Eindproduct van de subregio werkgroepen December 2013
Voorwoord
“Van Lauwerszee tot Dollard tou…… doar gruit, doar bluit ain wonderland”
De zorg in Noordoost-Groningen staat voor grote uitdagingen. Zo vertrekken in 2016 de ziekenhuizen uit Delfzijl en Winschoten naar een nieuwe locatie in Scheemda West. Maar ook het landelijk beleid heeft invloed op hoe we de zorg samen organiseren. De komende jaren krijgen we te maken met een aantal grote transities op het gebied van de ZvW, AWBZ en WMO. Dit in een regio die vergrijst en ontgroent. Het heeft gevolgen voor de organisatie van de zorg, sociale voorzieningen, scholen en de arbeidsmarkt. Menzis ziet deze ontwikkelingen als een kans om samen met zorgaanbieders, gemeenten en andere stakeholders de zorg in de regio anders in te richten. Samen kunnen we de effecten van het sluiten van de ziekenhuizen en de transities opvangen. Door nieuwe, verbeterde vormen van zorg te ontwikkelen die aansluiten bij de vraag en mogelijkheden van de regio. Zorg die hoogwaardig, klantgericht en kostenbewust is. Dichtbij waar dat kan, verder weg als het moet. Menzis voelt zich verantwoordelijk voor het beschikbaar houden van goede zorg voor de inwoners van Noordoost-Groningen. Daarom zetten we in op het versterken van de eerste lijn en het borgen van zorgvoorzieningen in die regio’s die verder weg komen te liggen van het ziekenhuis. De afgelopen drie maanden is in drie subregio’s uitgewerkt welke zorg buiten de muren van het ziekenhuis georganiseerd kan worden. In deze publicatie leest u de uitkomsten. U krijgt een overzicht van het type zorg dat buiten de muren te organiseren is en welke voorzieningen daarvoor nodig zijn. Het is nu aan u om de zorg ook daadwerkelijk anders in te richten. Wij vragen u met concrete voorstellen te komen op basis van de gegevens in deze publicatie. Voor de lopende initiatieven, maar ook voor nieuwe ontwerpen. We kijken er naar uit om samen met u de zorg voor de inwoners van Noordoost-Groningen toekomstbestendig te maken. Op naar NOG Beter! Ria Stegehuis Directeur Zorg
2
Dankwoord aan deelnemers
Wij zijn de deelnemers van de werkgroepen zeer dankbaar voor de tijd en energie die is gestoken in het vormgeven van dit eindproduct. Naam
Organisatie(s)
Naam
Organisatie(s)
Ab Loualidi
OZG
Jitske Dalstra
Gemeente Veendam
Andries Kroese
Zorgbelang
Jolanda Fritsma
Zorgbelang
Anja de Groot
Meander
Klaas Steenhuis
Gemeente Veendam
Anja Drent
DDG
Anke Roenhorst
Refaja Ziekenhuiz
Koos Veen
GHC; Huisartsenpraktijk Veen/Veen-de Vries
Anoek van Hemert
Zorggroep Groningen
Marianne Nijhout
Oosterlengte
Anton Savenije
Huisartsenpraktijk Oud Pekela
Meindert Bolt
Oosterlengte
Bard Boon
Gemeente Oldambt
Nel Hulshoff
TSN Thuiszorg
Bastian Roerig
OZG
Nicole de Groot
OZG
Christoph Sagowski
OZG
Friso Zandberg
OZG
Raju Peters
LHV-Huisartsenkring; Huisartsenpraktijk Scheemda
Gerda de Korte
Buurtzorg
Roelof Bodewes
OZG
Gert Jan ter Braak
Arts en Zorg
Ronald Meijer
OZG
Hanneke Abbring
Julsinghatehuis
Sander Jonges
Huisartsengroepspraktijk Hommesplein
Hendrik Hemminga
Oosterlengte
Sandra ter Veen
Zorgbelang
Henk Supheert
DDG
Sita de Vries
TSN Thuiszorg
Henk Veentjer
Huisartsenpraktijk H. Veentjer
Susan Beck
Julsinghatehuis
Herman Potthoff
OZG
Sytse Zuidema
De Hoven; UMCG
Ine Scholten
DDG
Thea van der Veen
Gemeente Delfzijl
Ingrid Dingelhoff
Buurtzorg
Tiny Dijkstra
Buurtzorg
Ingrid Gerrits
Huisartsenpraktijk Woldendorp
3
Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding
5
2. Huidige situatie
7
a) Overzicht transities
8
b) Voorzieningen in Noordoost-Groningen
9
c) Gebruik ziekenhuiszorg
13
d) Demografie
15
3. Ziekenhuiszorg
18
a) Diabetes
21
b) COPD/Astma
35
c) Hart- en vaatziekten
49
d) Oncologie
62
e) Algemene dermatologie
77
f)
85
Slechthorendheid
g) Ouderenzorg
94
4. Eerstelijnsdiagnostiek
106
5. Spoedeisende zorg in de ANW-uren
119
6. Algemene randvoorwaarden
129
4
1. Inleiding
Het NOG Beter traject richt zich op het toegankelijk of (dichtbij) beschikbaar houden van zorg voor inwoners in Noordoost-Groningen Aanleiding In 2012 is duidelijk geworden dat de Ommelander Ziekenhuis Groep (OZG) per 1 januari 2016 de twee locaties in Delfzijl en Winschoten sluit. In Scheemda West wordt een nieuwe locatie gebouwd. Dit betekent dat een deel van de inwoners in Noordoost-Groningen vanaf 2016 verder moet reizen om ziekenhuiszorg te ontvangen. Doel Menzis Het traject NOG Beter heeft als doel om kwalitatief hoogwaardige zorg voor de inwoners van Noordoost-Groningen toegankelijk en dichtbij beschikbaar te houden, ook na het vertrek van de ziekenhuizen uit Winschoten en Delfzijl. Binnen NOG Beter hebben we eerst onderzocht óf en hoe zorg die nu binnen ziekenhuismuren wordt geleverd op een andere manier kan worden ingericht. Zodanig dat inwoners de zorg dichtbij huis kunnen ontvangen en alleen als het moet naar het nieuwe ziekenhuis in Scheemda West of een ander verder gelegen ziekenhuis hoeven te reizen. NOG Beter richt zich daarmee in eerste instantie specifiek op de zorg en de inwoners die worden beïnvloed door het vertrek van de OZG uit Winschoten en Delfzijl. Aanpak Er is gekozen voor een regionale aanpak. In overleg met betrokken wethouders is de regio Noordoost-Groningen opgedeeld in drie subregio’s: (1) de DEAL regio (Delfzijl, Eemsmond, Appingedam en Loppersum), (2) gemeente Oldambt en (3) de MVP regio (Menterwolde, Veendam en Pekela). De figuur op de volgende pagina laat de precieze indeling van de drie subregio’s zien. Per regio is een werkgroep samengesteld met vertegenwoordigers van medisch specialisten, huisartsen, verpleging- en verzorging, specialisten ouderengeneeskunde, acute zorg, Zorgbelang Groningen en de gemeenten. De werkgroepen zijn in oktober en november 2013 zes keer bijeen gekomen. Elke werkgroep heeft een zogenoemde blauwdruk gemaakt van zorg op drie gebieden: (1) ziekenhuiszorg, (2) eerstelijns diagnostiek en (3) spoedeisende zorg in de ANW-uren*. De blauwdrukken van de werkgroepen zijn samengevoegd tot één blauwdruk voor de regio Noordoost-Groningen. In de blauwdruk wordt beschreven wat er functioneel nodig is om de desbetreffende zorg in de regio buiten de muren van een ziekenhuis te leveren, er is niet geredeneerd vanuit het (bestaande of toekomstige) aanbod. De blauwdruk bevat de nieuwe inkoopcriteria van Menzis en biedt input voor het verdere traject NOGBeter. 2014 staat in het teken van het ontwikkelen en inrichten van nieuwe vormen van zorg door zorgaanbieders. Eind 2015 moet een toekomstbestendig zorglandschap gerealiseerd zijn.
* Spoedeisende zorg in de ANW-uren is alleen in de DEAL regio besproken
5
1. Inleiding
De regio Noordoost-Groningen is opgedeeld in drie subregio’s
Regio DEAL -
Dynamiek regio DEAL Locatie Delfzijl verdwijnt Grote impact OZG op regio Nieuwe locatie stuk verder weg Focus op opvangen zorgaanbod
Regio Oldambt Dynamiek regio Oldambt - Locatie Winschoten verplaatst naar Scheemda - Beperkte impact OZG op regio - Nieuwe locatie iets verder weg - Focus op substitutie showcase
Regio MVP
-
Dynamiek regio MVP Geen ziekenhuislocatie in regio Beperkte impact OZG op regio Nieuwe locatie iets dichterbij Focus op substitutie showcase
6
2. HUIDIGE SITUATIE
7
2A. Overzicht transities
De komende jaren gaat er veel veranderen in de zorg. Wij hebben de voorgenomen transities die van grote invloed zijn op de regio’s van NOG Beter voor u op een rij gezet: 1.
Extramuralisering Met als gevolg verdwijnen voorziening kortdurende opname Decentralisatie – Jeugdzorg – Begeleiding – Extra korting op huishoudelijke hulp – Ontwikkeling sociale teams Persoonlijke Verzorging en Verpleging naar Zorgverzekeringswet Komst Basis GGZ Nieuwe huisartsenfinanciering Realiseren ‘nieuw concept’ OZG –
2.
3. 4. 5. 6.
Deze ontwikkelingen maken dat er niet één recept is voor de inrichting van de zorg en dat continu rekening moet worden gehouden met de ontwikkelingen om ons heen.
8
2B. Voorzieningen in Noordoost-Groningen
Binnen elke subregio is een vorm van ziekenhuiszorg beschikbaar De beschikbare voorzieningen in de huidige situatie zijn in kaart gebracht voor de ziekenhuizen, spoedeisende zorg, AWBZ zorg en eerstelijnsdiagnostiek. Hierna volgt voor ieder van de groepen een kaart van de regio waarin is aangegeven of en waar patiënten terecht kunnen voor de desbetreffende zorgverlener(s). Het beeld is gemaakt op basis van informatie uit 2013. Ziekenhuizen in Noordoost-Groningen
SEH/HAP in Noordoost-Groningen DEAL
= ziekenhuis
= HAP
= buitenpoli
= SEH
Oldambt MV(P)*
Bron: Menzis en openbare bronnen
Bron: Menzis en openbare bronnen
* In deze overzichten is de gemeente Pekela niet groen ingekleurd op de kaart voor Regio MVP. 9
2B. Voorzieningen in Noordoost-Groningen
Er is een hoge spreiding van AWBZ locaties en laboratorium locaties in alle drie de subregio’s
AWBZ instellingen in Noordoost-Groningen
Laboratoriumlocaties in Noordoost-Groningen
= lab loc. = AWBZ loc.
= spreekuur loc.
DEAL Oldambt MV(P)*
Bron: Menzis en openbare bronnen
Bron: Menzis en openbare bronnen
* In deze overzichten is de gemeente Pekela niet groen ingekleurd op de kaart voor Regio MVP 10
2B. Voorzieningen in Noordoost-Groningen
De gemiddelde leeftijd van huisartsen is in elke regio hoger dan 50 jaar
Aantal huisartsen per leeftijdscategorie per regio 9 8
Aantal huisartsen
7 6 5
Regio
Aantal huisartsen
Gemiddelde leeftijd
4
DEAL
39
52
3
Oldambt
19
51
MVP
33
50
2 1 0 tot 35
35-39
40-44 DEAL
Bron: Informatie via Menzis
45-49
50-54
Oldambt
55-59
60-64
65+
MVP Bron: Informatie via Menzis
11
2B. Voorzieningen in Noordoost-Groningen
De komende jaren wijzigen de voorzieningen in de regio. Zo verhuizen de OZG locaties naar Scheemda West, en is er sprake van vergrijzing onder de huisartsen. Met betrekking tot het zorgaanbod is een aantal ontwikkelingen van invloed op de toekomstige zorgcapaciteiten in Noordoost-Groningen. Ziekenhuizen en spoedeisende hulp Het aantal ziekenhuislocaties neemt af. De OZG locaties in Delfzijl en Winschoten gaan per 1 januari 2016 dicht en er komt een nieuwe locatie in Scheemda West voor in de plaats. De spoedeisende hulp (SEH) van beide locaties verhuist mee. Huisartsenpost Op dit moment zijn de huisartsenposten (HAP) in Delfzijl en Winschoten gekoppeld aan de SEH’s van beide OZG locaties. Het is nog niet duidelijk wat de precieze locatie gaat worden van de HAP’s na de verhuizing van de OZG naar Scheemda West. Hierover vinden nog gesprekken plaats tussen Menzis, de OZG en de Doktersdienst Groningen (DDG). Huisartsen In de regio Noordoost-Groningen zijn nog relatief (in verhouding tot landelijke gegevens) veel solopraktijken en apotheekhoudende huisartsen actief. Daarnaast is sprake van vergrijzing onder de huisartsen en blijkt het moeilijk opvolging te vinden voor de zorgaanbieders die met pensioen gaan. De opvolgingsproblematiek onder de huisartsen valt buiten de scope van dit traject dat zich richt op het samenstellen van functionele blauwdrukken voor geselecteerde patiëntengroepen. Echter, in de realisatie van de blauwdruk moet rekening worden gehouden met de beschikbaarheid van huisartsen. AWBZ AWBZ instellingen in de regio krijgen de komende tijd te maken met de transities naar de Wmo/Zvw en het scheiden van wonen en zorg. Deze ontwikkelingen kunnen invloed hebben op het toekomstige aantal en type locaties waar en door wie de resterende AWBZ-zorg wordt geleverd.
12
2C. Gebruik ziekenhuiszorg in regio DEAL
68% van de inwoners in de regio DEAL gaat voor ziekenhuiszorg naar de OZG. Dit percentage verschilt per gemeente binnen de regio. Patiëntenstromen regio DEAL (2011) Overig 3%
Refaja 0%
UMCG 19% Martini 10% OZG 68%
Appingedam UMCG Refaja
Eemsmond
Overig
Martini
Overig
UMCG OZG Refaja
Martini
Delfzijl UMCG Refaja
OZG
Loppersum
Overig
Overig
Martini
UMCG OZG
Refaja
OZG Martini
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011
NB: Uit andere bronnen blijkt dat gemiddeld 11% van de ziekenhuiszorg academisch van aard is (Menzis cijfers).
13
2C. Gebruik ziekenhuiszorg in regio’s Oldambt en MVP
74% van de inwoners in de regio Oldambt gaat voor ziekenhuiszorg naar de OZG. In de regio MVP is dit 35%. Patiëntenstromen regio Oldambt (2011)
Patiëntenstromen regio MVP (2011) Overig 5%
Overig 3%
Refaja 4%
UMCG 14%
UMCG 18%
OZG 35%
Martini 5% Refaja 32%
OZG 74%
Menterwolde
Pekela
Veendam Overig
Overig
UMCG
Martini 10%
OZG
UMCG
Overig UMCG
OZG
Refaja
OZG Martini
Refaja
Refaja Martini
Martini
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011
NB: Uit andere bronnen blijkt dat gemiddeld 11% van de ziekenhuiszorg academisch van aard is (Menzis cijfers).
14
2D. Demografie in regio DEAL
Tot 2020 neemt de bevolking 6,1% af en neemt de gemiddelde leeftijd met ruim 2 jaar toe. Leeftijdsopbouw regio DEAL
•
Het totaal aantal inwoners in 2011 is ruim 65.000. Tot 2020 daalt dit aantal met 6,1% naar 61.000.
•
De gemiddelde leeftijd in 2011 is 42,4. Dit zal oplopen tot 44,8 in 2020.
•
De man/vrouw verhouding blijft tot 2020 ongeveer gelijk.
Aantal inwoners
6.000 5.000 4.000 3.000
2011
2.000
2020
1.000 0
0
10 20 30 40 50 60 70 80 90 Leeftijd
Aantal inwoners regio DEAL 70.000 Aantal inwoners
60.000 50.000
32.561
30.800
40.000
vrouwen
30.000 20.000
mannen 32.816
30.600
2011
2020
10.000 0
Bron: Menzis en openbare bronnen
15
2D. Demografie in regio Oldambt
Tot 2020 de bevolking 2,9% af en neemt de gemiddelde leeftijd met ruim 1 jaar toe
Leeftijdsopbouw regio Oldambt
Aantal inwoners
3.500
•
Het totaal aantal inwoners in 2011 is 39.000. Tot 2020 daalt dit aantal met 2,9% naar 38.000.
•
De gemiddelde leeftijd in 2011 is 42,9. Dit zal oplopen tot 44,2 in 2020.
•
De man/vrouw verhouding blijft tot 2020 ongeveer gelijk.
3.000 2.500 2.000 1.500
2011
1.000
2020
500 0
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
Leeftijd
Aantal inwoners regio Oldambt 45.000
Aantal inwoners
40.000 35.000 30.000
19.892
19.100
25.000
vrouwen
20.000
mannen
15.000 10.000
19.447
19.100
2011
2020
5.000 0
Bron: Menzis en openbare bronnen
16
2D. Demografie in regio MVP
Tot 2020 de bevolking 3,5% af en neemt de gemiddelde leeftijd met bijna 3 jaar toe
Leeftijdsopbouw regio MVP
Aantal inwoners
3.500
•
Het totaal aantal inwoners in 2011 is 53.000. Tot 2020 daalt dit aantal met 3,5% naar 51.400.
•
De gemiddelde leeftijd in 2011 is 41,5. Dit zal oplopen tot 44,4 in 2020.
3.000 2.500 2.000 1.500
2011
1.000
2020
500 0
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
Leeftijd
Aantal inwoners regio MVP 60.000
Aantal inwoners
50.000 40.000
26.582
25.300 vrouwen
30.000
mannen
20.000 10.000
26.669
26.100
2011
2020
0
Bron: Menzis en openbare bronnen
17
3. ZIEKENHUISZORG 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Methodiek en uitleg rapportage Top 10 niet ziekenhuisgebonden groepen Diabetes COPD/Astma Hart- en vaatziekten Oncologie Algemene dermatologie Slechthorendheid Ouderenzorg
18
3. Ziekenhuiszorg Methodiek bepalen diagnosegroepen binnen de ziekenhuiszorg Uit de Menzis declaratiegegevens over 2011 is een selectie gemaakt van DBC’s die niet per definitie ziekenhuisgebonden zijn. De indeling van DBC’s naar de categorieën ‘wel’ of ‘niet’ ziekenhuisgebonden is opgesteld in overleg met een adviserend geneeskundige van Menzis. Bij de indeling is uitgegaan van een zeer ruime interpretatie van ‘niet ziekenhuisgebonden zorg’. Met andere woorden: alleen die zorg die overduidelijk de infrastructuur van het ziekenhuis nodig heeft, is niet meegenomen in de analyses. Uit de lijst met ‘niet per definitie ziekenhuisgebonden’ DBC’s is vervolgens een selectie gemaakt van de meest voorkomende diagnosegroepen. Deze selectie is gemaakt op basis van het aantal keer dat een DBC voorkomt. In veel gevallen komt het aantal DBC’s en het aantal patiënten zo goed als overeen. De uiteindelijke selectie van veelvoorkomende, niet per definitie ziekenhuisgebonden, diagnosegroepen is: diabetes, COPD/astma, hart- en vaatziekten, oncologie, algemene dermatologie en slechthorendheid. Daarnaast is in een aparte analyse ook gekeken naar de klinische en poliklinische zorg die door ‘ouderen’ (75 jaar en ouder) wordt gebruikt in het ziekenhuis. Methodiek werkgroepen en uitwerken resultaten Per regio is elk van bovengenoemde diagnosegroepen besproken. Voor iedere diagnosegroep hebben de werkgroepen allereerst onderzocht of binnen de diagnosegroep nog een onderscheid te maken valt naar subgroepen. Vervolgens is per subgroep besloten of de mogelijkheid bestaat om deze (nu) ziekenhuiszorg op een andere manier buiten ziekenhuismuren te organiseren. Indien deze mogelijkheid bestaat, is er verder nagedacht over wat aan deskundigheid, apparatuur, middelen en locatie-eisen nodig is om dit te bereiken. Elke diagnosediscussie is afgesloten met een brainstorm over hoe de zorg voor deze diagnosegroep in de volle breedte beter te organiseren is binnen Noordoost-Groningen. Met andere woorden: wat is er voor nodig om het echt NOG Beter te maken? De resultaten van de werkgroepen zijn uitgewerkt in een tweetal overzichten: (1) een specificatie tabel met de beschreven functionaliteiten en (2) een tabel met de brainstorm ideeën. Na afloop van vijf werkgroepen zijn de afzonderlijke resultaten per diagnosegroep uit de drie regio’s samengevoegd tot één specificatie tabel en één brainstorm tabel. Deze zijn besproken tijdens een zesde werkgroep, waarbij de deelnemers uit de drie regiowerkgroepen gezamenlijk bijeen zijn gekomen. Uitleg rapportage In de komende hoofdstukken wordt elk van de diagnosegroepen en de doelgroep ouderen afzonderlijk toegelicht. Per hoofdstuk is eerst beschreven wat mogelijke indicatoren zijn om de kwaliteit, kosten en bereikbaarheid in kaart te brengen. Vervolgens is omschreven naar welke subgroepen is gekeken en wat de bijbehorende aantallen zijn. Daarna zijn de resultaten van de werkgroepen toegevoegd en is een inschatting van de totaal benodigde zorgactiviteiten gemaakt. Ten slotte is een overzicht van de reeds beschikbare voorzieningen in de regio toegevoegd. 19
3. Ziekenhuiszorg Aantal DBC’s in 2011 per diagnose voor de grootste groepen binnen de ziekenhuiszorg die niet per definitie ziekenhuisgebonden zijn De volgende diagnosegroepen vormen het uitgangspunt voor de discussies in de werkgroepen, gezien de omvang en mogelijkheid tot herinrichting.
Regio DEAL Diagnose
Regio Oldambt
Regio MVP
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
1
Diabetes
3.152
3.313
1.252
1.296
1.795
1.980
2
Dermatologie
1.471
1.576
1.318
1.412
1.480
1.718
3
Astma
1.547
1.446
707
697
744
723
4
Oncologie
848
953
570
652
729
864
5
COPD
867
950
357
403
563
682
6
Angina pectoris
541
587
462
513
502
584
7
Hypertensie
820
855
289
309
413
468
8
Boezemfibrilleren
773
876
335
377
448
543
9
Hartfalen
594
663
428
477
461
569
Slechthorendheid
609
657
382
403
471
535
10
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011, gecorrigeerd voor marktaandeel. Extrapolaties op basis van CBS gegevens.
20
3A. DIABETES 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Overzicht relevante indicatoren Overzicht ‘niet ziekenhuisgebonden zorg’ Aantallen DBC’s per diagnose Samenvatting resultaten werkgroepen NOG Beter Specificatietabel Brainstorm resultaten Overzicht relevante activiteiten per diagnose Overzicht relevante voorzieningen per regio
21
3A. Diabetes in Noordoost-Groningen
Indicatoren kosten en kwaliteit
De volgende indicatoren zijn afkomstig van Vektis en kunnen gebruikt worden om de kwaliteit en kosten van de zorg voor diabetes in kaart te brengen. Het is niet uitgesloten dat andere indicatoren worden toegevoegd aan onderstaande lijst. 1) Percentage verzekerden met diabetes type II t.o.v. totaal aantal verzekerden per regio 2) Percentage verzekerden met diabetes type II onder behandeling in de tweede lijn per regio 3) Totale regionale complicatiescore bij volwassenen met diabetes type II a) Percentage retinopathie bij volwassenen met diabetes type II per regio b) Percentage verzekerden met diabetes type II en diabetische voet per regio c) Percentage volwassenen met diabetes type II en PAOD per regio 4) Percentage verzekerden met diabetes type II met klinische opname per regio 5) Gemiddelde totale zorgkosten per verzekerde met diabetes type II per regio 6) Totale diabetesgerelateerde zorgkosten per regio
22
3A. Diabetes in Noordoost-Groningen
Overzicht diabetes zorg die niet per definitie ziekenhuisgebonden is
Onderstaande tabel geeft alle geïncludeerde specialismen en DBC’s binnen de desbetreffende diagnose weer. Deze tabel vormt de basis voor de werkgroep discussies. Diagnose
Specialisme
DBC diagnose omschrijving
Diabetes: diabetisch voet conservatief
CHIRURGIE
diabetische voet(diabetes nno)
Diabetes: diabetisch voet conservatief
ORTHOPEDIE
Diabetische voet
Diabetes: initieel, complicaties
INWENDIGE GENEESKUNDE
DM met secundaire complicaties
Diabetes: initieel, geen complicaties
GASTRO-ENTEROLOGIE
diabetes mellitus
Diabetes: initieel, geen complicaties
INWENDIGE GENEESKUNDE
DM znd secundaire complicaties
Diabetes: initieel, pomptherapie
INWENDIGE GENEESKUNDE
DM chronisch pomptherapie
Diabetes: oogcontrole
OOGHEELKUNDE
geen DRP
Diabetes: oogcontrole
OOGHEELKUNDE
NPDRP
Diabetes: oogcontrole
OOGHEELKUNDE
overige pathologie DRP
Diabetes: oogcontrole
OOGHEELKUNDE
PDRP
Diabetes: oogcontrole
OOGHEELKUNDE
preprolif. DRP
Diabetes: oogcontrole | verrichting
OOGHEELKUNDE
NPDRP
Diabetes: oogcontrole | verrichting
OOGHEELKUNDE
PDRP
Diabetes: oogcontrole | verrichting
OOGHEELKUNDE
preprolif. DRP
Diabetes: vervolg met complicaties
INWENDIGE GENEESKUNDE
DM met secundaire complicaties
Diabetes: vervolg met pomptherapie
INWENDIGE GENEESKUNDE
DM chronisch pomptherapie
Diabetes: vervolg zonder complicaties
INWENDIGE GENEESKUNDE
DM znd secundaire complicaties
Diabetes: zwangerschap
INWENDIGE GENEESKUNDE
zwangerschapsdiabetes
23
3A. Diabetes in Noordoost-Groningen
Aantal DBC's per type behandeling onder de diagnose diabetes van inwoners uit de drie regio’s die niet ziekenhuisgebonden zijn in 2011 en 2020
Regio DEAL Omschrijving diagnose
Omschrijving behandeling
Diabetes: initieel, complicaties
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
0
0
0
0
1
1
Conservatief poliklinisch
10
13
13
13
1
1
Enkelv polikl conserv
10
10
7
6
3
3
beh nno/niet verbijz dag
10
10
1
2
9
10
beh nno/niet verbijz polikl
97
98
90
86
104
107
2
2
0
0
3
2
74
73
24
23
65
69
enkelvoudig poliklinisch
1
2
0
0
0
0
beh nno/niet verbijz polikl
0
0
8
7
5
5
beh nno/niet verbijz dag Diabetes: initieel, geen complicaties Diabetes: initieel, pomptherapie
Regio MVP
2011 totaal
Conservatief dagopname(n) Diabetes: diabetisch voet conservatief
Regio Oldambt
beh nno/niet verbijz polikl
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011, gecorrigeerd voor marktaandeel. Extrapolaties op basis van CBS gegevens.
24
3A. Diabetes in Noordoost-Groningen
Aantal DBC's per type behandeling onder de diagnose diabetes van inwoners uit de drie regio’s die niet ziekenhuisgebonden zijn in 2011 en 2020 (vervolg) Regio DEAL Omschrijving diagnose
Diabetes: oogcontrole
Diabetes: oogcontrole | verrichting
Omschrijving behandeling
Regio Oldambt
Regio MVP
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
1.931
2.060
513
536
793
905
Enkelv polikl conserv
3
3
3
3
4
5
Enkelv polikl met verr
1
2
3
3
0
0
verrichtingen dag
2
2
4
4
8
6
verrichtingen polikl
29
31
45
45
33
36
beh nno/niet verbijz dag
16
16
26
27
9
12
793
827
435
466
565
629
0
0
2
2
2
1
36
35
44
40
62
57
2
2
0
0
0
0
beh nno/niet verbijz polikl
116
113
26
27
113
118
beh nno/niet verbijz polikl
18
15
6
6
15
13
conservatief polikl
Diabetes: vervolg met complicaties beh nno/niet verbijz polikl Diabetes: vervolg met pomptherapie
Diabetes: vervolg zonder complicaties Diabetes: zwangerschap
beh nno/niet verbijz dag beh nno/niet verbijz polikl beh nno/niet verbijz dag
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011, gecorrigeerd voor marktaandeel. Extrapolaties op basis van CBS gegevens.
25
3A. Diabetes in Noordoost-Groningen
Samenvatting resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen
•
Volgens de werkgroepen is de volgende zorg buiten de muren van het ziekenhuis te organiseren: de poliklinische en dagbehandeling contacten met patiënten met diabetes (zowel type I als type II) die nu bij de afdelingen interne geneeskunde, oogheelkunde en chirurgie worden uitgevoerd. Klinische contacten met patiënten met diabetes (bijvoorbeeld voor het instellen van patiënten met diabetes type I) dienen binnen ziekenhuismuren plaats te vinden en komen derhalve niet voor in de overzichten.
•
Voor de volgende groepen is aangegeven dat het hoofdbehandelaarschap bij de specialist dient te blijven. De zorg kan echter nog wel buiten ziekenhuismuren worden georganiseerd: (1) patiënten die door middel van pomptherapie worden behandeld, (2) kinderen met diabetes, (3) vrouwen met zwangerschapsdiabetes (tijdens de zwangerschap) en (4) patiënten met diabetische voet met chronische ontstekingen.
•
•
–
In alle gevallen is fysiek contact met de desbetreffende specialist noodzakelijk evenals contact met een gespecialiseerd diabetesverpleegkundige.
–
Qua faciliteiten is het belangrijk dat er spreekkamer faciliteiten zijn evenals goede toegang tot het laboratorium.
Voor de volgende groepen is aangegeven dat de huisarts het hoofdbehandelaarschap kan invullen met de specialist op afstand ter consultatie: (1) patiënten met diabetes type II zonder complicaties, (2) patiënten ouder dan 24 jaar met diabetes type I die stabiel zijn, (3) vrouwen met zwangerschapsdiabetes (na de zwangerschap) en (4) patiënten met genezen diabetische voet. –
In alle gevallen is het belangrijk dat er binnen de huisartsenpraktijk een praktijkondersteuner (POH) diabetes aanwezig is voor het uitvoeren van controles en het bespreken van de behandelplannen met de patiënt.
–
Qua faciliteiten is het belangrijk dat er spreekkamer faciliteiten zijn evenals goede toegang tot het laboratorium en een mogelijkheid tot directe consultatie met de medisch specialist.
De werkgroepen geven aan dat de poliklinische oogscreening van diabetes patiënten buiten de muren van het ziekenhuis georganiseerd kan worden. De afname van diagnostiek kan op een buitenlocatie door middel van het maken van een fundusfoto. De beoordeling van de foto kan op afstand worden verricht door de oogarts of door een grader (geaccrediteerde medewerker onder supervisie van de oogarts) door middel van de verlengde arm constructie.
26
3A. Diabetes in Noordoost-Groningen
Resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen Deskundigheid
Patiëntengroep
Type
Betrokken
Om welke groep gaat Welk type deskundigheid m oet hierbij Op welke m anier is deze betrokken? het? betrokken worden?
Laborant die deskundig genoeg is om te Fundusfoto maken beoordelen of de foto goed genoeg is
1
2
3
4
5
6
Diabetes poliklinisch traject voor oogcontrole Oogheelkunde
POH diabetes
Diabetes Patiënten met diabetes type I die stabiel zijn en >24 jaar
Apparatuur/ middelen Nodig? Zo ja, welk soort?
Locatie Aan welke eisen m oet de fysieke locatie v oldoen?
Fysiek
Oogarts
Behandeling bij complicaties bij DRP
Fysiek
Hoofdbehandelaar
Fysiek
Consulten
Fysiek
Op afstand
1. Fundusfotoapparatuur 2. Toegang tot laboratorium
Spreekkamer die donker gemaakt kan worden
Toegang tot laboratorium
Spreekkamer
Toegang tot laboratorium
Spreekkamer
Toegang tot laboratorium
Spreekkamer
Huisarts
Voorschrijven medicatie en beoordelen diagnostiek bij vragen POH'er
Op afstand
Internist
Ter consultatie
Op afstand
POH diabetes
Ziet patiënt en voert controle uit
Fysiek
Huisarts
Voorschrijven medicatie en beoordelen diagnostiek bij vragen POH'er
Op afstand
Internist
Ter consultatie
Op afstand
POH diabetes
Ziet patiënt en voert controle uit
Fysiek
Hoofdbehandelaar
Fysiek
Toegang tot laboratorium
Spreekkamer
Hoofdbehandelaar
Fysiek
Toegang tot laboratorium
Spreekkamer
Toegang tot laboratorium
Spreekkamer
Internist/gynaecoloog
Processen/informatie Is er nog m eer nodig? Protocollen, m edicatie op locatie etc?
Fysiek
Fundusfoto beoordelen
Diabetes Kinderen met diabetes Kinderarts/Internist type 1 (t/m 24 jaar) Diabetes Vrouwen met zwangerschapsdiabetes (tijdens de zwangerschap)
Hoe wordt deze deskundigheid betrokken?
Oogarts of 'grader' met verlengde-arm constructie
Diabetes Internist Patiënten met diabetes type I of II met complicaties Diabetesverpleegkundige en/of met pomptherapie
Diabetes Patiënten met diabetes type II zonder complicaties
Aanvragen en terugkoppelen resultaten fundusfoto
Setting
Goede voorlichting aan patienten. (Patiënten kunnen vanwege de oogdruppels niet zelf auto rijden na de afspraak.)
Voorschrijven medicatie en
Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG beoordelen Beter diagnostiek bij vragen Huisarts 7
Diabetes Vrouwen met zwangerschapsdiabetes (na de zwangerschap)
Op afstand
POH'er Internist
Ter consultatie
Op afstand
27
3A. Diabetes in Noordoost-Groningen
Resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen (vervolg) Deskundigheid
Patiëntengroep
Type
Betrokken
Om welke groep gaat Welk type deskundigheid m oet hierbij Op welke m anier is deze betrokken? het? betrokken worden?
6
Diabetes Vrouwen met zwangerschapsdiabetes (tijdens de zwangerschap)
7
Diabetes Vrouwen met zwangerschapsdiabetes (na de zwangerschap)
8
9
Hoe wordt deze deskundigheid betrokken?
Internist/gynaecoloog
Hoofdbehandelaar
Huisarts
Voorschrijven medicatie en beoordelen diagnostiek bij vragen POH'er
Op afstand
Internist
Ter consultatie
Op afstand
POH diabetes
Ziet patiënt en voert controle uit
Fysiek
Wondverzorging
Fysiek
Onderzoek en controle
Fysiek
Diabetes Vaatchirurgisch gespecialiseerd Patiënten met een verpleegkundige/podotherapeut symptomatische diabetische voet met Vaatchirurg chronische wonden Diabetes Patiënten met een symptomatische diabetische voet na genezing van de interventie of die geen operatie nodig hebben
Setting
Fysiek
Huisarts
Voorschrijven medicatie en beoordelen diagnostiek bij vragen POH'er
Op afstand
Internist of vaatchirurg
Ter consultatie
Op afstand
POH diabetes
Ziet patiënt en voert controle uit
Apparatuur/ middelen Nodig? Zo ja, welk soort?
Locatie Aan welke eisen m oet de fysieke locatie voldoen?
Toegang tot laboratorium
Spreekkamer
Toegang tot laboratorium
Spreekkamer
Toegang tot laboratorium
Spreekkamer
Toegang tot laboratorium
Spreekkamer
Processen/informatie Is er nog m eer nodig? Protocollen, m edicatie op locatie etc?
Fysiek
Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
28
3A. Diabetes in Noordoost-Groningen
Brainstorm resultaten zoals opgesteld door de werkgroepen Processtap Preventie
Verwijzing
Brainstorm punten werkgroepen 1) 2) 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9)
Diagnose
1) 2) 3) 4)
Rol Menzis*
Begeleiding op maat (bijv. inzet coaching door bijv. psycholoog) om mensen te helpen met het naleven van ‘de leefregels’ zoals stoppen met roken en medicatietrouw. Stoppen-met-Roken (SMR) programma’s beschikbaar maken voor patiënten met diabetes.
1) 2)
– –
Aan patiënten inzichtelijk maken of huisarts wel/niet deelneemt aan ketenzorg. Transmurale samenwerking verbeteren, met name de overdracht. Uitrol digitale/elektronische verwijzingen door huisartsen. Kwaliteit van verwijzing verhogen. Feedback op terugverwijzing verbeteren. Eén medicatie-dossier. Uniform voorschrijfbeleid. Afspraken maken over verwijzing binnen de eerste lijn naar een gespecialiseerde huisarts, of het niveau van de huisartsen meer gelijk trekken d.m.v. scholing. De kwaliteit van de geleverde diabeteszorg in de eerste lijn inzichtelijk maken voor zowel de patiënt als de medisch specialist.
1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9)
M M M – – – – – M
Voetcontrole door verpleegkundige laten uitvoeren. Fundusfotografie: uitvoering en beoordeling meer uniform regelen in de regio. Op dit moment is deze vorm van diagnostiek erg versnipperd aanwezig. Teleconsultatie tussen huisarts en internist (bijvoorbeeld meekijkconsult door internist). Bloedonderzoek in de huisartspraktijk of zelfs bij patiënt thuis doen.
1) 2) 3) 4)
– – – –
* Als Menzis een trekkersrol voor zichzelf ziet, is in deze kolom een ‘M’ toegevoegd Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
29
3A. Diabetes in Noordoost-Groningen
Brainstorm resultaten zoals opgesteld door de werkgroepen (vervolg) Processtap
Brainstorm punten werkgroepen 1) 2)
Groepsconsulten organiseren (bijvoorbeeld in de huisartspraktijk). Taakafbakening tussen zorgaanbieders in de oogzorg - inclusief opticien - verbeteren (wie doet wat?). Transmurale afspraken maken (naar voorbeeld van CVA-cockpit) voor doelgroep geriatrische revalidatie met diabetes . Beschikbaarheid van insuline in de ANW-uren bij de DDG (voor bijspuiten). Patiënt ontvangt de uitslagen van de diagnostiek digitaal i.p.v. tijdens een consult bij de POH, indien de patiënt geen vragen heeft en de uitslagen geen bijzonderheden laten zien. Terugbrengen van het aantal controlemomenten bij de POH. Succesfactoren/ideeën uit model Zwolle gebruiken. ‘Praten over gezondheid’ brengt via kwalitatief onderzoek in beeld wat het betekent om diabetes te hebben zie www.pratenovergezondheid.nl. Mogelijkheden voor inzet van de kaderarts diabetes bekijken (en hoe deze zich verhoudt tot de huisarts/internist).
1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9)
– – – – M – – – –
1) 2)
Kwaliteitsverschil tussen opticiens onderling aanpakken. Triageregel (2-4-6) zoals deze nu door DDG wordt gebruikt ook laten toepassen door thuiszorg.
1) 2)
– –
1)
Gezamenlijke bij- en nascholing POH, diabetesverpleegkundige en wijkverpleegkundige ten behoeve van netwerkcontacten en gezamenlijk vergroten deskundigheid op het gebied van diabetes. Nuldelijn meer inzetten, zoals bij het project ‘Samen Oud’. Transmuraal budget / populatiegebonden bekostiging introduceren. Informatie voor patiënt beter laten aansluiten bij kennisniveau en belevingswereld van patiënt. Keteninformatiesysteem waar patiënten vragen kunnen stellen en informatie inzien. E-health toepassingen voor de patiënten met type-I diabetes (jonge patiënten) voor controle van waarden. Bekendheid van tweedelijnszorgaanbod (met name van buitenpoliklinieken) voor diabetes verbeteren bij alle huisartsen.
1) 2) 3) 4) 5) 6) 7)
– – – M – – M
3) Behandeling en Nazorg
4) 5) 6) 7) 8) 9)
(Palliatieve) nazorg
Overig
Rol Menzis*
2) 3) 4) 5) 6) 7)
* Als Menzis een trekkersrol voor zichzelf ziet, is in deze kolom een ‘M’ toegevoegd Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
30
3A. Diabetes in Noordoost-Groningen
Overzicht van relevante zorgactiviteiten per diagnose uitgesplitst naar regio
Om te komen tot de aantallen zorgactiviteiten per diagnose is gebruik gemaakt van landelijke DBC-profielen. Deze zijn vermenigvuldigd met het aantal DBC’s dat binnen elke regio voorkomt. Er is enkel gekeken naar niet-ziekenhuis gebonden DBC’s zoals aangegeven door de werkgroepen.
Omschrijving diagnose
Diabetes: diabetisch voet conservatief
Diabetes: initieel, complicaties
Diabetes: initieel, geen complicaties
Diabetes: initieel, pomptherapie
Regio
Dagbehandeling
Echografie
Fundusfotografie
Poliklinisch bezoek
Röntgen
2011
2020
2011
2020
2011
2020
2011
2020
2011
2020
DEAL
0
0
0
1
0
0
65
75
9
10
Oldambt
0
0
1
0
0
0
82
81
8
8
MVP
2
2
0
0
0
0
11
14
2
2
DEAL
14
15
9
10
0
0
354
359
12
12
2
2
7
7
0
0
289
277
10
10
MVP
13
14
10
10
0
0
371
382
13
13
DEAL
2
3
4
4
0
0
229
228
5
5
Oldambt
0
0
1
1
0
0
73
70
2
2
MVP
4
3
4
4
0
0
206
214
5
5
DEAL
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Oldambt
0
0
0
0
0
0
25
22
0
0
MVP
0
0
0
0
0
0
16
16
0
0
Oldambt
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011 gecorrigeerd voor marktaandeel. DBC-Onderhoud: DBC-activiteitenprofielen 2011 (landelijke gemiddeld). Voor de extrapolatie naar de getallen van 2020 is gebruik gemaakt van CBS populatiegegevens.
31
3A. Diabetes in Noordoost-Groningen
Overzicht van relevante zorgactiviteiten per diagnose uitgesplitst naar regio (vervolg)
Omschrijving diagnose
Diabetes: oogcontrole
Diabetes: oogcontrole | verrichting
Diabetes: vervolg met complicaties
Diabetes: vervolg met pomptherapie
Regio
Dagbehandeling
Echografie
Fundusfotografie
Poliklinisch bezoek
Röntgen
2011
2020
2011
2020
2011
2020
2011
2020
2011
2020
DEAL
0
0
0
0
38
40
2.118
2.263
0
0
Oldambt
0
0
0
0
5
6
578
605
0
0
MVP
0
0
0
0
9
10
934
1.071
0
0
DEAL
2
3
0
0
1
1
100
111
0
0
Oldambt
5
5
0
0
2
2
157
156
0
0
MVP
8
6
0
0
2
2
129
132
0
0
DEAL
21
21
19
20
0
0
2.085
2.169
29
30
Oldambt
34
35
12
12
0
0
1.206
1.288
17
18
MVP
12
15
14
15
0
0
1.475
1.648
21
23
DEAL
0
0
0
0
0
0
102
98
0
0
Oldambt
2
2
0
0
0
0
130
120
0
0
MVP
2
1
0
0
0
0
181
165
0
0
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011 gecorrigeerd voor marktaandeel. DBC-Onderhoud: DBC-activiteitenprofielen 2011 (landelijke gemiddeld). Voor de extrapolatie naar de getallen van 2020 is gebruik gemaakt van CBS populatiegegevens.
32
3A. Diabetes in Noordoost-Groningen
Overzicht van relevante zorgactiviteiten per diagnose uitgesplitst naar regio (vervolg)
Omschrijving diagnose
Diabetes: vervolg zonder complicaties
Diabetes: zwangerschap
Regio
Dagbehandeling
Echografie
Fundusfotografie
Poliklinisch bezoek
Röntgen
2011
2020
2011
2020
2011
2020
2011
2020
2011
2020
DEAL
2
2
0
0
0
0
285
277
0
0
Oldambt
0
0
0
0
0
0
63
65
0
0
MVP
0
0
0
0
0
0
272
285
0
0
DEAL
0
0
0
0
0
0
67
56
0
0
Oldambt
0
0
0
0
0
0
24
22
0
0
MVP
0
0
0
0
0
0
57
49
0
0
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011 gecorrigeerd voor marktaandeel. DBC-Onderhoud: DBC-activiteitenprofielen 2011 (landelijke gemiddeld). Voor de extrapolatie naar de getallen van 2020 is gebruik gemaakt van CBS populatiegegevens.
33
3A. Diabetes in Noordoost-Groningen
Overzicht van relevante voorzieningen per regio Voorziening
Regio DEAL
Regio Oldambt
Regio MVP
Huisartsen
39
19
33
Huisartsen die zijn aangesloten op Diabetes Ketenzorg
27
15
21
6
1
6
13
8
7
Fundusfoto locaties (LabNoord; OZG)
3
2
2
Diabetesdienst locaties (LabNoord)
7
3
3
Ziekenhuislocatie met internist/diabetesverpleegkundige (OZG; Refaja)
1
1
2
Huisartsen die spleetlamponderzoek uitvoeren Prikposten (LabNoord)
Bron: Gegevens via Menzis en openbare informatie
34
3B. COPD/ASTMA 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Overzicht relevante indicatoren Overzicht ‘niet ziekenhuisgebonden zorg’ Aantallen DBC’s per diagnose Samenvatting resultaten werkgroepen NOG Beter Specificatietabel Brainstorm resultaten Overzicht relevante activiteiten per diagnose Overzicht relevante voorzieningen per regio
35
3B. COPD/Astma in Noordoost-Groningen
Indicatoren kosten, kwaliteit en bereikbaarheid
De volgende indicatoren zijn afkomstig van Vektis en kunnen gebruikt worden om de kwaliteit en kosten van de zorg voor COPD/astma in kaart te brengen. Het is niet uitgesloten dat andere indicatoren worden toegevoegd aan onderstaande lijst. 1) % verzekerden met astma 2) %verzekerden met COPD 3) % verzekerden met een tweedelijns DBC astma gecorrigeerd voor patiëntkenmerken 4) % verzekerden met een tweedelijns DBC COPD gecorrigeerd voor patiëntkenmerken 5) % verzekerden met COPD/astma medicatie <35 jaar met reguliere tweedelijns COPD/astma behandeling 6) % verzekerden met COPD/astma medicatie >35 jaar met reguliere tweedelijns COPD/astma behandeling 7) % verzekerden met astma/ COPD medicatie met =1 exacerbatie (= opname en/of stootkuur) 8) % verzekerden met Astma/ COPD medicatie =1 infectie (opname voor pneumonie en/of antibioticakuur) 9) Gemiddelde totale Astma/ COPD gerelateerde zorgkosten
10)Gemiddelde totale zorgkosten per verzekerde met Astma/COPD medicatie
36
3B. COPD/Astma in Noordoost-Groningen
Overzicht COPD en astma zorg die niet per definitie ziekenhuisgebonden is
Onderstaande tabel geeft alle geïncludeerde specialismen en DBC’s binnen de desbetreffende diagnose weer. Deze tabel vormt de basis voor de werkgroep discussies. Diagnose
Specialisme
DBC diagnose omschrijving
Astma: initieel
KINDERGENEESKUNDE
astma / BHR
Astma: initieel
LONGZIEKTEN
Astma
Astma: vervolg
KINDERGENEESKUNDE
astma / BHR
Astma: vervolg
LONGZIEKTEN
Astma
COPD: initieel
LONGZIEKTEN
COPD
COPD: klinisch palliatief
LONGZIEKTEN
COPD
COPD: revalidatie
LONGZIEKTEN
COPD
COPD: vervolg
LONGZIEKTEN
COPD
37
3B. COPD/Astma in Noordoost-Groningen
Aantal DBC's onder de diagnose COPD van inwoners uit de drie regio’s die niet ziekenhuisgebonden zijn in 2011 en 2020 Regio DEAL Omschrijving diagnose
Omschrijving behandeling
enkelv polikl regulier COPD: initieel
Reguliere beh dag Reguliere beh polikl
COPD: revalidatie
(Perifere) rev multidis dag (Perifere) rev multidis polikl enkelv polikl regulier
COPD: vervolg
Reguliere beh dag Reguliere beh polikl
Regio Oldambt
Regio MVP
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
87
101
20
21
28
31
3
4
1
2
6
6
158
164
46
49
84
103
-
-
-
-
3
3
34
33
5
4
0
0
442
491
213
245
285
351
1
2
4
5
8
10
141
155
69
77
148
178
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011, gecorrigeerd voor marktaandeel. Extrapolaties op basis van CBS gegevens.
38
3B. COPD/Astma in Noordoost-Groningen
Aantal DBC's onder de diagnose astma van inwoners uit de drie regio’s die niet ziekenhuisgebonden zijn in 2011 en 2020 Regio DEAL Omschrijving diagnose
Astma: initieel
Omschrijving behandeling
Regio MVP
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
consult dbc
17
16
10
10
10
8
diag m/z beh, oriënt polikl
44
41
31
32
31
27
diag m/z beh, uitgebr polikl
95
85
30
30
31
27
enkelv polikl regulier
87
82
20
20
20
25
8
8
12
11
7
8
265
247
149
145
121
118
consult dbc
25
22
15
15
26
21
diag m/z beh, oriënt polikl
40
34
32
32
55
46
diag m/z beh, uitgebr polikl
76
67
10
10
37
33
702
667
287
285
302
307
25
24
11
10
13
12
162
152
100
98
90
91
Reguliere beh dag Reguliere beh polikl
Astma: vervolg
Regio Oldambt
enkelv polikl regulier Reguliere beh dag Reguliere beh polikl
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011, gecorrigeerd voor marktaandeel. Extrapolaties op basis van CBS gegevens.
39
3B. COPD/Astma in Noordoost-Groningen
Samenvatting resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen
•
•
Volgens de werkgroepen is de volgende zorg voor COPD buiten de muren van het ziekenhuis te organiseren: –
De diagnostiek en behandeling van stabiele c.q. niet-ontregelde patiënten met COPD. In deze situaties kan de huisarts als hoofdbehandelaar functioneren en vindt afname van diagnostiek buiten het ziekenhuis plaats door getrainde longfunctieassistenten of de praktijkondersteuner (POH) die een CASPIR cursus heeft gevolgd. De longarts is beschikbaar op afstand voor het beoordelen van de diagnostiek en het adviseren van de huisarts. Voor de behandeling van deze patiënten is het belangrijk dat zowel de huisarts als de POH de CASPIR cursus hebben gevolgd.
–
Afhankelijk van afspraken tussen de huisarts en de longarts is het ook mogelijk om minder stabiele patiënten met COPD onder het hoofdbehandelaarschap van de huisarts te laten. In de gevallen waar dit niet kan is het belangrijk dat de longarts en gespecialiseerd longverpleegkundige van het ziekenhuis beiden de minder stabiele patiënten kunnen zien. Hier is ook niet per definitie de infrastructuur van het ziekenhuis voor nodig.
–
Revalidatiezorg voor patiënten met COPD, onder het hoofdbehandelaarschap van de longarts. Aanwezigheid van het multidisciplinaire behandelteam is hiervoor noodzakelijk.
–
De palliatieve fase van klinisch opgenomen patiënten met COPD, mits hier geen uitgebreide monitoring, diagnostiek of interventies bij nodig zijn.
Zorg voor patiënten met astma wordt doorgaans als complexer ervaren dan die voor patiënten met COPD. Dit heeft veel te maken met de eigenschappen van deze patiënten: jonger en vaak minder therapietrouw. De groepen patiënten die buiten de muren van het ziekenhuis te behandelen zijn komen grotendeels overeen met die voor COPD: –
De diagnostiek en behandeling van stabiele c.q. niet-ontregelde patiënten met astma.
–
Afhankelijk van de regionale afspraken tussen de longarts en de huisarts is het ook mogelijk om minder stabiele patiënten met astma buiten de muren van het ziekenhuis te behandelen.
40
3B. COPD/Astma in Noordoost-Groningen
Resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen
Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
41
3B. COPD/Astma in Noordoost-Groningen
Resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen (vervolg)
Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
42
3B. COPD/Astma in Noordoost-Groningen
Resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen (vervolg)
Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
43
3B. COPD/Astma in Noordoost-Groningen
Brainstorm resultaten zoals opgesteld door de werkgroepen Processtap
Brainstorm punten werkgroepen 1) 2) 3) 4)
Preventie
5) 6) 7) 8) 9)
1) 2) Verwijzing
3) 4) 5) 6)
Rol Menzis*
Voorlichtingsbijeenkomst om patiënten te informeren over ziektelast, preventie en therapietrouw. Verstrek geen scootmobiel meer aan inwoners, maar geef een abonnement voor de sportschool maatwerk is van belang. Financiële stimulans nodig om betere informatie te geven aan patiënten. Betere samenwerking en afstemming in het netwerk om de patiënten met instabiele astma en/of problemen met therapietrouw te ondervangen en te coachen. Mantelzorg en vrijwilligers betrekken bij gezondheidsproblematiek van bijv. patiënten met astma. Thuiszorg via een mobiele app de afname van ACC-CCQ lijsten laten verzorgen. Sportbeleid van gemeente ontwikkelen (jonge mensen met astma sportabonnement vergoeden). Per dorp / gemeente beweegkuren aanbieden. Stoppen met roken begeleiding in de eerste lijn: consistent beleid en financiering van de zorgverzekeraar. Chemiepark / bedrijven stimuleren om zich meer in te zetten voor screening en preventie van longaandoeningen.
1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9)
Duidelijke verwijsafspraken (wat is stabiel en instabiel) tussen eerste en tweede lijn waaraan je elkaar kunt houden. Mogelijk bindend protocol op provinciaal niveau + intervisie tussen huisarts en longarts. Inzicht in wat iedere huisartspraktijk doet voor een patiënt met COPD: bijvoorbeeld wel/niet aangesloten aan keten. Dit is nodig om vertrouwen op te bouwen tussen de specialist en huisarts en het verwijzen en terugverwijzen te faciliteren. De specialist dient de patiënt op tijd terug te verwijzen en tijdig een overdrachtsbrief richting de huisarts te sturen. Wachttijden in het ziekenhuis verkorten voor toegang tot specialist. Concentratie van eerstelijns COPD-zorg, bijvoorbeeld door specialisatie van huisartsen. Benauwdheid app ontwikkelen voor patiënten
1) 2) 3) 4) 5) 6)
M M M
* Als Menzis een trekkersrol voor zichzelf ziet, is in deze kolom een ‘M’ toegevoegd Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
44
3B. COPD/Astma in Noordoost-Groningen
Brainstorm resultaten zoals opgesteld door de werkgroepen (vervolg) Processtap
Brainstorm punten werkgroepen (vervolg) 1)
Diagnose
2) 3)
1) 2) Behandeling en Nazorg
3) 4) 5) 6) 7) 1)
(Palliatieve) nazorg
2) 3) 4) 5) 6) 7)
Rol Menzis*
Mogelijkheid voor huisartsen om gebruik te maken van het stellen van de diagnose door de longarts op afstand breder beschikbaar maken. Uitbreiden huidige bereik van de Astma/COPD dienst van LabNoord. Via ICT voorzieningen terugkoppeling van uitslagen van de Astma/COPD dienst aan de patiënt verbeteren. Dit heeft als doel de patiënt beter inzicht te geven in de uitslagen van het diagnostisch traject en ook therapietrouw te verhogen.
1) 2) 3)
M
Versnippering van zorg beperken; blijf kijken naar de gehele patiënt en bied een integrale keten van zorg. Wijkverpleegkundige kan in samenwerking met de POH patiënten ondersteunen op het gebied van COPD/astma. Gespecialiseerde fysiotherapeuten inzetten bij COPD en astma zorg. Betere communicatie thuiszorg en hoofdbehandelaar. Beter afgestemd instructieplan (dieetadvisering, fysiotherapie) voor de patiënt. Beter inhalatie-instructie materiaal ontwikkelen. Vervolg-DBC’s bij de huisarts zien in plaats van bij de specialist.
1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8)
M –
Experimenten met wijkteams/sociale teams en wijkverpleegkundigen om therapietrouw te bevorderen en gedragsbeïnvloeding te bewerkstelligen. Betere informatie over mogelijkheden om thuis te sterven. Astma cafe; platform / voorlichting organiseren Longpunt (patiëntenplatform) vergroten met social media. Medicatie app (pufjes) ontwikkelen. Revalidatie zo regionaal mogelijk organiseren (longrevalidatie). Meer opties bieden voor traject na het intensieve revalidatie programma: training zelf oppakken, buurtzorg activiteiten / wandelgroepje / dagbesteding
1) 2) 3) 4) 5) 6)
* Als Menzis een trekkersrol voor zichzelf ziet, is in deze kolom een ‘M’ toegevoegd Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
45
3B. COPD/Astma in Noordoost-Groningen
Brainstorm resultaten zoals opgesteld door de werkgroepen (vervolg) Processtap
Brainstorm punten werkgroepen (vervolg) 1) 2) 3) 4)
Overig
5) 6) 7) 8)
Oplossen tekort longverpleegkundigen in de eerste lijn, bijvoorbeeld door bijscholen POH of wijkverpleegkundigen. Uniforme Wmo-voorwaarden tussen gemeenten, zodat inwoners bij verhuizingen niet gaan ‘shoppen’ waar de vergoeding voor een woningaanpassingen het voordeligst is. Spirometrie uitslagen bij de huisarts integreren in het patiënten dossier. De patiënt moet zijn ‘eigen zorg inkopen’ waardoor het besef van de kosten van een behandeling vergroot kan worden, waardoor ze bewuster worden van hun zorgvraag en de daaraan hangende kostenplaatje. Meer zelfregie in Zvw (net als in Wmo). Patiënt/consument moet niet alleen rechten kennen maar ook de plichten: ‘wat is mijn vraag en kan het ook goedkoper wanneer ik het zelf zou moeten betalen?’ Vervoer moet goed geregeld worden. Astma en COPD niet meer opsplitsen qua financiering: ook ketens aanbieden voor astma zorg. Regionale afspraken over output indicatoren voor astma en COPD die gelden voor alle spelers: van thuiszorg tot specialist.
Rol Menzis* 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8)
* Als Menzis een trekkersrol voor zichzelf ziet, is in deze kolom een ‘M’ toegevoegd Bron:Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
46
3B. COPD/Astma in Noordoost-Groningen
Overzicht van relevante zorgactiviteiten per diagnose uitgesplitst naar regio.
Om te komen tot de aantallen zorgactiviteiten per diagnose is gebruik gemaakt van landelijke DBC-profielen. Deze zijn vermenigvuldigd met het aantal DBC’s dat binnen elke regio voorkomt. Er is enkel gekeken naar niet-ziekenhuis gebonden DBC’s zoals aangegeven door de werkgroepen.
Astma: initieel
Astma: vervolg
COPD: initieel
COPD: revalidatie
COPD: vervolg
Dagbehandeling
CT
Omschrijving diagnose
Regio
Fietsergometrie
Longfunctie onderzoek
Poliklinisch bezoek
Röntgen
2011
2020
2011
2020
2011
2020
2011
2020
2011
2020
2011
2020
DEAL
27
25
13
13
10
9
1.129
1.053
1.200
1.114
256
239
Oldambt
18
18
19
18
6
6
596
578
639
625
138
134
MVP
14
14
12
13
5
5
491
484
546
522
114
112
DEAL
13
12
44
43
5
4
1.330
1.250
1.451
1.350
214
202
Oldambt
7
6
20
17
3
3
586
577
678
669
101
99
MVP
7
7
23
21
3
3
639
634
815
779
103
103
DEAL
32
34
4
4
8
9
685
728
516
547
154
164
Oldambt
10
11
2
3
3
3
191
207
146
158
43
47
MVP
20
23
7
7
5
6
352
419
273
325
79
94
DEAL
1
1
0
0
11
10
61
60
69
67
10
9
Oldambt
0
0
0
0
1
1
8
7
9
8
1
1
MVP
1
1
6
6
2
2
5
5
4
4
1
1
DEAL
8
8
2
2
4
5
828
917
786
869
254
281
Oldambt
5
5
6
7
2
2
403
460
387
440
125
143
10
12
12
15
5
6
644
786
661
804
205
251
MVP
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011 gecorrigeerd voor marktaandeel. DBC-Onderhoud: DBC-activiteitenprofielen 2011 (landelijke gemiddeld). Voor de extrapolatie naar de getallen van 2020 is gebruik gemaakt van CBS populatiegegevens.
47
3B. COPD/Astma in Noordoost-Groningen
Overzicht van relevante voorzieningen per regio Voorziening
Regio DEAL
Regio Oldambt
Regio MVP
Huisartsen
39
19
33
Huisartsen die zijn aangesloten op COPD Ketenzorg
10
1
10
Huisartsen die spirometrie uitvoeren
14
7
18
4
3
0
13
8
7
1
1
1
Astma/COPD dienst locaties (LabNoord) Prikposten (LabNoord) Ziekenhuislocatie met longarts (OZG; Refaja)
Bron: Gegevens via Menzis en openbare informatie
48
3C. HART- EN VAATZIEKTEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Overzicht relevante indicatoren Overzicht ‘niet ziekenhuisgebonden zorg’ Aantallen DBC’s per diagnose Samenvatting resultaten werkgroepen NOG Beter Specificatietabel Brainstorm resultaten Overzicht relevante activiteiten per diagnose Overzicht relevante voorzieningen per regio
49
3C. Hart- en vaatziekten in Noordoost-Groningen
Indicatoren kosten, kwaliteit en bereikbaarheid
De volgende indicatoren zijn afkomstig van Vektis en kunnen gebruikt worden om de kwaliteit en kosten van de zorg voor hart- en vaatziekten in kaart te brengen. Het is niet uitgesloten dat andere indicatoren worden toegevoegd aan onderstaande lijst. 1) Percentage verzekerden met een poliklinische DBC voor hypertensie in de tweede lijn 2) Percentage verzekerden met een vervolg DBC, follow-up postinfarct in de tweede lijn
50
3C. Hart- en vaatziekten in Noordoost-Groningen
Overzicht hart- en vaatziekten zorg die niet per definitie ziekenhuisgebonden is
Onderstaande tabel geeft alle geïncludeerde specialismen en DBC’s binnen de desbetreffende diagnose weer. Deze tabel vormt de basis voor de werkgroep discussies. Diagnose
Specialisme
Diagnose
Angina pectoris: initieel
CARDIOLOGIE
angina pectoris, stabiel
Angina pectoris: vervolg
CARDIOLOGIE
angina pectoris, stabiel
Boezemfibrilleren: initieel
CARDIOLOGIE
atrium fibrilleren / flutter
Boezemfibrilleren: vervolg
CARDIOLOGIE
atrium fibrilleren / flutter
Hartfalen: initieel
CARDIOLOGIE
chronisch hartfalen
Hartfalen: vervolg
CARDIOLOGIE
chronisch hartfalen
Hypertensie: initieel
CARDIOLOGIE
hypertensie
Hypertensie: initieel
INWENDIGE GENEESKUNDE
hypertensie
Hypertensie: vervolg
CARDIOLOGIE
hypertensie
Hypertensie: vervolg
INWENDIGE GENEESKUNDE
hypertensie
51
3C. Hart- en vaatziekten in Noordoost-Groningen
Aantal DBC's onder de diagnose chronisch hartfalen van inwoners uit de drie regio’s die niet ziekenhuisgebonden zijn in 2011 en 2020 Regio DEAL
Omschrijving diagnose
Angina pectoris: initieel
Angina pectoris: vervolg
Boezemfibrilleren: initieel
Boezemfibrilleren: vervolg
Hartfalen: initieel
Hartfalen: vervolg
Omschrijving behandeling reguliere beh/geen beh poli reguliere bh/geen bh met dag reguliere beh/geen beh poli reguliere bh/geen bh met dag reguliere beh/geen beh poli reguliere bh/geen bh met dag reguliere beh/geen beh poli reguliere bh/geen bh met dag reguliere beh/geen beh poli reguliere bh/geen bh met dag reguliere beh/geen beh poli reguliere bh/geen bh met dag
Regio Oldambt
Regio MVP
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
322
348
351
388
285
335
39
42
23
25
64
72
177
193
82
93
141
165
3
3
5
7
11
11
343
382
230
263
203
246
27
30
5
6
33
36
394
453
91
99
201
250
10
11
9
9
11
11
350
387
223
251
225
285
6
7
8
9
18
20
234
266
191
210
209
252
4
3
6
7
9
12
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011, gecorrigeerd voor marktaandeel. Extrapolaties op basis van CBS gegevens.
52
3C. Hart- en vaatziekten in Noordoost-Groningen
Aantal DBC's onder de diagnose chronisch hartfalen van inwoners uit de drie regio’s die niet ziekenhuisgebonden zijn in 2011 en 2020 (vervolg) Regio DEAL
Omschrijving diagnose
Omschrijving behandeling
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
101
99
47
47
57
58
40
40
9
9
8
7
enkelvoudig poliklinisch
124
139
27
29
36
44
reguliere beh/geen beh poli
123
127
117
128
121
139
3
3
1
2
3
3
24
20
3
3
3
3
beh nno/niet verbijz polikl
213
220
32
35
68
75
enkelv polikl beh nno
135
145
22
23
71
82
52
56
19
21
19
23
5
5
10
11
28
34
enkelv polikl beh nno
reguliere bh/geen bh met dag beh nno/niet verbijz dag
Hypertensie: vervolg
Regio MVP
2011 totaal
beh nno/niet verbijz polikl
Hypertensie: initieel
Regio Oldambt
enkelvoudig poliklinisch reguliere beh/geen beh poli
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011, gecorrigeerd voor marktaandeel. Extrapolaties op basis van CBS gegevens.
53
3C. Hart- en vaatziekten in Noordoost-Groningen
Samenvatting resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen
•
Binnen de groep hart- en vaatziekten is er discussie gevoerd over het anders organiseren van de poliklinische zorg en dagbehandelingen van de volgende diagnoses: (1) angina pectoris (stabiel), (2) boezemfibrilleren, (3) hypertensie en (4) chronisch hartfalen. Voor een groot deel betreft dit zorg voor patiënten van 75 jaar en ouder.
•
Binnen de werkgroepen is voor elke diagnose onderscheid gemaakt naar drie subcategorieën: (1) het diagnostisch traject, (2) zorg voor stabiele patiënten en (3) zorg voor instabiele patiënten.
•
Het diagnostisch traject voor patiënten met hartproblemen kan buiten de muren van het ziekenhuis worden georganiseerd. Belangrijk in dit traject is dat de beoordeling en het behandeladvies wordt geleverd door een medisch specialist en dat de afname van diagnostiek door getrainde laboranten wordt gedaan. Voor fietsergometrie dient de cardioloog op locatie aanwezig te zijn.
•
De stabiliteit van de patiënt kan op basis van de New York Hart Association (NYHA) score worden bepaald. De stabiele patiënten kunnen onder het hoofdbehandelaarschap van de huisarts blijven, waarbij de cardioloog of afstand beschikbaar is voor consultatie en advisering. Voor deze patiënten is het belangrijk dat de huisartsenpraktijk beschikt over een praktijkondersteuner (POH) met de benodigde aantekeningen en toegang tot de bijbehorende diagnostiek: echografie, ECG apparatuur, holter onderzoek en fietsergometrie.
•
Minder stabiele of instabiele patiënten dienen onder het hoofdbehandelaarschap van de cardioloog te vallen. In het geval van hypertensie kan dit, afhankelijk van de afspraken, ook de internist zijn. Dit hoeft echter niet per definitie binnen de muren van het ziekenhuis te gebeuren, met uitzondering van instabiele angina pectoris.
54
3C. Hart- en vaatziekten in Noordoost-Groningen
Resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen Deskundigheid
Patiëntengroep Om welke groep gaat het?
1
Hartfalen Poliklinisch initieel traject
Type
Op welke m anier is deze betrokken?
Cardioloog
Patient zien en diagnose stellen
Cardioloog
Uitslagen diagnostiek beoordelen
Echolaborant (met cursus echo hart)
Echo van het hart maken
Fysiek
Hartfunctielaborant
Begeleiden fietsergometrie onderzoek en plaatsen holterkastje.
Fysiek
Doktersassistente (met aantekening)
Maken ECG en bloed prikken
(Holter)laboratorium
Beoordelen analyse van de uitvraag holter
Hartfalenverpleegkundige
2
3
Hartfalen Poliklinisch vervolg traject bij stabiele patiënt
Setting
Welk type deskundigheid m oet hierbij betrokken worden?
Hartfalenverpleegkundige
Hartfalen Poliklinisch vervolg traject bij instabiele patiënt (aanhoudende klachten na medicatie)
Betrokken
Bij klein deel: gesprek over leefstijl/ welbevinden. Beoordelen en optitreren van de medicatie en labuitslagen. Gesprek +- 30 min per keer over leefstijl/welbevinden. Beoordelen en optitreren van Gesprek de medicatie en labuitslagen. Gesprek +- 30 min per keer.
Cardioloog
Patiënt zien
Cardioloog
Uitslagen diagnostiek beoordelen (alleen op indicatie)
Hoe wordt deze deskundigheid betrokken?
Nodig? Zo ja, welk soort?
Locatie Aan welke eisen m oet de fysieke locatie v oldoen?
Processen/ informatie Is er nog m eer nodig? Protocollen, m edicatie op locatie etc?
Fysiek Op afstand
Fysiek
1. Echoapparaat 2. Fietsergometer (+toebehoren) 3. holterkastje, plakkers en scheermesjes 4. ECG apparaat 5. benodigdheden bloed prikken 6. Toegang tot lab onderzoek
1. Spreekkamer 2. Bij fietsergometrie moet de cardioloog dicht in de buurt zijn
1. Echoapparaat 2. Fietsergometer (+toebehoren) 3. holterkastje, plakkers en scheermesjes 4. ECG apparaat 5. benodigdheden bloed prikken 6. Toegang tot lab onderzoek
1. Spreekkamer 2. Bij fietsergometrie moet de cardioloog dicht in de buurt zijn
Voldoen aan behandelrichtlijnen volgens ESC
Op afstand Fysiek Fysiek Fysiek Op afstand
Echolaborant (met cursus echo hart)
Echo van het hart maken
Fysiek
Hartfunctielaborant
Begeleiden fietsergometrie onderzoek en plaatsen holterkastje (alleen op indicatie).
Fysiek
Doktersassistente (met aantekening)
Maken ECG (op indicatie) en bloed prikken (op indicatie)
Fysiek
(Holter)laboratorium
Beoordelen analyse van de uitvraag holter (alleen op indicatie)
Huisarts
Hoofdbehandelaar; algehele controle (fysiek en mentaal welbevinden). Controle vindt plaats om de 3 maanden.
Fysiek
POH / Hartfalenverpleegkundige
Consulten met de patiënt (onder verantwoordelijkheid van de huisarts (of eventueel SOG))
Fysiek
Cardioloog
Ter consultatie door huisarts bij vraagstukken.
Hypertensie Internist (of cardioloog) Poliklinisch traject bij instabiele patiënt 4 Doktersassistente (moeilijk in te stellen) en/of >4 antiEcholaborant hypertensiva
Apparatuur/middelen
1. Voldoen aan behandelrichtlijnen volgens ESC 2. Criterium instabiele patiënt: 3 of 4 op de score van NYHA (New York Hart Association)
Op afstand
Spreekkamer
Op afstand
Hoofdbehandelaar; aanvragen en beoordelen diagnostiek (echo, ECG, 24 uurs bloeddrukmeting), algemeen lichamelijk onderzoek
Fysiek
Bloed prikken, (24 uurs) bloeddruk meten en indien nodig ECG maken
Fysiek
Echo van het hart maken
Fysiek
1. Toegang tot laboratorium 2. ECG-apparaat 3. Echo-apparatuur 4. Holter benodigdheden
1. Voldoen aan behandelrichtlijnen volgens ESC 2. Criterium stabiele patiënt: 1 of 2 op de score van NYHA (New York Hart Association)
Spreekkamer
Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
55
3C. Hart- en vaatziekten in Noordoost-Groningen
Resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen (vervolg) Deskundigheid
Patiëntengroep Om welke groep gaat het?
5
6
Type
Setting
Welk type deskundigheid m oet hierbij betrokken worden?
Op welke m anier is deze betrokken?
Huisarts
Hoofdbehandelaar; aanvragen diagnostiek lichamelijk onderzoek (anamnese)
Internist
Beoordelen diagnostiek consultatiefunctie
Hypertensie Poliklinisch traject bij Verpleegkundige/POH stabiele patiënt
(24
Hoe wordt deze deskundigheid betrokken?
uurs
en
algemeen
bloeddrukmeting)
en
Op afstand Fysiek
Doktersassistente
Bloed prikken, (24 uurs) bloeddruk meten en indien nodig ECG maken
Fysiek
Echolaborant
Echo van het hart maken
Fysiek
Laborant (echografist)
Afname diagnostiek
Fysiek
Beoordeling diagnostiek (echo cardiogram en ECG) Cardioloog Behandeladvies Boezem fibrilleren Poliklinisch Huisarts (aantekening voor Hoofdbehandelaar (diagnostisch) initieel diagnostische beoordeling) traject Consulten met de patiënt (onder verantwoordelijkheid van de Verpleegkundige/POH huisarts
Verpleegkundige/POH Boezem fibrilleren Poliklinisch Huisarts vervolgtraject (controle) Cardioloog
Op afstand Fysiek Fysiek
Afname diagnostiek
Fysiek
Afname diagnostiek (1x per jaar of bij klachten)
Fysiek
Organiseert diagnostisch traject via lab of richt het zelf in huis in.
Fysiek
Beoordeling diagnostiek (zie boven)
Apparatuur/middelen Nodig? Zo ja, welk soort?
Locatie Aan welke eisen m oet de fysieke locatie v oldoen?
Processen/ informatie Is er nog m eer nodig? Protocollen, m edicatie op locatie etc?
Fysiek
Consulten met de patiënt (onder verantwoordelijkheid van de huisarts
Laborant (ECG)
7
Betrokken
Op afstand
Huisarts Angina pectoris 8 Poliklinische traject bij stabiele patiënt Verpleegkundige/POH
Hoofdbehandelaar
Fysiek
Patiënt onderzoek en anamnese; coordinatie onderzoek
Fysiek
Cardioloog Angina pectoris 9 Poliklinische traject bij instabiele patiënt Hartverpleegkundige
Hoofdbehandelaar
Fysiek
Patiënt onderzoek en anamnese; coordinatie onderzoek
Fysiek
1. Toegang tot laboratorium 2. ECG-apparaat 3. Echo-apparatuur 4. Holter benodigdheden
Spreekkamer
1. ECG apparaat 2. Toegang tot lab onderzoek 3. Apparatuur echo cardiogram 4. Holter apparatuur
Spreekkamer
Afspraken over indicaties voor verwijzingen in het controleproces
1. ECG apparaat 2. Toegang tot lab onderzoek 3. Apparatuur echo cardiogram 4. Holter apparatuur
Spreekkamer
Afspraken over indicaties voor verwijzingen in het controleproces
1. ECG bij klachten 2. Toegang tot lab onderzoek
Spreekkamer
Criterium stabiele patiënt: 1 of 2 op de score van NYHA (New York Hart Association)
Moet in ziekenhuis, gezien hoge percentage opnames
Criterium instabiele patiënt: 3 of 4 op de score van NYHA (New York Hart Association)
Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
56
3C. Hart- en vaatziekten in Noordoost-Groningen
Brainstorm resultaten zoals opgesteld door de werkgroepen Processtap
Brainstorm punten werkgroepen 1) 2) 3) 4)
Preventie
5) 6) 7) 8) 1) 2)
Verwijzing
3) 4) 5)
Diagnose
1) 2)
Rol Menzis*
Regiobijeenkomst organiseren voor lifestyle voorlichting aan patiënten met hartfalen. Inperken en voorkomen progressie ziektebeeld door betere preventie. Informatieverstrekking over signalen die reden zijn tot bezoeken huisarts. Specialistische wijkverpleegkundige kan ingeschakeld worden voor preventie/voorlichting/begeleiding. Wijkverpleegkundige kan bij de patiënt thuis bloeddruk meten. Aandacht voor onzekerheid bij patiënten, door bijvoorbeeld workshops (verschillende disciplines) of buddy/maatje (ervaringsdeskundige). Zoek aansluiting bij het gemeentelijk gezondheidsbeleid Alle gemeenten ‘hartveilig’ met AED en opgeleide inwoners (+- 40 personen per dorp). Primaire preventie door gezonde levensstijl financieel te belonen.
1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8)
Duidelijke verwijscriteria voor verwijzingen naar de internist of cardioloog, o.b.v. zorginhoud i.p.v. logistieke redenen zoals wachttijd. Bij verwijzing naar 2e lijn eerst aanvullend onderzoek verrichten. Eventueel verpleegkundige trainen in het doen van de anamnese en pas aan het eind van diagnosegesprek eerste contact met de medisch specialist. Voorwaarde is wel dat medisch specialist inzicht kan hebben in de uitslagen van het onderzoek (niet alleen in verslag), want anders is dubbel onderzoek nodig. Duidelijk onderscheid kunnen maken tussen ‘verwijzing naar’ en ‘consultatie van’ medisch specialist. Bijvoorbeeld d.m.v. ‘meekijkconsult’. Informatievoorziening richting de patiënt/familie over doorlooptijden en trajectonderzoeken. Informatie-uitwisseling tussen huisarts en medisch specialist verbeteren, bijvoorbeeld inlichten specialist over deelname ketenzorg door patiënt. Voorbeeld van middel: Inforium of dossier dat door de patiënt wordt beheerd.
1) 2) 3) 4) 5)
M M
Eerstelijns diagnostiek inzichtelijk maken voor medisch specialisten en zo dubbeldiagnostiek voorkomen. Dubbelingen van onderzoek voorkomen tussen eerste en 2e lijn en binnen de 2e lijn.
1) 2)
M
* Als Menzis een trekkersrol voor zichzelf ziet, is in deze kolom een ‘M’ toegevoegd Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
57
3C. Hart- en vaatziekten in Noordoost-Groningen
Brainstorm resultaten zoals opgesteld door de werkgroepen (vervolg) Processtap
Brainstorm punten werkgroepen (vervolg) 1) 2)
3) Behandeling en Nazorg
4) 5) 6) 7)
(Palliatieve) nazorg
Overig
1) 2) 3) 4)
1) 2)
Rol Menzis*
Duidelijke afspraken maken over wie wat doet in de behandeling. Zorgplan en medicatieoverzicht bij de patiënt thuis na ontslag uit ziekenhuis, vooral bij ontslag op de vrijdagmiddag en weekenden zodat ook doktersdiensten bij een hulpvraag de juiste gegevens hebben. Heldere transfer in samenspraak met patiënt/netwerk bij meervoudige problematiek casemanagement door a) professional, b) mantelzorg, c) buddy. Afspraken over de verantwoordelijkheden binnen de DBC/zorgpad tussen de huisarts en de specialist. Meer uniforme multidisciplinaire hartrevalidatie (buiten ziekenhuis). ‘Hartfalen-buddy’: dagelijks 10 vragen op basis waarvan screening kan plaatsvinden (conform project Maastricht). Dagrevalidatie/thuiszorg na geriatrische revalidatie.
1) 2) 3) 4) 5) 6) 7)
M
Nazorg waar mogelijk dichter bij de patiënt. Wijkverpleegkundige/Hartfalenverpleegkundige en huisarts kunnen samen stabiele patiënten behandelen. Wellicht criteria bepalen waarmee cardioloog geconsulteerd kan worden. ‘Els Borst’ gesprekken (‘Advance life planning’) voeren met patiënt en familie.
1) 2) 3) 4)
M
Verbetering communicatie tussen de disciplines. DBC’s maken voor hartfalen en hypertensie waarbij medisch specialist onderdeel is van de huisarts DBC. Daarin is gewaarborgd dat diagnostiek slechts 1x plaatsvindt.
1) 2)
M
* Als Menzis een trekkersrol voor zichzelf ziet, is in deze kolom een ‘M’ toegevoegd Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
58
3C. Hart- en vaatziekten in Noordoost-Groningen
Overzicht van relevante zorgactiviteiten per diagnose uitgesplitst naar regio
Om te komen tot de aantallen zorgactiviteiten per diagnose is gebruik gemaakt van landelijke DBC-profielen. Deze zijn vermenigvuldigd met het aantal DBC’s dat binnen elke regio voorkomt. Er is enkel gekeken naar niet-ziekenhuis gebonden DBC’s zoals aangegeven door de werkgroepen.
Omschrijving diagnose
Angina pectoris: initieel
Angina pectoris: vervolg
Boezemfibrilleren: initieel
Boezemfibrilleren: vervolg
Regio
Dagbehandeling
Echografie
Fietsergometrie
Poliklinisch bezoek
Röntgen
2011
2020
2011
2020
2011
2020
2011
2020
2011
2020
DEAL
40
43
112
121
177
191
635
686
67
72
Oldambt
24
25
116
128
184
203
659
725
64
70
MVP
66
74
109
127
170
199
616
718
73
85
DEAL
3
3
25
27
42
46
277
301
8
9
Oldambt
6
7
13
15
21
24
137
157
6
7
MVP
11
12
22
26
37
42
240
277
11
12
DEAL
30
34
163
182
62
69
680
758
55
62
6
7
105
120
40
46
433
495
34
39
MVP
37
41
103
123
39
46
435
520
37
44
DEAL
11
13
93
107
42
48
683
785
17
20
Oldambt
10
11
23
25
11
11
174
189
5
5
MVP
12
13
49
61
22
27
363
446
10
12
Oldambt
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011 gecorrigeerd voor marktaandeel. DBC-Onderhoud: DBC-activiteitenprofielen 2011 (landelijke gemiddeld). Voor de extrapolatie naar de getallen van 2020 is gebruik gemaakt van CBS populatiegegevens.
59
3C. Hart- en vaatziekten in Noordoost-Groningen
Overzicht van relevante zorgactiviteiten per diagnose uitgesplitst naar regio (vervolg)
Omschrijving diagnose
Hartfalen: initieel
Hartfalen: vervolg
Hypertensie: initieel
Hypertensie: vervolg
Regio
Dagbehandeling
Echografie
Fietsergometrie
Poliklinisch bezoek
Röntgen
2011
2020
2011
2020
2011
2020
2011
2020
2011
2020
DEAL
7
8
198
219
45
50
745
825
82
91
Oldambt
9
9
128
144
29
33
485
545
55
61
MVP
19
21
135
170
31
39
512
642
60
75
DEAL
4
4
84
95
14
16
480
542
22
25
Oldambt
7
8
70
78
12
13
401
442
20
22
MVP
11
14
78
95
14
16
446
540
23
28
DEAL
4
3
158
165
81
86
851
868
45
45
Oldambt
1
2
100
108
58
64
500
531
25
27
MVP
3
3
109
124
62
72
556
613
29
32
DEAL
31
26
24
24
5
5
900
922
10
10
Oldambt
4
4
7
8
4
4
170
183
2
2
MVP
4
4
15
18
8
10
365
415
4
4
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011 gecorrigeerd voor marktaandeel. DBC-Onderhoud: DBC-activiteitenprofielen 2011 (landelijke gemiddeld). Voor de extrapolatie naar de getallen van 2020 is gebruik gemaakt van CBS populatiegegevens.
60
3C. Hart- en vaatziekten in Noordoost-Groningen
Overzicht van relevante voorzieningen per regio Voorziening
Regio DEAL
Regio Oldambt
Regio MVP
Huisartsen
39
19
33
Huisartsen die zijn aangesloten op CVRM Ketenzorg
20
9
7
Huisartsen die ECG diagnostiek uitvoeren
18
8
10
Echo (OZG)*
1
1
0
Fietsergometrie (OZG)*
1
1
0
Holteronderzoek (LabNoord; OZG)
3
2
0
ECG (LabNoord; OZG)
3
2
0
Prikposten (LabNoord)
13
8
7
1
1
1
Ziekenhuislocatie met cardioloog (OZG; Refaja)
* LabNoord voert ook echo onderzoeken en fietsergometrie uit. De locaties waarop LabNoord deze uitvoert (echo in Winsum, Hoogezand, Groningen en fietsergometrie in Groningen) vallen buiten de gehanteerde subregio definities. Bron: Gegevens via Menzis en openbare informatie
61
3D. ONCOLOGIE 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Overzicht ‘niet ziekenhuisgebonden zorg’ Aantallen DBC’s per diagnose Samenvatting resultaten werkgroepen NOG Beter Specificatietabel Brainstorm resultaten Overzicht relevante activiteiten per diagnose Overzicht relevante voorzieningen per regio
62
3D. Oncologie in Noordoost-Groningen
Overzicht oncologische zorg die niet per definitie ziekenhuisgebonden is
Onderstaande tabel geeft alle geïncludeerde specialismen en DBC’s binnen de desbetreffende diagnose weer. Deze tabel vormt de basis voor de werkgroep discussies. Diagnose
Specialisme
DBC diagnose omschrijving
Oncologie: initieel colorectaal | chemo
INWENDIGE GENEESKUNDE
maligniteit colorectaal
Oncologie: initieel colorectaal | conservatief
CHIRURGIE
maligne neopl recto-sigmoïd
Oncologie: initieel colorectaal | conservatief
CHIRURGIE
maligne neoplasma colon
Oncologie: initieel colorectaal | conservatief
CHIRURGIE
maligne neoplasma rectum
Oncologie: initieel colorectaal | conservatief
GASTRO-ENTEROLOGIE
colorectale maligniteit*
Oncologie: initieel colorectaal | conservatief
INWENDIGE GENEESKUNDE
maligniteit colorectaal
Oncologie: initieel colorectaal | operatief
CHIRURGIE
maligne neopl recto-sigmoïd
Oncologie: initieel colorectaal | operatief
CHIRURGIE
maligne neoplasma colon
Oncologie: initieel colorectaal | operatief
CHIRURGIE
maligne neoplasma rectum
Oncologie: initieel colorectaal | palliatief
INWENDIGE GENEESKUNDE
maligniteit colorectaal
Oncologie: initieel mamma | chemo
INWENDIGE GENEESKUNDE
maligniteit mamma
Oncologie: initieel mamma | conservatief
CHIRURGIE
maligne neoplasma mamma
Oncologie: initieel mamma | conservatief
INWENDIGE GENEESKUNDE
maligniteit mamma
Oncologie: initieel mamma | operatief
CHIRURGIE
maligne neoplasma mamma
Oncologie: initieel mamma | palliatief
INWENDIGE GENEESKUNDE
maligniteit mamma
Oncologie: initieel prostaat | chemo
INWENDIGE GENEESKUNDE
maligniteit prostaat
Oncologie: initieel prostaat | chemo
UROLOGIE
prostaatcarcinoom
Oncologie: initieel prostaat | conservatief
INWENDIGE GENEESKUNDE
maligniteit prostaat
Oncologie: initieel prostaat | conservatief
UROLOGIE
prostaatcarcinoom
63
3D. Oncologie in Noordoost-Groningen
Overzicht oncologische zorg die niet per definitie ziekenhuisgebonden is (vervolg) Diagnose
Specialisme
DBC diagnose omschrijving
Oncologie: initieel prostaat | operatief
UROLOGIE
prostaatcarcinoom
Oncologie: initieel prostaat | operatief
UROLOGIE
prostaatcarcinoom (orchidect)
Oncologie: initieel prostaat | palliatief
INWENDIGE GENEESKUNDE
maligniteit prostaat
Oncologie: vervolg colorectaal | chemo
INWENDIGE GENEESKUNDE
maligniteit colorectaal
Oncologie: vervolg colorectaal | conservatief
CHIRURGIE
maligne neopl recto-sigmoïd
Oncologie: vervolg colorectaal | conservatief
CHIRURGIE
maligne neoplasma colon
Oncologie: vervolg colorectaal | conservatief
CHIRURGIE
maligne neoplasma rectum
Oncologie: vervolg colorectaal | conservatief
GASTRO-ENTEROLOGIE
colorectale maligniteit*
Oncologie: vervolg colorectaal | conservatief
INWENDIGE GENEESKUNDE
maligniteit colorectaal
Oncologie: vervolg colorectaal | operatief
CHIRURGIE
maligne neopl recto-sigmoïd
Oncologie: vervolg colorectaal | operatief
CHIRURGIE
maligne neoplasma colon
Oncologie: vervolg colorectaal | operatief
CHIRURGIE
maligne neoplasma rectum
Oncologie: vervolg colorectaal | operatief
GASTRO-ENTEROLOGIE
colorectale maligniteit*
Oncologie: vervolg colorectaal | palliatief
INWENDIGE GENEESKUNDE
maligniteit colorectaal
Oncologie: vervolg mamma | chemo
INWENDIGE GENEESKUNDE
maligniteit mamma
Oncologie: vervolg mamma | conservatief
CHIRURGIE
maligne neoplasma mamma
Oncologie: vervolg mamma | conservatief
INWENDIGE GENEESKUNDE
maligniteit mamma
Oncologie: vervolg mamma | operatief
CHIRURGIE
maligne neoplasma mamma
Oncologie: vervolg mamma | palliatief
INWENDIGE GENEESKUNDE
maligniteit mamma
64
3D. Oncologie in Noordoost-Groningen
Overzicht oncologische zorg die niet per definitie ziekenhuisgebonden is (vervolg) Diagnose
Specialisme
DBC diagnose omschrijving
Oncologie: vervolg prostaat | chemo
INWENDIGE GENEESKUNDE
maligniteit prostaat
Oncologie: vervolg prostaat | chemo
UROLOGIE
prostaatcarcinoom
Oncologie: vervolg prostaat | conservatief
INWENDIGE GENEESKUNDE
maligniteit prostaat
Oncologie: vervolg prostaat | conservatief
UROLOGIE
prostaatcarcinoom
Oncologie: vervolg prostaat | operatief
UROLOGIE
prostaatcarcinoom
Oncologie: vervolg prostaat | palliatief
INWENDIGE GENEESKUNDE
maligniteit prostaat
65
3D. Oncologie in Noordoost-Groningen
Aantal DBC's onder de diagnose oncologie van inwoners uit de drie regio’s die niet ziekenhuisgebonden* zijn in 2011 en 2020 Regio DEAL Omschrijving diagnose
Regio Oldambt
Regio MVP
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
Oncologie: initieel colorectaal | chemo
26
29
20
21
17
16
Oncologie: initieel colorectaal | conservatief
90
106
65
74
69
76
Oncologie: initieel colorectaal | operatief
57
68
43
49
47
51
Oncologie: initieel colorectaal | palliatief
6
8
1
1
5
6
Oncologie: initieel mamma | chemo
69
71
13
13
38
40
Oncologie: initieel mamma | conservatief
38
39
9
8
24
24
Oncologie: initieel mamma | operatief
94
97
11
12
49
55
Oncologie: initieel mamma | palliatief
2
2
0
0
3
4
Oncologie: initieel prostaat | chemo
1
2
6
7
4
5
69
77
38
47
51
66
Oncologie: initieel prostaat | operatief
5
6
10
13
7
10
Oncologie: initieel prostaat | palliatief
5
5
1
2
1
2
Oncologie: initieel prostaat | conservatief
* De grijs gearceerde regels zijn door de werkgroep aangeduid als zijnde wel gebonden aan de muren van het ziekenhuis. In de vervolganalyses zijn deze groepen niet meer meegenomen. Bron: Menzis declaratiegegevens 2011, gecorrigeerd voor marktaandeel. Extrapolaties op basis van CBS gegevens.
66
3D. Oncologie in Noordoost-Groningen
Aantal DBC's onder de diagnose oncologie van inwoners uit de drie regio’s die niet ziekenhuisgebonden* zijn in 2011 en 2020 (vervolg) Regio DEAL Omschrijving diagnose
Regio Oldambt
Regio MVP
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
28
32
26
27
25
29
164
188
130
153
149
173
Oncologie: vervolg colorectaal | operatief
3
4
6
6
5
5
Oncologie: vervolg colorectaal | palliatief
23
27
1
2
3
4
Oncologie: vervolg mamma | chemo
193
197
85
90
173
190
Oncologie: vervolg mamma | conservatief
389
409
293
313
383
420
Oncologie: vervolg mamma | operatief
4
4
7
8
8
8
Oncologie: vervolg mamma | palliatief
16
16
2
2
4
5
7
8
4
6
12
15
301
364
147
184
192
262
Oncologie: vervolg prostaat | operatief
24
28
11
14
7
10
Oncologie: vervolg prostaat | palliatief
7
8
0
0
0
0
Oncologie: vervolg colorectaal | chemo Oncologie: vervolg colorectaal | conservatief
Oncologie: vervolg prostaat | chemo Oncologie: vervolg prostaat | conservatief
* De grijs gearceerde regels zijn door de werkgroep aangeduid als zijnde wel gebonden aan de muren van het ziekenhuis. In de vervolganalyses zijn deze groepen niet meer meegenomen. Bron: Menzis declaratiegegevens 2011, gecorrigeerd voor marktaandeel. Extrapolaties op basis van CBS gegevens.
67
3D. Oncologie in Noordoost-Groningen
Detail uitsplitsing van de cijfers voor de conservatieve vervolg DBC’s onder de diagnose oncologie van inwoners uit de drie regio’s die niet ziekenhuisgebonden* zijn in 2011 en 2020 Regio DEAL Omschrijving diagnose
Behandelsetting
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
137
157
101
119
119
140
22
26
25
29
23
28
4
5
4
4
6
6
378
397
292
312
382
418
Dagbehandeling
4
4
0
0
0
0
Klinisch
7
8
1
1
1
2
297
357
130
163
180
245
Dagbehandeling
2
2
15
20
11
17
Klinisch
3
4
1
2
0
0
Dagbehandeling Klinisch Poliklinisch
Oncologie: vervolg mamma | conservatief
Poliklinisch Oncologie: vervolg prostaat | conservatief
Regio MVP
2011 totaal
Poliklinisch Oncologie: vervolg colorectaal | conservatief
Regio Oldambt
* De grijs gearceerde regels zijn door de werkgroep aangeduid als zijnde wel gebonden aan de muren van het ziekenhuis. In de vervolganalyses zijn deze groepen niet meer meegenomen. Bron: Menzis declaratiegegevens 2011, gecorrigeerd voor marktaandeel. Extrapolaties op basis van CBS gegevens.
68
3D. Oncologie in Noordoost-Groningen
Samenvatting resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen
•
Bij oncologie is door de werkgroepen gekozen om een onderscheid te maken op basis van fasering: (1) diagnostisch traject, (2) behandeling en (3) nazorg. Binnen de behandeling wordt onderscheid gemaakt in de conservatieve/expectatieve behandeling, systeemtherapie (bijvoorbeeld chemokuren, immuun- en hormoon therapie), radiotherapie en operaties.
•
Gezien de breedte van het begrip oncologie is er met name gekeken naar diagnosegroepen die relatief vaak voorkomen: (1) mammacarcinoom, (2) colorectaal carcinoom, (3) prostaatcarcinoom en (4) maagcarcinoom. Maligne dermatosen worden verder behandeld onder het hoofdstuk ‘Algemene dermatologie’.
•
De algemene conclusie van de werkgroepen is dat een deel van het diagnostisch traject bij colorectaal carcinomen (tot en met de scopie) eventueel op een externe locatie te organiseren is. Voor het uitvoeren van scopieën gelden er echter zeer strenge regels met betrekking tot de schoonmaak en sterilisatie van apparatuur. Het is essentieel dat een faciliteit die deze diagnostiek levert hier aan kan voldoen. Er is binnen de werkgroepen ook gesproken over het uitvoeren van diagnostiek voor hematologische maligniteiten buiten de ziekenhuismuren. Hier zijn echter verder geen specifieke patiëntgroepen aan gekoppeld waardoor deze zorg niet terugkomt in de cijfermatige analyses. Diagnostiek voor andere oncologische aandoeningen hoort, volgens de werkgroepen, binnen de structuur van een ziekenhuis.
•
Volgens de werkgroepen is er geen mogelijkheid om behandelingen (in welke vorm dan ook) buiten de ziekenhuismuren te organiseren. Enige uitzondering zijn de maligne dermatosen (bijvoorbeeld de basocel carcinomen). Hier zou de huisarts de behandeling uit kunnen voeren, mits deze de juiste aantekening heeft voor het uitvoeren van klein chirurgische ingrepen.
•
In de nazorg fase bestaat er de mogelijkheid om deze uit te laten voeren onder het hoofdbehandelaarschap van de huisarts. Strakke protocollering over het nazorgproces is hier essentieel. Daarnaast is het belangrijk dat de huisartsen die deze zorg uitvoeren beschikken over een goed getrainde praktijkondersteuner of oncologisch verpleegkundige op locatie. In de werkgroepen is aangegeven dat het anders organiseren van de nazorg met name mogelijk is voor de behandelde mammacarcinomen, colorectale carcinomen en prostaatcarcinomen.
69
3D. Oncologie in Noordoost-Groningen
Resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen Deskundigheid
Patiëntengroep
Om welke groep gaat het?
1
Oncologie Diagnostisch traject Verdenking colorectaal carcinoom en maagcarcinoom (diagnostisch traject tot en met de scopie)
2
Oncologie Diagnostisch traject Verdenking mammacarcinoom
3
Oncologie Diagnostisch traject Verdenking hematologische maligniteiten
Type
Betrokken
Welk type deskundigheid m oet hierbij betrokken worden?
Op welke m anier is deze betrokken?
Setting Hoe wordt deze deskundigheid betrokken?
Huisarts
Hoofdbehandelaar; consult patiënt en verwijzing bij maligniteit
Fysiek
Scopist (met bijbehorende aantekeningen)
Afname scopie plus biopt (zolang zonder roesje)
Fysiek
Patholoog-anatoom
Beoordeling weefsel
Apparatuur/ middelen Nodig? Zo ja, welk soort?
1. Bedden 2. Scopie apparatuur 3. Benodigdheden voor bloedprikken
Locatie Aan welke eisen m oet de fysieke locatie v oldoen?
Processen/informatie Is er nog m eer nodig? Protocollen, m edicatie op locatie etc?
1. Spreekkamer 2. Schoonmaak faciliteiten voor scopes (sterilisatiekamer)
Op afstand
Hoort in ziekenhuis. Alle deskundigheid en apparatuur die nodig is in een mammastraat: aanwezigheid chirurg, radioloog, mammografie, PA-beoordeling, echo, punctie en palpatie.
Internist
Afname punctie en consult patiënt
Fysiek
Patholoog-anatoom
Beoordeling weefsel
Oncologisch verpleegkundige
Consult patiënt
Fysiek
Laborant
Bewerking beenmerg
Fysiek
Op afstand Punctie-apparatuur
Spreekkamer
4
Oncologie Diagnostisch traject Overig
Hoort in een ziekenhuis.
5
Oncologie Behandeling Chemotherapie en overige oncologische systeemtherapie
Hoort in een ziekenhuis. Ziekenhuizen moeten vanaf 2015 aan de SONCOS richtlijn voldoen. Beweging naar centralisatie, uiteindelijk naar 40 locaties in Nederland.
6
Oncologie Behandeling Operatieve verwijdering: basocel tumoren
Huisarts of specialist ouderengeneeskunde
Afname weefsel (biopt), excisie tumor en controles
Dermatoloog
Ter consultatie
Op afstand
Patholoog-anatoom
Beoordeling weefsel
Op afstand
POH oncologie / oncologisch verpleegkundige / wijkverpleegkundige die voldoende patiënten ziet
Lastmeter afnemen, lichamelijk onderzoek, aanvragen diagnostiek en zorgplan opstellen
Fysiek
Huisarts
Consult patiënt om uitkomsten diagnostiek terug te koppelen
Fysiek
Internist (oncoloog) of uroloog Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
Oncologie Nazorg Controles van patiënten na afgeronde behandeling voor
Fysiek
Ter consultatie of consult met de patiënt
Op afstand
Radioloog
Beoordelen mammogram (1x per jaar) of echo buik (evt. CT) + thorax foto
Op afstand
Laborant
Afnemen diagnostiek
Fysiek
Spreekkamer
70
Toegang tot
1. Ketenafspraken over moment van terugverwijzing naar huisarts, rekening houdend met soort aandoening en stadiëring
3D. Oncologie in Noordoost-Groningen
Resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen (vervolg) Deskundigheid
Patiëntengroep
Om welke groep gaat het?
7
8
Oncologie Nazorg Controles van patiënten na afgeronde behandeling voor mammacarcinoom, colorectaal carcinoom of prostaat carcinoom
Oncologie Nazorg Nazorg bij de palliatieve patiënt
Type Welk type deskundigheid m oet hierbij betrokken worden?
Betrokken Op welke m anier is deze betrokken?
Setting Hoe wordt deze deskundigheid betrokken?
POH oncologie / oncologisch verpleegkundige / wijkverpleegkundige die voldoende patiënten ziet
Lastmeter afnemen, lichamelijk onderzoek, aanvragen diagnostiek en zorgplan opstellen
Fysiek
Huisarts
Consult patiënt om uitkomsten diagnostiek terug te koppelen
Fysiek
Internist (oncoloog) of uroloog
Ter consultatie of consult met de patiënt
Op afstand
Radioloog
Beoordelen mammogram (1x per jaar) of echo buik (evt. CT) + thorax foto
Op afstand
Laborant
Afnemen diagnostiek
Fysiek
Scopist (met bijbehorende aantekeningen)
Afname scopie onderzoek
Fysiek
Maatschappelijk werk
A.d.h.v. individueel zorgplan en op indicatie
Fysiek
Psycholoog
A.d.h.v. individueel zorgplan en op indicatie
Fysiek
Diëtist
A.d.h.v. individueel zorgplan en op indicatie
Fysiek
Fysiotherapeut
A.d.h.v. individueel zorgplan en op indicatie
Fysiek
Apparatuur/ middelen Nodig? Zo ja, welk soort?
Toegang tot beeldvormende onderzoeken
Locatie Aan welke eisen m oet de fysieke locatie voldoen?
Spreekkamer
Processen/informatie Is er nog m eer nodig? Protocollen, m edicatie op locatie etc?
1. Ketenafspraken over moment van terugverwijzing naar huisarts, rekening houdend met soort aandoening en stadiëring 2. Transmuraal protocol voor diagnostiek in nazorg. 3. Patiëntenvoorlichting over verloop nazorg en hoofdbehandelaar
Bij palliatieve zorg is met name de communicatie tussen de medisch specialist, huisarts of specialist ouderengeneeskunde en patiënt belangrijk; deze communicatie kan verbeteren. In deze fase is de huisarts of specialist ouderengeneeskunde hoofdbehandelaar.
Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
71
3D. Oncologie in Noordoost-Groningen
Brainstorm resultaten zoals opgesteld door de werkgroepen Processtap
Brainstorm punten werkgroepen 1) 2)
Preventie
Programma’s voor ‘Stoppen met Roken’ uitrollen. Toegang versperren tot ongezonde leefgewoonten (bv. XL-maten van eten en drinken niet aanbieden) Verpleeghuizen ook gaan werken met ZorgDomein, zodat de communicatie tussen medisch specialist, specialist ouderengeneeskunde en de huisarts verbetert (nu nog geen enkel verpleeghuis aangesloten vanwege kosten/technische problemen). Bijvoorbeeld het goed ontvangen en volgen van het behandelbeleid door de medisch specialist. Informatie bijeenkomsten over niet te lang in de zon zitten, niet roken etc. richting de inwoners.
1) 2) 3) 4)
– – – –
1)
Overwegen of een patiënt uit het verzorgingshuis/verpleeghuis wel moet worden doorverwezen naar de specialist
1)
–
1)
Doorlooptijden van afspraak tot uitslag verkorten, bv door one-stop-poli’s. (Wel rekening mee houden dat het ook niet te snel voor de patiënt moet gaan.) Om te zorgen dat alles op een plek kan is het belangrijk dat een diagnostisch centrum buiten de huidige ziekenhuis locaties alle facetten van de behandeling kan bieden zodat het traject niet in 2en is gesplitst. Vast aanspreekpunt voor de patiënt, ook buiten kantoortijden. Dit is vooral ter geruststelling. Digitaal/chatten ook mogelijk maken. Brief van de oncoloog (na overleg met de patiënt) tijdig naar de huisarts sturen.
1) 2) 3) 4)
– – – –
Doorlooptijd van diagnose tot behandeling verkorten. Overdracht en patiënteninformatie na vertrek uit het ziekenhuis (digitaal) beschikbaar voor alle betrokken partijen (doktersdienst, thuiszorg en patiënt zelf), ook bij transfer voor/in het weekend. Meer geld/aandacht voor welzijnsbevordering bij patiënten door bijvoorbeeld Behouden Huys (spreekuur huisarts op locatie). Financiering geschiedt op basis van kortdurende (eerstelijns) psychologische begeleiding en langdurige en meer gespecialiseerde (tweedelijns) psychologische begeleiding.
1) 2) 3)
–
3)
4) Verwijzing
2) Diagnose 3) 4) 1) 2)
Behandeling en Nazorg
Rol Menzis*
3)
* Als Menzis een trekkersrol voor zichzelf ziet, is in deze kolom een ‘M’ toegevoegd Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
72
3D. Oncologie in Noordoost-Groningen
Brainstorm resultaten zoals opgesteld door de werkgroepen (vervolg) Processtap
Brainstorm punten werkgroepen (vervolg) 4)
Behandeling en Nazorg (vervolg)
5) 6) 7) 8) 9) 10)
1) 2)
(Palliatieve) nazorg
3) 4) 5)
Rol Menzis*
Uitbreiden van de handelingen die wijkverpleegkundigen zelf kunnen uitvoeren. Er wordt nu vaak teruggevallen op het technisch team, wat weer een extra gezicht voor de zieke patiënt betekent. Lastmeter structureel afnemen en digitaliseren. Positie van de partner verbeteren. Lotgenoten contact Buddy inzetten voor de partner en/of patiënt. Interzorg (Assen) als best practice (multidisciplinair team). De zogenaamde 'staafjes' vallen onder hormonale behandeling, maar kunnen wel door de huisarts geplaatst worden. Dit is een technische handeling; de indicatiestelling wordt door de medisch specialist gedaan.
4) 5) 6) 7) 8) 9) 10)
– – – – – – –
Behandelplan palliatieve sedatie ook fysiek aanwezig bij de patiënt voor de dienstdoende arts. Verbeterde communicatie tussen specialist, huisarts, patiënt en familie over het moment waarop de laatste palliatieve fase ingaat. Vaak is hier nog onduidelijkheid (dan is de specialist nog in ‘behandelmodus’ terwijl de huisarts al uitgaat van een laatste fase). Ook als er pijnbestrijding en protocollen aanwezig zijn, blijft de communicatie tussen professionals en familie erg belangrijk. Hospices: opheffen van de eigen bijdrage (aanvullende verzekering). Deze voorkomt nu dat mensen van het ziekenhuis naar een hospice gaan. Palliatief team inzetten voor consultatie/als expert opinie voor vragen vanuit de regio (vanuit de huisarts of specialist ouderengeneeskunde). (sinds 2013 gestart in Groningen) Verminderen aantal thuiszorgorganisaties waar een huisarts mee samen moet werken. Buiten de steden heeft een huisarts met 3-6 organisaties te maken. Binnen de steden kunnen dat er wel 15 zijn. Dit geeft veel te veel versnippering in de organisatie van de palliatieve fase van de zorg. Een manier om dit te doen is om de huisarts de vrijheid te geven om het eigen regionale palliatie team samen te stellen samen met een aantal thuiszorgpartijen.
1) 2) 3) 4) 5)
– – – – –
* Als Menzis een trekkersrol voor zichzelf ziet, is in deze kolom een ‘M’ toegevoegd Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
73
3D. Oncologie in Noordoost-Groningen
Brainstorm resultaten zoals opgesteld door de werkgroepen (vervolg) Processtap
Brainstorm punten werkgroepen (vervolg) 1) 2) 3)
Overig
4) 5)
Goede provinciale dekking van telefoon en internet netwerk Meer aandacht voor borstkanker bij mannen (ook bij de BVN) en prostaatkanker Met de huisartsengroep (Annette Berendsen) overleggen of er nog interessante voorbeelden zijn van succesvolle oncologische projecten in de eerste lijn. De relatie tussen de thuiszorg en de huisartsen verbeteren. Dit kan door de thuiszorg af en toe bij de huisarts te laten binnenlopen of op gezette tijden (bijvoorbeeld eens per 2 maanden) de thuiszorg en de huisarts samen de patiënten met chronische aandoeningen te laten bespreken. Geriatrisch assessment (door verpleegkundige) is voor groep oudere kwetsbare patiënten gewenst tijdens de oncologische behandeling.
Rol Menzis* 1) 2) 3) 4) 5)
– – M – –
* Als Menzis een trekkersrol voor zichzelf ziet, is in deze kolom een ‘M’ toegevoegd Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
74
3D. Oncologie in Noordoost-Groningen
Overzicht van relevante zorgactiviteiten per diagnose uitgesplitst naar regio
Om te komen tot de aantallen zorgactiviteiten per diagnose is gebruik gemaakt van landelijke DBC-profielen. Deze zijn vermenigvuldigd met het aantal DBC’s dat binnen elke regio voorkomt. Er is enkel gekeken naar niet-ziekenhuis gebonden DBC’s zoals aangegeven door de werkgroepen.
Omschrijving diagnose Oncologie: vervolg colorectaal | conservatief Oncologie: vervolg maag | conservatief Oncologie: vervolg mamma | conservatief Oncologie: vervolg prostaat | conservatief
Coloscopie
Dagbehandeling
CT
Regio
Echografie
Poliklinisch bezoek
MRI
Röntgen
2011
2020
2011
2020
2011
2020
2011
2020
2011
2020
2011
2020
2011
2020
DEAL
30
35
48
54
28
32
59
67
0
0
374
427
32
36
Oldambt
28
33
38
44
40
46
48
56
0
0
310
361
25
29
MVP
27
32
36
41
32
38
50
58
0
0
312
362
25
29
DEAL
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
6
5
0
0
Oldambt
0
0
1
1
3
4
0
0
0
0
7
8
0
0
MVP
0
1
3
4
2
3
1
2
0
0
25
31
1
2
DEAL
0
0
4
4
11
10
46
48
8
8
665
697
15
16
Oldambt
0
0
3
3
0
0
30
31
5
5
464
492
9
10
MVP
0
0
4
4
0
0
46
51
8
8
684
752
15
17
DEAL
0
0
7
9
3
4
42
49
0
0
588
695
1
1
Oldambt
0
0
4
5
32
43
20
26
0
1
279
352
3
4
MVP
0
0
4
6
25
36
27
37
0
0
371
505
2
2
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011 gecorrigeerd voor marktaandeel. DBC-Onderhoud: DBC-activiteitenprofielen 2011 (landelijke gemiddeld). Voor de extrapolatie naar de getallen van 2020 is gebruik gemaakt van CBS populatiegegevens.
75
3D. Oncologie in Noordoost-Groningen
Overzicht van relevante voorzieningen per regio Voorziening
Regio DEAL
Regio Oldambt
Regio MVP
Scopie faciliteit (OZG)
1
1
0
Pathologie (OZG)
0
1
0
Mammografie*
1
1
0
Radiologie algemeen (OZG)
1
1
0
13
8
7
Systeemtherapie (OZG)
1
1
0
Radiotherapie (UMCG)
0
0
0
Medisch microbiologisch laboratorium (OZG)
1
1
0
Ziekenhuislocatie met internist/oncoloog (OZG; Refaja)
1
1
1
Prikposten (LabNoord)
* Mammografie wordt ook door het bevolkingsonderzoek uitgevoerd met gebruik van een onderzoekswagen. De standplaatsen van de wagen zijn niet in bovenstaand overzicht meegerekend. Bron: Gegevens via Menzis en openbare informatie
76
3E. ALGEMENE DERMATOLOGIE 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Overzicht ‘niet ziekenhuisgebonden zorg’ Aantallen DBC’s per diagnose Samenvatting resultaten werkgroepen NOG Beter Specificatietabel Brainstorm resultaten Overzicht relevante activiteiten per diagnose Overzicht relevante voorzieningen per regio
77
3E. Algemene dermatologie in Noordoost-Groningen
Algemeen dermatologische zorg die niet per definitie ziekenhuisgebonden is
Onderstaande tabel geeft alle geïncludeerde specialismen en DBC’s binnen de desbetreffende diagnose weer. Deze tabel vormt de basis voor de werkgroep discussies. Diagnose
Specialisme
DBC diagnose omschrijving
Dermatologie: poliklinisch
DERMATOLOGIE
Benigne tumoren
Dermatologie: poliklinisch
DERMATOLOGIE
Maligne dermatosen
Dermatologie: poliklinisch
DERMATOLOGIE
Premaligne dermatosen
Dermatologie: UV behandeling
DERMATOLOGIE
Maligne dermatosen
Dermatologie: UV behandeling
DERMATOLOGIE
Premaligne dermatosen
Dermatologie: verrichting
DERMATOLOGIE
Benigne tumoren
Dermatologie: verrichting
DERMATOLOGIE
Maligne dermatosen
Dermatologie: verrichting
DERMATOLOGIE
Premaligne dermatosen
78
3E. Algemene dermatologie in Noordoost-Groningen
Aantal DBC's onder de diagnose algemene dermatologie van inwoners uit de drie regio’s die niet ziekenhuisgebonden zijn in 2011 en 2020 Regio DEAL Diagnose
Behandeling
enkelv polikl Dermatologie: poliklinisch
met dagopname(n) Poliklinisch
Regio Oldambt
Regio MVP
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
143
151
163
168
162
172
7
7
3
3
4
5
555
619
620
679
634
751
37
45
57
59
72
87
Dermatologie: UV behandeling
UV-behandeling met dag
Dermatologie: UV behandeling
UV-behandeling poliklinisch
0
0
0
0
1
1
complexe vr poliklinisch
8
8
4
6
6
10
enkelv polikl met kl verr
153
156
20
19
53
56
0
0
0
0
0
0
grote vr poliklinisch
27
30
49
55
60
70
kleine vr poliklinisch
186
190
64
68
152
180
verrichting poliklinisch
356
369
337
355
335
386
Dermatologie: verrichting
Enkelv polikl met verr
* De grijs gearceerde regels zijn door de werkgroep aangeduid als zijnde wel gebonden aan de muren van het ziekenhuis. In de vervolganalyses zijn deze groepen niet meer meegenomen. Bron: Menzis declaratiegegevens 2011, gecorrigeerd voor marktaandeel. Extrapolaties op basis van CBS gegevens.
79
3E. Algemene dermatologie in Noordoost-Groningen
Samenvatting resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen
NB: de specificaties die door de werkgroepen zijn uitgewerkt zijn op het moment van verschijnen van dit onderzoek nog niet besproken met een dermatoloog. Eventuele aanvullingen/wijzigingen zullen na bespreking met een dermatoloog geplaatst worden op www.menzis.nl/nogbeter De poliklinische en dagbehandeling zorg van het specialisme dermatologie heeft, volgens de werkgroepen, niet per definitie de muren van het ziekenhuis nodig. •
In de poliklinische behandeltrajecten (met verrichting) is het noodzakelijk dat een dermatoloog fysiek contact heeft met de patiënt voor het uitvoeren van de behandeling.
•
In de diagnostische fase (poliklinische zorg zonder verrichting) bestaat er de mogelijkheid tot het inzetten van teledermatologie waarbij de huisarts de hoofdbehandelaar blijft en de dermatoloog of afstand de diagnose stelt en de huisarts voorziet van een behandeladvies. In sommige gevallen kan de huisarts (afhankelijk van het behandeladvies) de hoofdbehandelaar blijven. In de meer complexe gevallen zal de dermatoloog de behandeling overnemen.
80
3E. Algemene dermatologie in Noordoost-Groningen
Resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen Deskundigheid Patiëntengroep
Apparatuur/middelen Type
Om welke groep gaat het?
1
2
3
Algemene dermatologie Poliklinisch consult met eventuele verrichting
Algemene dermatologie Poliklinisch consult zonder verrichting
Algemene dermatologie UV-behandeling in dagbehandeling
Welk type deskundigheid moet hierbij betrokken worden? Dermatoloog
Betrokken Op welke manier is deze betrokken?
Diagnosestelling
Hoe wordt Aan welke eisen deze Nodig? Zo ja, welk soort? moet de fysieke deskundigheid locatie voldoen? betrokken? Fysiek
Doktersassistente
Patiënt helpen aan- en uitkleden, administratie
Fysiek
Huisarts
Hoofdbehandelaar; terugkoppeling diagnostiek
Fysiek
Doktersassistente
Foto maken
Dermatoloog
Beoordeling diagnostiek en behandeladvies aan huisarts
Doktersassistente
Patiënt helpen, programma UV(B) lichtbakken apparatuur aan en uit schakelen.
Locatie
Processen/ informatie
Setting
Fysiek
Toegang tot laboratorium
1. Behandelkamer voor kleine verrichtingen 2. Aan- en uitkleedkamer
1. Toegang tot lab 2. Teledermatologie apparatuur
1. Behandelkamer voor kleine verrichtingen 2. Aan- en uitkleedkamer
1. Toegang tot lab 2. Apparatuur voor lichttherapie
Spreekkamer
Is er nog meer nodig? Protocollen, medicatie op locatie etc?
Op afstand
Fysiek
Behandelplan van de patiënt (kuurschema).
Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
81
3E. Algemene dermatologie in Noordoost-Groningen
Brainstorm resultaten zoals opgesteld door de werkgroepen Processtap Preventie
Brainstorm punten werkgroepen 1)
Voorlichtingsbijeenkomst om patiënten te informeren over dermatologie. Nu zorgt het publieke verhaal voor medicalisering van huidklachten, dit moet meer tegen worden gegaan.
1)
1)
Gebruik maken van teledermatologie kan effectief zijn in de regio, maar dan moeten er wel provinciale afspraken worden gemaakt met alle dermatologen dat bij teledermatologie niet opnieuw de gegevens worden opgevraagd en de specialist erop vertrouwt dat de gegevens correct zijn waarna verdere behandeling mogelijk is.
1)
M
1)
Aandacht besteden aan patiënten die allergieën hebben door medicatiegebruik of voedsel (enummers).
1)
1)
Integrale keten organiseren waar wijkverpleegkundige in samenwerking met de POH patiënten ondersteunt op het gebied van dermatologie en/of wondverzorging. Het zou goed zijn om op provinciaal niveau teledermatologie vorm te geven, zodat ook de regionale dermatologen betrokken zijn. Het is belangrijk dat je kunt overleggen met de teledermatoloog die de diagnose stelt.
1) 2)
M
Verwijzing
Diagnose
Behandeling en Nazorg
Rol Menzis*
2)
(Palliatieve) nazorg
-
Overig
-
* Als Menzis een trekkersrol voor zichzelf ziet, is in deze kolom een ‘M’ toegevoegd Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
82
3E. Algemene dermatologie in Noordoost-Groningen
Overzicht van relevante zorgactiviteiten per diagnose uitgesplitst naar regio.
Om te komen tot de aantallen zorgactiviteiten per diagnose is gebruik gemaakt van landelijke DBC-profielen. Deze zijn vermenigvuldigd met het aantal DBC’s dat binnen elke regio voorkomt. Er is enkel gekeken naar niet-ziekenhuis gebonden DBC’s zoals aangegeven door de werkgroepen.
Dagbehandeling Omschrijving diagnose
Dermatologie: poliklinisch
Dermatologie: UV behandeling
Dermatologie: verrichting
Poliklinisch bezoek
Regio 2011
2020
2011
2020
DEAL
8
9
1.145
1.264
Oldambt
4
4
1.347
1.458
MVP
5
7
1.338
1.562
DEAL
43
52
73
89
Oldambt
68
71
118
122
MVP
87
105
154
183
DEAL
0
0
1.468
1.523
Oldambt
0
0
1.105
1.175
MVP
0
0
1.348
1.573
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011 gecorrigeerd voor marktaandeel. DBC-Onderhoud: DBC-activiteitenprofielen 2011 (landelijke gemiddeld). Voor de extrapolatie naar de getallen van 2020 is gebruik gemaakt van CBS populatiegegevens.
83
3E. Algemene dermatologie in Noordoost-Groningen
Overzicht van relevante voorzieningen per regio Voorziening
Regio DEAL
Regio Oldambt
Regio MVP
Huisartsen
39
19
33
Huisartsen met teledermatologie aansluiting
11
4
7
Huisartsen die chirurgische verrichtingen doen
32
12
23
1
1
2
Ziekenhuislocatie met dermatoloog (OZG; Refaja)
Bron: Gegevens via Menzis en openbare informatie
84
3F. SLECHTHORENDHEID 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Overzicht ‘niet ziekenhuisgebonden zorg’ Aantallen DBC’s per diagnose Samenvatting resultaten werkgroepen NOG Beter Specificatietabel Brainstorm resultaten Overzicht relevante activiteiten per diagnose Overzicht relevante voorzieningen per regio
85
3F. Slechthorendheid in Noordoost-Groningen
Zorg voor slechthorendheid die niet per definitie ziekenhuisgebonden is
Onderstaande tabel geeft alle geïncludeerde specialismen en DBC’s binnen de desbetreffende diagnose weer. Deze tabel vormt de basis voor de werkgroep discussies. Diagnose
Specialisme
DBC diagnose omschrijving
Slechthorendheid
KEEL-, NEUS- EN OORHEELKUNDE
Perceptieve slechthorendheid
86
3F. Slechthorendheid in Noordoost-Groningen
Aantal DBC's onder de diagnose slechthorendheid van inwoners uit de drie regio’s die niet ziekenhuisgebonden zijn in 2011 en 2020 Regio DEAL Diagnose
Slechthorendheid
Behandeling
Regio Oldambt
Regio MVP
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
Enkelv polikl conserv
354
391
250
265
248
285
Enkelv polikl met verr
5
6
0
0
7
9
249
260
132
138
215
242
Poliklinisch
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011, gecorrigeerd voor marktaandeel. Extrapolaties op basis van CBS gegevens.
87
3F. Slechthorendheid in Noordoost-Groningen
Samenvatting resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen
Voor het diagnosticeren van slechthorendheid is er de laatste jaren al een grote verschuiving geweest van de KNO-arts naar de audicien. Daar waar de KNO-arts voorheen met name de diagnostiek voor het bepalen van slechthorendheid uitvoerde is het nu mogelijk om dit direct, zonder verwijzing, bij de audicien te laten uitvoeren. Het voorschrijven en aanmeten van een gehoorapparaat gebeurt ook door de audicien. Dit betekent dat het diagnostische traject voor slechthorendheid evenals de behandeling (aanmeten gehoorapparaat) buiten de ziekenhuismuren plaats kan vinden. Correcte apparatuur en de juiste opleidingen zijn hierbij van wezenlijk belang. Bij patiënten die niet goed te diagnosticeren zijn of die een complexer ziektebeeld hebben is het noodzakelijk de KNO-arts in te schakelen. Ook de KNO-arts kan deze patiëntengroep buiten de ziekenhuismuren behandelen, mits er op de externe locatie de juiste apparatuur aanwezig is.
88
3F. Slechthorendheid in Noordoost-Groningen
Resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen Patiëntengroep Om welke groep gaat het?
1
2
Slechthorendheid Laagcomplex poliklinisch traject zonder ingreep of (operatieve) verrichting
Slechthorendheid Complex poliklinisch traject zonder ingreep of (operatieve) verrichting
Deskundigheid Type
Betrokken
Setting
Welk type deskundigheid m oet hierbij betrokken worden?
Op welke m anier is deze betrokken?
Hoe wordt deze deskundigheid betrokken?
Apparatuur/middelen
Locatie
Processen/ informatie
Nodig? Zo ja, welk soort?
Aan welke eisen m oet de fysieke locatie voldoen?
Is er nog m eer nodig? Protocollen, m edicatie op locatie etc?
OPTIE 1: Audicien (met certificering)
1. Uitvoeren diagnostiek (voornamelijk audiogram) 2. Beoordeling diagnostiek 3. Aanmeten gehoorapparaat
Fysiek
1. Audiometer 2. Otoscoop
1. Spreekkamer 2. Geluidsdichte audiocabine
Goede uitwisseling van informatie van audicien naar huisarts bij problemen aanmeten hoortoestel
OPTIE 2: Huisarts (met certificering) i.c.m. POH
1. Uitvoeren diagnostiek 2. Beoordelen diagnostiek 3. Verwijzing naar audicient
Fysiek
1. Audiometer 2. Otoscoop
1. Spreekkamer 2. Geluidsdichte audiocabine
Goede uitwisseling van informatie van audicien naar huisarts bij problemen aanmeten hoortoestel
Audicien (met certificering)
1. Uitvoeren diagnostiek (voornamelijk audiogram) 2. Beoordeling diagnostiek
Fysiek
1. Audiometer 2. Otoscoop
1.Spreekkamer 2. Geluidsdichte audiocabine
Goede uitwisseling van informatie van audicien naar huisarts bij problemen aanmeten hoortoestel
Huisarts
1. Aanvullend onderzoek 2. Verwijzen naar specialist
Fysiek
1. Audiometer 2. Tympanometer 3. Otoscoop
1.Spreekkamer 2. Geluidsdichte audiocabine
Duidelijke verwijscriteria van huisarts naar KNO arts
KNO-arts
1. Aanvullend onderzoek 2. Definitieve diagnosestelling 3. Aanvullende behandeling
Fysiek
1. Audiometer 2. Tympanometer 3. KNO behandelunit
1.Spreekkamer 2. Geluidsdichte audiocabine
Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
89
3F. Slechthorendheid in Noordoost-Groningen
Brainstorm resultaten zoals opgesteld door de werkgroepen Processtap
Brainstorm punten werkgroepen 1) 2)
Preventie
3) 4) 5) 6) 1)
Verwijzing
2) 3) 4)
5) 1) Diagnose
2) 3)
Rol Menzis*
Regionale voorlichtingsavonden voor patiënten organiseren door huisartsen en KNO-artsen. Groepsgerichte voorlichting en informatie, bijvoorbeeld over wanneer je als patiënt naar de huisarts moet/kunt met verschijnselen van slechthorendheid. Objectieve informatie resulterend in een campagne op RTV Noord en krant. Meer preventie gericht op jongeren en 55+. Bereikbaarheid van huisartsenpraktijken verbeteren voor doven en slechthorenden. Verbetering toegang tot zorg door mogelijkheid rechtstreeks contact (bijvoorbeeld door Signcall)
1) 2) 3) 4) 5) 6)
–
Voorlichting audicien m.b.t. veranderde werkwijze en doorverwijzing naar huisarts: geen directe verwijzingen naar specialist mogelijk vanuit audicien. Bij overdracht tussen zorgaanbieders is digitale informatiedeling erg belangrijk. Jaarlijks de gehele keten feedback geven op (door)verwijsgedrag en het aanmeten van gehoorapparaten. Veel ouderen kopen een gehoorapparaat maar sluiten geen vervolgabonnement af, hierdoor wordt de klant als ‘slechthorend’ geboekt, terwijl dat misschien niet strikt genomen het geval is. Controle door zorgverzekeraar op audiciens (aantal aangemeten toestellen afgezet tegen het verwachte aantal).
1) 2) 3) 4) 5)
M
Bekijken of het probleem slechthorendheid eerder kan worden gevonden, bijvoorbeeld door signalering door een thuiszorgmedewerker. Splitsen van diagnostiek; audicien heeft nu een perverse financiële prikkel om positief te diagnosticeren en een apparaat te verstrekken . KNO buitenpoli: aanschafkosten voor een KNO behandelunit liggen rond de € 30.000. Om hier in een buitenpoli setting goed gebruik van te maken zou een KNO arts er meer mee moeten doen dan alleen slechthorendheid behandelen.
1) 2) 3)
* Als Menzis een trekkersrol voor zichzelf ziet, is in deze kolom een ‘M’ toegevoegd Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
90
3F. Slechthorendheid in Noordoost-Groningen
Brainstorm resultaten zoals opgesteld door de werkgroepen (vervolg) Processtap Behandeling en Nazorg
Brainstorm punten werkgroepen (vervolg)
Rol Menzis*
1)
Bewaking protocollen en het volgen van de bijbehorende stappen garanderen bij audicien.
1)
1)
Financiering gehoorapparaat wijzigen: naar verwachting zijn er nu personen met een gehoorapparaat die het niet nodig hebben en, vice versa, ook personen zonder apparaat die het juist wel nodig hebben. Inkoopspecificaties m.b.t. kwaliteit audicien aanpassen. Audiciens (ketens Schoonenberg/Beter Horen etc) komen ook thuis / in gebouwen/verpleeghuizen. Een nurse practicioner zou een optie kunnen zijn in het afnemen van gehoortests. Deze dient dan wel goed opgeleid te worden. Digitale uitwisseling van informatie tussen huisarts en KNO-arts; dit kan alleen wanneer er goede apparatuur beschikbaar is.
1) 2) 3) 4) 5)
(Palliatieve) nazorg
Overig
2) 3) 4) 5)
* Als Menzis een trekkersrol voor zichzelf ziet, is in deze kolom een ‘M’ toegevoegd Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
91
3F. Slechthorendheid in Noordoost-Groningen
Overzicht van relevante zorgactiviteiten per diagnose uitgesplitst naar regio.
Om te komen tot de aantallen zorgactiviteiten per diagnose is gebruik gemaakt van landelijke DBC-profielen. Deze zijn vermenigvuldigd met het aantal DBC’s dat binnen elke regio voorkomt. Er is enkel gekeken naar niet-ziekenhuis gebonden DBC’s zoals aangegeven door de werkgroepen.
Audiometrie
Omschrijving diagnose
Slechthorendheid
MRI
Poliklinisch bezoek
Regio 2011
2020
2011
2020
2011
2020
DEAL
753
813
16
17
737
789
Oldambt
471
497
9
9
446
470
MVP
576
657
15
16
588
665
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011 gecorrigeerd voor marktaandeel. DBC-Onderhoud: DBC-activiteitenprofielen 2011 (landelijke gemiddeld). Voor de extrapolatie naar de getallen van 2020 is gebruik gemaakt van CBS populatiegegevens.
92
3F. Slechthorendheid in Noordoost-Groningen
Overzicht van relevante voorzieningen per regio Voorziening
Regio DEAL
Regio Oldambt
Regio MVP
39
19
33
Huisartsen die audiometrie uitvoeren
9
2
4
Huisartsen die tympanometrie uitvoeren
4
0
0
Overige audiometrie faciliteiten (OZG)
1
1
0
Audiciens
6
3
4
Huisartsen
Bron: Gegevens via Menzis en openbare informatie
93
3G. OUDERENZORG 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Overzicht relevante indicatoren Zorggebruik van ouderen (75 en ouder) Aantallen DBC’s per specialisme Samenvatting resultaten werkgroepen NOG Beter Specificatietabel Brainstorm resultaten Overzicht relevante voorzieningen per regio
NB: Op het gebied van de poliklinische ouderenzorg is er overlap met de reeds eerder gepresenteerde diagnosegroepen: diabetes, COPD/astma, hart- en vaatziekten, oncologie en slechthorendheid. Uitkomsten van deze specifieke diagnosegroepen zijn ondergebracht in de gelijknamige hoofdstukken.
94
3G. Ouderenzorg in Noordoost-Groningen
Indicatoren kosten, kwaliteit en bereikbaarheid
De volgende indicatoren zijn afkomstig van Vektis en kunnen gebruikt worden om de kwaliteit en kosten van de ouderenzorg in kaart te brengen. Het is niet uitgesloten dat andere indicatoren worden toegevoegd aan onderstaande lijst. 1) Percentage ouderen met meer dan 1 klinische DBC in één kalenderjaar 2) Percentage ouderen met meer dan 3 klinische DBC in één kalenderjaar
95
3G. Ouderenzorg in Noordoost-Groningen
Zorggebruik van ouderen (75 en ouder) onder Menzis verzekerden in de drie regio’s
5.000 4.500
3.500 Aantal verzekerden
3.000
Verz met 1 DBC
2.500
Verz met >1 DBCs Verz met >2 DBCs
2.000
Verz met>3 DBCs 1.500
DEAL
Oldambt
749
1.120
1.655
2.542
3.228
585
936
1.418
2.202
2.773
1.061
1.649
0
2.503
500
3.696
1.000 4.474
# Menzis verzekerden
4.000
MVP
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011
96
3G. Ouderenzorg in Noordoost-Groningen
Aantal klinisch conservatieve DBC's per specialisme van inwoners van 75 jaar en ouder uit de drie regio’s in 2011 en 2020* Klinisch conservatieve DBC’s zijn zorgproducten waar geen interventie of operatie in is uitgevoerd. Dit is niet per definitie gelijk aan het aantal DBC’s waar geen complexe diagnostiek of monitoring voor nodig is. Regio DEAL Omschrijving behandeling
Regio Oldambt
Regio MVP
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
INWENDIGE GENEESKUNDE
542
663
228
265
239
321
CARDIOLOGIE
426
514
255
294
269
369
NEUROLOGIE
144
167
74
82
102
137
LONGZIEKTEN
149
196
87
102
69
102
CHIRURGIE
112
132
66
72
65
87
GASTRO-ENTEROLOGIE
65
78
15
16
12
16
UROLOGIE
18
25
15
19
22
37
* Specialismen waarbij minder dan 20 DBC’s in alle subregio’s voorkomen in 2020, zijn niet opgenomen in de tabel. Bron: Menzis declaratiegegevens 2011, gecorrigeerd voor marktaandeel. Extrapolaties op basis van CBS gegevens.
97
3G. Ouderenzorg in Noordoost-Groningen
Aantal poliklinisch conservatieve DBC's per specialisme van inwoners van 75 jaar en ouder uit de drie regio’s in 2011 en 2020 Poliklinisch conservatieve DBC’s zijn zorgproducten waar geen interventie of operatie in is uitgevoerd. Regio DEAL Omschrijving behandeling
Regio Oldambt
2011 totaal
2020 totaal
2011 totaal
2020 totaal
INWENDIGE GENEESKUNDE
2.112
2.447
985
CARDIOLOGIE
1.824
2.173
906
OOGHEELKUNDE
1.759
2.087
LONGZIEKTEN
750
CHIRURGIE
550
DERMATOLOGIE
Regio MVP 2011 totaal
2020 totaal
1.188
959
1.237
1.037
1.121
1.516
923
1.049
920
1.231
907
414
496
428
607
646
435
488
448
593
493
585
415
468
404
536
UROLOGIE
490
592
317
380
335
463
NEUROLOGIE
437
520
287
327
333
456
KEEL-, NEUS- EN OORHEELKUNDE
423
505
282
325
285
372
ORTHOPEDIE
310
359
261
282
332
425
VERLOSKUNDE EN GYNAECOLOGIE
100
115
61
65
61
72
REVALIDATIE
48
56
48
54
87
117
GASTRO-ENTEROLOGIE
125
145
22
26
35
49
ANAESTHESIOLOGIE
22
26
10
13
55
66
GERIATRIE
35
45
1
2
28
38
REUMATOLOGIE
11
13
16
18
25
30
NEUROCHIRURGIE
12
14
21
24
14
17
* Specialismen waarbij minder dan 20 DBC’s in alle subregio’s voorkomen in 2020, zijn niet opgenomen in de tabel. Bron: Menzis declaratiegegevens 2011, gecorrigeerd voor marktaandeel. Extrapolaties op basis van CBS gegevens.
98
3G. Ouderenzorg in Noordoost-Groningen
Samenvatting resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen
•
Onder ‘ouderen’ wordt verstaan: patiënten die 75 jaar of ouder zijn.
•
In de werkgroepen is discussie gevoerd over zowel de klinische en poliklinische zorg voor ouderen. In de specificatietabel wordt echter alleen klinische zorg beschreven. De reden hiervoor is dat de meest voorkomende poliklinische zorg die ouderen ontvangen, elders in dit document wordt beschreven (diabetes, COPD, hart- en vaatziekten, slechthorendheid, en dermatologie).
•
Op het gebied van de poliklinische zorg voor ouderen is met name in de brainstorm aandacht besteed aan hoe ouderen met multimorbiditeit ook buiten ziekenhuismuren een integraal behandelplan kunnen doorlopen. De valkuil voor deze patiëntengroep is dat ze terecht komen in multiple parallel lopende zorgpaden (bijvoorbeeld een diabetes keten, een CVRM keten, een COPD keten). Een duidelijk triagesysteem en heldere afspraken over het hoofdbehandelaarschap vormen hiervoor belangrijke ingrediënten.
•
Op het gebied van de klinische zorg is door de werkgroepen besproken dat klinische zorg voor ouderen waar geen complexe diagnostiek, ingrepen of monitoring voor nodig is ook dichter bij huis en buiten het ziekenhuis georganiseerd kan worden, op zogenaamde ‘eerstelijnsbedden’. Voor deze groep patiënten is het belangrijk dat ze behandeld worden in een faciliteit waar 24/7 aanwezigheid is van verpleegkundig personeel. Een discussiepunt tussen de werkgroepen voor deze ‘eerstelijnsbedden’ is de vraag wie de hoofdbehandelaar dient te zijn voor deze klinische patiënten: de huisarts of de specialist ouderengeneeskunde.
99
3G. Ouderenzorg in Noordoost-Groningen
Resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen Patiëntengroep Om welke groep gaat het?
Type Welk type deskundigheid m oet hierbij betrokken worden?
Verpleegkundige (niveau 4/5)
1
Klinische ouderenzorg Oudere patiënten (>75) die klinisch zijn geïndiceerd (24/7) maar waar geen complexe diagnostiek, ingrepen of monitoring bij nodig is.
Huisarts of specialist ouderengeneeskunde (discussiepunt tussen regio's)
Medisch specialist
Betrokken Op welke m anier is deze betrokken?
Setting Hoe wordt deze deskundigheid betrokken?
Apparatuur/middelen Nodig? Zo ja, welk soort?
1. Bedden Verzorgen/verplegen patiënt Fysiek (24/7) 2.Toegang tot alle gebruikelijke eerstelijns diagnostiek. (Röntgen op locatie niet nodig.) Hoofdbehandelaar en 24/7 Op afstand. Af en toe 3. Mogelijkheid tot bereikbaarheidsdienst ivm op visite voor intraveneus medicatie calamiteiten controles. toedienen, vernevelen, zuurstof, verzorging (24/7), revalideren (m.u.v. geriatrische Op afstand revalidatie), sonde Consultatiefunctie (digitaal/telefonisch) voeding
Locatie Aan welke eisen m oet de fysieke locatie voldoen?
Processen/ informatie
Overig
Is er nog m eer nodig? Protocollen, m edicatie op locatie etc?
1. Opnameprotocol Doelgroep voor huisartsenbedden: 2. Duidelijke opname en ontslagcriteria - Patiënt met een klinische behoefte (bv. 3. Toegang tot laboratorium onderzoek, ontbreken van mantelzorg), maar zonder consultatie met MS en SOG indicatie voor ziekenhuisopname. 4. Afstemming nodig met 24/7 artsen - Patiënt met indicatie voor ziekenhuisopname bereikbaarheid (DDG en SOG) (klinische behoefte) die niet meer in het 5. Per locatie duidelijke afspraken over het ziekenhuis wil liggen, maar niet thuis kan blijven. hoofdbehandelaarschap - Exclusiecriteria: 1) multidisciplinaire 6. Toegang tot informatie die van toepassing is voor de hoofdbehandelaar en behandeling nodig na ziekenhuisopname (gaan naar geriatrische revalidatie of crisisopname).2) voor de verpleging noodzakelijk. palliatieve terminale zorg als primaire doel 7. Afspraken over de normen waar deze Let op: niet vanzelfsprekend dat patiënten die bedden aan moeten voldoen (bv. in aanmerking komen voor MSVT op deze bereikbaarheid van artsen etc.) bedden komen te liggen. 8. Afspraken over de maximale opnameduur.
Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
100
3G. Ouderenzorg in Noordoost-Groningen
Brainstorm resultaten poliklinische ouderenzorg zoals opgesteld door de werkgroepen Processtap
Brainstorm punten werkgroepen 1) 2)
Rol Menzis*
Voor kwetsbare ouderen: casemanager die grote lijnen vasthoudt. Screenings opties: a. Via app waarmee de (familie van de) patiënt zelf een kwetsbaarheid profiel vast stelt. b. Inzet “diagnostick” screening bij griepprik om afwezigheid boezemfibrilleren te checken bij ouderen. c. De thuiszorg kan ook een rol spelen bij screening van kwetsbare ouderen. Inrichting van een duidelijk vervolgtraject bij screening van ouderen – een screening heeft geen zin als er geen mogelijkheden zijn voor het ondernemen van acties op basis van het resultaat. Het gesprek over bijv. begeleiding van de patiënt in laatste levensfase (advanced care planning, zoals wanneer wel/niet reanimeren) vaker voeren. Op dit moment is het niet altijd duidelijk wanneer er een logisch moment is voor dit gesprek. Samenhang met gemeentelijk ouderen-, welzijns- en gezondheidsbeleid zoeken. Goed meten van kwetsbaarheid i.r.t. zelfbeschikking (patiënten krijgen te snel het stempel kwetsbaar). Combinatie/samenwerking met de 0e lijn versterken. Continue screening - niet statisch (zoals in samen oud).
1) 2) 3) 4) 5) 6) 7)
– – M M – – –
1) 2)
Voorkomen parallelle zorgpaden door triage naar een aantal groepen (zie ook behandeling). Het is gewenst dat bij de triage naar de verschillende groepen ook rekening wordt gehouden met het sociale domein. Daarnaast is het gewenst om meer actief ‘advanced care planning’ in te zetten.
1) 2)
M
1)
Terugdringen perverse prikkel dat kortdurende thuiszorg een hoge eigen bijdrage heeft. De eigen bijdrage gelijk trekken bij korte en langdurige thuiszorg.
1)
3)
Preventie
4) 5) 6) 7) Verwijzing Diagnose Behandeling en Nazorg
* Als Menzis een trekkersrol voor zichzelf ziet, is in deze kolom een ‘M’ toegevoegd. Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
101
3G. Ouderenzorg in Noordoost-Groningen
Brainstorm resultaten poliklinische ouderenzorg zoals opgesteld door de werkgroepen (vervolg) Processtap
Brainstorm punten werkgroepen (vervolg) 2)
Behandeling en Nazorg (vervolg)
3) 4)
5)
6)
Behandeling afhankelijk van de triage naar vier groepen: a. Ouderengroep 1: patiënt draait mee in normale (keten)zorg. b. Ouderengroep 2: meerdere zorgpaden worden door huisarts en POH gecombineerd in een geïndividualiseerd zorgpad. c. Ouderengroep 3: huisarts maakt geïndividualiseerd zorgpad, waarbij hij/zij wordt geadviseerd en getoetst door specialist ouderengeneeskunde. d. Ouderengroep 4: de cliënt gaat (voor al zijn zorg) over naar een speciaal ouderenteam, waar multidisciplinair (huisarts, specialist ouderengeneeskunde, op consult geriater) wordt samengewerkt. Dit moet verlichting in de praktijk tot gevolg hebben waardoor het mogelijk is meer tijd te besteden aan groepen 2 en 3. Meer proactief gebruik van een behandelplan in de eerste lijn. Voorkomen van onnodige medisch specialistische zorg: a. Welzijn van de patiënt verhogen, om zo de medisch specialistische zorgvraag te verminderen. b. Één integraal zorgplan voor de oudere patiënt. c. In de coördinatie van de zorg moet ook expliciet de wens van de patiënt worden meegenomen. Benodigde medisch specialistische zorg beter coördineren. a. Communicatie tussen de specialisten en huisarts verbeteren om de zorg te coördineren en het overzicht te behouden. i. Combineren van de dossiers op één plek ii. Communicatie tussen artsen verbeteren iii. Patiënt als geheel beschouwen b. Het is wenselijk om één persoon te hebben die de zorg voor de oudere patiënt coördineert, met één integraal zorgplan. Samen Oud aansluiten op de ziekenhuiszorg; oudere patiënt triëren naar patiëntencategorieën en die ook meegeven aan de specialist bij verwijzing naar het ziekenhuis.
Rol Menzis* 2) a. b. c. d. 3) 4) a. b. c. 5) a. b. 6)
– – – – – – – – – – – – M
* Als Menzis een trekkersrol voor zichzelf ziet, is in deze kolom een ‘M’ toegevoegd Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
102
3G. Ouderenzorg in Noordoost-Groningen
Brainstorm resultaten poliklinische ouderenzorg zoals opgesteld door de werkgroepen (vervolg) Processtap
Brainstorm punten werkgroepen (vervolg) 7) 8)
Behandeling en Nazorg (vervolg)
9)
(Palliatieve) nazorg
Overig
Rol Menzis*
Behandeling maligne dermatosen: Initiële DBC’s vinden plaats in ziekenhuis, 95% van de vervolg DBC’s (alle basaalcelcarcinomen) kunnen terug naar de huisarts. Behandeling primair glaucoom: vervolg DBC’s kunnen in principe ook bij de opticien worden gezien. Probleem hierbij is dat oogmetingen bij de opticien nu niet vergoed worden. Optometrist kan patiënten met een vervolg-DBC ook zien in de huisartsenpraktijk of verpleeg-/verzorgingshuis. De muren van het ziekenhuis zijn niet nodig voor zowel initieel als vervolg DBC’s. Initiële DBC’s kunnen met een mobiel apparaat ook bij de huisarts gebeuren. Behandeling stabiele angina pectoris (AP): instabiel binnen de DBC wil zeggen dat er een acuut probleem is. Binnen de groep stabiele AP zijn er meer en minder stabiele patiënten. De gehele groep (initiële DBC’s) moet door de cardioloog gezien worden. Echt stabiele patiënten met een vervolg-DBC kunnen terug worden verwezen naar de huisarts.
7) 8) 9)
– – –
Ouderencafé/ontmoetingsplek voor ouderen opzetten. Bevoorrading catheterzorg bij DDG op orde brengen. Specialist ouderengeneeskunde laten ondersteunen in huisartsenpraktijken door bijv. eenmalige consultatie, aantal maanden meekijken met patiënt, intervisie, toetsing etc. Beter afstemmen van beleid tussen de eerste en 2e lijn. Zorgvuldige overdracht naar DDG of waarneming. Sociale domein betrekken.
1) 2) 3) 4) 5) 6)
M M
1) 2) 3) 4) 5) 6)
* Als Menzis een trekkersrol voor zichzelf ziet, is in deze kolom een ‘M’ toegevoegd Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
103
3G. Ouderenzorg in Noordoost-Groningen
Brainstorm resultaten klinische ouderenzorg zoals opgesteld door de werkgroepen Processtap Preventie
Verwijzing
Diagnose
Brainstorm punten werkgroepen
Rol Menzis*
1)
Klinische casemanager/eerste aanspreekpunt die ook sociaal domein meeneemt, bijvoorbeeld in het kader van ontslag, gezondheidsvoorlichting en mantelzorg.
1)
M
1) 2) 3) 4)
Goede in- en uitstroom criteria voor gebruik eerstelijnsbedden formuleren. Eerstelijnsbedden zijn voor kortdurende opnames (<21 dagen). Diverse ingangen voor eerstelijnsbedden mogelijk: huisarts, specialist, thuiszorg, specialist ouderengeneeskunde enz. Acute KDO bedden overal in de regio organiseren (zoals nu in regio Oldambt).
1) 2) 3) 4)
M
1) 2)
Een opnameprotocol is nodig om correct gebruik bedden te garanderen. Meer diagnostiek (röntgen, CT) in verpleeghuizen.
1) 2)
1)
Inzet van de huidige kortdurende opname (KDO) bedden en andere beschikbare bedden met 24/7 verpleegkundige inzet om klinische ouderenzorg op te vangen. Op deze wijze is het creëren van extra huisartsenbedden niet noodzakelijk. Per locatie duidelijke afspraken over het hoofdbehandelaarschap: ligt dit bij de huisarts of specialist ouderengeneeskunde. Duidelijk maken bij KDO/verpleeghuis eerstelijnsbed wat je verwacht van de verpleegkundigen en paramedici, dus uit eerstelijn of via verpleegkundige regelen. Combinatie eerste lijn en verpleeghuis is wenselijk = 1,5e lijn.
1) 2) 3)
M
Behandeling en Nazorg
2)
(Palliatieve) nazorg
1)
Ontslagproces zo geregeld dat thuisopvang klaar is op het moment dat de patiënt niet meer in bed hoeft te blijven.
1)
M
1)
Voor capaciteit: bepalen hoeveel klinische beddagen er in ziekenhuis zijn voor 75+ waar geen complexe diagnostiek, monitoring of ingreep aan te pas komt. De financiering van deze zorg mag geen extra laag in het zorglandschap creëren.
1) 2)
M
Overig
3)
2)
* Als Menzis een trekkersrol voor zichzelf ziet, is in deze kolom een ‘M’ toegevoegd Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
104
3G. Ouderenzorg in Noordoost-Groningen
Overzicht van relevante voorzieningen per regio Voorziening
Regio DEAL
Regio Oldambt
Regio MVP
39
19
33
8
0
3
Huisartsen die de cognitieve functietest (MMSE) uitvoeren
18
7
12
Kort durende opname (KDO) of eerstelijns bedden*
NB
NB
NB
Huisartsen Huisartsen die de module kwetsbare ouderen uitvoeren
* Bij Menzis is er geen overzicht beschikbaar van het aantal KDO/eerstelijns bedden in de regio. Dit komt omdat intramurale instellingen zelf de vrijheid hebben hun bedden al dan niet beschikbaar te stellen voor kortdurende opnames. Bron: Gegevens via Menzis en openbare informatie
105
4. EERSTELIJNSDIAGNOSTIEK 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Methodiek en uitleg rapportage Overzicht relevante indicatoren Overzicht ‘niet ziekenhuisgebonden zorg’ Aantallen onderzoeken per type en aanbieder Samenvatting resultaten werkgroepen NOG Beter Specificatietabel Brainstorm resultaten Overzicht relevante voorzieningen per regio
106
4. Eerstelijnsdiagnostiek in Noordoost-Groningen
Methodiek bepalen eerstelijnsdiagnostiek Uit de Menzis declaratiegegevens over 2011 is een selectie gemaakt van alle aangevraagde diagnostiek in de categorie overige verrichtingen (OVP) met code 617 waarbij de aanvrager de huisarts was. De geselecteerde eerstelijnsdiagnostiek betreft alle diagnostiek die de huisarts aan kan vragen, uitgesplitst naar beeldvormende diagnostiek, diagnostische activiteiten (bijv. scopie of longfunctie), klinisch chemische en hematologische bepalingen, microbiologie en parasitologie, pathologie en overige verrichtingen van het laboratorium. Methodiek werkgroepen en uitwerken resultaten In de werkgroepen is besproken welke modaliteiten binnen deze groepen diagnostiek op een andere manier buiten de huidige ziekenhuismuren georganiseerd kan worden. Het resultaat is een overzicht per modaliteit óf deze buiten het ziekenhuis te organiseren is en wat er dan vervolgens voor nodig is. De resultaten van de werkgroepen zijn uitgewerkt in een tweetal overzichten: (1) een specificatie tabel met de beschreven functionaliteiten en (2) een tabel met brainstorm ideeën. Na afloop van vijf werkgroepen zijn de afzonderlijke resultaten per modaliteit uit de drie regio’s samengevoegd tot één specificatie tabel en één brainstorm tabel. Deze zijn besproken tijdens een zesde werkgroep, waarbij deelnemers van de drie regio’s gezamenlijk bijeen zijn gekomen.
Uitleg rapportage In het volgende hoofdstuk wordt eerst een overzicht gegeven van de huidige productie van aangevraagde eerstelijnsdiagnostiek per regio. Vervolgens worden de eindproducten van de werkgroepen gepresenteerd: (1) specificatietabel gesplitst naar modaliteit en (2) brainstorm uitkomsten. Ten slotte wordt afgesloten met een overzicht van de beschikbare voorzieningen/diagnostiek in de verschillende regio’s.
107
4. Eerstelijnsdiagnostiek in Noordoost-Groningen
Indicatoren kosten, kwaliteit en bereikbaarheid
De volgende indicatoren zijn afkomstig van Vektis en kunnen gebruikt worden om de kwaliteit en kosten van de zorg voor eerstelijnsdiagnostiek in kaart te brengen. Het is niet uitgesloten dat andere indicatoren worden toegevoegd aan onderstaande lijst. 1) De gemiddelde kosten van totale eerstelijns diagnostiek per 1000 verzekerden 2) De gemiddelde kosten van beeldvormende eerstelijns diagnostiek per 1000 verzekerden 3) De gemiddelde kosten van laboratorium eerstelijns diagnostiek per 1000 verzekerden
108
4. Eerstelijnsdiagnostiek in Noordoost-Groningen
Onder eerstelijns diagnostische verrichtingen vallen:
1) Beeldvormende diagnostiek: a) Röntgen onderzoek b) Echografie c) Mammografie d) CT e) MRI f)
Overig beeldvormend (zoals SPECT onderzoeken)
2) Diagnostische activiteiten: a) Audiometrie b) Scopie onderzoeken c) Fundusfotografie d) Functieonderzoeken e) Overige diagnostiek (zoals puncties) 3) Klinische chemie en hematologie 4) Microbiologie en parasitologie 5) Overige laboratoriumverrichtingen
6) Pathologie De eerstelijns diagnostische activiteiten die Menzis niet in de eerste lijn gaat inkopen zijn in grijs weergegeven.
109
4. Eerstelijnsdiagnostiek in regio DEAL Aantallen van aangevraagde eerstelijnsdiagnostiek per type in regio DEAL in 2011
2.284 2.408
Uitsplitsing beeldvormende diagnostiek
1.937
Röntgen
27.306
Aantal 17.752
Echografie
4.097
Overig beeldvormend
1.346
MRI
1.245
CT
127
Röntgen contrast
13
24.580 Uitsplitsing diagnostische activiteiten Overig diagnostisch
922
Fundusfotografie
171
MICROBIOLOGIE EN PARASITOLOGIE
Gastroscopie
BEELDVORMENDE DIAGNOSTIEK
Sigmoidoscopie
DIAGNOSTISCHE ACTIVITEITEN
1.197
Longfunctie ond. (beoordeling) Duodenoscopie
KL. CHEMIE EN HAEMATOLOGIE
Aantal
Coloscopie
89 6 16 6
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011
PATHOLOGIE
110
4. Eerstelijnsdiagnostiek in regio Oldambt Aantallen van aangevraagde eerstelijnsdiagnostiek per type in regio Oldambt in 2011
1.092
1.777
807
Uitsplitsing beeldvormende diagnostiek Röntgen
16.456
Aantal 10.915
Echografie
3.281
Overig beeldvormend
1.161
MRI
577
CT
226
Röntgen contrast
68
16.228 Uitsplitsing diagnostische activiteiten Overig diagnostisch Longfunctie ond. (beoordeling)
Aantal 1.110 582
Fundusfotografie
70
Duodenoscopie
12
Gastroscopie
3
MICROBIOLOGIE EN PARASITOLOGIE
Sigmoidoscopie
0
BEELDVORMENDE DIAGNOSTIEK
Coloscopie
0
KL. CHEMIE EN HAEMATOLOGIE DIAGNOSTISCHE ACTIVITEITEN
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011
PATHOLOGIE
111
4. Eerstelijnsdiagnostiek in regio MVP Aantallen van aangevraagde eerstelijnsdiagnostiek per type in regio MVP in 2011
2.686
1.068
Uitsplitsing beeldvormende diagnostiek Röntgen
6.739
17.029
3.588
Overig beeldvormend
1.329
MRI
340
CT
249
Uitsplitsing diagnostische activiteiten Overig diagnostisch
BEELDVORMENDE DIAGNOSTIEK
78
Aantal 2.040
Longfunctie ond. (beoordeling)
136
Fundusfotografie
471
Duodenoscopie MICROBIOLOGIE EN PARASITOLOGIE
14.069
Echografie
Röntgen contrast
19.654
Aantal
29
Gastroscopie
0
Sigmoidoscopie
9
Coloscopie
0
KL. CHEMIE EN HAEMATOLOGIE DIAGNOSTISCHE ACTIVITEITEN
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011
PATHOLOGIE
112
4. Eerstelijnsdiagnostiek in Noordoost-Groningen
Aantallen en kosten van aangevraagde eerstelijnsdiagnostiek per locatie Locatie
Aantal 2011
Aantal 2020
Laboratorium voor Infectieziekten
28.589
29.026
De Ommelander Ziekenhuisgroep
22.484
21.687
Regio DEAL
Refaja Ziekenhuis
465
426
Martini Ziekenhuis
3.323
3.265
Stg Huisartsen - Laboratorium Noord
1.762
1.772
Universitair Medisch Centrum Groningen
1.769
1.646
Laboratorium voor Infectieziekten
17152
17.186
De Ommelander Ziekenhuisgroep
Regio Oldambt 16260
16.034
Refaja Ziekenhuis
1536
1.473
Martini Ziekenhuis
222
213
Stg Huisartsen - Laboratorium Noord
930
928
Universitair Medisch Centrum Groningen
183
178
Laboratorium voor Infectieziekten
17.682
18.313
De Ommelander Ziekenhuisgroep
9.588
9.245
Refaja Ziekenhuis
14.524
14.266
Martini Ziekenhuis
1.844
1.899
Stg Huisartsen - Laboratorium Noord
1.662
1.708
993
961
Regio MVP
Universitair Medisch Centrum Groningen
Bron: Menzis declaratiegegevens 2011
113
4. Eerstelijnsdiagnostiek in Noordoost-Groningen
Samenvatting resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen • Er is door de werkgroepen in de breedte gekeken naar alle diagnostiek die door de huisarts aangevraagd kan worden: (1) beeldvormend onderzoek, (2) diagnostisch onderzoek (bijvoorbeeld echografie en scopieën) en (3) laboratorium bepalingen. •
Vanuit de werkgroepen is aangegeven dat het niet wenselijk is om de CT, MRI en mammografie onderzoeken buiten het ziekenhuis te organiseren. De primaire reden voor deze conclusie is dat het aantal aangevraagde onderzoeken vanuit de eerste lijn te klein is om buiten het ziekenhuis deze diagnostiek rendabel aan te bieden.
•
Voor het uitvoeren van scopieën gelden er zeer strenge regels met betrekking tot de schoonmaak en sterilisatie van apparatuur. Het is essentieel dat een faciliteit die deze diagnostiek levert buiten ziekenhuismuren hier aan kan voldoen. Ook voor scopieën zijn de aantallen die op dit moment worden aangevraagd door huisartsen zeer laag. Hier wordt echter een toename verwacht in het kader van de darmscreenings voor het bevolkingsonderzoek.
•
Echografisch onderzoek kan buiten het ziekenhuis worden uitgevoerd door getrainde laboranten. In sommige gevallen kan een huisarts met de juiste apparatuur en opleiding ook het onderzoek afnemen. De beoordeling van de diagnostiek geschiedt door de radioloog op afstand.
•
Op het gebied van de labonderzoeken is besproken of er nog mogelijkheden bestaan om meer point-of-care bepalingen te doen in de huisartsenpraktijk. De bloedafname en bepaling kan in deze gevallen door de dokstersassistent worden gedaan. Dit zou alleen nodig zijn voor onderzoeken die direct het beleid van de huisarts beïnvloeden. In sommige gevallen kan zelfs de patiënt zelf het onderzoek uitvoeren.
114
4. Eerstelijnsdiagnostiek in Noordoost-Groningen
Resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen Deskundigheid
Patiëntengroep
Type
Betrokken
Setting
Apparatuur/middelen
Locatie
Om welke groep gaat het?
Welk type deskundigheid moet hierbij betrokken worden?
Op welke manier is deze betrokken?
1
CT
nvt
nvt
nvt
nvt
Moet in ziekenhuis
2
MRI
nvt
nvt
nvt
nvt
Moet in ziekenhuis
3
Mammografie
nvt
nvt
nvt
Moet in ziekenhuis
Echo apparatuur
Indien a-priori verwachting is dat ingrijpen medisch specialist urgent is, is diagnostiek in ziekenhuis meer gewenst (betreft relatief kleine groep)
4
5
6
Radiologisch laborant of Echografie huisarts die volumenorm Buikorganen, aangezicht, voldoet schildklier/hals, bovenste extremiteiten, mammae, scrotum, Radioloog onderste extremiteiten
Echografie Hart
Afname echo
Beoordeling diagnostiek
Radiologisch laborant met opleiding
Afname echo
Cardioloog
Beoordeling diagnostiek
Laborant
Afname diagnostiek
Hoe wordt deze deskundigheid betrokken?
nvt
Nodig? Zo ja, welk soort?
Fysiek
Op afstand
Aan welke eisen moet de fysieke locatie voldoen?
Echo apparatuur Op afstand
Fysiek 1. Bedden 2. Röntgen apparatuur
Radioloog
Beoordeling diagnostiek
Op afstand
Is er nog meer nodig? Protocollen, medicatie op locatie etc?
Directe toegang tot punctie en echo noodzakelijk voor het inrichten van efficiënte mammadiagnostiek. 1. Goede beveiligde verbinding voor het delen van informatie diagnostische uitslagen. 2. Transfer van informatie dient in de juiste format plaats te vinden.
1. Goede beveiligde verbinding voor het delen van informatie diagnostische uitslagen. 2. Transfer van informatie dient in de juiste format plaats te vinden.
Fysiek
Röntgen onderzoek Skelet, buik en long
Processen/ informatie
Loodbeschermde omgeving
1. Goede beveiligde verbinding voor het delen van informatie diagnostische uitslagen. 2. Transfer van informatie dient in de juiste format plaats te vinden.
Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
115
4. Eerstelijnsdiagnostiek in Noordoost-Groningen
Resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen (vervolg) Deskundigheid
Patiëntengroep
Om welke groep gaat het?
7
Labonderzoek Point-of-care onderzoek (onderzoek dat direct het beleid van de huisarts kan beïnvloeden): CRP, BNP, D-dimeer, H2Ademtest, HbA1c, INR
Type
Betrokken
Setting
Welk type deskundigheid moet hierbij betrokken worden?
Op welke manier is deze betrokken?
Hoe wordt deze deskundigheid betrokken?
(Dokters) assistent
Afname diagnostiek en bepaling (alles behalve INR)
Fysiek (point of care afname)
Patiënt (met afgeronde training)
Afname en bepaling INR
Fysiek
8
Labonderzoek Overig labonderzoek (niet point-of- Assistent care)
Afname bloed
Fysiek
9
Screenende scopie onderzoeken Coloscopie, gastroscopie, sigmoïdoscopie: screeningsonderzoeken en bevolkingsonderzoeken
Afname scopie: zonder roesje
Fysiek
Scopist
Apparatuur/middelen
Nodig? Zo ja, welk soort?
Locatie Aan welke eisen moet de fysieke locatie voldoen?
1. Point of care apparaat 2. INR zelfmeetapparaat
1. Bedden 2. Scopie apparatuur 3. Benodigdheden voor bloedprikken
Processen/ informatie
Is er nog meer nodig? Protocollen, medicatie op locatie etc?
1.Twee maal per jaar controle apparaat voor betrouwbaarheid 2. Doseringsschema voor de patiënt 3. Aanbod van training voor de patiënt
Schoonmaak faciliteiten voor scopes (sterilisatiekamer met bijbehorende faciliteiten)
Apparatuur dient om de 1,5uur geschoond te worden indien niet in gebruik.
Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
116
4. Eerstelijnsdiagnostiek in Noordoost-Groningen
Brainstorm resultaten zoals opgesteld door de werkgroepen Processtap
Brainstorm punten werkgroepen 1)
Zelftests bieden mogelijkheden. (één werkgroep geeft aan dat de betrouwbaarheid hiervan moet eerst toenemen voordat ze inzetbaar zijn. Een andere werkgroep geeft aan dat zelftests niet moeten worden ingezet voor preventie, omdat dit niet leidt tot betere behandelresultaten, voor de behandeling kunnen zelftests wel mogelijkheden bieden.)
Preventie Verwijzing
-
Diagnose
-
Behandeling en Nazorg
Laboratoriumbepalingen 1) Point of care afname in de huisartsenpraktijk: huisarts kan hierdoor een aantal onderzoeken ter plekke laten uitvoeren. 2) Suikercurves door thuiszorg of door de patiënt zelf laten prikken. 3) Duidelijke informatie over waar en op welke momenten het laboratorium prikt. Ook 1 moment in de week buiten werktijden instellen. 4) Service thuis/op locatie prikken door aanbieders laboratoriumzorg verruimen. 5) Laboratorium zou uren uit kunnen breiden wat betreft prikken: meer flexibiliteit voor patiënt. 6) Bij de huisartsenpraktijk de doktersassistent laten prikken. Het laboratorium haalt deze vervolgens op bij de praktijk waardoor de patiënt niet zelf naar een prikpost hoeft. Beeldvormende diagnostiek 7) Lokale mogelijkheid voor beeldvorming op korte afstand creëren voor patiënten bijv. in een bus / vrachtwagen zodat patiënten minder hoeven te reizen. 8) Voorkom versnippering van diagnostische afnamepunten door verschillende soorten diagnostiek op 2 à 3 plekken in de regio te clusteren. 9) Echo’s aan huis laten maken. 10) ECG holters + ABP’s (24-uursbloeddrukmeting) allemaal in (verpleeg)huis. 11) Over een paar jaar mogelijk wel CT buiten ziekenhuismuren i.v.m. toenemend gebruik en afnemende kosten. 12) Laboratorium en röntgen mogelijkheden op de HAP uitbreiden
(Palliatieve) nazorg
-
Overig
-
* Als Menzis een trekkersrol voor zichzelf ziet, is in deze kolom een ‘M’ toegevoegd
Bron:Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
Rol Menzis* 1)
1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10) 11) 12)
117
4. Eerstelijnsdiagnostiek in Noordoost-Groningen
Overzicht van relevante voorzieningen per regio Voorziening
Regio DEAL
Regio Oldambt
Regio MVP
Scopie faciliteit (OZG)
1
1
0
Röntgen faciliteit (OZG)
1
1
0
Mammografie*
1
1
0
13
8
7
Echografie (OZG)**
1
1
0
CT (OZG)
1
1
0
MRI (OZG)
1
1
0
Huisartsen
39
19
33
1
0
0
Huisartsen die Doppler onderzoek uitvoeren
22
7
14
Medisch microbiologisch laboratorium (OZG)
1
1
0
Prikposten (LabNoord)
Huisartsen die abdominale echografie uitvoeren
* Mammografie wordt ook door het bevolkingsonderzoek uitgevoerd met gebruik van een onderzoekswagen. De standplaatsen van de wagen zijn niet in bovenstaand overzicht meegerekend.
** LabNoord voert ook echo onderzoeken uit. De locaties waarop LabNoord deze uitvoert (echo in Winsum, Hoogezand, Groningen en fietsergometrie in Groningen) vallen buiten de gehanteerde subregio definities. Bron: Gegevens via Menzis en openbare informatie
118
5. SPOEDEISENDE ZORG IN DE ANW-UREN 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Methodiek en uitleg rapportage Overzicht relevante indicatoren Overzicht huidig zorggebruik (bezoeken en zelfverwijzers) Samenvatting resultaten werkgroepen NOG Beter Brainstorm resultaten Overzicht relevante voorzieningen per regio
119
5. Spoedeisende zorg in de ANW-uren in Noordoost-Groningen
Methodiek bepalen spoedeisende zorg in de ANW-uren Dit hoofdstuk is gericht op de spoedeisende zorg in de avond, nacht en weekend (ANW)-uren in de regio DEAL. Gezien het vertrek van de spoedeisende hulp (SEH) van de OZG is het met name voor deze regio belangrijk dat het achterblijvende aanbod voldoende de spoedvragen in de ANW-uren kan opvangen. Deze vraag is met name van toepassing op het aanbod dat in de huidige situatie ook actief is in de ANW-uren: huisartsenposten (HAP’s) en de aanwezige dienstenstructuren van de verpleeg- en verzorgingshuizen evenals de acute diensten van de thuiszorg organisaties. Uitleg rapportage Dit onderwerp is alleen besproken in de regio DEAL, omdat de SEH verdwijnt uit Delfzijl en daarmee de hele regio DEAL. In de andere twee regio’s is dit niet het geval. Vanwege het ontbreken van concrete informatie over de diagnosegroepen die in de ANW-uren worden behandeld op de HAP’s en SEH is in de werkgroep met name gesproken over mogelijke alternatieven voor de huidige organisatie van de HAP zorg in combinatie met verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg. Dit hoofdstuk geeft allereerst een cijfermatige uitleg van het huidige gebruik van de spoedeisende voorzieningen in de regio en sluit af met een overzicht van de besproken brainstorm punten en een overzicht van de beschikbare voorzieningen.
120
5. Spoedeisende zorg in de ANW-uren in Noordoost-Groningen
Indicatoren kosten, kwaliteit en bereikbaarheid
De volgende indicatoren zijn afkomstig van Vektis en kunnen gebruikt worden om de kwaliteit en kosten van de spoedeisende zorg in kaart te brengen. Het is niet uitgesloten dat andere indicatoren worden toegevoegd aan onderstaande lijst. 1) Percentage verzekerden met een eenvoudige SEH DBC in de tweede lijn 2) Totale kosten eenvoudige SEH in de tweede lijn 3) Percentage verzekerden waarbij in het weekend een initiële DBC is geopend
121
5. Spoedeisende zorg in de ANW-uren in Noordoost-Groningen
Aantal bezoeken aan de SEH van de Ommelander Zorggroep per type verwijzer in 2012
Huisarts Ambulance
2136; 15%
Eigen Initiatief
1066; 7%
Röntgenafdeling
1047; 7% 188 841; 6%
Overig 332; 2%
9203; 63%
Polikliniek
Afdeling ZHS 47
Ander ziekenhuis
37
Onbekend
36 12 12
Bedrijfsarts Politie
Bron: Gegevens via Menzis van 2012
122
5. Spoedeisende zorg in de ANW-uren in Noordoost-Groningen % zelfverwijzers op de SEH in 2012 35%
Percentage zelfverwijzers
30% weekend 25%
20% week a/n 15%
10%
5%
weekend week dag
weekend
weekend
week a/n
week a/n
week dag
week dag
week dag
Martini
Refaja
OZG
week a/n
0% UMCG
Bron: Gegevens via Menzis van 2012
123
5. Spoedeisende zorg in de ANW-uren in Noordoost-Groningen
Productie HAP Noordoost-Groningen 2012 80.000 70.000
6.098
60.000 27.413
Aantal
50.000 40.000 30.000
20.000
3.865
38.505 3.195
10.000 0
6.722 5.667
3.336 2.472 2.397
Leek
Winsum
Groningen
1.037 8.332
9.294
3.973
6.665
3.860 3.469
6.139
7.092
8.423
Hoogezand
Delfzijl
Winschoten
Stadskanaal
HAP Telefonisch Consult
Consult
Visite
Bron: Gegevens Dokters Dienst Groningen 2012
124
5. Spoedeisende zorg in de ANW-uren in Noordoost-Groningen
Samenvatting resultaten specificatietabel zoals opgesteld door de werkgroepen
•
Onder spoedeisende zorg in de avond-, nacht- en weekend (ANW)-uren wordt verstaan: de zorg zoals geleverd door de huisartsenpost (HAP) en de laagcomplexe zorg op de spoedeisende hulp (SEH) afdeling van het ziekenhuis.
•
De verhuizing van de OZG naar Scheemda West heeft de meeste invloed op reistijden naar een SEH voor de inwoners van regio DEAL. De reistijd naar een SEH voor inwoners van de regio’s Oldambt en MVP verandert nauwelijks. De spoedeisende zorg in de ANW-uren is om deze reden alleen besproken in de regio DEAL.
•
Het is nog niet duidelijk wat de precieze locatie gaat worden van de HAP’s na de verhuizing van de OZG naar Scheemda West. Hierover vinden nog gesprekken plaats tussen Menzis, de OZG en de Doktersdienst Groningen (DDG).
•
Er is voor de spoedzorg in de ANW-uren geen specificatietabel samengesteld, door gebrek aan duidelijke cijfers over specifieke diagnosegroepen op de SEH en HAP. Wel is er uitgebreid input geleverd tijdens de brainstorm.
•
In de regio DEAL is nagedacht hoe het aantal personen dat naar de SEH moet reizen voor spoedeisende zorg in de ANW-uren geminimaliseerd kan worden.
•
Om dit te realiseren is het belangrijk dat de spoedzorg die wel aanwezig is in de regio zo effectief mogelijk wordt ingezet. Veel van de punten uit de brainstorm gaan over een andere organisatie van zorg die de HAP verleend en het minimaliseren van de reis- en wachttijd van huisartsen.
•
Gezien de relatief lange reisafstanden in de regio DEAL kost het een dienstdoende huisarts op de HAP in Delfzijl relatief veel tijd om een visite uit te voeren bij een patiënt thuis of in het verzorgingshuis. Gedurende deze tijd is hij of zij niet beschikbaar om andere patiënten te zien. Door de werkgroep is een aantal mogelijkheden bedacht om de reistijd van dienstdoende artsen op de HAP te verminderen, waardoor er meer tijd beschikbaar komt voor consulten. Bijvoorbeeld door: –
Visites in verzorgingshuizen uit te laten voeren door de dienstdoende specialist ouderengeneeskunde van het naastgelegen verpleeghuis in plaats van de dienstdoende huisarts op de HAP.
–
Rechtstreeks de ambulance inschakelen bij de zogeheten urgentie 1 (U1) meldingen bij de HAP. Een groot deel van deze meldingen resulteert, ook na visite van de dienstdoende huisarts, in een ambulancerit naar het ziekenhuis.
125
5. Spoedeisende zorg in de ANW-uren in Noordoost-Groningen
Brainstorm resultaten zoals opgesteld door de werkgroepen Processtap
Brainstorm punten werkgroepen 1) 2)
3) Preventie
4) 5)
Verwijzing Diagnose
1) 2)
Rol Menzis*
App op telefoon die helpen bij classificatie van acuutheid. App aanvullen met telefoon of chat functie, waarbij is aangegeven wat je klaar moet hebben liggen voor het contact (bv. temperatuurmeting). Input hiervoor kan gehaald worden bij verzorgingshuizen, zij hanteren al een checklist voor wat patiënten klaar moeten hebben liggen voordat ze de DDG gaan bellen Eerste hulp bij acute zorg bij inwoners neerleggen, zoals bijvoorbeeld: a. Het project HartVeilig (initiatief in Groningen) waarbij via SMS inwoners door de meldkamer/112 gealarmeerd worden en kunnen beginnen met de reanimatie voordat de ambulance ter plekke is. b. Initiatief in een Groningse dorpskern: vrijwilligers met een ‘open voordeur’ beleid waar mensen terecht kunnen bijv. bij angst. c. Inloopcafés voor ouderen Informatie naar inwoners/patiënten over (beleving van) acute zorg: wat is acuut en wat niet? Meer ondersteuning bij ‘zelftriage’. Puntensysteem instellen, conform voorbeeldproject in Duitsland: ouderen die vitaal zijn helpen andere ouderen en kunnen zelf punten sparen die inwisselbaar zijn tegen zorg zodra ze dit zelf nodig hebben.
1) 2) 3) a. b. c. 4) 5)
-
Patiënten met een mogelijke chirurgische behoefte niet naar Delfzijl sturen. Opnamebrief van de eerste hulp terugsturen naar de huisarts.
1) 2)
-
-
* Als Menzis een trekkersrol voor zichzelf ziet, is in deze kolom een ‘M’ toegevoegd Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
126
5. Spoedeisende zorg in de ANW-uren in Noordoost-Groningen
Brainstorm resultaten zoals opgesteld door de werkgroepen (vervolg) Processtap
Brainstorm punten werkgroepen 1)
Behandeling en Nazorg
De visites in de verzorgingshuizen over laten nemen door de dienstdoende specialist ouderengeneeskunde in naastgelegen verpleeghuis (nakijken of dit wettelijk gezien mag). Als dit gebeurt valt een groot deel van de ANW-visites uit, waardoor het gebied per HAP-auto kan worden uitgebreid. In de regio zijn er 40 specialisten ouderengeneeskunde die diensten doen in verpleeghuizen. Telefonische triage kan nog verder gecentraliseerd worden in de provincie. U1 meldingen naar de ambulance in plaats van de HAP de urgentie is hier dermate hoog dat er vaak een ambulance naar toe moet. (voor 6 typen U1 meldingen gebeurt dit al) U4 en U5 meldingen tot de volgende dag laten wachten voor behandeling bij eigen huisarts. Uitbreiding openingstijden huisartsenpraktijken (bijvoorbeeld tot 20:00 of 22:00). Als dit gebeurt is het grootste gedeelte van de ANW zorgvraag opgevangen. Voor de U2 en U3 die overblijft kan men door naar Scheemda of Groningen (na telefonische triage). NB: voor praktijken met langere openingstijden dient de dienstplicht te vervallen. Bij spoed moet het begrip ‘ervaren’ spoed er af. Dit zorgt er voor dat te veel vermeende spoed ook zo behandeld wordt.
2) 3) 4) 5)
6) (Palliatieve) nazorg
-
Overig
-
Rol Menzis* 1) 2) 3) 4) 5) 6)
-
* Als Menzis een trekkersrol voor zichzelf ziet, is in deze kolom een ‘M’ toegevoegd Bron: Input uit subregionale werkgroepen NOG Beter
127
5. Spoedeisende zorg in de ANW-uren in Noordoost-Groningen
Overzicht van relevante voorzieningen per regio Voorziening
Regio DEAL
Regio Oldambt
Regio MVP
Spoedeisende Hulp (OZG)
1
1
0
Huisartsenpost
1
1
0
Bron: Gegevens via Menzis en openbare informatie
128
6. ALGEMENE RANDVOORWAARDEN
129
6. Algemene randvoorwaarden
Tijdens het bespreken van de verschillende diagnosegroepen en het opstellen van de specificatietabellen is een aantal algemene randvoorwaarden aan bod gekomen die voor iedere diagnosegroep geldt. Het gaat om de volgende benodigdheden met betrekking tot de locatie, processen en informatie. Algemene benodigdheden locatie: • Spreekkamer met basisbenodigdheden • Ontvangstruimte • De zorgvoorziening moet toegankelijk zijn voor rolstoelen Algemene benodigdheden processen: • Inrichting van zorg moet voldoen aan de heersende normen (zoals ISO/NEN) Algemene benodigdheden informatie: • De betrokken zorgaanbieders moeten toegang tot het patiëntendossier hebben (incl. voorgeschiedenis en medicatie) • Goede netwerkdekking van internet en telefonie • Beveiligde omgeving voor het delen van (patiënten)informatie tussen zorgaanbieders • Verwijsbrief van de huisarts moet (tijdig)aanwezig zijn (in geval van betrokkenheid medisch specialist)
130