EILANDELIJKE ONTWIKKELING IN PERSPECTIEF FASE 2 VAN HET BELANGHEBBENDENONDERZOEK EOP CURAÇAO
drs. G.H. van der Wilt en drs. R. van Duin Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS), dS+V gemeente Rotterdam maart 2007 In opdracht van het Bestuurscollege van het Eilandgebied Curaçao
© Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteurs: G.H. van der Wilt en R. van Duin Project: 06-2582
Adres:
Goudsesingel 78, 3011 KD Rotterdam Postbus 21323, 3001 AH Rotterdam Telefoon: (010) 489 95 00 Telefax: (010) 489 95 01 E-mail:
[email protected] Website: www.cos.rotterdam.nl
2
INHOUD
1
Inleiding
7
1.1 1.2 1.3
Onderzoeksopzet en –vragen Verantwoording veldwerk en respons Leeswijzer
7 8 9
2
De eigen woonbuurt en de binnenstad
11
2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.2
Oordeel eigen woonbuurt Algemeen oordeel over de buurt Voorzieningen Overlast in de buurt Oordeel over de binnenstad
11 11 12 15 16
3
Ruimtelijke thema’s en verkeer op Curaçao
19
3.1 3.2 3.3
Ruimtelijke inrichting algemeen Woningvoorraad Curaçao Verkeer op Curaçao
19 19 21
4
Het Eilandelijk Ontwikkelingsplan en aandachtspunten voor het eilandsbestuur
25
Bekendheid met het Eilandelijk Ontwikkelingsplan Uitvoering EOP afgelopen jaren en in de toekomst Aandachtspunten voor het Eilandsbestuur
25 26 27
4.1 4.2 4.3
Bijlagen
3
4
Samenvatting en conclusies Inleiding Als vervolg op de eerste fase van het belanghebbendenonderzoek EOP Curaçao heeft het Centrum voor Onderzoek en Statistiek in samenwerking met het Curaçaose CBS in de maanden november en december van 2006 een enquêteonderzoek uitgevoerd onder de Curaçaose bevolking over de waardering van de eigen woonomgeving en de binnenstad en de ervaringen met en verwachtingen van het ruimtelijk beleid van Curaçao in het algemeen en het Eilandelijk Ontwikkelingsplan in het bijzonder. In totaal hebben 583 personen aan het onderzoek meegewerkt: 334 personen die opgenomen waren in de steekproef uit de bevolkingsadministratie en 249 personen volgens de ‘random walk methode’ van het CBS: ingeval van non-respons is uitgeweken naar het meest nabijgelegen huis. Naar leeftijd vormt de responsgroep een goede afspiegeling van de Curaçaose bevolking. Wat betreft geslacht is sprake van een lichte oververtegenwoordiging van vrouwen. Positieve waardering voor de eigen woonbuurt De waardering voor de eigen woonbuurt is in alle gevallen positief. Vier aspecten scoren gemiddeld boven de 7 boven: rust, contacten met buren, bereikbaarheid en kwaliteit woningen. De andere aspecten scoren gemiddeld tussen de 6 en 7. De infrastructuur scoort verhoudingsgewijs het laagst: verkeersveiligheid (6,3) en kwaliteit wegen (6,4). Ook over de voorzieningen in de buurt is men te spreken. Voor zover aanwezig in de eigen woonbuurt worden de voorzieningen gewaardeerd met een ruime voldoende (cijfer 7 of hoger). Alleen over de openbare ruimte is men iets minder te spreken (gemiddeld 6,7). Openbaar vervoer, medische voorzieningen en scholen zien inwoners van Curaçao als de drie belangrijkste buurtvoorzieningen. Minder gecharmeerd is men van horeca en bedrijven: meer dan de helft van de ondervraagden geeft aan dit de minst belangrijke buurtvoorzieningen te vinden. Dat betekent overigens niet dat er op grote schaal overlast ervaren wordt: minder dan 9 procent van de inwoners geeft aan in enige mate (variërend van zelden tot vaak) overlast te ondervinden van horeca in de woonbuurt. Luchtverontreiniging wordt door ongeveer een kwart van de Curaçaose bevolking als hinderlijk ervaren in de eigen woonbuurt. Ook de binnenstad wordt goed gewaardeerd Er bestaat veel waardering voor de werelderfgoed status van Willemstad (gemiddeld 7,7). Ook alle andere aspecten van de binnenstad scoren een voldoende, al komen met name de parkeermogelijkheden en de woonfunctie er met gemiddeld 5,9 wat bekaaider af. De twee belangrijkste aspecten voor een aantrekkelijke binnenstad zijn schoonheid/netheid en veiligheid genoemd door resp. 81 en 57 procent van de Curaçaose bevolking. Ruimtelijke inrichting van Curaçao kan beter De helft van de inwoners van Curaçao geeft geen oordeel over de ruimtelijke inrichting. Bij degenen die dat wel doen slaat de balans door naar een negatieve beoordeling: 12 procent typeert de ruimtelijke inrichting als ‘gestructureerd’, 37 procent als ‘rommelig’. Maar over de woningvoorraad en verkeersvoorzieningen heeft bijna iedereen op Curaçao een mening. De overgrote meerderheid van de inwoners van Curaçao is voorstander van zowel uitbreiding van 5
het aantal woningen als behoud en verbetering van bestaande woningen, waarbij de balans licht doorslaat naar de bestaande woningvoorraad. Leegstandbestrijding en renovatie worden door iets meer mensen als belangrijk aandachtspunt voor de komende 10 jaar genoemd dan bijvoorbeeld het bouwen van meer woningen in bestaande woongebieden (genoemd door resp. 68%, 67% en 51% van de inwoners van Curaçao). Wat betreft verkeer en vervoer is tweederde van de Curaçaose bevolking van mening dat zowel het gemotoriseerde verkeer als het openbaar vervoer en de fiets de komende jaren meer ruimte moeten krijgen. Ruim een kwart bepleit meer ruimte voor openbaar vervoer, fiets en lopen en 4 procent wil alleen meer ruimte voor gemotoriseerd vervoer. De vier belangrijkste verbeteringen van de verkeersvoorzieningen zijn verbetering van het wegennet (57 procent), uitbreiding van het wegennet (54 procent), meer looppaden (49 procent) en fietspaden (48 procent). EOP: onbekend en –mede daardoor- onbemind Slechts één op de zes inwoners van Curaçao zegt bekend te zijn met het Eilandelijk Ontwikkelingsplan; het gros daarvan door berichtgeving in de media. Driekwart kan ook geen antwoord geven op de vraag hoe het EOP door de overheid is uitgevoerd. 9% is tevreden over de wijze waarop de overheid het EOP de afgelopen jaren heeft uitgevoerd en 15% is van mening dat het de afgelopen jaren slecht is uitgevoerd. Ruimtelijk beleid meer uitwerken Wat betreft de uitwerking van het ruimtelijk beleid van Curaçao de komende 10 jaren bestaat allereerst behoefte aan voorlichting over het EOP. Ook de ‘snelheid’ en ‘duidelijkheid’ van de procedures, de ‘handhaving op naleving’ van EOP en bestemmingsvoorschriften en ‘consistentie en consequentheid’ van bestuur worden door 90 procent of meer van de inwoners van Curaçao als belangrijke aandachtspunten genoemd. Over bijna alle aspecten bestaat grote eenstemmigheid: de overgrote meerderheid van de Curaçaose bevolking wil meer aandacht voor zowel procedurele als inhoudelijke ruimtelijke zaken. Er is één uitzondering. Over de ‘ruimte voor particuliere grondbezitters’ lopen de meningen op Curaçao uiteen: 31 procent pleit voor meer ruimte en 27 procent juist voor minder ruimte voor particuliere grondbezitters. Aandacht voor toerisme en Curaçaose bevolking Als de inwoners van Curaçao een keuze maken uit 23 aandachtspunten voor het eilandsbestuur die te maken hebben met ruimtegebruik wordt in de eerste plaats gepleit voor grootschalig toerisme (68 procent). De daaropvolgende aandachtspunten betreffen juist voorzieningen voor de Curaçaose bevolking: wijkverbetering (49 procent), sportvoorzieningen (34 procent) en regulering van het gebruik van strand, zee en binnenwateren (33 procent). Eveneens eenderde van de bevolking noemt het wegennet als belangrijk aandachtspunt voor het eilandsbestuur.
6
1
Inleiding
Het Eilandelijk Ontwikkelingsplan Curaçao (EOP) dat in augustus 1995 door de Eilandsraad van het Eilandgebied Curaçao is vastgesteld en in mei 1997 in werking is getreden, brengt de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het eiland in beeld. Het plan presenteert een ontwikkelingsrichting en dient als kader voor projecten en programma’s gericht op onder andere wonen en werken. Het Ontwikkelingsplan moet tenminste eenmaal in de vijf jaar worden herzien. Daartoe moet de Eilandsraad een verslag vaststellen over de algemene vooruitgang welke is gemaakt ten aanzien van de verwezenlijking van het plan, de gedeelten van het plan welke nog geldig en van kracht zijn, de gedeelten van het plan welke herziening behoeven en de aanbevolen herziening hiervan. Bestuurlijk is besloten dat het EOP, mede op basis van een evaluatie, geactualiseerd zal worden. Eén van de onderdelen van deze actualisatie is een belanghebbendenonderzoek dat toegespitst moet zijn op de opvattingen over de algemene vooruitgang ten aanzien van de doelstellingen, beleidsaspecten en richtlijnen van het EOP en op de wensen ten aanzien van de actualisering hiervan. Eind 2005 heeft het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS), in samenwerking met Capaz consultants, in opdracht van het Bestuurscollege van Curaçao de eerste, kwalitatieve fase van het belanghebbendenonderzoek uitgevoerd. Deze eerste fase bestond uit diepte-interviews met ‘individuele belanghebbenden’, afkomstig uit uiteenlopende maatschappelijke sectoren zoals toerisme, industrie/bedrijfsleven, milieu, sociaal maatschappelijke voorzieningen en vastgoed. De bevindingen uit deze fase zijn vastgelegd in een afzonderlijke rapportage aan het Bestuurscollege Curaçao1. Eind 2006 heeft het COS, in samenwerking met het CBS van de Nederlandse Antillen, de tweede fase van het belanghebbendenonderzoek uitgevoerd. Deze rapportage bevat een analyse van de uitkomsten van de schriftelijke enquête die voor de tweede fase van het onderzoek is gehouden.
1.1
Onderzoeksopzet en –vragen
De tweede fase van het belanghebbendenonderzoek is gericht op de meningen van de burgers van Curaçao over het te voeren ruimtelijk beleid. Er is gekozen voor een schriftelijke enquête, zodat de respondenten de ruimte hebben om toelichtingen te geven en de tijd hebben om de gedachten over de vragen te bepalen. Bij een onderwerp als dit, dat voor veel burgers waarschijnlijk wat verder af staat van hun dagelijkse leven, levert deze manier van enquêteren een hogere respons dan bijvoorbeeld een telefonische enquête. Bovendien zijn alle enquêtes afgenomen onder leiding van een enquêteur, die de respondenten konden assisteren bij het invullen van de vragenlijst. De onderzoeksvragen zijn als volgt geformuleerd: 1. Hoe waarderen burgers van Curaçao de ruimtelijke kwaliteit van het eiland op dit
1
“Belanghebbenden over het Eilandelijk Ontwikkelingsplan Curaçao: rapportage over de eerste fase”; COS/Capaz, R. van Duin en R. Martina; juni 2006
7
moment? 2. Welke wensen en prioriteiten stellen zij als het gaat om de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van Curaçao? De vragen uit de vragenlijst kunnen worden ondergebracht in zeven verschillende blokken. Naast een blok met algemene vragen over de achtergrond van de respondenten, gaan de blokken achtereenvolgens over de eigen woonbuurt, over ruimtelijke thema’s die heel Curaçao betreffen, over verkeer op Curaçao, over de binnenstad, over aandachtspunten voor het eilandsbestuur en tenslotte over het Eilandelijk Ontwikkelingsplan. De uitkomsten van dit belanghebbendenonderzoek moeten, in combinatie met de uitkomsten van de eerste fase van het belanghebbendenonderzoek, discussiepunten en stellingen opleveren voor een workshop over de actualisatie van het Eilandelijk Ontwikkelingsplan.
1.2
Verantwoording veldwerk en respons
Het veldwerk heeft gelopen in de periode van 18 november 2006 tot en met 8 december 2006. Na het toesturen van een introductiebrief naar de huishoudens uit de steekproef zijn in deze periode 600 bewoners face to face benaderd om mee te werken aan de tweede fase van het belanghebbendenonderzoek. De vragenlijsten zijn dus in alle gevallen ingevuld onder leiding van een enquêteur van het Curaçaose CBS. Uiteindelijk heeft het veldwerk geresulteerd in 583 ingevulde vragenlijsten, wat neerkomt op een uitzonderlijk hoge respons van 97 procent. Deze respons is als volgt tot stand gekomen: van de 600 huishoudens uit de steekproef hebben er 334 meegewerkt aan het onderzoek. Dit komt neer op 55,6% van de totale steekproef. De non-respons, die naar verwachting 20% zou bedragen, is opgevangen door de ‘random walk methode’. Dat houdt in dat de enquêteurs bij non respons op het steekproefadres een bewoner van het meest naastliggende huis (links, rechts of aan de overkant) hebben geïnterviewd. Deze methode heeft geleid tot een respons van 249 huishoudens, wat neerkomt op 41,5% van de totale steekproef. Bij elkaar opgeteld hebben uiteindelijk dus 583 respondenten de vragenlijst ingevuld, een totaal van 97%. Om verder tot een zo goed mogelijke afspiegeling te komen van de bevolking van Curaçao, hebben de enquêteurs de instructie gekregen afwisselend steeds een man of een vrouw als respondent te kiezen in vooraf vastgestelde leeftijdsgroepen van 16 jaar en ouder. Dit heeft tot de volgende respons geleid: Geslacht:
Leeftijd:
man
40%
vrouw
60%
t/m 25 jaar
15%
26 t/m 45 jaar
32%
46 t/m 65 jaar
36%
66 t/m 75 jaar
11%
76 jaar en ouder
6%
8
Zoals uit de tabel blijkt zijn vrouwen in de respons oververtegenwoordigd. Hoewel in mindere mate, zijn vrouwen ook in de totale bevolking van Curaçao in de meerderheid. De leeftijdsverdeling vormt een waarheidsgetrouwe afspiegeling van de bevolking van Curaçao. In verband met de kleine absolute aantallen in de laatste twee leeftijdsklassen zijn deze in de rest van de rapportage samengevoegd. In de rapportage wordt ook geregeld onderscheid gemaakt tussen respondenten uit de landelijke gebieden en respondenten uit de stedelijke gebieden. De landelijke gebieden bestaan uit de regio’s Oost en West. In totaal is 26% van de respondenten woonachtig in landelijk gebied. De stedelijke gebieden bestaan uit de regio’s Stad en Uitbreiding Stad. De overige 74% van de respondenten woont in dit stedelijk gebied. In de bijlage is een kaart van Curaçao opgenomen waarin de verdeling van de gebieden over het eiland is weergegeven.
1.3
Leeswijzer
Deze rapportage is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk twee behandelt de uitkomsten van de vragen over de eigen woonbuurt van de respondenten en de vragen over de binnenstad. In hoofdstuk drie wordt ingegaan op de vragen over ruimtelijke thema’s die heel Curaçao betreffen, zoals de woningvoorraad en voorzieningen. Daarnaast wordt kort ingegaan op het verkeer op Curaçao. In het vierde en laatste hoofdstuk wordt ingegaan op het Eilandelijk Ontwikkelingsplan. Is men er bekend mee en wat vindt men er van? Ook krijgen de respondenten de vraag voorgelegd wat volgens hen de belangrijkste onderwerpen zijn (die te maken hebben met het ruimtegebruik), waar het eilandsbestuur zich de komende jaren voor moet inspannen. Deze rapportage kent tevens 6 bijlagen. De uitkomsten van het blok algemene vragen (geslacht, leeftijd, huishoudenssamenstelling, sociaal economische status en regio) staan in tabelvorm in bijlage I. In bijlage II is een kaart opgenomen van Curaçao, met daarin de regionale indeling van het eiland. Bijlage III bevat tabellen met daarin de uitkomsten van de vragen van hoofdstuk twee. In Bijlage IV zijn de antwoorden bij de vragen uit het derde hoofdstuk in tabelvorm opgenomen en in Bijlage V de antwoorden bij de vragen uit hoofdstuk vier. Bijlage VI tenslotte bevat de letterlijke vragenlijst behorende bij dit onderzoek.
9
10
2
De eigen woonbuurt en de binnenstad
In dit hoofdstuk wordt gekeken hoe de inwoners van Curaçao denken over hun eigen woonbuurt. Gevraagd is onder andere een rapportcijfer te geven voor een aantal onderwerpen en voorzieningen, welke voorzieningen men het belangrijkst vindt en of men in de eigen woonbuurt ergens last van ondervindt. Ook wordt ingegaan op vragen over de binnenstad van Willemstad.
2.1
Oordeel eigen woonbuurt
De vragen over de eigen woonbuurt zijn onderverdeeld in een blok algemene vragen over de woonbuurt, een blok vragen over voorzieningen in de woonbuurt en vragen over overlast in de woonbuurt.
2.1.1
Algemeen oordeel over de buurt
De respondenten zijn over het algemeen zeer tevreden over hun eigen woonbuurt. Zoals in figuur 2.1 te zien is scoort de rust in de eigen woonomgeving met een 7,8 het hoogst. Hoewel de bereikbaarheid met een 7,3 goed gewaardeerd wordt, scoren de aspecten die met de infrastructuur te maken hebben (kwaliteit wegen en verkeersveiligheid), hoewel nog steeds ruim voldoende, toch duidelijk lager. Figuur 2.1
Waardering aspecten van de woonomgeving, naar gebied
er ke er sv ei l ig he id
V
eg en wa lit ei tw K
l ic ht in g tra at ve r
ei l ig he id V
wa lit ei ts K
B
er ei kb aa rh K ei wa d lit ei tw on in g( en S ) ch oo nh ei d/ ne th ei d
C
on ta ct en
m
R
us t
et bu re n
9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0
Landelijke gebieden
Stedelijke gebieden
De verschillen tussen de landelijke bewoners en de stedelijke bewoners zijn niet groot. Zoals uit de figuur blijkt worden de rust, de kwaliteit van de woningen en de schoonheid/netheid in de landelijke gebieden beter gewaardeerd. Ditzelfde geldt, hoewel minimaal, ook voor de kwaliteit van de wegen en de verkeersveiligheid. Het contact met de buren, de bereikbaarheid, de veiligheid en de kwaliteit van de straatverlichting worden in de landelijke gebieden juist iets minder gewaardeerd dan in de stedelijke gebieden. 11
2.1.2
Voorzieningen
Vervolgens is voor een dertiental voorzieningen gevraagd of ze in de woonbuurt van de respondenten voorkomen en zo ja, hoe men deze voorzieningen waardeert. Daaruit blijkt dat, met uitzondering van de openbare ruimte, alle aanwezige voorzieningen met een 7,0 of hoger worden gewaardeerd. Verder blijkt dat de voorzieningen die bij meer dan de helft van de respondenten in de eigen woonbuurt aanwezig zijn twee- tot vijftienden beter scoren (m.u.v. de horecagelegenheden) dan de voorzieningen die bij minder dan de helft van de respondenten in de eigen buurt aanwezig zijn. Figuur 2.2
Waardering voorzieningen eigen woonbuurt, naar gebied (tussen haakjes bij hoeveel respondenten de voorziening voorkomt, in %)
9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0
(6 ge 5% le ge ) nh ed en (6 vo 2% or zi ) en in Sp ge or n tv (5 oo 5% rz ) ie ni ng en (4 Bu 8% ur ) tc en tru O m O pe pv (4 nb 3% an ar gm e ru og im el te ijk he (4 3% de n ) ki nd er en Sp (4 Be 3% ee dr lm i jv ) og ig he el i jk id O he (3 pv 4% d an en gm ) ki nd og er el en ijk he (3 de 0% n ) ou de re n (1 9% )
)
M ed is ch e
H
or ec a
Sc ho le n
(7 6% ie ni ng
ro en vo or z
W in ke ls G
O
pe nb aa rv
er vo er (
79 %
)
(7 7% )
0,0
Landelijke gebieden
Stedelijke gebieden
Negen van de dertien voorzieningen worden beter gewaardeerd door de landelijke bewoners dan door de stedelijke bewoners. Vooral de sportmogelijkheden, de speelmogelijkheden voor kinderen en de opvangmogelijkheden voor zowel kinderen als ouderen springen er in de landelijke gebieden duidelijk bovenuit. Slechts de openbare ruimte wordt in de landelijke gebieden slechter gewaardeerd; het openbaar vervoer, winkels en bedrijvigheid scoren gelijk. Behalve naar de waardering van de voorzieningen in de eigen woonbuurt is ook gevraagd naar het belang dat de bewoners aan die voorzieningen hechten. In figuur 2.3 is weergegeven welke voorzieningen men het meest belangrijk vindt in de eigen woonbuurt (rechts) en welke voorzieningen men het minst belangrijk vindt (links).
12
Figuur 2.3
Belangrijkste en onbelangrijkste buurtvoorzieningen, in % (respondenten konden meerdere antwoorden geven)
Openbaar vervoer Medische voorzieningen Scholen Winkels Groenvoorziening Sportvoorzieningen Horeca gelegenheden Speelmogelijkheden kinderen Buurtcentrum Opvangmogelijkheden kinderen Openbare ruimte Opvangmogelijkheden ouderen Bedrijvigheid Anders -80
-60
-40
-20
0
Onbelangrijk 13
20
Belangrijk
40
60
80
Uit de figuur blijkt dat meer dan twee op de vijf inwoners van Curaçao het meeste waarde hechten aan openbaar vervoer in hun eigen woonbuurt, gevolgd door medische voorzieningen en scholen (33%); groenvoorzieningen en winkels worden door meer dan een kwart van de respondenten belangrijk gevonden. Men is duidelijk niet gecharmeerd van horeca en bedrijvigheid in de eigen woonbuurt: deze voorzieningen worden door ruim de helft van de respondenten als minst belangrijke voorzieningen genoemd. Op ruime afstand volgen de groenvoorzieningen, die door ongeveer evenveel respondenten zowel onbelangrijk als belangrijk worden gevonden. Vervolgens is gekeken of er verschillen bestaan tussen het belang dat men aan de voorzieningen hecht (of juist niet hecht) en enkele achtergrondkenmerken. In de tabel 2.1 is per leeftijdscategorie de top-5 van belangrijkste voorzieningen opgenomen; in de tabel 2.2 is dat gedaan voor het gebied (landelijk of stedelijk) waarin men woont. Uit tabel 2.1 blijkt dat er nauwelijks verschillen bestaan tussen de leeftijd en wat men de belangrijkste voorzieningen in de buurt vindt. Onder elke leeftijdsklasse staan dezelfde vijf voorzieningen en bij drie van de vier leeftijdsklassen is de volgorde van deze voorzieningen zelfs precies hetzelfde. Opvallend is dat jongeren ‘scholen’ één plek lager zetten dan respondenten waarvan redelijkerwijs mag worden uitgegaan dat ze niet meer schoolgaand zijn en dat ouderen scholen in de buurt nog belangrijker vinden dan medische voorzieningen. Afgezien van deze kleine verschillen is duidelijk dat er erg veel waarde wordt gehecht aan openbaar vervoer, scholen, medische voorzieningen, winkels en groenvoorzieningen in de buurt. Tabel 2.1
Top-5 meest belangrijke buurtvoorzieningen, naar leeftijdsklassen t/m 25 jaar
26 t/m 45 jaar
46 t/m 65 jaar
66 jaar en ouder
1. Medische voorz.
Openbaar vervoer
Openbaar vervoer
Openbaar vervoer
2. Openbaar vervoer
Scholen
Scholen
Scholen
3. Scholen
Medische voorz.
Medische voorz.
Medische voorz.
4. Winkels
Winkels
Winkels
Winkels
5. Groenvoorzieningen
Groenvoorzieningen
Groenvoorzieningen
Groenvoorzieningen
Ook bij de minst belangrijke buurtvoorzieningen bestaan er nauwelijks verschillen tussen de leeftijdsklassen. Horeca, bedrijvigheid, groenvoorzieningen, opvangmogelijkheden voor ouderen en ‘andere’ voorzieningen worden steevast genoemd als minst belangrijke voorzieningen. Dat opvangmogelijkheden voor ouderen door de ouderen zelf als een van de minst belangrijke voorzieningen wordt aangewezen, kan opmerkelijk genoemd worden. Wellicht gaan ouderen hiervoor naar familie of vrienden. Naar gebied waarin men woont bestaan er ook niet veel verschillen in wat men de belangrijkste buurtvoorzieningen vindt. Openbaar vervoer, groenvoorzieningen, winkels en medische voorzieningen staan bij zowel de landelijke- als de stedelijke bewoners in de top-5. Wat opvalt is dat scholen niet genoemd worden door de landelijke bewoners. Blijkbaar gaan zij hiervoor naar de stedelijke gebieden, terwijl verwacht zou kunnen worden dat gezinnen met schoolgaande kinderen deze het liefst dichtbij naar school brengen. Bij de landelijke bewoners wordt de lijst gecompleteerd met sportvoorzieningen, bij de stedelijke bewoners met scholen. 14
Tabel 2.2
Top-5 meest belangrijke buurtvoorzieningen, naar gebied Landelijke gebieden
Stedelijke gebieden
1.
Openbaar vervoer
Scholen
2.
Groenvoorzieningen
Openbaar vervoer
3.
Winkels
Medische voorzieningen
4.
Medische voorzieningen
Winkels
5.
Sportvoorzieningen
Groenvoorzieningen
Ook qua minst belangrijke buurtvoorzieningen zijn er meer overeenkomsten dan verschillen tussen bewoners van de landelijke en stedelijke gebieden. Horeca en bedrijvigheid worden als minst belangrijke buurtvoorzieningen gezien, gevolgd door opvangmogelijkheden voor ouderen en ‘andere’ voorzieningen. Aangezien het hier om voorzieningen gaat die men niet mist, is geen verdere uitsplitsing gemaakt van deze ‘andere’ voorzieningen.
2.1.3
Overlast in de buurt
Ten slotte is gevraagd of de bewoners in hun buurt last ondervinden van een drietal aspecten, te weten winkels, horeca en luchtverontreiniging. De uitkomsten daarvan zijn, zoals ook blijkt uit figuur 2.4, positief: veruit de meeste mensen hebben geen last van de genoemde aspecten. Dit geldt het meest voor winkels: slechts 2% heeft daar wel eens last van, en dat terwijl er wel bij 75% van de respondenten winkels in de buurt zijn. Van horeca, bij iets meer dan 60% van de respondenten aanwezig in de buurt, heeft zo’n 9% wel eens last; de meeste daarvan af en toe en slechts een enkeling vaak. Luchtverontreiniging zorgt wél voor enige overlast: 6% zegt daar vaak last van te ondervinden en 14% af en toe. Eén op de vijf respondenten tenslotte zegt wel eens van andere aspecten in de woonbuurt last te ondervinden; de meeste daarvan vaak. Overlast van dieren (variërend van loslopende dieren tot kadavers van dieren tot ongedierte) wordt het meeste genoemd. Vervolgens worden ook aspecten die met de verkeersveiligheid (onveilig verkeer en het scheuren door motorrijtuigen) en de kwaliteit van het wegennet (stoffige en niet geasfalteerde wegen) te maken hebben vaak genoemd. Ook de volgende overlastgevende zaken zijn genoemd: vuilstorting, lastige drugsverslaafden, geluids- en burenoverlast, diefstal, vegetatieve wildgroei en bouw/constructieoverlast. Figuur 2.4
Overlast door winkels, horeca en luchtverontreiniging en ‘anders’
16,0% 14,0% 12,0% 10,0%
vaak
af en toe
8,0%
zelden
6,0% 4,0% 2,0% 0,0% Winkels
Horeca
Luchtverontreiniging
15
Anders
2.2
Oordeel over de binnenstad
Waardering aspecten binnenstad Voor vijftien verschillende aspecten die deel uitmaken van de binnenstad van Willemstad is de respondenten gevraagd een rapportcijfer te geven. Alle aspecten scoren een voldoende en slechts de woonfunctie en parkeermogelijkheden scoren gemiddeld lager dan een 6 (5,9). Het best gewaardeerde aspect van de binnenstad is de status van werelderfgoed (7,7). De horecamogelijkheden, bereikbaarheid en schoonheid/netheid worden met respectievelijk een 7,4, 7,1 en 7,1 ook goed gewaardeerd. Zie voor een compleet overzicht figuur 2.5. Figuur 2.5
Waardering aspecten binnenstad
ba re
en el og
oo
rm
w
ee rk pa
Stedelijke gebieden
De oordelen van de bewoners van de landelijke- en stedelijke gebieden over de verschillende aspecten van de binnenstad ontlopen elkaar niet veel. Een vijftal aspecten wordt beter gewaardeerd door bewoners van de landelijke gebieden, drie aspecten worden gelijk gewaardeerd en de overige zeven aspecten worden beter gewaardeerd door bewoners van de stedelijke gebieden. Het grootste verschil is te vinden bij de groenvoorzieningen in de binnenstad: landelijke bewoners waarderen deze met een 6,3 en stedelijke bewoners met een 5,8. Belang aspecten binnenstad Behalve naar de waardering is ook gevraagd welke aspecten men het belangrijkste vindt voor een aantrekkelijke binnenstad. Schoonheid en netheid staat daarbij duidelijk bovenaan: maar liefst 81% vindt dit één van de belangrijkste aspecten voor een aantrekkelijke binnenstad. Op ruime afstand volgen de veiligheid (57%) en de parkeermogelijkheden (23%). Vreemd genoeg wordt het winkelaanbod door slechts één op de vijf respondenten als één van de belangrijkste aspecten voor een aantrekkelijke binnenstad genoemd. Wat ook opvalt is dat de 16
ijk h
un nf
rz ie
en en op Landelijke gebieden
ed
ct ie
ni ng
id he oo
n st e
nv oe gr
ur cu l tu
he i lig ku n n va
aa nb
od
ve il ig
id
en rs ve
ij k he d
og el m
aa ns tg
ru
ui
im
ve rk ee
eu b tm ra a
st en te
op e id he ez ig nw aa
i la
n te en s di
nb
ve rb
ar e
li jf
ke l in
ir
t sk li m
bo aa n
ne t id / he
aa
d
id he
ar he on sc ho
w
d re be
ca
ge
le
ik ba
ge nh
ei
tu s ta ds ho re
rf g oe de el er w
id
9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0
bereikbaarheid van de binnenstad niet belangrijk wordt gevonden als het gaat om de aantrekkelijkheid van de stad. Ook andere, typisch binnenstedelijke voorzieningen, zoals horecagelegenheden, uitgaansmogelijkheden en de aanwezigheid van openbare diensten worden nauwelijks van belang geacht. Verder wordt duidelijk dat een hoge waardering voor een bepaald aspect niet noodzakelijk hoeft te betekenen dat men dat aspect ook als belangrijk ziet voor een aantrekkelijke binnenstad (zoals te zien in figuur 2.6).
Figuur 2.6
Belangrijkste aspecten voor een aantrekkelijke binnenstad (in %), afgezet tegen de waardering voor die aspecten 9,0
80%
8,0
70%
7,0
60%
6,0
50%
5,0
40%
4,0
30%
3,0
20%
2,0
10%
1,0
0%
0,0
Sc ho on he id /n et he id Pa Ve rk i li ee gh rm ei og d el ijk he W de in n ke Ve la an rk bo ee rs d H ve or ec il ig ag he el U id eg itg en aa he ns m de og n el i jk Vv he er de bl W n i jfs er kl el i de m aa rfg t oe d st O at pe us nb G ar ro e en ru im vo te or zi en in Be ge re n ik ba ar he Aa Aa W id nb oo nw od nf ez un ku ig ct he ns ie te id op n cu en l tu ba ur re di en st en
90%
Belangrijk
17
Waardering
18
3
Ruimtelijke thema’s en verkeer op Curaçao
Dit hoofdstuk behandelt de vragen over ruimtelijke thema’s die heel Curaçao betreffen. Naast de mening over de ruimtelijke inrichting in z’n algemeenheid is de respondenten gevraagd wat ze van de woningvoorraad vinden en hoe die zich de komende tien jaar zou moeten ontwikkelen; én wat er in de komende tien jaar ten aanzien van kantoren, winkels, bedrijven en maatschappelijke voorzieningen zou moeten gebeuren. Ook is de inwoners van Curaçao een tweetal vragen gesteld over verkeer op het eiland: wat vinden ze belangrijk en wat zou er eventueel moeten gebeuren met betrekking tot het verkeer.
3.1
Ruimtelijke inrichting algemeen
De ruimtelijke inrichting van Curaçao wordt in z’n algemeenheid niet erg positief beoordeeld. Slechts 12% vindt deze gestructureerd, tegenover 37% die de ruimtelijke inrichting rommelig vindt. De overige 51% heeft hier geen mening over (zie ook figuur 3.1). Landelijke bewoners zijn uitgesprokener in hun mening dan stedelijke bewoners: 18% vindt de inrichting gestructureerd, 48% rommelig en ‘slechts’ 33% heeft geen mening. Bij de stedelijke bewoners is dat respectievelijk 10%, 33% en 57%. Figuur 3.1
Oordeel over de ruimtelijke inrichting van Curaçao, in % Gestructureerd 12%
Weet niet/geen mening 51% Rommelig 37%
Onder jongeren en ouderen ligt het percentage dat de ruimtelijke inrichting gestructureerd vindt onder de 10%. Bij deze groepen is het percentage dat zegt geen mening te hebben met iets meer dan 60% ook het hoogst. Respondenten van 26 tot en met 45 jaar zijn het meest positief over de ruimtelijke inrichting: 17% vindt deze gestructureerd. Respondenten van 46 tot en met 65 jaar zijn het meest negatief: 43% vindt de ruimtelijke inrichting rommelig. Naar geslacht bestaan er in zoverre verschillen, dat veel meer vrouwen dan mannen zeggen geen mening te hebben over de ruimtelijke inrichting.
3.2
Woningvoorraad Curaçao
Belang voor de woningvoorraad Met betrekking tot de Curaçaose woningvoorraad is de respondenten gevraagd wat ze 19
belangrijk vinden: uitbreiding van het aantal woningen, behoud en verbetering van de bestaande woningen, beide, of juist geen van beide. Een ruime meerderheid (70%) vindt dat zowel uitbreiding van het aantal woningen als het behoud en de verbetering van bestaande woningen van belang is voor Curaçao. Volgens 8% is “alleen” uitbreiding voldoende, 19% vindt dat er “alleen” aan behoud en verbeteringen moet worden gewerkt en 3% vindt geen van beide van belang. Verschillen tussen mannen en vrouwen bestaan er hierin nauwelijks, naar leeftijd bestaan er wel enkele, zij het kleine, verschillen. Zo vinden jongeren minder dan gemiddeld dat alleen uitbreiding van het bestaande aantal woningen van belang is voor de woningvoorraad. Ook hechten ze minder dan gemiddeld belang aan een combinatie van uitbreiding enerzijds en behoud en verbetering anderzijds. Daarentegen vinden meer jongeren alleen behoud en verbetering van de bestaande woningen van belang. Bij respondenten van 26 tot en met 45 jaar is het juist andersom: zij vinden een combinatie van beide maatregelen meer dan gemiddeld van belang en alleen behoud en verbetering juist minder dan gemiddeld. Dit laatste geldt ook voor bewoners van de landelijke gebieden (figuur 3.2). Figuur 3.2 Van belang voor Curaçao als het gaat om de woningvoorraad, in % naar gebied en totaal 80,0% 70,0% 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0% uitbreiding aantal w oningen
behoud/verbetering bestaande w oningen Landelijke gebieden
allebei van belang
Stedelijke gebieden
geen van beide van belang
Totaal
Acties ten aanzien van de woningvoorraad Vervolgens is men gevraagd wat er, ten aanzien van de woningvoorraad op Curaçao, de komende 10 jaar moet gebeuren. Twee zaken die heel duidelijk naar voren komen (genoemd door bijna 70%) zijn het bestrijden van de leegstand van bestaande woningen en de renovatie van bestaande woningen. Ook noemt meer dan de helft van alle respondenten het verdichten van de bestaande woningvoorraad in het bestaande woongebied. Deze opties worden dus duidelijk verkozen boven het bouwen van meer woningen in landelijk gebied en meer woningen aan de rand van stedelijke gebieden en het stimuleren van wonen in de binnenstad (figuur 3.3).
20
Figuur 3.3
Acties ten aanzien van de woningvoorraad in de komende 10 jaar, in % (respondenten konden meerdere antwoorden geven)
80,0 70,0 60,0 50,0 40,0 30,0 20,0 10,0
ge bi ed ij k
on in ge n M ee rw
M ee rw
Landelijke gebieden
st ed el
ra nd
M ee rh oo gb ou w
la nd el i jk in
on in ge n
on en w St im ul er en
ge bi ed
ta d de in
w
bi nn en s
oo ng eb ie de n
on in ge n w be st aa nd e
be st aa
Ve rd ic ht in g
va n en ov at ie R
Be st rij
di ng
va n
nd e
de
le eg st an d
0,0
Stedelijke gebieden
Totaal
Uit de figuur worden de verschillen tussen de bewoners uit de landelijke en de stedelijke gebieden goed zichtbaar. Acties die gevolgen hebben voor de stedelijke gebieden, zoals het stimuleren van het wonen in de binnenstad, meer hoogbouw en meer woningen aan de rand van het stedelijk gebied, worden door de bewoners van de stedelijke gebieden minder vaak genoemd dan door bewoners van de landelijke gebieden. Andersom vinden meer stedelijke inwoners dan landelijke inwoners dat de bestaande woongebieden verdicht moeten worden. Vanwege de ruimte zal het landelijk gebied hier waarschijnlijk het meest van merken. Opvallend is het daarom dat meer landelijke bewoners dan stedelijke bewoners het bouwen van meer woningen in landelijk gebied noemen.
3.3
Verkeer op Curaçao
Belang voor het verkeer Ook met betrekking tot het verkeer op Curaçao is de respondenten als eerste gevraagd wat ze belangrijk vinden: meer ruimte voor gemotoriseerd verkeer, meer ruimte juist voor andere vervoersvormen (openbaar vervoer, fiets, lopen), beide, of geen van beide. Daaruit blijkt dat een meerderheid van de respondenten (65%) zowel meer ruimte voor gemotoriseerd verkeer als meer ruimte voor andere vervoersvormen van belang acht voor het verkeer. Nog geen 5% vindt geen van beide van belang. Ook zijn er nauwelijks mensen die belang hechten aan enkel het creëren van meer ruimte voor alleen het gemotoriseerde verkeer. Figuur 3.4 laat de verhoudingen zien per gebied waarin men woont.
21
Figuur 3.4 Van belang voor Curaçao als het gaat om het verkeer, in %, naar gebied en totaal 80,0 70,0 60,0 50,0 40,0 30,0 20,0 10,0 0,0 meer ruimte gemotoriseerd verkeer
meer ruimte o.v., fiets, lopen Landelijke gebieden
allebei van belang
Stedelijke gebieden
geen van beide van belang
Totaal
Uit de figuur wordt duidelijk dat driekwart van de landelijke bewoners een combinatie van verkeersmaatregelen het belangrijkste vindt voor Curaçao, tegenover 60% van de stedelijke bewoners. Alleen meer ruimte voor ‘andere’ vervoersvormen wordt genoemd door 30% van de stedelijke bewoners, tegenover 20% van de landelijke bewoners. Acties ten aanzien van de verkeersvoorzieningen Op de vraag wat er op Curaçao ten aanzien van de verkeersvoorzieningen moet gebeuren komen verbetering en uitbreiding van het wegennet enerzijds en uitbreiding van het aantal loop- en fietspaden anderzijds duidelijk als belangrijkste naar voren. In de landelijke gebieden ligt de nadruk daarbij iets meer op het wegennet, in de stedelijke gebieden juist op de loop- en fietspaden. Uit figuur 3.5 blijkt verder dat maatregelen die de druk op het wegennet kunnen verlagen (spitsspreiding en het bevorderen van carpoolen) veel minder belangrijk worden gevonden. Ook maatregelen die vooral zijn bedoeld om het verkeer veiliger en overzichtelijker te maken (verkeersdrempels en meer rotondes) worden door minder dan één op de drie bewoners van Curaçao genoemd als belangrijke acties ten aanzien van de verkeersvoorzieningen.
22
Figuur 3.5
Acties ten aanzien van de verkeersvoorzieningen op Curaçao, in % (respondenten konden meerdere antwoorden geven)
80,0 70,0 60,0 50,0 40,0 30,0 20,0 10,0
oo pp ad en
M ee rl
w eg en ne t
w
M ee rf ie ts En pa er de gi n ez ui ni ge rv er ke Ve er rk ee rs dr U itb em re pe id ls en di en st re ge li n g M ee rr ot on de s Sp i ts sp Be re id vo in rd g er en ca rp oo le n
U
Ve rb et er in g
itb re id in g
eg en n
et
0,0
Landelijke gebieden
23
Stedelijke gebieden
Totaal
24
4
Het Eilandelijk Ontwikkelingsplan en aandachtspunten voor het eilandsbestuur
In het huidige Eilandelijk Ontwikkelingsplan (EOP) is onder meer bepaald waarvoor de grond van Curaçao gebruikt mag worden. In sommige delen van Curaçao is ontwikkeling toegestaan (bv. woningbouw en economische ontwikkeling). Ook zijn er conserveringsgebieden aangewezen (voor behoud van de natuur en landschappelijke waarde). In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het Eilandelijk Ontwikkelingsplan. Is men er mee bekend, wat vindt men er van en moet er iets veranderen? Vervolgens wordt ook ingegaan op de vraag wat de bewoners de belangrijkste onderwerpen vinden (die te maken hebben met ruimtegebruik) waar het eilandsbestuur zich in het belang van heel Curaçao de komende jaren voor moet inspannen en die ze moet bevorderen.
4.1
Bekendheid met het Eilandelijk Ontwikkelingsplan
De bekendheid van de bevolking van Curaçao met het Eilandelijk Ontwikkelingsplan is gering. Slechts 16% zegt er op een of andere manier mee bekend te zijn; het gros daarvan door berichtgeving in de media (figuur 4.1). Inwoners van de landelijke gebieden zijn iets beter bekend met het EOP dan inwoners van de stedelijke gebieden (resp. 21% en 14%). Jongeren, ouderen en vrouwen zijn minder bekend met het plan dan mensen van middelbare leeftijd en mannen. Figuur 4.1
Bent u bekend met het Eilandelijk Ontwikkelingsplan? (respondenten konden meerdere antwoorden geven) Ja, ik heb er zelf (indirect) mee te maken gehad 3%
Ja, ik w eet er van via de berichtgeving in de media 13%
Nee, ik w eet er w einig tot niets van 84%
25
Aan degenen die hebben aangegeven wél bekend te zijn met het Eilandelijk Ontwikkelingsplan (16%, 93 respondenten), is gevraagd hoe ze denken over de bestemmingsvoorschriften van het plan. Daaruit blijkt dat meer dan de helft van die groep vindt dat Curaçao behoefte heeft aan een nog striktere vastlegging van de bestemming van gronden dan momenteel al het geval is. Ongeveer één op de drie respondenten die bekend zijn met het EOP vindt juist dat Curaçao meer behoefte heeft aan flexibiliteit met betrekking tot de bestemming van gronden. De overigen vinden dat het vastleggen van bestemming moet blijven zoals het nu is of hebben geen mening. Ondanks het feit dat een grote meerderheid van de respondenten die bekend zeggen te zijn met het EOP vindt dat de bestemmingsvoorschriften uit het EOP verandering behoeven, is hiervan ‘maar’ 50% van mening dat het EOP zelf ook verandering behoeft. Het mag vreemd worden genoemd dat ongeveer 80% van degenen die zeggen bekend te zijn met het EOP vindt dat de bestemmingsvoorschriften, die deel uitmaken van het EOP, verandering behoeven, terwijl van diezelfde groep 50% van mening is dat het EOP geen verandering behoeft. Dit toont des te meer hoe gering de bekendheid van de Curaçaose bevolking met het Eilandelijk Ontwikkelingsplan is.
4.2
Uitvoering EOP afgelopen jaren en in de toekomst
Op de vraag hoe men vindt dat het EOP de afgelopen jaren door de overheid is uitgevoerd antwoordt, geheel in lijn met het bovenstaande, meer dan driekwart van de respondenten het niet te weten of er geen mening over te hebben. 15% vindt dat het EOP de afgelopen jaren slecht is uitgevoerd; 9% vindt dat het EOP de afgelopen jaren goed door de overheid is uitgevoerd (figuur 4.2). Figuur 4.2 Hoe vindt u dat het EOP door de overheid is uitgevoerd in de afgelopen jaren?
Goed 9%
Slecht 15%
Weet niet / geen mening 76%
26
Wat moet meer gebeuren, wat kan minder en wat moet er gelijk blijven in de uitwerking van het ruimtelijk beleid in de komende 10 jaren? Deze vraag kregen de respondenten voorgelegd, ongeacht of ze wel of niet bekend zijn met het EOP, over een vijftiental aspecten die direct of indirect met de uitwerking van het ruimtelijk beleid op Curaçao te maken hebben. In tabel 4.1 is voor elk aspect een overzicht van de antwoorden opgenomen. Tabel 4.1 Hoe zou het ruimtelijk beleid van Curaçao er in zijn uitwerking uit moeten zien de komende 10 jaren? meer
minder
gelijk blijven
voorlichting / publiciteit over het EOP
96%
0%
4%
snelle procedures
93%
1%
6%
duidelijke procedures
93%
1%
6%
handhaving op naleving EOP en bestemmingsvoorschriften
91%
1%
9%
consistentie en consequentheid van het bestuur
90%
2%
8%
rechtszekerheid
84%
3%
13%
ruimte voor natuurbehoud
81%
2%
17%
uitvoeren beleid en daar voldoende middelen voor beschikbaar stellen
79%
3%
18%
aansluiting andere beleidsinstrumenten op het ruimtelijk beleid
75%
5%
20%
concentratie van hotels / toeristische voorzieningen
74%
6%
20%
uitwerken ruimtelijk beleid op detailniveau
74%
4%
23%
ruimte voor investeerders
71%
8%
21%
flexibiliteit bij bestemmingsvoorschriften
71%
8%
21%
ruimte voor industrie en bedrijfsleven
68%
7%
26%
ruimte voor particuliere grondbezitters
31%
27%
42%
Uit de tabel blijkt wederom dat het EOP vooral aan bekendheid mist: maar liefst 96% wil dat er meer aan voorlichting en publiciteit over het EOP wordt gedaan. Daarnaast vindt een overgrote meerderheid dat er wat aan de procedures gedaan moet worden: ze moeten duidelijker en sneller. Ook vindt meer dan 90% dat er meer handhaving op de naleving van het EOP in het algemeen en de bestemmingsvoorschriften in het bijzonder moet plaatsvinden en dat het bestuur van Curaçao consistenter en consequenter moet zijn. De meeste verdeeldheid bestaat er over de ruimte voor particuliere grondbezitters: de aantallen respondenten die vinden dat daar meer of juist minder ruimte voor zou moeten zijn ontlopen elkaar niet veel. Wat betreft de mening van de inwoners van landelijke- en stedelijke gebieden bestaan er niet veel noemenswaardige verschillen. De bovenste vijf aspecten uit tabel 4.1 staan ook hier bovenaan, zij het in een iets andere volgorde. Daarnaast vinden inwoners van de landelijke gebieden procentueel gezien vaker dat er meer moet gebeuren, terwijl inwoners van de stedelijke gebieden meer aangeven dat bepaalde aspecten gelijk moeten blijven.
4.3
Aandachtspunten voor het Eilandsbestuur
Behalve de vragen over het Eilandelijk Ontwikkelingsplan is de respondenten een uitgebreide lijst met 23 onderwerpen voorgelegd met de vraag voor welke van die onderwerpen (maximaal 5) het eilandsbestuur zich de komende jaren vooral moet inspannen. Twee onderwerpen springen er duidelijk bovenuit. Dit zijn grootschalig toerisme, wat door bijna 70% van de 27
respondenten wordt genoemd, en wijkverbetering (genoemd door 50%). Nog geen 2% vindt dat het eilandsbestuur zich de komende jaren vooral voor onderscheid tussen stedelijk en landelijk gebied moet inzitten. Om een overzichtelijk beeld te krijgen zijn de onderwerpen onderverdeeld in vier categorieën: sociale en lokale ontwikkeling, economische ontwikkeling, behoud en regulering en verkeer en infrastructurele ontwikkeling. De figuren 4.3 tot en met 4.6 geven vervolgens per categorie aan welke onderwerpen volgende de inwoners van Curaçao de meeste inspanning behoeven in de komende jaren. De tabel op pagina 45 in de bijlage geeft per onderwerp nog eens het totaalbeeld en een onderscheid naar landelijk- en stedelijk gebied.
Economische ontwikkeling • transportsector • kantorenbouw • economische zones • industrie • kleinschalige bedrijvigheid • kleinschalig toerisme • grootschalig toerisme
Sociale en lokale ontwikkeling • woningbouw • wijkverbetering • landbouw • binnenstad • recreatie • sportvoorzieningen • landelijk karakter van Banda Abou en Banda Ariba
Behoud en regulering • natuurbeheer • restauratie van monumenten • regulering van het gebruik van strand, zee en binnenwateren • aanpak illegale bouw • aanpak illegaal grondgebruik
Verkeer en infrastructurele ontwikkeling • wegennet • leidingennet en rioleringen • digitale infrastructuur (schotels t.b.v. internationale communicatie)
Figuur 4.3 Belangrijkste onderwerpen op het gebied van economische ontwikkeling transportsector
grootschalig toerisme
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10 % 0%
kleinschalig toerisme
kantorenbouw
economische zones
kleinschalige bedrijvigheid
industrie
In de categorie economische ontwikkeling ligt de nadruk wat betreft de bevolking duidelijk bij het grootschalige toerisme. Dit onderwerp wordt met 68% door veruit de meeste respondenten genoemd. Overige economische ontwikkelingen spreken de bevolking van Curaçao beduidend minder aan, gezien de vrij lage percentages. Ongeveer één op de zeven Curaçaoënaars vindt 28
dat het eilandsbestuur zich de komende jaren, behalve voor grootschalig toerisme, ook voor kleinschalig toerisme in moet spannen. Datzelfde geldt voor de transportsector en economische zones. Kantorenbouw wordt slechts door 3% genoemd als belangrijk onderwerp. Figuren 4.4
Belangrijkste onderwerpen op het gebied van sociale en lokale ontwikkeling1 w oningbouw 50% 40%
sportvoorzieningen
w ijkverbetering
30% 20% 10 % 0%
landbouw
recreatie
landelijk karakter Banda Abou en - Ariba
binnenstad
Bij de sociale en lokale ontwikkeling springt wijkverbetering er duidelijk bovenuit: de helft van de bevolking vindt dit één van de belangrijkste onderwerpen voor de komende jaren. Sportvoorzieningen worden door een derde van de bevolking als belangrijkste genoemd, waarbij moet worden opgemerkt dat inwoners van de stedelijke gebieden dit belangrijker vinden dan inwoners van de landelijke gebieden. Een ander groot verschil tussen inwoners van de stedelijke- en landelijke gebieden is terug te vinden bij de binnenstad: 16% van de landelijke bewoners vindt bevordering van de binnenstad een belangrijk onderwerp tegenover 25% van de stedelijke bewoners. Bij behoud en regulering (figuur 4.5) ligt de nadruk op het reguleren van het gebruik van strand, zee en binnenwateren. Met het oog op de toekomst noemt ook meer dan 20% natuurbeheer en de restauratie van monumenten. Figuur 4.5
Belangrijkste onderwerpen op het gebied van behoud en regulering natuurbeheer 40% 30% 20%
aanpak illegaal grondgebruik
10 %
restauratie van monumenten
0%
aanpak illegale bouw
1
regulering van strand en zee
Vanwege het zeer lage percentage is het onderscheid tussen stedelijk en landelijk gebied hier buiten beschouwing
gelaten.
29
Qua verkeer en infrastructurele ontwikkeling tenslotte vindt een derde van de bevolking dat het eilandsbestuur zich moet inspannen voor het wegennet. Ook de leidingen en rioleringen worden door meer dan een kwart genoemd. In beide gevallen zijn de percentages hoger onder de inwoners van de stedelijke gebieden. Digitale infrastructuur wordt slechts door 6% genoemd. Het gros van de bewoners ziet dus niks in het plaatsen van schotels ten behoeve van internationale communicatie. Figuur 4.6 Belangrijkste onderwerpen op het gebied van verkeer en infrastructurele ontwikkeling w egennet 40% 30% 20% 10 % 0%
digitale infrastructuur
leidingennet en rioleringen
Samenvattend kan gesteld worden dat de inwoners van Curaçao het belangrijk vinden dat het eilandsbestuur zich de komende jaren vooral inspant voor maatregelen die het eiland aantrekkelijker maken, zowel voor henzelf (voornamelijk door wijkverbetering, maar ook door bijvoorbeeld een beter wegennet) als voor toeristen (en dan met name het grootschalige toerisme). Andere economische ontwikkelingen zijn volgens de bewoners minder van belang. Wellicht gaan ze er van uit dat economische ontwikkelingen vanzelf in gang zullen komen wanneer het toerisme zich nog meer op het eiland gaat manifesteren.
30
Bijlagen
31
32
BIJLAGE I
Achtergrondkenmerken Aantal
Percentage
-man
233
40,0
-vrouw
350
60,0
Geslacht
Leeftijd -t/m 25 jaar
87
14,9
-26 t/m 45 jaar
186
31,9
-46 t/m 65 jaar
210
36,0
-66 t/m 75 jaar
67
11,5
-76 jaar en ouder
33
5,7
-ja
329
56,4
-nee
254
43,6
Hoofd van het huishouden
Huishoudenssamenstelling -ik woon alleen -volwassenen, geen thuiswonende kind(eren) -paar met 1 of > 1 kind < 18jr
78
13,4
121
20,8
98
16,8
-ouder met 1 of > 1 kind < 18jr
49
8,4
-een volwassene met een of meer kinderen ouder dan 18 jaar
44
7,5
-twee volwassenen met een of meer kinderen onder de 18 jaar
36
6,2
-echtpaar met meer volwassenen en kinderen boven de 18 jaar
92
15,8
-volwassenen en kinderen onder de 18 jaar
65
11,1
Sociaal economische status -ik ben schoolgaand
59
10,1
-ik heb een baan in loondienst
248
42,5
-ik ben gepensioneerd, ontvang AOW
158
27,1
2
0,3
-arbeidsongeschiktheidsuitkering -ik ontvang onderstand
34
5,8
2
0,3
-ik heb geen eigen inkomen
70
12,0
-anders
10
1,7
-landelijk gebied
153
26,2
-stedelijk gebied
430
73,8
totaal
583
100,0
-in ontvang studiefinanciering
Woongebied
33
34
BIJLAGE II
Regionale indeling Curaçao
Bron: CBS Curaçao, bewerking COS
35
36
Bijlage III
Tabellen bij hoofdstuk 2 Landelijke gebieden
9. Rapportcijfer woonbuurt
Stedelijke gebieden
Totaal
Aantal
Gem.
Aantal
Gem.
Aantal
Gem.
Schoonheid/netheid
153
7,3
427
6,7
580
6,9
Kwaliteit woning(en)
152
7,6
428
7,1
580
7,3
Kwaliteit wegen
152
6,5
428
6,3
580
6,4
Kwaliteit straatverlichting
153
6,4
426
6,6
579
6,6
Verkeersveiligheid
152
6,4
426
6,3
578
6,3
Bereikbaarheid
150
7,2
427
7,4
577
7,3
Veiligheid
151
6,9
428
6,8
579
6,8
Contacten met buren
151
7,3
427
7,4
578
7,4
Rust
151
8,1
428
7,7
579
7,8
Aantal
Gem.
Aantal
Gem.
Aantal
Gem.
Groenvoorziening
144
7,6
297
7,4
441
7,5
Horeca gelegenheden
95
7,1
265
7,0
360
7,0
Speelmogelijkheden kinderen
54
7,4
122
6,9
176
7,0
Opvangmogelijkheden kinderen
49
7,5
201
7,0
250
7,1
10. Rapportcijfer voorzieningen
Sportvoorzieningen
76
7,4
204
7,0
280
7,1
Medische voorzieningen
59
7,7
264
7,6
323
7,6
Buurtcentrum
53
7,3
199
7,0
252
7,1
Scholen
57
7,8
323
7,7
380
7,7
Opvangmogelijkheden ouderen
20
7,4
91
7,0
111
7,0
Winkels
114
7,3
332
7,3
446
7,3
Bedrijvigheid
17
7,0
181
7,0
198
7,0
Openbaar vervoer
132
7,5
329
7,5
461
7,5
Openbare ruimte
102
6,4
150
6,8
252
6,7
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Groenvoorzieningen
73
47,7%
83
19,8%
156
27,3%
Horeca gelegenheden
25
16,3%
38
9,1%
63
11,0%
Speelmogelijkheden kinderen
24
15,7%
35
8,4%
59
10,3%
Opvangmogelijkheden kinderen
11
7,2%
33
7,9%
44
7,7%
12a. Belangrijke buurtvoorzieningen
Sportvoorzieningen
29
19,0%
76
18,1%
105
18,4%
Medische voorzieningen
38
24,8%
155
37,0%
193
33,7%
Buurtcentrum
10
6,5%
46
11,0%
56
9,8%
Scholen
22
14,4%
169
40,3%
191
33,4%
Opvangmogelijkheden ouderen
7
4,6%
20
4,8%
27
4,7%
Winkels
52
34,0%
112
26,7%
164
28,7%
Bedrijvigheid
3
2,0%
15
3,6%
18
3,1%
Openbaar vervoer
79
51,6%
163
38,9%
242
42,3%
Opnbare ruimte
24
15,7%
13
3,1%
37
6,5%
Anders
4
2,6%
17
4,1%
21
3,7%
Totaal
153
37
419
572
Landelijke gebieden 12b. Onbelangrijke buurtvoorzieningen
Stedelijke gebieden
Totaal
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Groenvoorzieningen
23
16,1%
114
33,2%
137
28,2%
Horeca gelegenheden
106
74,1%
223
65,0%
329
67,7%
Speelmogelijkheden kinderen
5
3,5%
8
2,3%
13
2,7%
Opvangmogelijkheden kinderen
10
7,0%
10
2,9%
20
4,1%
Sportvoorzieningen
2
1,4%
10
2,9%
12
2,5%
Medische voorzieningen
1
0,7%
2
0,6%
3
0,6%
Buurtcentrum
22
15,4%
36
10,5%
58
11,9%
Scholen
11
7,7%
11
3,2%
22
4,5%
Opvangmogelijkheden ouderen
26
18,2%
42
12,2%
68
14,0%
Winkels
32
22,4%
30
8,7%
62
12,8%
Bedrijvigheid
86
60,1%
193
56,3%
279
57,4%
Openbaar vervoer
3
2,1%
11
3,2%
14
2,9%
Anders
37
25,9%
70
20,4%
107
22,0%
Totaal
143
13a. Overlast winkels
Aantal
343
%
Aantal
486
%
Aantal
%
af en toe
1
0,7%
6
1,4%
7
1,2%
zelden
2
1,3%
2
0,5%
4
0,7%
nooit
149
98,0%
422
98,1%
571
98,1%
Totaal
152
100,0%
430
100,0%
582
100,0%
%
Aantal
%
Aantal
13b. Overlast horeca vaak
Aantal 2
1,3%
13
3,0%
15
% 2,6%
af en toe
4
2,6%
24
5,6%
28
4,8%
zelden
2
1,3%
4
0,9%
6
1,0%
nooit
144
94,7%
389
90,5%
533
91,6%
Totaal
152
100,0%
430
100,0%
582
100,0%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
13c. Overlast luchtverontreiniging vaak
10
6,5%
25
5,8%
35
6,0%
af en toe
11
7,2%
71
16,5%
82
14,1%
zelden
4
2,6%
23
5,3%
27
4,6%
nooit
128
83,7%
311
72,3%
439
75,3%
Totaal
153
100,0%
430
100,0%
583
100,0%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
vaak
13
56,5%
59
65,6%
72
12,3%
af en toe
9
39,1%
28
31,1%
37
6,3%
zelden
0
0,0%
2
2,1%
2
0,3%
nooit
1
4,3%
1
1,1%
2
0,3%
Totaal
23
100%
90
100%
113
19,4%
13d. Overlast ‘anders’
38
Landelijke gebieden 20. Waardering aspecten binnenstad Schoonheid/netheid
Stedelijke gebieden
Totaal
Aantal
gem.
Aantal
gem.
Aantal
gem.
153
7,2
423
7,0
576
7,1
Winkelaanbod
140
6,9
380
6,9
520
6,9
Aanwezigheid openbare diensten
150
6,6
418
6,7
568
6,7
Verkeersveiligheid
152
6,4
421
6,6
573
6,5
Woonfunctie
148
5,9
417
5,9
565
5,9
Groenvoorziening
151
6,3
419
5,8
570
6,0
Horeca gelegenheden
153
7,5
423
7,3
576
7,4
Veiligheid
150
6,3
423
6,5
573
6,4
Bereikbaarheid
151
6,9
422
7,1
573
7,1
Parkeermogelijkheden
152
5,8
420
5,9
572
5,9
Werelderfgoedstatus
132
8,0
395
7,6
527
7,7
Uitgaansmogelijkheden
148
6,7
419
6,6
567
6,6
Aanbod van kunst en cultuur
151
6,4
421
6,5
572
6,5
Verblijfsklimaat
151
6,8
423
6,8
574
6,8
Openbare ruimte en straatmeubilair
152
6,6
420
6,7
572
6,7
22. Belangrijkste aspecten binnenstad
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Schoonheid/netheid
130
85,0%
340
79,4%
470
80,9%
Winkelaanbod
33
21,6%
91
21,3%
124
21,3%
Aanwezigheid openbare diensten
14
9,2%
25
5,8%
39
6,7%
Verkeersveiligheid
23
15,0%
71
16,6%
94
16,2%
Woonfunctie
16
10,5%
31
7,2%
47
8,1%
Groenvoorziening
18
11,8%
35
8,2%
53
9,1%
Horeca gelegenheden
40
26,1%
53
12,4%
93
16,0%
Veiligheid
77
50,3%
252
58,9%
329
56,6%
Bereikbaarheid
10
6,5%
38
8,9%
48
8,3%
Parkeermogelijkheden
38
24,8%
94
22,0%
132
22,7%
Werelderfgoedstatus
10
6,5%
54
12,6%
64
11,0%
Uitgaansmogelijkheden
19
12,4%
62
14,5%
81
13,9%
Aanbod van kunst en cultuur
11
7,2%
30
7,0%
41
7,1%
Verblijfsklimaat
16
10,5%
56
13,1%
72
12,4%
Openbare ruimte en straatmeubilair
4
2,6%
52
12,1%
56
9,6%
Totaal
153
428
39
581
40
Bijlage IV
Tabellen bij hoofdstuk 3 Landelijke gebieden
14. Oordeel over ruimtelijke inrichting
Aantal
%
Stedelijke gebieden Aantal
%
Totaal Aantal
%
Gestructureerd
28
18,3%
41
9,6%
69
11,9%
Rommelig
74
48,4%
141
32,9%
215
37,0%
Weet niet/geen mening
51
33,3%
246
57,5%
297
51,1%
Totaal
153
100,0%
428
100,0%
581
100,0%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
11
7,2%
36
8,4%
47
8,1%
15. Belangrijk voor de woningvoorraad Uitbreiding bouwwoningen Behoud/verbetering bouwwoningen
25
16,3%
86
20,0%
111
19,0%
Allebei van belang
113
73,9%
296
68,8%
409
70,2%
Geen van beide van belang
4
2,6%
12
2,8%
16
2,7%
153
100,0%
430
100,0%
583
100,0%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Totaal
16. Acties t.a.v. de woningvoorraad Verdichting
65
43,6%
226
54,1%
291
51,3%
Stimuleren binnenstad
43
28,9%
69
16,5%
112
19,8%
Meer woningen aan rand stedelijke gebieden
28
18,8%
57
13,6%
85
15,0%
Meer woningen in landelijke gebied
33
22,1%
79
18,9%
112
19,8%
Meer hoogbouw
34
22,8%
67
16,0%
101
17,8%
Bestrijding v/d leegstand
88
59,1%
295
70,6%
383
67,5%
Renovatie bestaande woningen
100
67,1%
279
66,7%
379
66,8%
Anders
0
0,0%
8
1,9%
8
1,4%
Totaal
149
17_1. Geen uitbreiding, er zijn voldoende …
Aantal
418
%
Aantal
567
%
Aantal
%
Kantoren
79
56,0%
199
58,4%
278
57,7%
Winkels
109
77,3%
257
75,4%
366
75,9%
Bedrijven
50
35,5%
189
55,4%
239
49,6%
Maatschappelijke voorzieningen
28
19,9%
118
34,6%
146
30,3%
Totaal
141
17_a. Meer … bouwen in binnenstad Willemstad
341
Aantal
%
Aantal
Kantoren
24
19,5%
Winkels
10
8,1%
482
%
Aantal
%
111
52,1%
135
40,2%
32
15,0%
42
12,5%
Bedrijven
24
19,5%
44
20,7%
68
20,2%
Maatschappelijke voorzieningen
92
74,8%
98
46,0%
190
56,5%
Totaal
123
41
213
336
Landelijke gebieden 17_b. Meer … bouwen in andere woonwijken
Stedelijke gebieden
Totaal
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Kantoren
51
37,8%
117
42,7%
168
41,1%
Winkels
21
15,6%
84
30,7%
105
25,7%
Bedrijven
35
25,9%
81
29,6%
116
28,4%
Maatschappelijke voorzieningen
88
65,2%
202
73,7%
290
70,9%
Totaal
135
17_c. Meer … bouwen langs hoofdwegen
274
409
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Kantoren
43
36,1%
97
45,1%
140
41,9%
Winkels
33
27,7%
63
29,3%
96
28,7%
Bedrijven
43
36,1%
97
45,1%
140
41,9%
Maatschappelijke voorzieningen
60
50,4%
92
42,8%
152
45,5%
Totaal
119
17_d. Meer … verspreiden over het land
Aantal
215
%
Aantal
334
%
Aantal
%
Kantoren
51
36,7%
130
47,1%
181
43,6%
Winkels
25
18,0%
76
27,5%
101
24,3%
Bedrijven
53
38,1%
106
38,4%
159
38,3%
Maatschappelijke voorzieningen
98
70,5%
210
76,1%
308
74,2%
Totaal
139
18. Belangrijk m.b.t. verkeer
Aantal
276
%
Aantal
415
%
Aantal
%
Gemotoriseerd
3
2,0%
19
4,4%
22
3,8%
Openbaar vervoer, fiets,lopen
30
19,6%
130
30,2%
160
27,4%
Allebei van belang
115
75,2%
261
60,7%
376
64,5%
5
3,3%
20
4,7%
25
4,3%
153
100,0%
430
100,0%
583
100,0%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
103
69,6%
197
48,0%
300
53,8%
Geen van beide van belang Totaal
19. Veranderingen verkeersvoorzieningen Uitbreiding wegennet Verbetering wegennet
87
58,8%
232
56,6%
319
57,2%
Spitsspreiding
35
23,6%
59
14,4%
94
16,8%
Energiezuiniger verkeer
46
31,1%
144
35,1%
190
34,1%
Bevorderen carpoolen
17
11,5%
53
12,9%
70
12,5%
Uitbreiden dienstregeling
43
29,1%
119
29,0%
162
29,0%
Meer fietspaden
56
37,8%
209
51,0%
265
47,5%
Meer looppaden
54
36,5%
220
53,7%
274
49,1%
Meer rotondes
30
20,3%
69
16,8%
99
17,7%
Verkeersdrempels
44
29,7%
141
34,4%
185
33,2%
Anders
3
2,0%
15
3,7%
18
3,2%
Totaal
148
26,5%
410
73,5%
558
100,0%
42
Bijlage V
Tabellen bij hoofdstuk 4 Landelijke gebieden
vr. 24 Bent u bekend met het EOP?
Stedelijke gebieden
Totaal
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Ja, totstandkoming v/h EOP
4
2,6%
4
0,9%
8
1,4%
Ja, werking v/h EOP
1
0,7%
3
0,7%
4
0,7%
Ja, gehad met het EOP
2
1,3%
3
0,7%
5
0,9%
Ja, het EOP in de media
26
17,0%
52
12,1%
78
13,4%
Nee, weet er weinig
121
79,1%
369
85,8%
490
84,0%
Totaal
153
vr. 25 Mening over bestemmingsvoorschriften
430
583
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Striktere vastlegging
20
62,5%
31
50,8%
51
54,8%
Blijven zoals het nu is
1
3,1%
3
4,9%
4
4,3%
Meer flexibiliteit
7
21,9%
19
31,1%
26
28,0%
Weet niet/geen neming
4
12,5%
8
13,1%
12
12,9%
Totaal
32
100,0%
61
100,0%
93
100,0%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
vr 26. Heeft EOP verandering nodig? ja, verandering nodig
16
57,1%
25
46,3%
41
50,0%
nee, geen verandering nodig
8
28,6%
9
16,7%
17
20,7%
weet niet / geen neming
4
14,3%
20
37,0%
24
29,3%
Totaal
28
100,0%
54
100,0%
82
100,0%
Landelijke gebieden vr. 27 Ruimtelijk beleid komende 10 jaar
meer
minder
gelijk blijven
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Uitvoeren van beleid
139
90,8%
2
1,3%
12
7,8%
Uitwerken van ruimtelijk beleid
133
86,9%
4
2,6%
16
10,5%
Ruimte voor investeerders
117
76,5%
9
5,9%
27
17,6%
Ruimte voor particuliere grondbezitters
45
29,4%
42
27,5%
66
43,1%
Ruimte voor industrie en bedrijfsleven
112
73,2%
8
5,2%
33
21,6%
Ruimte voor natuurbehoud
129
84,3%
1
0,7%
23
15,0%
Concentratie van hotels
119
77,8%
7
4,6%
27
17,6%
Aansluiting bij andere beleidsinstrumenten
132
86,8%
3
2,0%
17
11,2%
Flexibiliteit bestemmingvoorschriften
131
85,6%
6
3,9%
16
10,5%
Rechtszekerheid
127
83,0%
2
1,3%
24
15,7%
Consistentie & conseqentheid van het bestuur
144
94,1%
0
0,0%
9
5,9%
Snelle procedures
150
98,0%
1
0,7%
2
1,3%
Duidelijke procedures
147
96,1%
0
0,0%
6
3,9%
Voorlichting over het EOP
149
97,4%
0
0,0%
4
2,6%
Naleving over het EOP
144
94,1%
1
0,7%
8
5,2%
1
50,0%
1
50,0%
0
0,0%
Anders
43
Stedelijke gebieden vr. 27 Ruimtelijk beleid komende 10 jaar
meer
minder
gelijk blijven
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Uitvoeren van beleid
317
74,6%
14
3,3%
94
22,1%
Uitwerken van ruimtelijk beleid
292
68,9%
16
3,8%
116
27,4%
Ruimte voor investeerders
295
69,2%
36
8,5%
95
22,3%
Ruimte voor particuliere grondbezitters
134
31,6%
113
26,7%
177
41,7%
Ruimte voor industrie en bedrijfsleven
279
66,0%
30
7,1%
114
27,0%
Ruimte voor natuurbehoud
342
80,3%
11
2,6%
73
17,1%
Concentratie van hotels
308
72,6%
29
6,8%
87
20,5%
Aansluiting bij andere beleidsinstrumenten
299
71,0%
26
6,2%
96
22,8%
Flexibiliteit bestemmingvoorschriften
277
65,8%
40
9,5%
104
24,7%
Rechtszekerheid
357
84,4%
14
3,3%
52
12,3%
Consistentie & conseqentheid van het bestuur
377
88,9%
10
2,4%
37
8,7%
Snelle procedures
386
90,8%
5
1,2%
34
8,0%
Duidelijke procedures
390
91,5%
6
1,4%
30
7,0%
Voorlichting over het EOP
406
95,3%
0
0,0%
20
4,7%
Naleving over het EOP
379
89,6%
2
0,5%
42
9,9%
1
100,0%
0
0,0%
0
0,0%
Anders
Landelijke gebieden vr. 28 Hoe is het EOP uitgevoerd? Goed
Stedelijke gebieden
Totaal
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
13
8,5%
38
8,8%
51
8,7%
Slecht
31
20,3%
56
13,0%
87
14,9%
Weet niet/geen mening
109
71,2%
336
78,1%
445
76,3%
Totaal
153
100,0%
430
100,0%
583
100,0%
44
Landelijke gebieden vr. 23 Aandachtspunten Eilandsbestuur
Stedelijke gebieden
Totaal
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Grootschalig toerisme
112
73,2%
285
66,3%
397
68,1%
Wijkverbetering
78
51,0%
209
48,6%
287
49,2%
Sportvoorzieningen
41
26,8%
156
36,3%
197
33,8%
Regulering van strand en zee
50
32,7%
141
32,8%
191
32,8%
Wegennet
43
28,1%
147
34,2%
190
32,6%
Leidingennet en rioleringen
33
21,6%
124
28,8%
157
26,9%
Recreatie
33
21,6%
119
27,7%
152
26,1%
Woningbouw
45
29,4%
105
24,4%
150
25,7%
Natuurbeheer
39
25,5%
96
22,3%
135
23,2%
Binnenstad
24
15,7%
109
25,3%
133
22,8%
Restauratie van monumenten
23
15,0%
99
23,0%
122
20,9%
Aanpak illegale bouw
27
17,6%
76
17,7%
103
17,7%
Kleinschalig toerisme
47
30,7%
38
8,8%
85
14,6%
Aanpak illegale grondgebruik
21
13,7%
62
14,4%
83
14,2%
Transportsector
23
15,0%
59
13,7%
82
14,1%
Economische zones
19
12,4%
60
14,0%
79
13,6%
Landbouw
31
20,3%
47
10,9%
78
13,4%
Industrie
21
13,7%
46
10,7%
67
11,5%
Landelijk karakter Banda Abou en - Ariba
16
10,5%
50
11,6%
66
11,3%
Kleinschalige bedrijvigheid
16
10,5%
35
8,1%
51
8,7%
Digitale infrastructuur
10
6,5%
26
6,0%
36
6,2%
Kantorenbouw
12
7,8%
6
1,4%
18
3,1%
1
0,7%
7
1,6%
8
1,4%
Stedelijk en landelijk gebied Totaal
153
430
45
583
46
Bijlage VI
De vragenlijst
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58