Eenzaamheid bestrijd je (niet) op een achternamiddag
Onderzoeksverslag Project Voorkomen en bestrijden van eenzaamheid Gemeente Amsterdam, Dienst Wonen Zorg en Samenleven Nico de Boer oktober 2010
Samenvatting Vanaf medio 2008 tot einde 2010 draaide in Amsterdam het project ‘Voorkomen en bestrijden van eenzaamheid’. Na een ambtelijke voorbereiding kregen twintig projecten via de dienst Wonen, Zorg en Samenleven (WZS) subsidie om inzichten te verwerven in goede methoden om eenzaamheid tegen te gaan. Aan het project werd een onderzoek gekoppeld, waarvan dit de rapportage is. Met opzet is ervoor gekozen geen kwantitatief onderzoek uit te voeren naar de effecten van eenzaamheidsbestrijding, maar via de formule ‘leren van elkaar’ die inzichten te ontwikkelen. Alle twintig projectleiders leverden elk kwartaal een rapportage en ongeveer in diezelfde regelmaat kwamen de projectleiders bijeen in een ‘klasje’ om met elkaar de voortgang van de projecten te bespreken en thema’s aan te snijden, zoals: wat is eenzaamheid, hoe werf je vrijwilligers, hoe bereik je eenzame mensen en hoe werk je samen met andere organisaties. Aan het einde van de projectperiode (voor sommigen mei 2010, voor anderen september 2010) leverden alle projectleiders een eindrapportage. De onderzoeker en de WZS-projectleider hielden daarna met elk van de projectleiders een exitinterview. Al dat materiaal is verwerkt in deze rapportage, die afsluit met een twaalftal lessen. Het project heeft geresulteerd in het inzicht dat het voorkomen en bestrijden van eenzaamheid een duurzame aanpak vergt. Dat staat op gespannen voet met een projectmatige aanpak. Zo zijn eenzame mensen per definitie niet erg zichtbaar: alleen met een goed verwijzersnetwerk zijn ze op te sporen. Ook het contact leggen met geïsoleerde mensen en het opbouwen van een vertrouwensrelatie vergt tijd en duurzaamheid. Eenzame mensen dienen behoedzaam te worden benaderd: spreek hen niet aan op hun probleem, maar op hun wensen en capaciteiten. Dat geldt voor alle eenzame Amsterdammers, maar des te meer voor migranten: onder hen is eenzaamheid met schaamte omgeven door een sterke sociale controle in de eigen kring. Dat hoeft niet per se te leiden tot een categorale aanpak. Net als bij roze ouderen, mensen met psychiatrische problemen of met een verstandelijke beperking kun je bij de aanpak van eenzaamheid onder migranten kiezen voor een strategie in eigen kring, maar ook voor het en openbreken van algemene organisaties. Zeker als het gaat om voorkoming van eenzaamheid door middel van netwerkverbreding, is er geen reden om doelgroepspecifiek te werk te gaan: die kan voor een zo breed mogelijke doelgroep worden georganiseerd. Netwerkverbreding is meer geschikt voor sociaal geïsoleerde dan voor sterk vereenzaamde mensen en helpt vooral eenzaamheid voorkomen. De sterkst vereenzaamde mensen bereik je alleen door ze actief thuis op te zoeken en hen één-op-één contacten en coaching te bieden. Verder heeft het project het inzicht opgeleverd dat het niet moeilijk is om vrijwilligers te werven voor eenzaamheidsbestrijding. Het soort werk spreekt aan. Deels is dat overigens omdat ook de vrijwilliger vaak zelf eenzaam is. Dat maakt het van belang om uit te kijken voor een al te grote emotionele betrokkenheid van de vrijwilliger, het zogeheten ‘syndroom van de ideale dochter’. Zeker huisbezoek stelt hoge eisen aan zelfinzicht , tact en doorzettingsvermogen van de vrijwilliger. Voor de bestrijding van sociaal isolement bleek leren omgaan met ICT een veelbelovende interventie: niet alleen chatten, mailen en skypen helpt – dat geldt ook voor samen leren.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
2
Inhoud Samenvatting
2
1.
Inleiding
5
2.
Wat was er al bekend?
3.
4.
10
2.1.
Eenzaamheid – de Amsterdamse school
10
2.2.
Sociaal isolement – de Utrechtse school
12
2.3.
Eenzaamheid voorkomen en bestrijden
14
2.4.
Sociaal isolement voorkomen en bestrijden
15
2.5.
Andere benaderingen
16
De twintig projecten
17
Ikinci Bahar
18
Eenzame ouderen Assadaaka
19
Kwartiermakersproject ‘Samen in Oost’
20
Open club
21
Roze kracht
22
Vriendschapscursus
23
De Stek
24
Resto VanHarte
25
Wat de pot schaft
26
BoodschappenPlusBus
27
Buurtmaatjes
28
Oud maar niet uit, feeling 28
29
De drempel over in Molenwijk
30
Over de drempel
31
Goud
32
Steunpunt Steunmannen
33
Sociale administratie
34
Senioren online
35
Blikopener
36
Praten helpt
37
Wat valt er van de projecten te leren?
38
4.1.
De voorwaarden
38
4.2.
De aanpak
42
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
3
4.3.
Wat werkt tegen eenzaamheid?
Nawoord
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
47 48
4
1.
Inleiding
Eenzaamheid is een taai probleem waar veel mensen ooit in hun leven wel eens last van hebben. Sommige mensen hebben er meer last van dan anderen: op eigen kracht komen ze er niet meer uit. Dat verzuurt niet alleen hun eigen leven maar brengt risico’s met zich mee voor de gemeenschap, zoals zelfverwaarlozing, overlast en een hogere zorgconsumptie. Dat biedt een legitimatie voor de overheid om zich met het probleem bezig te houden, zowel met het voorkomen als het bestrijden ervan. Ook Amsterdam vindt het belangrijk dat iedereen in de stad zoveel mogelijk kan deelnemen aan de relevante sociale netwerken in de stad. Het wettelijk kader daarvoor is sinds 1 januari de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Die benoemt negen velden waarop gemeenten dienen te presteren. Het woord ‘eenzaamheid’ komt daarin niet voor, maar de meeste prestatievelden hebben er wel íets mee te maken. Dat geldt het meest voor het vijfde en het zesde prestatieveld: • het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem; • het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer. Idee: een proefproject De Amsterdamse WMO-nota 2008-2011 ‘Samen voor de stad: kansen voor welzijn, zorg en participatie’ stipte het probleem van de eenzaamheid nog maar zijdelings aan. Anders werd dat in het bij die nota behorende uitvoeringsprogramma ‘Maatschappelijk meedoen 2008-2010’. Daarin werd het voorkomen en bestrijden van eenzaamheid een actiepunt. Dat kreeg specifieker inhoud in het projectvoorstel ‘Voorkomen en bestrijden eenzaamheid voor vereenzaamden’ (juli 2008). In dat voorstel werd – terecht – geconstateerd dat er onvoldoende inzicht bestond in welke methoden het beste werken om eenzaamheid succesvol te voorkomen of te bestrijden. Er zou een proefproject moeten worden opgezet om meer inzicht te krijgen. Dat moest niet alleen zijn gericht op eenzame ouderen: zij vormen immers niet de enige groep waar eenzaamheid een probleem is. Het proefproject zou daarom behalve op 55-plussers ook gericht moeten zijn op volwassenen met een lichamelijke beperking, een verstandelijke beperking of een chronische ziekte. Om zicht te krijgen op goede manieren om eenzaamheid te voorkomen of te bestrijden stelde de gemeente een subsidie beschikbaar van twee keer €200.000, voor respectievelijk 2009 en 2010. Van idee naar uitvoering Vanaf medio 2008 is uitvoering gegeven aan dit proefproject, in dit rapport verder aangeduid als het project Voorkomen en bestrijden van eenzaamheid. Stadsdelen en uitvoerende organisaties kregen een oproep. Organisaties die voor subsidie in aanmerking wensten te komen, konden dat kenbaar maken door een formulier in te vullen. Criteria voor toekenning waren onder meer:
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
5
•
draagvlak bij het stadsdeel (hetgeen moest blijken uit een positief advies van het stadsdeel); • de mate van aansluiting bij bestaande organisaties en projecten; • het vermoeden dat het inderdaad ging om een effectieve aanpak; • een heldere beschrijving van aard en inhoud van de te subsidiëren activiteiten; • de duurzaamheid en de overdraagbaarheid van het project. Op die oproep kwamen in 2008 22 aanvragen voor de ‘eerste tranche’ (die liep tot medio 2009) en in 2009 nog eens 35 aanvragen voor de ‘tweede tranche’ (die liep tot medio 2010). Deze aanvragen werden beoordeeld door een ambtelijke werkgroep (met medewer1 kers van de dienst Zorg en Samenleven en van de stadsdelen). Mede op basis van een advies van een externe commissie van ervaringsdeskundigen is vervolgens subsidie toegekend aan 21 projecten. Die hebben dus vanaf januari 2009 tot september 2010 met subsidie van WZS effectieve methoden kunnen ontwikkelen om eenzaamheid te voorkomen of te bestrijden. In de meeste gevallen ging het niet om nieuwe maar om de voortzetting van bestaande activiteiten. De belangrijkste feiten over die activiteiten 2 vindt u in hoofdstuk 3 van dit rapport. Geen kwantitatief onderzoek… Het project Voorkomen en bestrijden van eenzaamheid was dus van meet af aan bedoeld om inzichten te verwerven in de beste methoden om iets aan eenzaamheid te doen. Om die reden was aan het project een onderzoek gekoppeld. WZS formuleerde in juli 2008 als opdracht voor dat onderzoek ‘het volgen, beoordelen en beschrijven van de geselecteerde projecten’. In overleg met de onderzoeker is die vrij ruime opdracht aangescherpt: het ging er in dit project niet om zoveel mogelijk Amsterdammers minder eenzaam te maken – ook een mislukking kon een goed resultaat zijn, aangezien ook die inzicht oplevert. Toch blijft het criterium bij uitstek om het succes van een interventie te bepalen de mate waarin de eenzaamheid onder de doelgroep is afgenomen. Bij de start van het project was al duidelijk dat voor het meten daarvan in principe een geschikt instrument bestond in de vorm van de gemisintensiteitsschaal, (meestal de ‘eenzaamheidsschaal’ genoemd) die de Nederlandse onderzoekers De Jong-Gierveld en Kamphuis met hun collega’s van de Vrije Universiteit Amsterdam hadden ontwikkeld. Die schaal is een redelijk robuust, ook elders gehanteerd instrument voor het meten van eenzaamheid onder volwassenen tussen de 25 en 75 jaar waarmee een goed onderscheid kan worden aangebracht tussen zeer ernstig eenzamen, ernstig en matig eenzamen en niet-eenzamen. Om met behulp van die schaal het succes van de Amsterdamse projecten te kunnen bepalen zou er een tamelijk grootschalig onderzoek moeten plaatsvinden, dat ten minste zou dienen te bestaan uit een nulmeting, één of meer metingen tijdens de 1
Bij de start van het project ‘Voorkomen en bestrijden van eenzaamheid’ heette de verantwoordelijke dienst van de gemeente Amsterdam nog de Dienst Zorg en Samenleven (DZS). Op 1 januari 2010 fuseerde deze met de Dienst Wonen tot de Dienst Wonen Zorg en Samenleven (WZS). In dit rapport hanteren we consequent de afkorting WZS.
2
Hoewel er 21 projecten aan de start verschenen, is deze rapportage gebaseerd op 20 projecten. Eén van de projecten (‘Handicap en computer’) haalde de eindstreep niet doordat moederorganisatie IJsterk in 2009 failliet ging. IJsterk maakte weliswaar een doorstart, maar daarin werd ‘Handicap en computer’ niet meegenomen.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
6
uitvoering van de projecten en een nameting. Voor een betrouwbare beoordeling zou daarnaast een controlegroep vereist zijn, op wie geen interventie wordt toegepast. Gezien de verschillende doelgroepen op wie het project zich richt, zouden zelfs verschillende controlegroepen noodzakelijk zijn geweest. Om die reden besloot WZS in overleg met de onderzoeker dat een dergelijke wetenschappelijk strikte, kwantitatieve onderzoeksopzet binnen het kader van dit project niet haalbaar was. … maar wel kwalitatief onderzoek In plaats daarvan is ervoor gekozen om met een kwalitatief onderzoek relevante inzichten en aanwijzingen voor de werkzaamheid van interventies boven tafel te krijgen. Dat onderzoek kreeg als volgt vorm: •
Kwartaalrapportages De projectleiders kregen de opdracht om eens per kwartaal een korte rapportage te leveren volgens een vooraf met hen besproken format. Volgens dat format moest er informatie op tafel komen over enkele relevante aspecten. Cijfers over te becijferen aspecten van het project, bijvoorbeeld: ◦ aantallen contacten, ◦ aantal getrainde vrijwilligers, ◦ aantal vervoerde cliënten, ◦ georganiseerde activiteiten; maar in elk geval over: ◦ de tevredenheid van cliënten. Indrukken over niet eenvoudig te becijferen aspecten: ◦ veranderingen in instroom cliënten, ◦ ervaringen van cliënten, ◦ ervaringen van uitvoerende professionals en vrijwilligers, ◦ verschuivingen in aanbod, ◦ relaties met andere organisaties. De onderzoeker analyseerde deze kwartaalrapportages en vroeg zo nodig aanvullende gegevens of toelichting waar de gegevens incompleet waren.
•
‘Klasjes’ Ongeveer eens per kwartaal vond een projectleidersoverleg plaats, ruim een week nadat de projectleiders hun kwartaalrapportage hadden ingeleverd. Voor die overleggen – ook wel ‘klasjes’ genoemd – werden alle projectleiders uitgenodigd, de opkomst was doorgaans vrij hoog: rond de 75 procent. De bijeenkomsten werden beurtelings geleid door de onderzoeker en de projectleider van WZS. Ook het maken van de verslagen lag beurtelings bij de een en de ander. Doel van het overleg was het inventariseren, vergelijken en systematiseren van de ervaringen die de projectleiders bij de uitvoering van hun project opdeden. Al bij de eerste bijeenkomst bleek dat een thematische aanpak daarbij plezierig werkte. De projectleiders stelden een groslijst van mogelijke thema’s vast en kozen telkens aan het einde van de bijeenkomsten het thema dat de volgende keer centraal zou staan. Achtereenvolgens kwamen zo vier thema’s aan de orde:
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
7
Wat is eenzaamheid eigenlijk? (met als externe inleider de eerder genoemde onderzoekster prof. dr. J. De Jong-Gierveld) Hoe werf je vrijwilligers? Hoe bereik je eenzame mensen zonder ze als eenzaam te stigmatiseren? (met hulp van twee communicatiemedewerkers van WZS) Hoe werk je samen met andere organisaties? Na deze vier thematische bijeenkomsten hebben de WZS-projectleider en de onderzoeker in overleg met de projectleiders besloten om de bijeenkomsten gaandeweg meer het karakter te geven van intervisie. De formule daarbij was, dat een aantal projectleiders ervaringen en problemen uit hun eigen project inbrachten, waarna de collega-projectleiders hen voorzagen van deskundig advies. In het voorjaar van 2010 hebben twee van die intervisiebijeenkomsten plaatsgevonden. Er bleek voldoende animo die later voort te zetten: in december 2010 is een (voorlopig) laatste gepland onder begeleiding van WZS en de onderzoeker. Daarna is het aan de projectleiders zelf om er al dan niet een vervolg aan te geven. -
•
Eindverslagen en exitinterviews Bij het verlenen van de subsidie was aan alle projecten opgedragen om aan het einde van de door WZS gesubsidieerde periode een eindverslag te maken, met niet alleen een financiële, maar ook een inhoudelijke verantwoording. De projecten uit de eerste tranche leverden (op een enkele uitzondering na) volgens plan hun verslag op 1 juni 2010, de projecten in de tweede tranche op 1 september 2010. Ook voor deze eindverslagen had de onderzoeker een format opgesteld, dat in grote lijnen voortbouwde op het format voor de kwartaalrapportages. Over deze eindverslagen hebben de WZS-projectleider en de onderzoeker vervolgens elke projectleider afzonderlijk geïnterviewd. In deze zogeheten ‘exitinterviews’ werd de projectleider gevraagd om eventuele manco’s en onduidelijkheden in het eindverslag aan te vullen of toe te lichten. Enkele projectleiders is gevraagd om hun eindverslag schriftelijk aan te vullen. Verder kregen alle projectleiders de vraag voorgelegd, wat zij de belangrijkste lessen vonden die ze wilden meegeven aan toekomstige eenzaamheidsbestrijders.
Dit rapport Dit onderzoeksrapport is gebaseerd op de kwartaalrapportages (en ander materiaal van de projecten), de discussies in de klasjes, de eindverslagen, de exitinterviews en de tussentijdse gesprekken met de projectleiders. Daarnaast is gebruik gemaakt van het onderzoek dat Anke Bakker in het kader van haar afstudeerproject Algemene Sociale Wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam heeft verricht bij twee van de 3 projecten: de BoodschappenPlusBus en Over de drempel in Molenwijk. Om het fenomeen eenzaamheid en de voorkoming en bestrijding daarvan goed te definiëren vindt in het volgende hoofdstuk (2) eerst een inkadering plaats door een bespreking van door anderen opgedane relevante inzichten en onderzoeksresultaten. 3
Bakker, Anke (2010). Eenzaam en oud in Amsterdam – een onderzoek naar de bijdrage van de interventieprojecten BoodschappenPlusBus en Over de drempel aan de preventie en bestrijding van eenzaamheid onder ouderen in Amsterdam.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
8
In het derde hoofdstuk worden de hoofdlijnen van de twintig projecten geschetst op één pagina (fact sheet) per project. In het vierde hoofdstuk staan de belangrijkste conclusies.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
9
2.
Wat was er al bekend? Over eenzaamheid gaan veel verhalen rond. Het algemene beeld is, dat het iets met alleen zijn te maken heeft, vooral mensen treft die oud zijn en verergerd wordt door de kille, moderne samenleving. Maar in hoeverre is dat zo? Daar wordt verschillend over gedacht. In dit hoofdstuk brengen we twee denklijnen voor het voetlicht: een die zich nadrukkelijk richt op eenzaamheid en een andere die het veeleer heeft over sociaal isolement.
2.1. Eenzaamheid – de Amsterdamse school Bij de start van het project definieerde WZS eenzaamheid als ‘het als negatief ervaren verschil tussen de kwaliteit van de relaties die men onderhoudt en de relaties zoals men die zich voor zichzelf zou wensen.’ In die definitie klinkt het gedachtegoed door dat wetenschappers van de Vrije Universiteit in Amsterdam (onder leiding van Jenny de Jong-Gierveld en Theo van Tilburg) de afgelopen decennia hebben ontwikkeld. In hun overzichtswerk ‘Zicht op eenzaamheid – achtergronden, oorzaken en aanpak’ (2007) komen zij tot de volgende definitie: Eenzaamheid is het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties In die definitie spelen enkele inzichten mee die in de internationale literatuur over eenzaamheid inmiddels gemeengoed zijn geworden (Fokkema 2006). • Eenzaamheid is niet synoniem met ‘alleen zijn’ en het is Zo eenzaam al evenmin zo dat samen zijn met anderen per definitie Eigenlijk is iedereen zo eenzaam als wat bescherming biedt tegen gevoelens van eenzaamheid. Al heb je een lief en een hond en een kat Je kunt je eenzaam voelen in een groot gezelschap en En vrienden en buren, van dit en van dat je kunt je niet-eenzaam voelen als je helemaal alleen Eigenlijk is iedereen zo eenzaam, zo eenzaam Eigenlijk is iedereen zo eenzaam als wat bent. Eenzaamheid is een subjectief gevoel, dat optreedt als er een verschil bestaat tussen de relaties Je kan wel denken dat je vrienden van je houden die je met andere mensen hebt en de relaties die je zou Je kan wel denken dat je lief je nooit verlaat willen hebben. Daarbij kan het gaan om (het aantal Je kan je buren dan wel blindelings vertrouwen van) de relaties die je hebt, maar ook om de kwaliteit Maar wat gebeurt er als het even niet meer gaat van de relaties. De een moet werken en de ander heeft geen oppas • Nu ervaart iedereen wel eens een zeker verschil tussen En nummer drie verlaat toevallig net de stad gerealiseerde en gewenste relaties. Van eenzaamheid En weer een ander die heeft steken in zijn borstkas kun je pas spreken als dat verschil als negatief wordt En verder is er niemand thuis en dat is dat (Robert Long, 2002) ervaren en de persoon in kwestie zichzelf niet in staat acht om er op afzienbare termijn iets aan te doen. Om te meten of iemand eenzaam is en in welke mate dat het geval is, hebben genoemde onderzoekers de ‘eenzaamheidsschaal’ ontwikkeld. Die bestaat uit elf uitspraken, waarvan de mogelijk eenzame mens kan aangeven in hoeverre hij/zij het ermee eens is. Dat zijn uitspraken als: • Ik mis een echt goede vriend of vriendin • Ik heb veel mensen op wie ik volledig kan vertrouwen • Wanneer ik daar behoefte aan heb, kan ik altijd bij mijn vrienden terecht.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
10
Het woord eenzaamheid komt in geen van de uitspraken voor. Aan de mate van instemming of verwerping van de uitspraken is een score verbonden die aangeeft hoe eenzaam iemand is. Bovendien kan met behulp van de eenzaamheidsschaal worden bepaald van wat voor type eenzaamheid sprake is. Er worden twee hoofdtypen onderscheiden: sociale en emotionele eenzaamheid (Van Tilburg 2007). • Van emotionele eenzaamheid is sprake als iemand een sterk gemis ervaart van een intieme relatie, een emotioneel hechte band met een partner of een hartsvriend(in). Emotionele eenzaamheid kan in principe alleen worden opgelost als zo iemand een nieuwe, emotioneel hechte band aangaat: het helpt tegen emotionele eenzaamheid niet als zo iemand meer ‘onder de mensen’ komt. • Van sociale eenzaamheid is sprake als iemand een sterk gemis ervaart van betekenisvolle relaties met een bredere groep van mensen om zich heen, zoals kennissen, buren, collega´s, mensen om samen een hobby mee uit te voeren. Tegen sociale eenzaamheid helpt het niet als zo iemand een een hechte partnerrelatie heeft. Deze typen eenzaamheid kunnen ook in combinatie met elkaar voorkomen, zodat er vier typen mensen kunnen worden onderscheiden naar hun mate van eenzaamheid, in volgorde van ernst: • niet eenzaam, • sociaal eenzaam, • emotioneel eenzaam, • sociaal én emotioneel eenzaam. Wie zijn er eenzaam? Met behulp van de eenzaamheidsschaal zijn de afgelopen 25 jaar al zo’n honderdduizend Nederlanders ondervraagd. Dat geeft een goed beeld van wie er in ons land eenzaam zijn. Een paar feiten: • Ongeveer 30 procent van de volwassen bevolking (zo’n 3,5 miljoen mensen) is eenzaam. Van die 30 procent is ongeveer twee derde matig eenzaam en een derde sterk eenzaam. Dat zijn dus meer dan één miljoen Nederlanders. In veel gevallen is die eenzaamheid tijdelijk, maar voor veel mensen duurt het een lange periode. • Eenzaamheid is tamelijk gelijk verdeeld over mannen en vrouwen. Getrouwde mensen zijn iets minder vaak eenzaam dan ongetrouwde, zeker als de relatie goed is. Ook een ruim en goed sociaal netwerk helpt tegen eenzaamheid (en zelfs beter dan een partnerrelatie). • Eenzaamheid komt niet het vaakst voor onder ouderen, zoals vaak wordt gedacht, maar onder mensen van middelbare leeftijd, met name bij vrouwen in die leeftijdsgroep. Gehuwde mensen zijn minder vaak eenzaam, maar ook onder hen komt eenzaamheid voor, met name sociale eenzaamheid. • Ook onder ouderen komt eenzaamheid vaak voor. Bij hen is echter niet de ouderdom de oorzaak, maar de opeenstapeling van andere factoren, zoals sterfte van naasten, ziekte en verlies van werkkring. • In (groot)stedelijke buurten met veel flatgebouwen en portiekwoningen is de kans op eenzaamheid groter dan in dorpen op het platteland. In sterk etnisch gemengde buurten neemt de kans op eenzaamheid vooral toe bij autochtone ouderen.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
11
•
Maatschappelijke participatie (zoals je inzetten voor een vereniging) helpt goed tegen eenzaamheid. Dat geldt veel minder voor culturele en recreatieve participatie. Onder deze groepen verschilt niet alleen de mate, maar ook het type eenzaamheid. Het heeft geen zin om mensen die emotioneel eenzaam zijn, meer onder de mensen te brengen. Sterker nog: dat zou hun subjectieve gemis van een levenspartner of hartsvriendin nog wel eens kunnen verergeren. Om te bezien welk type interventie je inzet, moet je dus goed weten om welk type eenzaamheid het gaat. In het algemeen kun je volgens Van Tilburg (2007) stellen dat eenzaamheid vaak, maar niet altijd gepaard gaat met een tekortschietend netwerk van persoonlijke relaties. Bovendien maakt het nogal wat uit of het relatie netwerk te klein is door een verhuizing of doordat de persoon in kwestie moeite heeft om deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten. Wil je eenzaamheid aanpakken, moet je dus eerst goed analyseren wat de situatie is waarin de eenzame mens verkeert. De denkrichting die De Jong-Gierveld en Van Tilburg voorstaan, zou je sociaalpsychologisch kunnen noemen: ze begint bij het individu, analyseert zijn of haar eenzaamheid en kijkt vervolgens hoe die samenhangt met maatschappelijke variabelen als leeftijd, huwelijkse staat en woonplaats. Er is ook een andere, meer sociologische denkrichting over het probleem. 2.2. Sociaal isolement – de Utrechtse school Die andere denkrichting begint niet bij eenzaamheid, maar bij sociaal isolement. Dat lijkt soms hetzelfde, maar is het lang niet altijd. De belangrijkste woordvoerders van deze denkrichting zijn Roelof Hortulanus en Anja Machielse, die veel van hun onderzoek verrichtten vanuit de Universiteit Utrecht, deels in opdracht van het ministerie van VWS. In ‘Sociaal isolement, een studie over sociale contacten en sociaal isolement in Nederland’ (Hortulanus 2003) geven zij een definitie van sociaal isolement, die sterk lijkt op de manier waarop De Jong-Gierveld e.a. eenzaamheid omschrijven: Wij beschouwen iemand als sociaal geïsoleerd wanneer er een onaanvaardbare of ongewenste discrepantie bestaat tussen de kwaliteit en de omvang van het sociale netwerk en datgene wat het individu voor zichzelf noodzakelijk acht voor een goed sociaal functioneren. Ook in deze definitie is er dus sprake van een kloof tussen het bestaande en het wenselijke. De belangrijkste verschillen zijn, dat Hortulanus e.a. spreken van een ‘sociaal netwerk’ en van een ‘goed sociaal functioneren’. Ze gaan weliswaar eveneens uit van een subjectieve beleving (‘datgene wat het individu voor zichzelf noodzakelijk acht’), maar meer dan De Jong-Gierveld e.a. zien zij de eenzame mens van meet af aan in een sociale context. Essentieel daarbij is de mate van sociale steun die een sociaal geïsoleerd mens kan genereren en de competenties die hij of zij daarvoor in huis heeft. Wie zijn er sociaal geïsoleerd? In het eveneens in 2003 verschenen ‘Niets doen, niemand kennen – de leefwereld van sociaal geïsoleerde mensen’ zet Anja Machielse in kort bestek op een rij wie er zoal sociaal geïsoleerd zijn. Haar bevindingen lijken op het eerste gezicht sterk op wat De Jong-Gierveld en haar collega’s stellen over eenzaamheid:
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
12
•
•
•
•
Sociaal geïsoleerden zijn een heterogene groep: jong en oud, mannen en vrouwen, alleenstaanden en gehuwden, laag- en hoogopgeleiden, mensen met en mensen zonder werk, autochtonen en allochtonen enzovoort. Ook de leefsituaties lopen uiteen: lang niet alle sociaal geïsoleerden leven helemaal alleen. Wel staan de meesten van hen ver af van het normale dagelijks leven: ze maken geen deel uit van kleinere sociale verbanden, onderhouden weinig contacten met hun buren en nemen weinig deel aan het verenigingsleven. Als sociaal geïsoleerde mensen betaald werk verrichten, halen ze daar meestal weinig bevrediging uit. Hoewel ze vaak beschikken over een zee van vrije tijd, ervaren ze soms tijdgebrek. Dat kan komen omdat ze weinig daadkracht hebben, hetgeen zich vertaalt in een huiselijke en passieve levensstijl. Sociaal isolement ontstaat meestal door een combinatie van gebeurtenissen, omstandigheden en persoonskenmerken. Zeer relevant zijn persoonlijke eigenschappen, zoals sociale vaardigheden en de manier waarop sociaal geïsoleerde mensen omgaan met ingrijpende gebeurtenissen, anders gezegd: hun ‘coping strategie’. Kenmerkend is bijvoorbeeld dat ze er niet goed in slagen om sociale steun te genereren als dat nodig is, ook als ze veel mensen kennen: ze slagen er niet in die hulpbronnen aan te spreken.
Types Op basis van grootschalig kwantitatief onderzoek komen Hortulanus en Machielse tot een typologie van al dan niet sociaal geïsoleerde mensen. De namen die zij de types geven, ontwikkelen zich in de loop van de jaren. Bij een recente versie gaat Machielse (2006) uit van zes types in een kwadrant dat wordt gedefinieerd door twee assen: wel of geen maatschappelijke participatie en goede of juist geringe sociale competenties. Zo ontstaan vier kwadranten met daarin telkens een of meer types: • wel maatschappelijke participatie, goede sociale competenties: de zelfredzamen • wel maatschappelijke participatie, geringe sociale competenties: de afhankelijken • geen maatschappelijke participatie, goede sociale competenties: de eenzamen de buitenstaanders • geen maatschappelijke participatie, geringe sociale competenties: de hoopvollen de overlevers In het kader van dit onderzoek zijn vooral de laatste vier types interessant: dat zijn immers de mensen die niet maatschappelijk participeren. Onder hen zoeken de eenzamen en de hoopvollen wel aansluiting bij de samenleving, maar het lukt ze om uiteenlopende redenen niet om die te vinden. Anders ligt dat bij de andere twee types: de buitenstaanders en de overlevers zoeken juist geen aansluiting bij de samenleving, maar kiezen in zekere zin voor sociaal isolement. Volgens Hortulanus (2003) is ongeveer 6 procent van de Nederlanders sociaal geïsoleerd. Daarnaast is er een grote groep eenzamen (22%) en contactarmen (8%) met een verhoogd risico op sociaal isolement.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
13
Het onderscheid tussen deze zeer uiteenlopende typen heeft uiteraard grote verschillen voor de aanpak van sociaal isolement: duidelijk is bijvoorbeeld dat het geen zin heeft om de buitenstaanders en de overlevers meer onder de mensen te willen brengen – dat willen ze zelf namelijk helemaal niet. Duidelijk is verder dat bij de aanpak van sociaal isolement sociale competenties van groot belang zijn. 2.3. Eenzaamheid voorkomen en bestrijden Maar eerst nog eens terug naar de voorkoming en bestrijding van dat andere fenomeen, eenzaamheid. Volgens Fokkema en Van Tilburg (2006) zijn er in het algemeen drie mogelijke wegen denkbaar waarlangs je eenzaamheid kunt verminderen: • Netwerkontwikkeling Dat wil zeggen: het ervaren verschil tussen gerealiseerde en gewenste relaties verminderen door het aantal relaties te vermeerderen en de kwaliteit van de relaties te verhogen. • Standaardverlaging De wensen en verwachtingen ten aanzien van de gewenste relaties verlagen in de richting van het niveau van de bestaande relaties, bijvoorbeeld door het idee los te laten dat je per se een vaste partner moet hebben. • Leren omgaan met gevoelens van eenzaamheid In dit geval blijft het subjectief ervaren verschil tussen wenselijke en gerealiseerde relaties even groot, maar het wordt minder pijnlijk ervaren, door bijvoorbeeld relativering, afleiding of berusting. Met behulp van onder meer die driedeling hebben zij van achttien bestaande eenzaamheidsinterventies in Nederland de effectiviteit onderzocht (Fokkema 2006). Ze noemen de uitkomst daarvan zelf met zoveel woorden ‘teleurstellend’, immers: ‘Een substantiële vermindering van eenzaamheid onder de deelnemers, het uiteindelijke doel van de interventies, is bij de meerderheid van de projecten uitgebleven. Van de tien nader onderzochte interventieprojecten zijn voor slechts één project met een individuele benadering […] en één project met een groepsgewijze benadering […] min of meer overtuigende bewijzen gevonden dat deze succesvol zijn geweest.’ De achttien projecten zijn volgens de onderzoekers desondanks niet zinloos geweest, want ze kunnen dienen als inspiratiebron voor toekomstige interventieprojecten en er kunnen ook andere doelen zijn geweest. Wel roept de teleurstelling bij hen de vraag op of de pretenties van de onderzochte interventies niet te hoog zijn geweest. Wijze lessen Op basis van hun naar eigen zeggen dus ‘teleurstellende’ onderzoek komen Fokkema en Van Tilburg tot een twaalftal lessen voor toekomstige projecten ter voorkoming en bestrijding van eenzaamheid. 1. Sluit aan bij de oorzaak van de eenzaamheid, maak eerst een zorgvuldige analyse van de belangrijkste determinanten het type eenzaamheid waarop men 4 zich wil richten.
4
Fijntjes voegen ze daaraan toe: ‘Zo’n grondig onderzoek zou er wel eens toe kunnen leiden dat men voortaan minder snel zal kiezen voor een interventie die zich uitsluitend richt op netwerkontwikkeling via verhoging van sociale participatie.’
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
14
2. 3. 4.
5. 6. 7.
8.
9.
10.
11.
12.
Maak eerst een inventarisatie van bestaande interventies: is het wel nodig om een hele nieuwe interventie te bedenken? Combineer interventies: er is meer kans van slagen als je de doelgroep op verschillende manieren benadert. Houd de mogelijkheid open om het eenzaamheidsprobleem te accepteren. Dat probleem kan immers zo complex zijn dat acceptatie beter is dan steeds weer iets nieuws proberen. Verfijn de doelgroep. De oorzaken van eenzaamheid variëren sterk, dus je moet de doelgroep zo beperkt mogelijk houden. Analyseer de mogelijkheden en motivatie van deelnemers. Wat kunnen ze zelf? Hoe kun je daarop aansluiten? Vraag een kleine bijdrage voor deelname aan de interventie; dat is goed voor blijvende motivatie, al moet je daarmee natuurlijk minder bedeelde potentiële deelnemers niet op voorhand uitsluiten. Zorg voor draagkracht binnen de organisatie: sluit de interventie aan bij de cultuur, de strategie, de kennis en de kunde van de organisatie die haar uitvoert? Zorg bij samenwerking voor een kritische afweging van voordelen (breder draagvlak) tegen nadelen (kost tijd en energie) en voor zo goed mogelijke afstemming. Maak vooraf een inventarisatie van mogelijke negatieve neveneffecten, zowel voor deelnemers (herbeleving, confrontatie met narigheid) als voor uitvoerders (hoge verwachtingen, teleurstelling, gevoel van afwijzing). Maak vooraf een kosten/baten-afweging: welke uitvoerders moeten er worden ingezet? Moeten dat beroepskrachten of vrijwilligers zijn? Hoe lang wordt de interventie ingezet? Koppel aan de interventie een kwantitatief effectonderzoek en een kwalitatieve procesevaluatie. Meet of de gevoelens van eenzaamheid zijn verminderd, of dat is toe te schrijven aan de interventie en zo ja, aan welke elementen van de interventie.
2.4. Sociaal isolement voorkomen en bestrijden De Utrechtse onderzoekers Machielse en Hortulanus mogen dan van een ander begrippenkader uitgaan, bij de aanpak van sociaal isolement waarschuwen ook zij voor vertrouwen op de automatische piloot. ‘Bestaande interventies sluiten vaak niet aan bij de problematiek van sociaal geïsoleerden,’ zo stelt Machielse (2006). ‘De gedachte is dat mensen meer betrokken zijn bij de samenleving naarmate ze actiever deelnemen aan sociale en maatschappelijke activiteiten. *…+ Activering zonder meer is echter geen optie, aangezien de drempels die sociaal geïsoleerden ervaren, geslecht moeten worden vóór hun sociale participatie succesvol kan zijn. Zolang niet erkend wordt dat sociaal disfunctioneren ten grondslag ligt aan hun problematiek, zijn activeringsprojecten gedoemd te mislukken. Ze werken dan eerder averechts.’ Maatwerk in de analyse en het ontwerpen van een geschikte oplossing is dus geboden. Is dat eenmaal geleverd, dan zijn er veel mogelijke oplossingen voor sociaal isolement denkbaar. Machielse (2003) noemt onder meer: • arbeidsbemiddeling, • jobcoaching en ‘therapeutisch’ werken,
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
15
• signalering op scholen en in de zorg, • cursussen, gericht op preventie, • ondersteuning van mantelzorgers, • de aanstelling van buurtcontactpersonen, • nieuwe woonvormen, • vrijwilligerswerk, • interventies door professionals en vrijwilligers. Die laatste zouden mogelijk gericht kunnen zijn op ‘standaardverlaging’ en ‘leren omgaan met gevoelens van eenzaamheid’, maar geheel duidelijk is dat niet. Sowieso blijkt uit het rijtje dat de kern van sociaal isolement een andere is dan die van eenzaamheid: het gaat veel meer om de – vaak zelfs aan het verrichten van betaalde arbeid gerelateerde – tekortkomingen in het sociale functioneren. 2.5. Andere benaderingen Er bestaan diverse andere benaderingen van eenzaamheid, die echter allemaal op een of andere manier voortbouwen op het gedachtegoed van Amsterdamse en/of de Utrechtse school. Zo legt bijvoorbeeld Jeanette Rijks (2008) het accent op de signaalfunctie van eenzaamheid, die mensen zou aanzetten tot het ontwikkelen van een nieuw levenspatroon. Rijks ontwikkelde trainingen die erop gericht zijn die signalen goed te verstaan en er iets mee te doen. Eerder dit jaar bracht Movisie (2010) een verkenning uit naar effectieve interventies op het gebied van eenzaamheid. Movisie onderscheidt een vijftal categorieën interventies: • algemene voorlichting en mentaliteitsverandering, • bevordering van de deskundigheid van hulpverleners, • sociaal-culturele activering, • persoonlijke activering, • cursussen, gespreksgroepen en therapie. Conclusie van de verkenning is dat er in Nederland een grote variëteit aan eenzaamheidsinterventies bestaat. Die zijn lang niet allemaal gebaseerd op een bewezen effectieve werkwijze. De meeste methoden zijn gericht op de doelgroep ouderen en de meest voorkomende interventies zijn ‘persoonlijke activering’ en ‘cursussen en gespreksgroepen’. Er wordt veel onderzoek gedaan naar verloop en effectiviteit van de ingezette interventies, ook al is het lastig die effecten onomstotelijk in beeld te brengen. Volgens ervaren onderzoekers op dit gebied is op dit moment ‘het tonen van een aantal best practices het maximaal haalbare’. De aanpak in de Amsterdamse projecten past in het landelijke beeld: een voorkeur voor netwerkverbreding en voor ouderen, zonder bewijs voor de precieze werkzaamheid, maar soms met vallen en opstaan bezig met een breed palet aan bemoedigende interventies. Zo moge blijken in het volgende hoofdstuk.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
16
3.
De twintig projecten
Het leeuwendeel van het werk in het project ‘Voorkomen en bestrijden van eenzaamheid’ is gedaan in een twintigtal concrete projecten, verspreid over de stad, gericht op uiteenlopende doelgroepen en gebruik makend van zeer verschillende methoden. Op de volgende pagina’s treft u van al deze projecten de relevante gegevens over: doelgroep doel aanpak resultaten Waar nodig zijn deze gegevens voorzien van een korte toelichting. Groepering De projecten zijn gegroepeerd naar het accent in hun aanpak, respectievelijk: • netwerkverbreding op locatie (bijvoorbeeld een buurthuis of zorgcentrum), • netwerkverbreding door externe activiteiten, • huisbezoek, • Informatie en communicatietechnologie. Deze ordening komt terug in het laatste hoofdstuk van dit verslag, waar we lessen trekken uit de projecten. Het gaat zowel daar als in dit hoofdstuk om accenten: er waren nogal wat projecten die combinaties van interventies hanteerden, zoals huisbezoek om mensen te activeren deel te nemen aan sociaal-culturele activiteiten (De drempel over in Molenwijk) of spreekuren en themabijeenkomsten in combinatie met huisbezoek (Eenzame ouderen Assadaaka).
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
17
Ikinci Bahar Doelgroep Turkse migranten van de eerste generatie, doorgaans 50plus en wonend in Nieuw-West.
Organisatie Osira Projectleider Anita Duijvelshoff Subsidie WZS € 26.000
Doel Eenzaamheid bestrijden en de behoefte aan zorg inventariseren door eens per week enkele uren dagbesteding te bieden aan de doelgroep. Daar anderen leren kennen die in dezelfde situatie verkeren en leren met hen gevoelens en meningen te delen. Aanpak • Voortbouwen op een al langer bestaand aanbod van dagbesteding. • Meer deelnemers werven door contacten met sleutelfiguren en netwerken. • Dagbesteding (blijven) aanbieden, met een combinatie van cursussen, fitness, handvaardigheid en spel. Resultaten • Elke week bezoeken 15 tot 20 deelnemers aan de dagbesteding en de damessoos. De deelnemers zijn zelfbewuster geworden en zijn nieuwe contacten aangegaan, ook buiten de dagopvang. • Cursussen over sociale voorzieningen, spannings-, stemmings- en angstklachten, vergeetachtigheid en dementie, rouwverwerking en relatieproblemen. Een excursie met ruim 40 mensen naar Enkhuizen. • Lessen: Bestrijden van eenzaamheid is een slechte noemer: je moet een positief ‘bindmiddel’ hebben, zoals samen iets leren en samen eten. De leergierigheid is groot en bovendien biedt ‘samen leren’ een alibi voor sommige deelnemers om naar ‘de cursus’ te mogen. Het aanbod van activiteiten moet zeer laagdrempelig zijn en tegelijkertijd voldoende continuïteit bieden Vraagsturing is een must, dus: aanpassen bij wat er onder de doelgroep leeft, respect voor andere talen en culturen, goed gastvrouw/heer zijn en je als organisatie niet ‘verheven’ voelen. Terzijde Ikinci Bahar betekent: tweede lente of tweede jeugd. De meeste deelnemers zijn geen moslim, maar bijvoorbeeld christen. Dat maakt dat de moskee afvalt als natuurlijke ontmoetingsplek.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
18
Eenzame ouderen Assadaaka5
Organisatie Assadaaka Projectleider Ahmed el Mesri Subsidie WZS € 30.000
Doelgroep Eenzame ouderen (55plus) en volwassenen met een lichamelijke beperking, een verstandelijke beperking of een chronische ziekte in twee culturen in Zeeburg, Oost-Watergraafsmeer en Centrum. Doel Taboes over eenzaamheid doorbreken, informatie verstrekken over oorzaken en mogelijke hulpverlening, emotionele en praktische ondersteuning, empowerment . Aanpak Laagdrempelige spreekuren met vrijwilligers/stagiairs en advocatenspreekuren (kosteloos): Voorlichtingsbijeenkomsten, taalwinkel, sportactiviteiten, computeractiviteiten, toneel- en muziekclub, kookgroep, kadercursus enzovoort. Resultaten • 1200 bezoekers bij de spreekuren en • 3000 deelnemers van de andere activiteiten • Lessen: Laagdrempelig activiteiten aanbieden (zoals themabijeenkomsten en spreekuren) is een prima manier om met eenzame mensen in contact te komen. Zorg wel dat dat praktische waarde heeft. Begin niet meteen met het stellen van ingewikkelde vragen en al zeker niet over eenzaamheid. Vaak gaat het om niet veel meer dan het bieden van een luisterend oor. Professionals en vrijwilligers moeten zich niet verheven voelen: ieder mens is wel eens eenzaam. Continuïteit en duurzaamheid zijn van groot belang: het duurt soms een tijd voordat je in gesprek bent met mensen over hun eenzaamheid en daarna mag je ze niet laten vallen.
5
Anders dan bij de andere projecten noemen we hier zowel de naam van het project als de uitvoerder. Dat is omdat de omschrijving ‘Eenzame ouderen’ te weinig informatie geeft om het project in één oogopslag te kunnen onderscheiden. De meeste projecten richtten zich immers op eenzame ouderen.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
19
Kwartiermakersproject ‘Samen in Oost’ Doelgroep Mensen met een verstandelijke beperking in het stadsdeel Oost-Watergraafsmeer.
Organisatie Prisma Projectleider Karen Soeterik Subsidie WZS € 28.000 Cofinanciers: Stadsdeel, RCOAK, Oranjefonds
Doel De doelgroep meer bekend maken met mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding in de buurt en andersom: de reguliere vrijetijdscentra meer bekend maken met de doelgroep. Zo de mogelijkheden van vrijetijdsbesteding verbeteren en de vereenzaming onder de doelgroep verminderen. Aanpak • Onderzoek doen naar de behoefte onder de doelgroep naar vrijetijdsbesteding met enquêtes en interviews. • Netwerk en draagvlak ontwikkelen onder instellingen voor zorg en welzijn. • Concrete pilots neerzetten. Resultaten • Meer zicht op behoeften en aanbod. • Vier concrete pilots: De Fashionshow, inclusief cursus kledingpimpen, workshops ‘catwalk’ en ‘haar en make up’, cursus streetdance en een eindpresentatie; Ander(s) Ontmoeten: een programma van kleine en grote ontmoetingen tussen buurtbewoners met en zonder verstandelijke beperking; Expeditie Oost’: tien buurtbewoners met een verstandelijke beperking brengen het vrijetijdsaanbod in het stadsdeel in kaart; ‘Kids+ Oost’: aanvullend behoeftenonderzoek onder kinderen met een verstandelijke beperking, Sinterklaasfeest en een judo-pilot. • Lessen: Betrek alle relevante partijen op verschillende niveaus bij zo’n project: het management, de leidinggevenden, werkers en vrijwilligers. Zet talentvolle buurtbewoners in als rolmodel. Betrek actieve buurtbewoners in de ontwikkeling en uitvoering van activiteiten. Maak in de activiteiten een combinatie van feestelijke en voorlichtende componenten. De meest eenzamen bereik je langs deze weg niet; dat vergt meer individuele maatjesachtige voorzieningen. Om deze doelgroep te bereiken moet je veel investeren in het opzetten van een persoonlijk netwerk en het creëren van vertrouwen. Terzijde Het project in Oost-Watergraafsmeer is een vervolg op een eerdere succesvol Kwartiermakers projecten in Amsterdam Oud-Zuid en Amsterdam-West.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
20
Open club
Organisatie Zorggroep Amsterdam Oost Projectleider Joyce Klerkx Subsidie WZS € 6000
Doelgroep Zeer oude bewoners van de Flevoflats (zorgcentrum) die dreigen in een sociaal isolement te komen en niet in staat zijn om zelf het initiatief te nemen tot sociale activiteiten. Daarnaast ook zelfstandig wonende ouderen in de Indische buurt. Doel De doelgroep stimuleren om uit hun sociaal isolement te treden door sociaal-culturele activiteiten aan te bieden Aanpak Deelnemers werven via affiches, aankondigingen op de kabelkrant en artikelen, via de bewonerscommissie en een enkele keer in samenwerking met de thuiszorg; activiteiten organiseren. Resultaten • 14 bijeenkomsten, lezingen en optredens, een lichtjestoer door de stad, een kerstbijeenkomst • gemiddeld 15 bezoekers bij de lezingen en 40 tot 70 bij de speciale activiteiten als lichtjestoer en kerstbijeenkomst • grote tevredenheid onder de deelnemers • Lessen: Je moet met je aanbod aansluiten bij de leefwereld van je doelgroep – je kunt absoluut niets dwingen. Dat betekent: luchtige, gezellige dingen organiseren. Het betekent ook dat je je potentiële deelnemers moet kennen. Daarvoor moet je eigenlijk bij ze thuis komen, achter de voordeur. Dat kan alleen als je een goed netwerk hebt met bewoners- en zelforganisaties en verwijzende zorgverleners. Eenzame migranten zijn heel moeilijk te bereiken door ‘witte’ organisaties. Je moet de taal machtig zijn of met sleutelfiguren werken en bovendien zijn er verschillende verwachtingspatronen. Daar kun je beter migrantenzelforganisaties voor inzetten.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
21
Roze kracht Doelgroep Roze ouderen, professionals en heteroseksuele ouderen in een zorginstelling.
Organisatie Schorer Projectleider Andrea Vogelsanger Subsidie WZS € 51.000
Doel Empowerment en grotere zichtbaarheid van roze ouderen, zodat zij hun netwerk kunnen verbreden Kennisoverdracht in sensitiviteit voor seksuele diversiteit aan medewerkers van een zorginstelling om zo bij te dragen aan een homovriendelijk klimaat. Laagdrempelige voorlichting aan heteroseksuele bewoners over seksuele diversiteit om uitsluiting te voorkomen en vooroordelen te bespreken. Aanpak Mogelijkheden creëren voor ontmoeting, voorlichting en gezamenlijke activiteiten van roze ouderen en vrijwilligers. Zorgmedewerkers trainen in omgaan met seksuele diversiteit. Resultaten • Zichtbaarheid Roze ouderen in Amsterdam en daarbuiten vergroot. • Doelgroep meer aanspraak en mogelijkheid voor ontmoeting gegeven door Café Zilver (eens per maand circa 35 bezoekers), Café Rosé (acht keer circa 50 bezoekers), discussie- en voorlichtingsavonden. • Woonzorgcentrum De Rietvinck heeft een KIWA keurmerk voor homovriendelijke zorg ontvangen en is een rolmodel voor een diversityproof woonzorgcentrum. • 60 medewerkers zijn getraind • Lessen: Ontmoeting aanbieden is een prima ingang en hefboom om sociaal isolement te verminderen . Voor de doelgroep van Roze Kracht betekent empowerment: weten dat men niet alleen staat, door eenvoudigweg mensen te ontmoeten die het roze leven begrijpen en vergelijkbare ervaringen hebben. Bij een specifieke doelgroep als roze ouderen kan eenzaamheid het beste bestreden worden door samenwerking met mensen en organisaties uit de doelgroep zelf. Bij eenzaamheidsprojecten moet je bij het begin meetbare resultaten benoemen: niet in termen van output (zoals aantallen bijeenkomsten) maar echte outcome resultaten bij de doelgroep zelf. Dat vergt een nulmeting. Om een zorgcentrum homovriendelijk te maken is het van belang om een diversiteitsbeleid te ontwikkelen en toe te passen met draagvlak onder alle professionals (van baliemedewerkers tot artsen)
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
22
Vriendschapscursus Doelgroep Eenzame 55-plus vrouwen met depressieve en angstklachten in Zuideramstel.
Organisatie GGZ InGeest Projectleider Marion Ammeraal Subsidie WZS € 10.000
Doel Deelneemsters in een cursus (van 12 keer 2 uur) een stappenplan bieden en vaardigheden oefenen om actief nieuwe contacten aan te gaan en oude contacten weer aan te knopen. Zo eenzame mensen beter toerusten om de omvang en de kwaliteit van hun sociale netwerk te verbeteren. Aanpak • Contact leggen met de ‘uitvinder’ van de vriendschapscursus om van haar het cursusboek en de meetinstrumenten te krijgen • Locatie vinden: een buurtservicepunt van het wijkcentrum • Deelnemers werven, intakes, kennismakingsgesprekken via bestaand netwerk en netwerk in de wijk • De cursus starten Resultaten • In totaal hebben 8 mensen zich aangemeld. Op verschillende redenen zijn 4 mensen niet doorgegaan ( gezondheid, andere cursus) • Na twee bijeenkomsten is de cursus stopgezet: het aantal deelnemers (4) was te klein om genoeg te kunnen oefenen. Bovendien kregen twee van de deelnemers een conflict. • Lessen: Je moet gerichter werven voor zo’n cursus : met andere organisaties, onder een bredere doelgroep, in een ruimer gebied en positiever. Deelnemers verwachtten in de cursus vriendschappen te maken. Het is mooi als dit kan, niet de insteek van de cursus. Eenzaamheid tegengaan doe je ook met heel alledaagse acties en contacten: naar de markt met een buurman is beter dan wachten op die ene hartsvriendin (die misschien wel nooit komt) Zeg liever geen eenzame tegen een eenzame. Zoek naar een woord dat wervender en positiever is en aansluit bij een wenselijke ontwikkeling.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
23
De Stek Doelgroep Mensen met chronische psychiatrische problemen in de wijk IJburg.
Organisatie Arkin (vh Mentrum) Projectleider Elsa van der Kooy Subsidie WZS € 31.000 Cofinanciering Ymere, Oranjefonds, Zeeburg
Doel Met een laagdrempelig kookproject (vrijwilligers uit de doelgroep koken voor gasten die deels ook uit de doelgroep komen) het sociaal isolement verminderen van mensen met chronische psychiatrische problemen. Cliënten aanspreken op verborgen of ondergesneeuwde talenten en hen autonomer en zelfredzamer maken door sociale activering en zinvolle dagbesteding. De doelgroep en de wijk op een plezierige manier met elkaar kennis laten maken. Aanpak • Kwartiermaker regelt financiering, maakt kookproject bekend onder de doelgroep en stelt team van vrijwilligers samen. • Start kookproject, met in dezelfde ruimte regelmatig schildercursus voor dezelfde doelgroep. Resultaten • Volledig cliëntgestuurd kookproject met 8 vaste vrijwilligers die elke week een driegangenmenu voor circa 10 vaste en 6 wisselende gasten • Vaste en wisselende gasten waarderen het project in het algemeen en de maaltijden in het bijzonder. Ze krijgen er een echt ‘restaurantgevoel’. De vaste gasten vormen een netwerk met elkaar, ze zoeken elkaar ook buiten De Stek op. • Lessen: De projectleider moet voluit gaan en voortdurend het goede voorbeeld geven. Vrijwilligers moet je koesteren, en dat niet alleen met vergoedingen, maar ook met respect. Cruciaal bij deze doelgroep is, dat je ze goed ontvangt, actief contact maakt als ze binnenkomen, een goede gastvrouw/heer bent en veel aandacht geeft.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
24
Resto VanHarte Doelgroep Alle sociaal geïsoleerden (55plussers, alleenstaanden, eenoudergezinnen, mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking of een chronische ziekte, mensen die al langere tijd werkloos zijn). Maar: iedereen is welkom.
Organisatie Resto VanHarte Projectleiders Eric Apon, Rutger de Jong Subsidie WZS € 30.000 Cofinanciers Stadsdelen en diverse fondsen en bedrijven
Doel Eenzaamheid en sociaal isolement bestrijden door gezamenlijk eten als middel tot ontmoeting en activering. Doelgroep in contact brengen met lokale professionals (die ook mee-eten). Daarnaast integratie tussen culturen en doelgroepen. Aanpak Laagdrempelige low budget eet- en ontmoetingsmogelijkheid op drie locaties: Slotervaart, Noord en Zuidoost. Resultaten • 2 keer per week in Slotervaart (met gemiddeld 40 bezoekers per avond) en in Noord (met gemiddeld 50 bezoekers) en iets minder vaak in Zuidoost. • Daarnaast veel thema-avonden met informatie over maatschappelijke of culturele thema’s. • Gemiddeld voelt 66% van de bezoekers zich door mee te eten bij Resto VanHarte minder eenzaam. • Lessen: Er is meer aandacht nodig voor ernstige eenzaamheid: dat probleem is groter dan veel mensen lijken te beseffen. Voor het voorkomen en bestrijden van eenzaamheid heb je een laagdrempelig bindmiddel nodig, zoals samen eten. Een actief netwerk van organisaties voor welzijn, zorg en ondersteuning is nodig om Resto VanHarte effectief te laten zijn in het bestrijden en voorkomen van eenzaamheid. Alleen dan krijg je voldoende nieuwe eenzame gasten aan tafel en kun je verwijzen als ze meer nodig hebben dan een gezonde en goedkope driegangenmaaltijd. Terzijde Resto VanHarte had meer deelnemers kunnen ontvangen en eetmogelijkheden kunnen creëren als er een betere, grotere en continu beschikbare ruimte was geweest in Zuidoost en Slotervaart.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
25
Wat de pot schaft Doelgroep Ouderen (55plus) in een aantal afgelegen buurten in de Watergraafsmeer.
Organisatie Zorggroep Amsterdam Oost Projectleider Elisabeth de Baat Subsidie WZS € 9.000
Doel De doelgroep verleiden mee te doen met laagdrempelige activiteiten zoals samen eten en/of koken en zo hun eenzaamheid bestrijden. Aanpak Wekelijks een kookcafé met 15 à 20 gasten en vier vrijwilligers en daarnaast themamaaltijden met kerst, Nieuwjaar, voorjaar en zomer Resultaten • 95% van de gasten is tevreden. • Onderling hebben ze goede contacten, soms ook buiten kookcafé. • Goede samenwerking met andere organisaties, waaronder het buurthuis en steeds meer ook met bewonersgroep Amsteldorp Actief • Lessen: Je moet je aanbod afstemmen op de leefwereld van je doelgroep(en). Eten is daarvoor prima geschikt. Het betekent ook dat je je potentiële deelnemers moet kennen. Daarvoor moet je eigenlijk bij ze thuis komen, achter de voordeur. Dat kan alleen als je een goed netwerk hebt met bewoners- en zelforganisaties en verwijzende zorgverleners. Eenzame migranten zijn heel moeilijk te bereiken door ‘witte’ organisaties. Je moet de taal machtig zijn of met sleutelfiguren werken en bovendien zijn er verschillende verwachtingspatronen. Daar kun je beter migrantenzelforganisaties voor inzetten. De wijkservicepunten kunnen een actieve rol spelen in het voorkomen en bestrijden van eenzaamheid, maar dan moeten ze wel ruimer gefinancierd worden, mogelijk geheel losgekoppeld van de zorgorganisaties en meer verbonden met het welzijnswerk en de wijkopbouworganen.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
26
BoodschappenPlusBus Doelgroep Zelfstandig wonende 55-plussers in Oud-Zuid
Organisatie PuurZuid Projectleider Mieke Klos Subsidie WZS € 30.000 Cofinanciers Nationaal ouderenfonds, stadsdeel Oud-Zuid, donateurs
Doel Door samen activiteiten te ondernemen contact maken met andere ouderen en zo het isolement doorbreken, zelfredzaam blijven, en eigen regie behouden
Aanpak • Bus organiseren (aanschaf, onderhoud en verzekeringen regelen enzovoort) • Bekendheid krijgen door stukjes in kranten, voorlichting en via het netwerk in de wijk, posteren, flyeren, website enzovoort. • Vrijwilligers werven (voor de begeleiding tijdens de activiteiten en uitstapjes) • Een zo veelzijdig mogelijk programma bieden Resultaten • 18 actieve vrijwilligers (chauffeurs, programmamakers, telefonisten, activiteitenbegeleiders ) en er melden zich steeds nieuwe aan. • 5 dagdelen per week aanbod van activiteiten • 22 vaste vrijwilligers • 250 deelnemers • Lessen: de bus is een prima middel: lage drempel, gewoon wat ondernemen opzetten van zo’n project vergt een lange adem het verdient dan ook structurele (dus geen projectmatige) financiering let op: er is een nieuwe groep ouderen op komst: vaardiger, mondiger en beter in staat om uit te gaan van eigen kracht voor ouderen die echt eenzaam zijn is dit aanbod te licht: die zou je coaching kunnen bieden Terzijde De eerste de beste winter die dit project meemaakte, was de zeer strenge winter van 2009/2010. Wekenlang kon de bus vanwege kou en gladheid niet rijden!
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
27
Buurtmaatjes Doelgroep Mensen met psychiatrische problemen die zelfstandig wonen in een van de Amsterdamse buurten.
Organisatie Amsterdamse Vriendendiensten Projectleider Gerda Baerveldt Subsidie WZS € 23.000
Doel Groepjes van ‘buurtmaatjes’ formeren die samen activiteiten ondernemen: wandelen, boodschappen doen, naar de film, enzovoort. Op die manier de drempel voor deelname aan de samenleving verlagen. Eenzaamheid voorkomen en bestrijden door buurtmaatjes – mensen met én zonder psychiatrische problemen – met elkaar in contact te brengen voor gezamenlijke activiteiten. Aanpak • Folders en mailings onder relaties, potentiële vrijwilligers en deelnemers • Netwerk opbouwen met buurthuizen (die als uitvalsbasis dienen) • Startbijeenkomsten in Centrum en Oost om belangstellenden te werven • Gezamenlijke activiteiten van mensen met én zonder psychiatrische problemen Resultaten • Kleine groep (minder dan 10) deelnemende buurtmaatjes • Deze deelnemers zijn heel tevreden • Goede samenwerking met de buurthuizen • Lessen: er bestaat onder de doelgroep meer behoefte aan dit soort initiatieven: er blijven belangstellenden zich aanmelden goede samenwerking met buurthuizen noodzakelijk en mogelijk naast schriftelijke communicatie is persoonlijke werving nodig opzetten van een maatjesproject vergt lange adem Terzijde Een paar zeer onvoorzienbare tegenvallers: • De brandweer keurde in Oost een samenwerkend buurtcentrum af zodat daar een nieuwe partner moest worden gevonden. • Partner IJsterk ging failliet; het contact is na de herstart wel weer hersteld.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
28
Oud maar niet uit, feeling 28 Doelgroep Senioren in Zeeburg die zeggen dat ze eenzaam en geïsoleerd zijn en senioren die actief willen zijn in de buurt.
Organisatie Civic Zeeburg Projectleider Sander Veltman Subsidie WZS € 22.000
Doel Senioren (55+) betrekken bij buurtontwikkelingen door een aantrekkelijk (eet)aanbod en door samen met de ouderen activiteiten te ontwikkelen. Aanpak Tijdens een startbijeenkomst met deelnemers samen activiteiten bedenken. Die vastleggen in een jaarprogramma. Daarmee senioren benaderen die in beeld zijn bij Loket Z&S en eigen bezoekprogramma Op bezoek in de buurt. Civic faciliteert de activiteiten die de senioren zelf organiseren. Resultaten • Vijf bijeenkomsten met gemiddeld 15 bezoekers (in totaal 30 unieke personen) • Paaslunch met 50 deelnemers • Uitstapje naar Volendam met 30 deelnemers • Lessen: De formule ‘mensen coachen die het zelf organiseren’ helpt tegen eenzaamheid bij een grote groep mensen. Zij kunnen laten zien wat ze zelf kunnen en dat werkt motiverend. Via die groep bereik je ook anderen, die wellicht te veel moeite hebben om zelf activiteiten te organiseren: zij kunnen meedenken, of gewoon ‘passief’ deelnemen. Je moet voor zo’n aanpak genoeg voorbereidingstijd hebben: contact leggen met belangenverenigingen en zelforganisaties, de wijk verkennen en weten welke mensen welke vragen en capaciteiten hebben, publiciteit genereren enzovoort. Zo’n aanpak vergt dat je in het begin, maar ook daarna steeds heel duidelijk maakt dat het je opzet is dat mensen hun activiteiten zelf gaan organiseren.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
29
De drempel over in Molenwijk
Organisatie Doras en Welsaen Projectleiders Els van Diemen (Doras) Harry Schotman (Welsaen) Subsidie WZS € 26.000
Doelgroep Ouderen (55plus) in Molenwijk die iets willen doen om hun eenzaamheid te doorbreken. Daarnaast ook andere bewoners met een fysieke of psychische beperking.
Doel De eenzaamheid verminderen van de doelgroep door hen thuis te bezoeken en uit te nodigen deel te nemen aan welzijnsactiviteiten of die samen met hen te organiseren in of vanuit een naburig buurthuis. Aanpak • Onderzoek en draagvlakontwikkeling door: activerend huisbezoek: sociale activering gericht op het uitbreiden van netwerken en het inzetten van aanwezige talenten in de wijk; vanuit dat huisbezoek gezamenlijk geprogrammeerde groepsactiviteiten in welzijnsaccommodatie Het Molenhuis. ingezet door de samenwerkende partners Doras (maatschappelijke dienstverlening) en Welsaen (welzijnswerk) Resultaten • 10 trajecten activerend huisbezoek door professionals (6) of vrijwilligers (4); merendeels waren de cliënten zeer tevreden: er ging een wereld voor ze open • Een serie geslaagde activiteiten, zoals: een kerstviering (met 20 deelnemers), een eetgroep (18 keer bijeen met 8 tot 15 deelnemers), een rommelmarkt en een bustocht. • Lessen: Zelfredzaamheid is in veel gevallen niet haalbaar: veel mensen zijn niet voor niets langzaam weggegleden in sociaal isolement. Voor veel van hen is een groepsactiviteit een veel te grote stap, zij hebben meer aan individuele begeleiding. Forceren heeft geen enkel nut, want dan haken ze af ! Neem voor het project een lange aanloop. Het heeft tijd nodig om bekend te raken bij verwijzers. Denk om de vrijwilligers: die hebben heel veel begeleiding nodig en ze moeten het leuk hebben. Wees voorzichtig met de terminologie: het woord eenzaam schrikt zowel gebruikers als vrijwilligers af. Met name ontmoeting tijdens maaltijden en uitstapjes lijkt een effectief middel bij de groep die de stap durft te maken.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
30
Over de drempel
Organisatie Raster Projectleider Ineke Smeulers, Euridice Waterval Subsidie WZS € 37.000
Doelgroep Vereenzaamde bewoners van Bos en Lommer en de Baarsjes met een lichamelijke beperking, lichte verstandelijke beperking of een chronische ziekte.
Doel De doelgroep minstens één nieuw, frequent terugkerend en inhoudelijk bevredigend contact of activiteit te bieden door de inzet van een vrijwilliger als maatje. Aanpak V rijwilliger trainen met de methodiek van Mezzo: natuurlijke coaching. Deelnemers een traject ‘Over de drempel’ bieden, zodat ze beter in staat zijn contacten en activiteiten aan te gaan en te onderhouden en zich minder eenzaam voelen. Koppeling van maatje aan deelnemer binnen één maand na aanmelding en gedurende maximaal één jaar. Vrijwilliger en deelnemer gaan samen naar activiteiten en praten over de ervaren belemmeringen van de deelnemer. Resultaten • Van de 10 aangemelde vrijwilligers zijn er 5 bij de training aangekomen en bleven er uiteindelijk 2 over. • Geslaagde koppeling bij 2 ouderen. Één is heel tevreden, bij de ander is het contact nog te kort om de tevredenheid te peilen. • Lessen: Neem genoeg tijd om het project op de rails te zetten: vrijwilligers en deelnemers werven, netwerk met verwijzers opbouwen, projectplan uitwerken. Zorg dat het project niet hangt op één persoon. Zorg dat er binnen twee weken een vervanger kan zijn. Zorg voor voldoende uren voor vrijwilligersbegeleiding. De Vrijwilligersacademie heeft als vuistregel: een uur formatie per week per begeleide vrijwilliger. Maak bij de introductie aan de deelnemer duidelijk dat de vrijwilliger in principe maar één jaar blijft en dus geen oplossing van de eenzaamheid is. Terzijde Dit project heeft veel personele pech gehad door ontslag van de eerste projectleider en langdurige ziekte van haar opvolger.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
31
Goud Doelgroep Eenzame en sociaal geïsoleerde oudere (55+) mannen en vrouwen in de stadsdelen Geuzenveld-Slotermeer, Slotervaart, Osdorp en De Baarsjes.
Organisatie Impuls Projectleiders Tonny Hendriks, Mariette Scheper Subsidie WZS € 34.000 Cofinanciers Oranjefonds, stadsdelen
Doel Sociaal isolement bij de doelgroep doorbreken en hen stimuleren zelfstandig hun weg te vinden naar een oplossing in de vorm van acceptatie, scholing, werk, activiteiten en sociale contacten. Aanpak De doelgroep opzoeken met getrainde vrijwilligers (met dezelfde culturele achtergrond), hun vraag verhelderen en samen een plan maken om hun eenzaamheid te accepteren of te bestrijden. Aanvullend voorlichtingsbijeenkomsten over relevante onderwerpen, ook om nieuwe cliënten te werven. Resultaten • Basistrainingen en deskundigheidstrainingen gerealiseerd voor 20 intermediairs, • die bij 73 cliënten 346 huisbezoeken aflegden en in totaal 55 verwijzingen realiseerden. • Daarnaast ook spreekuren. • Lessen: Onderschat het opstarten niet: zo vergt het opbouwen van een netwerk van verwijzers en partners een persoonlijke, dus arbeidsintensieve benadering. Je hebt voor zo’n project een lange adem nodig en dat verhoudt zich moeizaam met projectfinanciering. Zorg op tijd voor een vervolg. Het hele project moet cultuursensitief zijn: in staat zijn sociaal geïsoleerde mensen van verschillende culturen te benaderen. Dit aanbod is prima voor sociaal geïsoleerde mensen met een beperkt sociaal netwerk. Voor ernstig vereenzaamden is een andere aanpak nodig. Het valt niet altijd mee om deelnemers te vinden: eenzame mensen zijn bijna per definitie onzichtbaar.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
32
Steunpunt Steunmannen Doelgroep Geïsoleerde mannen van 55 jaar en ouder uit stadsdeel Bos&Lommer.
Organisatie Impuls en stichting Anatolië Projectleiders Rozella Oostveen, Ibrahim Çitil Subsidie WZS € 10.000 Cofinanciers Oranjefonds, Skanfonds, Steunfonds BJA-COW
Doel Het verbreken van het isolement en de daarbij horende eenzaamheid van geïsoleerde mannen en hen stimuleren zelfstandig hun weg te vinden in de samenleving. Aanpak Getrainde vrijwilligers leggen door huisbezoeken contact met buurtbewoners van dezelfde culturele achtergrond. Dit gebeurt op informele wijze, als een goede buur. Hieruit ontstaan meer contacten, hulp bij het oplossen van problemen, in contact brengen met hulpinstanties en het activeren van de bewoners. Resultaten • 28 steunmannen legden honderden bezoeken aan moskeeën en verenigingen af. • Vervolgens 50 huisbezoeken, 65 ziekenhuisbezoeken, 15 bezoeken aan rouwdiensten, 80 doorverwijzingen, 14 computerlessen, steeds meer bezoek aan fitness, 5 voorlichtingsbijeenkomsten, 6 excursies, 14 trainingen. • Lessen: Zorg bij samenwerking tussen professionele en zelforganisaties voor voldoende wederzijds respect en probeer van elkaar te leren. De professionele organisatie mag het initiatief niet overnemen. Neem voldoende tijd om vertrouwen op te bouwen onder de deelnemers. Houd rekening met status en zelfrespect onder de deelnemers en de steunmannen. Sommige steunmannen hebben zulke complexe problemen, dat ze zelf steun nodig hebben. Organiseer deskundigheidsbevordering onder de steunmannen door intervisie: ze kunnen veel van elkaar leren.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
33
Sociale administratie Doelgroep Bewoners van Zuidoost die administratieve problemen hebben als gevolg van eenzaamheid.
Organisatie Humanitas Projectleider Karim Morad Subsidie WZS € 5000
Doel Administratieve problemen en eenzaamheid in samenhang aanpakken. Deelnemers bijstaan en hen leren hun administratie weer zelf te gaan doen. Aanpak Vrijwilligers werven via bestaande contacten, deelnemers werven via netwerk van (zorg)instellingen. Dan één op één vrijwilligers aan deelnemers koppelen. Vrijwilligers leggen huisbezoeken af en brengen bij de deelnemers de administratie op orde. Daarbij houden ze een open oor voor eenzaamheidsproblematiek. Ze staan niet alleen de deelnemers bij maar geven zo nodig ook signalen door aan professionele instanties. Resultaten • 6 vrijwilligers legden • bij 34 cliënten • 133 bezoeken af. • De deelnemers stelden de aandacht en ordening van administratie op prijs en gingen beter maatschappelijk functioneren en participeren. • Lessen: Eenzaamheid is een complex en moeilijk te begrijpen fenomeen, dat sterk verweven kan zijn met tal van andere problemen. Zoom bij je aanpak van isolement niet specifiek in op eenzaamheid: dat roept gevoelens van afkeer en soms schaamte op, met name bij migranten. De professionele hulpverlening is sterk versnipperd: elke instelling en hulpverlener kan een deel van het complexe probleem aanpakken, maar dat staat een samenhangende oplossing soms in de weg. Bij mensen uit sommige etnische groepen kom je als blanke hulpverlener of vrijwilliger niet binnen. Om daar iets aan eenzaamheid te doen, moet je mensen uit de eigen etnische kring inzetten. Voor sommige mensen is het inzetten van een vrijwilliger niet geschikt. Dat geldt bijvoorbeeld voor mensen met psychiatrische problematiek of met een verslaving.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
34
Senioren online
Organisatie Dynamo Zuid Projectleider Johanna Eijmael Subsidie WZS € 28.000
Doelgroep Eenzame ouderen (55+) met een beperking die alleen wonen, weinig mogelijkheden hebben om naar buiten te gaan, niet of nauwelijks gebruik maken van internet, maar wel een PC kunnen bedienen.
Doel De doelgroep door gebruik van PC en Internet met anderen in contact brengen en zo eenzaamheid voorkomen of tegengaan. Aanpak Vrijwilligers geven op een centrale locatie of aan huis les en verhelpen technische problemen. Resultaten • algemene vrijwilligers geven aan huis of op locatie les, • technische vrijwilligers verhelpen aan huis problemen met apparatuur. • medio 2010 26 deelnemers (13 les aan huis, 5 technische hulp aan huis, 8 les op locatie), eind 2010 al 67 deelnemers en 30 vrijwilligers én een grote wachtlijst (van meer dan 100 mensen) • Uit telefonische tevredenheidsenquête bleek grote tevredenheid onder deelnemers, niet alleen over de 1-op-1-begeleiding, maar ook over de persoonlijke benadering, het ‘praatje achteraf’. • Lessen: Het valt niet altijd mee om de doelgroep te bereiken: het gaat om mensen in een isolement, die vaak vergeetachtig zijn of andere fysieke of psychische beperkingen hebben. Jezelf aanmelden voor computerles ligt dan niet meteen voor de hand. Je moet dus actief blijven werven. Het succes van het project geeft aan dat er een grote behoefte is aan dit soort aanbod: netwerkverbreding via de computer. Voor veel ouderen is werken met een computer een drempel. Ze zijn niet opgegroeid met deze apparatuur en hebben schroom. Door de leeftijd neemt men de stof ook niet zo snel op, zeker niet groepsgewijs. Plaats deelnemers niet in een hokje. Beperking of niet: Voor de een is les aan huis prettiger en voor de ander is les op locatie een heerlijke afleiding en mogelijkheid om andere mensen te leren kennen. Het ontstane contact via computerles biedt ook de mogelijkheid om een vinger aan de pols te houden met mensen uit kwetsbare groepen.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
35
Blikopener Doelgroep Eenzame ouderen, volwassenen en jongeren die alleen wonen, weinig mogelijkheden hebben om naar buiten te gaan, niet of nauwelijks gebruik maken van internet, maar wel een PC kunnen bedienen.
Organisatie Dynamo Projectleider Valesca Maassen Subsidie WZS € 24.000 Cofinanciers Stadsdeel Oost
Doel De doelgroep in contact brengen met anderen door het gebruik van PC en internet en zo eenzaamheid voorkomen of tegengaan. Aanpak Getrainde vrijwilligers leggen enkele huisbezoeken af en leren de deelnemers de PC te bedienen, informatie van het internet te halen en te communiceren via e-mail en videochat. Daarnaast wekelijks spreekuur/ontmoetingsmogelijkheid. Resultaten • 10 Vrijwilligers (‘leraren’) geworven (deels via participatieplekken in het re-integratiebedrijf Computerloods) en getraind. • Ondanks late start (januari 2010) 22 deelnemers. • Lessen: Een praktisch project als dit is geschikt om eenzaamheid te helpen voorkomen bij mensen die door hun beperking een klein wereldje dreigen te krijgen. Sterk vereenzaamde mensen krijg je er niet mee. Onderschat bij dit soort projecten niet hoe moeilijk het is de deelnemers op te sporen. Het gaat immers om geïsoleerd levende mensen. Zet een veelzijdige PR in en zoek ze bij voorkeur op via plekken waar ze nog wel contact hebben, zoals de revalidatie of mantelzorgerscontact. Gebruik ‘eenzaamheid’ niet als noemer, want dat kan de doelgroep afschrikken. Het gaat om ‘weinig mogelijkheden hebben om mensen te ontmoeten’, zoals het nu in de folder staat.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
36
Praten helpt Doelgroep Ouderen, mensen met een chronische ziekte, mensen met een psychische of lichamelijke beperking die eenzaam zijn.
Organisatie Sensoor Projectleider Willemieke Ottevanger Subsidie WZS € 9.000
Doel Sensoor bekender maken onder eenzame mensen, zodat die ook gebruik kunnen maken van de telefonische hulpdienst van Sensoor: 1000 extra bellers/chatters door een uitgebreide mediacampagne. Aanpak Een mediacampagne met spotjes op AT5, interviews en artikelen in lokale pers en sectorbladen. Resultaten • Een groeiend aantal bellers, al is niet duidelijk in hoeverre dat toe te schrijven is aan de investering in naamsbekendheid. • Lessen: Eenzaamheid is een omvangrijk en nog groeiend fenomeen in Amsterdam. Bij de meerderheid van de mensen die naar Sensoor bellen, speelt eenzaamheid op een of andere manier een rol. Het telefoongesprek zelf haalt de beller minstens tijdelijk uit zijn of haar eenzaamheid. Of dat op lange termijn ook zo is, blijft gissen: de medewerkers van Sensoor vragen daar niet naar.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
37
4.
Wat valt er van de projecten te leren? Bijna twee jaar lang hebben twintig projecten in Amsterdam hard gewerkt om (a) eenzaamheid te voorkomen en te bestrijden en (b) daarvan gelijktijdig te leren. In dit hoofdstuk gaat het om die lessen. We presenteren die in twee delen: allereerst de voorwaarden voor een geslaagde aanpak en daarna de inhoud van die aanpak.
4.1. De voorwaarden Hoewel de statistieken niet eenduidig zijn (mede doordat eenzaamheid niet eenduidig wordt gedefinieerd) komt uit veel projecten het geluid dat eenzaamheid een groeiend, hardnekkig en ernstig probleem is. Die ernst komt voor een groot deel doordat eenzaamheid sterk verweven is met andere problemen: armoede, een migratiegeschiedenis, discriminatie, de toenemende complexiteit van de samenleving, schaamte. Die verwevenheid maakt eenzaamheid tot een moeilijk aan te pakken fenomeen. Projectmatig eenzaamheid voorkomen en bestrijden Bijna alle projecten hebben zich daarin op een Les 1: of andere manier verslikt: eenzaamheid valt niet Eenzaamheid voorkomen of goed in projectvorm aan te pakken. Een paar bestrijden vergt een duurzame spanningen die dat oproept: aanpak. • Het duurt enige tijd voordat je een aanpak goed hebt uitontwikkeld. Zo moeten er cursussen worden ontwikkeld, netwerken met partnerorganisaties worden opgebouwd (voor samenwerking, maar ook voor aanmelding van deelnemers), vrijwilligers worden geworven, deelnemers worden gezocht. En dan hebben we het nog niet over het aanschaffen van bijvoorbeeld een personenbus en het regelen van het beheer daarvan en andere, per project uiteenlopende activiteiten. • Eenzaamheid is wat de Utrechtse filosoof Kunneman een ‘langzaam’ probleem noemt. Het ontstaat meestal gestaag en het is breed geworteld. Eenzame mensen zijn in de meeste gevallen al enige tijd gewend aan hun staat van eenzaamheid. Misschien hebben ze zich er niet helemaal mee verzoend, maar ze hebben het wel enigszins in hun leven ingepast. Vaak zitten ze er niet om te springen om hals over kop mee te doen met activiteiten, excursies of zelfs huisbezoek toe te laten. Het ontwikkelen en uitvoeren van een aanpak vergt daarom enige aanloop en het duurt wel een tijdje voordat er resultaten zichtbaar zijn. De tijd daarvoor ontbrak de projecten. Bijna allemaal hadden ze dan ook moeite om de beloofde resultaten te realiseren. Daar waren natuurlijk uitzonderingen op. Dat laatste gold vooral voor een aantal projecten die al een wat langere voorgeschiedenis hadden, zoals Resto Van Harte, de Open Club en Blikopener. Dat zijn echter uitzonderingen die de regel bevestigen. Uiteraard is er de noodzaak om vooraf meetbare resultaten te benoemen, liefst niet in termen van output (te realiseren activiteiten) maar in termen van outcome (te bereiken effecten bij de doelgroep). Even noodzakelijk is het, daarvoor een realistische
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
38
termijn af te spreken. De deelnemende projecten hebben die termijn niet gekregen en kunnen dan ook niet op hun outcome worden afgerekend. Eenzame mensen benaderen Eenzaamheid is voor de meeste mensen een Les 2: probleem waarmee je niet gemakkelijk op de Benader eenzame mensen proppen komt. De projecten die zich specifiek behoedzaam. Spreek hen niet aan richtten op migranten wezen erop dat dat zeker op hun probleem, maar op hun voor die doelgroep geldt. Zij hebben het wensen en capaciteiten. sowieso niet gemakkelijk over problemen in de privésfeer, maar voor eenzaamheid geldt dat nog sterker. Dat probleem is verweven met schaamte: hoe kun je nou eenzaam zijn als je zoveel mensen om je heen hebt: je familie, je landgenoten (uit het land van herkomst), je geloofsgenoten? Maar ook voor geboren Nederlanders is het geen probleem waarmee je te koop loopt: het lijkt op persoonlijk falen, zeker in een maatschappij waarin zelfredzaamheid hoog aangeschreven staat. Dat maakt dat het benaderen van de doelgroep een vak apart is. Het gaat per definitie om mensen die onzichtbaar lijken te zijn en zich in sommige gevallen bijna letterlijk verschanst hebben. Voor de werving van deelnemers moet je eigenlijk ‘achter de voordeur’ komen en dat veronderstelt dat de mensen om wie het gaat bereid zijn om je überhaupt te ontvangen en te woord te staan. In een van de ‘klasjes’ is er onder leiding van communicatie-experts van de gemeente apart aandacht aan besteed. De lessen die daar werden getrokken, zijn: • Benader de doelgroep persoonlijk, 1 op 1. Dat geldt zeker voor de sterk vereenzaamden. • Gebruik meerdere kanalen: niet alleen persoonlijk, maar ook via verwijzers, met massamediale campagnes, via familie, vrienden en bekenden enzovoort. • Mensen als ‘eenzaam’ aanspreken werkt averechts. Leg in de boodschap een positieve insteek, spreek de doelgroep niet aan op eenzaamheid, maar op de kracht en de wensen die men nog wel heeft. Een paar voorbeelden: Zeg niet:
Maar zeg:
- u mist vast uw kinderen die elders in het land wonen of zelfs in het buitenland - mensen die zich eenzaam voelen zijn van harte welkom op de paasbijeenkomst
- als u meer met uw kinderen wilt communiceren, kunnen wij u leren dat met via de computer te doen - we organiseren een gezellige paasbijeenkomst
Dat eenzame mensen met een zekere behoedzaamheid moeten worden benaderd, geldt niet alleen voor folders en aankondigingen en bij het werven van deelnemers voor activiteiten of huisbezoek – het geldt ook bij het vervolg daarop. Bij het eerste huisbezoek is eenzaamheid vaak nog geen geschikt gespreksonderwerp. Assadaaka meldde bijvoorbeeld dat er soms wel drie of vier bezoeken aan een themabijeenkomst overheen gaan voordat men durft toe te geven dat men eenzaam is. Misschien verklaart dat ook wel het succes van projecten die iets comfortabelers kunnen bieden dan eenzaamheidsbestrijding: samen eten, meedoen aan een cursus, op stap gaan met
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
39
anderen – dat alles biedt de mogelijkheid iets tegen eenzaamheid te doen, zonder het probleem als zodanig te benoemen. Hier komt een fundamenteel probleem te Les 3: voorschijn bij het voorkomen en bestrijden van De sterkst vereenzaamde mensen eenzaamheid: de sterkst vereenzaamde mensen bereik je alleen door ze actief thuis laten zich het minst gemakkelijk benaderen. Dat op te zoeken en hen één-op-één betekent ook: met een algemene, uitnodigende, contacten en coaching te bieden. open benadering room je de doelgroep in feite af. Je spreekt dan immers in eerste instantie vooral die mensen aan, die al van plan waren om hun netwerk te verbreden of daarvoor maar een klein zetje nodig hebben. Voor het benaderen van sterk vereenzaamden is zo’n benadering niet genoeg: die zul je actief, in hun eigen omgeving, ‘achter de voordeur’ moeten opzoeken. Pas dan is het mogelijk hun specifieke eenzaamheidsprobleem te identificeren, op zoek te gaan naar de capaciteiten waarover ze beschikken en vervolgens een gerichte interventie voor te stellen. Dat zal in veel gevallen niet een aanbod zijn van sociaal-culturele activiteiten gericht op netwerkverbreding, maar vaker van ‘coaching’ en maatjesachtige voorzieningen. Bij het bespreken van de aanpak in 4.2 komen we daarop nog terug
Diversiteit
Diversiteit Elk eenzaam mens is uniek, toch zijn er groepen Amsterdammers die overeenkomsten vertonen in hun eenzaamheidsproblematiek die zich onderscheiden van die van de blanke, heteroseksuele meerderheid in de Roze kracht stad. Met name rond het voorkomen en Kwartiermaken Vriendschapscursus bestrijden van eenzaamheid bij migranten, Buurtmaatjes mensen met een verstandelijke beperking, De Stek mensen met psychische problemen en roze Ikinci Bahar ouderen heeft het WZS-project nieuwe Goud inzichten opgeleverd dankzij de projecten die Steunpunt Steunmannen Eenzame ouderen Assadaaka u ziet staan in het kader hiernaast. In het algemeen geldt voor deze specifieke groepen Amsterdammers dat eenzaamheid bij hen harder kan toeslaan, juist omdat ze tot een minderheid behoren. Mensen met een handicap die door de vermaatschappelijking van de zorg in buurten wonen, leven vaak in isolement. Roze ouderen maken het regelmatig mee dat hun heteroseksuele buren ‘eindeloos over de kleinkinderen doorzagen’ die ze zelf in veel gevallen niet hebben. In gemeenschappen van migranten heerst vaak een zeer sterke sociale controle, waardoor eenzame migranten nog minder gemakkelijk voor hun probleem uitkomen dan hun autochtone buurtgenoten. Een van de effecten daarvan is dat de bestrijding Les 4: en voorkoming van eenzaamheid onder deze Onder migranten is eenzaamheid groepen nog omzichtiger moet gebeuren. Uit met schaamte omgeven onder een enkele projecten met migranten kwam het sterke sociale controle. Dat vergt inzicht dat allochtone deelnemers als het ware een nóg behoedzamer aanpak een ‘alibi’ nodig hebben om iets tegen hun eenzaamheid te mogen doen: ze gaan niet naar de dagopvang van Ikinci bahar, maar volgen er een cursus; ze bezoeken bij Assadaaka een lezing over ‘voeding en beweging’ en zeggen er niet bij dat dat tegen de eenzaamheid helpt. Activiteiten en samen eten, maar ook sociaaljuridische spreekuren zijn hier een bruikbare ingang. Bij mensen met
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
40
een verstandelijke beperking vergt het een zeer persoonlijke aanpak om het benodigde vertrouwen te winnen. Dat vertrouwen komt te voet en gaat te paard, want er hoeft maar íets mis te gaan en de persoon in kwestie laat zijn plan varen om iets in het buurthuis te gaan doen. Eenzelfde ervaring kwam uit De Stek, het eetproject voor mensen met psychische problemen in Zeeburg: ‘Cruciaal bij deze doelgroep is, dat je ze goed ontvangt, actief contact maakt als ze binnenkomen, een goede gastvrouw/heer bent en veel aandacht geeft.’ Belangrijke kwestie is, wie dat vertrouwen kan winnen en die aandacht kan geven. Uit een aantal projecten blijkt dat ‘witte’ organisaties en instellingen die ‘voor iedereen open staan’ vaak de sensitiviteit missen voor de specifieke vormen van eenzaamheid onder genoemde doelgroepen. Zorgcentra menen al dat ze open staan voor homoseksuele bewoners als ze een vertrouwenspersoon in huis hebben. Schorer en Zorgcentrum de Rietvinck hebben aangetoond dat er wel meer aan training en activiteiten nodig is voordat je de roze loper kunt uitleggen. Buurtcentra zijn zogenaamd ‘van en voor de hele buurt’, maar mensen met een verstandelijke beperking hebben een kwartiermaker nodig om zich er een beetje welkom te voelen. De vrijwilligers van Humanitas doen hun uiterste best om hun ‘sociale administratie’ ook aan te bieden aan de vele Afrikaanse migranten in Amsterdam-Zuidoost, maar stuiten er op te veel wantrouwen om er binnen te kunnen komen. Een aparte kwestie is de samenwerking tussen professionele en zelforganisaties. Assadaaka werkt met veel ‘witte’ organisaties samen, maar organiseert de meeste van zijn activiteiten in eigen beheer. Een andere weg volgde Stichting Anatolië, die zijn initiatief rond de ‘steunmannen’ graag begeleid zag door de professionele welzijnsorganisatie Impuls, maar met lede ogen zag dat die het initiatief iets teveel naar zich toe trok, waarna het minder herkenbaar werd voor de doelgroep, mannelijke migranten. Zowel Impuls als Stichting Anatolië heeft daar veel van geleerd: zij hebben voldoende wederzijds respect en proberen van elkaar te leren, en dat is een wijs besluit. Uit deze voorbeelden zijn twee conclusies Les 5: mogelijk. Sommige projectleiders stellen dat Bij de aanpak van eenzaamheid eenzaamheid in ‘hun’ groep het beste bestreden onder bijzondere doelgroepen zijn kan worden door organisaties uit de eigen kring. twee strategieën opportuun: Dat geldt met name voor de projecten die met - in eigen kring migranten werkten. Andere projecten waren er - algemene organisaties juist op gericht om ‘algemene’ organisaties open openbreken te breken. Dat gold voor kwartiermaker Prisma en Schorer, die er overigens in één adem aan toevoegde dat je eenzaamheid onder roze ouderen het best in eigen kring bestrijdt. Kennelijk sluiten deze conclusies elkaar niet uit en moet je beide strategieën volgen. Vrijwilligers De meeste projecten werkten op een of andere manier met vrijwilligers. Alleen de Vriendschapscursus is daarop een uitzondering. Alle andere projecten krijgen te maken met de algemene uitdagingen die horen bij het werken met vrijwilligers, en daarnaast met enkele specifieke uitdagingen. Aan zowel de algemene als de specifieke aspecten is een van ‘klasjes’ besteed.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
41
Een algemene uitdaging bij het werken met vrijwilligers is, dat deze steeds meer neigen naar kortere en minder verplichtende inzet. Het aantal vrijwilligers daalt in Nederland de afgelopen decennia maar heel gestaag, het aantal geleverde uren vrijwilligerswerk daalt sneller. Verheugend is, dat bij bijna alle projecten het werven van vrijwilliger geen groot probleem was. Natuurlijk moet er wel eens aan getrokken worden, maar in vergelijking met andere projecten op het snijvlak van zorg en welzijn was er een redelijke bereidheid tot vrijwillige inzet. Dat kan verschillende oorzaken hebben: • Het kan ermee te maken hebben dat de vrijwillige inzet bij eenzaamheidsbestrijding veelal voor een begrensde periode werd georganiseerd, hetgeen aansluit bij de gesignaleerde behoefte van vrijwilligers. • Het kan er ook mee te maken hebben dat de projectleiders er goed van doordrongen waren dat je vrijwilligers dient te koesteren, niet alleen met onkostenvergoedingen, maar ook – en misschien nog wel meer – met vormen van deskundigheidsbevordering. • Een derde mogelijke verklaring is, dat een aantal vrijwilligers zelf te kampen heeft met eenzaamheid. Dat signaal kwam onder meer van de Steunmannen en uit het project Goud. Het mes snijdt dan aan twee kanten: je maakt als vrijwilliger een ander minder eenzaam en tegelijkertijd jezelf. Met die derde verklaring zijn we van de Les 6 en 7: algemene bij de aspecten terecht gekomen die Vrijwilligers werven voor specifiek zijn voor vrijwillige inzet bij het eenzaamheidsbestrijding is niet voorkomen en bestrijden van eenzaamheid. Een moeilijk, ook omdat de vrijwilliger tweede specifieke aspect hangt daarmee vaak zelf eenzaam is. samen: voorkomen moet worden dat de Kijk wel uit voor te grote vrijwilliger te zeer in het eenzaamheidsemotionele betrokkenheid, ‘het probleem van de deelnemer wordt gezogen. In syndroom van de ideale dochter’ een van de ‘klasjes’ noemde prof dr De JongGierveld dat ‘het risico van de ideale dochter’. Vaak zien eenzame mensen ‘hun’ vrijwilliger niet als een tijdelijke ondersteuning bij het zoeken naar oplossingen, maar als een permanente bevrediging van de behoefte aan sociaal contact of vervanger van de vaste levenspartner. Zelfs verliefdheid is niet uitgesloten. Uit geen van de projecten kwamen meldingen van zulke te grote emotionele betrokkenheid. Misschien wel omdat tijdens het project de gevoeligheid daarvoor is ontwikkeld. Wel benadrukten enkele projectleiders het belang van duidelijke communicatie hierover. ‘Maak bij de introductie aan de deelnemer duidelijk dat de vrijwilliger in principe maar één jaar blijft en dus geen oplossing van de eenzaamheid is,’ zei een van hen. Dat is inderdaad van belang, maar of heldere communicatie volstaat tegen een cliënt die zich wil hechten, is de vraag. 4.2. De aanpak De twintig deelnemende eenzaamheidsprojecten hebben in hun aanpak uiteenlopende interventies ingezet. Sommige maakten combinaties van interventies, met als uitschieter Eenzame ouderen Assadaaka met een combinatie van spreekuren, voorlichtingsbijeenkomsten, een taalwinkel, sportactiviteiten, computeractiviteiten, toneel- en muziekclubs, kookgroepen en nog meer. Anderen ontwierpen een zeer doordachte architectuur van interventies, zoals Doras in het project ‘De drempel over
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
42
in Molenwijk’ met activerend huisbezoek als basis voor geprogrammeerde groepsactiviteiten. Nog weer anderen hielden het bij één interventie. Met alle respect voor de onderlinge nuances werden In grote lijnen vier typen interventies ingezet: • netwerkverbreding op locatie (bijvoorbeeld een buurthuis of zorgcentrum), • netwerkverbreding door externe activiteiten, • huisbezoek, 6 • Informatie en communicatietechnologie. Sommige van die interventies overlappen elkaar, zoals bij Senioren Online, waar de doelgroep geschoold werd in het gebruik van ICT, hetgeen ook gezellige netwerkverbreding opleverde. En zoals per definitie bij ontmoeting aan de etenstafel, die immers een vorm van netwerkverbreding door externe activiteiten is. Dat samen eten apart toch wordt onderscheiden, is omdat uit dat soort projecten aparte lessen te trekken zijn. Wat voor lessen zijn er per type interventie te trekken?
Netwerkverbreding op locatie
a. Netwerkverbreding op locatie De meeste van de deelnemende projecten – veertien van de twintig – organiseerden bijeenkomsten op locatie (zoals een buurthuis of een zorgcentrum) om eenzame mensen in staat te stellen om hun netwerk te verbreden. Bij sommige projecten – zoals de Open Club – was het organiseren van zulke bijeenkomsten het belangrijkste, zo niet het exclusief ingezette middel. Bij andere projecten – zoals bij Goud en Kwartiermaken – waren de bijeenkomsten ondersteunend aan verder liggende doelen: respectievelijk voorlichting en scholing en het toegankelijker maken van buurtcentra voor mensen met een verstandelijke Eenzame ouderen Assadaaka beperking. De drempel over in Molenwijk Een buitengewoon project in deze categorie Roze kracht is de Vriendschapscursus. Die vond welisKwartiermaken waar op locatie plaats, maar was er eigenlijk Ikinci Bahar op gericht dat mensen buiten die locatie, in De Stek het gewone leven, hun netwerk zouden Vriendschapscursus verbreden. Goud Over dit type interventies is de positieve Steunpunt Steunmannen conclusie te trekken dat de deelnemers over Resto Van Harte het algemeen redelijk tot zeer tevreden zijn ‘Wat de pot schaft’ over het aanbod. Ze ‘zijn er even uit’ en Open Club ‘komen onder de mensen’. Het maakt hun Senioren Online wereldje wat breder en verzet de zinnen Blikopener een beetje. Voorwaarde is wel dat de bijeenkomsten aansluiten bij de vraag van de potentiële deelnemers: ze moeten er iets kunnen halen. Dat kan informatie en vorming zijn, maar praktischer dingen zijn ook welkom. Eten is daarvan een goed voorbeeld. Niet voor
6
In die ordening blijft één – of liever: een half – project dakloos: Roze Kracht van Schorer was immers behalve op netwerkverbreding voor roze ouderen ook gericht op het de bevordering van de deskundigheid van zorgverleners in zorgcentrum De Rietvinck. De resultaten van ook die helft van het project waren veelbelovend. Ze vormen echter een te smalle basis om er in dit verband conclusies over te trekken.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
43
niets waren er wel vijf projecten die op een of andere manier gezamenlijke maaltijden organiseerden. Een daarvan had (en heeft) het bieden van goede en goedkope maaltijden als core business (Resto Van Harte). Bij drie andere (De Stek, Kookproject ‘Wat de pot schaft’ en Ikinci Bahar lag meer nadruk op het gebeuren eromheen en bij de vijfde (Assadaaka) was gezamenlijk eten een activiteit te midden van vele andere. Voorwaarde is wel, zo stelden enkele projectleiders, dat er een zekere continuïteit en structuur is in het aanbod: eenmalige bijeenkomsten zijn te ‘spannend’ om effectief te zijn tegen eenzaamheid, zeker voor mensen met psychische problemen. Een probleem van dit type interventie is, dat het neigt tot afromen van de doelgroep: er komen vooral mensen die toch al besloten hadden om minder eenzaam te willen zijn. Het is de vraag hoe eenzaam die categorie mensen is. Het lijkt erop dat netwerkverbreding op locatie vooral geschikt is in de preventie van (verergering van) eenzaamheid. Ernstig vereenzaamden trek je er niet mee. Verder kun je je afvragen of dit type interventies wel altijd voor aparte doelgroepen zou moeten worden georganiseerd. Voor IJburgbewoners met ernstige psychische problemen is het mooi dat De Stek er is: ze vinden daar een veilig onderdak. Anderzijds: bij Resto Van Harte schuiven ook mensen met ernstige psychische problemen bij aan tafel. Netwerkverbreding is dus kennelijk Lessen 8 en 9: wel te bieden aan een bredere groep, onder wie Netwerkverbreding (zowel op mensen met psychiatrische problemen. Het is locatie als extern) is meer geschikt aan te bevelen zulke netwerkverbreding altijd zo voor sociaal geïsoleerde dan voor breed mogelijk te organiseren. Deze les lijkt sterk vereenzaamde mensen en haaks te staan op de eerder door De Jong helpt vooral eenzaamheid Gierveld en anderen (2006) getrokken conclusie voorkomen. dat eenzaamheidsbestrijding altijd specifiek Het is zinnig netwerkverbreding dient te zijn omdat het moet aansluiten op een voor een zo breed mogelijke specifieke vorm van eenzaamheid. Hun concludoelgroep te organiseren. sie lijkt echter meer te slaan op individuele interventies om eenzaamheid te bestrijden dan op collectieve interventies om eenzaamheid te voorkomenEen brede aanpak is alleen af te raden als die haaks staat op een ander doel, zoals bij Café Zilver in het kader van Roze Kracht: daar was ontmoeting en netwerkontwikkeling van een specifieke groep (oudere roze vrouwen) immers de opzet.
Netwerkverbreding extern
b. Netwerkverbreding door externe activiteiten Ook netwerkverbreding door het organiseren van externe activiteiten (zoals uitstapjes en excursies) was een populair type interventie: zeven van de twintig deelnemende De drempel over in Molenwijk projecten zetten ze in. Bij de BoodschappenPlusBus was dat zelfs de centrale interventie, Roze kracht waarvoor de bus moest worden aangeschaft. BoodschappenPlusBus Bij de andere projecten was externe Ikinci netwerkverbreding een neveninterventie. Buurtmaatjes Bijzonder was in dat verband de aanpak van Open Club het project Oud maar niet uit – feeling 28: Oud maar niet uit – feeling 28 daar ging het niet om de externe activiteit zelf, maar om het zelf organiseren van deze activiteit door de doelgroep zelf. Op een iets andere manier gold dat ook voor de Buurtmaatjes en de (helaas vroeg gestrande)
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
44
Cinemaatjes in het kader van Roze Kracht: daar organiseerden vrijwilligers en eenzame mensen met psychische problemen gezamenlijk uitstapjes. De meeste inzichten die voor netwerkverbreding op locatie gelden, gaan ook op voor externe netwerkverbreding: vooral geschikt voor het voorkomen van eenzaamheid, het risico van afromen, de noodzaak om het aanbod goed te laten aansluiten bij de vraag en het advies om externe activiteiten voor een zo breed mogelijke doelgroep te organiseren. Het verschil met netwerkverbreding op locatie is, dat uitstapjes en excursies de kans vergroten dat de doelgroep ook breder gaat netwerken dan alleen binnen de eigen groep: ze komen immers meer anderen tegen, die niet ook eenzaam zijn of dreigen te worden.
Huisbezoek
c. Huisbezoek Bijna alle projectleiders die netwerkverbreding (op locatie of extern) inzetten als interventie om eenzaamheid te voorkomen of te bestrijden, wezen erop dat je voor de aanpak van ‘echte’ eenzaamheid achter de Over de drempel voordeur zou moeten komen. Acht van de De drempel over in Molenwijk twintig deelnemende projecten deed dat op Goud een of andere manier daadwerkelijk. Sommige Steunpunt Steunmannen daarvan kwamen daar om er computerles te Eenzame ouderen Assadaaka geven (en in het voorbijgaan gesprekken te Sociale administratie hebben over eenzaamheid). Die projecten Senioren Online komen straks nog aan de orde. De ervaringen Blikopener in de andere vijf projecten zijn wisselend: er zijn nogal wat problemen bij aan het licht gekomen. Het eerste probleem heeft te maken met de kern van het fenomeen eenzaamheid: eenzame mensen zijn tamelijk onzichtbaar. Lessen 10 en 11: Spontaan zullen ze zich niet melden. Soms Eenzame mensen zijn per definitie hebben buren of familieleden of professionele niet erg zichtbaar: alleen met een hulpverleners (zoals huisarts en thuiszorg) er goed verwijzersnetwerk zijn ze op wel weet van, maar ook die lopen er niet mee te te sporen. koop. Effect is, dat het niet meevalt om een Huisbezoek stelt hoge eisen aan adreslijstje te maken van eenzame mensen. De zelfinzicht , tact en doorzettingsprojecten die eenzame mensen thuis bezochten, vermogen van de vrijwilliger. wijzen er daarom allemaal op dat je er veel werk van moet maken om het netwerk van mogelijke verwijzers aan te boren. Het duurt echter vaak wel een tijdje voordat je ‘in hun systeem’ zit, dus snelle resultaten levert dat niet op. Een tweede probleem doet zich voor zodra besloten is iemand te bezoeken waarvan het vermoeden is, dat deze zich eenzaam voelt. Lang niet altijd zit zo iemand te wachten op bezoek. Vaak duurt het probleem van de eenzaamheid al een tijdje en heeft de persoon in kwestie er een legitimerend verhaal omheen geconstrueerd met als kern: zo is het nu eenmaal. De eenzaamheid blijft ongewenst, maar men legt zich erbij neer als bij een nare maar ongeneeslijke ziekte. Een huisbezoeker die met een perspectief aankomt, kan dan ervaren worden als een wrede verstoorder van een moeizaam verkregen rust. Uit projecten die met eenzame migranten werken kwam bovendien de waarschuwing, dat het geruime tijd kan duren voordat er voldoende vertrouwen is opgebouwd om
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
45
het überhaupt over eenzaamheid te kunnen hebben. Het gevoel van status en zelfrespect kan zo’n gesprek belemmeren: hoezo, ik eenzaam? welnee! Het advies uit die kring was, om niet meteen te beginnen ‘met het stellen van ingewikkelde vragen en al zeker niet over eenzaamheid. Vaak gaat het om niet veel meer dan het bieden van een luisterend oor.’ Dit stelt hoge eisen aan de mensen die het huisbezoek uitvoeren, in de deelnemende projecten over het algemeen vrijwilligers. Zij zullen moeten inzien dat luisteren en contact maken zeker tijdens de eerste gesprekken belangrijker is dan nieuwe perspectieven ontwikkelen. ‘Forceren heeft geen enkel nut, want dan haken ze af!’, zo drukte een van de projectleiders dat uit. Een zorgvuldige training en begeleiding van de vrijwilligers is dan ook van groot belang. Bij een van de projecten kwam men tot het inzicht dat een ‘MBO-niveau’ minimaal wenselijk was. Dat hoeft geen diploma te zijn, maar wel het vermogen om een beetje over jezelf en je eigen rol na te denken. Daarbij kan zich het probleem voordoen dat ook de vrijwilligers complexe problemen hebben, waaronder eenzaamheid. d. Informatie en communicatietechnologie (ICT) Het laatste type interventie dat door drie projecten werd ingezet om eenzaamheid te voorkomen of te bestrijden maakte gebruik van de mogelijkheden van ICT. Dit type interventies stuit maatschappelijk nog steeds op enig wantrouwen, zoals in de kersttoespraak 2009 van koningin Beatrix. Hoe kunnen virtuele ontmoetingen nou helpen tegen leegte? Welnu, het kan. Sensoor deed (en doet) dat op een manier die Praten helpt al bijna klassiek is: de mogelijkheid bieden om Senioren Online telefonisch in contact te komen met een vrijBlikopener williger. Eenzaamheid bleek in die telefoongesprekken een zeer veelvuldig voorkomend onderwerp. Of het telefoongesprek duurzaam helpt tegen eenzaamheid is niet na te gaan, maar tijdens het gesprek zelf was er minstens enige troost. De beide andere ICT-projecten – Senioren Online en Blikopener – hielpen eenzame mensen op weg om met behulp van de PC hun Les 12: netwerk te verbreden. Ze deden dat met een Voor de bestrijding van sociaal mix van huisbezoek en les op locatie, vandaar isolement is leren omgaan met ICT dat ze ook zijn ingedeeld bij de categorieën een veelbelovende interventie: projecten die zich van die interventies niet alleen chatten, mailen en bedienden. Bij de huisbezoeken hadden de skypen helpt, dat geldt ook voor bezoekende vrijwilligers ook oog voor signalen samen leren. van eenzaamheid en de lesbijeenkomsten op locatie waren vaak ook gezellige netwerkbijeenkomsten. De resultaten van die beide projecten waren boven verwachting, zeker als je ze afzet tegen de problemen in de andere categorieën. De streefcijfers werden niet altijd gehaald, maar het bleek wel mogelijk voldoende vrijwilligers te vinden en deelnemers (eenzame mensen) te vinden. Of het om dezelfde doelgroep gaat als bij andere huisbezoekprojecten (zoals Over de drempel in Molenwijk) is daarbij de vraag. Ook bij Senioren Online en Blikopener ging het om mensen die nog wel enig netwerk hadden en minstens de wens hadden om hun netwerk te verbreden. Het zou kunnen dat ook ICT
“Onze samenleving wordt steeds individualistischer. Persoonlijke vrijheid is los komen te staan van verbondenheid met de gemeenschap. Maar zonder enig ’wij-gevoel’ wordt ons bestaan leeg. Met virtuele ontmoetingen is die leegte niet te vullen; integendeel, afstanden worden juist vergroot. Het ideaal van het bevrijde individu heeft zijn eindpunt bereikt. We moeten trachten een weg terug te vinden naar wat samenbindt.” Koningin Beatrix, Kersttoespraak 2009
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
46
deze projecten eerder geschikt zijn voor sociaal geïsoleerde mensen dan voor ernstig vereenzaamden. 4.3. Wat werkt tegen eenzaamheid? Wat zijn nu de belangrijkste conclusies die op basis van de ervaringen in de Amsterdamse projecten kunnen worden getrokken over de voorkoming en bestrijding van eenzaamheid? Het project heeft om te beginnen geresulteerd in het inzicht dat het voorkomen en bestrijden van eenzaamheid een duurzame aanpak vergt. Dat staat op gespannen voet met een projectmatige aanpak. Zo zijn eenzame mensen per definitie niet erg zichtbaar: alleen met een goed verwijzersnetwerk zijn ze op te sporen. Ook contact leggen met geïsoleerde mensen en het opbouwen van een vertrouwensrelatie vergt tijd en duurzaamheid. Eenzame mensen dienen behoedzaam te worden benaderd: spreek hen niet aan op hun probleem, maar op hun wensen en capaciteiten. Dat geldt voor alle eenzame Amsterdammers, maar des te meer voor migranten: onder hen is eenzaamheid met schaamte omgeven door een sterke sociale controle in de eigen kring. Dat hoeft niet per se te leiden tot een categorale aanpak. Net als bij roze ouderen, mensen met psychiatrische problemen of met een verstandelijke beperking kun je bij de aanpak van eenzaamheid onder migranten kiezen voor een strategie in eigen kring, maar ook voor het en openbreken van algemene organisaties. Zeker als het gaat om voorkoming van eenzaamheid door middel van netwerkverbreding, is er geen reden om doelgroepspecifiek te werk te gaan: die kan voor een zo breed mogelijke doelgroep worden georganiseerd. Netwerkverbreding is meer geschikt voor sociaal geïsoleerde dan voor sterk vereenzaamde mensen en helpt vooral eenzaamheid voorkomen. De sterkst vereenzaamde mensen bereik je alleen door ze actief thuis op te zoeken en hen één-op-één contacten en coaching te bieden. Verder heeft het project het inzicht opgeleverd dat het niet moeilijk is om vrijwilligers te werven voor eenzaamheidsbestrijding. Het soort werk spreekt aan. Deels is dat overigens omdat ook de vrijwilliger vaak zelf eenzaam is. Dat maakt het van belang om uit te kijken voor een al te grote emotionele betrokkenheid van de vrijwilliger, het zogeheten ‘syndroom van de ideale dochter’. Zeker huisbezoek stelt hoge eisen aan zelfinzicht , tact en doorzettingsvermogen van de vrijwilliger. En ten slotte: voor de bestrijding van sociaal isolement bleek leren omgaan met ICT een veelbelovende interventie: niet alleen chatten, mailen en skypen helpt – dat geldt ook voor samen leren.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
47
Nawoord Het project Voorkomen en bestrijden van eenzaamheid heeft veel inzichten opgeleverd over de werking van interventies op dat gebied. In het laatste hoofdstuk staan ze allemaal op een rij. Allemaal? Nee, er zijn nog een paar inzichten op metaniveau die ik als onderzoeker ten slotte graag met u deel. • Over het onderzoek Het siert de Dienst WZS dat ze in een vroeg stadium haar doelen heeft getemperd. Aanvankelijk was er sprake van dat het project inzicht moest opleveren in de effectiviteit van eenzaamheidsinterventies en moest resulteren in een ‘instrumentenkoffer’. Voor het meten van de effectiviteit van de interventies was een nulmeting nodig geweest alsmede controlegroepen. Voor een instrumentenkoffer hadden er op zijn minst enkele overplaatsbare succesvolle interventies moeten zijn. Dat heeft dit project niet opgeleverd, wel een serie lessen die het behartigen waard zijn en hopelijk inspirerend zijn voor toekomstige interventies. • Over het project Een van de indringendste lessen uit het hele project is, dat eenzaamheid zo’n taai en traag probleem is. Dat pak je in een achternamiddag niet even aan (al vinden veel mooie ontmoetingen juist wel op achternamiddagen plaats). De meeste projectleiders beklaagden zich erover dat ze op te korte termijn resultaat moesten laten zien. Het project stond nét in de steigers en dan moest het al helpen. Voor veel projectleiders was dat frustrerend. Eenzaamheid aanpakken vergt duurzame inspanning. De projecten verdienen het om niet afgerekend te worden op hun effecten op eenzaamheid, maar op de lessen die ze hebben opgeleverd, soms tegen de verdrukking van projectmatige werken in. • Over eenzaamheid of sociaal isolement Er bestaat veel verwarring over de begrippen eenzaamheid en sociaal isolement. In hoofdstuk 2 is gepoogd daarin helderheid te scheppen. In veel projecten in Amsterdam en daarbuiten worden de begrippen door elkaar gebruikt. Die pragmatische oplossing werkt en dat is goed. Mocht er toch een keuze nodig zijn, verdient het aanbeveling om in het kader van gemeentelijk beleid het begrip sociaal isolement te gebruiken. Dat legt scherper dan eenzaamheid de vinger op de zere plek. Cru gezegd: voor een gemeente is het relevant als mensen niet participeren – hoe ze zich voelen is niet zo relevant. En ten slotte: Ineke, Niels, Farida, Emma,Marianne, Linda, Anke, nog een Ineke, Els, Andrea, Elleke, Lida, Karen, Agnes, Mieke, Edith, Anita, Willemieke, Jenny, Joleen, Marit, Gerda, Marieke, Elsa, Marion, Tonny, Mariette, Rozella, Ibrahim, Jos, Eric, 7 Rutger, Elisabeth, Joyce, Johanna, Karim, Leendert, Judith, Sander, Ahmed – bedankt dat jullie je inzichten met elkaar, met WZS en met mij wilden delen.
7
Dat zijn de 31 vrouwen en 9 mannen die in dit project betrokken waren als projectleider, ambtenaar, onderzoeker of informant tijdens een ‘klasje’.
Voorkomen en bestrijden eenzaamheid Amsterdam, Nico de Boer
48