Invloed van Huisdieren op Eenzaamheid van Ouderen
Aantal woorden: 3627
Naam: Mandy Verleijsdonk ANR: 187317 Werkgroepnr: 29 Naam docent: Evi de Cock
1
Abstract
In een literatuuronderzoek is het effect van huisdieren en dierentherapie op eenzaamheid van oudere mensen onderzocht. Huisdieren kunnen eenzaamheid voorkomen of doen afnemen. Door dierentherapie in zorginstellingen kan eenzaamheid bij ouderen significant afnemen. Dit is ook het geval bij het gebruik van een robothond. In de meeste onderzoeken is gebruik gemaakt van honden en katten. Uit onderzoek blijkt dat het effect van eenzaamheid niet verklaard kan worden door de hechting met het dier, maar eventueel door de toewijding naar het dier. Dieren kunnen zo bijdragen aan de psychische gezondheid van ouderen en daardoor aan hun hele gezondheid. Zorginstellingen zouden mensen met huisdieren kunnen toestaan, zelf een huisdier aan kunnen schaffen of dierentherapie kunnen aanbieden voor het welzijn van hun bewoners.
2
Inleiding
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat huisdieren, zoals honden en katten, de gezondheid van hun eigenaars kunnen verbeteren (Wells, 2009). Huisdieren kunnen zowel bijdragen aan de fysieke gezondheid als aan de psychologische gezondheid van mensen. Er is ook gebleken dat huisdieren kunnen bijdragen aan de gezondheid van mensen in instellingen, zoals bejaardentehuizen. Onderzoek heeft zich meestal gericht op gezondheid of welzijn als geheel. Specifiek richt dit literatuuronderzoek zich op eenzaamheid; een construct van psychologische gezondheid. Er wordt niet gekeken naar fysieke gezondheid. De doelstelling van dit literatuuronderzoek is beschrijven wat het effect is van huisdieren op eenzaamheid van oudere mensen. Eenzaamheid is een onaangename ervaring als gevolg van gebrekkige sociale relaties (Zasloff & Kidd, 1994). Er is dan geen mogelijkheid om relaties met anderen te hebben op een wederkerige en bevredigende manier. Deze stressvolle situatie kan tot een emotioneel of sociaal isolement leiden. Eenzaamheid wordt geassocieerd met negatieve affecten, zoals depressie en angst, weinig zelfvertrouwen en zelfdestructief gedrag, zoals alcoholisme en suïcide. Daarom zijn er praktische oplossingen nodig om eenzaamheid te reduceren of te voorkomen (Zasloff & Kidd, 1994). Wellicht kunnen dieren in de vorm van huisdieren of therapie daarbij helpen. Peplau en Perlman (1982) hebben een model opgesteld met factoren, die kunnen bijdragen aan eenzaamheid. Factoren die mensen vatbaar kunnen maken voor eenzaamheid zijn bepaalde karaktereigenschappen (bijvoorbeeld verlegen zijn), een
3
bepaalde situatie (je bent bijvoorbeeld als enige Nederlander aanwezig op een Turks feest) en algemene culturele overtuigingen. Andere factoren kunnen op een bepaald moment voorvallen, zoals een sterfgeval, een verhuizing of een relatiebreuk. Hierdoor kan het zijn dat mensen niet meer kunnen voorzien in hun behoefte tot sociaal contact en als gevolg eenzaam worden. Over het algemeen zijn vrouwen gevoeliger voor eenzaamheid dan mannen (Banks, Willoughby, & Banks, 2008). Weiss (1969, zoals beschreven in Krause-Parello, 2008) zei dat ouderen veel relaties verliezen en daardoor risico lopen om eenzaam te worden. Oudere mensen zijn namelijk vaker weduwe of wonen alleen. Familieleden, buren en vrienden kunnen gestorven zijn. Oudere mensen komen over het algemeen minder onder de mensen, omdat ze geen werk meer hebben en omdat ze minder sociale afspraken buiten de deur hebben. Hierdoor zijn ze vaker thuis. Ouderen die niet meer thuis kunnen wonen, worden opgenomen in instellingen. De ouderen daar hebben een grotere kans om eenzaam te worden, omdat er veel factoren uit het model van Peplau en Perlman (1982) aanwezig zijn (Banks, et al., 2008). Ouderen komen namelijk in een onbekende omgeving terecht met mensen, die ze niet kennen. Het kan zijn ook zijn dat de ouderen dan verder weg wonen van hun vertrouwde sociale netwerk. De populatie ouderen neemt door de vergrijzing toe. Het aantal mensen in langdurige zorginstellingen zal daardoor toenemen. De mensen daar hebben minder persoonlijke bezittingen en mogen zelden een huisdier behouden of aanschaffen (Banks & Banks, 2002). Wereldwijd wordt verwacht dat het aantal vrouwen van en boven de 60 jaar verdubbeld is in 2025 (U.S. Census Bureau, 1996). Er zullen dus ook meer eenzame vrouwen zijn en daar moet nu al rekening mee worden gehouden door een oplossing te
4
zoeken voor eenzaamheid. De U.S. Census Bureau (1996) verwacht dat 16 miljoen Amerikanen van 55 jaar en ouder in 2010 alleen leven. Eenendertig procent van de oudere populatie in de VS is vrouw en weduwe. 9 Procent van de mannen van deze populatie is weduwnaar. Twee miljoen Amerikanen die 65 jaar of ouder zijn, hebben een depressie en in 2000 waren er van de mensen die suïcide hadden gepleegd 18 procent ouderen, dat wil zeggen ouder dan 65 jaar (Krause-Parello, 2008). Als de oudere populatie toeneemt, zullen er meer ouderen zijn die mogelijk eenzaam zijn en hulp nodig hebben om die te doen afnemen. Het CBR (2009) verwacht dat het aantal mensen van 65 jaar en ouder in Nederland stijgt van 15 procent in 2009 tot bijna 26 procent rond 2040. Huisdieren of dierentherapie zouden een mogelijke oplossing zijn voor de vergrijzing en de daarmee gepaard gaande stijging van het aantal hulpbehoevende eenzame ouderen. Uit onderzoek is immers gebleken dat dieren positief kunnen bijdragen aan het verminderen van eenzaamheid. In dit artikel wordt er eerst gekeken naar het effect van huisdieren op eenzaamheid van oudere mensen. Meestal werd in onderzoeken gebruikt gemaakt van honden of katten. Dat zijn de dieren die het meest worden geassocieerd met huisdieren (Staats, Wallace, & Anderson, 2008). Dan wordt er gekeken naar het effect van dierentherapie op eenzaamheid. Vervolgens wordt behandeld hoe het effect verklaard kan worden.
5
Methode
Bij het literatuuronderzoek is er gezocht in vijf databases. In de online database ‘Get It’ is gezocht met de termen ‘loneliness AND animal’ (2 treffers, 0 geselecteerd) en ‘animal AND elderly’ (92 treffers, 0 geselecteerd). In de online database ‘PsycInfo’ is gezocht met de term ‘loneliness AND pet OR animal’ (89276 treffers, 2 geselecteerd) en met ‘animal AND well-being’ (49 treffers, 1 geselecteerd). In de database ‘Medline’ werd er gezocht met de zoekterm ‘loneliness AND pet OR animal’ (512366 treffers, 2 geselecteerd). In de database ‘ScienceDirect’ werd de zoekterm ‘loneliness AND pet OR animal’ gebruikt (2029 treffers, 1 geselecteerd). De laatste zoekactie werd gedaan in de database ‘Web of Science’. Er werd gezocht met de term ‘loneliness AND animal‘ (14 treffers, 1 geselecteerd). De resultaten in PsycINFO werden ingeperkt op het jaartal ‘1990-2011’ en op ‘peer-reviewed’. In de database Medline werd het aantal treffers ook ingeperkt op het jaartal ‘1990-2011’. De resultaten van ScienceDirect en Web of Science werden niet ingeperkt. Er zijn bij dit literatuuronderzoek geen kruisreferenties gebruikt. Er is alleen gezocht naar artikelen uit wetenschappelijke tijdschriften. Engelse termen werden gebruikt om Engelse artikelen te vinden. Literatuur werd geselecteerd op basis van de titel en op basis van het abstract. Daarin moesten de volgende onderwerpen voorkomen of een variant daarvan: dieren, ouderen en eenzaamheid. De termen voor dieren waren ‘animal’ of ’pet’. De termen voor ouderen waren ‘old’ en ‘elderly’. Voor eenzaamheid werd er gezocht met de termen ‘loneliness’ en ‘lonely’. Bij de artikelen waarin er in de titel of in het abstract niet de term eenzaamheid werd gebruikt, werd er in
6
de tekst naar gezocht. Er waren artikelen met titels en een abstract die pasten bij de probleemstelling, maar niet beschikbaar waren. Daarom is er gezocht naar artikelen waarvan de volledige tekst te downloaden was. Van sommige artikelen stond de tekst niet in de database. Die teksten zijn vervolgens gezocht via UVT-finder. Op het laatst is er met de termen ‘vergrijzing en Nederland’ gezocht via Google Scholar om cijfers te krijgen over de vergrijzing in Nederland.
7
Resultaten
Invloed van huisdieren op eenzaamheid Eén van de meest genoemde redenen voor het nemen van een huisdier, zoals een hond of kat, is het voorkomen of het vermijden van eenzaamheid (Staats, Wallace, & Anderson, 2007). Dit geldt zowel voor mannen als voor vrouwen. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat er geen significante verschillen waren tussen getrouwde of alleenstaande mensen wat betreft de reden om een huisdier te nemen (Staats et al., 2007). Echter, eigenaren van katten gaven significant vaker aan dan hondeigenaren dat zij een kat namen om eenzaamheid te vermijden. De resultaten van dit onderzoek suggereren dat huisdieren een positief effect lijken te hebben op het verminderen van eenzaamheid. Huisdieren zouden dus nuttig kunnen zijn om eenzame ouderen te helpen of om eenzaamheid bij hen te voorkomen. Zasloff en Kidd (1994) onderzochten de relatie tussen eenzaamheid en het hebben van een huisdier bij alleenstaande vrouwen. Ze keken naar de relatie tussen eenzaamheid en de gehechtheid aan hun huisdier, naar het verschil tussen mensen die alleen leefden of met mensen en/of dieren en naar het verschil tussen honden en katten wat betreft gehechtheid en eenzaamheid. Eenzaamheid en gehechtheid werden gemeten met vragenlijsten. Vrouwen die niet met mensen samenwoonden en geen huisdier hadden, waren significant eenzamer dan vrouwen die met dieren en/of mensen samenwoonden. Voor oudere vrouwen, die alleen wonen, zou een huisdier mogelijk eenzaamheid kunnen voorkomen of verminderen. Tussen honden- en katteneigenaars werd geen verschil gevonden tussen eenzaamheid en ook niet tussen gehechtheid. Vrouwen met een hond,
8
die alleen leefden, waren wel significant meer gehecht aan hun hond dan mensen die met een hond en andere mensen samenwoonden. Vrouwen met een kat die alleen leefden, waren significant minder gehecht aan hun katten dan vrouwen die met een kat en andere mensen woonden. Dit zou verklaard kunnen worden doordat honden intensievere verzorging nodig hebben dan katten. Honden moeten worden uitgelaten en hebben meer training nodig, waardoor de band tussen het dier en de eigenaar mogelijk versterkt wordt. Bij ouderen kan hier rekening mee worden gehouden bij het kiezen van een huisdier, als blijkt dat hechting een rol speelt bij een afname van eenzaamheid. Bij het aanschaffen van een hond, moet de oudere nog goed te been zijn. Er werd in dit onderzoek geen significant verschil gevonden tussen eenzaamheid en leeftijd. Eén onderzoek heeft zich specifiek gericht op het vermijden van eenzaamheid bij oudere mensen. In een kwalitatief onderzoek van Guzman et al. (2009) werden vijf Filippijnse ouderen onderzocht op hun zelfvertrouwen en hoe gezond ze zichzelf vonden. Daarbij werd hun verleden met huisdieren meegenomen. De ouderen hadden met name honden gehad. De ouderen maakten tekeningen van zichzelf met hun huisdieren zodat er een beeld was van de rollen die de ouderen aan hun dieren gaven. De ouderen kregen daarna een interview. Uit de resultaten bleek dat de ouderen minder eenzaam waren. Daarnaast namen het zelfvertrouwen en de zelfperceptie van gezondheid toe door de huisdieren. De ouderen vonden zichzelf mentaal stabieler. Ze waren minder depressief en ze vonden hun stemming beter. Uit bovenstaande onderzoeken blijkt dat huisdieren eenzaamheid van mensen kunnen verminderen. Dit is onafhankelijk van de leeftijd of van het geslacht. Dit zou
9
betekenen dat dieren een positieve invloed kunnen hebben op het verminderen van eenzaamheid bij oudere mensen.
Invloed van dierentherapie op eenzaamheid Naast dat huisdieren eenzaamheid kunnen verminderen is gevonden dat dierentherapie een invloed heeft op het verbeteren van de geestelijke gezondheid en het verminderen van eenzaamheid. Mugford en M’Comisk (1975) vonden bijvoorbeeld dat vogels bij alleenwonende gepensioneerden, leiden tot positievere emoties, meer vrienden en meer bezoek (Banks & Banks, 2002). Twee studies hebben specifiek gekeken naar de invloed van dierentherapie op de eenzaamheid van ouderen (Banks & Banks, 2002; Banks et al., 2008). Banks en Banks (2002) onderzochten de effecten van dierentherapie op eenzaamheid bij ouderen in langdurige zorginstellingen. Bewoners kregen een vragenlijst over hun geschiedenis met huisdieren en een vragenlijst om hun mate van eenzaamheid te meten. Bewoners die eerder in hun leven een huisdier hadden gehad, zouden nu allemaal weer graag een huisdier willen hebben. De bewoners die niet mee wilden doen met de studie naar dierentherapie hadden zelf nooit een huisdier gehad. Er deden alleen mensen mee met de studie, die dat zelf wilden. Vervolgens werden bewoners verdeeld over drie condities. Eén groep kreeg één keer per week dierentherapie, een tweede groep kreeg drie keer per week dierentherapie en een controlegroep kreeg geen dierentherapie. Een sessie duurde een half uur en de therapie duurde in totaal 6 weken. De eenzaamheid werd vooren achteraf gemeten. Uit de resultaten bleek dat dierentherapie eenzaamheid significant reduceerde. Er was echter geen verschil tussen de groep die één keer per week en de
10
groep die drie keer per week dierentherapie kreeg. Uit deze studie blijkt dat diertherapie eenzaamheid bij ouderen kan verminderen. Uit onderzoek van Banks et al. (2008) bleek bovendien dat niet alleen echte dieren invloed hebben op het verminderen van eenzaamheid, maar dat ook robothonden effect kunnen hebben. Banks et al. (2008) vergeleken de invloed van een robothond en een echte hond op het verminderen van eenzaamheid bij ouderen in verzorgingstehuizen met een controlegroep die geen diertherapie kreeg. De robothond (AIBO, model 210A) kon horen en communiceren. Dierentherapie bestond uit wekelijks een half uur bezoek van een robothond of de echte hond gedurende 8 weken. Eenzaamheid werd vooraf gemeten en weer na 7 weken. Daarnaast werd de hechting aan het dier gemeten. Zowel de groep met de levende hond als de robothond scoorde na 7 weken significant lager op eenzaamheid dan de ouderen die geen diertherapie hadden gekregen. Uit de onderzoeken van Banks en Banks (2002) en Banks et al. (2008) blijkt dat dierentherapie invloed kan hebben op het verminderen van eenzaamheid bij ouderen in verzorgingstehuizen. Bovendien bleek dat het niet uitmaakte of er sprake was van een levende of van een robothond.
Mogelijke verklaring voor de afname van eenzaamheid Hoe kunnen huisdieren en dierentherapie eenzaamheid reduceren? Krause-Parello (2008) heeft gekeken naar de relatie tussen gehechtheid aan een huisdier en eenzaamheid bij oudere vrouwen, die nog zelfstandig woonden. Eenzaamheid en gehechtheid aan het huisdier werden gemeten met vragenlijsten. Huisdieren bestonden uit katten en/of honden. Er werd een significante positieve relatie gevonden tussen eenzaamheid en
11
gehechtheid aan het dier. Hoe eenzamer de mensen waren, hoe meer ze gehecht raakten aan hun huisdier. Gehechtheid aan het dier zorgde voor een verbetering van de algemene gezondheid van de vrouwen, omdat de vrouwen het prettig vonden om te zorgen voor het dier. Hechting aan het dier was zo een strategie om met eenzaamheid om te gaan. Echter, in het onderzoek van Banks et al. (2008) werd geen verband gevonden tussen hechting en eenzaamheid. Hoewel er tussen de condities met de robot en met de echte hond geen verschil was gevonden in mate van hechting, werd er geen correlatie gevonden tussen hechting en eenzaamheid. Bovendien, vonden Zasloff en Kidd (1994) ook geen significant verschil op eenzaamheid tussen vrouwen die hoog of laag gehecht waren aan hun dier. Een afname van eenzaamheid kan waarschijnlijk niet verklaard worden door hechting aan het dier. Uit het onderzoek van Guzman et al. (2009) bleek dat huisdieren de ouderen het gevoel gaven dat ze nodig waren en gewaardeerd werden. Huisdieren hielpen ook met het verbeteren van de stemming van hun eigenaren. Daardoor konden gevoelens van depressie en eenzaamheid voorkomen worden. Een bewoner zei: “When I’m alone I sometimes feel that I’m not anymore needed and this causes depression. That’s why I’m happy I have a pet who is always with me” (Guzman et al., 2009, p. 975). Liefde en toewijding voor het dier zorgde voor een daling van de eenzaamheid. Huisdieren zorgden ook voor het sneller maken van sociaal contact en voor meer sociale contacten. Ze verbeterden sociale relaties en de sociale vaardigheden van de ouderen.
12
Discussie
In deze literatuurstudie is gekeken naar het effect van huisdieren en het effect van dierentherapie op eenzaamheid van oudere mensen. Het meeste onderzoek laat zien dat eenzaamheid kan afnemen met behulp van dierentherapie of door het hebben van huisdieren (Banks & Banks, 2002). Het voorkomen van eenzaamheid was de meest gebruikte reden voor volwassenen om een huisdier aan te schaffen (Staats et al., 2007). Filippijnse ouderen vonden hun stemming beter als ze huisdieren hadden (Guzman et al. 2009). Ze waren minder depressief en eenzaam. Ook bleek dat alleenstaande volwassen vrouwen zonder huisdieren significant eenzamer waren dan andere groepen (Zasloff & Kidd, 1994). Leeftijd lijkt geen significante invloed te hebben op het effect van huisdieren op eenzaamheid. Voor oudere vrouwen geldt mogelijk dat ze minder eenzaam zijn als ze een huisdier hebben. Het effect van huisdieren op het verminderen van eenzaamheid is niet eenduidig te verklaren. Hoewel Krause-Parello (2008) een significante positieve relatie vonden tussen eenzaamheid en gehechtheid aan het dier, bleek uit de onderzoeken van Banks et al. (2008) en van Zasloff en Kidd (1994) dat de hechting met het dier geen verklaring is voor het verminderen van eenzaamheid. Wellicht kan de afname van eenzaamheid verklaard worden doordat huisdieren de stemming verbeteren, het gevoel geven dat de ouderen nodig zijn en gewaardeerd worden. Misschien kan de afname van eenzaamheid verklaard worden doordat huisdieren sociale katalysatoren worden. Ze verbeterden sociale relaties en de sociale vaardigheden van de ouderen (Guzman, 2009). Meer onderzoek is nodig om iets te kunnen zeggen over de precieze verklaring.
13
Positief aan de meeste onderzoeken was dat er sprake was van een voor- en nameting op eenzaamheid en dat er een groot aantal mensen meededen met de onderzoeken. Echter, er zijn ook wat beperkingen te noemen. Niet alle gebruikte literatuur richtte zich specifiek op ouderen. Tot dusver is er nog weinig onderzoek gedaan naar het effect van huisdieren en diertherapie op ouderen. Daardoor is het moeilijk om te bepalen in hoeverre de resultaten die gevonden zijn bij andere populaties, zoals eenzame vrouwen, generaliseerbaar zijn naar de gehele ouderenpopulatie. Er werd ook niet altijd uitgebreid eenzaamheid gemeten, omdat het soms enkel een aspect was van een groter construct, zoals welzijn. Er is verder geen eenduidige verklaring voor de afname van eenzaamheid. Er is vaak sprake van een correlationeel verband waardoor er geen conclusies over causale relaties kunnen worden getrokken. Kiezen eenzame mensen bijvoorbeeld een huisdier of kiezen mensen een huisdier om eenzaamheid te voorkomen? Neemt eenzaamheid af door contact met het huisdier of indirect doordat huisdieren een aanknopingspunt worden voor contact met andere mensen? Er werd vooral gebruik gemaakt van vragenlijsten. In de toekomst is er experimenteel onderzoek nodig. Het meeste onderzoek is gedaan naar het effect van katten en honden. Deze dieren komen het meest voor als huisdier. In de artikelen wordt meestal niet vermeld om welk ras het ging, terwijl karakter en uiterlijk een rol kunnen spelen. Sommige rassen staan er bijvoorbeeld om bekend sociaal te zijn. Er zijn vele andere dieren waarvan het effect weinig of niet is onderzocht. Toekomstig onderzoek zou zich kunnen richten op het gebruik van andere dieren in dierentherapie of als huisdieren. Welke criteria moeten aan huisdieren worden gesteld (uiterlijk en innerlijk)? Er kan gekeken worden welke dieren
14
het beste passen bij een bepaald karakter van ouderen. Misschien maakt de cultuur of het geslacht van de ouderen uit. Sommige culturen hebben wellicht andere ideeën over hygiëne wat betreft dieren. Welke rol speelt het verzorgen van dieren bij mannen in vergelijking tot vrouwen? Misschien willen vrouwen meer verzorgen en mannen meer spelen. Misschien willen vrouwen meer praten en mannen meer lachen met hun dier. Dit zou onderzocht kunnen worden. Oudere mensen die niet goed ter been zijn, kunnen moeilijk een paar keer per dag een hond uitlaten. Honden en katten vragen veel verzorging en dat kan moeilijk zijn voor ouderen. Wellicht is het voor sommige mensen beter als ze een knaagdier of vogel nemen. Geld voor de aanschaf speelt ook een rol. Veel ouderen leven van een pensioen, waar ze niet veel extra’s van kunnen kopen. Sommige dieren hebben veel ruimte nodig en andere juist minder. De woonruimte van ouderen speelt dus een rol. Eenzaamheid komt meer voor bij ouderen die alleen wonen, maar het kan evengoed voorkomen bij ouderen die nog samenwonen of in verzorgingsinstellingen zitten (Zasloff & Kidd, 1994). Er is niet duidelijk of er verschillen zijn in het effect op eenzaamheid tussen de verschillende leeftijdscategorieën en tussen mensen die vrijgezel zijn of een relatie hebben. Wat is het verschil tussen huisdiereigenaren, die samenwonen met mensen, met huisdiereigenaren, die niet met andere mensen samenwonen? Veel onderzoek is gedaan naar vrouwen en de meeste onderzoeken vonden plaats in Westerse culturen. De studie naar Filippijnse ouderen is daarom een belangrijke bijdrage, maar er deden maar vijf mensen mee met het onderzoek. Er zullen grotere groepen, meer mannen en niet-westerse culturen moeten worden onderzocht om te kunnen generaliseren. De studies naar dierentherapie waren meestal kort, waardoor er geen kennis is over het lange
15
termijn effect. Toekomstig onderzoek zou longitudinaal kunnen zijn. Geldt voor huisdieren dat eenzaamheid alleen reduceert als mensen zelf een dier hebben of kan het effect ook plaatsvinden als een aantal mensen samen een huisdier hebben? Dat kan dan bijvoorbeeld op een afdeling in een verzorgingsinstituut zijn. Misschien is er een verschil tussen volledige verantwoordelijk en gedeelde verantwoordelijkheid voor een dier. Gedeelde verantwoordelijkheid kan ervoor zorgen dat mensen onderling een band (bijvoorbeeld vriendschap) krijgen. Uit het onderzoek dat nu gedaan is, blijkt in ieder geval dat dieren behulpzaam kunnen zijn en daarom is verder onderzoek de moeite waard. Door dierentherapie (bezoek van een hond) in zorginstellingen kan eenzaamheid bij ouderen significant afnemen (Banks & Banks, 2002). Dit is ook het geval bij het gebruik van een robothond (Banks et al., 2008). Dierentherapie kan dus behulpzaam zijn in zorginstellingen waar ouderen langdurig verblijven. Er wordt in de praktijk maar weinig gebruik gemaakt van het positieve effect dat dieren kunnen hebben. Zorginstellingen zouden hun regels kunnen aanpassen en huisdieren toe kunnen laten onder bepaalde voorwaarden. Wellicht is het ook voor andere instellingen interessant om huisdieren te nemen of dierentherapie toe te passen. Het kan bijvoorbeeld gaan om gevangenissen, therapeutische instellingen, speciale scholen of ziekenhuizen. Daarbij moet het welzijn van mens en dier in acht worden genomen, waarvoor protocollen nodig zijn. Dierentherapie en huisdieren kunnen eenzaamheid van oudere mensen reduceren. Dit effect is voornamelijk bekend bij honden (waaronder een robothond) en katten. Het is niet precies duidelijk wat deze afname veroorzaakt. Het lijkt niet uit te maken hoe
16
gehecht mensen waren aan de dieren. Ondanks dat er veel onbeantwoorde vragen zijn, kan worden gezegd dat dieren een positieve bijdrage leveren aan de psychische gezondheid van mensen. Eenzaamheid van ouderen kan dus gereduceerd worden dankzij dieren en dat is hoopvol voor de toekomst van ouderen in instellingen en voor ouderen die zelfstandig wonen.
17
Referentielijst
Banks, M. R., & Banks, W. A. (2002). The effects of animal-assisted therapy on loneliness in an elderly population in long-term care facilities. Journal of Gerontology, 57A, M428–M432. doi: 10.1093/gerona/57.7.M428 Banks, M. R., Willoughby, L. M., & Banks, W. A. (2008). Animal-assisted therapy and loneliness in nursing homes: Use of robotic versus living dogs. Journal of the American Medical Directors Association, 9, 173-177. doi:10.1016/j.jamda.2007.11.007 Guzman, A. B. de, Cucueco, D. S., Cuenco, I. B. V., Cunanan, N. G. C., Dabandan, R. T., & Dacanay, E. J. E. (2009). Petmanship: Understanding elderly Filipinos' self-perceived health and self-esteem captured from their lived experiences with pet companions. Educational Gerontology, 35, 963-989. doi:10.1080/03601270802708418 Jong, A. de, & Duin, C. van (2009). Regionale prognose 2009-2040:Vergrijzing en omslag van groei naar krimp. Rapport. Den Haag: PBL. Krause-Parello, C. A. (2008). The mediating effect of pet attachment support between loneliness and general health in older females living in the community. Journal of Community Health Nursing, 25, 1-14. doi: 10.1080/07370010701836286 Staats, S., Wallace, H., & Anderson, T. (2008) Reasons for companion animal guardianship (pet ownership) from two populations Society and Animals, 16, 279-291. doi: 10.1163/156853008X323411
18
Wells, D. L. (2009). The Effects of Animals on Human Health and Well-Being. Journal of Social Issues, 65, 523-543. doi: 10.1111/j.1540-4560.2009.01612.x Zasloff, R. L., & Kidd, A. H. (1994). Loneliness and pet ownership among single women. Psychological Reports, 75, 747–752.
19