Een zerk in de kerk Begraven in de 17de en 18de eeuw
Erfgoedproject voor leerlingen van groep 8 Wijk bij Duurstede
Colofon Dit project kwam tot stand met financiële steun van de gemeente Wijk bij Duurstede. Het project is in opdracht van de Christelijke Basisschool De Wegwijzer ontwikkeld door Landschap Erfgoed Utrecht. Met dank aan: Stichting Open Monumentendag Wijk bij Duurstede Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht Grote Kerk Wijk bij Duurstede Gemeente Wijk bij Duurstede © Landschap Erfgoed Utrecht, 2009
2
Voorwoord Deze lessenserie maakt deel uit van het project Scholen Adopteren Monumenten, waarbij de Grote Kerk in Wijk bij Duurstede centraal staat. Voor alle groepen van het basisonderwijs is er een project rond de kerk. Al deze projecten vormen een doorgaande leerlijn, waarin leerlingen de kerk op verschillende manieren bekijken en stap voor stap meer over hun eigen woonplaats te weten komen. Daarbij komen verschillende vakken aan bod, zowel beeldende als zaakvakken. In het project Een zerk in de kerk is de invalshoek het vak geschiedenis. Het gaat over ‘begraven in de 17de en 18de eeuw’. Het project start met een brief die de leerkracht ontvangt van de gemeentearchivaris. Het archief heeft een aantal prenten verworven, maar heeft geen tijd om uit te zoeken wat ze voorstellen. De archivaris vraagt of de leerlingen kunnen helpen. Ze bestuderen de prenten en ontdekken dat ze allemaal iets met het begraven van overledenen te maken hebben. De prenten komen alleen niet uit Wijk bij Duurstede. Met deze boodschap gaat de klas naar het archief. Daar krijgen ze een rondleiding door het depot en bestuderen de leerlingen een oud boek uit het archief, waar iets in staat over begraven. Uiteindelijk krijgen ze van de archivaris een archiefbron toegestuurd om op school te bestuderen: de rekening van de begrafenis van de in 1742 overleden Marcus de Milly. Hij was een bewoner van het Ewoud- en Elisabethgasthuis te Wijk bij Duurstede en zijn grafsteen is nog altijd in de Grote Kerk aanwezig. Vervolgens bezoeken de leerlingen de kerk om daar de grafsteen van Marcus de Milly te zien en om andere grafstenen te bestuderen. Na het onderzoek in het archief en in de kerk volgt tot slot een verwerkingsles op school. Daarin wordt de begrafenisrekening van Marcus de Milly gezamenlijk bestudeerd en geïnventariseerd wat de leerlingen allemaal te weten zijn gekomen over hoe mensen in de 17de en 18de eeuw werden begraven. Als afsluiting van het project ontwerpen de leerlingen zelf een grafsteen voor een fictieve figuur. Ter inspiratie gebruiken ze afbeeldingen van grafstenen en hun eigen in de kerk gemaakte schetsen.
Veel plezier bij de uitvoering van dit project!
3
Inhoud
Voorwoord
3
Inleiding
5
Les 1
6
Les 2
15
Les 3
18
Bijlagen: 1. Brief archivaris
20
2. Onderzoeksbladen
22
3. Teksten archief
27
4. Plattegrond kerk
40
5. Begrafenisrekening Marcus de Milly
42
6. Voorbeeldblad grafsteen
45
7. Grafschriften
47
4
Inleiding Doelstelling en doelgroep Het project is bedoeld voor leerlingen van groep 8. Doelstellingen zijn: - Leerlingen leren verschillende primaire historische bronnen bestuderen; o prenten o archiefstukken o eigen omgeving (kerk) - Leerlingen leren conclusies trekken uit historische bronnen; - Leerlingen maken kennis met het archief; - Leerlingen maken kennis met oud schrift; - Leerlingen doen kennis op over gewoonten en gebruiken rond begraven in de 17de en 18de eeuw; - Leerlingen doen kennis over de geschiedenis van hun eigen omgeving.
Opzet Het project bestaat uit drie lessen: Les 1 Introductie les waarin de leerlingen oude prenten bestuderen
45 min
Les 2 Onderzoek in archief en kerk
dagdeel (ochtend/middag)
Les 3 Verwerking op school
60 min
Wenken voor de gebruiker Om de leerlingen optimaal van dit lesmateriaal te laten profiteren moet u als leerkracht op een aantal zaken letten: • De voorbereidingslessen op school zijn onmisbaar: tijdens het bezoek aan het archief en de kerk wordt voortgebouwd op de in deze lessen opgedane kennis. • Bij het archief en de kerk bent u als leerkracht verantwoordelijk voor de orde. Op deze manier kan de rondleider/begeleider zich geheel op de inhoudelijke kant van de les richten.
Materialen bij dit project (allen digitaal) - 17 prenten - plattegrond van de kerk - voorbeeldblad grafsteen - bladzijden van de begrafenisrekening - printbladen: 3 onderzoeksbladen - brief van de archivaris
5
Benodigdheden per les Les 1 Brief van archivaris De prenten Geprinte prenten Onderzoeksblad 1 Les 2 Meetlinten (zelf meenemen: makkelijk te verkrijgen bij bouwmarkten) Onderzoeksblad 2 Onderzoeksblad 3 Plattegrond kerk Onderzoeksresultaten uit les 1 Les 3 Begrafenisrekening Marcus de Milly Voorbeeldblad grafsteen
6
Les 1
Instaples: Begraven vroeger en nu
Activiteit Doel
bestuderen beeldmateriaal, klassikaal en/of in groepjes introductie op het onderwerp, activeren van voorkennis, leren omgaan met prenten als historische bron 45 min brief archivaris, onderzoeksbladen, prenten computerlokaal reserveren, onderzoeksbladen printen
Duur Benodigdheden Voorbereiding
U hebt een brief gekregen van de archivaris van Wijk bij Duurstede met het verzoek om te helpen met het onderzoeken van een aantal prenten. De leerlingen bestuderen de prenten en ontdekken dat ze allemaal met begrafenissen te maken hebben. Zo komen de leerlingen al veel te weten over hoe mensen in de 17de en 18de eeuw begraven werden.
1) U laat de klas de brief van de archivaris zien en leest die voor. Het archief heeft een stapel oude prenten gekregen, maar men is te druk om er iets mee te doen. Kunnen de leerlingen helpen? 2) Weten de leerlingen wat een archief eigenlijk is? In een archief worden oude documenten bewaard, maar ook andere dingen als kranten, foto’s, kaarten, (bouw)tekeningen. Die kun je allemaal als bron gebruiken bij historisch onderzoek. Weet iemand waar het archief van Wijk bij Duurstede is? (in het gemeentehuis) 3) Laat de leerlingen in tweetallen één of twee prenten onderzoeken aan de hand van de onderzoeksbladen. (Voor uw achtergrondinformatie: zie p. 8 e.v. voor een beschrijving van de prenten.) 4) Bespreek de antwoorden van de leerlingen. Over welk onderwerp gaan de prenten? (begraven) Hoe weet je dat? Door antwoorden op de onderzoeksbladen te vergelijken en te combineren komen ze meer te weten over het onderwerp. Inventariseer wat de leerlingen hebben ontdekt door de prenten te bestuderen: a Waar werden overledenen begraven? (in de kerk) b Hoe zagen de mensen er uit? (in donkere mantels, met driekantige donkere hoeden) c Hoe zag de kist er uit? (donker kleed er overheen) d Hoe werd de kist vervoerd? (door dragers op een baar of in een koets met paarden er voor; soms op de arm als het om een kind ging) e Hoeveel mensen kwamen er op een begrafenis (soms weinig, maar meestal veel) f Hoe bewoog de begrafenisstoet zich voort? (te voet of per koets) g Zou er een verschil zijn geweest tussen een begrafenis van een arme en een rijke of tussen een onbelangrijk of belangrijk figuur? (rijk: koets, lange stoet, veel vertoon met vlaggen etc.) h Hoe werd bekend gemaakt dat iemand was overleden? (er werden briefjes rondgebracht) i Welke verschillen zijn er tussen begrafenissen vroeger en nu? (niet meer in de kerk, andere kleding, vervoer per auto) Tot slot: Komen de prenten uit Wijk bij Duurstede? Horen ze hier in het archief thuis? (Nee)
7
5) Prenten als historische bron: Weet je nu alles over hoe het er in de 17de en 18de eeuw bij begrafenissen aan toeging? (Nee.) Vragen om met de leerlingen te bespreken: - Wat zou je nog meer willen weten? - Hoe zou je hier nog meer over te weten kunnen komen? - Welke andere bronnen zou je nog kunnen bestuderen? Waar vind je die? -
In de Kerk: Waar werden mensen uit Wijk bij Duurstede vroeger begraven? Vraag of iemand wel eens in de Grote Kerk is geweest. Heb je daar wel eens naar beneden gekeken? Wat zag je op de vloer? (grafstenen) Daar gaan we de volgende keer een kijkje nemen.
-
In het Archief: Zou je in het archief nog meer informatie kunnen vinden? Zo ja, wat dan? (documenten met regels over het begraven in de kerk, misschien wel rouwbrieven of overlijdensberichten, nog meer plaatjes?) Ook daar gaan we nog op onderzoek uit. Dan kunnen we meteen vertellen wat we hebben ontdekt over de prenten van het archief.
8
Beschrijving en bronvermelding prenten
1. Begrafenis van stadhouder Willem III (1702). Collectie Atlas van Stolk.
2. Begrafenis van Willem van Oranje te Delft (1584). Collectie Legermuseum.
3. NH Kerk te Zeist tijdens de begrafenis van een kind (1734). Collectie Het Utrechts Archief.
9
4. De begrafenisstoet van Prins Maurits afgebeeld op het Marktplein te Delft (1651). Collectie Legermuseum.
5. Begrafenis van Parma te Brussel (1592). Collectie Legermuseum.
6. Begrafenis van De Ruyter (1683). Collectie Amsterdams Historisch Museum.
10
7. Begrafenis (16
de
eeuw). Collectie Museum Boymans Van Beuningen, Rotterdam.
8. De doodgraaver, uit Het Menselyk bedryf van Jan Luyken (1694).
11
9. Begrafenis van Cornelis Visscher (1787). Collectie Centraal Museum, Utrecht.
10. Twee in het zwart geklede mannen brengen sterfbriefjes rond; op de achtergrond relletjes (1754). Collectie Stadsarchief Amsterdam.
11. Begrafenisstoet op de Dam bij de Nieuwe Kerk (ca. 1730). Collectie Stadsarchief Amsterdam.
12
12. Interieur van de Oude Waalse kerk te Amsterdam. In de kerk vindt de begrafenis van een kind plaats (1765). Collectie Stadsarchief Amsterdam.
13. Interieur van de Oosterkerk te Amsterdam, tijdens een begrafenis (ca. 1783). Collectie Stadsarchief Amsterdam.
13
14. Begrafenisstoet trekkende langs de Nieuwe Kerk (1732). Collectie Stadsarchief Amsterdam.
15. Begrafenis van luitenant admiraal Michiel de Ruyter ((1676)). Collectie Stadsarchief Amsterdam.
14
16. Begrafenis. Collectie Stadsarchief Amsterdam.
17. Drie aansprekers kleden zich aan t.g.v. de begrafenis van een kind (1806). Collectie Stadsarchief Amsterdam.
15
Les 2
Onderzoek in archief en kerk
Activiteit
onderzoek in het archief (documenten die over begraven gaan) en op locatie (grafstenen bestuderen in de kerk) kennismaking met archief, kennismaking met oud schrift, je eigen omgeving als historische bron leren gebruiken dagdeel (ochtend of middag) onderzoeksblad 2 en 3, potloden, onderzoeksresultaten les 1, prenten, meetlinten, plattegrond kerk onderzoeksbladen printen, plattegrond kerk printen (5xA4 + 1xA3), afspraak maken met het Regionaal Historisch Centrum (0343-595595 / 595516 / 5955171) en de koster van de Grote Kerk: mw. T. van Eck (0343-574565) of dhr. W. Heitink (0343-573901), evt. extra begeleiding regelen (per klas naast de leerkracht minimaal 1 extra begeleider2), onderzoeksresultaten uit les 1 meenemen, klas indelen in twee groepen (in het archief wordt de klas gesplitst), prints onderzoeksbladen meenemen
Doel Duur Benodigdheden Voorbereiding
De leerlingen gaan onderzoeken wat ze in Wijk bij Duurstede nog kunnen terugvinden van gewoonten rond begrafenissen in het verleden. Dat doen ze op twee plekken: in het archief en in de kerk. a) Onderzoek in het archief (ca. 60 min, excl. reistijd) U brengt met de klas een bezoek aan Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, Karel de Grotestraat 30. 1) Ontvangst door archiefmedewerker (5-10 min) - Welkom! - Huisregels (+uitleg waarom): jassen uit, tassen in kluisjes, alleen papier en potlood mee - De klas biedt resultaten van onderzoek naar prenten aan. Kort gesprekje over hoe dat onderzoek is verlopen en wat de leerlingen te weten zijn gekomen. De groep wordt gesplitst: A) krijgt eerst een rondleiding door het archief/depot; B) gaat met de opdrachten aan de slag. Na 25 minuten wisselen de groepen. De leerkracht blijft beide rondes bij 2B. 2A) Kijkje in het depot (25 min) met uitleg: - Hebben de leerlingen zelf bijzondere dingen/papieren die ze bewaren? (zwemdiploma, foto’s, etc.) Waarom ben je daar zuinig op? Hoe/waar bewaar je ze? - Wat is een archief? - x km archief - Hoe worden archiefstukken bewaard? - Meest bijzondere (top)stuk laten zien (charter en/of kaart) - Voornamelijk handschriften! 1
Het archief ontvangt schoolgroepen bij voorkeur op woensdag of donderdag en evt. op vrijdag. In de kerk wordt de klas in 5 groepen verdeeld. Bij drukke klassen is het aan te raden om per groepje voor een begeleider te zorgen. 2
16
-
Verschillende bronnen laten zien: archiefstukken, kranten, foto’s, etc. (bijv. rouwadvertenties in oude kranten, rouwbrieven, etc.)
2B) De leerlingen krijgen zelf een archiefstuk in handen. Daar zijn we heel zuinig op. Daarom krijgt iedereen witte handschoentjes aan. De leerlingen bestuderen een resolutieboek. Hierin werden vroeger belangrijke besluiten opgeschreven. Deel de onderzoeksbladen uit en laat de leerlingen in tweetallen aan de hand daarvan een boek bekijken. Ze bestuderen het boek zelf en lezen daaruit een kort tekstje dat iets met begraven in de 17de of 18de eeuw te maken heeft. (15 min) Bespreek enkele antwoorden met de leerlingen. (10 min) Antwoorden onderzoeksblad 2: 1. De buitenkant is meestal gemaakt van perkament (dierenhuid). 2. Kleur (papier was vroeger minder wit dan nu); dikte (schrijfpapier was vroeger dikker dan nu) 3. Door papier te vouwen gaf men de kantlijnen aan. (Er bestond vroeger nog geen papier met voorgedrukte lijntjes.) 4. De boeken zijn allemaal 17de- of 18de-eeuws, dus 200-300 jaar oud. 5. Aan het handschrift, de soms verbleekte inkt, vlekken en beschadigingen, etc. (De overige antwoorden verschillen per groepje leerlingen. Zie ook de transcripties achterin deze handleiding.) Uitkomsten archiefonderzoek (evt. in de volgende les op school te bespreken): Tussen haakjes staat achter elke uitkomst in welk boek dit te vinden is. -
Een graf werd tegen betaling gegraven door een doodgraver (B, D) Zijn loon hing af van de diepte van het graf en de grootte (voor een kindergraf verdiende hij de helft) (B, D). Een graf op het kerkhof was goedkoper dan in de kerk (B, D) Een bidder werd betaald voor het nodigen van de gasten en het voor de kist uit lopen tijdens de begrafenis (D). Een overleden kind werd (in een kist) door de bidder onder de arm gedragen (D, T). Als het op een baar werd vervoerd, kostte dat meer geld (15 i.p.v. 12 stuivers) (D). De bidder kreeg alleen loon, geen stof, brood of een (rouw)hoed (D). De doodgraver groef het graf en bracht de kist en de baar naar het huis van de overledene (D). De kerkmeester moest het kerkhof onderhouden en van zand voorzien (E). 48 uur (2x24) na de begrafenis moest het graf worden dichtgemaakt (E). De weduwe van Ds. De Leeuw hoefde niet te betalen voor het openen van het graf en het luiden van de klokken bij de begrafenis van haar man (E). In tegenstelling tot andere steden in de provincie werden in Wijk bij Duurstede ook op zondag mensen in de kerk begraven. In 1661 werd dit verboden (F). Eigenaars van graven in het noorderpand van de kerk moesten zelf meebetalen (2 gulden) aan het verplaatsen van de grafstenen. (L) (Wanneer een kind dood werd geboren en zonder ceremonie werd begraven, hoefde men niets te betalen (M).) De hoofdaalmoezenier moest een doodskist bezorgen wanneer een arm persoon (die niet zelf een kist kon betalen) was overleden (P). Voor een graf moest grafgeld worden betaald (P). Oud-burgemeester Bitter had dat niet gedaan en moest dat binnen drie dagen doen, anders zou een deurwaarder op hem afgestuurd worden.
17
-
Juffrouw Bonsjoer mocht gratis in het graf van haar zuster worden begraven (R). Wanneer een dode met een koets werd vervoerd (tot in de kerk?), moest 31 gulden en 10 stuivers (!) aan de kerk worden betaald voor onderhoud (S). Iemand kocht soms al een graf terwijl hij nog leefde (V: Marcus de Milly) Als iemand tegelijk zijn vrouw en kind moest begraven, moest hij gewoon dubbel betalen (Z).
4) Gezamenlijke afsluiting (met beide groepen leerlingen samen) (5-10 min): De archivaris vraagt wie resolutieboek 51V, f. 58v heeft bestudeerd en wat daar staat: hier staat vermeld dat Marcus de Milly graf nr. 4 in het zuiderpand van de kerk voor 8 gulden heeft gekocht. De archivaris laat de klas de begrafenisrekening van Marcus de Milly zien en zal een digitale versie naar de docent sturen zodat de leerlingen die op school kunnen bestuderen (Archief Weeskamer (T 76), inv.nr. 18-2). De Milly was bewoner van in het Ewoud- en Elisabethgasthuis. Zijn grafsteen is nog te zien in de Grote Kerk. [De archivaris stuurt de begrafenisrekening niet echt. De digitale versie zit al bij het lesmateriaal zodat u het in de klas kunt laten zien en eventueel kunt printen.] Einde van het bezoek aan het archief.
18
b) Onderzoek in de kerk (45 min, excl. reistijd) Het onderzoek wordt voortgezet in de Grote Kerk (Markt 22), waar mensen uit Wijk bij Duurstede vroeger werden begraven. 1) Ontvangst door de koster. 2) Een leerling of de leerkracht legt uit met welk onderzoek de klas bezig is en vraagt of in de kerk nog het graf van Marcus de Milly3 is (waar de klas net in het archief de begrafenisrekening van heeft meekregen). De koster laat de grafsteen zien en legt uit dat de steen al veel ouder is en door Milly opnieuw is gebruikt. Dat is te zien aan de tekst op de steen. De koster vertelt kort (hooguit 5 min.) iets over (begraven in) de kerk: Bijvoorbeeld: Het was een eeuwenoude gewoonte om de doden in en rond de kerken in de stad te begraven. Daar werden namelijk overblijfselen van heiligen bewaard (relieken). Gelovigen wilden het liefst in de buurt van een heilige begraven worden. Zij geloofden dat de heilige op de Dag des Oordeels de overledene bescherming zou bieden. Tevens hoopte men te worden herdacht in de gebeden van mensen die het graf van de heilige bezochten. De bevoorrechte standen wilden natuurlijk zo dicht mogelijk bij de meest heilige plek in de kerk begraven worden, het altaar, waarin de relieken van de heiligen bewaard werden. Het kerkgebouw ontwikkelde zich zo tot een grote begraafplaats, die in alle uithoeken gevuld was met lijken. Voor de armen was er slechts plaats buiten de kerk op het kerkhof in een anoniem massagraf. De kerken moeten in de achttiende eeuw een tamelijk bonte zerkenvloer bezeten hebben. De zerken verschilden niet alleen wat betreft kleur steen, maar ook wat betreft formaat: hoe groter hoe deftiger. Ook geven de na de Reformatie bleven de graven in het koor en de kooromgang het duurst.
3) Verdeel de leerlingen in vijf groepjes. Elk groepje gaat in een bepaald gedeelte van de kerk aan de slag (20 min). Geef elke leerling een onderzoeksblad. Geef elk groepje een meetlint en één plattegrond van de kerk met daarop de groepsnummers. a) De groepjes leerlingen zoeken zelf aan de hand van de plattegrond hun plek in de kerk. Samen bekijken ze waar in dat deel van de kerk grafstenen liggen en tekenen dat samen in op de plattegrond. b) Elke leerling kiest één grafsteen om verder te onderzoeken aan de hand van het onderzoeksblad. 4) Groepjes leerlingen komen terug bij de koster. Op een grotere plattegrond tekenen ze waar in hun deel van de kerk de (meeste) grafstenen liggen. Daarna gaan de leerlingen in de kerkbanken zitten. 5) De koster beantwoordt de vragen van de leerlingen (bijv. over de volgende zaken: stenen soms niet compleet, opnieuw gebruikt, verklaring nummers, grafkelders, locatie grafstenen).
Einde van het bezoek aan de kerk.
3
Het graf bevindt zich vanuit de hoofdingang direct rechts om de hoek, bij de wenteltrap.
19
Les 3
Verwerking en afsluiting op school
Activiteit
bestuderen van begrafenisrekening, conclusies trekken, tekenen (ontwerp grafsteen) synthese: samenbrengen van wat tijdens het project is geleerd, creatieve verwerking 60 minuten De begrafenisrekening, tekenbenodigdheden, voorbeeldblad grafsteen evt. uitdraaien maken van de begrafenisrekening van Marcus de Milly, tekeningen van grafstenen ophangen in de klas (tekeningen van leerlingen), voorbeeldblad grafsteen printen
Doel Duur Benodigdheden Voorbereiding
1) Herhaal kort met de klas wat er tijdens het bezoek aan het archief en de kerk aan de orde is geweest. Bespreek kort de onderzoeksbladen die de leerlingen daar hebben ingevuld. U kunt evt. teksten die de leerlingen hebben bestudeerd nog kort behandelen aan de hand van de foto’s en de transcripties (Zie de uitkomsten op p. 16-17.) 2) Projecteer (of deel geprinte versies uit van) de eerste twee pagina’s van de begrafenisrekening van Marcus de Milly. Probeer klassikaal de eerste pagina en het bovenste stuk van de tweede pagina te ontcijferen. Zo kunnen de leerlingen wennen aan het handschrift. 3) Laat de leerlingen in tweetallen één of twee bladzijden van de begrafenisrekening van Marcus de Milly bestuderen: Wat had je allemaal nodig voor een begrafenis in 1755 en wat kostte dat allemaal? (De rekening begint met bladzijde 5: hier beginnen de uitgaven.) NB Bedragen werden niet genoteerd in euro’s, maar in guldens, stuivers en duiten (20 stuivers = 1 gulden; 8 duiten = 1 stuiver). 10-6-3 betekent dus 10 gulden, 6 stuivers en 3 duiten. Geld had vroeger een andere waarde dan nu. 4) Zet alle onkosten in het kort op een rij. (Zie bijlage 5.) Wat kwam er dus allemaal kijken bij een begrafenis? De begrafenis heeft in totaal ruim 325 gulden gekost, zo blijkt uit deze begrafenisrekening uit 1755. Dat zou nu € 3.115,- zijn. (zie: http://www.iisg.nl/hpw/calculate.php om de historische geldwaarden te berekenen) 5) Klassikale terugkoppeling over het hele project: wat weten we nu over het begraven in Wijk bij Duurstede in de 17de en 18de eeuw? Laat de volgende punten aan de orde komen: - begraven in de kerk en op het kerkhof - rouwkleding - verschillen tussen arm en rijk (begraven op kerkhof of in de kerk) - onderscheid burgers van Wijk en vreemdelingen (de eersten betaalden minder) - vervoer (bijv. koets) - niet op zondag begraven (om de kerkdienst niet te verstoren) - begraven van kinderen (kindersterfte was hoog, nog geen goede medische zorg) 6) Tegenwoordig wordt er niet meer in kerken begraven, maar op begraafplaatsen buiten stad of dorp. Rond 1750 gingen met name artsen en predikanten steeds meer protesteren tegen het begraven in de kerk. Door ruimtegebrek werden graven vaak hergebruikt, gingen
20
zerken scheuren, kwamen er verzakkingen en kon het dus flink stinken. De stinkende dampen zouden kinderziekten en epidemieën veroorzaken. In veel steden kreeg de koster de opdracht om ruim voor de kerkdiensten de deuren wagenwijd open te zetten, om zo de kerk te kunnen luchten. Al snel had men het in de volksmond over ‘de rijke stinkerds’, omdat alleen de rijken een graf in de kerk kregen. Op zondagmiddag 22 januari 1792 preekte dominee Ockerse op verzoek van het gemeentebestuur anderhalf uur in vlammende bewoordingen over ‘Het begraven der dooden buiten de kerk en stadspoorten aangeprezen in eene leerrede, naar aanleiding van Ps. XXXIV. 21A.’ Ockerse besloot de leerrede zeer persoonlijk door te verwijzen naar het graf van zijn eigen zoontje in de kerk. Vier jaar na diens begrafenis nam Ockerse een ander standpunt in en wilde hij als voorbeeld voor anderen zijn zoontje herbegraven op de buitenbegraafplaats. De toespraak maakte diepe indruk.
7) Projecteer het voorbeeldblad grafsteen op het digibord of print het uit als voorbeeld voor de leerlingen. Zij ontwerpen een eigen grafsteen met letters en figuren uit de 17de en 18de eeuw. Ze kunnen daarbij zelf iemand kiezen uit de volgende personen (of zelf een historische figuur verzinnen): Klaas Schouten (1688-1745), burgemeester van Wijk bij Duurstede Wouter Timmerman (1701-1768), schilder Maria van den Kasteele (1649-1712), naaister Jantje van Wijk (1716-1723), zoon van de molenaarsknecht Robert van den Boom (1618-1699), tuinman Johanna Vogel (1733-1775), dienstbode Pieter Janszoon (1724-1788), schipper
21
Bijlage 1: Brief archivaris
Beste leerkracht,
Regelmatig ontvang ik berichten over historische activiteiten die scholen in Wijk bij Duurstede ondernemen. Het doet mij als archivaris van Wijk bij Duurstede goed om te zien dat u en uw leerlingen de geschiedenis van onze mooie stad een warm hart toedragen. Onlangs kreeg ik in het archief een aantal prenten aangeboden. Er zat geen enkele toelichting bij. Waarschijnlijk hebben ze wel iets met elkaar te maken. Ik kom er zelf niet aan toe om ze goed te bestuderen. Misschien kunt u me helpen? Zou u de prenten eens willen bekijken en mij laten weten waar ze over gaan? Ik hoor graag van u.
Met vriendelijke groeten,
Mw. drs. M.A. van der Eerden-Vonk Archivaris
22
Bijlage 2: Onderzoeksbladen
23
Onderzoeksblad 1
Prent nummer:
Naam:
1. a. Staan er mensen op de prent? Hoeveel (ongeveer)?
a.
b. Welke kleding dragen ze?
b.
c. Hebben ze verder nog iets bij zich? Zo ja, wat?
c.
d. Wat zijn ze aan het doen?
d.
2. a. Waar zijn de mensen?
a.
b. Staan er gebouwen op de prent?
b.
c. Wat voor gebouw(en)?
c.
d. Gaat de prent over Wijk bij Duurstede? Hoe weet je dat?
d.
3. a. Staat er tekst op de prent? Zo ja, wat staat er?
a.
b. Wat valt je verder nog op?
b.
c. Wanneer is de prent gemaakt, denk je?
c. 10-20 jaar geleden / 50-100 jaar geleden / 200-300 jaar geleden
d. Welke titel zou jij deze prent geven?
d.
Onderzoeksblad 2
Archief
Naam:
Voor je ligt een boek. Hierin werden vroeger belangrijke besluiten opgeschreven.
1. Hoe voelt de buitenkant van het boek? Waar is het van gemaakt, denk je? ……………………………………………………………………………………………………………
2. Bekijk de bladzijden. Noem twee verschillen tussen het papier van toen en dat van nu. 1) ………………………………………………………………………………………………. 2) ……………………………………………………………………………………………….
3. Hebben de bladzijden vouwen? Zo ja, waarom zou dat zijn? ……………………………………………………………………………………………………………
4. Blader voorzichtig door het boek. Zie je een jaartal? Welk? Reken uit hoe oud het boek is. ……………………………………………………………………………………………………………
5. Waaraan zie je nog meer dat het boek oud is? …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
6. Vroeger was de Nederlandse taal anders dan nu. Probeer hier drie woorden uit het boek na te schrijven. Zet rechts hoe je dat woord nu schrijft. Toen
Nu
Toen
Nu
z.o.z.
Toen
Nu
7. Bekijk het A4-tje bij het boek. Zoek de juiste bladzijde(n) in het boek op. Hier staat iets over begraven. Het handschrift is moeilijk te lezen. Op het A4-tje zijn één of twee stukjes tekst overgeschreven in normale letters. Probeer de tekst op het A4-tje te lezen. Kun je de tekst ook in het boek terugvinden? Welke woorden herken je in het handschrift? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… 8. Wat kom je door deze tekst te lezen te weten over begraven in de 17de/18de eeuw? a. Over wie gaat de tekst? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… b. Wat doet/doen deze persoon/personen? Of wat hebben ze gedaan? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
c. De tekst gaat over begraven in de kerk / op de begraafplaats. (Onderstreep wat goed is. Het kan ook zijn dat het allebei klopt.)
d. Wat weet je nu over (regels over) begraven vroeger? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
26
Onderzoeksblad 3
Grafsteen
1. Kies een grafsteen. Hoe groot is de steen?
Naam: ………. cm breed en ………. cm lang
2. Is de steen compleet? Ja / Nee, want ……………………………………………………………. ………………………………………………………………………………........................................ 3. Staan er letters of cijfers op de grafsteen? Zo ja, wat staat er? Weet je wat dat betekent? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… 4. Wat kom je te weten over de degene die hier begraven ligt? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… 5. Is de grafsteen versierd? Met wat voor figuren? ………………………………………………………………………………………………………….... 6. Teken hieronder een stukje van de grafsteen na (een mooie versiering of stukje tekst). Je mag ook de achterkant van dit blad gebruiken.
7. Wat zou je nog meer willen weten over het begraven in de kerk? Overleg ook met de andere leden van je groepje. (Je kunt straks je vragen aan de koster stellen.) …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
27
Bijlage 3: Teksten archief
28
51B In de 17de en 18de eeuw was er nog geen standaardspelling zoals nu. Woorden werden geschreven zoals ze klinken. - C en K werden vaak door elkaar gebruikt - ‘ae’ spreek je uit als ‘aa’ (maecken = maken) - ‘ij’ spreek je soms uit als ‘ie’ - getallen werden soms in Romeinse cijfers geschreven (iv = 4) - van een blad hebben vaak de voorkant en de achterkant hetzelfde nummer. R = voorkant, V = achterkant. Dus 29r = de voorkant van blad 29. 15v = de achterkant van blad 15. - TIP: Als je de tekst hardop leest, begrijp je hem beter.
Blz. 18r: Jan Hendricxs benoemd als doodgraver (onderaan de blz.):
links in kantlijn: Jan Hendricxs Van Peeren dootgrever geaccordeert in plaets van Hoeven Dirrichs
Jan Hendricxs (overmits t overlijden van Hoeven Dirrichs, gewesene dootgraver) is geaccordeert in zijn plaets mits dat hij zal genieten van elcke graff te graven inde kerck een diepte vijfftich st[uivers] ende de gene die begeren dat hij soude graven twee diepte sullen betalen – dubbelt gelt ende op het kerckhoff zal hij hebben tien st[uivers] navenant als boven twelk indien hij mede twee diepten groeff dubbelt gelt ende van kynderen halff gelt.
Dootgraver = iemand die graven graaft Overmits = vanwege Hoeven = (een naam) Gewesene = voormalige Geaccordeert = goedgekeurd Genieten = verdienen Navenant als = net als
29
51D In de 17de en 18de eeuw was er nog geen standaardspelling zoals nu. Woorden werden geschreven zoals ze klinken. - C en K werden vaak door elkaar gebruikt - ‘ae’ spreek je uit als ‘aa’ (maecken = maken) - ‘ij’ spreek je soms uit als ‘ie’ - getallen werden soms in Romeinse cijfers geschreven (iv = 4) - van een blad hebben vaak de voorkant en de achterkant hetzelfde nummer. R = voorkant, V = achterkant. Dus 29r = de voorkant van blad 29. 15v = de achterkant van blad 15. - TIP: Als je de tekst hardop leest, begrijp je hem beter. Blz. 54r: Regels voor de bidder en de doodgraver (1636) (bovenste helft blz.): Beraemt bij de Borgermeester ende regierders deser stede Instructie waer nae den Bidder ende Dootgraver sich sullen hebben te reguleren Tues Aerten sal als Bidder hebben over het bidden van een oude doode ende t voorgaen vande lycke eene gulden. Ende van een kindt dat onder den arm gedragen wort xii stuivers. Dat op een bare gedragen wort vijfthien stuivers. Sonder ijt vorder te eijschen, t’ sij van laecken, broot een hoedt ofte anders. Sall den dootgraver hebben van een gracht inde kercke te graven sijnde vier voet diep eene gulden, ende daer voor meede brengen de kist ende de bare ten huyse vande overledene. Ende voorts van yder verdieping meer xii stuivers. Van een kindt onder de ses jaren halff gelt, ende daer boven als van oude doden. Item van een graffstede te graven op het kerckhoff thien stuivers, ende van yder kiste verdiepinge meer thien stuivers ende van kinder halff gelt alsvoren, als van inde kercke geseijt wort.
Bidder = iemand die mensen uitnodigt voor de begrafenis Dootgraver = iemand die graven graaft Sich sullen hebben te reguleren = zich moeten houden Gracht = graf Grafstede = graf
30
51E In de 17de en 18de eeuw was er nog geen standaardspelling zoals nu. Woorden werden geschreven zoals ze klinken. - C en K werden vaak door elkaar gebruikt - ‘ae’ spreek je uit als ‘aa’ (maecken = maken) - ‘ij’ spreek je soms uit als ‘ie’ - getallen werden soms in Romeinse cijfers geschreven (iv = 4) - van een blad hebben vaak de voorkant en de achterkant hetzelfde nummer. R = voorkant, V = achterkant. Dus 29r = de voorkant van blad 29. 15v = de achterkant van blad 15. - TIP: Als je de tekst hardop leest, begrijp je hem beter. Blz. 13v, Onderhoud van het kerkhof en het sluiten van graven (2e stukje tekst van onderen): Is geresolveert dat men de kerckmeester sal ordonneren het kerckhof nae behoren te sanden, ende datmen den dootgraver sal belasten de grafstede tweemael xxiiii uur nae de begraffenisse te slechten ten coste vande erffgenamen vande overledene. Geresolveert = besloten Ordonneren = opdragen Nae behoren = zoals het hoort Sanden = zand neerleggen Dootgraver = iemand die graven graaft Grafstede = graf Slechten = dichtmaken Ten coste = op kosten
Voor als er nog tijd over is: Blz. 276v, Kosten begrafenis dominee De Leeuw (2e stukje tekst): Is verstaen ende dienvolgende aende weduwe van Ds. de Leeuw geconsenteert dat sij vant openen vande grafstede mitsgaders vant luijden int doen vande begraeffenis van haer man niet sall betaelen, waer nae den kerckmeester hem sall hebben te reguleren. Verstaen = besloten Ds. = dominee Geconsenteert = toegestaan Mitsgaders = als ook hem sall reguleren = zich houden aan
31
51F In de 17de en 18de eeuw was er nog geen standaardspelling zoals nu. Woorden werden geschreven zoals ze klinken. - C en K werden vaak door elkaar gebruikt - ‘ae’ spreek je uit als ‘aa’ (maecken = maken) - ‘ij’ spreek je soms uit als ‘ie’ - getallen werden soms in Romeinse cijfers geschreven (iv = 4) - van een blad hebben vaak de voorkant en de achterkant hetzelfde nummer. R = voorkant, V = achterkant. Dus 29r = de voorkant van blad 29. 15v = de achterkant van blad 15. - TIP: Als je de tekst hardop leest, begrijp je hem beter. Blz. 88r, Begraven op zondag (1661) (in het midden van de blz.): Sijn binnen gestaen de predicanten Steenwinckel en Nottelman voordragen[de] hoe dat op den sabbatsdage alhier werden begraven dooden tegen het exempel van d’andere steden van onse provincie en placaet van Ed. Mo. Heeren staten over de platte landen Waer op eenpaerich verstaen, dat geene dooden op sondagen voor of te nademiddagh sullen worden begraven, op poene van arbitrael correctie en[de] dat bij publicae[tie] bekent te maecken. mede geresolv[eer]t dat geen visch ten afslach sall werden gebracht op sondagh nae het laeste geluijt, en[de] den roeper aen te seggen, niet te roepen onder de predicatie, op poene van ontslaginge.
Sabbatsdage = zondag Exempel = voorbeeld Placaet = voorschrift Ed. Mo. Heeren staten over de platte landen = bestuur van het platteland van Utrecht Eenpaerich = eensgezind Verstaen = besloten Op poene van arbitrael correctie = op straffe van een gerechtelijke straf Geresolveert = besloten Afslach = plaats waar vis wordt verkocht Geluijt = het luiden van de kerkklok Roeper = bode (die berichten omroept) Predicatie = preek Ontslaginge = ontslag
32
51L In de 17de en 18de eeuw was er nog geen standaardspelling zoals nu. Woorden werden geschreven zoals ze klinken. - C en K werden vaak door elkaar gebruikt - ‘ae’ spreek je uit als ‘aa’ (maecken = maken) - ‘ij’ spreek je soms uit als ‘ie’ - getallen werden soms in Romeinse cijfers geschreven (iv = 4) - van een blad hebben vaak de voorkant en de achterkant hetzelfde nummer. R = voorkant, V = achterkant. Dus 29r = de voorkant van blad 29. 15v = de achterkant van blad 15. - TIP: Als je de tekst hardop leest, begrijp je hem beter. Blz. 171v Verplaatsen grafsteden in het noorderpand van de kerk (2e stuk tekst): Gehoort sijnde het rapport vande heeren gecommitteerden tot de directie vande kerck alhier, als dat het noorderpandt vande voorseide kercke wordt verleijt, ende dat daer toe gelt van noden soude wesen. Soo is geresolveert dat alle de Eijgenaars die in het voorseide pant eenige graffsteden hebben leggen, tot het verleggen off vermaecken vande selven voor ijder van dien twee gulden sullen moeten contribueren.
Gecommitteerden = van de commissie Noorderpandt = het noordelijke gedeelte van de kerk Voorseide = genoemde Verleijt = verlegd, verplaatst Van noden = nodig Geresolveert = besloten Graffstede = graf Leggen = liggen Vermaecken = veranderen Ijder = ieder Contribueren = bijdragen, betalen
33
51M Dit boek alleen als reserve gebruiken. De tekst is geschikt, maar geen kaft, geen vouwen in blz.
In de 17de en 18de eeuw was er nog geen standaardspelling zoals nu. Woorden werden geschreven zoals ze klinken. - C en K werden vaak door elkaar gebruikt - ‘ae’ spreek je uit als ‘aa’ (maecken = maken) - ‘ij’ spreek je soms uit als ‘ie’ - getallen werden soms in Romeinse cijfers geschreven (iv = 4) - van een blad hebben vaak de voorkant en de achterkant hetzelfde nummer. R = voorkant, V = achterkant. Dus 29r = de voorkant van blad 29. 15v = de achterkant van blad 15. - TIP: Als je de tekst hardop leest, begrijp je hem beter.
Blz. 109r Dood of te vroeg geboren kinderen (2e stuk tekst): Op den clachten desen aengaende gedaen is goetgevonden ende verstaen dat de kinderen, dewelcke doot off ontijdigh ter werelt comen, ende sonder ceremonie worden begraven, niet aende buyrten off kercke sullen verschuldigh wesen ijets te geven ofte betalen.
Clachten = klachten Desen aengaende = hierover Verstaen = besloten Dewelcke = die Ontijdigh = te vroeg Buyrten = de buren Verschuldigh = schuldig (moeten betalen) Ijets = iets
34
51P In de 17de en 18de eeuw was er nog geen standaardspelling zoals nu. Woorden werden geschreven zoals ze klinken. - C en K werden vaak door elkaar gebruikt - ‘ae’ spreek je uit als ‘aa’ (maecken = maken) - ‘ij’ spreek je soms uit als ‘ie’ - getallen werden soms in Romeinse cijfers geschreven (iv = 4) - van een blad hebben vaak de voorkant en de achterkant hetzelfde nummer. R = voorkant, V = achterkant. Dus 29r = de voorkant van blad 29. 15v = de achterkant van blad 15. - TIP: Als je de tekst hardop leest, begrijp je hem beter. Blz. 165v, Begraven van arme mensen (onderste stuk tekst): Eenparich goet gevonden en verstaen dat den president van de Hooft aelmisseniers sijn functie is om de dootkisten voorde geene die van den armen begraven worden te besorgen. Eenparich = eensgezind Verstaen = besloten Hooft aelmissenier = hoofdaalmoezenier, iemand die voor de armen zorgt
Voor als er nog tijd over is: Blz. 214r, Grafgeld van oud-burgemeester Bitter (bovenaan de blz.): Wort den hr. Out borgemeester Bitter alsnoch geordonneert de kosten overt proces vant grafgelt binnen den tijt van drie dagen te voldoen op poene van executie en wort een vande deurwaarders tot die te doene executie geauthoriseert dese sonder resumptie uijt te geven. Out borgemeester = oud-burgemeester Geordonneert = opgedragen Grafgeld = geld dat voor een graf moet worden betaald Tijt = tijd Voldoen = betalen Executie = in beslag nemen van zijn bezittingen Geauthoriseert = toegestaan Resumptie = toestemming
35
51R In de 17de en 18de eeuw was er nog geen standaardspelling zoals nu. Woorden werden geschreven zoals ze klinken. - C en K werden vaak door elkaar gebruikt - ‘ae’ spreek je uit als ‘aa’ (maecken = maken) - ‘ij’ spreek je soms uit als ‘ie’ - getallen werden soms in Romeinse cijfers geschreven (iv = 4) - van een blad hebben vaak de voorkant en de achterkant hetzelfde nummer. R = voorkant, V = achterkant. Dus 29r = de voorkant van blad 29. 15v = de achterkant van blad 15. - TIP: Als je de tekst hardop leest, begrijp je hem beter.
Blz. 197v, 19-10-1715, Graf voor juffrouw Bonsjoer (onderaan de blz.): Eenparich goet gevonden, dat Joff[rouwe] Bonsjoer uijt sonderlinge consideratien int graff vande kerck, alwaer haer suster begraven leijt, mede sal worden begraven, sonder daervan de gerechticheyt aend[e] kerck te betalen, sonder consequentie.
Eenparich = eensgezind Sonderlinge = bijzondere Consideratien = overwegingen Gerechticheyt = vergoeding Consequentie = gevolg
36
51S In de 17de en 18de eeuw was er nog geen standaardspelling zoals nu. Woorden werden geschreven zoals ze klinken. - C en K werden vaak door elkaar gebruikt - ‘ae’ spreek je uit als ‘aa’ (maecken = maken) - ‘ij’ spreek je soms uit als ‘ie’ - getallen werden soms in Romeinse cijfers geschreven (iv = 4) - van een blad hebben vaak de voorkant en de achterkant hetzelfde nummer. R = voorkant, V = achterkant. Dus 29r = de voorkant van blad 29. 15v = de achterkant van blad 15. - TIP: Als je de tekst hardop leest, begrijp je hem beter. Blz. 48r, 21-12-1716, Boeten op begraven per koets (bovenaan de blz.): Op het geproponeerde deser aengaende, heeft de magistraat uijt consideratie vande weijnige incomsten der kercke alhier met eenparige stemmen verstaen, dat van een lijck, twelck met koetsen sal worden ter aerde bestelt, aen den kerckm[eeste]r indertijt ten behoeve en onderhout vande selve kercke betaelt sal worden, de s[omm]a van een en dartigh gulden tien st[uivers]
geproponeerde = voorstel deser aengaende = hierover magistraat = stadsbestuur uijt consideratie = vanwege eenparige = gelijke verstaen = besloten ter aerde bestelt = begraven indertijt = dan dartigh = dertig
37
51T In de 17de en 18de eeuw was er nog geen standaardspelling zoals nu. Woorden werden geschreven zoals ze klinken. - C en K werden vaak door elkaar gebruikt - ‘ae’ spreek je uit als ‘aa’ (maecken = maken) - ‘ij’ spreek je soms uit als ‘ie’ - getallen werden soms in Romeinse cijfers geschreven (iv = 4) - van een blad hebben vaak de voorkant en de achterkant hetzelfde nummer. R = voorkant, V = achterkant. Dus 29r = de voorkant van blad 29. 15v = de achterkant van blad 15. - TIP: Als je de tekst hardop leest, begrijp je hem beter. Blz. 140v Rapport over doodgraven (tekst begint iets boven het midden van de blz.): Eijndeluk hebben meer gemelte Heeren noch gerapporteert volgens commissie ende dat als voors[chreven] dat sij Heeren voor Haer Ed[ele] hebben doen komen Teunis Aelderts van de Heyligenbergh, dewelcke voor sijn schoon moeder, de weduwe Jan van Beverswijck, voor de helft de graven der dooden maeckt en hem geexamineert, waarom hij volgens d[e] ord[onnan]tie daer van sijnde sijne voorn[oemde] schoonmoeder de gerechte helft niet en geef, waarop hij heeft geantwoort, dat hij haer noit minder gaff, maer dat sij daer mede seer selden te vreden was, dat sij oock de helft van het extraordinair wil hebben, te weten vant geene hij krijcht voort dragen van kinderen onder den arm, t geene hij oordeelt dat hem alleen toecomt, om dat het dragen van sulcke kinderen niet annex is aen het dootgraversamt. Waeren sij Heeren van advis dat de voorn[noemde] Weduwe van Jan van Beverswijck te vreden moste sijn met de helfte vant gelt voort maken vande graven der dooden en dat hem Teunis Aalderts van den Heijligenbergh alleen toecomt het gelt dat hem wort gegeven voort dragen van de kinderen onder den arm. De magistraet conformeert sigh eenparich met het voors[chreven] advis. Gemelte = genoemde Dewelcke = die Geexamineert = onderzocht Ordonnantie = regel, voorschrift Extraordinair = extra Annex is aan het Dootgraversamt = bij het beroep van doodgraver hoort Advis = advies, raad Eenparich = eensgezind
38
51V In de 17de en 18de eeuw was er nog geen standaardspelling zoals nu. Woorden werden geschreven zoals ze klinken. - C en K werden vaak door elkaar gebruikt - ‘ae’ spreek je uit als ‘aa’ (maecken = maken) - ‘ij’ spreek je soms uit als ‘ie’ - getallen werden soms in Romeinse cijfers geschreven (iv = 4) - van een blad hebben vaak de voorkant en de achterkant hetzelfde nummer. R = voorkant, V = achterkant. Dus 29r = de voorkant van blad 29. 15v = de achterkant van blad 15. - TIP: Als je de tekst hardop leest, begrijp je hem beter. Blz. 58v Milly koopt grafstede (halverwege de blz.) Voorgebragt bij den Kerckm[eeste]r Vermeulen, dat Hr. Marcus de Millij een graaffsteede alhier het zuijderpand, sijnde N=4. versogte te koopen is sijn versoek eenparig geconsenteert, mits daarvoor betalende den bovengem[el]te Kerkm[eeste]r de some van agt guld[en].
graaffsteede = graf zuijderpand = zuidelijke deel van de kerk versogt = vroeg eenparich = eensgezind geconsenteert = toegestaan some = som, bedrag
39
51Z In de 17de en 18de eeuw was er nog geen standaardspelling zoals nu. Woorden werden geschreven zoals ze klinken. - C en K werden vaak door elkaar gebruikt - ‘ae’ spreek je uit als ‘aa’ (maecken = maken) - ‘ij’ spreek je soms uit als ‘ie’ - getallen werden soms in Romeinse cijfers geschreven (iv = 4) - van een blad hebben vaak de voorkant en de achterkant hetzelfde nummer. R = voorkant, V = achterkant. Dus 29r = de voorkant van blad 29. 15v = de achterkant van blad 15. - TIP: Als je de tekst hardop leest, begrijp je hem beter. Blz. 537r, 17-2-1712, Kosten van het begraven van vrouw en dochter (halverwege de blz.): Noch brachte de Heer Borgemeester Verhel voor een versoek van Jan Dirkse Nesdijk in de vrijheid deeser stad woonachtigh om met eens te betalen de kerken gerechtigheeden wegens het gelijk doen begraven van zijne overleeden vrouw en dochter. Soo is dat versoek afgeslagen, en gepersisteerd by de eenparige voorege resolutie tot betalinge derselver, van alle ende een ygelyk die begraven word. Met eens = (in) één keer Gerechtigheeden = kosten Afgeslagen = afgekeurd Gepersisteerd = voortgezet Eenparige = eensgezinde Voorege = vorige Resolutie = besluit Derselver = daarvan Ygelyk = iedereen
40
Bijlage 4: Plattegrond kerk
41
42
Bijlage 5: Begrafenisrekening Marcus de Milly (per blz.) 1. Reekeningh, Bewijs en Reliqua, die doende is Hr Joan Teschemaker, in qualite als secretaris ter Wees- ofte Momboirkamer der stad Wijk bij Duurstede, van zoodanigen Ontfangh en Uitgave, als hij gehad en gedaan heeft wegens den Boedel en Nalatenschap van D’Heer Marcus de Milly overleeden den 14en 2. Januarij 1755. als Provenier in het Ewoud en Elisabeths Gasthuijs te Wijk bij Duurstede voorn[oem]t: […] 5. Doodskist Ringen en schroeven voor de doodskist
14 gulden 6 gulden
6. Manteldragers tijdens de begrafenis Dienaars en gezworenen4 Kerk(meester)
2 gulden 1 gulden, 13 stuivers 12 gulden, 13 stuivers
7. Openen en sluiten van het graf Doodgraver (groef)bidder5
4 gulden, 6 stuivers 1 gulden, 12 stuivers 5 gulden, 5 stuivers
8. Kamerhuur voor de dragers Buurt/buurmeester
2 gulden, 10 stuivers 4 gulden
8/9. Huur rouwmantels en baarkleed
12 gulden, 8 stuivers
9. Wijnverkoper Handschoenen
18 gulden, 9 stuivers 37 gulden, 16 stuivers
4
Vertegenwoordigers van het dorps- of stadsbestuur. Een bidder ging de deuren langs om te vertellen dat iemand was overleden en wanneer de begrafenis was. 5
43
10. Scheren van de overledene Krantenadvertentie
2 gulden, 5 stuivers 1 gulden, 4 stuivers
10/11. Advertenties in 3 Amsterdamse kranten
6 gulden
11. Portokosten voor brieven Instellen Memorie van aanbreng (administratie) Zegel
3 stuivers 6 stuivers 7 stuivers
12. Schrijven Zegel Secretaris van het gerecht Heren commissarissen voor het doen van de eed
3 stuivers 7 stuivers 1 gulden, 4 stuivers 1 gulden, 4 stuivers
13. Ontvanger van 20e en 40e penning (=belasting) Schrijven van 2 brieven (missives)
18 gulden, 6 stuivers 1 gulden, 4 stuivers
14. (Ver)zegelen van goederen Ontzegelen van goederen
1 gulden, 16 stuivers 1 gulden, 16 stuivers
14/15. Losse kosten omtrent een brief (o.a. porto)
10 stuivers 4 stuivers 12 stuivers
15. Deurwaarder
1 stuiver
15/16. 5 heren van de wees- of momboirkamer6 + secretaris
84 gulden
16. Consumptie Opstellen inventaris (lijst) van goederen
3 gulden, 4 stuivers 1 gulden, 10 stuivers
17. Grosseren (uitwerken) van inventaris (goederenlijst) 1 gulden, 10 stuivers Zegel 11 stuivers Collationeren (controleren) en authentiseren (rechtsgeldig maken) 7 stuivers, 8 duiten Schrijven van een kopie 1 gulden, 10 stuivers 18. Zegel Secretaris van het gerecht
6
11 stuivers 1 gulden, 12 stuivers
Instelling die zorgde voor weeskinderen.
44
20e penning (=belasting) 5 heren van de weeskamer + secretaris
37 gulden, 10 stuivers, 12 duiten 18 gulden
19. Zegels Zegels Opstellen van deze rekening Zegel
12 stuivers 2 gulden, 2 stuivers 3 gulden 2 gulden, 1 stuiver
20. Kopiëren van deze rekening Zegel Maken van het borderel (uittreksel van een rekening) Rendant (beheerder van geld, rentmeester) Secretaris
1 gulden, 10 stuivers 11 stuivers 12 stuivers 3 gulden 1 gulden, 1 stuiver
De begrafenis heeft in totaal ruim 325 gulden gekost. Dat zou nu € 3.115,- zijn. (Zie: http://www.iisg.nl/hpw/calculate.php om de historische geldwaarden te berekenen.)
45
Bijlage 6: Voorbeeldblad grafsteen
46
Bijlage 7: Grafschriften
Van/voor wie was dit grafschrift? -
“Hier vul ik mijn laatste gaatje.” (een tandarts)
-
“Hier rust hij verder. Kom morgen maar terug.” (een (luie) ambtenaar)
-
“'k Wou dat ik een truukje wist om 't ontsnappen UIT een kist.” (Hugo de Groot)
Andere bijzondere/grappige grafschriften: -
“Hier ligt Gerrit Komrij. Ik denk dat ik omrij.” (Gerrit Komrij)
-
“Hier ligt Poot, hij is dood” (Over Hubert Kornelisz. Poot (18de eeuwse dichter) in De Schoolmeester van Jacob van Lennep)
-
“Wat was is voorbij” (Adriaan Roland Holst)