BEA-005124 FTO/TPK-2000/205337 U FTO/TPK-2001/16865 U
Eindrapportage Archeos Deze eindrapportage maakt onderdeel uit van de verslaglegging aan het Ministerie van OCenW over de besteding van de toegekende subsidie. Aan de hand van het tweedelige projectplan ‘Archeologie, onderwijs en internet’ waarop subsidie is verleend, wordt inzicht gegeven in de aard, duur en omvang van de verrichte werkzaamheden. Doelstelling Het doel van de website was drieledig: •
een centraal punt zijn voor het onderwijs voor informatie over archeologie in Nederland
•
een gezamenlijke presentatie bieden door alle archeologische instellingen
•
een kapstok zijn voor digitale educatieve projecten zoals de webopgraving
Ontwikkelingen In het voorjaar van 2000 werden voor het eerst plannen ontvouwd voor een educatieve website over archeologie op Kennisnet. Reeds in de eerste schets van de archeologiewebsite voor het onderwijs kunnen twee componenten duidelijk worden onderscheiden. Uitgebreide achtergrondinformatie over het werk van archeologen, over wat er in Nederland zoal is opgegraven en waar opgravingen of musea met een archeologische collectie kunnen worden bezocht (de archeologierubriek), zou vergezeld gaan van een interactieve component in de vorm van live-beelden rechtstreeks vanaf een opgraving ergens in het land (de webopgraving) en de mogelijkheid voor leerlingen om direct met een archeoloog te communiceren. Het zou bij de tweede component nadrukkelijk gaan om een proefproject waarbij zou worden bestudeerd of deze wensen ook technisch te realiseren zijn. De ontwikkeling van de website werd in twee onderdelen opgeknipt. De Directie ICT van het Ministerie van OCenW droeg 118.000 gulden bij aan de ontwikkeling van de archeologierubriek. De SNA leverde een extra bijdrage van 10.000 gulden. De Directie Cultureel Erfgoed van het zelfde ministerie stelde 150.000 gulden beschikbaar voor de component webopgraving. Met deze financiële steun kon het project in augustus 2000 officieel van start gaan. Voor de vormgeving en technische ontwikkeling van de website zijn bij drie bedrijven offertes aangevraagd op basis waarvan Mediamatic Interactive Publishing uit Amsterdam is uitgekozen. De teksten en beeldredactie werden verzorgd door Evert van Ginkel van TGV teksten en presentaties uit Leiden. Meer dan vijftig personen en instellingen droegen met hun adviezen, praktische informatie en beeldmateriaal bij aan de ontwikkeling van de website. Ruim een jaar later werd de educatieve website, inmiddels Archeos genoemd, op 1 oktober 2001 gepubliceerd op Kennisnet. Hiermee werd de eerste fase van het project afgerond. Een eindrapportage over deze eerste fase werd op 19 november 2001 ingediend. Voor het eerst kon de doelgroep, leerlingen tussen de 9 en 13 jaar én hun docenten, met de website aan de slag. Uit een eerste verkenning onder de gebruikers bleek spoedig dat de nog niet gerealiseerde interactieve component door de gebruikers niet erg werd gemist. Primair werd de website gebruikt om informatie op te zoeken voor werkstukken en spreekbeurten. Voor het in het klaslokaal volgen van een opgraving via de website bleek in het lesrooster
simpelweg geen ruimte. Dit werd later in het gebruikersonderzoek, dat in het voorjaar 2002 tot stand kwam, nogmaals bevestigd. Mede op basis van de uitkomsten van dit gebruikersonderzoek werd, in overleg met Erfgoed Actueel die als adviseur gedurende het hele project optrad, besloten zwaarder in te zetten op de inhoudelijke aanvulling van de website dan op de ontwikkeling van de interactieve component. Met de subsidie voor de tweede component, de webopgraving, werd nu een verdere uitbreiding van de website met een hoofdstuk over archeologie en de Late Middeleeuwen bekostigd. In de zomermaanden is een fotoreportage gemaakt op verschillende opgravingslokaties in het land waarin het werk van de archeoloog duidelijk in beeld is gebracht. Verder zijn er drie onderzoeken opgezet die kunnen dienen voor een eventueel vervolgtraject. Een haalbaarheidsonderzoek is door Mediamatic verricht naar het ontwikkelen van verschillende educatieve spelletjes voor de website. Naar een format voor korte documentaires, als alternatief voor een webcamera, is onderzoek gedaan door Hazenberg Archeologie in samenwerking met TGV teksten en presentaties. Bureau Zicht heeft tenslotte een plan ontwikkeld voor een aangepaste versie van de webopgraving. De ontwikkeling en totstandkoming van de website Archeos is in meerdere opzichten een proefproject geweest. De Stichting voor de Nederlandse Archeologie (SNA) is de eerste erfgoedkoepel die een educatieve website heeft ontwikkeld voor Kennisnet. De ervaringen uit dit proefproject kwamen te pas bij de ideevorming rond de erfgoedbrede website die de samenwerkende erfgoedkoepels momenteel voorbereiden. Daarnaast heeft de SNA een richting gegeven aan haar nieuwe educatieve beleid dat voor de ontwikkeling van Archeos nog nauwelijks bestond. Website De kern van de website wordt gevormd door een database waarin alle informatie is opgeslagen en die aan de hand van een set templates in HTML-pagina’s wordt omgezet. De in de database opgeslagen standaard-informatie bestaat uit: •
inleidingen per tijdvak van Oude Steentijd tot en met Late Middeleeuwen
•
detailteksten over de kenmerken van deze tijdvakken
•
woordenlijst met korte uitleg van kernbegrippen en vaktermen
•
uitleg voor nieuwe bezoekers hoe de website werkt
•
overzicht van literatuur over archeologie voor kinderen
•
overzicht van musea in Nederland met een archeologische collectie
•
overzicht van te bezoeken opgravingen in Nederland (seizoensgebonden informatie)
Voor de docentenhandreiking is gekozen om de HTML-documenten buiten de database op te slaan. Op zich is hierdoor de docentenhandreiking een kleine, op zichzelf staande website binnen Archeos geworden. Wat als eerste opvalt wanneer een bezoeker op de website komt, is de kaart van Nederland. Deze kaart biedt toegang tot alle informatie. Zo kan bijvoorbeeld via de tijdbalk worden geklikt op de Romeinse tijd om via dit tijdvak een detailtekst over het Romeinse Rijk te raadplegen. Moeilijke woorden, die in de tekst als hyperlink zijn gemarkeerd, kunnen ook direct via de woordenlijst worden opgevraagd. Zo zijn er altijd meerdere paden waarlangs de informatie kan worden bereikt. Op de kaart kan ook worden gekeken waar in Nederland zich de musea bevinden met een archeologische collectie of waar een opgraving kan worden bezocht. Vanzelfsprekend zijn er in de winterperiode minder tot geen opgravingen te zien. In de zomermaanden daarentegen komt het aanbod al snel boven de twintig lokaties uit.
Door Mediamatic is veel aandacht geschonken aan de informatie-architectuur. Alle tijdvakken hebben een eigen, herkenbaar kleurenpalet. Deze kleuren worden gebruikt in de tijdbalk, op de pagina’s en in de woordenlijst. Doordat de kaart van Nederland een centrale plaats inneemt bij het vinden van de juiste informatie, kon worden volstaan met een eenvoudig navigatiemenu waarin slechts drie iconen worden gebruikt: de kaart, de bibliotheek en de woordenlijst. Bij het schrijven van de teksten is nadrukkelijk rekening gehouden met de lengte van de teksten en de daarin gebruikte termen. Het gebruik van vakjargon is zoveel mogelijk voorkomen en waar het gebruik ervan onvermijdelijk is, is het uitgelegd in de woordenlijst. Door de teksten kort en bondig te houden en alle begrippen van een duidelijke verklaring te voorzien, kon binnen de gehele website worden volstaan met één kennisniveau. De website is fysiek opgenomen op Kennisnet. Daarnaast is de website via Cultuurwijs van DEN ontsloten en maakt zo deel uit van het landelijke digitale cultuurhistorische netwerk. De website zal ook volledig ontsloten worden door de nog in ontwikkeling zijnde educatieve website over erfgoededucatie die de samenwerkende erfgoedkoepels momenteel voorbereiden. Webopgraving De interactieve component zou in de oorspronkelijke plannen bestaan uit een digitale registratie van een opgraving met behulp van webcamera’s. Dit proefproject, met als titel ‘webopgraving’, bleek reeds in de ontwikkelingsfase van de website, moeilijk te realiseren. Verschillende redenen – van technische, financiële, organisatorische en didactische aard – lagen hier aan ten grondslag. Technische bezwaren bij de ontwikkeling van de webopgraving concentreerden zich vooral op de registratie van de opgraving en het doorzenden van de live-beelden naar de server bij Kennisnet. Door het grote aanbod van webcameraatjes op het internet leek het opzetten van een dergelijke constructie op een opgraving vrij eenvoudig. Maar voor het doorzenden van de beelden is een inbelverbinding nodig met een server. Op een opgraving, vaak ver van de bewoonde wereld, zijn inbelpunten via het vaste net van KPN Telecom niet altijd voorhanden en moet uitgeweken naar een gsm-toestel om een verbinding met de server tot stand te brengen. Wat de gebruiker vervolgens op zijn of haar computerscherm te zien krijgt is afhankelijk van zowel de bandbreedte van zijn of haar internetverbinding alsmede van de weersomstandigheden op de opgraving. Wanneer de gebruiker met een analoog modem beelden bekijkt, duurt het vrij lang voor het ene beeld door het volgende beeld wordt opgevolgd. In Woerden is in september 2002 een webcamera gebruikt op de opgraving (Fig. 4). Bij zonnig weer bleek dat de gebruiker niets zag doordat de zon het beeld van de webcamera overbelichtte. Verder kunnen vraagtekens worden gezet bij de didactische meerwaarde van deze camerabeelden. Op veel scholen is er niet voldoende tijd in het lesrooster beschikbaar om met een klas lang achter de computer te zitten. In het voortgezet onderwijs kan een docent het computerlokaal hooguit voor een lesuur reserveren. In het basisonderwijs zou een docent in principe over meer computertijd kunnen beschikken maar is de concentratie van de leerlingen na een uur ook weg. Het op de voet volgen van een opgraving is daardoor beperkt tot wat de leerlingen in dat ene uur te zien krijgen. Ook hier tellen technische bezwaren zwaar mee. Ook al kan een webcamera dusdanig worden ingesteld zodat deze elke 5 seconden een nieuw beeld opslaat en naar de server verstuurt, kan door de geringe bandbreedte dit bij de eindgebruiker resulteren in een nieuw beeld elke 15 tot 60 seconden. In het laatste geval haken de meeste bezoekers binnen 5 minuten al af omdat er ‘te weinig actie’ is. Het is daardoor voor ons duidelijk geworden dat als we met bewegende beelden werken van een opgraving hier enige bewerking aan vooraf moet gaan. De beelden zijn niet live maar een dag vantevoren opgenomen maar kunnen wel
worden voorzien van een voice-over. Zo kan een selectie worden gemaakt van relevante beelden, bijvoorbeeld als een vondst wordt gedaan. Daarbij kan van te voren ook worden berekend hoe lang dit filmfragment duurt zodat een docent ook weet hoeveel tijd hij of zij met het klassikaal bekijken ervan kwijt is. Door het toevoegen van een voiceover kunnen ook belangrijke aanwijzigingen door de archeoloog aan de beelden worden toegevoegd. Hierdoor wordt voorkomen dat leerlingen kijken naar bewegende beelden maar geen idee hebben wat ze nu eigenlijk zien. Door Hazenberg Archeologie en TGV teksten en presentaties is een proef gedaan met deze vooraf bewerkte beelden. Het grootste probleem dat bij deze proef naar voren kwam is dat beelden die van een voice-over zijn voorzien al snel enige MB’s groot zijn en daardoor weer dezelfde problemen opleveren als met de live-registratie. Over een oplossing wordt momenteel nog nagedacht. Bureau Zicht heeft inmiddels een nieuw advies geproduceerd. Deze proefopstelling zou kunnen worden uitgeprobeerd tijdens de opgraving van het Romeinse schip in Leidsche Rijn, een opgraving die in 2003 zal plaatsvinden. Hiervoor dienen dan wel de benodigde financiële middelen te worden gevonden. Docentenhandreiking Uit de Tijd heeft voor de website een docentenhandreiking opgesteld. Deze handreiking bestaat uit praktische informatie: •
hoe de website in de klas kan worden gebruikt, inclusief voorbeeldopdrachten en -toetsen
•
hoe docenten meer met archeologie in hun lessen kunnen doen
•
hoe docenten een bezoek aan een opgraving of museum kunnen voorbereiden
•
hoe de website aansluit bij de kerndoelen in het basis- en voortgezet onderwijs
•
welke andere websites en vakliteratuur relevante informatie bieden
•
welke andere educatieve producten door archeologische instellingen worden aangeboden
Door Mediamatic is najaar 2002 een online versie ontwikkeld van de docentenhandreiking op basis van het door Uit de Tijd geschreven voorstel. Gebruikersonderzoek Voorjaar 2002 is door Uit de Tijd onderzoek gedaan naar de bevindingen van de doelgroep. In het onderzoek werden vragen gesteld om na te gaan of leerlingen en docenten het idee hadden dat zij de informatie konden vinden, of deze bruikbaar was en ook op een aantrekkelijke manier gepresenteerd? Het onderzoek werd gehouden onder leerlingen en hun docenten van klas 1 en 2 VWO van het Van Maerlantcollege te Eindhoven en klas 1 en 2 VMBO van het Pax Christi College te Druten. Hier wordt volstaan met een korte samenvatting van de bevindingen. •
91% van de ondervraagde leerlingen vind de website duidelijk in gebruik
•
77% van de ondervraagde leerlingen vind de website leerzaam
•
88% van de ondervraagde leerlingen vind de teksten duidelijk
•
83% van de ondervraagde leerlingen gebruikt de website vooral voor het zoeken van informatie
•
86% van de ondervraagde leerlingen vind de website mooi en leuk
Opmerkelijk is dat de leerlingen van de VMBO-klassen over het algemeen zelfs positiever waren over de vormgeving, teksten en algemene presentatie van de website dan de leerlingen uit de VWO-klassen.
Los van dit gebruikersonderzoek is een onderzoek gedaan naar de bezoekersaantallen van de website. Helaas biedt Kennisnet geen faciliteit om bezoekersaantallen te meten. Hierdoor was het niet mogelijk om vanaf de eerste dag dat de website kon worden bezocht, het aantal bezoekers te meten. Doordat Kennisnet deze gegevens ook niet hanteert voor andere websites op Kennisnet, is het ook niet mogelijk de resultaten van de metingen voor Archeos met andere websites op Kennisnet te vergelijken. Uiteindelijk heeft de SNA een eigen meting verricht. Uit deze meting, die in de maanden september t/m december 2002 plaatsvond, blijkt dat dagelijks 280-310 personen de website bezoeken. Of dit veel of juist weinig is in vergelijking met andere educatieve websites blijft vooralsnog onduidelijk omdat Kennisnet geen metingen verricht. De website van de SNA trok in dezelfde periode 190-260 bezoekers per dag. Integratie met andere activiteiten en producten Sinds de ontwikkeling van Archeos heeft de SNA getracht om de website zoveel mogelijk in te bedden in haar educatieve activiteiten. Al spoedig bleek dat de website kon dienen als een virtuele educatieve afdeling. Echter, waar een educatieve dienst over elk onderwerp folders en knipselpakketten aanbiedt, was alle informatie via Archeos kosteloos en direct raadpleegbaar. Dit inzicht heeft de SNA ertoe gebracht om Archeos nog meer te gebruiken als het elektronische loket voor haar dienstverlening naar het onderwijs. Vooral de docentensite kan bij het contact met docenten een rol van betekenis spelen. De website is ook geïntegreerd in twee andere producten die de SNA in het afgelopen jaar heeft ontwikkeld. Voor het project Stimulering Erfgoedaanbod Cultuurvouchers Basisvorming van de samenwerkende erfgoedkoepels ontwikkelde de SNA de leskist ‘Een koffer vol scherven’. Deze leskist bestaat uit een docentenhandleiding en een leidraad voor archeologen, zo’n 10-20 vondsten, werkbladen zoals een blad om vondsten op na te tekenen en situatietekeningen waarop leerlingen vondsten uit de leskist kunnen opzoeken. Deze platen kunnen door docenten ook in de les worden gebruikt om in een verhaal te gebruiken, maar in andere gevallen worden ze ook als kleurplaat gebruikt. De handleiding beschrijft in detail hoe de leskist kan worden gebruikt in de les als voorbereiding op een bezoek aan een opgraving of museum. Voor verdere tips wordt doorverwezen naar de docentensite van Archeos waar veel meer staat over hoe archeologie in de lessen kan worden gebracht. Samen met de afdeling Nieuwe Media van Uitgeverij Lannoo werd de cd-rom ‘Schatten en scherven’ ontwikkeld. Tien opgravingen in Nederland, Duitsland en Scandinavië staan centraal waarbij vondsten nauwkeurig moeten worden opgegraven, ingetekend, gedetermineerd alvorens ze uiteindelijk in het museum tentoon kunnen worden gesteld. Profielen moeten worden ingetekend en proefjes worden gedaan om meer over het landschap te weten te komen of over de ouderdom van een voorwerp met behulp van radiokoolstofdatering. Het zogenaamde webhandboek bij de cd-rom staat bol met achtergrondinformatie over hoe een archeoloog te werk gaat, wat in de bodem bewaard blijft, en wie daar meer over wil weten kan direct verbinding maken met Archeos. De SNA streeft ernaar om ook in toekomstige producten de website Archeos zoveel mogelijk te integreren.
Toelichting bij het financieel overzicht In het financieel overzicht zijn de begrote en bestede kosten voor de uitvoering van het gehele project opgenomen, uitgesplitst in de archeologierubriek (‘Archeos 1’) en het proefproject webopgraving (‘Archeos 2’). De archeologierubriek is gesubsidieerd door de Directie ICT van het Ministerie van OCenW. Het proefproject webopgraving is gesubisidieerd door de Directie Cultureel Erfgoed van het Ministerie van OCenW. De besteding van de subsidie voor de archeologierubriek is in de eindrapportage aan de Directie ICT van het Ministerie van OCenW verantwoord (19 november 2001). Deze verantwoording is tevens opgenomen in het Jaarrekening 2001 van de SNA en voorzien van een accountantsverklaring. De verantwoording voor het proefproject webopgraving zal worden opgenomen in het Jaarrekening 2002 van de SNA en, voorzien van een accountantsverklaring, uiterlijk op 1 mei 2003 bij de Directie Cultureel Erfgoed van het Ministerie van OCenW worden ingediend. In beide gevallen bleek dat met de uitvoering meer tijd en meer kosten waren gemoeid dan aanvankelijk waren geraamd. Vooral bij de uitvoering van het proefproject webopgraving is uiteindelijk sterk afgeweken van de oorspronkelijke begroting. Van het uitvoeren van een webcameraproject is na langdurig onderzoek afgezien, is uitvoerig naar verschillende alternatieven gezocht en zijn uiteindelijk andere activiteiten ondernomen, zoals de inhoudelijke aanvulling van de website met een hoofdstuk over archeologie en de Late Middeleeuwen, die niet waren begroot. In overleg met Erfgoed Actueel is de begroting tussentijds aangepast. De oorspronkelijke begroting, zoals deze bij de aanvraag voor het proefproject webopgraving in november 2000 is ingediend, is samen met de aangepaste begroting opgenomen.
Financieel overzicht (alle bedragen in euro’s) Archeos 1 begroot
besteed
Projectmanagement en redactie
9.060,80
9.392,88
Algemene ondersteuning
4.530,40
4.553,05
Acquisitie beeldmateriaal
6.387,87
5.718,27
60.638,51
60.943,41
dekking
Algemeen
Ontwerp en realisatie Bijdrage DICT (FTO/TPK-2000/205337 U)
- 53.421,77
53.421,77
Extra bijdrage DICT (FTO/TPK-2001/16865 U)
- 22.665,41
22,665,41
Extra bijdrage SNA
- 4.530,40
4.538,56
Totaal
80.617,58
80.625,74
80.625,74
dekking
Archeos 2 begroot
aangepast
besteed
Projectmanagement
9.075,60
11.344,51
11.344,51
Algemene redactie
4.537,80
4.537,80
4.537,80
Algemene ondersteuning
4.537,80
4.537,80
4.537,80
Algemeen
Acquisitie beeldmateriaal
9.075,60
6.806,70
8.232,51
17.697,43
15.882,31
19.660,71
Teksten
7.260,48
3.176,46
3.176,46
Redactie
2.268,90
907,56
907,56
453,78
583,72
3.630,24
3.475,67
Teksten
2.722,68
1.000,00
Redactie
1.134,45
1.134,45
680,67
714,00
7.714,26
6.213,72
Onderzoek educatieve spelletjes
3.000,00
2.445,45
Onderzoek logboekjesproject
1.537,80
403,15
Ontwerp en realisatie Docentenpagina’s/lesmateriaal
Usability testing met onderwijs Ontwerp en realisatie
1.815,12
Inhoudelijke aanvulling over archeologie
Ontwerp en realisatie Onderzoek Onderzoek ontsluiting opgravingen
11.798,30
Bijdrage DCE (BEA-00512)
68.067,03
Verschil Totaal
300,48 68.067,03
68.067,03
68.367,51
68.367,51