Zingeving en vitaliteit
Een lezing over zingeving en vitaliteit. Welke mensen komen daarop af? Laat me eerst een paar vragen stellen: -
Wie van u voelt zich op dit moment in het leven erg vitaal? Wie voelt zich af en toe vitaal? Wie voelt zich helemaal niet (meer) vitaal? Wie vraagt zich af wat hij/zij eraan kan doen om de vitaliteit terug te krijgen? Wie weet welke zaken hem/haar zin geven in het leven? En wie vraagt zich af wat nou de zin van het leven is?
Zoals ik al dacht lopen velen van ons op deze aardbodem rond met deze hele centrale levensvragen. En zijn we met z’n allen bezig om hier antwoorden op te vinden. Wat zouden de mensen zeggen die hier een antwoord op gevonden hebben. En zijn die altijd gelukkig? Ik denk het niet. Ik denk eerder dat die mensen zullen zeggen: soms ben ik gelukkig, en soms niet. En dat is niet erg. Ik weet dat er altijd iets in mij is dat de ongelukkige momenten weer te boven komt. Omdat mijn geluk niet afhangt van anderen en van de omstandigheden. Geluk is iets wat ik zelf creëer, hoewel er dingen kunnen gebeuren waardoor ik mij af en toe heel ongelukkig voel. Laat ik eerst eens even ingaan op de levensloop van een mens. Mensen zijn niet op ieder moment in hun leven bezig met zingevings- en vitaliteitsvraagstukken. Maar wel veel vaker dan we denken! Een manier om naar een mensenleven te kijken is de onderverdeling in perioden van 7 jaar. Voor mij is dat een hele natuurlijke manier om een levensloop in onder te verdelen, en ik zal hem hier dan ook even weergeven. Wat is er in deze levensfasen aan de hand? 0-7
Dit is de periode van geboren worden, en groeien. Alles is erop gericht om eten en bescherming te krijgen. Een baby, peuter, kleuter voelt honger en huilt. Hij heeft zin in eten, en krijgt dat dan. En aandacht krijgt hij ook. Als het goed is, krijgt hij een veilige basis mee, waardoor hij stevig kan ‘aankomen’ in deze wereld. Hij krijgt liefde, bescherming, aanraking etc. Daarmee kan hij ‘goed gevoed naar lichaam en geest’ de komende periode in gaan. Deze periode legt de basis voor het hele verdere leven! In deze fase wordt het meest geleerd in alle opzichten!
7-14
In deze periode gaan kinderen naar school. Ze leren in deze tijd het gemakkelijkst. Uiteraard allemaal naar eigen vermogen, waarbij er absoluut geen beter en slechter is. Al wil het schoolsysteem ons dan wel laten geloven. Ze leren door te doen, te ervaren, te lezen en te begrijpen. Ze leren niet alleen cognitieve zaken, zoals rekenen en taal, maar ook sociale zaken, zoals hoe je met elkaar om kunt gaan. Ze leren dat niet de hele wereld alleen om hen draait, maar dat er ook anderen zijn, met wie ze soms rekening moeten houden. Ze spiegelen zich onbewust aan anderen. Ze krijgen vriendjes, horen er bij en lopen tegen grenzen aan. 1
In deze periode zijn kinderen ook met zingeving en vitaliteit bezig. Mijn kinderen zeggen ’s ochtends niet tegen mij: o mama, ik voel mij niet zo vitaal vandaag, wat kan ik daar eens aan doen en wat is de bedoeling van dit alles? Nee, maar ze zeggen wel: ik voel me niet lekker, ik heb helemaal geen zin in naar school. En als ik dan doorvraag over wat dat dan is waardoor ze geen zin hebben, dan kan dat variëren van: ‘ik heb een proefwerk waarvoor ik niks gedaan heb’ tot ‘op school ben ik mijn vrijheid kwijt’. En als ik dan doorvraag naar dat proefwerk, dan gaat het vaak ook over het ‘moeten’ van dingen, het niet zelf mogen bepalen wat er leuk is en dus ook de vrijheid kwijt zijn. Eén van mijn kinderen zei eens letterlijk: ‘ik voel me net een goudvis in een hele kleine kom, die alleen maar rondjes kan zwemmen.’ 14-21 Nu gaan ze zich voorbereiden op hun latere rol in ‘de maatschappij’. De leerschool hiervoor heet de middelbare school en de beroepsopleiding die hierna komt. Ze gaan keuzes maken, al dan niet bewust. Doe je autotechniek omdat je vader toevallig een garage heeft? Ga je naar die middelbare school omdat al je vriendinnen daar ook heen gaan? Of ga je absoluut naar het vwo, omdat je al van kinds af aan wist dat je dierenarts wilde worden? En is de zin van je leven helemaal voorbij als je daarvoor 3 keer uitgeloot wordt en je datgene wat je het allerliefst wilde worden dus nooit kunt worden? Hoewel het cognitieve leeraspect bijna volledig centraal lijkt te staan in deze periode, zijn het juist de sociale en affectieve aspecten die een enorme rol spelen. Pubers gaan hun ‘rol’ spelen, en als het goed is die waarvoor ze geboren zijn. Ze voelen zich aangetrokken tot andere mensen, hun voor- en afkeuren worden heel duidelijk. Onderhuids gebeurt er van alles op de middelbare school. Het is een periode van grote tegenstrijdigheden. Innerlijke strijd en strijd met de omgeving. Strijd tussen hoofd en hart. De seksualiteit ontluikt. Het levensdoel neemt vormen aan. Patronen tekenen zich af. En dat moet allemaal gebeuren terwijl ze hun proefwerken en hun huiswerk moeten maken en de ouders steeds maar zeggen dat ze hard voor school moeten werken, omdat ze toch het hoogste moeten halen wat ze kunnen. Dus de HAVO, dus het VWO. En hun lijf is ook nog eens aan het groeien in deze tijd! Hoezo zingeving, hoezo vitaliteit? Het is OVERLEVEN! 21-28 Dit zou een tijd moeten zijn van experimenteren met talenten, met leren, met werken, het vormen van een eigen mening en levensrichting. De persoonlijkheid wordt opgebouwd. En aan het eind van deze periode zou de volwassenheid bereikt moeten zijn. Maar in deze tijd wordt de jeugd geacht zijn wilde haren te verliezen en serieus binnen te komen in de harde werkelijkheid. Als je je studie af hebt, dan ga je werken. En zo niet, dan modder je nog even voort met je opleiding en ga je toch vooral vóór het eind van deze periode ‘vastigheid’ vinden. En dat niet alleen op werkgebied, maar ook op relationeel gebied. De ‘spielerei’ is nu afgelopen, er wordt getrouwd, het eerste flatje wordt gekocht en de kindertjes gaan komen. Dat je nog geen tijd hebt gehad om je te ‘bezinnen’ op wat je nu echt wilde, omdat je te erg bezig was met overleven, is pech! De klok tikt door en je moet nu toch echt wat! Maar de lichamen zijn nog veerkrachtig, dus we slaan ons er wel doorheen en houden ons staande. Overigens, wat werken betreft moet dit toch eigenlijk nog wel voor een baas, want om nu al als zelfstandige aan de slag te gaan, daarvoor zijn we echt nog te jong. In loondienst kun je leren hoe het moet en hoe het niet moet. Als je dat weet kun je later met die kennis je eigen pad gaan volgen.
2
28-35 Nu zouden we pas het volle leven in moeten gaan. Onze unieke taak verrichten, keuzes maken voor gezin, werk, hoe je maatschappelijk verder wilt. Maar wat zien we? We zijn gesettled, hoera! Het flatje is een huisje, de ondergeschikte wordt leidinggevende, we zitten vast aan de hypotheek en de kinderen. De zingeving bestaat uit datgene wat er tot nu toe opgebouwd is: een baan die voor het inkomen zorgt, de kinderen die onze verlangens opvullen, ons huis dat steeds verfraaid moet worden, de tuin, de vakanties, etc. Voordat we het wisten zaten we in de maalstroom van het leven. En dan komt de volgende periode: 35-42 De periode van de onzekerheid, de twijfel. Alle keuzes worden onder de loep genomen. We leven nog een paar jaar door met de illusie dat alles naar wens gaat. Maar er worden steeds meer vragen aan ons gesteld. Door wie eigenlijk? Is dat onze eigen innerlijke stem die we horen? Wat wilde ik vroeger als kind eigenlijk? Ik wou handwerkjuf worden, maar dat was te min in ons gezin waarin iedereen arts en advocaat werd, en dus ben ik ook maar gaan studeren. Ik durfde niet naar een andere school dan mijn vriendinnen, uit angst om ze te verliezen en ging dus maar mee. Nu zit ik met de gebakken peren. Ik wist niet wat ik wilde, en mijn ouders vonden de MEAO dus wel een goede keuze, dan kon ik veel kanten op. Nu ben ik boekhouder op een saai kantoor en leef ik naar de vakanties toe. Moet ik dit echt tot mijn 65e blijven doen? Wat moet ik nu? In verwrongen vorm komen hier vaak hart, hoofd en handen samen. Wat heb je allemaal geleerd en wat vind je nou werkelijk zelf van alles? 42-49 En dan plotseling, op je 42e verjaardag, rijd je op de snelweg, en stromen de tranen over je wangen. Je weet het niet meer. Je zet de auto op de vluchtstrook en weet niet eens meer hoe je thuis moet komen. Je zit in de midlife-crisis. Je bent de complete zin van het bestaan vergeten. En volstrekt uitgeput. Veel mensen komen op een dergelijk punt aan, en weten niet hoe ze erin verzeild geraakt zijn. Eén ding weten ze zeker: zoals ik nu leef wil ik het niet meer. Sommige mensen bereikten de hoogste sport van de ladder, en ontdekten toen dat die tegen de verkeerde muur stond! De muur valt, en jij valt mee. Deze midlifecrisis, ofwel de periode van de omwenteling, is niet een fase waar je zonder slag of stoot doorheen komt. Wat iemand in deze situatie zou moeten doen, is zich gaan bezinnen op alles wat er gebeurd is, vanaf de vroegste jeugd. Een diepgaand onderzoek naar zichzelf instellen, om er achter te komen wat er aan thema’s en rode draden in hun leven te zien is en hoe deze patronen doorbroken kunnen worden. De zin in het leven moet vaak opnieuw gezocht worden: wat doe ik met mijn leven, mijn werk, mijn partner, waar gaat het eigenlijk om? Het is de fase van de omwenteling, de nieuwe keuzes. Het is ook de fase waarin mensen die dat altijd al gewild hebben een eigen bedrijf gaan starten. Helaas gebeurt het nog al te vaak dat mensen niet afdalen in zichzelf, maar dat ze vluchten in een nieuwe relatie, een nieuw huis, een nieuw kind, of in allerlei lichamelijk kwalen, zodat daar de aandacht naar toe gaat. Verliefdheden, lichamelijk kwalen, ongelukken etc. zijn echter allemaal symptomen die ons iets te zeggen hebben. Als we daarnaar luisteren en op zoek gaan naar datgene wat ons werkelijk bevredigt, en als we van daaruit vitaliserende keuzes maken, dan kunnen we ons leven een andere wending geven. Als we de zoektocht aangaan naar hoe om te gaan met het onvervulde, dan kunnen we de zin van alles wat ons is 3
overkomen ontdekken. Dan kunnen we uit de put komen en groeien en rijpen en alles wat we meegemaakt hebben verinnerlijken tot wijsheid. Van daaruit kunnen we een mildheid opbouwen jegens onszelf, onze medemens en ook jegens de komende generatie, die dit immers allemaal nog moet ontdekken. En we weten ook, dat wij het ze niet kunnen vertellen, maar dat ze het zelf moeten ontdekken. Maar dan zijn we al bijna 50 en zijn onze kinderen al weer tussen de 20 en de 30…. Heb je echter in de voorgaande jaren naar je gevoel geluisterd, ben je in de ‘flow’ gebleven en heb je je eigen keuzes gemaakt? Dan kun je dat blijven doen. Je kent je inspiratiebronnen, zoekt de zingeving hier in en doet activiteiten die je plezier geven en je vitaal houden. Je werk bevalt je, omdat je de stuurman bent geweest van je leven. 49-56 Had je het in de vorige periode nog niet gedaan, dan is er nog steeds een kans op het herzien van je keuzes! Ga doen wat je echt van binnenuit altijd had willen doen. Word eindelijk de hovenier die met zijn handen in de aarde wroet i.p.v. een wetenschappelijk onderzoeker op de universiteit. Ga eindelijk een loopbaanadviesbureau beginnen i.p.v. voor de klas te blijven staan lesgeven terwijl je de weg naar school met tegenzin aflegt. Na de omwenteling komt de fase van de verdieping. Inspiratiebronnen worden bewust ingezet om de zingeving in het leven te voelen. Oude dromen worden weer opgepakt. De uiterlijke wereld wordt minder belangrijk, de innerlijke wereld treedt aan de dag, de balans wordt opgemaakt. Als er kinderen zijn, dan gaan die het huis uit, en je komt in een fase van alleen of met z’n tweeën. Alles wordt anders ingevuld. De zingeving kan niet meer ontleend worden aan kinderen. Je komt erachter dat de zin van jouw leven niet bepaald wordt door anderen, maar dat het iets is dat intrinsiek, van binnen uit, door jou gevoeld moet worden. Hopelijk zit je in deze fase in een baan die bij jou past, waarin jij je kunt ontwikkelen en waarin jij je ei kwijt kunt. Zo niet, dan zit je de jaren af te tellen dat je met pensioen mag, en dat kan nog wel 10 jaar zijn! Wat ga je doen? Je verzetten en vluchten in uiterlijkheden (proberen jong te blijven) of opgeven en uitgeblust raken? Of ga je de weg naar binnen zoeken? Ik ben nu 49, straks ben ik 56, en dan doe ik het nooit meer”, dacht ik zelf op mijn 49e. Ik ben gestopt met het werken in loondienst, om datgene te doen wat ik altijd moest doen. En dan komen alle “ja-maars”. En die hebben allemaal te maken met angst om de zekerheden te verliezen. Ja, inderdaad ben je je zekerheden kwijt. Maar heb je die ooit gehad? Heeft iemand je ooit de garantie gegeven dat je oud zou worden met je geliefde, dat je tot je 65e bij je baas zou blijven en dan met een goed pensioen weg zou gaan, dat je vrienden altijd je vrienden blijven, dat je kinderen het precies zo doen als jij dat bedacht had? Als we teleurgesteld zijn in het leven, is dat dan niet meestal omdat onze verwachtingen niet uitkwamen? Hoe fijn zou het zijn als we die in het geheel niet gehad hadden! Dan hadden we ieder moment kunnen genieten van het moment. Omdat de lucht blauw was, omdat er een vogeltje in de tuin aan het broeden was, omdat je kind zomaar zei dat je de liefste moeder bent, omdat… omdat…. omdat we nu hier zitten te luisteren en te vertellen. En dan kunnen we zin van het leven gaan ervaren en onszelf weer vitaal gaan voelen. 4
56-63 De periode van de rijping. Je merkt dat de tijd verglijdt. Je leert om je af te stemmen op je bron, waardoor je in je wijsheid en kracht kunt komen. De wijsheid en kracht uit de allerprilste jeugd kan getransformeerd worden. Als kind wilde ik altijd 2 dingen worden: juf, en een wijze oude vrouw. Als mensen dan vroegen wanneer ik dat dan zou zijn, dan zei ik: op mijn 63e. Kennelijk vond ik dat toen ook al een magische leeftijd. De laatste kans dus om de puntjes op de i te zetten. Ik ben op zoek naar waar ik nog tegenaan loop, welke verdiepingsslag er nog gemaakt kan worden, welke afronding er nog in zit. Naar wat er nog getransformeerd kan worden. 63-70 De pensioengerechtigde leeftijd zou 63 moeten zijn! Het jaar waarop men tot wijsheid is gekomen door alle verinnerlijkte inzichten van de afgelopen jaren. Die wijsheid kan dan doorgegeven worden aan het nageslacht. Nog volop in het leven staand, vitaal, inspirerend naar anderen toe, met warme interesse voor alles wat er om je heen gebeurt. Je kunt van het bestaan genieten zoals het is. Als je de deur geopend hebt van de materie, het uiterlijke, naar het innerlijke, het geestelijke, dan treedt er geen verstarring op. Er komt een wijs antwoord op de vragen van alledag. 70-77 Als je altijd doorgegaan bent met je eigen persoonlijke groei en ontwikkeling, dan kun je ook in deze fase van het ouder worden ‘bij blijven’, zin geven aan je leven, vitaal zijn. De geraniums moeten worden verzorgd, daar moet je niet achter gaan zitten! Tegelijkertijd weet je dat alles wat leeft ook ooit moet sterven. Laat je je bepalen door angst, houd je koste wat kost vast aan hetgeen je hebt, dan verstar je en verlies je je levenslust. Je kunt ook leren vrij te zijn van illusies en aanvaarden dat er niets van alles overblijft waar je je zo aan gehecht had. 77-84 en verder: dit ligt voor mij nog ver weg, maar ik stel me voor dat ik altijd op zoek zal blijven naar zaken die voor mij zinvol zijn, die een bron van inspiratie en vreugde zijn. Kunst, muziek, boeken etc. zullen er altijd zijn. Vrienden ook. En jongeren om aan door te geven. Omring je met jongere mensen, voor wie jij dan weer een bron van inspiratie kunt zijn. Dan kun je uiteindelijk tevreden terug kijken en ook het laatste stuk loslaten. Dan kom je in de rust, wetend dat niets stand houdt en dat er alleen maar is waar ik nu ben.
Ik heb van de woorden zin, zingeving, vitaal zijn, vitaliteit etc. gebruikt. Maar iedereen geeft aan deze begrippen een andere invulling. Voor de één heeft het te maken met de zoektocht naar zijn eigen authenticiteit, voor de tweede betekent het verbinding aangaan met anderen, de derde zoekt het in creativiteit en het uiten van zijn gevoel, de vierde is een workaholic omdat ‘ie dat geweldig vindt, de vijfde is een avonturier en reiziger en houdt van zijn vrijheid, de zesde zoekt het in de zorg voor anderen, de zevende houdt van rust en stilte, de achtste zit graag op zijn troon omringd door mooie dingen, de negende is op dreef als hij anderen kan begeleiden en coachen. En dan zijn er nog velen die het zoeken in religie of spiritualiteit. Omdat iedereen zo verschillend is, is er geen eenduidig antwoord te geven op de vraag wat zingeving en vitaliteit is. We hebben een kleine oefening meegenomen, die we na de pauze met elkaar zullen doen. 5
We delen vervolgens de blaadjes uit met activiteiten en inspiratiebronnen.
PAUZE Leg de oefening uit. Verschil in activiteiten en inspiratiebronnen uitleggen.
ACTIVITEIT Bij het begrip ‘activiteit’ is de centrale vraag”: wat vind ik leuk om te doen? Je krijgt energie als je deze bepaalde activiteit onderneemt. Als je iets doet wat je leuk vindt,dan ben je een licht voor jouw omgeving door wat je dan uitstraalt. Een activiteit is een handeling van jou uit naar buiten toe. Je moet er dus wel eerst energie in stoppen. Een beroep bestaat uit een combinatie van activiteiten. Sommige activiteiten komen in verschillende beroepen voor, maar de nadruk die op een specifieke activiteit ligt en de wijze waarop deze activiteit wordt uitgevoerd, verschilt per beroep of per organisatie. Activiteiten zijn onder te verdelen in drie groepen: a. Hoofd-activiteiten. Bij deze activiteiten ligt de nadruk op denkwerk. b. Hart-activiteiten. De relatie met de ander speelt bij deze activiteiten een rol. Zonder een vertrouwens-relatie kunnen deze activiteiten nooit goed uit de verf komen. c. Handen-activiteiten. Bij deze activiteiten is de lichamelijke kant erg belangrijk.
INSPIRATIEBRON Waar haal ik inspiratie vandaan in mijn leven? Waar put ik kracht uit? Waardoor word ik diep geraakt en waardoor kom ik in contact met de kern van mijn bestaan? Om die vragen gaat het bij de inspiratiebronnen. Het is het vuur dat licht en warmte geeft en dat er van nature is, denk maar aan het binnenste van de aarde. Een inspiratiebron werkt van buitenaf op jou in. Mensen kunnen op zeer uiteenlopende manieren geïnspireerd raken. Negatieve ervaringen die men in het leven opdoet, kunnen later een bron van inspiratie worden door de waarde of het ideaal dat er uit voortkomt. Iedereen geeft zijn eigen invulling aan een inspiratiebron. Dat kan zowel een positieve als een negatieve kant opgaan. Zo kan de één bij ‘gevoelens’ geïnspireerd raken omdat dit voor hem ‘verbondenheid met anderen’ inhoudt, terwijl het voor een ander bij gevoelens om ‘jaloezie’ gaat. Ook deze emotie kan leiden tot een wens en van daaruit tot handelen. Het is dan een inspiratiebron voor het ondernemen van actie. Mensen zijn zich vaak niet bewust van de werking van hun inspiratiebronnen, zodat ze er ook actief te weinig mee doen. Daarnaast weten mensen van elkaar vaak niet wat hun inspiratiebronnen zijn. Zodra ze dat wel weten kijken ze soms anders tegen de ander aan en niet zelden verandert hun gedrag ten opzichte van die ander.
6
Er is dus een duidelijk verschil tussen activiteiten en inspiratiebronnen, hoewel een activiteit ook wel een bron van inspiratie kan zijn.
Mensen kruisen aan, en onderstrepen. Uitleg: Eerst de Activiteitenlijst. Mensen die 8 kruisjes konden zetten en niets onderstreept hebben, zijn gelukkige mensen. Ze besteden voldoende tijd aan datgene wat ze leuk vinden, en zullen waarschijnlijk een balans gevonden hebben in hun privé activiteiten en werk. Of ze doen werk waarin ze hun ei kwijt kunnen. Mensen die maar met moeite 1 of 2 kruisjes konden zetten, zouden een intensievere zoektocht moeten starten naar wat hen bezielt in hun leven. Maar met dat ene kruisje moeten ze wel beginnen. Ga het doen! Mensen daarentegen die ofwel veel meer dan 8 kruisjes wilden zetten en moesten kiezen en/of mensen die veel moesten onderstrepen, zouden eens op een rijtje moeten zetten waarom ze niet de belangrijkste 4 eruit kiezen en daar echt mee aan de slag gaan. Dat schept een hoop orde. Dan hoef je je niet meer schuldig te voelen, bijvoorbeeld, omdat je alles maar half doet, maar kun je beginnen met 4 activiteiten echt te doen en daar meer voldoening uit halen. Dit geeft op den duur veel meer energie. Ook zou je eens kunnen kijken of je sommige zaken meer in je werk voor elkaar kunt krijgen. Ik hou zelf bijvoorbeeld erg van het begeleiden en coachen van mensen. Dat heb ik tot mijn werk gemaakt, waardoor er nu tijd overblijft voor andere dingen die ik ook leuk vind. Ga eens na waarom je datgene wat jou plezier geeft niet vaak genoeg doet. Zeggen de volgende zinnen jou iets? -
Ik moet eerst al het nuttige gedan hebben voordat ik zelf plezier mag maken Ik weet niet hoe ik het in mijn drukke bestaan voor elkaar moet krijgen Er komt altijd wel iets tussen Ik heb zoveel zorgtaken dat ik niet aan mijzelf toekom Mijn familie wil niet wat ik wil Ik vind er niets aan om het alleen te doen Ik durf geen risico’s te lopen Het is egoïstisch om iets voor mijn eigen plezier te doen Ik kan niet kiezen Ik moet voldoen aan de verwachtingen van anderen Het lukt mij toch nooit…. Ik krijg nooit wat ik wil / het is voor mij niet weggelegd Ik mag het niet kalm aan doen Ik mis de mogelijkheden Ik wil anderen geen pijn doen 7
Er zijn altijd redenen te verzinnen waarom je iets niet doet. En als je dan op de 91e op je sterfbed ligt, en je kinderen vragen je waarom je niet gedaan hebt wat je het liefste doet, dan kun je al die zinnetjes opdreunen. En je zegt dat je genoegen hebt genomen met een 6, omdat het te eng was om voor de 10 te gaan. Want je wist niet dat je een voller en rijker leven gehad zou hebben , wanneer je je angst had losgelaten. Er is moed voor nodig om de angst los te laten. Om de verwachting los te laten dat je tot je 65e bij je baas blijft werken, dat je oud zult worden met je partner, dat je kinderen gezond geboren worden en alles zullen doen wat jij met ze voor hebt, dat alles beter zal zijn als je maar…… Als je al die verwachtingen loslaat, dan kun je genieten van het moment van het heden, en ben je soms gelukkig, en soms niet. Maar als het geluk altijd ergens anders is, dan kan het niet hier zijn, toch, nietwaar…??
8