Fontys opleiding Vakbekwaam Beweging Onderwijs blok Dansles voor kk BO 30 oktober 2013
Vandaag gewerkt uit de methode “dansspetters”. Deze methode bestaat uit 3 boeken. Ieder boek heeft 2 (het groene boek zelfs 3) cd’s met originele instrumentale muziek. Enkele dansen zijn gecombineerd met authentieke liedjes (vooral onderbouw en middenbouw!) De boeken bevatten ook alle danstheorie in heldere bewoording en in het rode boek. Het rode en blauwe boek is vooral gericht op de basisschool. Het groene boek (uitgekomen nov. 2012) bevat ook dansmateriaal 12-‐18 jaar). Bestellen? www.dansspetters.nl Enkele muziekjes beluisteren of kopen kan ook via I-‐tunes! In 2001 ontdekte ik de methode dansspetters. Ik (creatief therapeut, dans) ken geen andere dans/beweeg methode waarmee je kinderen zo vanzelfsprekend in beweging krijgt. “juf Yet, dit lijkt wel dans”(Tom, groep 8, bij de puzzeldans, blauwe boek). Ik had de dansbeschrijving uit dansspetters aangehouden, gemengd met elementen uit de “breakdance” en acro-‐gym, en de kinderen de dans laten uitvoeren op twee verschillende moderne muziekstijlen (2 lessen van 1 uur). Een mooie lyriek (adagio) en een “up-‐tempo” top 40 deun. Dus dat je zelf veel kunt toevoegen aan een bestaand thema…spreekt mij nog steeds enorm aan. En verder dat deze methode rijk onderwijs is omdat het een sterk beroep doet op het exploreren met kinderen en universeel qua thematiek. Een beetje van ‘dansspetters’ en een beetje van …. (jouw klas en jij) dat is de kracht van dansspetters! Durf, experimenteer en leer! Herhaal eindeloos met variaties. En bedenk dat we vandaag in sneltempo door de dansen zijn gegaan! Normaal doe ik enkele lessen over één dans. En ik herhaal veel over een bepaalde periode. Sommige dansen doe ik met dezelfde groep enkele jaren achtereenvolgend (doorlopende leerlijn) maar dan pas ik het dansmateriaal (de beweging) aan aan het ontwikkelingsniveau en stel hogere eisen aan de eigen inbreng. Heb je vragen? Stel ze gerust (ook nog na enkele maanden). Je vind mij via www.yet-‐dtc.nl / info@yet-‐dtc.nl Veel dans/ bewegingsplezier! Henriëtte Wachelder, dans-‐drama docent pabo / basisonderwijs/ eigen praktijk
Cooking:
Dansspetters II CD B nr 24 • In een kring rondgaan met een stap-‐sluitpas op A-‐deel en voor en nadoen op B-‐deel (2 maten voordoen en 2 maten nadoen). • Variaties met stap-‐sluitpas (laag, of hoog over ’n hekje, kruispas) • In tweetallen idem in beweging, nrs 1 en 2 doen beurtelings voor • Spel in de ruimte, op het A-‐deel de stap-‐sluit in de kring, op het B-‐deel zoveel mogelijk plekken in de zaal proberen aan te raken en weer terug op de plaats voor het A-‐deel. Wie niet op tijd is, valt af. • Variatie: goed kijken wie er naast je staat en daar kom je na het rondgaan weer terug. • Zelf leren meespreken op de muziek: “komt (5) ie (6) aan(7) …. (8)” of “kijk (7) naar (ve) mij (8)” of “kopie”
Hallodans in de klas!
(muziek ook verkrijgbaar via Itunes Store (zoek op Dansspetters)
(voor kinderen van 10 tot 14 jaar) Klassenversie! Dus opstelling aan de tafels in groepjes van 4 of 6. Of (zoals wij vandaag deden): zittend in de kring in tweetallen. Onderstaande uitleg kun je naar eigen inzicht in ‘hapklare’ brokken verdelen. Hou de brokjes informatie klein en ga pas verder met een volgend stuk als je ziet dat de kk het beheersen. o Leer de kinderen de ‘hand shake’ aan zoals beschreven in de originele dansbeschrijving. Bouw dit langzaam op in tempo totdat je het tempo van de samba op de CD hebt bereikt. Afwisselend met rechterhand-‐ linkerhand-‐rechterhand en linkerhand. o (Idem, maar nu mogen de koppels zelf de 4e tel invullen met een eigen bedachte beweging. Kan met de handen maar hoeft niet! Laat diverse koppels hu ideeën demonstreren en laat de rest van de groep die ook eens proberen. Kijk eens of je bewegingen mét en zonder geluid kunt laten bedenken) Deze “tussenstap” hebben wij vandaag niet gedaan maar hebben een hele eigen handshake gedaan (post-‐hbo) en die vervolgens aan elkaar geleerd (peer-‐education). o Vertel de kinderen dat ze nu al de helft van de dans kennen! De dans heeft een A-‐B-‐C-‐B deel, dus welk deel is dat? ... o Laat ze naar de muziek luisteren of ze daarin het B-‐deel herkennen. o Leg het A-‐deel uit ( nrs 1 mogen door de klas huppelen en zijn uiteraard op tijd weer terug op hun stoel zonder te rennen!) en laat het oefenen met meteen aansluitend de hand shake op het B-‐deel. o Idem, maar nu mogen nrs 2 door de klas. En weer aansluitend de shake. o C-‐deel: jij doet voor en de kinderen kopiëren als jij stopt. Let goed op de muziek. Herhaal de hele dans waarbij jij in het B-‐deel voordoet. o Idem, maar nu mogen de kinderen zelf in elk subgroepje beurtelings voordoen terwijl de rest van de groep kijkt en vervolgens kopieert. o Nu kun je de hele dans doen. Let er goed op dat jij de volgorde steeds duidelijk afroept. Welke nummers mogen op het A-‐deel door de zaal, welke nummers zijn aan de beurt in het C-‐deel?
o Tenslotte, de dans wordt afgesloten met het A-‐deel: de subgroepjes hebben het hele A-‐deel de kans om aan hun eigen groepsfoto te werken.... o Of in de gymzaal, dan variëren met het voortbewegen door de ruimte, vraag de kinderen. Huppelen, hinkelen 4 links, 4 rechts, spreid-‐sluit, voetbalpas (chasser = jaagpas of step ball change) en kan iedereen tegelijk door de ruimte bewegen. o Variatie: zoek vier maal een ander maatje om de handshake mee te doen! Dit kan alleen bij de centraal aangeleerde shake. o Variatie: laat een groepje vooraf een bewegingsreeks bedenken (2 maal 8 tellen) en in het C deel geef jij aan welk groepje het voordoet.
Hallodans voor onderbouw (variatie)
Variatie voor het jonge kind en deze dans staat niet beschreven. De muziek is onderverdeeld in delen A-‐B-‐C-‐B.
• •
Op het A-‐deel door de ruimte springen/huppelen etc.
•
C-‐deel; voor -‐ en meedoen op de plek. Je kunt werken met isolatiebewegingen (je beweegt maar één deel van je lijf, bijv. alleen je schouders, je hoofd, etc., maar ook met verschillende combinaties van bewegingen, zoals springen, hinkbeweging of zittend op de vloer bewegen
• •
Herhalen van B-‐deel.
Op het B-‐deel (percussie) trommelbewegingen maken met verschillende delen van je lichaam om je heen in de ruimte. Grote en kleine, trage en snelle bewegingen alsof de ruimte om je heen één groot trommelvel is.
In het begin bepaalt de leerkracht alles, naarmate de leerlingen meer bekend raken met het concept kunnen zij het B en C-‐deel overnemen
Simeons website (Dansspetters II, blauwe boek, CD A 31-‐35, CD B 30)
Simeon de spin wil duizend webben weven Simeon de spin die heeft het naar zijn zin. Hij draait en WEEFT en springt en HEEFT Alweer een heel nieuwe web. Hij spint gewoon een nieuw patroon Want Simeon de spin Die zit er middenin! Het is druk op Simeons website. Alle spinnen wisselen de nieuwste weefpatronen en inspintechnieken onderling uit. Elke dag komen er nieuwe ideeën bij. Soorten spinnen: loopspin, zigzagspin, springspin….. Spinnen van draden: vanuit verschillende aanzetpunten Het weven van een web: m.b.v. draden Het inspinnen: slowmotion dansen in de kring/ kluit, anderen dansen er omheen, tussen, door, over etc. Met katoendraden een web maken. Een schuift, kruipt, rolt, glijdt, springt, draait, etc. Door het web naar de overkant en neemt de draad van iemand over…die mag nu naar de overkant.
Voor kleuters, groep 3/4: versje Laat de kinderen door de zaal, onderzoeken welke spinnen er zijn. Bewegingen en interactie bij het versje. Samen in de kring. Misschien kan een kind het zelfs voorlezen! Spin op sokken (Ted van Lieshout & Sieb Posthuma, boek) Ik ben vandaag heel erg geschrokken Van een grote spin op sokken Ze sloop heel zachtjes dichterbij En riep toen heel hard BOE! naar mij.
Choreograferen met bewegingsmateriaal door de groepjes bedacht in de hallodans Muziek: kan alles zijn, vandaag heartbeat DS III
Start op de rechte lijn (2 rijen) 1-‐8 rij 1 jaagpassen (chasser) in pose staan in halve cirkel 1-‐8 rij 2 idem en sluiten de halve cirkel tot hele cirkel Focus = kijkpunt naar front (voren) Spelen met focus…kijkpunten overal (hoog laag, links rechts…etc) Stippen cirkel….iedereen vult de cirkel Sluip dichter bij elkaar (krimpen in opstelling) Een persoon eruit….solo Rest kijkt en volgt deze solo eerst met kijken en dan ook met het lichaam (niet van de plaats afkomen)
1-‐8: step touch naar front opstelling wijd uit elkaar herhaling combinaties van de groepjes.
Mengpaneel (groene boek) 12-‐18 jaar CD 3 nr.1 Het mengpaneel is een soort schuifpaneel dat gebruikt wordt voor het afstemmen van geluiden uit verschillende bronnen voordat ze naar een versterker of luidspreker worden geleid. Als die verschillende schuiven vertegenwoordigen een track. En onder elke track zit een eigen geluid. Zo’n mengpaneel is het uitgangspunt van deze dans. De maatsoort is 4/4 maar je voert het “alla breve” uit, dit betekent dat elke stap twee tellen is (langzaam) Start vanuit een frontrij. Het kader bestaat uit 8 maten. De eerste 6 maten loop je op een rij voorwaarts (3 stappen en een aansluitpas per 2 maten = 8 tellen)De laatste 2 maten beweeg je ineengedoken, met kleine pasjes weer achteruit, tot het startpunt. Laat de kinderen eerst allemaal tegelijk lopen. Daarvoor hoef je niet voortdurend links en rechts te kijken maar je voelt en weet dat je tegelijk beweegt! Variatie 1: bepaal zelf of en wanneer je naar voren loopt. Dus stopmoment of loopmoment. Variatie 2: voeg 3 poses toe (zorg voor variatie in poses, open/ gesloten, hoog/ laag, met armen etc. Vraag aan de kinderen welke poses. Keuze uit: loopmoment, stopmoment (na 2 maten, 4 maten of 6 maten), of pose 1, 2 of 3. Het teruglopen is altijd als de schuif helemaal open staat (dus na 8 maten vooruit geschoven te zijn (al dan niet met stops ertussen) Laat de kinderen naar elkaar kijken. Dit geeft meteen een presentabele vorm. Deze vorm is ook op andere muziek toepasbaar! Passen (staan ook beschreven in de boeken van dansspetters I II en III) Wandelpas, looppas, hup/ of hop, stap-‐hop pas, hak en teen, huppelpas, galoppas, bijtrekpas, wisselpas, polkapas schredesprong, grote en kleine sprong, stamp, plié, relevé, balans Kijk ook in jullie theorie over bewegen/ passen wat je mag verwachten van kinderen (per leeftijd). Kijk ook op tule leerlijnen om aan te sluiten bij de kinderen.
4 danselementen:
• Ruimte
Men kan zich in verschillende richtingen bewegen (voorwaarts, achterwaarts, zijwaarts, diagonaal) Man kan zich in verscheidene lagen bewegen (hoog,midden, diep) Men kan zich via patronen door de ruimte voortbewegen (rechtdoor, hoekig, zigzaggend, in golfbeweging...) Men kan verscheidene vormen maken met het lichaam (groot, klein, hoekig, vlak, etc.
• Lichaam:
Isolatiebewegingen Totaalbeweging Voortbeweging
• Tijd:
Een beweging kan snel/ traag zijn; herhaald gestopt worden Een beweging heeft een ritme -‐ (on)regelmatig Een beweging kan van korte of langere duur zijn
• Kracht
Men kan zich zwaar of licht bewegen (spanning en ontspanning) Een beweging kan een bepaalde dynamiek hebben
Het proces (4 stappen) van exploreren in dans (spetters): -‐ thema aanbieden (gebruik visuele middelen) -‐ inventariseren (stel vragen en haal voorkennis op, laat kinderen -‐ -‐
demonstreren, jij observeert en benoemd) exploreren ( gekaderde opdrachten die uitnodigingen tot onderzoeken, verrijk de opdrachten door de danselementen in te zetten, doe aan ‘side-‐ coaching’, strooi met complimenten!) improviseren ( denken en dansen tegelijk, kinderen mogen eigen bewegingsmateriaal verzinnen, muzikaal kader belangrijk)
Stel geen vragen als je niet met het antwoord wilt werken! Weten hoe je moet begeleiden is misschien nog wel belangrijker dan weten hoe je dansen moet! Succes en veel plezier!