EK-nomie Voetbal en economie
22 mei 2012 EK-nomie – Deel 1
Voorwoord Op de avond van 11 juli 2010 zat ik in Johannesburg op de tribune, maar tijdens de verlenging keek ik al niet meer naar de WK-finale. Bij de stand 0-0, met nog een minuut of tien te spelen, begon ik het rapport van Ignacio Palacios-Huerta weer door te lezen. Ignacio is professor aan de London School of Economics, expert in de speltheorie en strafschoppenkenner. Eerder die week had ik hem met het Nederlandse kamp in contact gebracht. Op verzoek van Oranje had Ignacio vervolgens een rapport geschreven over de Spaanse strafschoppennemers. (Als Bask wilde Ignacio graag meewerken aan een Spaanse nederlaag.) Ruud Hesp, de Nederlandse keeperstrainer, had ons de ochtend van de finale gemaild: ‘Dit rapport kunnen we perfect gebruiken.’ Dat leek zeker het geval toen de wedstrijd op strafschoppen afstevende. Ignacio had in zijn rapport voorspeld dat Xavi en Andres Iniesta als onervaren strafschoppennemers waarschijnlijk rechts van de Nederlandse keeper Maarten Stekelenburg zouden schieten. Fernando Torres schoot meestal laag. Na 115 minuten voetbal dacht ik, als verstokte Oranje-fan: ‘Misschien help ik Nederland nu aan zijn eerste WK-titel.’ En toen dacht ik: ‘Maar als het rapport niet klopt, help ik Spanje misschien aan zijn eerste WK-titel.’ Op dat moment scoorde Iniesta. Op mijn laptop sloot ik het rapport, en begon mijn wedstrijdverslag te tikken. Maar het voorval was wel het ultieme voorbeeld van de verwevenheid tussen voetbal en economie. Economen kunnen het voetbal helpen met hun data-analyses, en met hun oneindige zoektocht naar efficiëntie. Het voetbal – een dramatisch slechte bedrijfstak – levert economen weer talloze voorbeelden van irrationeel gedrag. Charles Kalshoven van het ING Economisch Bureau somt er in dit rapport weer een aantal op: geen profclub die een vrouwelijke trainer durft aan te stellen; clubs die spelers kopen op basis van een paar mooie wedstrijden of zelfs een paar mooie momenten op een groot toernooi; of het waanidee dat ex-topvoetballers bijna per definitie toptrainers worden. Toen ik jaren geleden het raakvlak voetbal en economie begon te bestuderen, was Charles één van de weinige pioniers. Bij elk groot toernooi komt hij weer met prikkelende vondsten. Ditmaal vond ik het spannend om de voornemens van Oranjefans (zoals vastgelegd in het onderzoek van de ING) te vergelijken met de andere 15 landen die aan het EK deelnemen. Wat blijkt: Nederlandse fans zijn verbazingwekkend nuchter. Laten we duidelijk zijn: het ‘Oranjegevoel’ is een uniek fenomeen. Slechts weinig landen op aarde hebben zo’n nauwe band met hun nationale ploeg als de Nederlanders met Oranje. Bij elk groot toernooi zit het land in oranje uitdossing voor de buis. De kijkcijfers voor topwedstrijden (Nederland-Brazilië in 1998, Nederland-Uruguay en Nederland-Spanje in 2010) benaderen driekwart van de bevolking, veel meer dan in bijna alle andere landen. Maar uit het onderzoek van de ING blijkt dat Nederlanders het voetbal toch in de juiste proporties houden. Vier op de vijf Nederlanders zou geen cent uitgeven voor een EK-titel. Slechts één op de zeven wil er vrije dagen voor offeren. Minder dan in de meeste andere landen noemen Nederlanders zich grote voetbalfans, gaan ze straks EKgerelateerde artikelen kopen, of worden ze trots van Nederlands voetbalsucces. In de tabel ‘Voetballiefde’ in dit rapport staat Nederland vijftiende van de zestien EK-landen. Alleen Frankrijk scoort lager. Mijn interpretatie: het Oranjegevoel is bovenal prettig. Geen Nederlander die zich van zijn doorzonwoning werpt als Nederland weer eens een WK-finale verliest. Het cliché ‘Oranjegekte’ kan opgedoekt worden. Nederlanders beleven ‘Oranjeplezier’. En dat is een stuk aangenamer.
Simon Kuper
ING EK-nomie – deel 1 Economisch Bureau, mei 2012
2
ING EK-nomie 2012 Mei 2012
EK-nomie – Deel 1
Voetbal en economie Het EK-voetbal staat voor de deur. Zoals bij elke eindronde brengt het ING Economisch Bureau traditiegetrouw voetbal en economie samen. Met EK-nomie 2012 verenigen we het nuttige met het aangename. Voetbal is namelijk niet alleen leuk, maar ook economisch relevant. Voetbal en economie Een groot voetbaltoernooi gaat aan de economie niet onopgemerkt voorbij. Winkels kleuren oranje. Consumenten kruipen massaal voor TV- en videoschermen en de beurshandel valt terug als er gevoetbald wordt. Een evenement als het EK is niet alleen sportief interessant, maar ook economisch. Voetbal is economisch relevant. Bijvoorbeeld omdat economie over keuzes gaat en voetbal beslissingen van consumenten beïnvloedt. Maar ook omdat economie over waarde gaat en de Nederlandse voetballiefhebbers het ruim een half miljard euro waard vinden om de Europese titel na 24 jaar weer te veroveren. Daarnaast kan voetbal nuttige lessen leren over economisch gedrag en helpen voorkomen dat consumenten in kostbare valkuilen trappen. De gereedschapskist van de econoom Economen kijken naar cijfers, trends en verbanden. Met de economische gereedschapskist gaat het ING Economisch Bureau kijken hoe het EK consumenten in Nederland beïnvloedt en in welk EK-land de grootste voetbalfans wonen. Voor welke fans is de titel het meeste waard, hoe betrokken zijn ze bij het voetbal en waar geven de fans het meest uit aan supportersartikelen? Daarnaast willen we natuurlijk graag weten van welke elftallen de Europeanen het meest verwachten.
ING EK-nomie – deel 1 Economisch Bureau, mei 2012
3
Voetballessen Wat kunt u als lezer met deze ‘mentale warming up’ voor het EK? Bijvoorbeeld uw eigen situatie vergelijken met die van andere Nederlanders of Europeanen. Ook vallen er lessen te trekken voor uw persoonlijke financiën. Het voetbalveld is namelijk niet alleen een prachtig sportpodium, maar ook een laboratorium waarin we menselijke (en economische) beslissingen kunnen bestuderen. En bij die beslissingen gaat nog weleens wat fout: voetballers zijn net mensen. Vergelijkbare fouten kunnen we ook maken als we een huis kopen of beleggen. We kunnen dus iets leren van het voetbal voor onze eigen portemonnee.
Oranjefans
Nederland wil ruim half miljard betalen voor titel Het EK-voetbal is zichtbaar in de winkel en op de werkvloer. De Oranjeuitgaven gaan namelijk omhoog en de werksfeer ook. Het binnenhalen van de EK-titel door Oranje vinden Nederlanders gemiddeld 39 euro waard, meer dan 500 miljoen euro in totaal. Meer dan een half miljard voor de titel De waarde van iets hangt af van de bereidheid van consumenten om ervoor te betalen. Dat geeft ook een aanknopingspunt om de waarde van de EK-titel te kunnen bepalen. Uiteraard is die titel niet te koop, maar we kunnen consumenten wel vragen hoeveel geld ze voor de eindoverwinning zouden opofferen. Nederlanders hebben daar gemiddeld 39 euro per persoon voor over. Vier op de vijf (79%) kent geen financiële waarde toe aan de titel, een op de vijf (21%) gemiddeld 186 euro. In totaal vertegenwoordigt de titel daarmee voor Nederlanders een waarde van 508 miljoen euro.
moeilijk economisch verklaren. Zowel de koopkracht als het consumentenvertrouwen zijn nu namelijk lager dan in 2008. Mogelijk is de hunkering naar een prijs toegenomen door de verloren WK-finale. Titel meer waard voor vrouwen dan mannen Opvallend is dat vrouwen meer hechten aan de titel dan mannen. ‘Zij’ vindt de overwinning gemiddeld 50 euro waard, ‘hij’ maar 28 euro. Dat is opmerkelijk omdat mannen zichzelf vaker voetbalfan noemen dan vrouwen (71% tegen 46%). Mogelijk heeft dit te maken met wat economen noemen ‘onderling afhankelijk nut’: als hij blij is, dan maakt dat haar ook blij. Het kan natuurlijk flink wat waard zijn om manlief niet maandenlang te horen mokken over een gemiste penalty. D e wa a rde v a n winne n naar geslacht en leeftijd 80
60
D e wa a rde v a n winne n gemiddelde per Nederlander 40
50 20
40 30
0 NL
M an
V ro uw
18 - 4 4
45-64
65+
20 10
0 E K2 0 0 8
WK2 0 10
E K2 0 12
Minder dan WK, meer dan vorig EK Met 39 euro is de EK-titel Nederlanders minder waard dan de 47 euro voor de WK-titel in 2010. Uiteraard is Wereldkampioen een grotere prijs dan Europees Kampioen en bovendien ontbreekt de Gouden Bal in de Hollandse prijzenkast. Nederlanders hebben er nu wel duidelijk meer voor over om het EK te winnen dan in 2008 (39 tegen 30 euro). Die stijging van 30% is een stuk groter dan de inflatie van 8% in die periode en laat zich
ING EK-nomie – deel 1 Economisch Bureau, mei 2012
4
De titel is niet voor alle leeftijden evenveel waard. Onder de 45-jarige leeftijd is men bereid gemiddeld 72 euro voor de titel te betalen, bijna twee keer zoveel als het landelijk gemiddelde. Met het stijgen van de jaren neemt de waarde van een Europees Kampioenschap af. De groep 45 tot 64-jarigen vindt de titel 19 euro waard, de 65-plussers 11 euro. 350 miljoen uur voetbal kijken De meeste Nederlanders kijken uit naar het EK. Bijna tweederde (63%) is van plan naar de eerste wedstrijd van Nederland tegen Denemarken te gaan kijken. Mannen (72%) kijken vaker dan vrouwen (53%). Gemiddeld verwachten Nederlanders meer dan een
uur per dag te besteden aan het volgen van het toernooi: mannen anderhalf uur, vrouwen drie kwartier. Uiteraard zal het toernooiverloop de kijktijd beïnvloeden, maar als Oranje er tot het laatst bij is dan kijken we met zijn allen 350 miljoen uur voetbal. Dat zal vooral ‘eigen tijd’ zijn omdat de wedstrijden ’s avonds zijn, buiten kantoortijden. Voetbal als arbeidsvitaminen Het EK-voetbal werkt vaker positief (35%) dan negatief (5%) uit op de sfeer op de werkvloer, verwachten werknemers. Gesprekken over voetbal kunnen ten koste gaan van de productiviteit, voor zover ze niet de gebruikelijke gesprekken bij de koffieautomaat vervangen. Daar staat tegenover dat de gedachtenuitwisselingen over voetbal het misschien ook wel weer makkelijker maken om op een ander moment serieuze werkgerelateerde zaken aan de orde te stellen. Werk is voor de meeste werknemers een teamsport en daarbij geldt vaak dat goede prestaties en een goede sfeer hand in hand gaan. Een voetbaleffect op de aanwezigheid op de werkvloer lijkt gering. Van de werknemers is 5% van plan vrij te nemen van werk vanwege het EK, gemiddeld 13,6 uur. Goede resultaten van Oranje kunnen de absentie nog wel wat opkrikken. Als Nederland de finale wint dan neemt 4% van de werknemers vrij en komt 3% later op zijn werk de dag erna. Wedden om 40 miljoen? Het gaat niet alleen om het spel, maar ook om de knikkers. Een op de vijf (20%) Nederlanders doet mee aan een voetbalpool en zet gemiddeld 15 euro in. Dat betekent dat er 40 miljoen euro op het spel staat. Mannen (27%) wagen vaker een gokje dan vrouwen (12%). Ook is de mannelijke inzet bijna twee keer zo hoog (17 tegen 9 euro). Het verschil laat zich mogelijk verklaren door het feit dat mannen zichzelf een grotere voetbalkennis toedichten dan vrouwen. Tweederde (66%) van de vrouwen zegt weinig tot niets van voetbal te weten, tegen 36% van de mannen. G e ld uit ge v e n a a n s uppo rt e rs a rt ik e le n % van de leeftijdsgro ep dat geld besteedt aan o ranjeartikelen 40
30
20
10
0 NL
18 - 2 4
25-34
ING EK-nomie – deel 1 Economisch Bureau, mei 2012
35-44
45-54
55-64
65+
5
60 miljoen aan oranjeuitgaven Zowel mannen als vrouwen denken door het EK per saldo meer geld uit te geven, al gaat het niet om een hele grote verschuiving. Een op de tien (10%) denkt meer uit te geven – bijvoorbeeld aan oranje artikelen – 5% denkt minder kwijt te zijn vanwege bijvoorbeeld minder restaurantbezoek. Bij de 25 tot 45 jarigen is de verschuiving duidelijker: een op de zes (17%) geeft meer uit, 3% spendeert minder. Zo trekken Nederlanders de portemonnee voor oranje artikelen. Een op de vijf (21%) mannen en vrouwen geeft er geld aan uit, gemiddeld 21 euro. De 25 tot 34-jarigen spannen de kroon: 36% koopt iets (voor gemiddeld 26 euro). In totaal gaat het om een bedrag van 60 miljoen euro. Dat is minder dan de 70 miljoen bij het EK in 2008, toen de kredietcrisis nog ver van het bed was van de Nederlandse consument en het woord ’eurocrisis’ nog moest worden uitgevonden. De verwachte Oranjeuitgaven zijn wel even hoog als bij het WK in 2010. Verder krijgt de inname van alcohol een impuls. Van de mensen die alcohol drinken zegt 18% meer te gaan drinken, 2% gaat minder drinken. In de leeftijd 25 tot 44 jaar nemen drie op de tien (28%) meer in. 122 euro over voor finalekaartje De waarde van een finalekaartje hangt voor Nederlanders af van de vraag of Oranje in de finale staat. Voor een finale zonder Nederland wil maar 6% betalen, een bedrag van gemiddeld 47 euro. Een finale met een Oranje tint vergroot de bereidheid te betalen tot 16%. Zij hebben er gemiddeld 122 euro voor over. Er zijn officiële finalekaartjes beschikbaar vanaf 50 euro. Dat is veel goedkoper dan vier jaar geleden in Wenen om de finale ook toegankelijk te houden voor de Oekraïners. Nu heeft de officiële prijs niet zoveel te maken met de marktprijs. Het aanbod van kaarten staat vast. Als de vraag het aanbod overtreft, dan zal er een veelvoud voor de finaleplaatsen geboden worden. Ter illustratie: van de Nederlanders noemt 19% zich een groot voetbalfan, oftewel 2,5 miljoen mensen. Hiervan wil vier op de tien (42%) een kaartje kopen als Nederland in de finale staat, voor gemiddeld 157 euro. Dan hebben we het nog altijd over meer dan 1 miljoen Nederlanders. Fans van de tegenstander en andere belangstellenden willen ook naar binnen, terwijl er maar 65.400 bezoekers het Olympisch stadion in Kiev in kunnen. Als de prijs nog een aantal keer over de kop gaat, dan zullen ongetwijfeld veel mensen afhaken, maar dan nog resteren voldoende liefhebbers om het stadion te vullen. Honderdduizenden fans hebben honderden euro’s of meer over voor de kans om Oranje Europees kampioen te zien worden. Als Oranje inderdaad zegeviert dan is het heel wat waard om later te kunnen zeggen dat je erbij was om ze naar de overwinning toe te schreeuwen.
Betalen voor een voetbalvrije zomer Niet iedereen houdt van voetbal. En het is niet altijd makkelijk om daar aan te ontsnappen. Voor sommige Nederlanders heeft het waarde als het EK niet door zou gaan. Zij zouden er geld voor over hebben om het EK deze zomer niet te laten plaatsvinden. Het gaat om een kleine minderheid van 3%. Gemiddeld heeft deze groep 131 euro over voor een voetbalvrije zomer. Het gaat om evenveel mannen als vrouwen. De vrouwen hebben meer over dan de mannen voor een afgelast EK (170 euro tegen 102 euro).
D e wa a rde v a n e e n v o e t ba lv rije zo m e r gemiddeld bedrag dat minderheid er vo o r o verheeft in euro 's 200
15 0
10 0
50
0 NL
ING EK-nomie – deel 1 Economisch Bureau, mei 2012
6
man
v ro uw
Fans over de grens Europa’s grootste fans niet in Nederland Waar leeft het EK het meest? Daar gaan we in dit hoofdstuk naar op zoek. Wat vinden de fans de titel waard? Welke offers willen zij brengen voor hun favoriete elftal? We leggen de inwoners van alle deelnemende EK-landen langs de lat. Polen komt op 1. In dit klassement doet Nederland niet bovenin mee. Op het EK straks hopelijk wel. Al dromen de Europeanen vooral van een finale tussen Spanje en Duitsland. Europa voetbalcentrum van de wereld Economisch mag Europa aan belang inboeten in de wereld – waar de eurozone dit jaar krimpt, vertonen de economieën van bijvoorbeeld Amerika, China, Japan, Australië, Brazilië en Argentinië (flinke) groei – als het gaat om voetbal dan is het continent nog altijd het centrum van de wereld. Ga maar na. Zeven van de tien hoogst genoteerde landen op de FIFA-wereldranglijst komen uit het oude continent en deze zijn ook allemaal vertegenwoordigd in de Europese eindronde. In de zestien aan het EK deelnemende landen is het aantal voetbalfans groot. Zeven op de tien (69%) houdt op zijn minst een beetje van voetbal: een kwart (23%) noemt zich groot fan, bij 46% brandt de vlam op een iets lager pitje. De mensen die geen (groot) fan zijn van voetbal (31%) zijn in de minderheid.
Zuid-Europeanen grootste voetballiefhebbers De grootste liefhebbers van het spelletje vinden we in Zuid-Europa. Vier op de tien (42%) Portugezen noemt zich een groot voetbalfan, gevolgd door de Italianen (34%) en Spanjaarden (30%). Ook de Duitsers (29%) en de Grieken (28%) scoren bovengemiddeld. Hoewel Duitsland economisch gezien niet in dit rijtje thuishoort, passen onze Oosterburen wat voetballiefde betreft helemaal bij de ‘Club Méditerranée’. Als Nederland zitten we met 19% grote voetbalfans in de middenmoot samen met Engeland (24%), Zweden (24%), Ierland (22%), Denemarken (21%), Kroatië (19%) en Polen (18%). Verder naar het Oosten koelt de liefde af: in Oekraïne en Rusland noemt een op de zeven (14%) zich een groot supporter. De rode lantaarn is voor Frankrijk. Hoewel veel andere landen graag zouden ruilen met de Franse prijzenkast – éénmaal Wereldkampioen, twee keer Europees kampioen – laat voetbal de meeste Fransen koud. Frankrijk is het enige land waar de meerderheid (60%) zegt niet van voetbal te houden. Slechts een op de acht (12%) noemt zich groot fan. D e wa a rde v a n de E K- t it e l in euro 's flllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll 300
200 V o e t ba lf a ns a lle r la nde n lllllllllllllllllllll vo etbalfans als percentage van de bevo lking fl 10 0
10 0 `
75
0 50
Ie r E n G r
25 `
0 P o r It
S p D u G r Z we E n Ie r D e n Kr N L P o l O e k R u T s j F r Gro o t fan
ING EK-nomie – deel 1 Economisch Bureau, mei 2012
Een beetje fan
Geen fan
7
It
S p P o r P o l F r D u O e k N L Kro Z w D e n R u T s j
Waarde van winnen Voetbalfan zijn is één ding, een tweede is hoeveel je over hebt voor je eigen team. Die ‘liefde’ kunnen we vanuit economisch perspectief op verschillende manieren meten. Hoeveel geld of vrije dagen zouden mensen bijvoorbeeld opofferen als zij in ruil daarvoor hun elftal kampioen zouden zien worden? De deelnemende Europeanen zouden er per persoon
gemiddeld 98 euro voor over hebben om hun land straks de Coupe Henri Delauney te zien optillen (33% heeft er geld voor over, gemiddeld 297 euro per persoon). De bewoners van de Britse eilanden zijn het meest enthousiast. De gemiddelde Ier vindt de EK-titel 295 euro waard, de gemiddelde Engelsman 207 euro. Ook Zuid-Europeanen hechten bovengemiddeld aan de titel: de Grieken het meest (187 euro), daarna de Italianen (167 euro), Spanjaarden (130 euro) en Portugezen (112 euro). De Polen zitten precies op het gemiddelde van 98 euro. Daarmee scoort het medegastland hoger dan de andere Midden- en OostEuropese landen Oekraïne (43 euro), Kroatië (37 euro), Rusland (22 euro) en de Europese hekkensluiter Tsjechië (14 euro). Hoewel Frankrijk het laagste percentage voetbalfans heeft, zitten de Fransen met 91 euro dichtbij het Europees gemiddelde. NoordEuropese landen zitten daar juist onder: Duitsland (65 euro), Nederland (39 euro), Zweden (34 euro) en Denemarken (23 euro). 1% v a n ja a rink o m e n o pge v e n in ruil v o o r t it e l percentage van de bevo lking lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllfl
Vrije dagen voor het goede doel De opofferingsgezindheid wordt een stuk groter als mensen niet geld, maar vrije dagen opofferen in ruil voor de eindzege. Daartoe is bijna de helft (45%) van de Europeanen bereid en deze groep levert gemiddeld 7 dagen in. Hier voeren de Oost-Europeanen de lijst aan. Van de Oekraïense werknemers is 84% bereid om gemiddeld 12 vrije dagen in te leveren. Driekwart (75%) van de Polen geeft gemiddeld 9 dagen op en driekwart (74%) van de Russen zelfs 11 dagen. Nederland en Frankrijk bungelen onderaan. Van de Franse werknemers is een op de vijf (19%) bereid 4 dagen in te leveren, bij de Nederlandse collega’s geeft een op zeven (14%) gemiddeld 3 dagen op. G e ld be s t e de n a a n s uppo rt e rs a rt ik e le n in euro 's per inwo ner fllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll 35
28
21
14
50 7
`
40 0 R u Ie r P o l O e k S p
30
20 10
`
0 P o l O e k R u Ie r G r Kro T s j P o r E n Z w D e n It
Sp
Fr Du NL
1% koopkracht inleveren Geld is niet overal hetzelfde waard. Voor dezelfde euro koop je in Portugal een kwart meer dan in Ierland. En omgerekend kun je met een euro in Polen tweeënhalf keer meer kopen dan in Denemarken. Een bedrag in euro’s vertegenwoordigt dus ook niet overal hetzelfde offer. Om die reden hebben we ook gevraagd naar de bereidheid om in ruil voor de titel een jaar lang 1% van het inkomen in te leveren. Het relatieve offer is dan vergelijkbaar, ongeacht het loon- en prijsniveau. De helft (49%) van de Polen heeft dit graag over in ruil voor eeuwige roem, evenals vier op de tien (42%) Oekraïners en een op de drie (33%) Russen. Hekkensluiters zijn de Duitsers, Fransen (beide 4%) en wijzelf: slechts 2% van de Nederlanders is bereid 1% van zijn inkomen te geven aan dit ‘goede doel’. Zelfs van de economisch zwaar getroffen Grieken en Ieren is nog achtereenvolgens 26% en 29% bereid een jaar lang 1% extra koopkrachtverlies te slikken als ze zich maar Europees Kampioen mogen noemen. ING EK-nomie – deel 1 Economisch Bureau, mei 2012
8
It
Gr En
F r T s j P o r Kro D u Z w D e n N L
14 euro investeren in je outfit Welke offers troosten supporters zich om hun team in de nationale kleuren aan te moedigen? De gemiddelde Europeaan investeert 14 euro in petjes, sjaaltjes of shirts. De Russen (30 euro) en Ieren (28 euro) zitten op het dubbele. Daarna komen de gastlanden (allebei 19 euro) en de titelverdediger Spanje (18 euro). Ook Italië (16 euro), Griekenland (16 euro) en Engeland (15 euro ) scoren nog net bovengemiddeld. Vooral in NoordEuropa liggen de uitgaven lager: Duitsland (8 euro), Zweden (7 euro), Denemarken (7 euro) en als laagste Nederland (4 euro). Het lage bedrag in Nederland heeft mogelijk te maken met het grote aantal gratis oranjespullen bij aankoop van artikelen. Niet overal krijgen consumenten gadgets bij bijvoorbeeld een kratje bier. Vrij nemen vanwege het EK Aan de Europese werkvloeren gaat het kampioenschap niet onopgemerkt voorbij. Een op de tien werkende Europeanen neemt in ieder geval een aantal uur vrij vanwege het toernooi. Gemiddeld gaat het voor deze groep om 28 uur. Oekraïne voert de lijst aan: daar is een kwart (24%) van de werknemers van plan om gemiddeld 39 uur vrij te nemen. Naast enthousiasme over een EK in eigen land speelt mogelijk het tijdsverschil een rol. Veel wedstrijden beginnen pas
kwart voor tien ’s avonds plaatselijke tijd, waardoor het een latertje kan worden en uitslapen geboden is. Voor de Russen is het minimaal nog een uur later. Nachtwerk wordt het voor alle inwoners van Jekaterinenburg tot aan Vladivostok die de verrichtingen van Sbornaja willen volgen. De 18% die vrij neemt van werk denkt 43 uur afwezig te zijn. In Nederland neemt 6% gemiddeld 14 uur vrij. Maar het arbeidsethos wordt het minst verstoord in Denemarken (3% neemt 21 uur vrij) en Frankrijk (4% neemt 16 uur vrij). V o e t ba lle n v o o r he t go e de ge v o e l % van de respo ndenten dat meer saamho righeid en tro ts ervaart
een belangrijker toernooi dan de Olympische Spelen. Maar onder de Polen (29%), Duitsers (27%) en Ieren (25%) ligt dat percentage een stuk hoger. In Griekenland zijn er maar weinig mensen (9%) te vinden die de jonge voetbalsport hoger aanslaan dan het vierjaarlijkse toernooi dat verwijst naar de Klassieke Oudheid. In Engeland, bakermat van het voetbal, maar ook gastheer van de komende Zomerspelen, zijn de meningen niet zo uitgesproken. Een op de vijf (20%) Engelsen hecht meer aan het EK, precies zoals het Europees gemiddelde.
Gewenste winnaars De meeste Europeanen hopen dat hun eigen land de titel pakt. Maar gemiddeld genomen zijn veruit de 60 meesten (15%) voor regerend Europees en Wereldkampioen Spanje. Daarna komen Duitsland 30 (10%), Engeland (9%), Italië (8%) en Nederland (7 %). Opvallend is dat in enkele landen de minderheid kiest voor het nationale team: Kroatië (44%), Tsjechië (45%), 0 Griekenland (38%) en Polen (43%). In deze landen is P o r P o l O e k R u G r D e n It S p Kro N L E n Z w T s j D u F r Ie r Spanje steevast de tweede voorkeur. Ook de Duitse S a a m ho righe id Tro ts Mannschaft heeft opvallend veel sympathisanten in Voetbal zorgt voor trots en saamhorigheid Griekenland (8%), Tsjechië (11%), Kroatië (12%) en Voor voetbal heeft Europa niet alleen geld en offers over, Polen (13%). het zorgt ook voor veel positieve gevoelens – als het W ie wo rdt k a m pio e n? % van de respo ndenten goed gaat in ieder geval. Succes op het voetbalveld van 40 het nationale team maakt zes op de tien (61%) Europeanen trots. Ook ziet 60% de saamhorigheid in het 30 land stijgen. De trots is het meest gevoelig voor gunstige voetbalresultaten in Oekraïne (88%), Rusland 20 (81%), Portugal (81%), Polen (77%) en Griekenland (74%). De Ieren (29%), Duitsers (33%), Fransen (40%) 10 en Nederlanders (42%) laten zich minder snel trots voetballen. Voor saamhorigheid is het beeld 0 vergelijkbaar. Succes op het veld brengt vooral de Sp Du En It Fr Por NL Portugezen (77%), Polen (73%), Oekraïners (71%) en % Ne de rla nde rs % Euro pe a ne n Russen (69%) dichter bij elkaar en in veel mindere mate Spanje grootste kanshebber de Ieren (35%) en Fransen (41%). In bijna alle landen is De meeste Europeanen dichten Spanje de grootste er een sterk verband tussen trots en saamhorigheid. Er kansen toe. Een derde (32%) verwacht prolongatie van zijn een paar opvallende uitzonderingen. Bij de de titel. Een op de vijf (20%) denkt dat de Duitsers daar Oekraïners en Russen is er een sterkere toename in een stokje voor steken. Het zelfvertrouwen is onder de trots dan in saamhorigheid. In Duitsland en Nederland Spanjaarden het grootst: 90% verwacht dat Spanje de kunnen de mooie voetbalresultaten de meerderheid beker mee naar huis neemt. Van de Duitsers gaat 60% juist niet trots maken, maar wel saamhoriger. uit van een Duitse eindzege. Het kleinst is het geloof in eigen kunnen onder de Polen (8%). Een op de vijf (22%) Voetbal of de Olympische Spelen? Nederlanders denkt dat Oranje wint. De grote Deze zomer staat er ook nog een ander groot sporttoernooi op de rol: de Olympische Spelen. Daaraan concurrent is voor ons niet Spanje, door 20% favoriet kunnen we ook het relatieve belang van voetbal afmeten geacht, maar Duitsland. Vier op de tien (39%) voor de inwoners van de verschillende deelnemende landgenoten ziet de beker naar de Oosterburen gaan landen. Een op de vijf (20%) Europeanen vindt het EK (en 4% hoopt dat dit gebeurt). 90
ING EK-nomie – deel 1 Economisch Bureau, mei 2012
9
Wedden dat Spanje het niet wordt… Ook de bookmakers en deelnemers aan weddenschappen op internet verwachten veel van Spanje en Duitsland. Begin mei maakten de Spanjaarden 26% kans op de eindzege volgens de wedmarkten. De Duitsers kwamen daar met 23% vlak achter. Oranje kreeg 12% kans toegedicht. Engeland (8%) en Frankrijk (7%) zijn ook niet bij voorbaat kansloos. De noteringen bij de bookmakers geven nog maar eens aan hoe weinig er eigenlijk van tevoren te zeggen is over de einduitslag. Inderdaad is Spanje op voorhand de grote favoriet, dat wil zeggen het elftal dat het meeste kans maakt. Toch is volgens de meest objectieve maatstaf die we hebben – de wedmarkten – de kans nog altijd 74% dat Spanje het niet wordt. Die kans is drie keer zo groot dan de kans dat ze wel winnen. Uiteindelijk blijft de bal rond… De droomfinale Spanje-Duitsland Een eindstrijd tussen Duitsland en Spanje is voor de grootste groep Europeanen (9%) de gedroomde finale. Dat zou een herhaling zijn van de vorige EK-finale. Een finale tussen Engeland en een van beide genoemde grootmachten is ook populair: 6% ziet the Three Lions het graag opnemen tegen die Mannschaft, 5% geeft de voorkeur aan een krachtmeting met la Selección. Traum- und Angstgegner Vier op de tien (39%) Nederlanders droomt van een finale tegen Duitsland. Een mogelijke revanche voor de verloren WK-finale tegen de Spanjaarden komt met 14% pas op de tweede plek. Nederland-Engeland is voor 7% het ideaal. De Duitsers komen zelf het liefst de Spanjaarden tegen in de finale (22%), maar als dat niet kan verheugen zij zich op een potje tegen Nederland (15%). De Spanjaarden herhalen liever de vorige EK-
finale tegen de Duitsers (36%) dan de laatste WK-finale tegen Oranje (7%). Het kan zijn dat ze Duitsland een aansprekender tegenstander vinden, maar misschien is het wel zo dat het Nederlands elftal een echte Angstgegner is voor Spanje. Van de laatste vijf onderlinge confrontaties won Nederland er drie en eindigde er één in een gelijkspel. Slechts één wedstrijd – toegegeven, wel de belangrijkste – wisten de Spanjaarden op hun naam te schrijven. Tegen de Duitsers zijn de statistieken van de Spanjaarden veel beter. Van de laatste vijf krachtmetingen met Duitsland won Spanje er drie en ging er maar één verloren. Op basis van die statistieken spelen de Spanjaarden natuurlijk liever tegen de Duitsers dan tegen ons in de finale. Dat begrijpen wij ook wel. Rivaliteit met de buren Het populairst onder de deelnemende Europeanen is een finale tegen een voetbalgrootmacht of tegen een buurland. Onder de Ieren is een confrontatie met Engeland veruit favoriet (33%). Hoewel de Engelsen zelf het liefst in actie komen tegen Duitsland (30%) of Spanje (14%) komt toch nog een op de elf (9%) het liefst the Boys in Green in de finale tegen. Een eindduel tegen Denemarken staat voor de Zweden (23%) bovenaan het verlanglijstje. De Denen staan het liefst tegenover hun Zuiderburen (16%), maar de Scandinavische broederstrijd komt vlak daarna op de tweede plek (15%). Als ze in de finale komen, dan spelen de Oekraïners die het liefst tegen Rusland (7%). Dat is niet wederzijds. De Russen nemen het zelf het liefst op tegen Spanje, Engeland of Duitsland (allemaal 10%). Tussen de gastlanden van het EK is er kennelijk weinig voetbalrivaliteit. Slechts een enkele Pool (3%) of Oekraïner (2%) droomt van een treffen tegen de buren in Kiev.
Tabel 1 voetballiefde in Europa Ranglijst
Voetbalfans
Waarde
Offer aan
1% inkomen
Fanartikelen
Vrij nemen
Trots
Saamhorigheid
EK belangrijker
% grote fans
titel (EUR)
vakantiedagen
inleveren (%)
(EUR)
(dagen)
%
%
dan OS (%)
Eindstand
1
Por (42%)
Ier (EUR 295)
Oek (10,2 dgn)
Pol (49%)
Ru (EUR 31)
Oek (9,3 dgn)
Oek (88%)
Por (77%)
Pol (29%)
Polen (1)
2
It (34%)
En (EUR 207)
Ru (7,9 dgn)
Oek (42%)
Ier (EUR 28)
Ru (7,8 dgn)
Por (81%)
Pol (73%)
Du (27%)
Oekraïne (2)
3
Sp (30%)
Gr (EUR 187)
Pol (6,8 dgn)
Ru (33%)
Pol (EUR 19)
Ier (4,4 dgn)
Ru (81%)
Oek (71%)
Ier (25%)
Rusland (3)
4
Du (29%)
It (EUR 167)
Gr (4,8 dgn)
Ier (29%)
Oek (EUR 19)
Pol (4,3 dgn)
Pol (77%)
Ru (69%)
It (24%)
Griekenland (4)
5
Gr (28%)
Sp (EUR 130)
Kro (4,6 dgn)
Gr (26%)
Sp (EUR 18)
En (2,7 dgn)
Gr (74%)
Gr (66%)
Oek (24%)
Ierland (5)
6
Zw (24%)
Por (EUR 112)
Ier (4,3 dgn)
Kro (22%)
It (EUR 16)
Kro (2,5 dgn)
Kro (68%)
Den (64%)
Den (23%)
Portugal (6)
7
En (24%)
Pol (EUR 98)
Tsj (3,5 dgn)
Tsj (16%)
Gr (EUR 16)
Sp (1,9 dgn)
Sp (67%)
It (62%)
Sp (23%)
Spanje (7)
8
Ier (22%)
Fr (EUR 91)
Por (2,9 dgn)
Por (12%)
En (EUR 15)
Gr (1,7 dgn)
Tsj (60%)
Sp (62%)
Por (21%)
Italië (8)
9
Den (21%)
Du (EUR 65)
It (1,9 dgn)
En (12%)
Fr (EUR 11)
Tsj (1,6 dgn)
It (59%)
Kro (61%)
NL (20%)
Engeland (9)
10
NL (19%)
Oek (EUR 43)
En (1,9 dgn)
Zw (9%)
Tsj (EUR 11)
Du (1,3 dgn)
En (58%)
NL (59%)
En (20%)
Kroatië (10)
11
Kro (19%)
NL (EUR 39)
Sp (1,9 dgn)
Den (8%)
Por (EUR 9)
Zw (1,1 dgn)
Den (56%)
En (59%)
Kro (19%)
Duitsland (11)
12
Pol (18%)
Kro (EUR 37)
Zw (1,9 dgn)
It (8%)
Kro (EUR 8)
It (1,1 dgn)
Zw (55%)
Zw (56%)
Ru (16%)
Tsjechië (12)
13
Oek (15%)
Zw (EUR 34)
Den (1,3 dgn)
Sp (8%)
Du (EUR 8)
NL (0,8 dgn)
NL (42%)
Tsj (52%)
Fr (15%)
Denemarken (13)
14
Tsj (14%)
Den (EUR 23)
Du (1,2 dgn)
Fr (4%)
Zw (EUR 7)
Fr (0,6 dgn)
Fr (40%)
Du (52%)
Zw (14%)
Zweden (14)
15
Ru (14%)
Ru (EUR 22)
Fr (0,8 dgn)
Du (4%)
Den (EUR 7)
Den (0,6 dgn)
Du (33%)
Fr (41%)
Tsj (12%)
Nederland (15)
16
Fr (12%)
Tsj (EUR 14)
NL (0,5 dgn)
NL (2%)
NL (EUR 4)
Por (0,5 dgn)
Ier (29%)
Ier (35%)
Gr (9%)
Frankrijk (16)
ING EK-nomie – deel 1 Economisch Bureau, mei 2012
10
Voetballessen voor de portemonnee Voetbal is meer dan een sport. Het voetbalveld is voor economen ook een laboratorium waarop volop wordt geëxperimenteerd. Hieruit kunnen we belangrijke lessen trekken voor de portemonnee. Voetbal zegt heel veel over hoe mensen omgaan met verlies en winst en over de denkfouten die op de loer liggen bij economische beslissingen. Voetballes Voetbal is niet alleen een erg leuke sport, het is ook een metafoor voor …nou, ja … het leven. Of om iets minder grote woorden te gebruiken: het economisch leven. Het voetbal zit boordevol met economielessen. Zo zien we net als in de economie op het voetbalveld concurrentie, de invloed van managementbeslissingen, de waarde van teamwerk en gedragseconomische valkuilen zoals zelfoverschatting en verliesafkeer. Voetballessen voor de portemonnee 1) Kies niet te veilig door verliesafkeer 2) Neem niet teveel risico na verlies 3) Bedwing je emoties 4) Concurrentie elimineert niet alle slechte gewoontes 5) Laat je niet foppen door toeval 6) Afwachten soms beter dan actie 7) Pas op voor kuddegedrag 8) Patronen die je ziet, zijn er soms niet
Te veilige keuzes door verliesafkeer Een overwinning smaakt zoet, verliezen zuur. Het effect van verlies op de gemoedstoestand is echter een stuk groter dan het effect van winst. Uit de gedragseconomie weten we dat 100 euro verliezen meer dan twee zo hard aankomt als de vreugde van 100 euro winnen. Daarom hebben mensen een grotere afkeer van verlies dan rationeel zou zijn op basis van verwachte waarde. Stel, een voetbalwedstrijd gaat gelijk op en een tactische wissel zou 60% kans op winst geven en 40% kans op verlies. Altijd doen, zou je zeggen. Die wissel heeft een positieve verwachte waarde – op lange termijn zou je 6 van de 10 wedstrijden winnen in plaats van 5 keer gelijk spelen. Maar omdat verlies zwaarder weegt dan winst, ING EK-nomie – deel 1 Economisch Bureau, mei 2012
11
slaat de balans juist negatief uit. Dit is een van de gedachten achter de introductie van het driepuntensysteem in het voetbal (winst levert 3 punten, gelijk spel elk 1 punt, verlies 0 punten). De aanvallende ploeg wordt daarmee extra beloond. Door aan te vallen, kun je in feite 2 punten verdienen en – omdat je meer risico neemt en minder hard verdedigt – 1 punt verliezen. Twee economen (Garicano en PalaciosHuerta, 2005) hebben ontdekt dat dit in de Spaanse competitie tot minder gelijke spelen leidde. Maar er zit een addertje onder de grasmat. Het verschil in doelpunten nam af. Zodra een elftal voorkwam, gingen ze namelijk niet werken aan hun doelsaldo maar juist extra verdedigen. Ze hadden nu immers 2 punten te verliezen! De moraal van dit verhaal is dat een afkeer van verlies er bij mensen diep inzit. En dat kan leiden tot niet optimale beslissingen. Zo levert beleggen in aandelen op de lange termijn een hoger rendement dan sparen. De grote beursfluctuaties op korte termijn maken mensen huiverig. Terwijl het op termijn echt kan lonen om een deel van je vermogen te beleggen. Teveel risico na verlies Mensen zijn wars van verlies en dus risicomijdend, behalve als ze op verlies staan. Dan nemen ze juist meer risico dan goed voor ze is om het verlies goed te maken. Op het voetbalveld zien we ‘alles of niets’ tactieken bij een achterstand. En dat pakt – statistisch gezien – niet goed uit. Bij een achterstand halen trainers vaak een verdediger naar de kant voor een aanvaller. Dat vergroot de kans om te scoren, maar natuurlijk ook de kans op tegendoelpunten. Een ‘gouden wissel’ blijkt het meestal niet te zijn. De economen Grund en Gürtler (2005) hebben 17.000 wissels in de Bundesliga geanalyseerd. Na een offensieve wissel vergrootte juist de tegenstander in 40% van de gevallen zijn voorsprong. Slechts een op de vijf keer (21%) lukte het om gelijk te maken. Niet wisselen was statistisch gezien beter. Onveranderde elftallen wisten in 35% van de gevallen weer op gelijke hoogte te komen en kregen maar drie op de tien keer (30%) nog meer doelpunten om de oren. De voetballes voor consumenten: als je geld verloren hebt, ben je misschien meer geneigd om een gokje te wagen, maar door een lot in de loterij te kopen wordt je
verwachte verlies alleen maar groter. En na een dip op de beurs is er de neiging om agressiever te beleggen dan je anders zou doen. Daarmee loop je het risico nog meer van je appeltje voor de dorst kwijt te raken.
Voor beleggers – niet alleen in voetbalclubs maar ook in het algemeen – is dat iets om mee rekening te houden. Een topman die elders gepresteerd heeft, doet dat niet per se in een nieuw bedrijf.
Emotie geen beste raadgever Voetbal kan bol staan van de spanning. De belangen zijn groot en emoties spelen een grote rol. Maar puur op emotie beslissen, leidt tot ‘paniekvoetbal’. Overhaast trainers ontslaan, aanvallers wisselen of dure spitsen aankopen, is meestal geen garantie voor succes. Vasthouden aan een langetermijnplan en vertrouwen op objectieve statistieken kan de emoties bedwingen en op den duur tot betere prestaties leiden. In hun boek ‘Dure spitsen scoren niet’ noemen Kuper en Szymanski Feyenoord als voorbeeld van een club die in het verleden veel geld heeft uitgegeven aan weinig succesvolle transfers, vermoedelijk in een poging om het legioen te plezieren. SC Heerenveen dankt zijn opmars juist aan briljante transfers. De club heeft niet te maken met supporters die grote aankopen eisen. Door onbekende ondergewaardeerde spelers aan te kopen kregen ze waar voor hun geld. En met de doorverkoop van onder andere Tomasson, Van Nistelrooij, Huntelaar en Sulejmani zijn miljoenen verdiend. Ook consumenten kunnen geld in hun zak houden door hun emoties onder controle te houden zodat ze bijvoorbeeld geen impulsaankoop doen. Als je je teveel laten meevoeren door emoties betaal je zomaar duizenden euro’s meer voor een huis. Vasthouden aan je oorspronkelijke plan kan dat voorkomen. Ook afkoelperiodes of ruggespraak met derden kunnen helpen.
Laat je niet foppen door toeval De bal is rond, luidt het voetbalcliché. Dat betekent dat een succescoach zijn prestaties zowel aan kunde als aan toeval kan danken. De staat van dienst van een trainer hoeft dus niet zoveel te zeggen over wat hij echt kan. Een goede trainer kan door pech degraderen, een slechte trainer kan met wat geluk de beker winnen. Prestaties uit het verleden bieden nu eenmaal geen garantie voor de toekomst. De huizenprijzen stijgen niet altijd en de beurs evenmin. Het is zaak na enkele goed uitgepakte beleggingsbeslissingen niet overmoedig te worden, want misschien heb je gewoon meer geluk dan wijsheid. Zeker op de korte termijn speelt sentiment – en dus toeval – een grote rol op de beurs. Toeval betekent ook dat je niet alles onder controle hebt: je kunt geluk hebben, maar ook pech. Voor huizenbezitters en pensioenspaarders is het zinvol om ook na te denken over een ‘plan B’ voor als het tegenzit. Is dit een huis waarin we kunnen blijven wonen als de markt straks tegenzit? Kan ik een pensioengat opvullen door iets langer door te werken? Wil ik dit bedrijf ook nog bezitten als ik het de komende tien jaar niet zou kunnen verkopen?
Hardnekkige gewoontes niet weggeconcurreerd In een voetbalcompetitie kan er maar één de winnaar zijn, dus de concurrentie is moordend. Je zou dus zeggen dat teams er alles aan zouden doen om zich te verbeteren ten opzichte van de concurrentie. Slechte gewoontes – te dure spitsen aankopen, verkeerd wisselen – zouden daardoor op den duur worden uitgebannen. Maar niets is minder waar. Er zijn nogal wat inefficiënties in het voetbal. Zo blijken aangekochte spitsen de beloftes meestal niet waar te maken, vooral als ze net hebben uitgeblonken op een WK of EK (Kuper en Szymanski, 2009). Ook het gebruik om de trainer na een slechte periode te ontslaan, lijkt eerder negatief dan positief uit te pakken voor de prestaties. Opvallend is dat ervaren coaches met een verleden als speler zelfs minder vaak voor een ommekeer zorgen dan relatief onervaren coaches (Ter Weel, 2006), al zijn er natuurlijk uitzonderingen. Dat clubs toch voor grote namen gaan, heeft mogelijk te maken met reputatie (zie de volgende voetballes) of zelfoverschatting (mijn volgende aankoop is wel goed!). Daarnaast vragen de fans er vaak om.
ING EK-nomie – deel 1 Economisch Bureau, mei 2012
12
Stilstand is soms vooruitgang Bij strafschoppen hebben doelmannen de neiging om naar een hoek te duiken voordat de bal geschoten is. Toch is dat statistisch gezien niet de optimale strategie. Sommige voetballers wachten tot de keeper duikt om vervolgens voor de andere hoek te kiezen. En sommige ballen gaan recht door het midden. In beide gevallen kun je als keeper beter tot het laatste moment blijven staan. Of dat in ieder geval soms doen. Dat maakt het voor de strafschopnemer onvoorspelbaarder wat je gaat doen, vergroot de druk en maakt de penalty moeilijker te verzilveren. We kunnen er vanuit gaan dat keepers graag de strafschop willen stoppen. Waarom kiezen ze dan voor de suboptimale strategie om bijna altijd maar te duiken? Het lijkt erop dat doelmannen een treffer pijnlijker vinden als ze er niets tegen hebben gedaan dan doelpunten die ze in ieder geval geprobeerd hebben te voorkomen (Bar-Eli e.a., 2007). Dit noemen economen action bias, of actiegeneigdheid, en dat kan dus kostbaar uitpakken. Ook beleggers hebben de neiging om in onzekere tijden teveel actie te ondernemen. Iets willen doen, kopen of verkopen, zit diep in de menselijke natuur. Maar juist veel handelen, blijkt rendement te kosten (Barber & Odean, 2000). Ook bij het onderhandelen over de aankoop van een huis kan het geld kosten als je te snel resultaat wilt boeken.
Pas op voor kuddegedrag De econoom Keynes zei eens: ‘het is beter voor je reputatie om conventioneel te falen dan onconventioneel te slagen’. Als je met onconventioneel gedrag niet scoort, dan krijg je het dubbel voor je kiezen. Misschien wel daarom durven veel voetbalclubs geen psychologen in te huren. Je hoort ook zelden dat een voetbalclub een goede hockeycoach als hoofdtrainer aanstelt, terwijl die misschien best een voetbalelftal naar een hoger plan kan brengen. Dat kan ook voor vrouwen gelden. Eigenlijk is het onvoorstelbaar dat vrouwen bij voorbaat ongeschikt zouden zijn als voetbalcoach op het hoogste niveau – toch loopt er geen enkele van rond. Wat kunnen consumenten of beleggers met kuddegedrag? Kuddegedrag kan op de huizenmarkt en de beurs zorgen voor zeepbellen, maar ook voor prijzen die naar beneden doorschieten. De markt heeft niet altijd gelijk. De superbelegger Warren Buffet – de twee-na-rijkste man ter wereld – geeft dan ook als beleggingstip om hebberig te zijn als iedereen bang is en andersom. Patronen die je ziet, zijn er soms niet Mensen hebben de neiging patronen te zien die er niet zijn. Na tien keer kop gooien met een muntstuk, verwachten we misschien dat het de elfde keer toch echt munt moet worden, terwijl die kans gewoon weer 50% is. Deze zogenaamde ’gokkersillusie’, dat behaalde resultaten van invloed zouden zijn op de toekomst, kan er ook zijn bij het voetbal. Een spits die vier wedstrijden op rij heeft gescoord, is kennelijk in vorm, maar het is geen garantie dat hij in de vijfde pot ook weer de touwen weet te raken. Beleggers moeten er ook niet vanuit gaan dat toekomstige koersbewegingen besloten liggen in het recente verleden. De verwachte waarde voor de volgende beursdag is nu eenmaal nul. Koersen hebben wel de neiging op lange termijn te stijgen, maar ook dat is geen garantie.
ING EK-nomie – deel 1 Economisch Bureau, mei 2012
13
Lessen trekken Of het nu verliesafkeer, risicozoeken, kuddegedrag, gokkersillusie of actiegeneigdheid is, we hebben er zowel mee te maken in het voetbal als in de economie. Voetbalelftallen kunnen er onnodig door verliezen, consumenten en beleggers kunnen er onnodig geld door kwijtraken. Met gedragseconomische lessen op zak kunnen elftallen, consumenten en beleggers het juist beter doen dan de rest van het deelnemersveld. Dus als we straks in Nederland 350 miljoen uur besteden aan het volgen van het EK, dan kunnen we zeggen dat het niet puur voor de lol is, maar dat we er ook nog eens economisch iets van opsteken.
Gebruikte bronnen Barber, Brad & Odean, Terrance (2000), ‘Trading is Hazardous to Your Wealth: The Common Stock Investment Performance of Individual Investors,’ The Journal of Finance, 55(2): 773-806. Bar-Eli, Michael; Azar, Ofer H.; Ritov, Ilana; Keidar-Levin, Yael and Schein, Galit (2007), ‘Action bias among elite soccer goalkeepers: The case of penalty kicks,’ Journal of Economic Psychology, 28: 606–621. Garicano, Luis & Ignacio Palacios-Huerta (2005), ‘Sabotage in tournaments: making the beautiful game a bit less beautiful’, Center for Economic Policy Research discussion paper no. 5231. Grund, Christian & Gurtler, Oliver (2005), ‘An empirical study on risk-taking in tournaments,’ Applied Economics Letters, vol. 12(8), pages 457-461. Kuper, Simon & Szymanski, Stefan (2009), Dure spitsen scoren niet en andere raadsels van het voetbal verklaard, Nieuw Amsterdam uitgevers. Weel, Bas ter (2006), ‘Does manager turnover improve firm performance? New evidence using information from Dutch Soccer, 1986-2004,’ Institute for the Study of Labour (IZA) discussion paper no. 2483.
Verantwoording en disclaimer ING Het onderzoek naar de houding en het gedrag van consumenten ten aanzien van voetbal in deelnemende landen aan het Europees Kampioeschap is uitgevoerd door TNS Nipo in opdracht van ING. In Nederland is online onderzoek gedaan onder 1043 respondenten die representatief zijn voor de bevolking op basis van leeftijd, geslacht en inkomen. In alle andere landen zijn minimaal 1000 respondenten online ondervraagd die een representatieve afspiegeling vormen van de internetbevolking naar leeftijd en geslacht. De in deze publicatie neergelegde opvattingen zijn gebaseerd op de door ING vergaarde informatie en door ING betrouwbaar geachte bronnen. Deze gegevens zijn op zorgvuldige wijze in onze analyses verwerkt. Noch de ING, noch medewerkers van de bank kunnen aansprakelijk worden gesteld voor de in deze publicatie eventueel aanwezige onjuistheden. Aan de verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. ING aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de inhoud van de publicaties of voor informatie die op of via de sites wordt verstrekt. Auteursrecht en rechten ter bescherming van gegevensbestanden zijn van toepassing op deze publicatie. Niets in deze publicatie mag worden gereproduceerd, verspreid of gepubliceerd zonder de uitdrukkelijke vermelding van de ING als bron van deze informatie. De afnemer van deze informatie is verplicht aanwijzingen van de ING betreffende het gebruik van de informatie op te volgen. Nederlands recht is van toepassing.
ING EK-nomie – deel 1 Economisch Bureau, mei 2012
14