Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
Het Eindrapport bestaat uit: -
Intentieverklaring CGKV Rapport aan de kerkenraden met daarin beschreven uitgangspositie Samenwerkingsgemeente Bijlage: globaal overzicht taken en verantwoordelijkheden Bijlage: model voor het vormen van een samenwerkingsgemeente, opgesteld in DOE-overleg Bijlage: samenwerkingsovereenkomst Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum, incl. regelingen
Los hiervan zal een financieel en materieel rapport worden opgemaakt én zal de noodzakelijke inhoud daarvan als acte de notaris passeren. dd. 4-10-2013
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
1
Intentieverklaring CGKV Hilversum, dd. 02-01-2011
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
2
1. Opmerkingen vooraf 1.1 Aanleiding en begripsbepaling Tijdens een gezamenlijke kerkdienst op 2 januari 2011 hebben de Pniël-, Rehoboth- en Schuilhofgemeente een intentieverklaring getekend om te komen tot een samenwerkingsgemeente. Onder leiding van een stuurgroep, bestaande uit de (2e) voorzitters van de kerkenraden van genoemde gemeenten heeft de projectgroep CGKV een ambitie tot samengaan van de drie gemeenten geformuleerd en op vijf functiegebieden1 initiatieven ontplooit om dit samengaan verder gestalte te geven. Sleutelfiguren binnen deze functiegebieden uit de gemeenten zijn per functiegebied gevraagd tot verdere planvorming en implementatie te komen. De verdere samenwerking bij of integratie van activiteiten binnen de functiegebieden zal steeds verder vorm moeten krijgen. Het Ambitiedocument d.d. 13-4-2012 is in de drie gemeenten op een gemeentevergadering besproken en de 3 kerkenraden hebben het voornemen uitgesproken om de samenwerking ook juridisch en organisatorisch vorm te geven. Voorliggend document bevat de uitwerking van dat voornemen in de vorm van een voorstel aan de drie gemeenten. In dit document wordt telkens de term ‘Samenwerkingsgemeente’ gebruikt omdat dat de technische term is die in het kerkelijke spraakgebruik gangbaar is. We realiseren ons dat de term vragen zou kunnen oproepen omdat we immers al veel langer ‘samenwerken’ en dat het misverstand kan ontstaan dat de drie afzonderlijke gemeenten blijven voortbestaan. Echter het alternatief - de term ‘fusiegemeente’ - heeft als bezwaar dat, hoewel er plaatselijk van een fusie gesproken kan worden, we deel blijven uitmaken van twee kerkverbanden die landelijk nog niet zijn gefuseerd zijn, zodat de fusie in dat opzicht niet volledig voltooid is. Een ‘samenwerkingsgemeente’ loopt vooruit op de betreffende kerkverbanden. Om aan deze situatie recht te doen hebben de beide kerkverbanden gekozen voor de term ‘samenwerkingsgemeente’ en draagt het vormen van zo’ n gemeente het karakter van een ‘voorlopige regeling’ totdat ook de kerkverbanden fuseren. Het lijkt ons daarom juist om te blijven bij het gangbare spraakgebruik hierin.
1.2 Procedure van besluitvorming -
-
-
Voorliggend rapport wordt besproken en goedgekeurd door de drie kerkenraden Na goedkeuring wordt dit voorgelegd aan de drie gemeenten waarna een peiling (bij handopsteking waarbij duidelijk moet zijn dat sprake is van een ruime meerderheid) gehouden zal worden m.n. over de vraag of de gemeenten hun goedkeuring kunnen geven aan: a. het daadwerkelijk samengaan van de drie gemeenten en b. de daaruit volgende samenvoeging van financiën en materiële zaken. De kerkenraden beslissen op grond van de bevindingen in de gemeentevergaderingen of de uitkomst van deze peiling voldoet aan de door de classis te toetsen ‘eenparigheid van gevoelen’. Als laatste zal de uitkomst aan de classis worden bekendgemaakt die in deze een beslissing neemt.
1.3 Motivatie Waarom doen we dit? Wat hopen we ermee te bereiken? Wat ons in de eerste plaats motiveert is de roeping tot en het gebed om eenheid van onze Heer Jezus Christus. Daaraan willen we optimaal vormgeven door in de toekomst niet langer gescheiden op te 1
Rond deze functiegebieden zijn in het najaar 2011 thema-avonden belegd, waardoor deze functiegebieden ook wel thema’s zijn genoemd. Omdat een zogenaamde functionele indeling refereert aan een indeling in functies (afgeleid van de doelen van kerk zijn), geven we in dit document de voorkeur aan deze term boven “themagebieden”.
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
3
trekken, ieder binnen eigen organisatie en kerkverband. Over de vraag of er daarom een dwingende noodzaak ligt om één gemeente te gaan vormen, wordt niet door ieder gemeentelid gelijk gedacht. Maar we vinden elkaar in het verlangen om daadwerkelijk samen op te trekken in Woord en dienst, niet weer uit elkaar te groeien en concreet verantwoordelijkheid te dragen voor elkaar. Een tweede motief is de overtuiging dat we in eenparige samenwerking binnen één organisatie meer kunnen betekenen op met name twee gebieden: sterk jeugdwerk en missionaire slagkracht. Wat het jeugdwerk betreft, we willen krachten bundelen om de meest kwetsbare groep in onze gemeente te bereiken: kinderen en jongeren. Allereerst voor de kinderen en de jongeren zelf is het belangrijk dat groepen een werkbare omvang hebben (kritische massa). Onze kerken zijn elk voor zich zo klein en hebben soms een demografische opbouw van dien aard dat kinderen en jongeren vrij kleine leeftijdsgroepen vormen. Voor jongeren is in de fase tussen 10 en 20 de groep enorm belangrijk. Een grotere omvang en variatie van de groepen jongeren dan in de afzonderlijke kerken mogelijk is, biedt jongeren meer kansen om ergens bij te horen en relaties aan te knopen. Wat de organisatie van het jeugdwerk betreft, het zou een grote stap vooruit zijn wanneer alle ideeën en initiatieven, die nu per wijkgemeente worden ontwikkeld, bij elkaar komen zodat elkaars sterke kanten worden gedeeld en versterkt en elkaars zwakke punten worden gecompenseerd. Wat de missionaire slagkracht betreft, al langer leven binnen de drie kerken wensen en verlangens op het gebied van het bereiken van de niet-gelovige Hilversummer. Al eerder is als één van de lokkende perspectieven van een fusie geformuleerd: met de handen ineen geslagen mogen we meer menskracht, middelen, geestelijke en materiële energie verwachten dan wanneer we ieder voor zich werken. We denken dat de tijd rijp is voor een nieuw concreet project van gemeente-stichting of kerkplanting in een deel van Hilversum waar weinig of geen kerken meer actief zijn. De lange historie van samenwerking en de geestelijke eenheid die we ervaren wekken verwachtingen voor zo’n gezamenlijk project. Een derde motief is gelegen in de hoop dat we elkaar geestelijk kunnen versterken. De ontwikkeling van de spiritualiteit in enerzijds de CGK en anderzijds de GKV heeft voor een deel eigen accenten opgeleverd, wellicht ook met ieder een eigen kracht en een eigen zwakheid. Over en weer hopen we er daarom baat bij te hebben wanneer die twee culturen zich meer en meer gaan vermengen, wat kan leiden tot wederzijdse kruisbestuiving. Ondanks deze motieven realiseren we ons dat het vormen van een Samenwerkingsgemeente niet betekent dat je er louter voordelen voor in de plaats krijgt. Bovendien zijn toekomstige voordelen niet voor iedereen even goed voorstelbaar en met onzekerheden omgeven. Het vereist bereidheid op sommige punten afscheid te nemen van iets dat je dierbaar is (het moet iets mogen kosten). Weerstanden moeten soms overwonnen worden. Ons verlangen is daarom dat de gezindheid van Christus ons drijft, waarbij ieder niet denkt aan zijn eigen belang, maar aan dat van de ander. We nemen deze stap in de overtuiging dat we in Christus één zijn en dat er daarnaast ook in allerlei opzichten meer is dat ons bindt dan dat ons scheidt. De project- en stuurgroep leden ervaren dat ook in hun werkzaamheden.
1.4 Startsituatie We zijn ervan overtuigd dat onze gezamenlijke ambitie dichterbij komt door een Samenwerkingsgemeente te vormen. Daarbij houden we in gedachten dat wat in dit rapport wordt neergelegd een startsituatie betreft. Dat betekent dat we hebben getracht op alle terreinen de contouren te schetsen van hoe we in de praktijk als gemeente willen functioneren. Dat op onderdelen in de nabije toekomst e.e.a. moet worden uitgewerkt of wellicht zal moeten worden aangepast, hebben wij ons gerealiseerd. Maar dat is iets dat je dan in gezamenlijkheid in de nieuw te vormen kerkenraad gaat doen. Er moet altijd ruimte zijn voor voortschrijdend inzicht waardoor je eerder uitgewerkte en beschreven plannen bijstuurt. Dit rapport is - nogmaals - een vertrekpunt.
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
4
Verder is het zo dat er ook zaken zijn die niet in dit rapport beschreven staan, maar die ook nog na de datum waarop de Samenwerkingsgemeente het leven ziet, kunnen worden geregeld. Daarbij kun je denken aan zaken als bijvoorbeeld het integreren van kerkelijke administraties en het integreren of bijeenbrengen van kerkelijke archieven, etc.
1.6 Rechtspersoon en notariële akte Het vormen van een Samenwerkingsgemeente leidt tot de situatie dat de nieuwe gemeente als geheel één rechtspersoon is vertegenwoordigd door één kerkenraad. Tegelijk echter – blijkens een door de DOE-groep opgesteld document voor de vorming van een Samenwerkingsgemeente – zullen de afzonderlijke gemeentedelen2, vertegenwoordigd door de gezamenlijke kerkenraad, ook als rechtspersoon worden aangemerkt. De notaris zal d.m.v. een notariële akte het samengaan van de gemeenten moeten bekrachtigen. Daarin wordt o.a. vastgelegd welk vermogen elk van de partijen inbrengt3. Daartoe zal voor alle drie gemeenten een objectieve uniforme manier van waarderen van m.n. de onroerende goederen plaatsvinden. Deze juridische vormgeving wordt verderop in het rapport uitgewerkt.
1.7 Kerkverband Afspraken die in het kader van de Samenwerkingsgemeente worden gemaakt mogen niet strijdig zijn met de eisen of randvoorwaarden die in de beide kerkverbanden (CGK en GKV) aan de samenwerking worden gesteld. Dit is zoals geregeld in het Model voor de Vorming van een Samenwerkingsgemeente (zie bijlage), opgesteld in het Deputaten Overleg Eenheid (DOE-overleg) en in beide kerkverbanden met instemming aanvaard. Waar in beide kerkverbanden verschillende kerkordelijke bepalingen of regelingen bestaan, zal de kerkenraad een weg zoeken die zoveel mogelijk recht doet aan de bedoeling van alle besluiten. In de praktijk van zwaarwegende principiële situaties zal dat er op neerkomen dat de weg van het in deze meest beperkende kerkverband wordt gevolgd.
2
Hiermee wordt gedoeld op het CGK-deel en het GKV-deel
3
Een overeenkomst voor een samenwerkingsgemeente bevat ook altijd een ontbindingsclausule waarin geregeld wordt hoe het vermogen bij ontbinding gesplitst wordt. Het getuigt van wijsheid zo’n clausule op te nemen hoewel er geen enkele twijfel bestaat over de bestendigheid van de samenwerking. Voorgesteld wordt een clausule op te nemen die regelt dat de inbreng ten tijde van het samengaan de grondslag vormt voor verdeling van het vermogen bij eventuele ontbinding. Daarvoor is het noodzakelijk om objectief de waarde van ieders stoffelijke inbreng vast te stellen. Deze transparantie voorkomt dat het proces belast wordt door onoordeelkundige meningen over stoffelijke zaken. Als na verloop van een aantal jaren door verloop in ledenbestand het ingebrachte vermogen niet goed meer te herleiden is tot de gemeentedelen die het hebben ingebracht, verliest deze vaststelling zijn nut.
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
5
2. Organisatorisch-bestuurlijk 2.1 Huidige samenstelling van de drie gemeenten De drie gemeenten bestaan tezamen uit ca. 1040 gemeenteleden4. De aantallen leden zijn als volgt verdeeld. Pniel 309 29,7%
Rehoboth 286 27,5%
Schuilhof 444 42,7%
totaal 1039 100,0%
De leeftijdsopbouw is als volgt. 80 70 60 48
50 37
40 30
34
37
37
Schuilhof 33
Rehoboth 27
26
Pniel
20 20 10
4
0 0-10
10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 80-89
>90
De gemeenteleden zijn in elk van de 3 gemeenten georganiseerd in kringen. Hoewel er verschillen zijn in opzet en functioneren van de kringen. Pniël heeft 6 kringen. Daarnaast functioneren er diverse bijbelstudiegroepen en bestaat er een vrouwenvereniging. Waar het gaat om kringen die samenvallen met pastorale groepen is elk gemeentelid ingedeeld in een kring. Gemeente breed is dit niet het geval. Rehoboth heeft eveneens 6 groeigroepen (kringen) en daarnaast 2 bijbelstudiegroepen en een vrouwenkring. Niet ieder gemeentelid is in een kring ingedeeld. Schuilhof heeft 15 kringen, als hoofdstructuur waarbij ieder lid tot een kring behoort. Daarnaast functioneren er een aantal bijbelstudiegroepen. Het pastorale en diaconale werk wordt als volgt bemenst:
4
Stand van ongeveer medio 2012. Deze aantallen moeten nog geactualiseerd worden en voor een juiste beeldvorming aan een nadere analyse onderworpen, omdat niet helemaal duidelijk was of de aantallen vergelijkbaar waren. Bij Pniël en Rehoboth staan bijvoorbeeld in het ledenbestand een aantal namen genoemd met vermelding “geen lid”. Deze zijn in genoemde aantallen buiten beschouwing gelaten. Ook is geen beeld gevormd of er verschil in gegroeide praktijk is met het “uitschrijven” van leden die al jaren geen enkele betrokkenheid meer tonen. Als door deze oorzaak de ene gemeente relatief veel “papieren leden” heeft en de ander geen tot weinig, zou dit mogelijk nog (significante) verschillen kunnen geven in de werkelijke omvang van het kerkelijk (mee)leven.
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
6
Pniel: 1 predikant, 3 wijkouderlingen5, 3 taakouderlingen6, 6 diakenen (waarvan 3 wijkdiaken, 1 jeugddiaken, 1 voorzitter, 1 penningmeester), 9 pastorale bezoekers (m/v) die worden aangestuurd door de 3 wijkouderlingen. Rehoboth: 1 predikant, 4 wijkouderlingen en een bestuurlijk ouderling-voorzitter, 4 wijkdiakenen. Daarnaast zijn er 4 Pastorale Medewerkers (m/v) benoemd en een aantal jeugdconsulenten. Alle pastorale adressen zijn verdeeld onder vier wijkteams, bestaande uit ouderling, diaken en Pastoraal Medewerker. Bij de pastorale vergaderingen zijn predikant, ouderlingen, diakenen en Pastoraal Medewerkers aanwezig, waarbij laatsten wel meespreken maar in de besluitvorming niet meestemmen. Schuilhof: 1 predikant, 9 ouderlingen (waaronder 1 bestuurlijke ouderling die ook 2e voorzitter is van de kerkenraad en voorzitter van het moderamen), 5 diakenen. Daarnaast spelen de kringleiders in meerdere of mindere mate een rol in het (pastoraal en diaconaal) naar elkaar omzien en zijn er in de deelgemeentes bezoekzusters en bezoekbroeders die extra aandacht geven aan ouderen en zieken in de vorm van bezoekjes.
2.2 Uitgangspunten en ontwerpprincipes Bij het inrichten van de organisatie van de Samenwerkingsgemeente PRS wordt maximaal gestreefd naar een structuur die praktisch werkbaar en functioneel is, dienstbaar is aan onze ambities en de doelen die we met elkaar willen bereiken en recht doet aan de grondprincipes van het gereformeerde kerkrecht. Kenmerken voor de nieuwe organisatie zijn: a)
De kerkenraad is het hoogste bevoegde gezag binnen de gemeente.
De kerkenraad geeft geestelijk en bestuurlijk leiding aan de gemeente. Ambtsdragers kunnen deze geestelijke leiding geven door geloof, door kennis van Gods woord en door de kennis van de gemeente(leden) die ze opdoen in hun bezoekarbeid. Daardoor zijn zij op de hoogte van de (pastorale en geestelijke) noden/behoeften, sterkten en zwakten van de gemeente. De kerkenraad laat de dagelijkse leiding waar mogelijk over aan het moderamen en vergadert in de regel niet meer dan 4x per jaar vergadert en verder ad hoc als dat nodig is. b)
Optimale omvang en samenstelling van de kerkenraad.
De kerkenraad bestaat uit predikanten, ouderlingen en diakenen7. De omvang en samenstelling van de kerkenraad wordt bepaald door het aantal ambtsdragers dat nodig is om op een goede en efficiënte manier geestelijke en bestuurlijke leiding te geven aan de gemeente. Uit oogpunt van bestuurlijke slagkracht en vergader-efficiëntie heeft minder personen de voorkeur boven meer personen.
5
In de Pniëlgemeente zijn de 3 wijkouderlingen elk verantwoordelijk voor 1/3 van de pastorale adressen en ze worden geacht elk adres minimaal 1x per ambtsperiode zelf te bezoeken. Grofweg per ouderling zijn ze dus verantwoordelijk voor ca. 110 gemeenteleden die met ondersteuning van de pastorale werkers (m/v) bezocht worden. Zo is er ook een (pastorale) jeugdouderling die op de hiervoor beschreven wijze de jeugdwijk voor zijn rekening neemt. 6
e
De 2 voorzitter van de kerkenraad en de scriba worden in de Pniëlgemeente taakouderlingen genoemd. Deze beide ambtsdragers zijn in principe vrijgesteld van het doen van huisbezoeken, bijzondere situaties daargelaten. 7
Volgens de CGK kerkorde bestaat de kerkenraad uit predikant(en), ouderlingen en diakenen. Volgens de GKV Kerkorde bestaat de kerkenraad uit predikant(en) en ouderlingen. In de praktijk is onderscheid tussen wel/geen diakenen in de kerkenraad gering, omdat ook in de GKV de kerkenraad vaak met de diakenen vergadert (kerkenraad “breed”) en uitsluitend zonder diakenen vergadert en besluiten neemt als het om specifiek pastorale/herderlijke taken gaat en om opzicht en tucht (kerkenraad “smal”).
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
7
Vanuit deze optiek is een ‘slanke kerkenraad’ overwogen die bestaat uit circa 12 personen (plus ondersteuning van scriba en notulist), bestaande uit ambtsdragers die de gemeente goed kennen vanuit hun bezoekarbeid als predikant, ouderling of diaken. Daarbij overwegende dat de kerkenraad niet noodzakelijkerwijs een groot college hoeft te zijn om overeenkomstig de kerkorde op verantwoorde wijze geestelijk/pastoraal, diaconaal en bestuurlijke leiding te geven aan de gemeente. Omdat er voor de pastorale en diaconale bearbeiding van de gemeente van ruim 1000 leden behoefte is aan (veel) meer dan 12 ambtsdragers8, zou dit echter betekenen dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen ambtsdragers die wel lid zijn van de kerkenraad en zij die dat niet zijn. De mogelijkheid daartoe is overwogen maar afgewezen. Reden is dat we uiteindelijk tot het oordeel komen dat elke individuele ouderling zijn opdracht en verantwoordelijkheid om geestelijk leiding te geven aan de gemeente niet compleet kan vervullen als hij geen deel uitmaakt van de kerkenraad als hoogste bevoegde gezag. We menen ook dat het gereformeerde kerkrecht (CGK en GKV kerkorden) om deze reden geen ruimte biedt om onderscheid te maken in ouderlingen die wel en die geen lid zijn van de kerkenraad9. We realiseren ons dat de praktische consequentie van deze keus – in elk geval op dit moment en op papier – is dat we enkele malen per jaar in een grote vergadering van bijna 40 mensen bijeen zullen komen. We zullen nog nader bezien of er overeenstemming bereikt kan worden over een beter werkend model omdat er toch een voorkeur is uitgesproken voor een slankere kerkenraad. Als daar geen overtuigend beter model uit komt kiezen we ervoor zo te starten, waarbij we eerst willen zien hoe het in de praktijk zal uitpakken (absentie en presentie en welke agendapunten zich aandienen voor deze vergaderingen met de voltallige kerkenraad). Nadrukkelijk houden we de mogelijkheid open voor nadere, werkbare en tegelijk principieel verantwoorde afspraken indien dat wenselijk of noodzakelijk blijkt. c)
Predikant en wijkgemeente
Uitgaande van de huidige structuur van drie gemeentes zullen de predikanten in hun pastorale werkzaamheden en in het voorgaan in de erediensten zich voornamelijk richten op de wijkgemeente waarvoor zij beroepen waren. Een nadere bezinning op m.n. de invulling van de (middag)diensten en de daarbij behorende preekroosters en ruilschema’s zal op niet al te lange termijn wenselijk zijn. d)
Een moderamen dat mandaat heeft van de kerkenraad om namens de kerkenraad beslissingen te nemen binnen vooraf gestelde kaders.
Het moderamen vervult de rol van een soort “dagelijks bestuur” namens de kerkenraad, zonder dat de kerkenraad zijn bevoegdheden overdraagt. Behalve het voorbereiden van de kerkenraadsvergaderingen, vervult het moderamen ook de rol van portefeuillehouder van de kerkenraad voor die onderwerpen die bij commissies, werkgroepen en projectgroepen zijn belegd. Het moderamen krijgt binnen gegeven kaders de bevoegdheid om namens de kerkenraad besluiten te nemen op alle zich aandienende zaken10 waar de kerkenraad niet noodzakelijkerwijs voor bij elkaar hoeft te komen en zo het (vrijwilligers)werk dat binnen de gemeente wordt uitgevoerd goede voortgang te laten behouden. De kerkenraad blijft altijd het recht houden beslissingen naar zich toe te trekken. 8
In de huidige situatie van PRS zijn er totaal 38 ambtsdragers (3 predikanten, 20 ouderlingen en 15 diakenen). Daarnaast zijn er nog 13 pastorale bezoekers (m/v) aangesteld die niet de status van ambtsdrager hebben. Dit nog afgezien van kringleiders (m/v) die ook in meerdere of mindere mate een rol vervullen in het “onderlinge pastoraat”. 9
Wat hier wordt gezegd over ouderlingen geldt mutatis mutandis ook voor diakenen als we kiezen voor het CGK model waarbij diaken ook lid zijn van de kerkenraad. 10
Zie par. 2.2.2 waarin het mandaat van het moderamen wordt beschreven.
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
8
Het moderamen bestaat uit maximaal 7 leden + (niet ambtelijke) scriba en notulist en vergadert in beginsel maandelijks. Tot de zes leden behoren twee predikanten, vier ouderlingen en één diaken. Eén van de drie predikanten is (per toerbeurt) een jaar lang vrijgesteld van moderamenwerk. e)
Ouderlingen en diakenen richten zich zoveel mogelijk op hun pastorale en diaconale taken.
Pastorale en diaconale taken vormen het speerpunt van de activiteiten van ouderlingen en diakenen. De inrichting van de organisatie dient hen hierin te faciliteren en we zullen er dus zorg voor moeten dragen dat ouderlingen en diakenen zoveel mogelijk aan hun kernopdracht toekomen. Dit zal in het vaststellen van het mandaat aan het moderamen moeten worden meegenomen. Ouderlingen en diakenen vervullen deze taken samen met andere gemeenteleden die bijzondere taken hebben gekregen zoals pastorale bezoekers, jeugdmentoren, kringleiders etc. De ouderlingen zijn ook verantwoordelijk voor het opstellen van het pastorale beleid en het uitzetten van de geestelijke koers van de gemeente. De diakenen zijn ook verantwoordelijk voor het opstellen van het diaconale beleid en de organisatie van het omzien naar elkaar.
2.3 Organisatie model en uitwerking Na het samengaan van de drie gemeenten zijn de Pniël-, Rehoboth- en Schuilhof juridisch en organisatorisch versmolten tot één (1) gemeente onder de werknaam “Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum” bestaande uit 3 wijkgemeentes: de Pniël-wijkgemeente, de Rehobothwijkgemeente en de Schuilhof-wijkgemeente. De organisatie bij de aanvang van de Samenwerkingsgemeente ziet er in grote lijnen als volgt uit: Kerkenraad pr+oud+diak+n.a.scriba+not
Moderamen 2pr+4oud+1diak+n.a.scriba+not
Diaconale Raad alle diakenen
Pastorale Raad
Commissie Jeugdbeleid
PRS
Commissie van Beheer
Commissie Missionair Beleid
pr+oud+n.a.scriba+not
Pastorale Raad Pniël pr+oud+pw
Pastorale Raad Rehoboth pr+oud+diak+pw
Pastorale Raad Schuilhof pr+oud
Er is gekozen voor de term ‘Diaconale Raad’ en ‘Pastorale Raad’ omdat het ambtsdragers betreft die ook deel uitmaken van de kerkenraad en daarmee ook een formele rol vervullen in de regering van de kerk. Voor het jeugdwerk, missionair werk en de taken m.b.t. financiën en beheer is gekozen voor de term “Commissie” (Commissie jeugdbeleid, Commissie van Beheer en Commissie Missionair Beleid).
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
9
In een aparte bijlage bij dit rapport wordt een niet-volledig overzicht gegeven van taken en verantwoordelijkheden van respectievelijk kerkenraad, moderamen, Pastorale Raad PRS en de afzonderlijke Pastorale Raden Pniël, Rehoboth en Schuilhof.
2.3.1. De kerkenraad De kerkenraad is het hoogste bestuurlijke orgaan binnen de gemeente. Hij geeft geestelijk leiding aan en heeft ambtelijk opzicht over het gehele gemeenteleven.
2.3.1.1 De verkiezing en samenstelling van de kerkenraad De kerkenraad bestaat in principe uit alle wijkpredikanten ouderlingen en diakenen. Predikanten worden beroepen (zie de bijlage voor het reglement voor het beroepen van predikanten). Ouderlingen en diakenen worden vooralsnog door de wijkgemeente van waaruit zij komen, gekozen en door de kerkenraad benoemd. Andere kerkelijke werkers (zoals pastorale bezoekers en kringleiders) worden door de kerkenraad aangesteld, op voorstel van de Pastorale Raad van betreffende wijkgemeente. Voor een nadere uitwerking van de procedure van kiezen van ouderlingen en diakenen en het aanstellen van andere kerkelijke werkers, wordt verwezen naar het daarvoor bestemde regelement (zie bijlage Regeling B: de roeping van ouderlingen en diakenen).. De (niet-ambtelijke) scriba en de (eveneens niet-ambtelijke) notulist worden benoemd door de kerkenraad. Binnen de drie afzonderlijke wijkgemeentes wordt nu op verschillende wijzen gewerkt binnen de Pastorale Raad. Het zou in de toekomst te bespreken zijn of het wenselijk is dat op een gelijke manier te doen. Dat betreft ook het werken met Pastoraal Werkers, gekoppeld aan een ouderling, zoals dat in de Rehobothkerk en de Pniëlkerk nu al gebeurt. De personele invulling zal op de datum waarop de Samenwerkingsgemeente van start gaat dus gevoed worden door alle ambtsdragers die ook voor de startdatum deel uit maakten van de verschillende kerkenraden
2.3.1.2 Voorzitterschap, scribaat en notulist van de kerkenraad a)
b)
c)
d)
Per toerbeurt is één van de predikanten voorzitter van de kerkenraad voor een periode van een half jaar. Hierbij dient rekening gehouden te worden met het feit dat deze predikant op dat moment wel deel moet uitmaken van het moderamen (zie: moderamen) De kerkenraad kiest uit zijn midden een bestuurlijk ouderling als 2e voorzitter die tevens als technisch voorzitter wordt aangesteld van de kerkenraadsvergaderingen. Deze bestuurlijke ouderling wordt tevens voorzitter van het moderamen. Deze ouderling wordt gezien de zwaarte van deze taak, vrijgesteld van pastorale bezoekarbeid. Wel dient deze ouderling pastorale ervaring te hebben. De kerkenraad stelt een gemeentelid (M/V) aan als scriba. Deze zal in de regel geen ambtsdrager zijn. Als de scriba geen ambtsdrager is, is hij geen onderdeel van de kerkenraad en heeft hij geen stemrecht. De scriba heeft echter wel een gemandateerde tekenbevoegdheid namens de kerkenraad. De kerkenraad stelt een gemeentelid (M/V) aan als notulist van de kerkenraad en van het moderamen. Deze zal geen ambtsdrager zijn en is als zodanig geen onderdeel van de kerkenraad en heeft geen stemrecht.
2.3.1.3 taken van de kerkenraad We realiseren ons dat we hier geen volledige opsomming kunnen geven. Geestelijk leiding geven aan de gemeente a) Bezinnen op de geestelijke aspecten die verband houden met de leiding die hij aan de gemeente geeft.
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
10
b) c) d) e)
Vaststellen van het geestelijke beleid van de gemeente in al haar facetten. Over hen die niet naar de regel der Schriften leven en daarover geen boetvaardigheid betonen de christelijke vermaning en zo nodig tucht oefenen. Waken tegen het binnendringen van alle dwaalleer die de gemeente zou kunnen afbrengen van de gehoorzaamheid aan Jezus Christus, en tegen elke ontheiliging van de sacramenten. Toezien op elkaar en op de predikant(en), voor wier leer en dienst hij verantwoordelijkheid draagt.
Toezicht op pastorale en diaconale zorg Het houden van ambtelijk opzicht op de pastorale en diaconale zorg binnen de gemeente. De kerkenraad heeft hierbij tot taak: a) Hoofdlijnen en kaders aangeven voor de pastorale en diaconale bearbeiding van de (leden van de) gemeente. b) Toezien op de pastorale en diaconale bearbeiding van de (leden van de) gemeente. c) Besluiten nemen ten aanzien van pastorale en diaconale vraagstukken. d) Het houden van censura morum in verband met de viering van het Heilig Avondmaal. Bevorderen groei kernfuncties Erop toezien dat de gemeente kan groeien in het uitoefenen van de kernfuncties: erediensten en verkondiging, delen: verlenen van pastorale zorg dienen: verlenen van diaconale zorg getuigen: missionaire taken (evangelisatie, zending, kerkplanting etc.). leren: catechese en geestelijke toerusting In het bijzonder wordt in dit kader vermeld de zorg voor de jeugd bestaande uit het voorgaan, ondersteunen, onderwijzen en stimuleren van de jeugd in de dienst aan God. De kerkenraad werkt met een jaarplan en een eventueel meerjarenplan met beleidsafspraken. Eveneens heeft de kerkenraad als taak om de daarvoor noodzakelijke jaarbegrotingen, die door de Commissie van Beheer zijn voorbereid, vast te stellen. Personeel/vacatures m.b.t. kerkenraad en bezoldigde functies De kerkenraad is bevoegd tot het nemen van beslissingen betreffende de invulling van vacatures van de kerkenraad en de bezoldigde functies binnen de gemeente. Dit laatste op voordracht van en/of na advies van de Commissie van Beheer. Daarbij is de kerkenraad met inachtneming van het in de Kerkorde bepaalde bevoegd te beslissen in de volgende zaken: a) Het beroepingswerk, met name de te volgen procedure, de kandidaatstelling, beroeping en benoeming, alsmede schorsing van de predikanten. b) De aanstelling van bezoldigde krachten alsmede schorsing en ontslag daarvan. c) De kandidaatstelling, benoeming, schorsing en uit het ambt-zetting van ouderlingen en diakenen. d) Benoeming van pastorale bezoekers, kringleiders en jeugdmentoren Het behoort tot de beleidsvrijheid van de kerkenraad om vast te stellen hoeveel wijkpredikanten er nodig zijn en of er eventueel andere (bezoldigde) kerkelijk werkers11 aangesteld worden. Het behoort tot de uitgangspunten van verstandig beleid dat de kerkenraad zich ervan overtuigt dat er voldoende draagvlak is voor het aanstellen van deze werkers. In het bijzonder geldt voor het aanstellen van een 11
De term “kerkelijk werker” wordt hier zeer ruim bedoeld en kan onder meer slaan op diaconale arbeid, missionaire arbeid, kerkplantingswerk etc. maar ook bijvoorbeeld het aanstellen van kosters, kerkmeesters etc.
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
11
wijkpredikant dat daarvoor groot draagvlak is in de wijkgemeente waar deze wijkpredikant zijn arbeid primair zal gaan verrichten. Maar het draagvlak binnen de andere wijkgemeentes dient ook overtuigend te zijn omdat de predikant leiding geeft aan heel de gemeente door prediking en onderwijs. Gezien het feit dat de gemeente ontstaan is uit kerken van twee kerkgenootschappen zal bij het vervullen van predikantsvacatures voorlopig het uitgangspunt zijn dat er tenminste 1 CGK predikant en 1 GKV predikant verbonden is aan de gemeente12. Voor een nadere uitwerking van de procedure van het beroepen van een predikant wordt verwezen naar het regelement voor het beroepen van predikanten (bijlage Regeling A: de positie van de predikant).
2.3.2 Het moderamen Het moderamen vergadert eens per maand. In het moderamen hebben per toerbeurt twee predikanten zitting voor de duur van twee jaar. Zodoende heeft telkens één predikant voor de duur van één jaar vrijstelling van moderamenwerk, zodat deze de vergaderingen van de Diaconale Raad kan bijwonen en zich gedurende die periode intensiever kan verdiepen in het diaconaat. Deze heeft wel een zogeheten “standing invitation”, wat inhoudt dat hij altijd de vergaderstukken ontvangt en op basis daarvan kan besluiten of hij aan de moderamenvergadering wil/kan deelnemen. Daarmee rekening houdend wordt het moderamen als volgt samengesteld (en aangesteld door de kerkenraad): a) Voorzitter van het moderamen, welke rol wordt toebedeeld aan de bestuurlijk ouderling / technisch voorzitter van de kerkenraad. b) De 1e voorzitter van de kerkenraad (predikant) c) Eén van de andere predikanten d) De drie voorzitters van de drie Pastorale Raden e) De voorzitter van de Diaconale Raad f) De scriba van de kerkenraad (geen ambtsdrager) g) De notulist van de kerkenraad (geen ambtsdrager) Het mandaat van het moderamen is gebaseerd op het ontzorgen van de kerkenraad wat betreft bestuurlijke zaken en het nemen van besluiten binnen de kaders van een opgesteld jaarplan, zodat de kerkenraadsleden zich meer kunnen richten op geestelijke, pastorale en diaconale taken. De kerkenraad is en blijft het bevoegde gezag en kan op elk gewenst moment de besluitvorming door het moderamen naar zich toe trekken. Dit is een precair evenwicht dat gebaseerd is op vertrouwen dat het moderamen in de geest van de kerkenraad handelt. Dit vereist transparant handelen en verantwoording afleggen over genomen besluiten door het moderamen, maar ook zelfbeheersing van de kerkenraad om niet te veel details zelf te willen regelen. Mandaat: - Kaders vastgelegd in het jaarplan en/of een meerjarenplan, ter goedkeuring aan de kerkenraad - het voorbereiden van de (plm. 4x per jaar te houden) kerkenraadsvergadering - Afhandelen praktische zaken m.b.t. kerkdiensten (tijdstip, vervanging, verplaatsing avondmaal etc.) - Financiële zaken ter hoogte van max. € 2.500,- per keer met een maximum van de post “nieuw beleid” uit de begroting. - Communicatie naar ambtsdragers en gemeente.
12
Dit is echter geen wet van Meden en Perzen: als in de beroepingsprocedure zou blijken dat er een sterke voorkeur bestaat voor een bepaalde kandidaat en er bestaat voldoende draagvlak binnen de gemeente om van genoemde regel af te wijken, dan zijn er geen formele belemmeringen en kan de kerkenraad overeenkomstig besluiten.
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
12
-
Het moderamen vervult namens de kerkenraad de rol van portefeuillehouder / contactpersoon naar ingestelde commissies en stuurgroepen/werkgroepen en geeft daarmee als verlengstuk van de kerkenraad waar en wanneer nodig sturing aan deze processen.
Communicatie: 1. Naar ambtsdragers: Notulen moderamen vergadering Zo nodig informatieve mail: o Informatie over uitgevoerde activiteiten door het moderamen, o verstrekken van informatie die ambtsdragers nodig hebben voor de uitvoering van hun taak. o vraagpunten aan ambtsdragers (kan ook opiniërend zijn). 2. Naar gemeente: zowel inhoudelijke als praktische zaken via mededelingenblad en andere media (via beamer, website)
2.3.3 Diaconale raad De diakenen hebben de ambtelijke taken en bevoegdheden zoals aangegeven in de kerkorde. Het werk van de diakenen geschiedt binnen het beleid dat door de Diaconale Raad wordt voorbereid en vastgesteld. Het aantal diakenen van de 3 wijkgemeentes tezamen bedraagt ongeveer 10-12. In de Diaconale Raad wordt vastgesteld hoe het werk wordt verdeeld. De diakenen kiezen uit hun midden een voorzitter. Deze zal ook plaatsnemen in het moderamen, als linking pin naar de Diaconale Raad. Daarnaast kiezen de diakenen uit hun midden een penningmeester en notulist. Desgewenst kunnen deze functies ook door niet-ambtsdragers worden vervuld. In dat geval aan de kerkenraad voor te dragen die dan de benoeming verzorgt. De Diaconale Raad vergadert 1x per maand. De predikant die voor een jaar vrijgesteld is van moderamenwerk vergadert met de Diaconale Raad mee, enerzijds om zelf voeling te houden met het diaconaat en anderzijds om bij te dragen aan toerusting en bezinning.
2.3.4 Pastorale Raad PRS en afzonderlijk per wijkgemeente De ouderlingen hebben de ambtelijke taken en bevoegdheden zoals aangegeven in de kerkorde. Het werk van de ouderlingen geschiedt binnen het beleid dat door de kerkenraad en /of de pastorale raad wordt voorbereid en vastgesteld. Het aantal ouderlingen van elke afzonderlijke wijkgemeente kan (sterk) verschillen. Dat hangt mede af van de gegroeide praktijk van de inzet van (niet ambtelijke) pastorale bezoekers, de mate waarin kringleiders pastorale taken op zich nemen etc. De pastorale bearbeiding wordt per wijkgemeente georganiseerd en zal nauw aansluiten bij de gegroeide werkwijze in elke wijkgemeente. Per wijkgemeente wordt maandelijks een vergadering van de Pastorale Raad gehouden. Elke Pastorale Raad kiest uit zijn midden een ouderling tot technisch voorzitter van de vergaderingen. De predikant heeft zo meer gelegenheid inhoudelijk te participeren en kennis in te brengen. Bij incidentele afwezigheid van de voorzitter kan de predikant de voorzittersrol op zich nemen. Ook zal er een notulist (m/v) worden aangesteld die fungeert als ‘adres’ van de Pastorale Raad van betreffende wijkgemeente. De Pastorale Raad van elke wijkgemeente bepaalt hoe de overlegstructuur en overlegfrequentie zal zijn met de andere pastorale bezoekers, kringleiders etc. Dit zal (zeker aanvankelijk) niet afwijken van de huidige gegroeide werkwijze in elke wijkgemeente. De formele ambtelijke taken (zoals uitoefenen
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
13
van tucht) blijven voorbehouden aan de Pastorale Raad PRS, m.a.w. het gezamenlijke pastorale overleg. We gebruiken bewust de benaming Pastorale Raad ook voor elk pastoraal overleg in de afzonderlijke wijkgemeentes. Dit om aan te geven dat het zwaartepunt van dat overleg bij het (te bespreken) pastoraat van betreffende wijkgemeente ligt, als onderdeel van de ene gezamenlijke Pastorale Raad PRS. Wel zullen zo nu en dan in dit overleg ook enkele niet-pastorale maar sterk wijkgemeentegerichte onderwerpen moeten worden besproken. Denk hierbij aan voordrachten aan de kerkenraad van kerkelijke werkers. Denk ook aan zaken m.b.t. de beamerteams, musici, e.d. Maar belangrijk: dit alles waar het niet in de verantwoordelijkheden van de (gezamenlijke) kerkenraad of commissies treedt. Waar dit tot onduidelijkheden leidt, beslist de kerkenraad. De Pastorale Raad PRS bestaat uit alle ouderlingen en predikanten van de 3 wijkgemeentes. Deze komt minimaal 1x per jaar in vergadering bijeen rondom een pastoraal beleidsthema. Daarin worden pastorale beleidsmatige thema’s geagendeerd die alle wijkgemeentes aangaan. Afhankelijk van het onderwerp kan ervoor worden gekozen hierbij ook andere pastorale bezoekers of kringleiders uit te nodigen. Het moderamen verzoekt op ad hoc basis en afhankelijk van het onderwerp enkele ouderlingen en/of predikanten deze vergadering voor te bereiden.
2.3.5 Commissie Missionair Beleid Het is onze ambitie het missionaire werk verder te ontwikkelen. Het samengaan van de 3 gemeenten wordt gezien als een kans. In het document “Ambitie in opdracht” dd. 13 april 2012 staat over missionair kerk-zijn onder meer het volgende: Steeds meer mensen weten steeds minder van God, van Gods verlangen om mensen door Jezus Christus te redden, en van Gods grote toekomst. Als gereformeerde christenen weten we ons rijk gezegend met schatten aan kennis en geloof die wekelijks gevoed worden door Woord en Geest. Ons verlangen is gegroeid om die schatten niet voor onszelf te houden maar die te delen met anderen. Dat kan door die anderen te vragen naar ons toe te komen in de situatie waarin wij ons bevinden en die ons vertrouwd is: je nodigt ze uit voor je diensten, (Alpha-)cursussen en kringen. Dat kan ook door zelf naar die anderen toe te gaan, in de situatie waarin zij zich bevinden en die ons niet altijd vertrouwd is. Traditionele kerken en kerkdiensten zijn niet voor alle Nederlanders en Medelanders plekken die hun aanspreken en waar ze zich thuis kunnen voelen. Ons verlangen is om door bundeling van menskracht, energie en financiën nieuwe kansen te krijgen om te werken aan nieuwe vormen van kerk-zijn naast de bestaande.
De Commissie Missionair Beleid heeft tot doel concrete mogelijkheden te onderzoeken om genoemde ambitie te realiseren. Het moet echter niet blijven steken in het onderzoeken. De commissie heeft tot taak de keuze voor 1 of meer concrete initiatieven voor te bereiden en na keuze door de kerkenraad deze initiatieven ook uit te voeren binnen een door de kerkenraad gegeven mandaat. Deze commissie is een nieuw fenomeen en zal z.s.m. worden opgericht. De samenstelling zal (in elk geval in aanvang) als volgt zijn:
1 predikant (als linking pin naar de kerkenraad en het moderamen) 6 missionair bevlogen mensen waarvan tenminste 1 uit elke wijkgemeente 1 linking pin naar de Alphawerkgroep
2.3.6 Commissie Jeugdbeleid Het is onze ambitie het jeugdwerk verder te ontwikkelen. Het ontstaan van een samenwerkingsgemeente wordt hierbij gezien als een kans. In het document “Ambitie in opdracht” dd. 13 april 2012 staat over jeugdwerk onder meer het volgende:
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
14
“Het grijpt ons aan dat jongeren die Jezus willen volgen het vandaag moeilijk hebben. Niet alleen door de zuigkracht van een leven zonder God dat aan iedereen trekt. Maar ook om een specifieke reden: voor opgroeiende jongeren is de groep van groot belang in het proces van ergens bij horen en zich ergens mee kunnen identificeren. Echter, de groepen jongeren in de drie gemeenten zijn relatief klein en daardoor relatief onmachtig. Onze droom is dat waar drie gemeenten hun jeugdwerk bij elkaar brengen, er nieuwe mogelijkheden en energie ontstaan. Jongeren voelen zich minder als eenlingen op zichzelf teruggeworpen. Ze krijgen meer mogelijkheden zich in een groep van christenen te herkennen en te ontplooien. Bovendien: wanneer vanaf vandaag jongeren uit twee verschillende kerkgenootschappen voortaan samen optrekken, groeit een generatie op voor wie kerkelijke eenheid vanzelf gaat en vanzelfsprekend is en kerkelijk gescheiden optrekken geen optie”.
De Commissie Jeugdbeleid heeft tot taak het beleid uit te werken en de lijnen uit te zetten om deze ambitie te bewerkstelligen. De commissie jeugdbeleid bereidt het jeugdbeleid voor dat door de kerkenraad wordt vastgesteld. Verder is het de taak van de commissie om alle gemeenteleden die een speciale rol of functie hebben in het werk onder de jongeren (jeugdleiders, jongeren mentoren etc.) toe te rusten voor hun taak om jongeren te stimuleren zich met geloven en kerk bezig te houden. Elkaar daarbij ondersteunen en inspireren is van groot belang. De Commissie Jeugdbeleid heeft de volgende samenstelling: Voorzitter (aangezocht en benoemd door de kerkenraad) 2 jeugdwerkers uit Pniël 2 jeugdwerkers uit Rehoboth 2 jeugdwerkers uit Schuilhof 1 predikant die het jeugdwerk speciaal als aandachtsgebied krijgt toegewezen. Deze geldt dan ook als linking pin naar het moderamen. De term ‘jeugdwerker’ in deze is ruim op te vatten. Immers in elk van de drie wijkgemeentes worden op dit moment verschillende namen gebruikt: jeugdleider, jeugdmentor, jeugdpastoraal werker, etc. Er is voor gekozen om geen jeugdouderling of –diaken in de kerkenraad te benoemen. Voornamelijk om de belasting op de kerkenraad te verminderen, maar belangrijker nog: om het jeugdbeleid te laten voorbereiden door de commissie, en om de uitvoering daarvan ook heel direct door jeugdwerkers te laten doen. Bij de samenstelling van de Commissie Jeugdbeleid wordt ervoor zorg gedragen dat alle leeftijdscategorieën volle aandacht zullen krijgen. Tot de taak van de Commissie Jeugdbeleid hoort het: coördineren van het jeugdwerk in de samenwerkingsgemeente, met inachtneming van diversiteit van bestaande activiteiten op de drie wijkgemeentes. coördineren van het jeugdpastoraat op elk van de drie wijkgemeentes. Daarvoor bestaan op dit moment verschillende manieren van aanpak. Gekeken zal moeten worden of het wenselijk is dit in de toekomst te harmoniseren. afhankelijk van hoe de werkwijze op een wijkgemeente is, voorstellen te doen aan de kerkenraad tot benoeming van jeugdpastoraal werkers verzorgen van toerusting aan de jeugdwerkers
2.3.7 Commissie van beheer De Commissie van Beheer wordt samengesteld uit leden van de oorspronkelijke CvB’s: twee leden uit de Pniëlkerk twee leden uit de Rehobothkerk twee leden uit de Schuilhof
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
15
De commissie benoemt uit haar midden een voorzitter, penningmeester en secretaris/notulist waarbij bij voorkeur uit elk van de drie wijkgemeentes in één van de genoemde functies wordt voorzien. De drie kerkmeesters maken geen deel uit van de Commissie van Beheer, maar zijn wel – indien nodig en bij regeling – aanwezig bij (een deel van) de vergaderingen. Eén van de commissieleden zal als aanspreekpunt voor kosters, beamerteams, organisten, e.d. optreden. Iedere wijkgemeente zal een eigen kerkmeester hebben die beschikt over een eigen budget voor klein dagelijks onderhoud. De kerkmeester is belast met het beheer en onderhoud van het gebouw in brede zin. Ieder wijkgemeente zal een (coördinerend) koster hebben die belast is met (het coördineren van) de kosterswerkzaamheden, zoals het schoonhouden, openen en sluiten van het gebouw voor kerkdiensten en andere activiteiten. De CvB van de samenwerkingsgemeente treedt in functie op het moment dat de samenwerkingsgemeente een feit is. Dat is ook het moment dat de oude CvB-samenstelling ophoudt te bestaan. Per ingangsdatum van de samenwerkingsgemeente is er één begroting voor de samenwerkingsgemeente. De vaststelling van de drie eindbalansen en de beginbalans van de samenwerkingsgemeente zal onderdeel zijn van de samenwerkingsovereenkomst. De vaste kerkelijke bijdragen zullen zoveel mogelijk via overmaking naar een bankrekening aan de samenwerkingsgemeente plaatsvinden, en niet via collecten. Collecten horen tot de verantwoordelijkheid van de diaconie. De samenwerkingsgemeente is door de respectievelijke meerdere vergaderingen vastgestelde financiële afdrachten verschuldigd aan beide kerkverbanden. Zoals ook elders in het land bij samenwerkingsgemeenten gebruikelijk is, zal ieder lid administratief en kerkrechtelijk worden beschouwd als behorend tot een van de beide kerkverbanden. Uitgegaan wordt van de door het lid gewenste inschrijving. Maakt het lid geen keuze dan bepaalt de kerkenraad bij welk kerkverband het lid behoort. Door de totstandkoming van de samenwerkingsgemeente is er in juridische zin sprake van een fusie. Bij een fusie worden alle eigendommen gemeenschappelijk bezit. De samenwerkingsgemeente zal dus eigenaar worden van alle goederen en gelden van de huidige drie gemeenten. Iedere gemeente sluit met een exploitatieoverzicht het boekjaar 2013 af. Op de pastorie van de Rehobothgemeente rust tot op heden een hypotheek. Als deze voor het einde van het jaar wordt afgelost, zullen de gebouwen van de drie gemeenten als PM-post op de balans gezet worden. Waardering van het onroerend goed is daarmee niet nodig. De reserveringen zullen worden ondergebracht in een algemene reserve. In een later stadium zal de nieuwe CvB in overleg met de kerkenraad een nieuwe verdeling maken. Legaten zullen worden aangewend voor het doelen waarvoor ze zijn bestemd. Er zal één begroting voor de samenwerkingsgemeente opgesteld worden. De door de synodes van beide kerkverbanden opgelegde afdrachten verschillen. De afdrachten zijn een verantwoordelijkheid van de samenwerkingsgemeente, met dien verstande dat er aan leden van de beide kerkverbanden geen verschillende bijdragen zullen worden gevraagd. De samenwerkingsgemeente zal de verantwoordelijkheden met betrekking tot de traktementen van de predikanten en de emeritaats-/pensioenvoorzieningen overnemen. De kerkenraad zal de huidige CvB’s en/of de nieuw te vormen CvB opdragen alles te doen wat nodig is om tot een goede verantwoording van de inkomsten en uitgaven en een goed beheer van de bezittingen te komen.
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
16
Bijlage: globaal overzicht taken en verantwoordelijkheden
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
17
Bijlage: Model voor de Vorming van een Samenwerkingsgemeente DEPUTATENOVERLEG
EENHEID
(D O E)
CGK – NGK - GKV
Model voor de vorming van een samenwerkingsgemeente Wanneer in gehoorzaamheid aan de opdracht van onze Heiland plaatselijke kerken werken aan kerkelijke eenheid, kunnen zij volgens de geldende regelingen overgaan tot samenwerking. Vervolgens kunnen zij, onder Gods zegen, besluiten door te groeien naar een samenwerkingsgemeente. Daarbij kan het volgende model in acht genomen worden . 1. Samenwerkingsgemeente a. Een samenwerkingsgemeente bestaat uit kerken die deel uitmaken van verschillende kerkverbanden, maar plaatselijk functioneren als één gemeente onder leiding van één kerkenraad. b. De groei naar een samenwerkingsgemeente is een proces dat per plaats verschillend kan verlopen. De kerkenraden informeren de gemeenten goed over de verschillende fasen van dit proces en werken aan voldoende draagvlak. c. De kerkenraden houden de classes13 op de hoogte van het verloop van dit groeiproces. d. Het besluit tot het vormen van een samenwerkingsgemeente wordt door elk van de kerkenraden genomen en vervolgens gezamenlijk vastgelegd in een overeenkomst. 2. Samenwerkingsovereenkomst a. Wanneer twee of meer samenwerkende kerken een samenwerkingsgemeente willen vormen, stellen zij, met inachtneming van de regelingen binnen elk van de kerkverbanden14, een samenwerkingsovereenkomst op. b. In de samenwerkingsovereenkomst worden de volgende zaken beschreven/geregeld: i. De samenwerkingsovereenkomst omvat het hele leven en werken van de gemeente. Afzonderlijke regelingen worden opgesteld met betrekking tot ten minste het beheer van de stoffelijke goederen, de verkiezing van ambtsdragers en de beroeping van predikanten. ii. De samenwerkingsovereenkomst vermeldt de namen van de samenwerkende kerken en de naam van de nieuw te vormen samenwerkingsgemeente. iii. De samenwerkingsovereenkomst bevat bepalingen over de kerkelijke registers waarin wordt bijgehouden tot welk gemeente-deel elk van de gemeenteleden behoort en bij welke gemeente-deel nieuw-ingekomen leden worden ingeschreven. iv. De samenwerkingsovereenkomst bevat bepalingen over de geografische grenzen van de samenwerkingsgemeente.
13
Waar in deze regeling sprake is van classis, kan dit ook gelezen worden als regio-vergadering; idem voor Landelijke Vergadering in plaats van Generale Synode. 14 Binnen de GKv geldt de bepaling dat het opstellen van een samenwerkingsovereenkomst gebeurt ‘met advies van Deputaten Kerkelijke Eenheid’.
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
18
v. In de samenwerkingsovereenkomst kan de positiebepaling worden vastgelegd ten aanzien van onderwerpen waarover binnen de betrokken kerkverbanden ongelijke besluiten genomen zijn. Dit geldt met name de onderwerpen die in de landelijke besprekingen de weg naar kerkelijke eenheid belemmeren. Er kunnen besluiten worden vastgelegd waarvan niet afgeweken zal worden zonder dat het voortbestaan van de samenwerkingsgemeente opnieuw door de kerkenraad, gemeente en classes wordt bevestigd. vi. De samenwerkingsovereenkomst bevat bepalingen over het aanbrengen van wijzigingen, en regelingen voor de eventuele ontbinding van de samenwerking. vii. In de samenwerkingsovereenkomst of in daarbij gevoegde regelingen worden afspraken vastgelegd over de roeping tot het ambt van ouderling en diaken en over het beroepen van een predikant. viii. In de samenwerkingsovereenkomst of regeling komt een bepaling voor betreffende de gang van zaken ten aanzien van het gezamenlijk vermogen (bezittingen en schulden) in geval van beëindiging van de samenwerking. Met het oog daarop worden alle vermogensbestanddelen welke door een van de gemeenten worden ingebracht als zodanig geregistreerd. c. De samenwerkingsovereenkomst wordt van kracht nadat elke kerkenraad daarvoor voldoende draagvlak in de gemeente geconstateerd heeft en de goedkeuring van de classis ontvangen heeft.15 3. Kerkenraad en predikant a.
Waar in deze bepalingen of in plaatselijke samenwerkingsovereenkomsten sprake is van de kerkenraad, wordt deze geacht te bestaan uit de dienaren des Woords, de ouderlingen en de diakenen, tenzij nadrukkelijk anders bepaald wordt.
b.
De gezamenlijke kerkenraad is bevoegd te handelen als kerkenraad van elk van de gemeente-delen, ongeacht zijn samenstelling vanuit de gemeente-delen.
c.
Een predikant wordt verbonden aan de samenwerkingsgemeente als geheel onder leiding van de gezamenlijke kerkenraad.
d.
Bij het beroepen van een predikant of proponent wordt gehandeld volgens de daarvoor geldende regels van het kerkverband waartoe de betrokken predikant of proponent behoort.
e.
Bij alle beslissingen inzake aanvang en beëindiging van de ambtsdienst wordt gehandeld volgens de daarvoor geldende regels van het kerkverband waartoe de predikant behoorde voordat hij aan deze gemeente verbonden werd. Wanneer bezwaren ingediend worden tegen leer of leven van de predikant, en de kerkenraad deze bezwaren ongegrond acht, kunnen gemeenteleden in appel gaan bij de meerdere vergadering van dat kerkverband.16
f.
Voor het voorgaan in erediensten kan iedere broeder worden uitgenodigd die in één van de betrokken kerkverbanden bevoegd is voor te gaan. Bij een samenwerkingsgemeente waarin een GKv-gemeente betrokken is, geldt daarnaast dat uitgenodigd mogen worden alleen die predikanten die door ondertekening van de belijdenis hebben verklaard er hartelijk van overtuigd te
15
Met de goedkeuring van een samenwerkingsovereenkomst verbindt de classis ook zichzelf aan de bepalingen ervan voor zover deze de classis betreffen. Het is wenselijk dat een classis dit expliciet vastlegt. 16 In de huidige situatie is dit nog niet geregeld. Het is wenselijk om tot landelijke regelingen hierover te komen.
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
19
zijn dat de leer van de drie formulieren van eenheid in alle delen geheel met Gods Woord overeenstemt. g.
Predikanten van een samenwerkingsgemeente zijn bevoegd voor te gaan in alle kerken van de betrokken kerkverbanden, wanneer zij daartoe door de betrokken kerkenraad uitgenodigd worden en mits de eventuele zusterkerk ter plaatse daartegen geen bezwaar heeft.
h.
De vraag of en in hoeverre de predikant binnen het andere kerkverband bepaalde taken zal vervullen zal aan het desbetreffende kerkverband worden overgelaten.
i.
Voor een vacante samenwerkingsgemeente wordt door elk van de classes een consulent aangewezen.
4. Stoffelijke zaken a.
b.
c.
In de samenwerkingsovereenkomst of een daarbij gevoegde regeling leggen de samenwerkende kerken afspraken vast over het beheer van de stoffelijke goederen en de diaconale gelden. Zowel de afzonderlijke gemeente-delen, vertegenwoordigd door de gezamenlijke kerkenraad, als ook de samenwerkingsgemeente als geheel worden geacht rechtspersoonlijkheid te bezitten. De afzonderlijke ledentallen van elk gemeente-deel worden gehanteerd bij de afdracht van quota binnen elk van de kerkverbanden.
5. Kerkverband en rechtsgang a.
De samenwerkingsgemeente zendt een afvaardiging naar de classis van elk kerkverband. Voor het geval er geen landelijke afspraken zijn, wordt in overleg met de classis besloten in hoeverre het van belang is tot welk gemeente-deel deze afgevaardigden behoren.
b.
Besluiten van meerdere vergaderingen van elk van de kerkverbanden worden als bindend aanvaard. Bij onderlinge strijdigheid zoekt de kerkenraad een weg die de opbouw en de eenheid van de gemeente dient, en die zoveel mogelijk recht doet aan de bedoeling van alle besluiten. Hij legt zijn beslissing ter acceptatie voor aan de classis van het kerkverband dat het besluit nam waarvan afgeweken wordt.
c.
Vanuit elk van de betrokken classes zal aandacht gegeven worden aan de reguliere visitatie van de samenwerkingsgemeente. De wijze waarop dit gebeurt wordt in onderling overleg tussen de erbij betrokken classes vastgesteld.17
d.
Een lid van een samenwerkingsgemeente kan zich tegen een uitspraak van de kerkenraad beroepen op de meerdere vergadering van het kerkverband waartoe zijn gemeente-deel behoort. Elk van de classes heeft bevoegdheid rechtsgeldige uitspraken te doen ten opzichte van de gezamenlijke kerkenraad, zo mogelijk met advies vanuit het andere kerkverband.
e.
Wanneer verschillende gemeenteleden in één zaak een beroep doen op de classes van meerdere kerkverbanden, streven deze in onderlinge samenwerking naar een gelijkluidend besluit.
17
Mogelijke varianten zijn o.a.: afzonderlijke visitatie uit elke classis; beurtelings visitatie waarbij het verslag naar elke classes gezonden wordt; gelijktijdige visitatie met twee afzonderlijke rapporten; gezamenlijke visitatie met één rapport.
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
20
Bijlage: Samenwerkingsovereenkomst Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum Preambule Onze Heer Jezus Christus, de Heer van de kerk, wil niet dat zijn kerk verdeeld is. In Johannes 17 lezen we hoe Hij zelf bidt om de eenheid van zijn kerk. Tot eer van zijn Vader. Vanuit die opdracht zijn de beide Hilversumse Christelijke Gereformeerde Kerken (Pniëlkerk en Rehobothkerk) en de Hilversumse Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt (De Schuilhof) in de vorige eeuw samensprekingen gestart die geresulteerd hebben in de intentieverklaring zoals uitgesproken op 2 januari 2011. Er is een groot verlangen om de uitgesproken intentie nu ook te realiseren. De gevonden eenheid kan gemakkelijk verspeeld worden. Daarom bidden wij dat de Heer van de kerk Zélf zijn leiding blijft geven. Dat Hij mensen wil inschakelen die vanuit de Bijbel, het Woord van God, het goede nieuws brengen, zijn het evangelie van de redding door Jezus Christus, de Zoon van God, de Heer van de kerk. Wij bidden om de Heilige Geest, dat Hij zijn Kerk troost en kracht geeft om in alle opzichten te leven tot zijn eer, opdat veel mensen in Hilversum worden aangetrokken tot het Woord van redding en heil voor deze wereld en op die manier een thuis vinden bij de Vader die voor alle dingen zorgt. Zo zijn we – met hoofd en hart en handen – samen kerk van Jezus Christus te Hilversum en komen wij het volgende overeen: Artikel 1 1. De Christelijke Gereformeerde Kerk Hilversum-Pniël en de Christelijke Gereformeerde Kerk Hilversum-Rehoboth én de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt Hilversum vormen vanaf 1 januari 2014 een samenwerkingsgemeente, te heten: Samenwerkingsgemeente Christelijke Gereformeerde Kerk / Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt Hilversum, veelal aangeduid als Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum. 2. De samenwerking is een volledige samenwerking en is aangegaan voor onbepaalde tijd. Artikel 2 1. De gemeenschappelijke kerkenraad bestaat per 1 januari 2014 uit alle ambtsdragers van de drie kerkenraden, te weten de ouderlingen, diakenen en predikanten. 2. Zowel de afzonderlijke gemeentedelen, vertegenwoordigd door de gezamenlijke kerkenraad, als ook de samenwerkingsgemeente als geheel, eveneens vertegenwoordigd door de gezamenlijke kerkenraad, worden geacht rechtspersoonlijkheid te bezitten. 3. De kerkenraad zal er naar streven dat altijd zowel de gemeenteleden behorend bij het kerkverband van de Christelijke Gereformeerde Kerken áls gemeenteleden behorend bij het kerkverband van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt in de kerkenraad vertegenwoordigd zijn, en wel ten minste door één ouderling en één diaken. Artikel 3 1. Vanaf de in artikel 1 genoemde datum voeren de drie kerken één financiële administratie en wordt één gezamenlijke staat van baten en lasten opgesteld. 2. De drie kerken brengen per genoemde datum hun goederen en middelen in. De waardering daarvan zal z.s.m. door de (gezamenlijke) Commissie van Beheer nader worden bepaald op basis van de vastgestelde jaarrekeningen over het jaar 2013. 3. Indien één van de drie kerken behoefte heeft aan een extern oordeel over de jaarrekening van één van de beide andere kerken, dan zal door de kerkenraad een
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
21
accountant worden aangewezen, met als opdracht om de drie jaarrekeningen en de berekening van de inbreng te beoordelen. Het advies van deze accountant is bindend. Artikel 4 1. Wanneer de samenwerking wordt ontbonden, heeft elk van de drie kerken in beginsel recht op een aandeel gelijk aan de waarde van de inbreng. 2. Is de totale waarde van de bezittingen bij ontbinding hoger dan de waarde ten tijde van de inbreng, dan wordt het meerdere verdeeld op basis van het aantal leden, zoals dat blijkt uit de formele, gescheiden ledenadministratie. 3. Indien de totale waarde van de bezittingen bij ontbinding lager is dan de waarde ten tijde van de inbreng, dan zullen de bezittingen naar rato van de inbrengwaarde worden verdeeld onder de beide kerken. 4. De berekening van de totale waarde van de bezittingen bij ontbinding zal gebeuren door een daartoe aangewezen commissie. 5. Indien één van de drie kerken behoefte heeft aan het oordeel van een externe deskundige over de waarde van de bezittingen ten tijde van de ontbinding, dan zal deze deskundige door de drie kerken gezamenlijk worden aangewezen. Diens advies is bindend. 6. Als er over de aanwijzing van een extern deskundige, als bedoeld in het vorige lid geen overeenstemming wordt bereikt, dan zal aan de voorkeurskandidaten van elk van de drie kerken gevraagd worden om gezamenlijk een onafhankelijke ándere partij te benoemen die met hen een commissie van deskundigen zal vormen. Het advies van deze commissie is bindend, ongeacht de vraag of sprake is van eenparigheid van stemmen. Artikel 5 1. De kerkenraad van de samenwerkingsgemeente laat zich vertegenwoordigen op beide classes, en is bereid om van beide classes visitatoren te ontvangen. 2. Besluiten van zowel het ene als het andere kerkverband worden in beginsel als bindend aanvaard voor de samenwerkingsgemeente. Wanneer dit een onwerkbare situatie oplevert, zoekt de kerkenraad een weg die zoveel mogelijk recht doet aan de bedoeling van de besluiten. Hij legt zijn beslissing ter acceptatie voor aan de classis van het kerkverband dat het besluit nam waarvan de kerkenraad meent te moeten afwijken. Artikel 6 1. Ten dienste van de verplichtingen aan het kerkverband wordt in de ledenadministratie een onderscheid bewaard tussen de gemeentedelen: Christelijk Gereformeerd en Gereformeerd Vrijgemaakt. 2. Nieuwe leden worden ingedeeld naar kerkelijke afkomst. Is dit niet van toepassing, dan mogen ze zelf een keuze maken, óf de keuze overlaten aan de kerkenraad die hen bij toerbeurt zal onderbrengen bij het ene of het andere kerkverband. Artikel 7 1. De samenwerkingsgemeente aanvaardt leden die woonachtig zijn in de ressorten die door de Christelijke Gereformeerde classis en de Gereformeerd Vrijgemaakte classis aan de respectievelijke kerken te Hilversum zijn toegewezen. 2. Wanneer een naburige kerk zich daardoor benadeeld zou kunnen voelen, wordt zij ingelicht. Zo nodig wordt overleg gepleegd. Leidt dit niet tot een bevredigend resultaat, dan wordt de classis om een beslissing gevraagd. 3. Binnen de samenwerkingsgemeente worden de leden ingedeeld naar de drie wijkgemeentes Pniël, Rehoboth en Schuilhof, uitgaande van de situatie zoals die was voor 1 januari 2014. Voor nieuwe leden geldt het advies zich aan te sluiten bij die
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
22
wijkgemeente die zich het dichtst bij hun woonadres bevindt. Wanneer leden om redenen anders willen beslissen, zal de kerkenraad hierover beslissen. Artikel 8 1. Wanneer iemand oordeelt dat hem door een besluit van de kerkenraad onrecht is aangedaan, kan hij zich beroepen op de classis van het eigen kerkverband. 2. De uitspraak van de classis is bindend voor alle partijen, behoudens de mogelijkheid van beroep op de meerdere vergadering van hetzelfde kerkverband als de beetrokken classis. Artikel 9 1. Alle predikanten of andere personen die binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken of de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt zijn toegelaten tot de dienst des Woords kunnen worden gevraagd om voor te gaan in de eredienst. Artikel 10 1. De samenwerking wordt ontbonden wanneer de gemeenschappelijke kerkenraad daartoe besluit. 2. Het voornemen daartoe wordt eerst voorgelegd aan de gemeente en aan de classes van de beide kerkverbanden. De gemeenschappelijke kerkenraad houdt bij zijn definitieve besluit rekening met het gevoelen van de gemeente en het oordeel van de classes. Hij kan daarvan afwijken, mits hij zijn besluit daartoe uitdrukkelijk beargumenteert en de gemeente en/of de classes daarover informeert. 3. Wanneer de kerkenraad door omstandigheden niet in staat is om een besluit te nemen over eventuele ontbinding, vraagt hij de beide classes om een oordeel. Wanneer in dat geval tenminste één van beide classes oordeelt dat de samenwerking beter kan worden verbroken, zal de kerkenraad daarnaar handelen. Artikel 11 1. Deze samenwerkingsovereenkomst kan alleen door de gemeenschappelijke kerkenraad worden gewijzigd, waarbij hij de gemeente en de beide classes ten minste hierover informeert. Gaat het om ingrijpende veranderingen, dan is instemming van de gemeente en van de beide classes noodzakelijk. Artikel 12 1. Bij deze samenwerkingsovereenkomst behoren de volgende Regelingen: a. De positie van de predikant b. De roeping van ouderlingen en diakenen c. De toelating van gasten tot het Heilig Avondmaal 2. Artikel 11 is op deze Regelingen van overeenkomstige toepassing. Getekend op 17 oktober 2013 Christelijke Gereformeerde Kerk Pniël
Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt De Schuilhof
Voorzitter: ………………………………………..
Voorzitter: ………………………………………..
Scriba: ………………………………………………
Scriba: ………………………………………………
Christelijke Gereformeerde Kerk Rehoboth Voorzitter: ……………………………………….. Scriba: ………………………………………………
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
23
Regeling A: de positie van de predikant Artikel 1 1. De predikant wordt beroepen door de gehele kerkenraad, met medewerking van de gehele gemeente. Hij wordt verbonden aan eveneens de gehele gemeente, en staat onder toezicht van de gehele kerkenraad. 2. Wel zal, in de situatie dat er meer predikanten aan de gemeente verbonden zijn en er meerdere wijkgemeentes zijn, het zwaartepunt van het werk van elk van die predikanten gekoppeld zijn aan één wijkgemeente. Artikel 2 1. Wanneer één of meer van de samenwerkende kerken op de ingangsdatum van de samenwerkingsovereenkomst een eigen predikant heeft, is deze vanaf dat moment verbonden aan de gehele gemeente. Artikel 3 1. Wanneer de kerkenraad besluit een predikant te beroepen, komen daarvoor in aanmerking allen die hetzij binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland hetzij binnen de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt in Nederland beroepbaar zijn. 2. Gezien het feit dat de gemeente ontstaan is uit kerken van twee kerkgenootschappen zal bij het vervullen van predikantsvacatures voorlopig het uitgangspunt zijn dat de kerkenraad ernaar streeft dat er tenminste 1 Christelijke Gereformeerde predikant en 1 Gereformeerd Vrijgemaakte predikant verbonden is aan de gemeente. Doorslaggevend voor de vraag uit welk kerkverband een predikant beroepen zal worden, is de vraag welke predikant op dat moment het meest geschikt geacht wordt om de Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum te kunnen dienen. 3. Bij het ontstaan van een predikantsvacature wordt de volgende procedure gevolgd: a. Allereerst zal de kerkenraad in samenspraak met de gemeente de vraag moeten beantwoorden of de bestaande vacature vervuld zal worden, of – wanneer de situatie daar aanleiding toe geeft – niet. b. Vervolgens zal de kerkenraad een beroepingscommissie samenstellen die voor minimaal twee derde deel bestaat uit gemeenteleden van de wijkgemeente waar de vacature bestaat. c. In samenspraak met de Pastorale Raad van de betreffende wijkgemeente doet de beroepingscommissie een voorstel aan de kerkenraad. d. De verkiezing zal plaatsvinden in een vergadering van de gehéle gemeente óf desgewenst op drie wijkgemeentes tegelijkertijd tijdens en na de ochtenddienst. In het laatste geval zal echter de telling wel op één wijkgemeente plaatsvinden. e. Leidend bij deze verkiezing zijn de bepalingen daarvoor zoals die gelden in het kerkverband waaruit de te beroepen predikant komt. Artikel 4 1. Wanneer het beroep door de predikant wordt aanvaard, moet het worden goedgekeurd door de classis van het kerkverband waaruit hij afkomstig is. 2. De andere classis wordt in de gelegenheid gesteld om zich daarbij door middel van waarnemers te laten vertegenwoordigen. Artikel 5 1. Wanneer er kerkelijke besluiten rond de predikant ter goedkeuring aan het kerkverband moeten worden voorgelegd, zal alleen de classis van het kerkverband waaruit de predikant afkomstig is een bindende uitspraak kunnen doen. Artikel 6
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
24
1. De honorering en de arbeidsvoorwaarden van de predikant(en) zullen naar het beginsel van gelijkheid door de kerkenraad worden vastgesteld met inachtneming van een harmonisatie van de richtlijnen die geldig zijn binnen de beide kerkverbanden. Artikel 7 1. Wanneer hij daartoe wordt uitgenodigd, is de predikant vrij om voor te gaan in alle Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland én in alle Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt in Nederland. Artikel 8 1. Wanneer de samenwerkingsgemeente tijdelijk geen eigen predikant heeft, wordt van elk van beide classes een consulent gevraagd.
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
25
Regeling B: de roeping van ouderlingen en diakenen Artikel 1 1. Het aantal jaren dat een ouderling of diaken zal dienen wordt bepaald op drie jaren. 2. De maand januari geldt in de regel als maand waarin de wisseling van ambtsdragers plaatsvindt. 3. Ouderlingen en diakenen zijn ambtsdrager van de gehele gemeente, maar worden verkozen door de wijkgemeente waartoe zij behoren. 4. De talstelling en de verkiezing vindt plaats onder door de kerkenraad gemandateerde verantwoordelijkheid van de Pastorale Raad van elk van de bestaande wijkgemeentes. 5. De Pastorale Raad van elke wijkgemeente is door de kerkenraad gemandateerd om de verkozen broeders ook te benoemen. 6. Deze benoeming geschiedt met approbatie van de Pastorale Raden in de andere wijkgemeentes. 7. De bevestiging van ouderlingen en diakenen gebeurt op de wijkgemeente waar zij verkozen zijn. Artikel 2 1. De kerkenraad stelt de gemeente in de gelegenheid namen op te geven van broeders die men geschikt acht voor het ambt van ouderling of diaken. Dit dient te geschieden in ondertekende brieven, geadresseerd aan de scriba en zo mogelijk met vermelding van de gronden. De gemeente wordt hiertoe zo mogelijk opgewekt door het afkondigen op twee achtereenvolgende zondagen. 2. De door de gemeente aanbevolen broeders, alsmede degenen die door de Pastorale Raad worden toegevoegd, worden in een besloten zitting van de Pastorale Raad, één voor één besproken. Op de groslijst worden geplaatst broeders die geschikt geacht worden voor het betreffende ambt, van wie bekend is dat zij geen onoverkomelijke bezwaren hebben om gekandideerd te worden, minimaal 2 jaar belijdend lid zijn van de gemeente en na een eventuele vorige ambtsperiode minimaal 1 jaar geen ambtsdrager waren. 3. De Pastorale Raad kiest, zo mogelijk, uit deze groslijst tweemaal zoveel kandidaten als er vacatures zijn, afzonderlijk voor het ambt van ouderling en voor het ambt van diaken. 4. Verkozen zijn die broeders met de meeste stemmen. Bij staking van stemmen zal een tweede verkiezingsronde plaatsvinden, eventueel een derde tussen de kandidaten met de in beide eerder gehouden verkiezingsronden totaal het meest behaalde aantal stemmen. Mocht ook dán nog blijken dat de stemmen staken, zal de oudste in leeftijd geacht worden gekozen te zijn. 5. De Pastorale Raad kan, in bijzondere gevallen, ook besluiten dat zoveel broeders kandidaat worden gesteld als voor de vervulling van de vacatures nodig is. 6. De namen van de kandidaten zullen aan de gehele gemeente bekend gemaakt worden door afkondiging op twee achtereenvolgende zondagen. Artikel 3 1. Stemgerechtigd zijn alle belijdende leden van de gemeente, behalve degenen die van het Avondmaal zijn afgehouden. 2. Elk lid mag zijn stem uitbrengen op zoveel kandidaten als er vacatures te vervullen zijn. 3. De verkiezing zal plaatsvinden in de eredienst, zo mogelijk in de morgendienst. In een vergadering van de Pastorale Raad waarin de talstelling tot stand komt, wordt een verkiezingscommissie benoemd, bestaande uit minimaal vijf leden, waarvan twee ambtsdragers. Deze verkiezingscommissie reikt aan een ieder van de stemgerechtigde gemeenteleden voorafgaande aan de dienst een stembriefje uit, waarop de vacatures en
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
26
de kandidaten zijn vermeld. Tijdens de dienst wordt, na een gebed waarin om Gods zegen over de verkiezing wordt gevraagd, de gelegenheid gegeven de stem uit te brengen. Bij de stemming dienen door elk stemgerechtigd lid maximaal zoveel namen aangekruist te worden als er vacatures zijn voor het betreffende ambt. 4. Bij afwezigheid om gegronde redenen is het mogelijk schriftelijk te stemmen. Hiervoor geldt dat de naam van de te kiezen kandidaat op een blanco vel papier vermeld moet worden, in een gesloten enveloppe met op de buitenzijde van de enveloppe de naam van het stemgerechtigde lid. Deze enveloppe dient voor de dienst waarin de verkiezing zal plaatsvinden bij de scriba of één van de leden van de verkiezingscommissie te worden ingeleverd. 5. De benoemde verkiezingscommissie zal onmiddellijk na de dienst waarin de verkiezing heeft plaatsgevonden bijeenkomen in een vergadering waarbij gemeenteleden van harte welkom zijn. In die vergadering zal het aantal stembriefjes worden geteld om te zien hoeveel broeders en zusters aan de verkiezing hebben deelgenomen. 6. Bij deze stemmen worden de geldige schriftelijke stemmen gevoegd, waarna de stemmen worden geteld. Bij het tellen worden de volgende regels in acht genomen voor het vaststellen van de geldigheid: a. Is meer dan de helft van het daarvoor bestemde aantal vakjes ingevuld, dan zijn de stemmen op dat stembriefje voor het betreffende ambt ongeldig. b. Stembriefjes waarop toevoegingen zijn aangebracht zijn ongeldig. c. Stembriefjes waarop minder namen zijn aangekruist dan er vacatures zijn, worden voor de resterende vacatures aangemerkt als geldige blanco stemmen. Artikel 4 1. Nadat het aantal uitgebrachte geldige stemmen op de kandidaten is vastgesteld wordt de uitslag van de verkiezing als volgt bepaald: het aantal uitgebrachte stemmen bepaalt de volgorde waarin broeders voor de vervulling van een vacature worden aangewezen, waarbij degene die de meeste stemmen kreeg als eerste wordt aangewezen. Bij gelijke stemmenaantallen wordt de oudste in jaren als eerste aangewezen. 2. De uitslag van de stemming wordt in de verkiezingsvergadering door de voorzitter van de verkiezingscommissie bekendgemaakt. Van de uitslag, alsmede het aantal uitgebrachte stemmen zal een proces-verbaal worden opgemaakt voor de kerkenraad. 3. Indien een stemgerechtigd lid van mening is dat ongegrond afgeweken werd van dit reglement, dan zal hij dat, staande de vergadering, naar voren brengen. Zijn bezwaar zal in het proces-verbaal worden aangetekend. 4. De uitslag van de verkiezing en, indien de Pastorale Raad de verkiezing inmiddels heeft bekrachtigd, de benoeming van de broeders, wordt ter approbatie voorgelegd aan de kerkenraad. Na deze approbatie zal zo snel als mogelijk de uitslag aan de gemeente worden bekendgemaakt. Artikel 5 1. Indien aan een gekozen broeder ontheffing wordt verleend voordat hij bevestigd is in het ambt, kan de Pastorale Raad in zijn plaats benoemen diegene onder de niet-gekozenen die de meeste stemmen kreeg. 2. Eventuele bezwaren van een benoemde broeder tegen zijn benoeming, worden tot uiterlijk een week na de benoeming ingewacht. In de eerstvolgende vergadering van de Pastorale Raad zal over deze bezwaren worden geoordeeld. 3. De namen van de benoemde broeders worden op twee achtereenvolgende zondagen aan de gemeente bekendgemaakt. Indien binnen 14 dagen na de eerste afkondiging geen wettige bezwaren tegen de benoemingen worden ingebracht, zal de bevestiging in het ambt kunnen plaatsvinden.
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
27
Aldus vastgesteld in de gezamenlijke vergadering van de kerkenraden van de Christelijke Gereformeerde Pniëlkerk, de Christelijke Gereformeerde Rehobothkerk en de Gereformeerd Vrijgemaakte Kerk De Schuilhof, gehouden te Hilversum op 10 oktober 2013.
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
28
Regeling C: de viering van het Heilig Avondmaal Artikel 1 1. In de erediensten waarin de viering van het Heilig Avondmaal plaatsvindt, zullen als gasten aan het Heilig Avondmaal worden toegelaten, iedereen die: a. de Here Jezus Christus liefheeft als zijn Heer en Verlosser, én b. in zijn eigen gemeente persoonlijk belijdenis van zijn geloof heeft afgelegd, én c. daar ook gerechtigd is het Heilig Avondmaal te vieren Artikel 2 1. De kerkenraad zal ervoor zorgdragen dat op de zondag voorafgaande aan de viering én tijdens iedere viering (bij de nodiging) van het Heilig Avondmaal duidelijk is voor zowel de leden van de samenwerkingsgemeente als voor gasten die in de eredienst aanwezig zijn, wie er welkom zijn om het Heilig Avondmaal mee te vieren.
Eindrapport Samenwerkingsgemeente CGKV Hilversum
29