biotoopstudie
POSTENTOCHTleidraad
❀ EERST LEZEN ❀ DAN DENKEN ❀ NU PAS DOEN ❀
POSTENTOCHT natuurreservaat bourgoyen-ossemeersen
biotoopstudie 1 MO
nme
01 Algemeen
biotoopstudie
POSTENTOCHTleidraad
❀ EERST LEZEN ❀ DAN DENKEN ❀ NU PAS DOEN ❀
1.
Doelgroep: 12-14 jarigen
voorzien van minstens 2 begeleiders.
2.
Periode: september - oktober
voormiddag van 9.00 tot 12.30 uur
namiddag van 13.00 tot 15.30 uur
3. 4.
Reserveren: www.nmegent.be
5.
Kledij: Aangepast aan de natuur en het weer. Bij regenweer laarzen, regenjas.
6.
Afspraken en informatie:
Driepikkelstraat 32
9030 Mariakerke
[email protected]
Een klas met maximum 30 leerlingen van 1 MO A/B stroom
Duur van de activiteit: 2.30 uur
Natuur- en Milieucentrum De Bourgoyen
02 Doel
biotoopstudie
POSTENTOCHTleidraad
❀ EERST LEZEN ❀ DAN DENKEN ❀ NU PAS DOEN ❀
Vlak naast het NMC De Bourgoyen ligt het Stedelijk Natuurreservaat Bourgoyen–Ossemeersen, waar leerlingen van 1 MO een biotoopstudie doen. 21 opdrachten dagen leerlingen uit om een biotoop in het Stedelijk Natuurreservaat Bourgoyen-Ossemeersen te bestuderen. De leerlingen werken zelfstandig in duo’s waarbij verschillende factoren aan bod komen. biotische factoren (planten en dieren) abiotische factoren (lucht, bodem, water) menselijke factoren (positieve en negatieve) Deze begrippen worden op een verfijnde manier aangebracht, rekening houdend met zelfwerkzaamheid, vakoverschrijdende werkvormen, sociale en onderzoeksvaardigheden. Ook dragen we volgende drie peilers hoog in het vaandel. Hoofd: kennis Handen: zelf doen, experimenteren en ontdekken Hart: persoonlijke betrokkenheid. De Postentocht is ontwikkeld om leerkrachten kennis te laten maken met een vernieuwende werkvorm waarbij de leerlingen zelf aan het werk gezet worden te prikkelen en te inspireren zelf een biotoopstudie uit te werken in een natuurlijke omgeving van jullie eigen school.
03 Taken & Materiaal ❀ EERST LEZEN ❀ DAN DENKEN ❀ NU PAS DOEN ❀
biotoopstudie
POSTENTOCHTleidraad
Door de leerkracht 1.
2.
Vooraf in de klas Het is belangrijk om de leerlingen voor te bereiden op de biotoopstudie en om hen enkele begrippen uit te leggen. (zie Info) De dag zelf - zorgen voor voldoende begeleiding (minimum 2 personen) om tucht- en ordemaatregelingen te garanderen - meehelpen bij de postentocht. Er blijft altijd een leerkracht in de buitenklas (het centrale punt) toezien op het materiaal en de leerlingen, terwijl de andere leerkracht samen met de gids rondloopt en leerlingen begeleidt waar nodig.
Door de gidsen 1.
Klaarleggen van materiaal op het terrein ▪ Opdracht 08 - Boom zoekt stamboom: 2 rode linten ▪ Opdracht 19 - Stille waters, diepe gronden: openen van het hekje
04 Taken & Materiaal ❀ EERST LEZEN ❀ DAN DENKEN ❀ NU PAS DOEN ❀
biotoopstudie
POSTENTOCHTleidraad
2.
Klaarzetten in de buitenklas - bak met demomateriaal voor de inleiding: kompas + wit blad boomhoogtemeter veldkijker vochtmeter secchischijf thermometer: water/lucht zoekkaarten bomen, minidiertjes, vogels, vlinders … schopje en harkje loeppotje - 1 klembord + potlood + grondplan voor elk groepje - 1 opbergmap voor alle antwoordbladen voor de leerkracht - 1 bordrooster (= schema) biotoopstudie + magneten (rood & groen)
BORDROOSTER - POSTENTOCHT opdrachten
groep 1 groep 2 groep 3 groep 4 groep 5 groep 6 groep 7 groep 8 groep 9 groep 10 groep 11 groep 12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
biotoopstudie
05 Taken & Materiaal ❀ EERST LEZEN ❀ DAN DENKEN ❀ NU PAS DOEN ❀
biotoopstudie
POSTENTOCHTleidraad
- 21 bakken met materiaal + 21 antwoordbladen:
01. 02. 03. 04. 05. 06. 07. 08. 09. 10. 11.
De hut vol info vragenblad 01 Vier landschappen op rij vragenblad 02 4 gelamineerde foto’s A3 Kaarten op tafel vragenblad 03 gelamineerde topografische kaart + legende meetlat Een ‘groene architect’ vragenblad 04 Vanop de stenen brug vragenblad 05 vouwmeter waterthermometer secchischijf bijlage Thermometer water bijlage Secchieschijf handdoek In het populierenbosje vragenblad 06 zoekkaart Bomen Determinatietabel zoekkaart Top 50 Tuinvogels zoekkaart Vogels in de Bourgoyen Bijna zo groot als... vragenblad 07 boomhoogtemeter bijlage Boomhoogtemeter rolmeter lintmeter Boom zoekt stamboom vragenblad 08 2 rode linten zoekkaart Bomen Determinatietabel bijlage Duindoorn Dikke vriend vragenblad 09 touw Nu jij, ik kompas later vragenblad 10 kompas rode stift bijlage Kompas + gelamineerd wit blad opblaasbare wereldbol de schat Op het Appelpad vragenblad 11 4 gelamineerde foto’s van planten bijlage Kenmerken van planten zoekkaart Bloemen beschrijven
06 Taken & Materiaal
biotoopstudie
POSTENTOCHTleidraad
❀ EERST LEZEN ❀ DAN DENKEN ❀ NU PAS DOEN ❀
12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21.
Meten is weten vragenblad 12 bijlage Meetstation in het natuurreservaat luchtthermometer Wegwijs met troep vragenblad 13 informatie aan muurpanelen Vogels beloeren vragenblad 14 veldkijker bijlage Veldkijker De place toe bie vragenblad 15 touw ijzerdraad schaar mes Leven in en rond het water vragenblad 16 zoekkaart Algemeen voorkomende waterplanten Een natje en een droogje vragenblad 17 2 stokken schroevendraaier + hamer toyw vochtmeter bijlage Vochtmeter 15 kaarten met plantenafbeelding handdoek De onderwereld vragenblad 18 witte bak schopje en harkje 1 loeppotje zwart 4 potjes rood 2 zoekkaarten Bodemdiertjes Stille waters, diepe gronden vragenblad 19 emmer 2 schepnetjes 2 loeppotjes zwart 6 potjes rood 2 zoekkaarten Zoetwaterdiertjes gelamineerd wit blas 2 handdoeken Sporen van de mens vragenblad 20 plastiekzak Zorg voor het natuurgebied vragenblad 21 zitelement
07 Verloop & Duur ❀ EERST LEZEN ❀ DAN DENKEN ❀ NU PAS DOEN ❀
biotoopstudie
POSTENTOCHTleidraad
Start- en eindplaats In de buitenklas aan het NMC De Bourgoyen inleiding 30 minuten postentocht 120 minuten Verloop 1. De buitenklas is het centrale punt waar 21 genummerde opdrachtbakken staan met daarin het vragenblad, materiaal en soms een bijlage. Naast elke genummerde bak ligt een stapeltje genummerde antwoordbladen. 2. Het bordrooster hangt aan de muur, de rode en groene magneten liggen in een bakje ernaast. Vooraf wordt daar voor elke groep een groene magneet gehangen in het juiste vakje (groep 1 opdracht 1, groep 2 opdracht 2, enz…). 3. De bak met demomateriaal staat in de buitenklas klaar. 4. De klemborden voor elk groepje zijn voorzien van een grondplan, een potlood en een antwoordblad (groep 1 heeft antwoordblad 1, groep 2 heeft antwoordblad 2, enz …) 5. Er is een opbergmapje waarin de antwoordbladen van alle groepjes verzameld worden. 6. De gids leidt in, legt uit, organiseert en loopt rond tijdens de Postentocht. 7. De leerkracht / begeleider blijft in het centrale punt toezien op de leerlingen en het materiaal en verzamelt alle antwoordbladen in het opbergmapje.
Inleiding - uitleg begrippen en gebruik materiaal De leerlingen zitten in een halve kring en de gids legt klassikaal enkele belangrijke begrippen uit. (Zie Info pg 09/ 1. Uitleg belangrijke begrippen). Daarna toont de gids het demomateriaal die de leerlingen zullen nodig hebben tijdens de Postentocht. De gids legt één voor één uit hoe alles gebruikt wordt. (Zie Info pg 13/2. Uitleg van het materiaal). Tijdens de uitleg wordt het materiaal voor het bepalen van biotische factoren op de grond samengelegd aan één kant. Het materiaal voor het bepalen van de abiotische factoren wordt aan de andere kant samengelegd. Zo komen de leerlingen tot het besluit dat met het ene materiaal de ‘levende’ natuur wordt onderzocht en met het ander materiaal, de ‘niet-levende’ natuur (biotische /abiotische factoren). De leerlingen worden verder aan het denken gezet en besluiten dat ook de mens een belangrijke invloed heeft op een biotoop (menselijke factor). Door het uitvoeren van de 21 opdrachten wordt een biotoop bestudeerd (biotoopstudie). De termen ‘biotische, abiotische en menselijke factoren, biotoopstudie’ worden op het bord geschreven.
08 Verloop & Duur ❀ EERST LEZEN ❀ DAN DENKEN ❀ NU PAS DOEN ❀
biotoopstudie
POSTENTOCHTleidraad
Uitleg Postentocht 1. De klas wordt verdeeld in groepjes van 2 leerlingen (maximum 15 groepjes) 2. Elk groepje krijgt een nummer en het klaargemaakte klembord (groep 1 krijgt het klembord met antwoordblad 1, enz.) Bij aanvang van de postentocht zal groep 1 starten met opdracht 1, groep 2 met opdracht 2, enz.). Daarna mogen de groepjes zelf een opdracht kiezen. 3. De gids overloopt klassikaal het grondplan. Daar staan 21 nummers op, elke nummer komt overeen met een opdracht. Iedereen moet weten waar de opdrachten doorgaan! 4. Alle opdrachten worden eerst goed gelezen, dan wordt er over nagedacht en pas dan uitgevoerd. Op het bord komt ❀ eerst lezen ❀ dan denken ❀ nu pas doen ❀ ! 5. Bij aanvang van elke opdracht wordt door elk groepje telkens een groene magneet op het bordrooster gehangen. (de groene magneten van de eerste opdrachten hangen voor elk groepje klaar). Als na opdracht het groepje terugkomt, vervangt die telkens zijn groene magneet voor een rode = opdracht uitgevoerd) 6. Bij elke opdracht doet elk groepje het volgende: - neemt een opdrachtbak + antwoordblad - noteert in hokje op antwoordblad het nummer van zijn groep - hangt een groene magneet op het bordrooster in het juiste vakje - kijkt naar grondplan en zoekt uit waar de opdracht plaatst heeft - gaat naar de opdrachtplek, leest de opdracht en voert uit - keert terug naar het centrale punt, verwisselt de groene magneet voor een rode - geeft het antwoordblad af aan de leerkracht/begeleider - start met een andere opdracht naar keuze 7. Het einduur van de postentocht wordt afgesproken en komt op het bord. 8. Een kwartier voor het einde worden de leerlingen met een signaal samengeroepen en wordt al het materiaal opgeborgen. Er wordt uitdrukkelijk gevraagd om: - De opdrachten rustig en met resepct voor de natuur uit te voeren. - Het materiaal netjes terug in de opdrachtbak te stoppen en de opdrachtenbak terug op de juiste plaats te zetten. - Niet te ‘wedstrijden’, maar de opdrachten zo goed mogelijk uit te voeren. Niet alle opdrachten kunnen door één groepje opgelost worden. - Bij problemen raad te vragen aan rondlopende gids, leerkracht of begeleider. - De afspraken en het einduur te respecteren. Veel succes!
09 Info ❀ EERST LEZEN ❀ DAN DENKEN ❀ NU PAS DOEN ❀
1.
biotoopstudie
POSTENTOCHTleidraad
Uitleg enkele belangrijke begrippen door de leerkracht vooraf door de gids op de dag zelf Het natuurreservaat Bourgoyen-Ossemeersen (gids en leerkracht) Dit is een open graslandgebied gereserveerd voor planten en dieren. De Leie loopt
door dit gebied, deelt het gebied in twee delen en heeft het langgeleden gevormd door jaarlijkse overstromingen. Deze riviervallei is gelegen ten westen van de stad Gent en is 230 ha groot. Omdat het vroeger ’s winter overstroomde werden er in de Middeleeuwen 2 grachten en 165 sloten gegraven om het gebied te ontwateren. Nu, vele jaren later is het een belangrijk en erkend natuurreservaat en worden de jaarlijkse overstromingen nagebootst. Zo komen duizenden overwinterende watervogels hier overwinteren. Ze vinden hier ruimte, rust en voedsel. In de lente en zomer zijn de graslanden bloemrijk, dan trekken de graslanden vele insekten, vogels en andere dieren aan.
Meersen (gids) Dit zijn graslanden, droog in de zomer en nat in de winter. Vroeger in de winter
overstroomde de Leie en zette de graslanden hier blank. Nu gebeurt de overstroming kunstmatig omdat de Leie niet meer uit haar oevers treedt. Het waterpeil wordt geregeld met sluisjes en een hoosmolen. In en rond het Gentse zijn nog gebieden waarvan de naam eindigt op meersen, denk aan Blaarmeersen, Brielmeersen,…
Natuurbeheer: mens/dier (gids) Het natuurreservaat wordt door menselijke invloed in stand gehouden om de
waarde van de natuur, planten en dieren te vergroten. Groenarbeiders snoeien en knotten bomen en struiken, maaien de wegbermen en voeren het maaisel weg. Samen met landbouwers worden de graslanden onderhouden. Sommige graslanden worden gemaaid, andere worden door koeien begraasd. Het grootste gedeelte van het reservaat komt kunstmatig op welbepaalde tijdstippen onder water. Alles gebeurt in overleg met de natuurbeheerder van dit reservaat en natuurverenigingen. Natuurbeheer houdt in dat: - de natuur die er is, blijft = natuurbehoud - de natuur die stuk is, wordt hersteld = natuurherstel - de natuur die klaar ligt, wordt ontwikkeld = natuurontwikkeling
10 Info ❀ EERST LEZEN ❀ DAN DENKEN ❀ NU PAS DOEN ❀
De lagen van een bos (leerkracht)
biotoopstudie
POSTENTOCHTleidraad
In een bos vinden we verschillende plantenlagen: de boomlaag, de struiklaag,
de kruidlaag en de moslaag. We spreken van een natuurlijk bos als de planten willekeurig door elkaar groeien. In een kunstmatig bos staan de bomen allemaal op gelijke afstand van elkaar in rijen, zijn de bomen van dezelfde soort en leeftijd. Ze worden geplant om later gekapt te worden en te verwerken in meubels of andere houtartikelen. Soms spreken we van een boomakker. In een bos leven typische dieren en planten, samen met de zwammen vormen ze een ecosysteem. Zij leven in relatie met elkaar.
Bladeren (leerkracht) Bladeren vinden we in alle vormen en groottes. Sommige zijn enkelvoudig, op hun bladsteel staat 1 enkel blad. Enkele voorbeelden: populier, wilg, beuk, esdoorn. Anderen bladeren zijn samengesteld, die hebben meerdere deelblaadjes op de bladsteel. Enkele voorbeelden: vlier, lijsterbes, notelaar. Zoek naar de okselknop en volg dan de bladsteel.
Inheems/uitheems (leerkracht) Planten, dieren en andere organismen wel of niet behorend tot het land zelf, wel of niet ingevoerd door de mens.
Streekeigen/niet streekeigen (leerkracht) Planten, dieren en andere organismen wel of niet kenmerkend voor een bepaalde streek. Voorbeeld: Duindoorn in de kuststreek.
Biotoop (gids en leerkracht) Dit is een ander woord voor ‘leefruimte’. Het woord is afgeleid van twee Griekse
woorden, bios = leven en topos = plaats. Voorbeelden van biotopen: vijver, bos, akker, grasland, heide, strand,… Het reservaat Bourgoyen-Ossemeersen is een graslandbiotoop, Naast gras vind je er typische bomen, struiken en kruiden, dieren en zwammen die in graslanden voorkomen.
11 Info ❀ EERST LEZEN ❀ DAN DENKEN ❀ NU PAS DOEN ❀
biotoopstudie
POSTENTOCHTleidraad
Wat bestudeer je vandaag in het biotoop dieren: vogels, bodem-, water- en andere dieren planten: bomen, struiken, kruiden, waterplanten microklimaat: sterkte van licht, lucht- en watertemperatuur, zichtbaarheid van water, … Dieren en planten vormen de biotische factoren of levende factoren. Om de namen van deze organismen op te zoeken, heb je een zoekkaart en eventueel een loeppotje nodig. Het microklimaat, elementen van lucht en water zijn abiotische factoren of niet-levende factoren. Om dat te kunnen meten, heb je meettoestellen nodig. De biotoopstudie is nog niet volledig af als je enkel biotische en abiotische factoren hebt onderzocht. In de loop van de geschiedenis bepaalde ook de mens het uitzicht van dit landschap. Tijdens de Postentocht zoek je hoe de mens het landschap heeft beïnvloed, zowel in positieve als in negatieve zin. Tijdens een biotoopstudie leer je het reservaat in vele aspecten kennen: - abiotische of niet-levende factoren - biotische of levende factoren - invloeden van de mens positieve en negatieve
Weerbericht (leerkracht) Laat de leerlingen zelf kort een weerbericht formuleren, daarin komen termen zoals seizoen, maand, dag, uur, plaats, zonneschijn, neerslag, bewolking, temperatuur, wind, - sterkte… aan bod. Waarom is het weer zo belangrijk? Het weer is bepalend voor planten en dieren, en natuurlijk ook voor de mensen.
Het passiefgebouw (leerkracht) Dit is een gebouw dat zodanig goed geïsoleerd en geventileerd is, dat er bijna geen actieve verwarming (=verwarmingsinstallatie) meer nodig is om een aangename binnentemperatuur te bereiken. De energie van de aanwezige toestellen, van de verlichting, van de mensen en van de zon volstaat om het gebouw warm te houden. De vorm van het gebouw, de driedubbele beglazing, de dikke isolatie en een goede ventilatie dragen daartoe bij.
12 Info
biotoopstudie
POSTENTOCHTleidraad
❀ EERST LEZEN ❀ DAN DENKEN ❀ NU PAS DOEN ❀
Meetstation in het natuurreservaat (leerkracht) Verspreid over heel Vlaanderen plaatste de VMM (Vlaamse Milieumaatschappij) 8 meetstations. Het doel is de samenstelling en de hoeveelheid van het hemelwater en de concentratie van de verzurende deeltjes in de lucht te meten. De opgevangen regen slaan we op in flessen in een ‘koelkast’. Verzuring is het gevolg van verontreinigende stoffen in de lucht die verzuring kunnen vormen.
De drie voornaamste verzurende stoffen zijn: - zwaveldioxide SO2 - stikstofdioxide NO2 - ammoniak NH3
Het valt via natte depositie of neerslag (regen, sneeuw, hagel) en droge neerslag (stofdeeltjes) of als mistneerslag.
Zij hebben een schadelijke invloed op: - de natuur - de bodem en het water - de volksgezondheid - de gebouwen en monumenten De voornaamste oorzaken zijn: - industrie SO2 - gebouwenverwarming SO2 - het verkeer NO2 - de veeteelt NH3
Meer weten? www.vmm.be
13 Info
biotoopstudie
POSTENTOCHTleidraad
❀ EERST LEZEN ❀ DAN DENKEN ❀ NU PAS DOEN ❀
2.
Uitleg van het materiaal door de leerkracht vooraf door de gids op de dag ligt in opdrachtbak als bijlage Kompas Het kompas is een instrument waarop je het Noorden kunt aflezen. Het bestaat uit twee delen: - een beweeglijke kompasnaald De wijzer of kompasnaald is van ijzer. De rode punt wijst altijd naar het Noorden. Dat komt omdat hij magnetisch is. De naald richt zich netjes naar het magnetische veld van de aarde. - de windroos Dit is een ring waaraan je kan draaien. Op de windroos staan de vier hoofdwindstreken. De cirkel is verdeeld in 360 graden. - N = 0 graden - O = 90 graden - Z = 180 graden - W = 270 graden Leg het kompas op het wit blad op je klembord. Wacht tot de kompasnaald niet meer beweegt. De rode punt wijst altijd naar het Noorden. Draai aan de windroos tot wanneer de rode kompasnaald mooi in de doorzichtige pijl (= garage) geparkeerd staat. Richt nu de lange rode fijne pijl naar het voorwerp. Parkeer nu de kompasnaald terug in de garage en lees op de windroos de graden af die de lange rode pijl aanwijst.
14 Info ❀ EERST LEZEN ❀ DAN DENKEN ❀ NU PAS DOEN ❀
biotoopstudie
POSTENTOCHTleidraad
Boomhoogtemeter Met deze soort driehoek meter we ongeveer de hoogte van een boom. Ga op een afstand van de boom staan. Plaats de boomhoogtemeter voor je ogen en kijk langs de langste zijde door het kijkbuisje omhoog. Zorg ervoor dat het touwtje met het loodje loodrecht naar beneden hangt in het gleufje. Stap nu net zo lang naar voren of naar achteren, totdat je de top van de boom door het kijkbuisje ziet. Meet dan de afstand vanaf jouw voet tot aan de boomstam en tel daarbij jouw eigen lichaamslengte (de afstand neus/hoofd). Zo weet je bij benadering hoe hoog de boom is. Hoogte boom = afstand 1 + afstand 2
Veldkijker Ook wel verrekijker genoemd, met dit toestel kan je ver kijken. Het heeft 2 voorwerplenzen en twee ooglenzen. Doe de riem rond je nek en houd de veldkijker op je neus met beide handen vast. De scherpstelknop is de grote knop in het midden, daar mag je regelmatig aan draaien om het voorwerp waarnaar je kijkt scherp te stellen. Soms moet je naar links of soms moet je naar rechts draaien.
Secchischijf Met deze schijf meet je de helderheid of de lichtgrens van water in een sloot, gracht
of andere waterpartij. De schijf met wit en zwartgekleurde vakken hangt aan een touw met om de 10 cm een knoopje. We doen de meting in 2 stappen: 1. Laat de schijf in water zakken tot de schijf net onzichtbaar wordt. Doe het voorzichtig en tel ondertussen de knopen die onder water verdwijnen. Vermenigvuldig het aantal knopen met 10. Haal de schijf terug op. 2. Laat de schijf tot aan de bodem zakken en haal ze op tot wanneer de schijf zichtbaar wordt. Stop. Trek nu het touw langzaam uit het water en tel de knopen. Vermenigvuldig het aantal knopen met 10. Bereken het gemiddelde van de 2 waarden. Zo weet je de lichtgrens.
Zoekkaart Dit is een kaart waarmee je een dier of plant of ander organisme kan terugvinden door middel van afbeeldingen, sleutelzinnetjes of woorden. Belangrijk: Lees ook de achterzijde, als je meer informatie wilt.
15 Info ❀ EERST LEZEN ❀ DAN DENKEN ❀ NU PAS DOEN ❀
biotoopstudie
POSTENTOCHTleidraad
Thermometer water/lucht Hiermee kan je de temperatuur van lucht of water meten, uitgedrukt in graden
Celsius of Farhenheit. - Plaats de luchtthermometer enkele minuten in de omgeving waar je de temperatuur wilt meten. Wacht enkele minuten. Lees de temperatuur af die het toestel aanwijst. - Houd de waterthermometer aan het touw vast en laat hem enkele minuten op het water drijven. Wacht enkele minuten. Lees de temperatuur af die het toestel aanwijst.
Vochtmeter Met dit toestel meet je de vochtigheid in de bodem. Om te voorkomen dat de pin krombuigt, maak je met een schroevendraaier eerst een gaatje van ongeveer 5 cm in de grond. Pas daarna stop je de pin in de grond, die moet de bodem raken. Kniel en lees de waarde af die de meter aanwijst. Dry = droog, Moist = vochtig, Wet = nat. Lees het waardecijfer af, vermenigvuldig dit met 10. Nu heb je in % het vochtgehalte van de bodem.
Slot Als er tijd is, kan de gids klassikaal de postentocht bespreken. Welke opdrachten waren moeilijk/gemakkelijk? Welke opdrachten vonden jullie leuk/minder leuk? Hebben jullie speciale dieren of planten gezien? Som enkele negatieve en positieve invloeden van de mens op in de natuur. Hoe kunnen we nu en in de toekomst zorg dragen voor natuurgebieden? In de klas kan de leerkracht de postentocht verwerken door middel van een powerpoint of een andere methode. Het is noodzakelijk om een synthese te formuleren. Dit geeft de leerlingen een houvast bij het verwerken van de leerstof.
Veel succes!