Eigen maken in de praktijk Rapporteur: Fenny Gerrits Hieronder kunt u de neerslag lezen van een interview gehouden met Ruth van Swaay, projectmedewerkster van de Werkplaats Sociale Vernieuwing van Raster Welzijnsgroep te Deventer. Ruth is vlak voor de vakantie afgestudeerd in CMV en heeft in haar eindscriptie het project Karavaan minutieus beschreven. Vooral de methodische aspecten kwamen daarbij nadrukkelijk aan bod. Het interview wordt aangevuld met enkele passages uit die eindscriptie over de Klapkeet en Circus Windhoos als voorbeelden van hoe bewoners zich bepaalde opbouw instrumenten kunnen eigen maken. Als Ruth van Swaay na de vakantie terugblikt op de periode waarin ze heeft gewerkt aan het project Karavaan en tegelijkertijd aan haar eindscriptie, valt het haar op dat vakantie daadwerkelijk enige afstandelijkheid oplevert. Doordat er inmiddels een vakantie voorbij is lijkt het allemaal langer geleden en dat maakt een afstandelijker blik mogelijk dan vlak voor die vakantie. Ruth heeft een achtergrond als beeldend kunstenaar. Nadat ze de kunstacademie had afgerond heeft ze gewerkt als lerares handvaardigheid en kunstgeschiedenis. Daarna volgde een periode waarin ze heeft gewerkt als beeldend kunstenaar. In die periode was ze al sterk gericht op de openbare ruimte. Voor haar was het dan ook een logisch vervolg om zich te interesseren voor de sociale aspecten van het samenleven van mensen. Omdat ze daar meer van wilde weten heeft ze zich ingeschreven voor de opleiding CMV. Door collega kunstenaars is ze er nog wel eens op aangekeken dat ze die switch heeft gemaakt. Ze verlegde immers haar aandacht van de wereld van de kunst naar de wereld van de burger. Zelf schept ze er behagen in om het creatieve in te bouwen in het sociale, in het reguliere opbouwwerk. Met veel plezier heeft ze mensen bij elkaar gebracht in het kader van haar werkzaamheden voor Karavaan. Ruth signaleert een duidelijke spanning tussen het verlangen om door te gaan, ook als de projectperiode al voorbij is, en afstand nemen, mensen het zelf laten doen. Volgens haar is dat een veel voorkomende professionele spanning, die alleen maar kan worden gepareerd door te accepteren dat er een periode is afgesloten. Het lot van de opbouwwerker bestaat er nou eenmaal uit dat je na beëindiging van een project door moet naar het volgende. Bij het project Karavaan kon Ruth haar creativiteit goed kwijt. Hieronder volgen enkele fragmenten uit De Poppenkast voorbij: Karavaan, de eindscriptie van Ruth van Swaay. De Klapkeet Het eerste Karavaanvoertuig is de Klapkeet, die is gebouwd door Wijkaanpak Enterprise. De Klapkeet heeft
Beste Fenny, Enige tijd geleden stond een artikel over Karavaan en de Klapkeet in MOsamenlevingsopbouw. Ik heb dat toen gebruikt om mijn collega’s opbouwwerkers te wijzen op de inbreng van creatieve en (sociaal-)culturele elementen in het opbouwwerk. Een boeiend thema dat nu (zie de sociaal artistieke projecten in onder andere België en het begrip Cultuurmakelaar dat onder andere uit Deventer komt) steeds meer vorm gaat krijgen. Als ik “Eigen maken in de praktijk” nu lees heb ik daar een ambivalent gevoel bij. Van de ene kant zie ik creatieve, dynamische initiatieven als de Klapkeet en Circus Windhoos, van de andere kant neig ik heel hard aan te sluiten bij politie/politici termen en te roepen “ in Godsnaam meer opbouwwerkers op straat”. Misschien is het ouderwets denken dat inmiddels aan een revival toe is, maar de opbouwwerker hoort toch in de buurt, in de straat. Hij/zij vervult vanuit zijn aanwezigheid toch een spilfunctie, is de “spin in het web” in de te bouwen netwerken en richt zich op zijn hoofdtaken : het initiëren en ondersteunen van initiatieven en
wielen, handvatten en een trekhaak: hij is een mobiele ontmoetingsplaats. De Keet is oorspronkelijk een schaftkeet – die we allemaal kennen als ‘die knusse huisjes met raampjes op wielen, waar bouwvakkers hun boterhammen eten’- waarvan functie en uiterlijk drastisch zijn veranderd. De Keet is helemaal beschilderd in bonte, heldere kleuren: oranje, roze, geel limoengroen en ook kobaltblauw. Drie wanden van de keet scharnieren open en aan de achterkant is een balkonnetje met een deur naar een kiosk annex opberghok. Twee zijpanelen van de kiosk zijn grote schoolborden. De naar binnen gekeerde ruimte verandert in een openbare plek als de drie wanden omlaag klappen, en als loopplanken bezoekers naar binnen loodsen. Op de planken liggen rode lopers die de straat oprollen: kom binnen en wees welkom! (…) Met de wijk als huishouden in gedachten, is dit voertuig bedoeld als een openbare keukentafel; in menig gezin een centrale plek waar mensen bij elkaar komen om te eten, drinken en in gesprek te gaan. De keet refereert aan het bekende, maar kan voor ieder een andere functie een eigen betekenis krijgen, afhankelijk van de manier waarop hij wordt gebruikt.. De keet is onthuld tijdens een wijkavond in het kader van wijkaanpak. Hij was helemaal ingepakt, had een grote strik, en is door bewoners en wijkteamleden uitgepakt. Zij hebben zichzelf immers Karavaan geschonken. Die avond is de keet als podium gebruikt voor de presentaties van diverse bewonersgroepen, die met een wens of probleem in hun buurt aan de slag gaan en daarvoor bij het opbouwwerk ondersteuning en bij het wijkteam een financiële bijdrage vroegen. De keet is ter plekke door bewoners zelf als podium gebruikt en ingewijd. (…) De projectleider activeert doorlopend bewoners, collega’s en functionarissen om de keet te gebruiken. Een effectief voorbeeld van de methode ‘uitdagen en belonen’ is dat Karavaan de keet gratis ter beschikking stelde aan de eerste tien gebruikers. Daarna kost het vijftig euro, dat de kosten voor vervoer door een chauffeur van Wijkaanpak Enterprise dekt. De Keet leed aan het gewenste ‘zwaan kleef aan’ en ging heel snel een eigen leven leiden. Het resultaat in het eerste jaar was niet gering. De KlapKeet van Karavaan heeft een duidelijke functie: ontmoetingsplaats, en een duidelijke taak: mensen prikkelen, nieuwsgierig maken, aantrekken, en naar binnen loodsen. Dít voorbeeld toont de natuurlijke manier waarop veel bewonersgroepen verspreid over de wijk dit voertuig hebben ge-annexeerd, en hebben ingezet bij uiteenlopende gelegenheden. Dit doen zij uiteraard vaker ‘in het seizoen’ dan in de winter. (Toch een idee om een straalkachel en een kookplaatje te installeren?) Het methodische uitgangpunt, dat stelt dat participatie fundamenteel is aan de methode, wordt hier gerealiseerd. Bewoners hebben zich de Keet eigengemaakt: Karavaan stimuleert inderdaad actieve deelname
innovatie in de maatschappelijke vormgeving. Ik mis dat jammer genoeg. Uit de beschrijving en de analyse waarom werkers de methode niet integreren worden als factoren genoemd : beleid, tijd, hoge werkdruk en persoonlijke weerstanden. Als in deze situatie de vraag : Hoe nu verder ? gesteld wordt, dan is naar mijn idee het analytisch vermogen afwezig. De case bied zoveel aangrijpingspunten, dat ik mijn “opbouwwerk-hart” voel open gaan en aan de slag zou willen. De beschrijving geeft wat dat betreft prima het dilemma tussen gebiedsgebonden werken van het opbouwwerk en de projectmatige aanpak (te ver doorgevoerd ?) weer. Voor mij is de opbouwwerker nog altijd degene die de straat kent, die de geur van de buurt in zijn of haar neus heeft, en die deskundigheid en nabijheid gebruikt om – soms – projectmatig zaken aan te pakken. Mensen als Ruth van Swaay geven terecht aan dat de keuze tussen doorgaan en afstand nemen, mensen het zelf laten doen een constant aanwezige vraag moet zijn. “Eigen maken in de praktijk” is boeiend en roept tal van inhoudelijke vragen op. De dynamiek en de resultaten van de gebruikte instrumenten mogen wat mij
van mensen die vorm en invulling aan dit voertuig geven. Elke gelegenheid waarop bewoners Karavaan inzetten biedt werkers aangrijpingspunten om aan te sluiten. In deelname aan activiteiten van Karavaan is het signaleren door het opbouwwerk derhalve mogelijk. Ook in de praktijk blijkt dat het signaleringsinstrument tegemoet komt aan het eerste methodische uitgangspunt: Karavaan sluit aan op de beleefde wereld van bewoners en grijpt aan in de ‘waarheid van de buurt’ zoals zij die ervaren en inrichten. Bewoners zetten de keet immers zelf in bij activiteiten die zij in hun eigen omgeving organiseren. Waar de werkers met het voertuig op pad gingen, had de projectleider vooraf een nadrukkelijke activerende rol en een begeleidende rol in de uitvoering. Het zoeken is nu naar een permanente stalling en vaste chauffeurs voor de keet in de wijk. Dan is hij werkelijk van bewoners. Zij kunnen hem dan zelf onderhouden en vervoeren, ook in de avonden en het weekend, wanneer de meeste activiteiten plaatsvinden. Dat bespaart bewoners bovendien de personeels- en vervoerskosten die zij nu nog betalen voor het verplaatsen van de keet van zijn huidige standplaats bij Wijkaanpak Enterprise naar een locatie in de wijk. Hieronder volgt een tweede voorbeeld van het gebruik van de Keet als ontmoetingsplaats. Dit voorbeeld is een perfecte illustratie van de uitnodigende functie van dit voertuig voor het signaleren door het opbouwwerk, zoals bedoeld: op straat. De Keet: een bezoek aan de Bierstraat In de buurt Voorstad Oost is al langere tijd sprake van achteruitgang van de sociale samenhang. Deze signalen hoorde de projectleider van het loodsteam, dat vertelde dat het al ruim twintig jaar erg moeilijk is om daar structurele verbetering in te brengen. Activiteitencentrum het Rielerhûs aan de Bierstraat wordt geleid door een klein particulier bestuur. Deze situatie is niet geheel zonder conflicten tussen bestuur, Raster en de gemeente ontstaan. De samenwerking tussen deze partijen is in dit buurthuis niet optimaal. Raster maakt gebruik van het gebouw, maar is geen eigenaar. In het verleden hebben enkele werkers er hun standplaats gehad. Vanuit die aanwezigheid hebben zij veel bereikt in de buurt. Zodra zij werden overgeplaatst verslechterde de situatie er snel. Nu wordt de Themagroep Turkse Vrouwen er begeleid en houdt een jongerenwerker daar zijn inloop. Het buurthuis is niet veel open overdag en vervult als zodanig geen functie als openbare ontmoetingsplaats. Het opbouwwerk heeft al lange tijd geen actieve inzet in Voorstad Oost gepleegd. Er was een voorlichtende bewonersavond georganiseerd in Rielerhûs, maar de opkomst was erg laag. Met deze kennis in gedachten besloot de loodsopbouwwerker tot een bezoek aan de Bierstraat met de keet. De projectleider ging mee. Zij hebben op dinsdagochtend tussen half tien en twaalf uur met de Keet het plein voor het Rielerhûs bezocht. (…) Zij hebben zinvolle gesprekken gevoerd met een achttal wijkbewoners. Zij vertelden het volgende: * er is een zwakke onderlinge verbondenheid in de buurt, men organiseert samen geen openbare activiteiten.
betreft echter nog wat meer ingepast worden in de dynamische processen die in buurten spelen. En daar kan het opbouwwerk op straat een prima rol in vervullen. Kieper die computers maar het raam uit ! Met vriendelijke opbouwwerk groeten, Frans Kusters
* functie van het Rielerhûs: mager programma-aanbod, bewoners willen een ruimere openstelling en buurthuisfunctie. * overlast van rondhangende (en drugsdealende) jongeren; intimidatie, inbraak en schade. * verslechtering van de fysieke omgeving. * ‘import’ van mensen die door de bewoners in de buurt niet altijd worden gewaardeerd. * er komt een herstructurering van de Bierstraat, maar bewoners zijn niet goed voorgelicht. Zij denken dat alle plannen van de gemeente al vastliggen, dat het pleintje als speel- en ontmoetingsplaats zal verdwijnen, en dat de Bierstraat een sluiproute gaat worden met alle verkeersoverlast van dien. In de verhalen komt argwaan en onwetendheid naar voren, evenals de wens naar verandering. Waarom bezochten zij de bewonersavond dan niet? Hoe is die aangekondigd? Is het reëel om het de bewoners te verwijten, of had het opbouwwerk, met de kennis die het heeft een andere vorm moeten inzetten? Het bezoek met de Keet toont de effectiviteit van het instrument. Hoe nu verder? Wat doen we met de verwachting die we hebben gecreëerd? De projectleider heeft een half jaar later zelf actie ondernomen met Karavaan: Circus Windhoos. Bewoners blijken Karavaan relatief snel en makkelijk te gebruiken in hun vrijetijdsbesteding. Voor werkers is het niet zo natuurlijk om ‘de manier’ van deze methode te integreren in taken die zij uit-voeren. Zij zien Karavaan vaak nog als een project ‘erbij’, en geen structurele manier ‘waarop’. Er zijn een aantal factoren die hen belemmeren dit werkprincipe integraal uit te voeren: beleid: de methodiek is niet opgenomen in het beleid van de organisatie noch in die van de afzonderlijke strategische plannen per wijk. Er zijn geen afspraken over samenwerking met andere partijen, noch over het vastleggen van signalen en vormen van overdracht, doorver-wijzing en besluitvorming rondom (eventuele) vervolgstrategieën. tijd: werkers geven aan ‘altijd te weinig tijd’ te hebben. Daar staat tegenover dat iedere werker vaste uren heeft voor het opbouwwerk op straat. Zij moeten zelf ruimte maken in hun agenda: het werken op straat plannen. Deze methodiek is meer tijds- en arbeidsintensief dan het werken van achter een computer: hij vraagt extra inzet. Het werk op straat blijft een sluitpost. hoge werkdruk: leidt de invoering van het ‘tijdschrijven’ en het ‘productmanagement’ ertoe dat werkers zich meer richten op de resultaten waar zij ‘op afgerekend worden’, dan op het inves-teren in ‘kwaliteitstijd’? In het opbouwwerk op straat liggen weg noch bestemming tevoren vast. Het is onder deze omstandigheden verleidelijk om concrete taken eerst aan te pakken. Het ludieke karakter van Karavaan sluit de signalerende opdracht die eraan ten grondslag ligt echter niet uit. En ook resultaten zijn voor het opbouwwerk op straat
heel goed te benoemen. persoonlijke weerstanden: Karavaan vergt een zintuiglijke, aanwezige omgang met doelgroep. Deze manier kan voor een werker bedreigend zijn. De onzekerheid over de eigen competenties zijn wellicht groter dan de uitdaging. Er kan ook onzekerheid zijn om te opereren vanuit het ‘referentiekader van de waardigheid’ dat de theorie van Derde Partij voorschrijft. (…) Waar mogelijk, of als een signaal daartoe aanleiding geeft, organiseert Karavaan een ludieke activiteit met een eigen doel. Binnen de vrijplaatssituatie wordt een beroep gedaan op potenties van deelnemers, en wordt de uitwisseling van kennis en vaardigheden tussen verschillende groepen die met elkaar samenleven of –werken bevorderd. Een illustratie is het pleinfeest rond Circus Windhoos: Het feest dat op de pleinen aan de Bierstraat is georganiseerd was een ludieke activiteit. Alle deelnemers richtten hun aandacht op de vrijplaatssituatie die zij daar tevoorschijn hebben getoverd. De partners die meededen hadden hun aanbod afgestemd op deze speciale context. De dagelijkse werkelijkheid werd door iedereen, tijdelijk, op de achtergrond gezet. De kinderen werden gepromoveerd tot circusartiesten, die kunsten lieten zien waar zij nog nooit van hadden gedroomd, en na een gezamenlijke oefenmiddag waren (nieuwe) ouders en leerkrachten voorbereid op het begeleiden van de leerlingen tijdens de circusworkshops en de voorstelling. Tijdens het openbare middagprogramma waren er rondom geuren, kleuren en bewegende beelden. Deze uitnodigende sfeer verleidde buurtbewoners de activiteit te ‘betreden’, wetende dat zij net zo vrij waren om weg te gaan. Zij bekeken de presentaties op het plein, zaten samen in de draaimolen en gingen buurten in het ‘café’. De voorstelling was het hoogtepunt. De projectleider heeft een ludieke activiteit georganiseerd voor belanghebbenden, waarin ontmoe-ten, kennismaken, en informatie uitwisselen plaatsvonden. Leer- en verandermomenten waren er met name voor de ouders en de leerkrachten die echt samen wérkten (niet praten), voor de leerlingen en de Turkse Vrouwen Werkgroep die een veilige gewoonte liet liggen voor de uitdaging om aan een breed publiek uit de buurt een cultureel gebruik te tonen. Het feest heeft bovenal veel belanghebbenden in deze buurt op een aangename manier bij elkaar gebracht. De problemen waren niet het aangrijpingspunt maar het plezier. Het feest is een goede basis voor een duurzamer vervolg. De projectleider had immers de ervaring met de Keet in gedachten en kennis van de hardnekkige knelpunten in deze buurt. Het blijft echter een ingewikkeld dilemma: hoe duidelijk moet een ‘vraag’ als vraag gesteld worden, om gehoord en opgepakt te kunnen worden? Uit de praktijksituaties blijkt de waarde van de genoemde vrijplaatsen. Waar dient een werker rekening mee te houden bij het scheppen van een vrijplaats:
Advies In de beschrijving van de methodiek is inmiddels een verscheidenheid aan Karavaan-activiteiten genoemd. Er is uitvoerig beschreven op welke verschillende manieren de Klapkeet als mobiele ontmoetingsplaats gericht is ingezet bij tal van activiteiten. Er is verslag gedaan van de presentatie van de bewonersgroep Greenkeepers, van de lichttocht die in de buurt Voorstad Centrum is uitgezet in samenwerking met het wijkteam, en van Circus Windhoos aan de Bierstraat. Tevens is genoemd welke communicatiematerialen Karavaan daarbij gebruikt, en welke beeldende middelen en voertuigen worden ingezet. In de voorbeelden is duidelijk gemaakt hoe Karavaan deelnemers uitsluitend via zintuiglijke ervaringen aanspoort tot ontmoeting, culturele confrontatie, uitwisseling van informatie en het creatief oppakken van wensen en problemen. In alle Karavaanactiviteiten gaat het steeds om initiatieven waar sociaal-culturele aspecten alle aandacht krijgen. Zij spelen zich steevast af in de vrije tijd van bewoners, en onderscheiden zich van de routines en verplichtingen van alledag. Bovendien vinden zij altijd plaats in het openbare gebied, waar zij voor iedereen toegankelijk zijn. Zij sluiten aan bij de alledaagse, informele gebeur-tenissen en sociale netwerken in de buurt en maken daar ontmoeting en informatieoverdracht mogelijk. Het aangename en het verpozen staan voorop, waarbij deelnemers nadrukkelijk worden aangesproken worden op specifieke kwaliteiten, zintuigen of manieren van handelen die in het functionele dagelijkse leven minder aan bod komen. Hieruit kunnen we concluderen dat de methodiek aan de volgende methodische uitgangspunten voldoet. Het instrument is niet op zoek naar fysieke problemen in de leefomgeving, maar onderzoekt sociale, culturele en maatschappelijke thema’s die leven in de buurten. Het signaleringsinstrument zoekt en creëert sociaal-culturele vrijplaatsen in het alledaagse leven op straat, en daarbinnen uiteenlopende ludieke activiteiten organiseert. Ook is duidelijk dat de methodiek aan een ander uitgangspunt beantwoordt: Karavaan zet beeldende voertuigen en dragers in die de culturele diversiteit van bewoners respecteren, maar die ook appelleren aan uitwisseling van uitdrukkings-, communicatie- en omgangsvormen. Daarnaast laten de activiteiten uit de praktijk nogmaals zien dat Karavaan daadwerkelijk de participatie van mensen stimuleert, die er zelf vorm en invulling aan geven, dat het instrument aansluit bij de ‘beleefde wereld’ van de betrokkenen, en dat langs die weg het opbouwwerk zijn signalerende opdracht kan uitvoeren.