review Effectiviteit van leefstijlinterventies ter behandeling van hypertensie bij patiënten met hart- en vaatziekten en hoog risicopersonen Uitgave van de Nederlandse Hartstichting
Inleiding
september 2008
patiënten te beginnen met leefstijladviezen, ook
Hypertensie of verhoogde bloeddruk komt in
bij personen die medicamenteuze behandeling
Nederland voor bij 25% van de volwassenen in de
nodig hebben. Bovendien wordt aangeraden om
leeftijd van 20 tot 70 jaar. In de leeftijdsgroep van
aan personen met een hoog-normale bloeddruk
65 tot 85 jaar wordt bij ca. 40% van de mensen een
die ook nog andere risicofactoren hebben leefstijl-
verhoogde bloeddruk gevonden (VTV 2005).Daar-
adviezen te geven om de kans op het ontstaan van
naast heeft 48% van de personen met angina pecto-
hoge bloeddruk te verlagen.
ris of een hartinfarct een verhoogde bloeddruk en
De bijdrage van leefstijlfactoren aan het vóór-
61% van de patienten met een TIA of herseninfarct
komen van hypertensie kan uitgedrukt worden
(Kaasjager and van Dis 2008).
in het “population attributable risk percentage”
Hypertensie wordt gedefinieerd als een systolische
(PAR%). Het PAR% van een leefstijlfactor geeft
bloeddruk (bovendruk) van 140 mmHg of hoger
aan welk percentage van de gevallen van hyper-
en/of een diastolische bloeddruk (onderdruk) van
tensie in een bevolkingsgroep te wijten is aan die
90 mmHg of hoger en/of het gebruik van bloed-
leefstijlfactor. Eliminatie van de leefstijlfactor leidt
drukverlagende medicijnen (Grobbee et al. 2001).
dan theoretisch tot een evenredige daling in het
Hypertensie is een belangrijke risicofactor voor
aantal gevallen van hypertensie. De belangrijkste
het ontstaan van hart- en vaatziekten, zoals be-
leefstijlfactoren die verantwoordelijk zijn voor
roerte, hartinfarct en perifeer vaatlijden (Prospective
het ontstaan van hypertensie in Nederland zijn
studies collaboration; Lawes et al. 2002; Lewington et al.
overgewicht (19%), hoge natriumconsumptie (17%),
2002). Hart- en vaatziekten zijn al jaren de belang-
lage consumptie van visvetzuren (15%) en lichame-
rijkste doodsoorzaak in Nederland. Het is dan
lijke inactiviteit (10%) (Geleijnse et al. 2005). Overige
ook belangrijk maatregelen te treffen om risico-
factoren zijn hoge koffieconsumptie (9%), geringe
factoren zoals hoge bloeddruk te voorkomen of
consumptie van kalium (9%), magnesium (7%) en
te behandelen. Verbetering van de leefgewoonten
calcium (4%) en overmatig alcoholgebruik (3%).
speelt daarbij een belangrijke rol. In de richtlijn “Cardiovasculair Risicomanagement” van het
Doel van deze review is het beschrijven van effect-
Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO
en van leefstijlinterventies bij zowel patiënten met
en in de nieuwste Europese richtlijn voor preven-
hart- en vaatziekten als hoog-risicogroepen, met
tie van hart- en vaatziekten (Mancia et al. 2007), die in
name personen met hypertensie. Omdat er echter
2007 is uitgekomen, wordt aanbevolen om bij alle
geen studies bij patiënten gevonden zijn in de
literatuur heeft deze review betrekking op hoog-
bloeddruk opgenomen. Hoewel de review gericht
risicogroepen.
is op hoog-risicogroepen hebben wij deze resultaten toch vermeld. De resultaten bij personen
Methoden
met normale bloeddruk zijn echter niet compleet,
Om een overzicht te kunnen maken van weten-
omdat er niet specifiek op interventies bij normo-
schappelijke artikelen waarin de effectiviteit van
tensieven is gezocht.
leefstijlinterventies op bloeddruk wordt beschre-
Achtereenvolgens worden besproken: elektrolyten
ven, werd gezocht in Pubmed. Er is gezocht met
(natriumbeperking, calciumsuppletie, kalium-
combinaties van de volgende termen: cardiovas-
suppletie, magnesiumsuppletie), gewichtsverlies,
cular (disease), coronary artery disease, myocar-
lichaamsbeweging, vezels, visolie, DASH-dieet en
dial infarction, stroke, cerebrovascular accident,
een combinatie van maatregelen.
hypertension, high blood pressure, lifestyle (interventions), sodium reduction/restriction, diet,
Elektrolyten
calcium supplementation, potassium supplemen-
In de overzichtstabel (bijlage 1) zijn negen reviews
tation, magnesium supplementation, exercise,
en meta-analyses naar het effect van natriumbe-
physical activity, weight loss/reduction, cardiovas-
perking op de bloeddruk opgenomen (Cook et al.
cular disease prevention, blood pressure lowering/
2007; Cutler et al. 1997; Fodor et al. 1999; Geleijnse et al.
reduction, review, meta-analysis, clinical trial.
2003; Graudal et al. 1998; He and MacGregor 2004; Hooper
Daarnaast werden referentielijsten van gevonden
et al. 2004;Hooper et al. 2002; Jurgens and Graudal 2004;
artikelen geraadpleegd en werd gebruik gemaakt
Midgley et al. 1996), gebaseerd op studies in hoog-
van de link “related articles” in Pubmed. Ten slotte
risicogroepen (personen met hypertensie) en in
werd ook de Cochrane database geraadpleegd.
groepen zonder verhoogd risico. Daarnaast wor-
Als eerste werd gekeken naar studies met “harde”
den in de bijlage 11 artikelen (meta-analyses en re-
eindpunten zoals optreden van hart- en vaat-
views) genoemd die effecten van calcium, kalium,
ziekten en sterfte. Daarnaast is ook gezocht naar
magnesium of combinaties van deze elektrolyten
studies die effecten op intermediaire eindpunten,
beschrijven op de bloeddruk bij personen met
zoals bloeddruk beschrijven. Er werd onderscheid
hoge of normale bloeddruk (Allender et al. 1996; Beyer
gemaakt tussen studies bij patiëntengroepen
et al. 2006; Bucher et al. 1996; Burgess et al. 1999; Dickinson
(personen met reeds doorgemaakte hart- en vaat-
et al. 2006a; Dickinson et al. 2006b; Dickinson et al. 2006c;
ziekten), studies bij groepen met een verhoogd
Geleijnse et al. 2003; Griffith et al. 1999; van Mierlo et al.
risico op hart- en vaatziekten, d.w.z. personen
2006; Whelton et al. 1997).
met hypertensie eventueel in combinatie met andere risicofactoren en studies bij personen
Natriumbeperking
zonder verhoogd risico. De search werd beperkt
Van de negen studies in de tabel die effecten
tot publicaties van na 1990 en indien mogelijk tot
van natriumbeperking beschrijven is er slechts
meta-analyses en reviews. De gevonden studies
één die effecten op cardiovasculaire eindpunten
zijn opgenomen in bijlage 1.
beschrijft (Cook et al. 2007). In deze studie werd van 2415 deelnemers aan de TOHP-trials na 5-10 jaar
Resultaten
2
opnieuw informatie verzameld. In de TOHP- trials
Hierna volgt per type interventie een korte be-
werden diverse leefstijlinterventies getest waar-
spreking van de resultaten. Er zijn geen studies
onder natriumbeperking. De natriumbeperkende
gevonden bij patiëntengroepen. Er zullen om
maatregelen leidden tot een daling in natriumex-
die reden alleen effecten bij hoog-risicogroepen
cretie van ca. 30-40 mmol per 24 uur. De interven-
worden besproken. In een aantal meta-analyses
ties duurden 18 maanden (TOHP-I) tot 3 à 4 jaar
zijn ook resultaten bij personen met een normale
(TOHP-II). De deelnemers waren personen van
Nederlandse Hartstichting
middelbare leeftijd met een diastolische bloed-
een significante verlaging van de systolische bloed-
druk tussen 80 en 90 mmHg. Uit de hier genoemde
druk gevonden met bijna 3 mmHg bij personen
vervolgstudie bleek dat het risico op hart- en vaat-
met hypertensie. Voor personen zonder hyperten-
ziekten in de interventiegroep significant lager lag
sie lijkt het effect van dezelfde omvang (Griffith et
(25-30%) dan in de controlegroep.
al. 1999; van Mierlo et al. 2006). Eén studie waarin het
De overige studies in de bijlage naar verminderde
effect van calciumsuppletie apart werd bepaald
natriumconsumptie rapporteren uitsluitend ef-
voor normotensieven en hypertensieven vond
fecten op de bloeddruk. Alle studies vinden een
voor de normotensieven geen opvallend effect op
significant effect op de systolische bloeddruk van
de systolische bloeddruk in tegenstelling tot de
-3,9 tot -5,9 mmHg bij personen met hypertensie
hypertensieven (Bucher et al. 1996). Het effect van
en -1,1 tot -1,9 mmHg bij personen zonder hyper-
calciumsuppletie op de diastolische bloeddruk is
tensie. Ook het effect op de diastolische bloeddruk
minder eensluidend en minder overtuigend.
was voor hypertensieven significant, -1,9 tot -3,8
De calciumsuppletie wordt gedaan in de vorm van
mmHg. Bij normotensieven was het effect op de
poeders of tabletten of door een hogere inname
diastolische bloeddruk (-0,3 tot -1,1 mmHg) niet
met de voeding. De doseringen die in de trials
altijd significant.
gebruikt worden varieren van 400 mg tot ruim 2
In de review van Fodor uit 1999 (Fodor et al. 1999)
gram. Er werd geen opvallend verschil gevonden
wordt aangegeven dat er geen hard bewijs is dat
in effect tussen hogere en lagere doseringen (Dic-
zoutbeperking hypertensie kan voorkomen bij
kinson et al. 2006c; van Mierlo et al. 2006).
personen met een normale bloeddruk. Bovendien
De maximaal aanbevolen hoeveelheid calcium is
vermeldt de review dat zoutbeperking vooral ef-
in Nederland 2,5 gram. Dit betekent dat wanneer
fect heeft bij hypertensieven van 45 jaar en ouder.
iemand een supplement zou gebruiken bij een
De inname van natrium is moeilijk te meten met
normaal voedingspatroon er sprake zou kunnen
voedingsvragenlijsten omdat de hoeveelheid zout
zijn van een te hoge calciuminname. Dat dit be-
die tijdens het koken aan het eten wordt toege-
zwaarlijk kan zijn blijkt uit een recente publicatie
voegd moeilijk is vast te stellen. De meeste studies
(Bolland et al. 2008). Hierin wordt een trial beschre-
gebruiken de afname in natriumuitscheiding in
ven bij 1471 gezonde vrouwen na de overgang. In
de urine als maat. De uitscheiding van natrium in
de trial werd het effect van 1 gram calcium gedu-
de urine gedurende 24 uur is op dit moment de
rende 5 jaar op de botdichtheid onderzocht. Uit
“gouden standaard” om de inname vast te stellen.
nadere bestudering van de gegevens kwam naar
95% van de hoeveelheid natrium die wordt gegeten
voren dat bij de vrouwen die het calciumsup-
wordt via de urine uitgescheiden. In Nederland
plement kregen duidelijk vaker hartinfarcten en
wordt de gemiddelde natriuminname geschat op
beroertes optraden dan bij de vrouwen die een
3,9 gram per dag (Ocké and Hulshof 2004). Dit komt
placebo kregen.
overeen met een zoutconsumptie van 9-10 gram per dag. In de Richtlijnen Goede Voeding van
Kaliumsuppletie
de Gezondheidsraad wordt als aanbeveling een
Er zijn 2 meta-analyses (Geleijnse et al. 2003; Whelton
consumptie van maximaal 6 gram keukenzout per
et al. 1997) in de bijlage opgenomen naar effecten
dag gegeven, met als kanttekening dat deze aan-
van kaliumsuppletie op de bloeddruk. Een derde
beveling gebaseerd is op wat praktisch haalbaar is
meta-analyse is uit kwaliteitsoverwegingen niet
in Nederland (Gezondheidsraad 2006). Idealiter zou de
meegenomen (Dickinson et al. 2006a). De dosering van
consumptie rond de 3 gram liggen.
kalium varieerde van 17 tot 200 mmol per dag (ca. 680 tot 8000 mg per dag). De dagelijkse inname
Calciumsuppletie
van kalium in Nederland is geschat op gemiddeld
Voor calciumsuppletie wordt in alle meta-analyses
3400 mg (Ocké and Hulshof 2004). De twee meta-ana-
3 Effectiviteit van leefstijlinterventies ter behandeling van hypertensie bij patiënten met hart- en vaatziekten en hoog risicopersonen
lyses vinden een significante verlaging van zowel
bloeddruk (Beyer et al. 2006). Opgemerkt dient te
de systolische als de diastolische bloeddruk met
worden dat deze review slechts op drie trials was
ruim 3,0/2,0 mmHg bij personen met hypertensie
gebaseerd.
(Geleijnse et al. 2003) of bij personen met normale en verhoogde bloeddruk gecombineerd (Whelton et al.
Samenvattend: (zie ook tabel 1, pagina 7) natri-
1997). Deze twee meta-analyses zijn grotendeels
umbeperking heeft zowel bij personen met als bij
gebaseerd op dezelfde trials.
personen zonder hypertensie een gunstig effect op
In een review uit 1999 (Burgess et al. 1999) wordt een
de systolische en diastolische bloeddruk. Het effect
voorzichtige aanbeveling gedaan voor een in-
is sterker bij hypertensieven dan bij normotensie-
name van kalium van minimaal 60 mmol (ca. 2400
ven. Er zijn aanwijzingen dat natriumbeperking
mg) per dag. Hiervoor zijn in een 12 jaar durende
leidt tot vermindering van het optreden van hart-
prospectieve studie (Khaw and Barrett-Connor 1987)
en vaatziekten (slechts 1 trial). Calciumsuppletie
associaties gevonden met een lagere sterfte aan
heeft bij personen met hypertensie een gunstig
beroertes. Een 10 mmol (ca. 400 mg) hogere inname
effect op de systolische bloeddruk. Hierbij dient
van kalium met de voeding werd in deze studie
echter wel rekening te worden gehouden met
in verband gebracht met een 40% lager risico op
mogelijk schadelijke effecten bij hoge doseringen.
sterfte aan beroerte. In dezelfde review wordt
Een aanzienlijke verhoging van de kaliuminname
aangegeven dat suppletie boven de 60 mmol per
heeft mogelijk zowel een effect op de systolische
dag niet zinvol is ter behandeling of preventie van
als de diastolische bloeddruk bij hypertensieven.
hypertensie.
Het effect van magnesiumsuppletie is nog niet
Gelet op de huidige consumptie van kalium in Ne-
overtuigend aangetoond. Met name voor kalium
derland (gemiddeld 3400 mg/dag) zou dit beteke-
en magnesium blijft meer onderzoek noodzake-
nen dat in Nederland de bovengenoemde aanbeve-
lijk.
ling ruim gehaald wordt. Gewichtsverlies Magnesiumsuppletie
In de bijlage zijn 2 reviews en 2 meta-analyses
Met betrekking tot magnesiumsuppletie werd één
opgenomen waarin de relatie tussen gewicht en
review gevonden waarin studies bij personen met
gewichtsverlies enerzijds en bloeddruk anderzijds
verhoogde bloeddruk waren opgenomen (Dickinson
wordt beschreven. Uit de twee reviews (Leiter et al.
et al. 2006b). Er werd een klein maar wel significant
1999; Mertens and Van Gaal 2000) komt naar voren dat
verlagend effect op de diastolische bloeddruk
er een positief verband is tussen overgewicht en
gevonden. De auteurs van de review waarschu-
bloeddruk, m.a.w. hoe groter het overgewicht des
wen echter dat de in de review opgenomen trials
te hoger de bloeddruk. Gewichtsverlies blijkt een
van korte duur en matige kwaliteit zijn en dat
gunstige invloed te hebben op de hoogte van de
het gevonden effect op de diastolische bloeddruk
bloeddruk, ook als dit gewichtsverlies in de orde
waarschijnlijk een toevalsbevinding is.
van 5-10 % van het oorspronkelijke gewicht ligt.
In de studies in de genoemde review werden mag-
Er zijn bovendien aanwijzingen dat gewichtsver-
nesiumdoseringen van 10-40 mmol/dag (ca. 250
lies en bloeddrukverlagende medicijnen elkaar
mg tot 1 gram per dag) gegeven. In Nederland is de
kunnen aanvullen in hun effect op de bloeddruk
aanbevolen dagelijkse hoeveelheid 250-350 mg per
en dat gewichtsverlies zou kunnen leiden tot een
dag, afhankelijk van leeftijd en geslacht.
lagere medicatiebehoefte. In de twee meta-analyses (Mulrow et al. 2000; Neter
4
Combinaties
et al. 2003) wordt gevonden dat een gewichtsver-
Een review naar het effect van combinaties van
mindering van gemiddeld ca. 6% tot een daling
elektrolyten vond geen overtuigend effect op de
in zowel de systolische als de diastolische bloed-
Nederlandse Hartstichting
druk leidt. In de meta-analyse waarin uitsluitend
tievelijk 25 trials bij normotensieve en hyperten-
studies bij personen met een verhoogde bloeddruk
sieve personen. Er is vanzelfsprekend overlap
zijn opgenomen is de daling (-3,0/-2,9 mmHg)
tussen beide meta-analyses met betrekking tot
niet significant (Mulrow et al. 2000), in de andere
de in de meta-analyse opgenomen studies (14
meta-analyse bij zowel personen met normale als
gemeenschappelijke studies). Beide vinden een
personen met verhoogde bloeddruk is er wel een
niet-significante daling van ruim 1,0 mmHg voor
significant verschil met de controlegroep (-4,4/-3,6
de systolische bloeddruk en een significante daling
mmHg) (Neter et al. 2003). Er is echter geen opvallend
van ca. 1,5 mmHg voor de diastolische bloeddruk.
verschil in effect tussen normotensieve en hyper-
Indien uitsluitend bij personen met hypertensie
tensieve personen. Wel wordt een duidelijk groter
wordt gekeken is het effect op de systolische bloed-
effect gevonden bij personen die al behandeld
druk wel significant. Het effect bij hypertensieven
worden met bloeddrukverlagende medicijnen ten
is sterker in de meta-analyse van Whelton (Whelton
opzichte van onbehandelde personen.
et al. 2005), te weten -6,0 mmHg voor de systolische bloeddruk en -4,2 mmHg voor de diastolische
Lichaamsbeweging
bloeddruk ten opzichte van respectievelijk -4,5
In de bijlage worden twee meta-analyses, een
mmHg en -2,4 mmHg in de meta-analyse van
review en een trial m.b.t. het effect van lichaams-
Streppel (Streppel et al. 2005). In de eerstgenoemde
beweging vermeld. De trial betreft personen met
meta-analyse bleek de duur van de trial van be-
hoog-normale of licht verhoogde bloeddruk,
lang. Het effect was vooral significant in trials met
overgewicht en een passieve leefstijl (Whelton et al.
een duur van tenminste 8 weken terwijl het effect
2002), die gedurende zes maanden meededen aan
in trials met een kortere duur gering was. In beide
een begeleid beweegprogramma. De meta-analyses
meta-analyses werd bovendien gezien dat het
(Blumenthal et al. 2000; Cornelissen and Fagard 2005) zijn
effect sterker is bij personen van 40 jaar en ouder,
gebaseerd op gegevens uit trials bij zowel nor-
hoewel dit effect in de meta-analyse van Whelton
motensieve personen als hypertensieve personen.
niet statistisch significant was voor de systolische
Uit de meta-analyses en de trial blijkt dat aerobe
bloeddruk.
inspanning in de vorm van wandelen, joggen en fietsen zowel de systolische als de diastolische
Visolie
bloeddruk significant verlaagt met respectievelijk
Een meta-analyse uit 2002 (Geleijnse et al. 2002)
-3,0 tot -4,4 mmHg en -2,4 tot -4,3 mmHg. Het
beschrijft het effect van visolie-supplementen met
grootste effect wordt gevonden bij personen met
een mediane dosis van 3,7 gram per dag gedurende
hypertensie, gemiddeld -5,9/-4,3 mmHg. Uit de
gemiddeld ruim 11 weken op de bloeddruk. Hieruit
review (Hagberg et al. 2000) blijkt dat dit effect op-
komt een significante daling van 2,1 mmHg voor de
treedt ongeacht de intensiteit van de activiteit of
systolische en van 1,6 mmHg voor de diastolische
een eventuele afname in het lichaamsgewicht als
bloeddruk naar voren. Dit effect is groter bij perso-
gevolg van de lichaamsbeweging.
nen met hypertensie, te weten respectievelijk -4,0 en -2,5 mmHg. Ook blijkt het effect sterker bij per-
Overige interventies
sonen ouder dan 45 jaar. Opgemerkt wordt dat het
Hierna wordt een aantal interventies of combina-
effect van visolie in capsules zou kunnen verschil-
ties van interventies kort belicht.
len van het effect van de consumptie van vette vis. De hoeveelheid visolie in de trials wijkt fors af van
5
Vezels
de gebruikelijke inname in Westerse landen, die
In 2005 verschenen er twee meta-analyses (Strep-
gemiddeld lager is dan 250 mg per dag. In hoeverre
pel et al. 2005; Whelton et al. 2005) naar het effect van
ook lage doseringen visolie een bloeddrukverla-
vezels op de bloeddruk gebaseerd op 24 respec-
gend effect hebben is nog niet duidelijk.
ffectiviteit van leefstijlinterventies ter behandeling van hypertensie bij patiënten met hart- en vaatziekten E en hoog risicopersonen
DASH-dieet
groter bij personen met hypertensie. Effectieve
In het artikel van Appel (Appel et al. 1997) wordt het
interventies zijn natriumbeperking, lichaams-
effect van consumptie van een groente- en fruit-
beweging en gewichtsverlies. Ook een dieet met
dieet of een DASH-dieet (groente, fruit, magere
veel groenten, fruit, vezels e.d. lijkt een positieve
zuivelproducten, veel vezels en eiwitten en wei-
invloed te hebben op de bloeddruk. Onder de ove-
nig (verzadigd) vet) vergeleken met een typisch
rige interventies zijn er meer die in potentie een
Amerikaans dieet. In de groep die het DASH-dieet
rol kunnen spelen in de preventie en behandeling
gebruikt wordt een significante daling van de sys-
van hypertensie (zoals calciumsuppletie, visolie en
tolische en diastolische bloeddruk gevonden van
vezels), maar waarvoor de bewijzen nog beperkt of
respectievelijk 5,5 mmHg en 3,0 mmHg. Het effect
tegenstrijdig zijn. Het laatste heeft vaak te maken
bij personen met hypertensie blijkt zelfs twee keer
met een matige kwaliteit van trials: kleine inter-
zo groot: -11,0/-6,0 mmHg. In de groente- en fruit-
ventiegroepen, geen goede controlegroepen en
groep wordt een significante daling van 2,8 mmHg
korte interventieperioden.
voor de systolische bloeddruk gevonden. De daling
Het doel van de review was om te focussen op
van 1,0 mmHg voor de diastolische bloeddruk is
patiëntengroepen en hoog-risico groepen. In veel
niet significant. Voor hypertensieven worden bij
meta-analyses zijn echter ook studies opgenomen
de groente- en fruitinterventie significante ver-
bij groepen met een normaal risico, m.a.w. per-
lagingen van 7,2 mmHg voor de systolische en 2,8
sonen met een normale bloeddruk. Dit is, waar
mmHg voor de diastolische bloeddruk gevonden.
nodig, in de overzichtstabel vermeld (zie bijlage). Onderzoeken waarin het effect van leefstijl-
Combinaties
interventies bij patiëntengroepen wordt beschreven
Whelton beschrijft de resultaten van een trial bij
werden helemaal niet gevonden. De belangrijkste
mannen en vrouwen in de leeftijd van 60 tot 80
verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat het als niet
jaar met medicamenteus behandelde hypertensie
ethisch beschouwd wordt om patiënten met een
waarvan meer dan de helft obesitas had (Whelton et
reeds doorgemaakte hart- en vaatziekte en hoge
al. 1998). In deze trial werd gekeken naar het effect
bloeddruk medicatie te onthouden, terwijl het ef-
van natriumbeperking en/of gewichtsreductie
fect van medicijnen onomstotelijk bewezen is.
(uitsluitend bij de obesen) na staken van de bloed-
In de richtlijn van de ‘European Society of Hyper-
drukverlagende medicijnen. Er werd gekeken naar
tension and European Society of Cardiology’ (ESH-
het optreden van een aantal uitkomstmaten, zoals
ESC) 2007 wordt opgemerkt dat het lastig blijkt
het (herhaaldelijk) meten van te hoge bloeddruk,
om leefstijlaanpassingen langdurig vol te houden
het opnieuw starten met een antihypertensivum
en dat er nog geen bewijs is dat leefstijlveranderin-
of het optreden van een cardiovasculaire aandoe-
gen complicaties aan hart en vaten kunnen voor-
ning. De kans op het optreden van hypertensie
komen (Mancia et al. 2007). Voor de huidige review
en/of het opnieuw starten met medicijnen lag
werden inderdaad geen artikelen gevonden waarin
voor de interventiegroepen minimaal 30% lager
het effect van leefstijlinterventies op het optreden
dan voor de groep zonder de interventie. Er was
van hart- en vaatziekten in trials wordt beschre-
geen verschil in het optreden van cardiovasculaire
ven. Deze trials zijn in het algemeen te kort.
aandoeningen tussen de verschillende interventie-
Het verband tussen bloeddruk en het ontstaan van
groepen.
hart- en vaatziekten is in het verleden in diverse artikelen beschreven. Een studie uit 2002 waarin 61
Beschouwing
6
prospectieve observationele studies zijn opgeno-
Uit de review komt een aantal interventies naar
men concludeert dat zowel op middelbare als op
voren die effectief zijn in het verlagen van de
hogere leeftijd de bloeddruk een sterk en direct
bloeddruk. Het effect van deze interventies is vaak
verband heeft met sterfte aan vasculaire aandoe-
Nederlandse Hartstichting
ningen tot ten minste een bloeddruk van 115/75
al beschreven dat voor een inname van minimaal
mmHg (Lewington et al. 2002). In cohortstudies wordt
60 mmol kalium per dag een associatie is gevon-
gevonden dat bij een 5 mmHg lagere diastolische
den met een lagere sterfte aan beroertes (Khaw and
bloeddruk het risico op beroerte 34% lager is en
Barrett-Connor 1987). Uit een meta-analyse uit 2004
op ischemische hartziekten 21%. De resultaten van
komt naar voren dat lichamelijke activiteit een
trials met bloeddrukverlagende medicijnen laten
preventief effect heeft op het krijgen van beroerte
hetzelfde zien: uitgaande van een daling van de
(Wendel-Vos et al. 2004).
diastolische bloeddruk met 5 mmHg is het risico
Aanpassing van de leefstijl, met name op het
op beroerte 33% lager en op ischemische hartziek-
gebied van voeding, gewicht en beweging, kan een
ten 20% lager. De risicovermindering is gelijk voor
belangrijk aangrijpingspunt zijn voor verlaging
verschillende leeftijdsgroepen en is onafhankelijk
van de bloeddruk. Temeer omdat de effecten juist
van het bloeddrukniveau (Law 2003; MacMahon 1990).
bij personen met hypertensie groot zijn. Een bij-
Ook voor leefstijlinterventies werden in pros-
komend voordeel is dat leefstijlfactoren een groot
pectieve cohort-onderzoeken verbanden gevon-
aantal chronische ziekten beïnvloeden en dat
den met het optreden van hart- en vaatziekten.
aanpassing van de leefstijl dus een breder effect
Gewichtsverlies ging samen met een lagere totale
heeft dan behandeling met bloeddrukverlagende
sterfte en sterfte aan cardiovasculaire aandoe-
medicijnen.
ningen bij personen met diabetes en overgewicht
In tabel 1 is het effect van leefstijlinterventies op
(Williamson et al. 2000). In de huidige review werd
bloeddruk en (sterfte aan) HVZ samengevat.
Tabel 1 Effect van leefstijlinterventies op hart- en vaatziekten en bloeddruk Interventie
Effect op bloeddruk*
Effect op hart-en vaatziekten en sterfte
natriumbeperking
systole 4-6 mmHg diastole 2-4 mmHg
in onvoldoende studies gemeten
calciumsuppletie
systole ca. 2 mmHg diastole < 1,0 mmHg
geen studies gevonden
kaliumsuppletie
≈ systole ca. 3 mmHg ≈ diastole ca. 2 mmHg
geen studies gevonden
magnesiumsuppletie
? 1-2 mmHg
geen studies gevonden
gewichtsverlies
systole + diastole 3-4 mmHg
geen studies gevonden
toename lichaamsbeweging
systole gem. ca 6 mmHg diastole gem. ca 4 mmHg
geen studies gevonden
toename van inname vezels
≈ systole 4-6 mmHg ≈ diastole 2-4 mmHg
geen studies gevonden
toename van inname visolie
≈ systole ca. 4 mmHg ≈ diastole ca. 2-3 mmHg
geen studies gevonden
DASH-dieet
≈ systole ca. 11 mmHg ≈ diastole ca. 6 mmHg
geen studies gevonden
* de geschatte grootte van de effecten geldt voor personen met hypertensie = gunstig effect of positief verband ≈= effect gevonden maar meer onderzoek noodzakelijk ? = onduidelijk
7
ffectiviteit van leefstijlinterventies ter behandeling van hypertensie bij patiënten met hart- en vaatziekten E en hoog risicopersonen
Referenties
Lifestyle modifications to prevent and control hypertension.
Allender, P. S., Cutler, J. A., Follmann, D., Cappuccio, F. P., Pryer, J.,
5. Recommendations on dietary salt. Canadian Hypertension
and Elliott, P. 1996. Dietary calcium and blood pressure: a
Society, Canadian Coalition for High Blood Pressure Prevention
meta-analysis of randomized clinical trials. Ann Intern Med 124, 825-31.
and Control, Laboratory Centre for Disease Control at Health, Heart and Stroke Foundation of Canada. CMAJ 160, S29-34.
Antikainen, R., Jousilahti, P., and Tuomilehto, J. 1998. Systolic blood
Geleijnse, J. M., Giltay, E. J., Grobbee, D. E., Donders, A. R., Kok, F. J.
pressure, isolated systolic hypertension and risk of coronary
2002. Blood pressure response to fish oil supplementation: me-
heart disease, strokes, cardiovascular disease and all-cause
taregression analysis of randomized trials. J Hypert 20, 1493-9.
mortality in the middle-aged population. J Hypertens 16,
Geleijnse, J. M., Grobbee, D. E., and Kok, F. J. 2005. Impact of dietary
577-83.
and lifestyle factors on the prevalence of hypertension in
Appel, L. J., Moore, T. J., Obarzanek, E., Vollmer, W. M., Svetkey, L. P., Sacks, F. M., Bray, G. A., Vogt, T. M., Cutler, J. A., Windhauser, M. M., Lin, P. H., and Karanja, N. 1997. A clinical trial of the effects of dietary patterns on blood pressure. DASH Collaborative Research Group. N Engl J Med 336, 1117-24.
Western populations. J Hum Hypertens 19 Suppl 3, S1-4. Geleijnse, J. M., Kok, F. J., and Grobbee, D. E. 2003. Blood pressure response to changes in sodium and potassium intake: a metaregression analysis of randomised trials. J Hum Hypert 17, 471-80. Gezondheidsraad. Richtlijnen goede voeding 2006. Den Haag:
Beyer, F. R., Dickinson, H. O., Nicolson, D. J., Ford, G. A., and Mason, J.
Gezondheidsraad, 2006; publicatie nr 2006/21.
2006. Combined calcium, magnesium and potassium sup-
Graudal, N. A., Galloe, A. M., and Garred, P. 1998. Effects of sodium
plementation for the management of primary hypertension in adults. Cochrane Database Syst Rev 3, CD004805. Blumenthal, J. A., Sherwood, A., Gullette, E. C., Babyak, M., Waugh, R., Georgiades, A., Craighead, L. W., Tweedy, D., Feinglos, M., Appelbaum, M., Hayano, J., and Hinderliter, A. 2000. Exercise and weight loss reduce blood pressure in men and women with mild hypertension: effects on cardiovascular, metabolic, and hemodynamic functioning. Arch Intern Med 160, 1947-58.
restriction on blood pressure, renin, aldosterone, catecholamines, cholesterols, and triglyceride: a meta-analysis. JAMA 279, 1383-91. Griffith, L. E., Guyatt, G. H., Cook, R. J., Bucher, H. C., and Cook, D. J. 1999. The influence of dietary and nondietary calcium supplementation on blood pressure: an updated metaanalysis of randomized controlled trials. Am J Hypertens 12, 84-92. Grobbee, D. E., Tuut, M. K., Hoes, A. W. 2001. [CBO guideline ‘High
Bolland, M. J., Barber, P. A., Doughty, R. N., Mason, B., Horne, A.,
blood pressure’ (revision)]. Ned Tijdschr Geneeskd 145, 2071-6.
Ames, R., Gamble, G. D., Grey, A., and Reid, I. R. 2008. Vascular
Hagberg, J. M., Park, J. J., and Brown, M. D. 2000. The role of exercise
events in healthy older women receiving calcium supplementation: randomised controlled trial. BMJ 336, 262-6.
training in the treatment of hypertension: an update. Sports Med 30, 193-206.
Bucher, H. C., Cook, R. J., Guyatt, G. H., Lang, J. D., Cook, D. J., Hatala,
He, F. J. and MacGregor, G. A. 2004. Effect of longer-term modest salt
R., and Hunt, D. L. 1996. Effects of dietary calcium supple-
reduction on blood pressure. Cochrane Database Syst Rev
mentation on blood pressure. A meta-analysis of randomized controlled trials. JAMA 275, 1016-22. Burgess, E., Lewanczuk, R., Bolli, P., Chockalingam, A., Cutler, H., Taylor, G., and Hamet, P. 1999. Lifestyle modifications to
CD004937. Hooper, L., Bartlett, C., Davey, S. G., and Ebrahim, S. 2004. Advice to reduce dietary salt for prevention of cardiovascular disease. Cochrane Database Syst Rev CD003656.
prevent and control hypertension. 6. Recommendations on
Hooper, L., Bartlett, C., Davey Smith, G., and Ebrahim, S. 2002.
potassium, magnesium and calcium. Canadian Hypertension
Systematic review of long term effects of advice to reduce
Society, Canadian Coalition for High Blood Pressure Prevention
dietary salt in adults. BMJ 325, 628.
and Control, Laboratory Centre for Disease Control at Health,
Jurgens, G. and Graudal, N. A. 2004. Effects of low sodium diet versus
Heart and Stroke Foundation of Canada. CMAJ 160, S35-45.
high sodium diet on blood pressure, renin, aldosterone,
Cook, N. R., Cutler, J. A., Obarzanek, E., Buring, J. E., Rexrode, K. M., Kumanyika, S. K., Appel, L. J., and Whelton, P. K. 2007. Long
catecholamines, cholesterols, and triglyceride. Cochrane Database Syst Rev CD004022.
term effects of dietary sodium reduction on cardiovascular
Kaasjager, H. A. H. and van Dis, S. J. Cardiovasculaire risicofactoren
disease outcomes: observational follow-up of the trials of
bij patiënten met hart- en vaatziekten, cijfers en feiten. Den
hypertension prevention (TOHP). BMJ 334, 885.
Haag: Nederlandse Hartstichting, 2008.
Cornelissen, V. A. and Fagard, R. H. 2005. Effects of endurance
Khaw, K. T. and Barrett-Connor, E. 1987. Dietary potassium and
training on blood pressure, blood pressure-regulating mecha-
stroke-associated mortality. A 12-year prospective population
nisms, and cardiovascular risk factors. Hypertension 46, 667-75.
study. N Engl J Med 316, 235-40.
Cutler, J. A., Follmann, D., and Allender, P. S. 1997. Randomized trials
Law, M., Wald, N., and Morris, J. 2003. Lowering blood pressure to
of sodium reduction: an overview. Am J Clin Nutr 65, 643-51S.
prevent myocardial infarction and stroke: a new preventive
Dickinson, H. O., Nicolson, D. J., Campbell, F., Beyer, F. R., and Mason, J. 2006a. Potassium supplementation for the management of primary hypertension in adults. Cochrane Database Syst Rev 3, CD004641.
strategy. Health Technol Assess 7, 1-94. Lawes, C. M., Bennett, D. A., Lewington, S., and Rodgers, A. 2002. Blood pressure and coronary heart disease: a review of the evidence. Semin Vasc Med 2, 355-68.
Dickinson, H. O., Nicolson, D. J., Campbell, F., Cook, J. V., Beyer,
Leiter, L. A., Abbott, D., Campbell, N. R., Mendelson, R., Ogilvie,
F. R., Ford, G. A., and Mason, J. 2006b. Magnesium supple-
R. I., and Chockalingam, A. 1999. Lifestyle modifications to
mentation for the management of essential hypertension in
prevent and control hypertension. 2. Recommendations on
adults. Cochrane Database Syst Rev 3, CD004640.
obesity and weight loss. Canadian Hypertension Society, Cana-
Dickinson, H. O., Nicolson, D. J., Cook, J. V., Campbell, F., Beyer, F. R.,
dian Coalition for High Blood Pressure Prevention and Control,
Ford, G. A., and Mason, J. 2006c. Calcium supplementation for
Laboratory Centre for Disease Control at Health Canada, Heart
the management of primary hypertension in adults. Cochrane Database Syst Rev CD004639. Fodor, J. G., Whitmore, B., Leenen, F., and Larochelle, P. 1999.
8
Nederlandse Hartstichting
and Stroke Foundation of Canada. CMAJ 160, S7-12. Lewington, S., Clarke, R., Qizilbash, N., Peto, R., and Collins, R. 2002. Age-specific relevance of usual blood pressure to vascular
mortality: a meta-analysis of individual data for one million
Whelton, P. K., Appel, L. J., Espeland, M. A., Applegate, W. B.,
adults in 61 prospective studies. Lancet 360, 1903-13.
Ettinger, W. H. Jr, Kostis, J. B., Kumanyika, S., Lacy, C. R., John-
MacMahon, S., Peto, R., Cutler, J., Collins, R., Sorlie, P., Neaton, J.,
son, K. C., Folmar, S., and Cutler, J. A. 1998. Sodium reduction
Abbott, R., Godwin, J., Dyer, A., Stamler, J. 1990. Blood pres-
and weight loss in the treatment of hypertension in older
sure, stroke, and coronary heart disease. (1), Prolonged dif-
persons: a randomized controlled trial of nonpharmacolo-
ferences in blood pressure: prospective observational studies
gic interventions in the elderly (TONE). TONE Collaborative
corrected for the regression dilution bias. Lancet 335, 765-74.
Research Group. JAMA 279, 839-46.
Mancia, G., De Backer, G., Dominiczak, A., Cifkova, R., Fagard, R.,
Whelton, P. K., He, J., Cutler, J. A., Brancati, F. L., Appel, L. J.,
Germano, G., Grassi, G., Heagerty, A. M., Kjeldsen, S. E.,
Follmann, D., and Klag, M. J. 1997. Effects of oral potassium
Laurent, S., Narkiewicz, K., Ruilope, L., Rynkiewicz, A., Schmie-
on blood pressure. Meta-analysis of randomized controlled
der, R. E., Struijker Boudier, H. A., Zanchetti, A., Vahanian, A.,
clinical trials. JAMA 277, 1624-32.
Camm, J., De Caterina, R., Dean, V., Dickstein, K., Filippatos, G.,
Whelton, S. P., Chin, A., Xin, X., and He, J. 2002. Effect of aerobic
Funck-Brentano, C., Hellemans, I., Kristensen, S. D., McGregor,
exercise on blood pressure: a meta-analysis of randomized,
K., Sechtem, U., Silber, S., Tendera, M., Widimsky, P., Zamo-
controlled trials. Ann Intern Med 136, 493-503.
rano, J. L., Kjeldsen, S. E., Erdine, S., Narkiewicz, K., Kiowski,
Whelton, S. P., Hyre, A. D., Pedersen, B., Yi, Y., Whelton, P. K., He, J.
W., Agabiti-Rosei, E., Ambrosioni, E., Cifkova, R., Dominiczak,
2005. Effect of dietary fiber intake on blood pressure: a meta-
A., Fagard, R., Heagerty, A. M., Laurent, S., Lindholm, L. H.,
analysis of randomized, controlled clinical trials. J Hypert 23,
Mancia, G., Manolis, A., Nilsson, P. M., Redon, J., Schmieder,
475-81.
R. E., Struijker-Boudier, H. A., Viigimaa, M., Filippatos, G.,
Williamson, D. F., Thompson, T. J., Thun, M., Flanders, D., Pamuk, E.,
Adamopoulos, S., Agabiti-Rosei, E., Ambrosioni, E., Bertomeu,
Byers, T. 2000. Intentional weight loss and mortality among
V., Clement, D., Erdine, S., Farsang, C., Gaita, D., Kiowski, W.,
overweight individuals with diabetes. Diab Care 23, 1499-504.
Lip, G., Mallion, J. M., Manolis, A. J., Nilsson, P. M., O’Brien, E., Ponikowski, P., Redon, J., Ruschitzka, F., Tamargo, J., van Zwie-
Auteurs review:
ten, P., Viigimaa, M., Waeber, B., Williams, B., and Zamorano,
Dr. L. Kok1, ir. S.J. van Dis2, dr. ir. W.M.M. Verschuren1
J. L. 2007. 2007 Guidelines for the management of arterial
1
hypertension: The Task Force for the Management of Arterial Hypertension of the European Society of Hypertension (ESH)
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Centrum voor Preventie en Zorgonderzoek, Bilthoven
2
Nederlandse Hartstichting, Den Haag
and of the European Society of Cardiology (ESC). Eur Heart J 28, 1462-536.
Met dank aan de referent: dr. J.M. Geleijnse (WUR, Wageningen)
Mertens, I. L. and Van Gaal, L. F. 2000. Overweight, obesity, and blood pressure: the effects of modest weight reduction. Obes Res 8, 270-8. Midgley, J. P., Matthew, A. G., Greenwood, C. M., Logan, A. G. 1996. Effect of reduced dietary sodium on blood pressure: a metaanalysis of randomized controlled trials. JAMA 275, 1590-7. Mulrow, C. D., Chiquette, E., Angel, L., Cornell, J., Summerbell, C., Anagnostelis, B., Grimm, R. Jr, and Brand, M. B. 2000. Dieting to reduce body weight for controlling hypertension in adults. Cochrane Database Syst Rev CD000484. Neter, J. E., Stam, B. E., Kok, F. J., Grobbee, D. E., Geleijnse, J. M. 2003. Influence of weight reduction on blood pressure: a meta-analysis of randomized controlled trials. Hypertension 42, 878-84. Ocké, M. C. and Hulshof K.F.A.M. De voedselconsumptie en de voedingsstofinname. In: van Kreijl C.F., Knaap A.G.A.C. Ons eten gemeten. Gezonde voeding en veilig voedsel in Nederland (rapportnr. 270555007) Bilthoven: RIVM, 2004: 66-75. Prospective studies collaboration.Cholesterol, diastolic blood pressure, and stroke: 13,000 strokes in 450,000 people in 45 prospective cohorts. Lancet 1995; 346, 1647-53. Streppel, M. T., Arends, L. R., van ‘t Veer, P., Grobbee, D. E., and Geleijnse, J. M. 2005. Dietary fiber and blood pressure: a metaanalysis of randomized placebo-controlled trials. Arch Intern Med 165, 150-6. The Dutch Institute for Healthcare Improvement CBO. Dutch Guideline Cardiovascular Risk Management 2006. 2006 Utrecht. van Mierlo, L. A., Arends, L. R., Streppel, M. T., Zeegers, M. P., Kok, F. J., Grobbee, D. E., and Geleijnse, J. M. 2006. Blood pressure
Platform Vitale Vaten Het Platform Vitale Vaten is een initiatief van de
response to calcium supplementation: a meta-analysis of
patiëntenorganisaties Stichting Hoofd, Hart & Vaten
randomized controlled trials. J Hum Hypertens 20, 571-80.
(namens de 7 aangesloten patiëntenverenigingen),
Wendel-Vos, G. C., Schuit, A. J., Feskens, E. J., Boshuizen, H. C., Verschuren, W. M., Saris, W. H., and Kromhout, D. 2004. Physical activity and stroke. A meta-analysis of observational data.
Stichting Bloedlink en Diabetesvereniging Nederland. Meer informatie op www.vitalevaten.nl
Int J Epidemiol 33, 787-98.
9
ffectiviteit van leefstijlinterventies ter behandeling van hypertensie bij patiënten met hart- en vaatziekten E en hoog risicopersonen
10
Nederlandse Hartstichting
1999
2000
2003
Leiter
Mertens
Neter
-
-
-
-
Land
4874
-
-
2611
N
Energierestrictie of toegenomen lichamelijke activiteit
-
-
Gewichtreducerend dieet
Interventie
effect op leefstijl- en risicofactoren
Meta-analyse van RCT’s bij personen (m/v) met normale of verhoogde bloeddruk (≥ 140/90 mmHg). Gem. leeftijd 37-66, 24% gebruikte antihypertensiva
Review
Review
Review + meta-analyse van RCT’s bij personen (55% mannen) met verhoogde bloeddruk (SBD ≥ 140 of DBD ≥ 90) en in de meeste gevallen obesitas, gem. lft. 55 jaar (18-80)
Soort studie en populatie
effect op ziekte/sterfte aan hart- en vaatziekten
1998
Jaar
Mulrow
Gewichtsverlies
Eerste auteur
Bijlage 1
25 trials (34 strata)
-
-
18 trials
Overige kenmerken/ opmerkingen
Gem. duur 67 weken. Gem. duur tot max. bloeddruk-effect 35 weken
-
-
2 weken-3 jaar
Contact-duur, freq, periode
Ng
-
-
Geen interventie (15) / antihypertensiva en normaal dieet (4) / natrium beperkt-kalium verrijkt dieet (5) / lichaamsbeweging (1)
Behandeling co-groep
Gem. 5,8% (5,1 kg.) gewichts-verlies SBD -4,4 mmHg*; DBD -3,6 mmHg* (per kg: SBD -1,05*; DBD -0,92*). Baseline hypertensief vs normotensief (afkappunt 140/90): SBD geen verschil; DBD: -4,4 vs -2,6) (ns). Behandeld vs onbehandeld: SBD -6,7 vs -4,1*; DBD -5,3 vs -2,9*.
Een matig gewichtsverlies (5-10% van het baseline gewicht) heeft al een gunstig effect op de bloeddruk en zou ook kunnen leiden tot een lagere medicatiebehoefte.
Zowel uit dwarsdoorsnede onderzoeken als uit propectieve cohortstudies blijkt een positief verband tussen lichaamsgewicht en bloeddruk. Uit trials blijkt tevens dat gewichtsverlies geassocieerd is met een daling van de bloeddruk. Het effect van gewichtsverlies is voor personen met obesitas gelijk aan het effect van behandeling met één bloeddrukverlagend medicijn. Er is bewijs dat het effect van bloeddrukverlagende medicijnen en gewichtsverlies additief is.
Gewichtsverlies 4-8% leidt tot gem. daling in SBD van 3,0 mmHg en DBD van 2,9 mmHg. “Stepped care” met bloeddrukverlagende medicijnen leidt tot significant grotere bloeddrukdaling dan gewichtsreductie. Gewichtsreductie kan leiden tot vermindering medicatiegebruik.
Uitkomst
11
ffectiviteit van leefstijlinterventies ter behandeling van hypertensie bij patiënten met hart- en vaatziekten E en hoog risicopersonen
1997
1999
1999
Cutler
Graudal
Fodor
-
-
-
-
Land
Review
-
4742
2732
3505
N
-
Natrium-beperkt dieet
Natrium-beperkt dieet (bij personen met hypertensie netto afname in natrium-uitscheiding 56-105 mmol (mediaan 76 mmol) in de 9 crossover-studies en 27-171 mmol (mediaan 71 mmol) in de parallele studies).
Gem. afname in natrium-uitscheiding in de urine bij hypertensieven 95 mmol/dag (71-119). Bij normotensieven 125 mmol/dag (95-156).
Interventie
effect op leefstijl- en risicofactoren
Meta-analyse van RCT’s bij personen met hypertensie (gem. bloeddruk 150/93; gem. leeftijd 49 jaar) en bij normotensieven (gem. 27 jaar). 66% mannen
Meta-analyse van RCT’s bij personen met hypertensie en met een normale bloeddruk
Meta-analyse van RCT’s bij personen met hypertensie en normale bloeddruk. Gem. leeftijd 47 resp 26 jaar
Soort studie en populatie
effect op ziekte/sterfte aan hart- en vaatziekten
1996
Jaar
Midgley
Natrium
Elektrolyten
Eerste auteur
-
58 trials bij hypertensieven (2161 personen), 56 bij normo-tensieven (2581 personen)
22 trials bij personen met hypertensie: 9 cross-over ( interventieperioden1-2 mndn; 14 parallel (duur 1-24 maanden). 12 trials bij normotensieven: 8 cross-over (duur 2 wkn-2 mndn), 6 parallel (duur 2 wkn-36 mndn)
28 trials bij hypertensieven, 28 trials bij normotensieven. 41 van 56 trials cross-over design.
Overige kenmerken/ opmerkingen
-
Mediane trialduur 28 resp. 8 dagen
-
Mediane interventieduur van cross-over trials 14 dagen.
Contact-duur, freq, periode
-
Dieet met hoge natriumconcentratie
-
-
Behandeling co-groep
Geen hard bewijs dat zout-beperking hypertensie voorkomt in de algemene bevolking. Zoutintake 90-130 mmol/dag heeft vooral effect bij hypertensieven > 44 jaar. Additief effect bij medicatiegebruik (behalve bij calciumantagonisten).
Effect van natriumbeperking bij hypertensieven (gemeten mbv 24-uurs natriumuitscheiding in de urine; gem. -118 mmol/24 uur): SBD -3,9*; DBD -1,9* (gewogen effect) Normotensieven: natriumreductie 160 mmol/24 uur; effect SBD -1,2*; DBD –0,26
Hypertensieven: SBD -4,8 *; DBD -2,5* Normotensieven: SBD -1,9*; DBD-1,1*
Hypertensieven: SBD -5,9*; DBD -3,8* Effect bij hypertensieven van 45 jaar of ouder aanzienlijk groter. Normotensieven: SBD -1,6*; DBD -0,5 Significante heterogeniteit en aanwijzingen voor publicatiebias.
Uitkomst
12
Nederlandse Hartstichting
2004
2004
2007
He
Jürgens
Cook
VS
-
-
-
Land
3126
-
802
Resp. 801, 387, 2326
N
Voedings- en gedragsvoorlichting (individuele en groeps-sessies)
“Low-sodium” dieet (natrium intake > 150 mmol/dag in 3 studies, in de overige studies < 120 mmol/dag)
Zoutbeperking (gem. daling 2 gram/dag)
Verschillende vormen van advies of een gedragsprogramma of een zoutbeperkt dieet
Interventie
effect op leefstijl- en risicofactoren
Observationele follow-up van de TOHP trials naar incidentie van cardio-vasculaire events. m/v, gem lft op baseline 43 jaar.
Review + meta-analyse van RCT’s bij personen met verhoogde bloeddruk (gem. leeftijd 49 jaar; 23-73) en normale bloeddruk (gem 27 jaar; 15-67)
Review + meta-analyse van RCT’s bij personen met verhoogde bloeddruk (mediaan 149/94 mmHg). Mediane leeftijd 50 jaar (24-73)
Review + meta-analyse van RCT’s bij personen met behandelde (lft 55-67) en onbehandelde (lft 16-64) hypertensie en bij personen zonder hypertensie (overwegend blanke mannen; gem. lft 40)
Soort studie en populatie
effect op ziekte/sterfte aan hart- en vaatziekten
2002
Jaar
Hooper
Eerste auteur
Personen in de originele trials waren normotensief. Start huidige studie 10 jaar na TOHP-I en 5 jaar na TOHP-II. Van alle deelnemers info over vitale status, van 77% f-up info over morbiditeit. Gem. daling in natriumuitschei-ding 44 mmol/24 uur.
58 trials bij personen met een verhoogde bloeddruk. In 13 trials gebruikten personen in beide inerventiegroepen antihypertensiva
Totaal 31 trials, waarvan 20 trials bij hypertensieven
3 trials bij behandelde personen, 5 bij onbehandelde personen en 3 bij normotensieven
Overige kenmerken/ opmerkingen
1e drie maanden wekelijkse groepssessies. Daarna in lagere frequentie. F-up TOHP-I: 18 maanden. F-up TOHP-II: 36-48 maanden.
Mediane trialduur 28 dagen (4 -365)
Mediane trialduur 4 weken-1 jaar (mediaan 5 weken)
Follow-up 6 mnd-7 jaar
Contact-duur, freq, periode
Gebruikelijke dieet + algemene richtlijnen voor gezonde voeding
“High-sodium”dieet (= normale of verhoogde natriumintake)
Geen zoutbeperking
Follow-up 6 mnd-7 jaar
Behandeling co-groep
Interventiegroep 25% lagere kans op een cardiovasculair event*. Na verdere correctie 30%.
SBD -4,2*; DBD -1,9*
Lipiden: geen significante effecten
SBD -5,1*; DBD -2,7* Zoutreductie van 100 mmol/dag (6 g/dag): SBD -7,2; DBD -3,8
SBD -1,1*; DBD -0,6 (natriumuitscheiding gem. -35,5 mmol/24 uur)
Uitkomst
13
ffectiviteit van leefstijlinterventies ter behandeling van hypertensie bij patiënten met hart- en vaatziekten E en hoog risicopersonen
1996
1999
2006
Bucher
Griffith
Dickinson
-
-
-
-
-
Land
485
4560
2412
resp. 8-90 en 14-471 pers.
-
N
Calcium supplement (0,4-2 g/dag; gem. 1,1 g/dag) als tablet of poeder
Calcium-supplement of een voedingsinterventie (9 trials), 500-2000 mg/dag
Calciumsupplement of voedingsinterventie (406 -2000 mg/dag)
Calcium-suppletie (dosis 0,4-2,2 g; mediaan 1,0)
-
Interventie
effect op leefstijl- en risicofactoren
Review + meta-analyse van RCT’s bij personen met verhoogde bloeddruk (gem. 148/91; SBD 131-169, DBD 78-99). Gem. leeftijd 45 jaar (16-86). 65% mannen
Meta-analyse van RCT’s bij personen met normale en verhoogde bloeddruk. Gem. SBD op baseline 102-168, gem. DBD 63-112
Meta-analyse van RCT’s bij personen met normale en verhoogde bloeddruk
Review + meta-analyse van 16 trials bij personen met hypertensie (m/v; lft 16-75) en met normale bloeddruk (mannen en vrouwen; l ft 21-48)
Metaregressie analyse van RCT’s bij personen met normale en verhoogde bloeddruk (≥ 140/90 mmHg). 61% mannen, gem. lft. 48 jaar
Soort studie en populatie
effect op ziekte/sterfte aan hart- en vaatziekten
1996
2003
Jaar
Allender
Calcium
Geleijnse
Eerste auteur
13 trials
42 trials
33 trials, waarvan 6 bij hypertensieven
29 trials, waarvan 16 bij hypertensieven
40 natrium trials
Overige kenmerken/ opmerkingen
Mediane trialduur 8 wkn (8-15)
Interventie-duur: 2-208 weken. Vervolg op metaanalyse van Bucher et al (1996)
Interventie-duur: 2-208 weken. Hypertensieven: gem. waarden voor SBD: 131-154 en voor DBD: 86-94. Bij normotensieven resp. 133-168 en 63-112
Mediane trialduur 8 weken (5 dagen-4 jr)
Mediane trialduur 4 weken (2-156)
Contact-duur, freq, periode
Placebo/geen interventie (1 trial)
Placebo of geen calcium
-
-
-
Behandeling co-groep
SBD -2,5*; DBD -0,8
Gepoolde effect SBD -1,4*; DBD -0,8*
Hypertensieven: SBD -4,3*; DBD -1,5* Normotensieven: SBD -0,3; DBD -0,3
SBD -1,7*, DBD -0,02
Gem. reductie in natrium-uitscheiding 91 mmol/24 uur. Hypertensieven: SBD -5,2*; DBD -3,7*
Uitkomst
14
Nederlandse Hartstichting
2006
-
-
-
-
-
Land
277
545
-
2609
Resp. 764 en 1728
N
Combinaties van elektrolyten als vloeistof, slow-release tablet of in een maaltijd
Magnesium supplement (10-40 mmol/dag; gem. 17 mmol/dag) als tablet of poeder
-
Kaliumsupplement of extra kalium uit de voeding (17-200 mmol/ dag)
Verhoogde calciumintake in de voeding of calcium-supplement (gem. calcium dosis 1200 mg; 355-2000)
Interventie
effect op leefstijl- en risicofactoren
Review + meta-analyse van RCT’s bij personen (m/v) met milde hypertensie (gem. 148/92). Gem leeftijd in de trials: 50, 66, 53
Review + meta-analyse van RCT’s bij personen met verhoogde bloeddruk (gem. 148/91; SBD 143-173, DBD 88-97). Gem. leeftijd 54 jaar (20-77). 45% mannen
Metaregressie analyse van RCT’s bij personen met normale en verhoogde bloeddruk(≥ 140/90 mmHg). 60% mannen, gem. lft. 45 jaar
Meta-analyse van RCT’s bij personen met normale en verhoogde bloeddruk. 21 trials mannen en vrouwen, overige trials uitsluitend of grotendeels mannen. Lft.18-79 jaar. In 4 trials bij hypertensieven gebruik van antihypertensiva. Baseline SBD 105-187 en DBD 63-105
Meta-analyse van RCT’s bij hypertensieven (≥ 140/90 mmHg) en normotensieven. m/v, gem. leeftijd 43,7 jaar (11-77)
Soort studie en populatie
effect op ziekte/sterfte aan hart- en vaatziekten
Beyer
Overig elektrolyten
Dickinson
2006
2003
Geleijnse
Magnesium
1997
2006
Jaar
Whelton
Kalium
Van Mierlo
Eerste auteur
3 trials
12 trials
27 kaliumtrials
33 trials, waarvan 21 bij hypertensieven
40 trials (50 strata), waarvan 23 strata bij hypertensieven
Overige kenmerken/ opmerkingen
Trialduur: 24, 26 en 28 wkn
Mediane trial-duur 11 wkn (8-26). In 4 trials alle deelnemers antihyperten-siva.
Mediane trialduur 6 weken (2-114)
In 4 trials antihypertensiva. Mediane trialduur 5 weken (4 dagen-3 jr)
Mediane trialduur 9,5 wkn (3-208)
Contact-duur, freq, periode
Placebo
Placebo/geen interventie (1 trial)
-
Placebo (24 studies), gebruikelijke zorg (5) of lage dosis kalium (4)
Placebo
Behandeling co-groep
Combi K/Mg: SBD -4,6; DBD -3,8. Combi Ca/Mg: SBD 3,7; DBD 3,5 (gebaseerd op 1 trial) Combi Ca/K: SBD: 0,7; DBD 0,1 (gebaseerd op 1 trial)
SBD -1,3; DBD -2,2*
Gem. toename kaliuminname 51 mmol/24 uur Hypertensieven: SBD -3,5*; DBD -2,5* Normotensieven: SBD -1,0; DBD -0,3
Gepoolde effect: SBD -3,1*; DBD -1,97* Na exclusie van trials waarin antihypertensieve medicatie wordt gebruikt: SBD -4,9; DBD -2,7 Groter effect in trials onder hypertensieven (verschil niet significant)
Overall effect: SBD -1,9*; DBD -1,0* Geen significant verschil in effect voor hypertensieven tov. normotensieven
Uitkomst
15
ffectiviteit van leefstijlinterventies ter behandeling van hypertensie bij patiënten met hart- en vaatziekten E en hoog risicopersonen
1999
Jaar
2000
2002
Hagberg
Whelton
-
-
VS
-
Land
2419
-
133
-
N
Aerobe inspanning (wandelen, joggen, fietsen of een combinatie)
-
Beweegprogramma of een gedragsprogramma gericht op bewegen en afvallen. Beweegprogramma: 3-4 x per week op 70-85% van de baseline hartfrequentie. Aerobe training in de vorm van fietsergometrie en wandelen (evt joggen).
-
Interventie
effect op leefstijl- en risicofactoren
Meta-analyse naar het effect van aerobe inspanning bij mannen en vrouwen; leeftijd 21-79 jaar. Op baseline gem. SBD: 126,5 mmHg, gem. DBD 77 mmHg.
Review betreffende de rol van bewegen bij de behandeling van hypertensie
RCT bij personen met hoognormale of licht verhoogde bloeddruk, overgewicht en een passieve leefstijl. Mannen en vrouwen, leeftijd > 28 jaar.
Review
Soort studie en populatie
effect op ziekte/sterfte aan hart- en vaatziekten
2000
Blumenthal
Lichaamsbeweging
Burgess
Eerste auteur
54 trials (15 bij hypertensieven)
-
-
-
Overige kenmerken/ opmerkingen
Gem. trialduur 12 weken (3-104)
-
Trialduur 6 mnd. 3-4x/week beweegprogramma olv fysioloog. 26 wekelijkse groepsessies in het kader van het gewichtsreductie programma
-
Contact-duur, freq, periode
Geen verandering in lichamelijke activiteit
-
Plaatsing op een wachtlijst
-
Behandeling co-groep
Gepoolde effect: SBD -3,8*; DBD -2,6* Bij hypertensieven: SBD -4,9*; DBD -3,7*
Lichaamsbeweging leidt bij ca. 75% van de personen met hypertensie tot bloeddrukdalingen van gem. 11 mmHg voor SBD en gem. 8 mmHg voor DBD. Dit effect lijkt iets sterker bij vrouwen en bij personen in de leeftijdsklasse 41-60. Er is geen verschil tussen activiteiten met een lage of matige intensiteit en activiteiten met een hoge intensiteit. Het effect van lichaamsbeweging op de bloeddruk bij hypertensieven is niet afhankelijk van afname in het lichaamsgewicht. Naast het effect op bloeddruk, ook gunstig effect op plasma lipidenprofiel.
Gewicht in gewichtsreductiegroep -7,8 kg; in beweeggroep -1,8 kg en in controlegroep +0,7 kg Gewichtsreductie: SBD -7,4; DBD -5,6 Beweegprogramma: SBD -4,4; DBD -4,3 Controle: SBD -0,9; DBD -1,4. (sign. verschil interventie-groepen tov controle. Verschil tussen interventiegroepen niet significant)
Suppletie boven de 60 mmol wordt voor zowel kalium, als magnesium als calcium niet geadviseerd ter preventie of behandeling van hypertensie. Voor een intake van minimaal 60 mmol kalium per dag is een associatie gevonden met een lagere sterfte aan beroerte.
Uitkomst
16
Nederlandse Hartstichting
1998
Whelton
VS
VS
-
Land
975
459
3936
N
Natriumbeperking en/ of gewichtsreductie (gewichtsreductie alleen in de groep obesen)
Fruit-en-groente dieet of een DASH-dieet (groente, fruit, magere zuivel-producten, veel vezels en eiwitten en weinig (verz.) vet)
Wandelen, joggen, rennen of fietsen. Trainingsfrequentie 1-7 dagen/week (mediaan 3). Gem. intensiteit 30-88% van hartfrequentie in rust. Gem. duur trainingssessie 15-63 minuten (mediaan 40).
Interventie
effect op leefstijl- en risicofactoren
RCT bij personen met medicamenteus behandelde hypertensie. Bloeddruk < 145/85. Mannen en vrouwen; leeftijd 60-80. Personen met en zonder obesitas.
RCT bij personen (m/v) met SBD < 160, DBD 80-95. Leeftijd ≥ 22 jaar.
Meta-analyse naar het effect van chronische dynamische aerobe duurtraining. M/V, 21-83 jaar (mediaan 46,6). Op baseline gem. SBD 101-163 mmHg, DBD 61-107 mmHg.
Soort studie en populatie
effect op ziekte/sterfte aan hart- en vaatziekten
1997
2005
Jaar
Appel
Overige
Cornelissen
Eerste auteur
585 obesen gerandomiseerd in 4 groepen (natriumbeperking, gewichtsreductie, beide interventies of usual care). Nietobesen gerandomiseerd in 2 groepen (natriumbeperking of usual care). Na 3 maanden poging tot staken medicatie.
-
72 trials/105 studiegroepen: 28 normotensief (< 120/80), 48 prehypertensief 120-139/ 80-89), 29 hypertensief (≥ 140/90). Mediane sample size 32 (8-357).
Overige kenmerken/ opmerkingen
Mediane follow-up 29 mnd (15-36). Elk kwartaal contact met dietist en/ of bewegingsadviseur.
3 weken run-in fase. 8 weken interventie. Op weekdagen 1 maaltijd per dag in het studiecentrum. Overige maaltijden gekoeld mee-gegeven.
Mediane trialduur 16 weken (4-52)
Contact-duur, freq, periode
“Usual care”
Typisch Amerikaans dieet
Geen trainingsprogramma
Behandeling co-groep
HR voor primaire uitkomstmaat (diagnose hypertensie, antihypertensiva-gebruik of een CV-event): voor wel vs niet natriumbeperkt: 0,69* (niet-obesen en obesen) voor wel vs niet in gewichts-reductiegroep: 0,70* (uitsluitend obesen). Voor obesen: interventie tov. usual care: voor natriumbeperking: 0,60*; voor gewichtsreductie: 0,64*; voor de combi: 0,47*. Gem. netto gewichtsverlies na 30 mnd: 3,9 kg. 38% van de personen in de natriumgroep tov. 24% niet gerandomiseerd naar natrium bleven zonder medicatie met een bloeddruk < 150/90. Geen sign. verschillen in optreden van CV events voor de 6 groepen.
(Hypertensie: SBD ≥ 140 e/o DBD ≥ 90)
Groente-fruitgroep tov. controle: SBD -2,8*, DBD -1,1 Voor hypertensieven: SBD -7,2*; DBD -2,8*
DASH tov. controlegroep: SBD -5,5*; DBD -3,0* Voor hypertensieven: SBD -11,4*; DBD -5,5*
Hypertensieven: netto verandering SBD -6,9*, DBD -4,9* Pre-hypertensieven: netto verandering SBD -1,7*, DBD -1,7* Normotensieven: netto verandering SBD -2,4*, DBD -1,6*
Uitkomst
-
Meta-analyse van RCT’s naar het effect van vezels op bloeddruk bij normotensieve en hypertensieve (≥ 140/90 mmHg) (≥140/90 mmHg) personen (m/v); leeftijd gem. 42 (23-63)
Meta-analyse van RCT’s naar het effect van vezels op bloeddruk bij normotensieve en hypertensieve mannen en vrouwen; leeftijd 16-85 1404
1477
2114
Zowel oplosbare (11 trials) als onoplosbare vezels (7 trials) als mix. Dosering gem. 11,5 g/ dag (3,5-42,6)
Fruit, granen, supplement, pectine
Mediane visoliedosis: 3,7 g/dag (0,2-15)
Interventie
PZ122
systolische bloeddruk diastolische bloeddruk randomized controlled trial cardiovasculair
hazard ratio niet genoemd niet (statistisch) significant statistisch significant
HR ng ns *
2005
Streppel
-
Meta-analyse van RCT’s naar effecten van visolie-supplementen op de bloeddruk. 50% van de trials alleen bij mannen, overige bij mannen en vrouwen (totaal 84,7% mannen). Gem. leeftijd 46 jaar. 50% hypertensie (≥ 140/90 mmHg), 74% overgewicht (BMI ≥ 25).
N
SBD DBD RCT CV
2005
Whelton
-
Soort studie en populatie
effect op leefstijl- en risicofactoren
2002
Geleijnse
Land
effect op ziekte/sterfte aan hart- en vaatziekten
Jaar
Eerste auteur
24 trials, waarvan 8 bij hypertensieven. Gem. vezelinname op baseline 24,8 g/dag (12,8-44,1) (in 11 trials gerapporteerd)
25 trials, waarvan 5 bij hypertensieven
36 trials
Overige kenmerken/ opmerkingen
Gem. trialduur 9 weken (2-24)
Trialduur: 2-26 weken
Gem. trialduur 11,7 weken (3-52)
Contact-duur, freq, periode
Placebo
-
-
Behandeling co-groep
Overall (gewogen) effect: SBD -1,1; DBD -1,3* Bij hypertensieven: SBD -4,5*; DBD -2,4* Effect sterker bij personen van 40 jaar en ouder
Overall effect: SBD -1,2; DBD -1,7* Bij hypertensieven: SBD -5,95*; DBD -4,2* Interventieduur ≥ 8 weken: SBD -3,1*; DBD -2,6*
Alle trials: SBD -2,1*; DBD -1,6* Na exclusie van niet-geblindeerde trials: SBD -1,7*; DBD -1,5* Bij hypertensieven: SBD -4,0*; DBD -2,5* Bij personen > 45 jaar: SBD -3,5*; DBD -2,4*
Uitkomst