Eerste raadsrapportage sociaal domein 1 januari – 15 maart 2015 1. Voorwoord Op 1 januari 2015 was de transitie in het sociale domein wettelijk gezien een feit. Vijf teams van professionele consulenten onder leiding van drie enthousiaste teamleiders pakken hun taken binnen een geheel nieuwe werkwijze voortvarend op en zorgen er voor dat bestaande en nieuwe cliënten op adequate en “gekantelde” wijze worden geholpen. Hun motto is: geen inwoners met een hulpvraag tussen wal en schip. Basisbegrippen zijn: versterking van de eigen kracht en van het eigen netwerk, algemene voorzieningen waar mogelijk, maatwerkvoorzieningen waar nodig en direct ingrijpen in crisissituaties. Om dit mogelijk te maken wordt als eerste veel flexibiliteit en improvisatietalent geëist van de teamleiders en consulenten. Maar ook achter de schermen werd veel gevraagd van de betrokken beleidsmedewerkers en de afdelingen die werkten aan de randvoorwaarden voor de teams om te kunnen werken. De professionals in de teams hebben zeker in deze fase waarin nog veel niet geregeld was, hun kwaliteiten laten zien door inwoners altijd goed en met verstand van zaken te woord te staan. U treft in deze eerste rapportage nog weinig cijfers aan. We hopen over drie maanden voldoende gevorderd te zijn bij (het koppelen van) de systemen in de backoffice om meer cijfers te kunnen leveren. De peildatum van deze rapportage is 15 maart 2015, tenzij anders vermeld.
2. Inleiding In het kader van de transformatie in het sociale domein zijn monitoring en verantwoording heel belangrijk. U heeft vorig jaar al aangegeven daar als raad nauw bij betrokken te willen zijn. U heeft daartoe in uw vergadering van 30 oktober jl. een motie aangenomen. In onze Raadsinformatiebrief van 25 november jl. informeerden wij u over de wijze waarop wij invulling geven aan monitoring en verantwoording en op welke wijze wij de benodigde data verzamelen. Op 12 februari 2015 is hiertoe het Projectteam Monitoring en Verantwoording gestart. Ondanks dat de transitie nog maar ruim twee maanden oud is, willen wij u over een aantal belangrijke ontwikkelingen informeren. Het gaat zowel om dingen die goed gaan als dingen waar nog aandacht aan besteed moet worden. We beschrijven de eerste ervaringen van de servicepunten en de sociale dorpsteams en, heel belangrijk, de eerste ervaringen van cliënten. Voor het jaar 2015 maken wij vier raadsrapportages. Vanaf 2016 worden dat er twee per jaar. De voorliggende rapportage is de eerste voor 2015. De volgende rapportages kunt u verwachten in juni/juli, september/oktober en januari/februari 2016 (deze laatste over heel 2015). In deze rapportage worden achtereenvolgens de stand van zaken op lokaal, regionaal en landelijk niveau beschreven.
Beperkte hoeveelheid cijfermatige informatie beschikbaar In deze raadsrapportage is slechts een geringe hoeveelheid cijfermatige informatie beschikbaar. De redenen hiervoor zijn:
De inrichting van de backoffice om deze tijdig “transitieproof” te maken, heeft veel voeten in de aarde gehad. Dit komt omdat het Rijk steeds nieuwe eisen stelt voor de aansluiting op landelijke systemen (CORV1, VECOZO2, GGK3) en we te maken hebben met eisen op het gebied van codering van aanbieders en producten (AGB-code4s, I5-productcodes, Iberichtenverkeer, I-verwijslijst). De aansluiting op het Gemeentelijk Gegevensknooppunt is nog niet gerealiseerd omdat op landelijk niveau de zaken nog niet op orde zijn (zie ook verderop in deze rapportage). De declaratie en facturatie vindt voorlopig plaats via beveiligde excell-bestanden. Bij de Wmo begeleiding is de facturering door de zorgaanbieders nog niet volledig op gang gekomen. Veel aanbieders geven aan eerst de facturering van hun WLZ6-cliënten op orde te willen hebben. Veelal heeft een aanbieder meer WLZ-cliënten dan Wmo-cliënten. Voor bepaalde onderdelen van de jeugdhulp (GGZ) komt de definitieve facturering pas aan het einde van het behandeltraject. Dit is conform de inkoopcontracten. Omdat de cliëntgegevens Jeugdhulp van de overgangscliënten pas in januari beschikbaar zijn gekomen en deze gegevens nog een aantal bewerkingen moeten ondergaan, staan deze nog niet volledig in het backoffice systeem; er wordt op dit moment nog hard gewerkt aan de toets op het woonplaatsbeginsel alvorens de cliënten volledig in het systeem kunnen worden ingevoerd. Pas sinds eind februari kunnen de consulenten van de dorpsteams cliëntdossiers en beschikkingen maken in het klantvolgsysteem. Dit komt onder andere omdat we dit systeem privacy-proof wilden en dat kostte meer tijd dan ingeschat.
Voorliggende rapportage geeft een eerste indruk van hoe de decentralisatie in onze gemeente is geland, hoe er wordt gewerkt en wat er al is bereikt.
3. Stand van zaken per 15 maart 2015 In dit hoofdstuk geven wij u een kort overzicht van de stand van zaken over de periode 1 januari – 15 maart 2015 op de volgende onderdelen: a. Lokale situatie b. Regionale ontwikkelingen c. Landelijke verplichtingen
Ad a. Lokale situatie In deze paragraaf komen de volgende onderwerpen aan bod Algemene ontwikkelingen binnen het sociale domein Servicepunten en sociale dorpsteams Backoffice Wmo, huishoudelijk hulp Jeugdhulp Participatiewet, minimaloket, Wtcg en CER Wijkverpleging 1
CORV staat voor Collectieve Routeervoorziening, de beveiligde berichtenuitwisseling via CORV zorgt voor de elektronische afhandeling van het formele berichtenverkeer tussen justitiële partijen en het gemeentelijke domein. 2 VECOZO regelt het beveiligd uitwisselen van cliëntgegevens tussen zorgaanbieders en gemeenten. 3 GGK is het Gemeentelijk Gegevensknooppunt. Een landelijke voorziening die gemeenten helpt met efficiënt en beveiligd berichtenverkeer in het sociaal domein. 4 AGB-code, voluit Algemeen Gegevens Beheer-code moet de Zorgaanbieder hebben voor de declaratie en facturatie bij Zorgkantoren en gemeenten. 5
I-codes zijn codes die staan voor de verschillende producten die een zorgaanbieder levert. De I-codes corresponderen met de tarieven die in de contracten zijn afgesproken. 6
WLZ is Wet Langdurige Zorg (de opvolger van de AWBZ).
Cliëntbeleving Privacy Communicatie Financiële informatie Wat er nog moet gebeuren
Algemene ontwikkelingen sociaal domein Het jaar 2014 stond in het teken van het treffen van voorbereidingen voor de transities, het jaar 2015 is het eerste jaar van de transformatie. De eerste opgaven zijn het daadwerkelijk werken vanuit de gedachte van de Kanteling en 1 gezin – 1 plan – 1 regisseur en het faciliteren van vraaggericht werken. Daarbij ligt er een uitdagende opgave om de algemene voorzieningen te innoveren, samen met de partners en inwoners.
Servicepunten en sociale dorpsteams Op 1 januari zijn de Servicepunten en Sociale Dorpsteams van start gegaan. Inwoners met een ondersteuningsvraag kunnen terecht bij de Servicepunten (digitaal, telefonisch, fysiek) alwaar hun vraag in behandeling wordt genomen en zij verder worden geholpen. In de eerste helft van 2015 worden de sociale dorpsteams uitgebreid met expertise op het gebied van minimaregelingen en schuldhulpverlening. De bemensing van de teams was op 1 januari nog niet geheel afgerond. Sommige plekken waren nog niet ingevuld, soms kozen consulenten alsnog voor een andere gemeente of een andere functie bij hun eigen werkgever en haakten af. In maart besloot de teamleider van de teams Amerongen en Leersum dat deze functie op dit moment voor haar niet de juiste keuze was. Dit legde een zware druk op de consulenten van die teams. De andere twee teamleiders vingen en vangen de lacune tijdelijk op. Veel aandacht ging uit naar het aansluiten van het gedwongen kader jeugd op de sociale dorpsteams. Enkele zware casussen, waaronder de casus die de media bereikte van het meisje uit Driebergen dat op weg was naar Syrië, scherpten ons in het regelen van werkprocessen en samenwerking intern en extern. We startten vanuit de visie dat de professionals leidend zijn, niet de regels en bureaucratie. Omdat de landelijke regelgeving en de vakgebieden (voor generalisten) nieuw waren, leidde dit tot veel overleg van de teams met de beleidsmedewerkers over mogelijkheden en grenzen. Naar behoefte organiseerden we ondersteuning voor de professionals om te kunnen werken. Dat gebeurde bijvoorbeeld met factsheets over Veiligheid en Begeleiding. Voor Jeugd werd regionaal een groot aantal factsheets voor lokale teams aangereikt. In de eerste weken werd verder hard gewerkt om alle praktische randvoorwaarden te scheppen voor de teams om te kunnen werken. Vooral de telefonische bereikbaarheid was in het begin onvoldoende, wat ons noodzaakte om over te gaan op een andere telefoonmaatschappij. Een tijdrovend project was het goed inrichten van de producten- en dienstencatalogus, in een vorm waarmee zowel de consulenten als het administratiekantoor kunnen werken. Een specifieke grote opgave was het toepassen van het woonplaatsbeginsel op alle overgedragen dossiers jeugdhulp. Dit vergt specialistische kennis van systemen, die in de organisatie moest worden vrijgemaakt. Gelet op het geplande gesprek over het budget jeugdhulp, maakten we de keuze om hierin te investeren en niet te wachten op informatie uit het landelijke, vertraagde, Gemeentelijk Gegevensknooppunt. Er is in het eerste kwartaal van 2015 veel opgebouwd en veel van mensen gevraagd. Dat was soms moeilijk, bijvoorbeeld voor de mensen in de sociale teams die in nieuwe teams onder nieuwe
aansturing moesten werken, waar niet altijd de randvoorwaarden geregeld waren en die ook nog eens nieuwe vrijheden-verantwoordelijkheden kregen. Bij dat alles hebben onze consulenten alle vragen van gezinnen opgepakt, zijn mensen geholpen en is hulp en ondersteuning ingezet waar dat nodig was.
Backoffice In het laatste kwartaal van 2014 en de eerste twee maanden van 2015 is hard gewerkt om onze backoffice “transitieproof” te maken. Dit in samenwerking met het WMO Kantoor, uitvoerder van onze backoffice, en ZorgNed, leverancier van de applicatie. Het bleek een enorme klus om alle jeugdhulpcliënten en cliënten Awbz, die nu onder de gemeente vallen, correct in het systeem te krijgen. Dit kwam onder andere door de niet tijdige en onvolledige aanlevering van gegevens door Rijk en Provincie. De backoffice moet ook in staat zijn om alle declaraties en facturaties van de gecontracteerde aanbieders te verzamelen en te verwerken. Alle aanbieders moeten gaan werken met het I-berichtenverkeer. Op deze manier kan de zorgtoewijzing, declaratie en facturatie lopen via het Gemeentelijke Gegevensknooppunt en VECOZO. Tegelijkertijd met het inrichten van de backoffice moesten er landelijke aansluitingen worden geregeld met het GGK, CAK, SVB en CORV. Op 1 maart jl. konden wij concluderen dat front- en backoffice zodanig zijn ingericht dat de consulenten hun werk op adequate wijze kunnen verrichten. Op wat kleinigheden na zijn de systemen ingericht en aangesloten en de meeste kinderziekten eruit gehaald.
Wmo - huishoudelijke hulp en herindicaties Op 19 februari en 5 maart zijn de Overlegtafels Huishoudelijke Hulp Utrechtse Heuvelrug geweest. Met zeven aanbieders, vertegenwoordiging van de Wmo-raad, het Seniorenplatform en de gemeente is gesproken over het contract huishoudelijke hulp. Naar aanleiding van de gesprekken is het contract aangepast. De zeven aanbieders zijn akkoord met het geboden tarief. Wel hebben drie aanbieders aangegeven nog een gesprek met de gemeente te willen om een addendum op het contract te bespreken. Deze gesprekken staan gepland voor16 maart. De planning is dat het nieuwe contract ingaat op 1 april. Zoals het er nu naar uit ziet, houden de inwoners hun huidige aanbieders van huishoudelijke hulp en kunnen zij de huishoudelijke hulp blijven ontvangen van hun huidige hulp. Aantallen (herindicaties): - keukentafelgesprekken uit te voeren door SCIO 869 - keukentafelgesprekken uit te voeren door dorpsteams 100 - 368 gesprekken uitgevoerd, beschikking verzonden (42 %) - 35 inwoners niet bezocht vanwege overlijden, verhuizing of intrekken zorgvraag (4 %)
Reacties: -
Inwoners zijn overwegend begripvol voor de beleidswijzigingen en wisten vaak al dat ze gekort zouden worden op het aantal uren huishoudelijke hulp. Veel inwoners zijn blij met het aanbod dat ze tegen gereduceerd tarief zelf huishoudelijke hulp bij kunnen kopen. Een enkeling begrijpt de uitleg niet, wordt boos of zegt in bezwaar te zullen gaan. Er zijn op peildatum 7 bezwaren binnen gekomen. Als een inwoner bezwaar maakt, vindt er altijd een pre-mediation gesprek plaats waarbij nogmaals wordt gekeken naar de situatie van de inwoner. Dit gesprek wordt met de inwoner gevoerd door de consulenten van de
-
servicepunten. Soms heeft dit tot gevolg dat er een andere beslissing wordt genomen waarna de inwoner zijn bezwaar intrekt. Tot nu toe heeft één cliënt zich agressief geuit, hij is aangesproken op zijn gedrag volgens het geldende protocol. Tot nu toe zijn er 6 inwoners voor wie het door betrokken adviseur schrijnend wordt geacht om fors terug te gaan in het aantal uren huishoudelijke hulp. Dit zijn situaties waar men nu 6 tot 10 uur per week huishoudelijke hulp krijgt. Meestal wordt er dan besloten om meer uren huishoudelijke hulp toe te kennen.
Jeugdhulp Wij informeerden u in een raadsinformatiebrief in oktober 2014 over de inkoop van de jeugdhulp en de bijzondere situatie die in dit traject is ontstaan. Als gevolg van een laag macrobudget jeugdhulp (ten opzichte van wat aanbieders zeggen nodig te hebben voor het continueren van de zorg) en de verplichting om op bovenregionaal niveau bepaalde specialistische functies op voldoende schaal in te kopen, zag onze gemeente zich samen met de andere gemeenten in onze regio genoodzaakt hogere budgetgaranties af te geven dan wij beschikbaar hebben. In bijlage 1 geven wij een stand van zaken van de ontwikkelingen in dit dossier. Door het late tijdstip van besluitvorming over de transities en het feit dat landelijk een aantal randvoorwaarden niet tijdig voor 1 januari geregeld waren, moesten in het eerste kwartaal van 2015 nog veel voorbereidingen worden afgerond. Zo werd de (landelijk vergeten) inkoop van GGZ-vervoer bij jeugd gerepareerd.
Participatiewet, Minima, Wtcg en CER Het Rijk heeft twee regelingen voor inwoners met hoge zorgkosten afgeschaft: de Compensatieregeling Eigen Risico (CER) en de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg). De middelen voor deze regeling zijn, met een korting, overgegaan naar de gemeenten. Inwoners met hoge zorgkosten en een laag inkomen compenseren we op twee manieren. Regionaal kunnen ze korting krijgen op de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering, 90 inwoners maken hier gebruik van. Lokaal komen inwoners in aanmerking voor korting op hun ziektekostenpremie. Tot 15 april kunnen inwoners hiervoor een aanvraagformulier indienen. In 2014 keerden we nog éénmalig een bedrag van € 85,-- uit aan inwoners die voorheen een uitkering kregen in het kader van de CER. Het aantal inwoners dat hier gebruik van wilde maken was lager dan ingeschat. Daarom kiezen we er voor om alle inwoners met een uitkering in het kader van de Participatiewet automatisch in aanmerking te laten komen voor deze éénmalige compensatie. Regionaal spraken we af dat de RDWI in Zeist (= de front-office voor Werk en Inkomen) ook gekanteld gaat werken en meer gaat schakelen met lokale teams. De RDWI is momenteel bezig deze nieuwe werkwijze te implementeren. We zijn in gesprek over de verdere aansluiting van de RDWI op de servicepunten/dorpsteams. Het Minimaloket was tot begin maart gevestigd in de gemeentewinkel. De consulenten van het minimaloket zijn daarna overgegaan naar de Servicepunten in de dorpen. Hierbij hebben we het aantal uren van de consulenten opgehoogd met 4 uur.
Wijkverpleging De wijkverpleegkundige is weer terug in de eerstelijnszorg. Voor de regio Utrecht Zuidoost wordt op dit onderdeel samengewerkt in de vorm van transitietafels, georganiseerd in samenwerking met
zorgverzekeraar Achmea. Gemeenten Zeist en Utrechtse Heuvelrug trekken dit traject. Wethouder Hans Nijhof neemt deel namens de regio. De wijkverpleging kent twee segmenten. Segment 2 is de medisch-verpleegkundige zorg aan cliënten, veelal in opdracht van de huisarts of het ziekenhuis. Segment 1 betreft een coördinatiefunctie om de samenwerking met de Servicepunten/Dorpsteams tot stand te brengen en onderling af te stemmen. Achmea heeft, in opdracht van het Rijk, de aanbesteding in 2014 gerealiseerd. Voor onze gemeente zijn 3 aanbieders gecontracteerd voor de wijkverpleging: - ISZ De Brug voor Driebergen - Buurtzorg Nederland voor Leersum en Amerongen - Vitras voor Doorn, Maarn, Maarsbergen en Overberg Voor segment 1 is in totaal 1,2 fte beschikbaar dus 0,4 fte per aanbieder. De Dorpsteams/Servicepunten hebben in de eerste maanden van dit jaar kennisgemaakt met deze aanbieders en de betreffende wijkverpleegkundigen. Daarbij zijn ook afspraken gemaakt over de wijze waarop segment 1 wordt vormgegeven. Naast de coördinatiefunctie is er ook ruimte voor preventieve activiteiten op het gebied van bijvoorbeeld ouderenzorg en mantelzorgondersteuning. Een eerste rapportage over de samenwerking met de wijkverpleging kan in het laatste kwartaal van dit jaar worden verwacht. Deze rapportage loopt parallel met de rapportage aan de zorgverzekeraar.
Cliëntbeleving Omdat het landelijk verplichte onderzoek nog op zich laat wachten voeren wij in 2015 zelf een cliëntbelevingsonderzoek uit. In samenspraak met de Wmo-raad en de teamleiders van de Servicepunten/Sociale Dorpsteams is de vragenlijst tot stand gekomen. Ook is de vragenlijst in het veld getest alvorens deze is uitgezet. Aan het testen is medewerking verleend door het Senioren Platform en de ambulant jongerenwerkers van Welnúh. Voor de uitkomsten van de eerste meting zie bijlage 2. Om de ontwikkelingen vanaf 1 januari dit jaar nauwgezet te kunnen volgen heeft wethouder Hans Nijhof een wekelijks spreekuur ingesteld voor inwoners. Tot 15 maart is daarvan door 3 inwoners gebruik gemaakt. In 2015 beraden we ons regionaal op het invullen van de ombudsfunctie.
Privacy De integrale werkwijze, die wij voorstaan, met 1 gezin – 1 plan – 1 regisseur houdt in dat, waar nodig, gegevens worden verwerkt en gedeeld om een adequate hulpverlening te garanderen. Hierbij is het van groot belang dat de privacy van cliënten wordt gewaarborgd. Uitgangspunt hierbij zijn de Wet bescherming persoonsgegevens en relevante sectorwetgeving. Wij hebben de te hanteren regels vastgelegd in het regionale Privacy Protocol Sociaal Domein Utrecht Zuidoost. Daarnaast hebben wij voor de consulenten van Servicepunten en Sociale Dorpsteams een Werkinstructie Privacy gemaakt. Dit is een lokale vertaling van het protocol naar de dagelijkse praktijk. Op 12 januari jl. organiseerden wij voor de consulenten een informatieavond over privacy. Daarbij werden protocol en werkinstructie gepresenteerd en besproken. Op 23 maart jl. was er voor de Raad een beeldvormende sessie over privacy in het sociale domein. Ernst & Young begeleidt ons bij het beschrijven van de nieuwe werkprocessen, een informatieanalyse voor monitoring en verantwoording en een privacy-check op de ICT-systemen (zoals communicatie, registratie).
Communicatie Wat hebben wij gedaan om onze inwoners te informeren over de Servicepunten en de Sociale Dorpsteams? - Website Eind december is de website www.samenopdeheuvelrug.nl gelanceerd waarop alle informatie en nieuws over de Servicepunten en de producten van het sociaal domein te vinden is voor inwoners. Onze site is bij “Goed Opgelost” (de site van het Rijk met best practices) als voorbeeld voor andere gemeenten genoemd. Naast informatie over de Servicepunten is er ook een ingang per dorp, passend binnen de visie op dorpsgericht werken. Het bezoek aan deze site groeit langzaam maar gestaag. Tussen half december en eind februari hebben ruim 3.000 bezoekers ruim 4.600 keer de website bezocht. Tijdens die bezoeken zijn er gemiddeld bijna 5 pagina’s bezocht met een gemiddelde duur van meer dan 3 minuten. De herkomst van de bezoekers: 40% komt direct binnen, 25% komt binnen via www.heuvelrug.nl en bijna 20% via een zoekopdracht op Google. - Gemeentenieuws Alle nieuwsberichten die we plaatsen op de website, plaatsen we ook in Gemeentenieuws. Bijna wekelijks zijn er berichten geplaatst. Een greep uit de onderwerpen: inloopmogelijkheden bij het Servicepunt, afschaffing mantelzorgcompliment, de overheveling van de dienstverlening van het minimaloket naar het Servicepunt, beleidsregels beschikbaar, privacy protocol, regelingen ter compensatie van de afschaffing Wtcg en CER, Veilig thuis (meldpunt kindermishandeling en huiselijk geweld) en huishoudelijke hulp. - Postercampagne en flyers In januari is er een postercampagne met posters aan de lantaarnpalen in alle dorpen geweest om de Servicepunten bekend te maken. Van deze uiting zijn tevens flyers gemaakt die liggen bij huisartsen, bibliotheken e.d. en uitgedeeld kunnen worden bij activiteiten (zie bijlage). - Transitiekrant Eind 2014 is de transitiekrant huis aan huis verspreid onder inwoners van de gemeente. In deze krant staat informatie over de veranderingen in de zorg en hoe dit in onze gemeente wordt aangepakt. Ook staat daarin beschreven wat de Servicepunten doen en hoe het zit met de bereikbaarheid. Elk dorp heeft een eigen editie met informatie over dorpsgericht werken en over de activiteiten en initiatieven per dorp. - Persoonlijke brieven Cliënten die in 2014 hulp ontvingen en die in 2015 onder de verantwoordelijkheid van onze gemeente kwamen, stuurden we een persoonlijke brief met informatie over het overgangsrecht en de voortzetting van zijn of haar hulp en ondersteuning. Dit deden wij voor alle cliënten met begeleiding. Voor de Jeugdzorgcliënten kon dat helaas niet omdat de overdracht van de gegevens pas na 1 januari is gedaan. WTCG-gerechtigden die bij het CAK aangaven dat hun gegevens aan de gemeente mochten worden doorgegeven, zijn aangeschreven zodat zij een aanvraag konden doen voor de nieuwe regeling.
Financiële informatie Het WMO Kantoor, dat voor 2015 onze backoffice taken uitvoert, heeft over de eerste twee maanden van dit jaar een voorlopige managementrapportage gemaakt. Deze rapportage is als bijlage 3 toegevoegd. Een analyse van de cijfers is nog niet mogelijk, het trekken van conclusies uit de
gepresenteerde cijfers dient met de grootste voorzichtigheid te geschieden. Dit omdat het om voorlopige cijfers gaat. De enige cijfers die hard te maken zijn, zijn de bedragen die over de eerste maanden van dit jaar zijn bevoorschot aan het WMO Kantoor en aan de Sociale Verzekeringsbank (de Pgb’s). Voor de eerste drie maanden van 2015 zijn de volgende bedragen* bevoorschot: Zorgsoort Bedrag Voorschot Pgb Jeugdhulp Voorschot BJZ Jeugdhulp (SAVE) Voorschot J&O (voorheen provincie) regionaal Voorschot J&O bovenregionaal Voorschot Jeugd begeleiding (Awbz) regionaal Voorschot Jeugd begeleiding Bovenregionaal Voorschot Jeugd GGZ Regionaal Voorschot Jeugd GGZ Bovenregionaal Voorschot Pgb Wmo Voorschot ZIN Wmo begeleiding Voorschot ZIN Wmo huishoudelijke hulp** Voorschot Wonen-Rollen-Vervoer
€ 83.000 per maand € 89.154 per maand € 141.536 per maand € 121.640 per maand € 79.560 per maand € 70.144 per maand € 165.253 per maand € 80.973 per maand € 105.000 per maand € 267.000 per maand € 185.000 per periode € 104.000 per maand
Instantie SVB Wmo Kantoor Wmo Kantoor Wmo Kantoor Wmo Kantoor Wmo Kantoor Wmo Kantoor Wmo Kantoor SVB Wmo Kantoor Wmo Kantoor Wmo Kantoor
*Cijfers zijn gebaseerd op de bedragen die van het Rijk voor 2015 zijn ontvangen ** Een periode is 4 weken
Wat er nog gedaan moet worden Op 1 januari waren wij er klaar voor en zijn wij van start gegaan conform de geldende wetgeving per die datum. Dit wil echter niet zeggen dat de transities klaar zijn. Het late tijdstip van besluitvorming op landelijk niveau (pas in juli 2014 werd definitief duidelijk dat alle drie de decentralisaties per 1 januari 2015 doorgang zouden vinden) zette de voorbereidingen in de gemeenten onder druk. Daarbij kwam dat landelijk een aantal randvoorwaarden niet tijdig voor 1 januari geregeld waren (en nu nog niet zijn): de Sociale Verzekeringsbank kon/kan niet tijdig de budgetten betalen aan de zorgverleners die met een Pgb ingehuurd worden het GGK is niet in voldoende mate operationeel voor de nieuwe situatie waardoor gemeenten en aanbieders hun administratieve systemen niet tijdig konden aansluiten op elkaar CORV functioneert nog onvoldoende omdat de andere externe partijen hiervan nog niet of onvoldoende gebruik maken de landelijke tool waarmee het woonplaatsbeginsel gemakkelijk gecontroleerd kan worden is nog niet gereed de landelijke Monitor Sociaal Domein is nog in onvoldoende mate operationeel voor alle domeinen Met name bij de transitie Jeugdhulp ontstond onder grote tijdsdruk nog een ingewikkeld samenspel van landelijke, bovenregionale, regionale en lokale keuzes, die in de tijd niet allemaal op elkaar konden worden afgestemd. In 2015 geldt een Regionaal Transitie Arrangement en zijn er bij de gemeenten in de provincie Utrecht voornemens geuit over risicodeling, deze zijn nog niet geborgd. Ook zijn de gesprekken met het Ministerie over het budget voor jeugdhulp in relatie tot het gebruik nog gaande. Wat betreft het vraagstuk risicodeling moeten ook besluiten worden genomen over 2016 en verder. Ondanks alle late besluiten en krappe deadlines kunnen we vaststellen dat op 31 december de decentralisaties volgens de focuslijst van VNG en Rijk zijn doorgevoerd. Dat wil niet zeggen dat alle voorbereidingen zijn afgerond. Een paar voorbeelden van grote opgaven die er nog liggen:
de transitie afronden en de transformatie in gang zetten de front- en backoffice doorontwikkelen de inkoop van GGZ-vervoer bij jeugd (landelijk vergeten te decentraliseren) het uitwerken van afspraken over risicodeling in 2015 bij de jeugdhulp (26 gemeenten in de provincie) en hetzelfde voor 2016 en daarna de aansluiting van het gedwongen kader jeugd op de lokale teams (veel meer werk dan ingeschat) de inrichting van de bestuurlijke aansturing van de nieuwe organisatie Veilig Thuis (voorheen het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en het Steunpunt Huiselijk Geweld); het goed ontsluiten van de ingekochte ondersteuning voor consulenten en inwoners het doorontwikkelen van de gegevensverwerking en gegevensuitwisseling in kader van de declaratie en facturatie de inrichting van een regionale backoffice (daar wordt althans naar gestreefd) voor het sociale domein het verder ontwikkelen van beleid op gebied van Beschermd Wonen (onder leiding van centrumgemeente Utrecht) het inrichten van monitoring en verantwoording (incl. Programma 13 van de begroting) en uitvoeren.
In de eerste helft van 2015 werken we dus nog langs de lijnen van de transities, het is nog te vroeg om de projectteams Jeugdhulp en AWBZ-Participatiewet op te heffen. We gaan ons in de tweede helft van 2015 gaandeweg meer organiseren langs de lijnen van de transformatie.
Ad b. Regionale ontwikkelingen We werken regionaal samen met de gemeenten Bunnik, De Bilt, Wijk bij Duurstede en Zeist. Hierover is in mei 2013 een intentieovereenkomst vastgelegd. De regio stuurt via een regionale stuurgroep en een regionaal managementplatform. Bij belangrijke keuzes wordt overlegd met de gemeentesecretarissen. Per opgave zijn vervolgens projectleiders benoemd, waarvoor het RMP als opdrachtgever fungeert. Criteria die wij in de beleidskeuzenota vastlegden voor regionale samenwerking waren efficiency en kwaliteit. In 2014 is al besloten de inkoop van jeugdhulp en Wmo (nieuwe taken AWBZ) en het contractbeheer gezamenlijk vorm te geven. In maart 2015 is een onderzoek opgestart naar verdergaande samenwerking bij backoffice taken en naar samenwerking bij monitoring en sturing.
Inkoop en contractmanagement Op 1 februari jl. is de regionaal projectleider contractmanagement van start gegaan. Een eerste rapportage over de contracten staat gepland voor de tweede helft van dit jaar.
Regionale backoffice Voor 1 juli nemen wij in de regio een besluit of en hoe we kunnen samenwerken in backoffice taken. Afhankelijk van dit besluit, nemen we lokaal besluiten. Als de administratie niet regionaal wordt uitgevoerd, moeten we zelf een besluit nemen of wij de backoffice zelf gaan inrichten danwel elders onderbrengen middels een aanbestedingstraject. Voor 2015 worden de backofficetaken voor onze gemeente extern uitgevoerd door het WMO Kantoor.
Monitoring In februari heeft het regionaal management platform (RMP) besloten om voor monitoring en sturing een regionale projectgroep met projectleider op te zetten. Onze gemeente is vertegenwoordigd in deze projectgroep. De volgende zaken staan op de agenda: - Bovenregionale monitoring (zoals Veilig Thuis7, Beschermd Wonen, SAVE8) 7
Veilig Thuis is de samenvoeging van het Advies en Meldpunt Kindermishandeling en het Steunpunt Huiselijk Geweld
- Monitoring via indicatoren (opgenomen in deelovereenkomsten met aanbieders) - Monitoring van budgetten - Monitoring gebruik voorzieningen en inzet arrangementen - Monitoring gebruik expertpool - Monitoring verwijzingen door huisartsen, jeugdartsen en specialisten Een eerste rapportage hierover kan verwacht worden in de tweede helft van 2015.
Regionale samenwerking bij tekort jeugdhulp Regionaal is de afgelopen maanden samen opgetrokken ten aanzien van onze tekorten voor jeugdhulp. Meer informatie hierover treft u aan in bijlage 2.
Ad c. Landelijke verplichtingen Het Rijk heeft bepaald dat er voor de Jeugdhulp en de Wmo landelijk verplicht onderzoek moet komen. Voor beide onderdelen van het sociale domein moet het volgende onderzoek worden uitgevoerd: - Cliëntbeleving - Resultaatmeting Het betreft helaas geen integraal onderzoek. Beide onderzoeken worden langs de zuilen Jeugdhulp en Wmo ontwikkeld.
Cliëntbeleving Voor de Jeugdhulp is op landelijk niveau een set outcome-indicatoren ontwikkeld door VWS in samenwerking met het Nederlands Jeugdinstituut (NJI). Het is nog niet bekend hoe het landelijk verplichte onderzoek er uit gaat zien. Dit onderzoek moet nog verder ontwikkeld worden. Voor het cliëntbelevingsonderzoek van de Wmo heeft de VNG opdracht gekregen van VWS om dit onderzoek te ontwikkelen. Hiervoor heeft de VNG een Klankbordgroep ingesteld. Onze gemeente is als één van de weinige kleinere gemeenten hierin vertegenwoordigd. Daarnaast hebben wij onze gemeente aangemeld om als testgemeente dienst te doen voor dit onderzoek. De meting in het kader van deze test kan als Nulmeting dienen. De G32 hebben bij het Rijk echter geprotesteerd tegen landelijk verplicht onderzoek omdat dat zich volgens hen niet verhoudt tot de decentralisaties. Vooralsnog staat het ontwikkeltraject van het onderzoek stil, in afwachting van de uitkomsten van het overleg tussen Rijk en G32. Beide landelijk verplichte onderzoeken gaan in ieder geval pas in 2016 officieel van start.
Resultaatmeting Onderdeel van de Jeugdwet is een regeling voor beleidsinformatie over jeugdhulpgebruik en de inzet van jeugdbescherming en jeugdreclassering. Hierover ontvangen gemeenten tweemaal per jaar beleidsinformatie middels publicaties van het CBS. De informatie is afkomstig van de jeugdhulpaanbieders en van de gecertificeerde instellingen. De informatie komt ook beschikbaar via www.waarstaatjegemeente.nl en heeft samenhang met de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein van VNG/KING. Ook voor de Wmo geldt dat beleidsinformatie ontsloten wordt op www.waarstaatjegemeente.nl en in de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein. Deze informatie wordt echter niet aangeleverd door de aanbieders maar gemeenten moeten zelf 3 x per jaar de vragenlijsten van het CBS invullen ten behoeve van de informatievoorziening.
SAVE = SAmenwerken aan Veiligheid. Als er zorgen zijn over de veiligheid of de ontwikkeling van een kind kan het dorpsteam het SAVE team inschakelen. 8
Deadline voor de eerste aanlevering aan het CBS is 15 april 2015. De beleidsinformatie van het CBS over het eerste kwartaal is vervolgens pas in het derde kwartaal beschikbaar. Voor onze gemeente loopt dat niet in de pas met de afgesproken planning van raadsrapportages.
Bijlage 1
Doorkijk financiële situatie Jeugdhulp
Achtergrond en voorgeschiedenis Al geruime tijd is duidelijk dat het macrobudget voor jeugdhulp van onze gemeente en in onze regio veel lager uitvalt dan het totaal budget dat aanbieders zeggen nodig te hebben voor de jeugdhulp. De oorzaak van dit tekort zit vooral in de zorgaanbieder Intermetzo, die een te groot aantal van zijn cliënten (en dus kosten) toerekent aan onze regio. Hierover zijn verschillende gesprekken geweest, zowel op bestuurlijk als ambtelijk niveau, met het ministerie en met de Staatssecretaris. Ook hebben wij verschillende (brand)brieven verzonden over dit onderwerp naar het ministerie. Bij de inkoop van de jeugdhulp in het najaar van 2014 bleek het tekort bovendien nog hoger dan eerder verwacht, als gevolg van bovenregionale afspraken. De 26 gemeenten in onze provincie hebben namelijk moeten afspreken dat zij voor een aantal zorgfuncties samenwerken om in 2015 de zorgcontinuïteit te waarborgen en de infrastructuur te behouden. Het betreft JeugdzorgPlus, Gesloten psychiatrische zorg (BOPZ), (L)VB jongeren ZZP 4 en 5, Orthopedagogische Behandelcentra (OBC’s), multifunctionele centra en drie-milieus voorzieningen open residentieel. Gezamenlijk cluster 1 genoemd. Voor deze cluster 1 functies hebben de 26 gemeenten afspraken gemaakt over risicodeling, tarief en volume. De afspraken over tarief en volume zijn verwerkt in de betreffende deelovereenkomsten van onze regio en in de addenda op deze overeenkomsten waarin voor het jaar 2015 de budgetten zijn opgenomen. De uitwerking van de afspraken over risicodeling volgt op een later moment. De bovenregionale afspraken hadden het volgende resultaat: - Per zorgvorm is de vereiste basisbeschikbaarheid vastgesteld om continuïteit van zorg te garanderen alsmede het budget dat daarvoor noodzakelijk is; - Op basis van het vastgestelde volume en tarief hebben de regio’s de zorg ingekocht, ongeacht of het budget in de meicirculaire voor de desbetreffende regio toereikend was; - Er is bovenregionaal een disclaimer opgesteld, waarin is vastgelegd dat de gemeenten er hierbij vanuit gaan dat het Rijk solidair zal zijn waar dit tot spanning leidt met het beschikbare budget; - De disclaimer die wij opnemen is per brief bekend gemaakt aan de staatssecretaris; - Er is een gezamenlijk persbericht opgesteld waarin we laten weten dat we contracten afsluiten waarmee we continuïteit van zorg borgen en tevens dat we ervan uitgaan dat het Rijk waar nodig budgetten zal aanpassen indien de berekeningen in de macrobudgetten niet correct blijken te zijn; - Gezien de landelijke onderhandelingen en de verantwoordelijkheid van het Rijk gaan de gemeenten ervan uit dat het Rijk gemeenten/regio’s compenseert indien blijkt dat feitelijke volumes en de toepassing van het woonplaatsbeginsel niet in overeenstemming zijn met de uitgangspunten in de macrobudgetten; - Mocht blijken dat het Rijk niet tot solidariteit bereid is, dan hebben de Utrechtse bestuurders het commitment om met elkaar de risico’s te delen en gezamenlijk te zoeken naar passende oplossingen in financiële zin om zorg continuïteit waar te kunnen maken.
Totale budgetgaranties die zijn toegezegd voor de gemeente Utrechtse Heuvelrug In totaal heeft de gemeente Utrechtse Heuvelrug een bedrag van € 1.718.314 aan budgetgaranties toe moeten kennen, waar zij geen budget voor heeft. In onderstaande tabel is opgenomen hoe dit bedrag is opgebouwd. Hierbij moet worden opgemerkt dat veel aanbieders hebben aangegeven dat de afgegeven budgetgaranties zelfs te laag zijn om zorgcontinuïteit te leveren. Laat staan dat zij in staat zijn om binnen dit budget nieuwe cliënten in zorg nemen. Hoe groot het daadwerkelijke tekort zal zijn, hangt dus af van de daadwerkelijk geleverde zorg (zie ook hieronder).
Tabel 1. Toegekende budgetgaranties Regulier
TOTAAL
Cluster 1
SAVE (jeugdbescherming en –reclassering)
€ 1.069.845
Jeugd & Opvoedhulp (voorheen provinciaal)
€ 1.698.431
€ 1.459.675
Jeugd Begeleiding (voorheen AWBZ)
€
954.720
€
841.732
Jeugd GGZ (voorheen zorgverzekeringswet)
€ 1.983.036
€
971.677
Gereserveerd voor Jeugd PGB
€ 1.000.000
Subtotaal
€ 6.706.032
€ 3.273.084
Totale kosten voor jeugdhulp
€ 9.979.116
Beschikbaar voor jeugdhulp
€ 8.120.855
Extra reservering voor PGB jeugd
€ Verschil
139.946
€ 1.718.314
Stand van zaken maart 2015
Uitwerking risicodeling bovenregionaal Op welke manier bovenregionaal de risico’s die op cluster 1 voorzieningen zijn aangegaan worden gedeeld is nog niet duidelijk. Het breed wethouderoverleg Jeugd heeft de uitspraak gedaan dat zij de risico’s graag op basis van inwoners aantal wil verdelen. Dit is gunstig voor onze regio en onze gemeente. Een werkgroep is momenteel bezig dit uitgangspunt uit te werken in een notitie.
Keuze risicodeling regionaal Ook regionaal zal nog een keuze moeten worden gemaakt of wel of niet risico’s worden gedeeld op de zorg (buiten het cluster 1-deel). Een regionale werkgroep zal hier nog advies over uitbrengen. Het streven is om dit voor eind maart gereed te hebben.
Contacten met het ministerie van VWS In het najaar zijn nog aparte gesprekken gevoerd met het ministerie en de staatssecretaris. Tijdens die gesprekken en in een formele kamerbrief heeft de staatssecretaris aangeboden aan om in het voorjaar van 2015 de realisatiecijfers van 2013 te vergelijken met het macrobudget, zodat indien nodig hierop (financieel) kan worden bijgestuurd. Tot slot is aangeboden om bij gemeenten waarbij de toerekening van het woonplaatsbeginsel niet volkomen werkt, in de transitiefase te bekijken of dat eenmalig en op individuele basis kan worden aangetoond en gecompenseerd. Indien noodzakelijk wordt hiertoe een bedrag uit het macrobudget 2016 naar voren gehaald. Voor onze regio was met name deze laatste toezegging van zeer groot belang. Er wordt om die treden momenteel een gesprek gepland met de Directeur Generaal van het ministerie met de wethouders Anne Brommersma en Jorrit Eijbersen. De verwachting is dat dit gesprek plaats vindt in de tweede week van april.
Proeffacturatie Intermetzo Het OTD9 ondersteunt ons rond de “proeffacturatie” van Intermetzo. De stand van zaken ten aanzien is dat het OTD een berekening doet aan de hand van alle cliënten die Intermetzo toeschrijft op onze regio. Deze cliënten zijn door de vijf gemeenten eerst op woonplaatsbeginsel gecheckt. De berekening van het OTD zal een totaal beeld geven van de jaarlijkse kosten die we kunnen verwachten van Intermetzo per gemeente. Aangezien Intermetzo veruit de grootste zorgaanbieders is (wat betreft budget) in onze regio, geven deze cijfers veel informatie over hoe groot onze tekorten zijn.
Check woonplaatsbeginsel 9
Ondersteunings Team Decentralisaties
Onze gemeente heeft veel prioriteit gegeven aan het controleren van het woonplaatsbeginsel. Aanbieders, het CAK en Bureau Jeugdzorg hebben gegevens aangeleverd van alle cliënten die zij in zorg hebben. Het gaat in totaal om circa 900 gegevens over jeugdigen. Daarbij hoeft het niet te gaat om 900 jeugdigen in totaal omdat jeugdigen ook meerdere vormen van zorg kunnen krijgen. Gezien het grote risico dat wij lopen op dit dossier, hebben we besloten om op korte termijn – en in ieder geval voor het gesprek met het ministerie – in beeld te krijgen hoeveel kinderen onterecht aan ons zijn toegewezen en hoeveel kinderen wel onze verantwoordelijkheid zijn. Aan de hand van die cijfers kunnen we vervolgens beter in beeld brengen of de aantallen die zorgaanbieders ons eerder presenteerden een reëel beeld gaven en of onze budgetten inderdaad te laag zijn.
Initiële vulling/ Gegevensknooppunt/ tool woonplaatsbeginsel Een grote bottleneck in het in beeld brengen van de juiste cijfers en het volledige financiële plaatje is het feit dat de initiële vulling (de gegevens die door aanbieders zijn aangeleverd) vaak niet compleet zijn. Zo is lang niet in alle gevallen het type zorg dat wordt geleverd opgenomen in de gegevens. Lastig is ook dat het gegevensknooppunt nog niet goed werkt en dat veel aanbieders hun backoffice nog niet voldoende hebben ingericht. Dit alles leidt er toe dat aanbieders nog niet in staat zijn om de geleverde zorg te factureren, wat als gevolg heeft dat wij halverwege maart nog geen beeld kunnen geven van de reële zorgkosten. Daar komt bij dat tool die het Rijk zou leveren voor het gemakkelijk checken van het woonplaatsbeginsel nog niet gereed is. Dit betekent veel extra werk, omdat het woonplaatsbeginsel soms vraagt verschillende bestanden te checken en zelf rechtelijke uitspraken op te vragen bij de rechtbank.
Nieuw objectief verdeelmodel Het ministerie heeft onlangs een nieuw objectief verdeelmodel gepresenteerd voor de verdeling van het macrobudget jeugd. De gemeente Utrechtse Heuvelrug heeft verschillende bijeenkomsten bijgewoond over dit model en onze bezwaren aangegeven, omdat ook het objectief bepaalde budget veel lager is dan de verwachte zorgkosten. Het model steekt echter wetenschappelijk goed in elkaar: we kunnen er geen gat inschieten en verklaren waarom wij een hoger budget nodig zouden hebben. Vanuit de regio is daarom een brief gestuurd waarin met name is opgeroepen om een goede overgangsperiode in te bouwen (zodat wij ons kunnen voorbereiden) en op korte termijn een financiële oplossing te vinden voor de gevolgen van het woonplaatsbeginsel.
Bijlage 2
Eerste meting cliëntbeleving
De uitkomsten van de eerste meting zijn er nog niet, maar zijn er wel voor de raadsvergadering van 23 april a.s.
Bijlage 3
Eerste managementrapportage Wmo Kantoor (backoffice) over januarifebruari 2015
Zie bijgevoegde rapportage van het Wmo Kantoor
Bijlage 4
Servicepunten en sociale dorpsteams – impressie van een teamleider
Op 1 januari jl. zijn in onze gemeente de consulenten van de Servicepunten en Sociale Dorpsteams van start gegaan. De consulenten werken in vijf teams o.l.v. drie teamleiders. In korte tijd is vanuit vrijwel niets een vliegende start gemaakt. De opdracht vanuit de transities was: “ga uit van de meegegeven doelstellingen, bouw samen met de medewerkers op, kijk wat je onderweg tegenkomt en verder vorm moet geven en leer bij”. Geen blauwdruk en geen voorgeschreven organisatie opzet, maar doen en al doende bijstellen en bijschaven. Samen met zo'n dertig consulenten afkomstig uit dertien verschillende organisaties in het diepe springen. Het is nogal wat. Een nieuwe werkplek, nieuwe collegae, nieuwe wet- en regelgeving, nieuwe teamleiders en geen kantoor meer maar midden in de dorpen. Inmiddels zijn we drie maanden verder en de tijd is voorbij gevlogen. Niet alles liep even gemakkelijk, techniek die niet deed wat het behoorde te doen, werkplekken die nog net niet klaar waren en / of zijn en een groot aantal inwoners dat in de eerste maanden contact opnam voor verduidelijkingsvragen en aanvragen rondom Wmo, Jeugdhulp en zo nu en dan ook over de Participatiewet. Het aantal aanvragen voor ondersteuning lijkt zich iets te stabiliseren en daar zijn we eerlijk gezegd wel blij mee. Het geeft ons iets meer tijd om zaken uit te zoeken die nog niet duidelijk zijn, om samen met een collega met een andere expertise op huisbezoek te gaan, om de eerste beschikkingen te schrijven, maar vooral om elkaar te bevragen. Hoe kijk je, wat doe je, waarom doe je en hoe kunnen we ondanks de moeilijke situaties, waar inwoners mee te maken hebben, hen uitdagen in hun kracht te blijven of te komen, zonder dat onze consulenten het overnemen. Want de vragen zijn niet zomaar vragen. Vechtscheidingen, huiselijk geweld, zorgmeldingen, armoede, overlastsituaties en daarnaast begeleidings-en ondersteuningsvragen van mensen die zonder dat niet (meer) mee kunnen doen in de maatschappij. En dat is wat we willen. Iedereen moet mee kunnen doen. We zijn er nog lang niet en de transformatie is een lange weg om te gaan. Maar wat zijn we blij dat die eerste weken gegaan zijn zoals ze gegaan zijn.