVerspui, oprichtster en directeur van De Horizon, Praktijk voor Stervensbegeleiding en Rouwverwerking, waren de opmaat tot een boeiend symposium. Dat werd op 12 mei ter gelegenheid van het 12 ½ jarig jubileum van de Horizon in theater de Leest in Waalwijk gehouden. Tijdens het symposium gingen zes sprekers vanuit verschillende (religieuze) tradities in op rouw en rouwverwerking en de rol van religie en zingeving daarin. ‘Rouw beleef je in gezamenlijkheid’, luidde de inleiding waarmee Abdulwahid van Bommel het spits afbeet. Van Bommel, Nederlander van geboorte, bekeerde zich op zijn drieëntwintigste tot de Islam en studeerde in Istanbul op een imamseminarie. Hij is publicist en werkte acht jaar als geestelijk verzorger. De Islam stimuleert dat je (ernstig) zieken moet bezoeken. Volgens de Koran is God hierbij dan ook aanwezig. Als de tekenen van de doodstrijd zich aankondigen blijven familieleden, buren, vrienden en medegelovigen dag en nacht bij de stervende. Die omringen zij met veel liefde, geduld en voorkomendheid. De stervensbegeleiding richt zich op het geven van een positief en hoopvol beeld van het hiernamaals, want God is barmhartig en genadig. De geestelijk verzorger stelt waar mogelijk het beeld van de stervende bij, bijvoorbeeld als deze last heeft van schuldgevoelens. Op die manier kan de stervende vrede sluiten met zichzelf en met God. Daarnaast worden rustgevende soera’s (hoofdstukken uit de Koran) gelezen en krijgt de stervende gelegenheid voor het uitspreken van een geloofsgetuigenis. Dit gebeurt in het Arabisch, de gebruikelijke manier waarop de teksten worden gereciteerd. Als het enigszins kan, en deze het wil, wordt de stervende op zijn rechterzij, richting Mekka, gekeerd om de laatste levensadem uit te blazen. Teksten uit de Koran De geloofsgemeenschap, dus niet alleen de familie, heeft na het overlijden een taak. Zoals het wassen van de overledene, het lichaam wikkelen in eenvoudige doeken van Egyptisch katoen (arm en rijk), het dragen naar het graf en het bidden voor de overledene. De imam heeft hierbij meestal alleen een coördinerende taak. Door teksten uit de Koran te reciteren helpt hij de overledene bij zijn overgang naar het hiernamaals; hij geeft daarvoor als het ware de spirituele bagage mee. De rouwperiode duurde oorspronkelijk drie dagen, maar is op ‘geheimzinnige’ wijze uitgegroeid tot 40 dagen. Je komt bij elkaar, de gasten nemen eten mee, er worden herinneringen opgehaald en teksten gereciteerd. Deze rouwrituelen helpen onder andere bij het besef van de betekenis van het sterven. Het achterwege laten daarvan kan een nabestaande ernstig in verwarring brengen. Een rouwtrauma kan worden verwerkt door (onderdelen van) achterwege gebleven rituelen alsnog uit te voeren.
Els Hazelhoff tekst en redactie www.hazelhofftekst.nl
‘De betekenis van persoonlijke zingeving in het rouwproces.’ Het gemeenschappelijke rouwen heeft ook in de Joodse rouwrituelen een belangrijke functie. “Rituelen worden persoonlijk op het moment dat ze in de gemeenschap plaatsvinden”, aldus drs. Sasja Martel. Zij studeerde judaïca in Amsterdam en doceert over het Jodendom in binnen- en buitenland. Ze is initiatiefneemster en directeur van het Joods Hospice Immanuel in Amsterdam. De Joodse rouwrituelen zijn een mix van rouwen (loslaten) en het leven vieren. De vraag is echter: Hoe laat je het leven los en hoe vier je het leven, ook na het overlijden van een dierbare? In het hospice wordt daartoe aandacht besteed aan het levensverhaal van de terminale cliënt en zijn of haar speciale wensen. Martel gaf het voorbeeld van een Joodse man, overlevende van de Holocaust, weduwnaar van een niet-Joodse vrouw, met niet-Joodse kinderen (het Jodendom wordt immers via de moeder overgedragen), die op het eind van zijn leven nauwelijks nog contacten had. Hij leefde in een huis op de betonnen vloer en verkeerde eigenlijk in een permanente staat van depressie. In feite was hij zijn Joodse ziel kwijt en snakte naar het oude vertrouwde. Het luchtte hem enorm op hierover te kunnen praten en leidde tot acceptatie van de dood. Voetbal was zijn passie. Hij vierde het leven door nog intens te genieten van de Europese kampioenschappen voetbal. Een week daarna overleed hij. Het Kaddish-gebed Het Kaddish-gebed speelt een belangrijke rol in de Joodse rouwrituelen. Het woord ‘dood’ komt hierin niet voor. Het gebed is een ultieme lofzang op het leven. Dit heeft te maken met de Joodse visie op leven en dood, die daarin strikt gescheiden zijn. De levenden moeten in het leven staan, want hier ligt je opdracht; de overledenen horen in het hiernamaals. Mannelijke nabestaanden spreken drie keer per dag, gedurende een jaar het Kaddish-gebed uit te midden van tien mannen. Dit gebeurt meestal in de synagoge, omdat daar dit aantal mannen wel te vinden is. Althans, in grote Joodse gemeenschappen. In de synagogen zijn mannen en vrouwen gescheiden; vrouwelijke nabestaanden zoeken daarom naar eigen manieren om Kaddish te zeggen. Door dit gebed uit te spreken, slaat de gemeenschap als het ware een warme deken om je heen en kun je je verdriet verwerken. Zo betrekt de gemeenschap je weer bij het leven. Na de rouwperiode wordt het gebed nog jaarlijks op de Joodse sterfdag van de overledene uitgesproken. ‘Religie kan mensen ruimte geven om te rouwen. Religie is in staat rouwgevoelens te transformeren naar een zekere schoonheid.’ “In de Hindoestaanse gemeenschappen wordt veel gedeeld en samen beleefd. Zingeving is voor Hindoestanen een ‘loos’ begrip, omdat het zo individualistisch is. Het gaat erom met aandacht aanwezig te zijn bij de stervende”, vertelde geestelijk verzorger (pandit) Attry Ramdhani. Hij werkt bij Medisch Centrum Haaglanden en Laurens verpleeghuizen in Den Haag en heeft veel ervaring met het bijstaan van zieke en stervende hindoes en hun familie. De ca 150.000 Hindoes wonen veelal in de Randstad. De meesten komen uit Suriname en hebben Indiase wortels. Elke stroming in het Hindoeïsme heeft zijn eigen gebruiken en rituelen. Het is daarom voor een geestelijk verzorger belangrijk om te weten tot welke stroming iemand hoort.
Els Hazelhoff tekst en redactie www.hazelhofftekst.nl
Reïncarnatie (wedergeboorte), een belangrijk beginsel in het Hindoeïsme, speelt een belangrijke rol bij de dood en het leven zelf. Je moet je richten op dit leven. Je karma (de optelsom van al je handelingen in het leven) is belangrijk voor jezelf en alle wezens op aarde. Alles heeft een goddelijke ziel. Teruggeven aan de natuur De wedergeboorte biedt de mogelijkheid om opnieuw een goed of beter leven te lijden. Sommige hindoes (en veel westerse mensen) zien de wedergeboorte als straf. Ook voor zonden die in een vorig leven zijn begaan. Dit kan een enorm schuldgevoel teweegbrengen. Als je dit bij een sterfbed uitdraagt, kun je de stervende extra belasten en het lijden vergroten. Hindoes zijn niet bang voor de dood, maar wel voor wat ze moeten loslaten (familie, zaken, geld). Als je je hier geestelijk op voor kunt bereiden, dan kun je de aarde vol glorie verlaten en het licht tegemoet gaan. Het gaat er om bewust te leven én te sterven. Als iemand is overleden, wordt door rouwrituelen symbolisch ieder lichamelijk element van de persoon teruggegeven aan de natuur. Dit gebeurt onder andere door vuur- en fruitoffers te brengen en het lichaam te cremeren. Hierbij worden Vedische hymnen gezongen. De kinderen van de overledene hebben een belangrijke rol bij deze rituelen. De rouwverwerking verloopt in fases. Verhalen en anekdotes uit de heilige geschriften zijn het begin. Dan pas komt het persoonlijke (levensverhaal) aan de orde. Bij de rouwrituelen is veel ruimte voor stilte en muziek. Na de crematie wordt de as verstrooid op zee. De ziel vervolgt zijn reis. De persoonlijkheid blijft de nabestaanden bij. De rouwverwerking begint bij de asverstrooiing en wordt voortgezet door herinneringen op te halen. ‘Inzicht in het proces van verwerking is noodzakelijk.’ “Het christelijke geloof in Nederland is sterk geïndividualiseerd: iedereen gelooft op zijn eigen manier. Toch hebben we nog steeds de neiging te vervallen in het oude hokjesdenken. Dit maakt dat je je niet herkent in- en verbonden voelt met elkaar.” Drs. Arthur Polspoel, voorheen als docent pastoraattheologie, supervisor en stagebegeleider verbonden aan de Theologisch Faculteit Tilburg, is van huis uit katholiek en naar eigen zeggen ondanks alles nog steeds gelovig. Zijn ervaring is dat door het geïndividualiseerde geloven, geloof vooral in crisissituaties om de hoek komt kijken, zoals bij de stervensbegeleiding. De uitvaart wordt ook niet meer door het collectief bepaald, maar door het individu. De ideeën die mensen daarbij over God hebben zijn tot drie thema’s terug te brengen. 1. De God van het verbond. Heb ik met God een verbond ofwel heb ik steun aan Hem? Dit komt onder andere tot uitdrukking in het bidden. Sommige mensen weten zich dan gehoord, anderen niet. Mensen zeggen vaak: ‘Had ik het vertrouwen van vroeger nog maar. Kun je me helpen om dit terug te vinden?’. 2. De God van de belofte. Er is meer dan dit leven. Dit is eigenlijk geloven in verlangen. Onderzoeken wijzen uit dat 1/3 van de Nederlanders hier ‘ja’ tegen zegt, 1/3 twijfelt en 1/3 wijst dit af. Polspoel meent echter dat het verlangen naar een leven na de dood onder meer mensen leeft dan wij denken. 3. God als inspiratie: Heb uw naaste lief als uzelf. De vragen die mensen zich hierbij stellen zijn: Kan ik mezelf wat mijn levenshouding betreft recht in de ogen kijken en, als er een God is, kan ik Hem dan zonder schaamte tegemoet treden?
Els Hazelhoff tekst en redactie www.hazelhofftekst.nl
Dit is een andere opstelling dan de grote angst voor de straf voor een zondig leven. De straffende God van vroeger is hierbij losgelaten. ‘Menselijke wijsheid hoort niet bij één bepaalde cultuur of religie.’ “Rouw en rouwverwerking hebben heel veel te maken met de visie op de dood. In het Boeddhisme, dat overigens geen religie maar een levensweg is, hoort de dood bij het leven”. Drs. Fenja Heupers, seniorleraar (acharya) in de Shambhalaboeddhistische traditie legde na deze inleidende woorden kort uit wie Boeddha was. De zeer beschermd opgevoede prins Siddharta verliet na een drietal confrontaties met lijden en dood het ouderlijk paleis om zich als ‘monnik’ te wijden aan een sober leven vol contemplatie en meditatie. De centrale vragen die hij zichzelf stelde waren: Hoe komt het dat wij gedreven worden door- en vasthouden aan onze (gedachten) patronen en impulsen en onszelf daardoor lijden aandoen. En hoe kun je je hiervan losmaken? Door hierin inzicht te krijgen, beleefde hij verlichting, ging lesgeven en werd Boeddha. Onze samenleving verdooft ons door het voortdurende entertainment en jaagt ons op om in een steeds hoger tempo te leven. Hierdoor ontgaat ons dat het leven eindig, dus kostbaar, is. Boeddha leert ons dat als wij de dood en de vergankelijkheid accepteren, wij het leven nu kunnen vieren. Door te mediteren ontdoe je je van ballast en blijft op den duur ‘naakt’ bewustzijn over. Ook de dood kan ‘openen’. Als rechtstreeks met de dood wordt omgegaan, kun je uitstijgen boven je angsten. Dan kan de dood helend zijn. Ons leven kent nu eenmaal seizoenen. En sterven en rouwen is één daarvan. Het Tibetaanse Dodenboek Het Tibetaanse Dodenboek is geschreven om mensen te helpen op het moment van de dood en daarna. Volgens het Tibetaanse Dodenboek lost het lichaam op in vier elementen. 1. Aarde: het lichaam wordt zwaar. 2. Water: dit is te merken doordat stervenden vaak enorme dorst hebben. 3. Vuur: het lichaam wordt koud. 4. Lucht: de ademhaling stopt. Tegelijk lossen een heleboel gedachten en patronen op. Hiervoor in de plaats komt helder licht ofwel inzicht (naakt bewustzijn). De teksten uit het Dodenboek creëren een vredige sfeer, zodat er een bepaalde gemoedsrust ontstaat en de geest zichzelf na de dood weer kan oppakken en niet terugvalt in bepaalde patronen, zodat die het volgende leven niet meer bepalen. Volgens de Tibetaanse traditie gebeurt dit door negatieve dingen uit te spreken en los te laten en vredige, positieve energie binnen te laten. Dit komt ten goede aan iedereen die bij het sterven betrokken is. Meditatie is hierbij een hulpmiddel. Zie de dood onder ogen. Dan ontstaat veel rust en sereniteit, ook in het rouwproces. ‘Empathie en rouw’ Het humanisme wordt in Nederland vaak gezien als een kerk voor buitenkerkelijken. Volgens Joachim Duyndam, universitair hoofddocent filosofie aan de Universiteit voor Humanistiek In Utrecht, moet we dit breder zien. In zijn optiek is het humanisme ‘een kritische stroming in de cultuur die daaraan
Els Hazelhoff tekst en redactie www.hazelhofftekst.nl
teruggeeft wat in vergetelheid is geraakt.’ Het humanisme is een dialoogpartij die de cultuur iets teruggeeft. Bijvoorbeeld het vermogen om zelf te denken over moraal en ethiek. Het humanisme heeft ook altijd het contact met de religie onderhouden. Grondlegger Erasmus is bijvoorbeeld zijn hele leven een gelovig christen gebleven. Er is wel een stroming van atheïstische humanisten. Hoe het humanisme zich manifesteert is afhankelijk van de context van de samenleving en van een onderwerp. Humanisten geloven niet in een hiernamaals, maar in het hier en nu. De stervens- en rouwbegeleiding wil mensen vooral teruggeven aan zichzelf. Een hulpmiddel hierbij is empathie: het met een ander meeleven en meevoelen. Dit is beslist iets anders dan meelijden. Een empathisch mens heeft zelf geen verdriet (en kan daar dus niet aan te gronde gaan), maar ‘potentieel’ verdriet (deze pijn, dit lijden kan mij ook overkomen). Empathie is de erkenning van emoties. Empathie kan helpen om het eenzame aspect van emoties te verlichten. ‘Mijn waarneming kan worden ondersteund doordat anderen hetzelfde kunnen voelen en ervaren. Dit kan het gevoel doorbreken dat ik ten onder ga aan mijn emoties.’ Een begeleider/ondersteuner van het stervens- en rouwproces moet er wel voor waken dat hij of zij de emoties van de ander(en) niet overneemt, zoals zijn of haar angst. Hier kun je volledig in verdwijnen. Hoofdpunten uit de discussie De discussie onder leiding van dr. Frank Petter, burgermeester en voormalig predikant en hoofd van het Centrum voor Wetenschap en Levensbeschouwing van de Universiteit van Tilburg, leverde tot slot nog de volgende uitspraken op. • Ook de Islam biedt in rouwprocessen ruimte aan woede en verzet. In de Koran staan voorbeelden van klagen tegen God. Veel imams in Nederland zijn op dit gebied nog onvoldoende geprofessionaliseerd; legerimams en geestelijk verzorgers in de zorg lopen voorop. Hierdoor worden verschillende meningen uitgedragen. • In de katholieke traditie wordt gebeden voor de zielenrust van de overledene, de protestantse traditie heeft dat al lang geleden afgewezen. Sinds de jaren 70 van de vorige eeuw zijn er rituelen voor nabestaanden gekomen. Er verandert dus veel. Mensen gaan om allerlei redenen naar kerkelijke uitvaarten, ook als ze niet gelovig zijn. Een uitvaartleider/ predikant houdt hier uiteraard rekening mee, maar de dienst moet wel over God blijven gaan. • Empathie en rituelen kunnen op een vergelijkbare manier mensen troost bieden. Empathie is ook maar één element van de rouwbegeleiding. Rituelen sluiten ruimte en tijd op een bepaalde manier af. • Herkenning is de kracht van het ritueel. Bij rituelen ga je eigenlijk van buiten (de vorm) naar binnen (de inhoud). De werkelijke waarde ligt in de inhoud. Dit willen mensen vasthouden. Maar zij kiezen vaak voor een andere vorm als de oorspronkelijke niet meer aanspreekt. Tegenwoordig laten de ritueel begeleiders mensen daarom hun eigen vorm kiezen. Dat is ook belangrijk. Toch moet er duidelijkheid zijn tussen geïnspireerde vormen en de oorspronkelijke rituelen, anders verdwijnt de diepte die er vanuit de traditie is. Abdulwahid van Bommel sloot de discussie met een Joodse rebbe af. De kern: Het er niet zo veel toe doet met welke rituelen je afscheid neemt van het leven
Els Hazelhoff tekst en redactie www.hazelhofftekst.nl
of rouwt. Het gaat erom dat je je angsten, zorgen en pijn toevertrouwd aan God. Hij antwoordt!
Els Hazelhoff tekst en redactie www.hazelhofftekst.nl