KASTEEL HOEVEBEEMDEN Een verhaal over geld, bier en bananen Kjell Corens
“Testelt is een dorpke van niemendal, twee kromme bultige straatjes rond een kerkske dat als ’t ware een miniatuur is der kathedraal van Sint-Mungo te Glasgow. Ook zo’n lang laag schip uit ruwe brokken hardsteen opgetrokken, grillig samengevoegd en door ouderdom gebruind en uitgebrokkeld, met een toren zwaar en bonkig beneden, maar die dan eensklaps slank en spits opschiet in de onmetelijkheid der hemelkoepel. […] De enkele steenweg die Testelt doorsnijdt, leidt van nergens naar nieverans niet. Dat merkt ge dadelijk. Er staat niet één stand voor rijwielen in het dorp en er is slechts één huis dat op een gasthof trekt. En dan zit dat nog achter het kerkske weggedoken. […] Van het onaanzienlijk spoorhaltje naar de villa van de heer De Pooter geraakt ge langs smalle kronkelwegen en wegeltjes, zachtgolvend over bruine velden, onder hazelaars en tussen braamstruiken door, die een voor ’t seizoen nog wonderlijke frisheid vertonen. Zo erg wordt het paadje soms dat de wandelaar als door een ‘spitskar’ loopt, gespeeld van links en van rechts door eikentwijgen of doornzwepen.
Villa Hoevebeemden in ca. 1920, een idyllische buitengoed in een Engelse landschapstuin. Foto: “Testelt gedenkt Jan van Rijswijck” (G. Janssens)
Even middag voorbij was ’t wanneer we voor de villa terecht kwamen, die achter twee hagen staat verscholen, en bomen zo dicht en zo hoog dat de verroeste weerhaan op het torentje er al vele jaren niet meer overheen moet kunnen kijken. Donkerrood is het landhuis geschilderd en er achter ligt wijd en breed een grastapijt uitgespreid waarop twee of drie koeien graasden, deze heerlijke herfstmorgen. Nu en dan hield een der dieren met grazen op, rekte wijd de hals uit en, alsof ze het bijzijn voelde van den dood, scheurde met langgerekt geloei de ademloze stilte1.”
1
MONET, A., in De Nieuwe Gazet (28 september 1906). Het artikel werd geschreven naar aanleiding van het overlijden van de Antwerpse burgemeester Jan van Rijswijck op 23 september 1906 in kasteel Hoevebeemden.
Naar aanleiding van het eeuwfeest van het overlijden van de Antwerpse burgemeester Jan van Rijswijck in 2006 vatte Heemkring Averbode het plan op om aan deze figuur en diens bijzondere relatie met Testelt enkele artikelen te wijden. In vorige nummers kon u lezen hoe Van Rijswijck in Testelt verzeilde, hoe hij er kennis maakte met de kaarsjesprocessie van Scherpenheuvel en hoe hij stierf op Hoevebeemden. Met de geschiedenis van het kasteel zelf en zijn bewoners zijn we aan het derde deel van het vierluik gekomen. In Testelt blijft tot op heden een waas van mysterie hangen over het zogenaamde Poeëterskastiël2. Mythen en legendes overschaduwen sinds jaren de echte geschiedenis. Net zoals over de dood van Van Rijswijck doen over het kasteel en zijn bewoners de wildste verhalen de ronde in Testelt. Het kasteel zou na voltooiing (ca. 1895) volledig zijn weggezakt in de moerassige ‘Hoevebeemden’, waardoor men opnieuw met de bouw moest beginnen; Anna (van den Taye) Janssens zou een affaire hebben gehad met een zoon van De Pooter en tot voor kort zou op het domein een boom gestaan hebben met een dikke ‘zweer’ waarin de schat van De Pooter verborgen zou hebben gezeten3. Met dit artikel hopen we enkele geheimen te ontsluieren en de scheiding tussen waarheid en fictie wat duidelijker te maken4.
Een liberaal kasteel in een katholiek Testelt Dankzij de Industriële Revolutie had de stedelijke burgerij in de negentiende eeuw een stevige positie verworven binnen de jonge Belgische Staat. De gegoede burger begon in navolging van de oude adel te dromen van het wonen in paleizen. Hij besloot zijn rijkdom te investeren en te etaleren in een statige herenwoning in de stad en in een riant buitengoed op het platteland. Het bezit van een land- en een stadshuis was niet langer het voorrecht van de adel. Ook de bourgeoisie deelde het bestaan op tussen stad en platteland, tussen rumoer en kalmte, tussen bedrijvigheid en verkwikkende rust. Op het platteland genoten de nieuwe rijken van de landelijke genoegens: ze jaagden, visten, roeiden, maakten wandelingen, reden te paard, etc. Het buitenhuis moest de weerspiegeling zijn van de charmes van dit idyllische bestaan. Als locatie opteerde de burgerij vaak voor de voorstad. Zo konden ze tegelijk het gewoel van de stad ontvluchten en in contact blijven met het centrum van economische en culturele bedrijvigheid. In Brussel namen leden van het stadsbestuur, industriëlen, bankiers, advocaten, etc. aanvankelijk de wijk naar de nog bosrijke zuidkant van de stad. Aan de rand van het Zoniënwoud schoten de kasteeltjes als paddestoelen uit de grond, een fenomeen dat snel uitbreiding nam naar de volledige groene gordel rondom de hoofdstad. In Antwerpen was de situatie niet anders. De burgerij vluchtte naar een gebied ten oosten van de metropool. Het ene speelgoed rees er op naast het andere en de streek kreeg al gauw de bijnaam ‘Het Land van Playsantiën’.
2
De naam ‘Poeëterskasteel’ verwijst naar de naam van de bouwheer en eerste eigenaar Jos de Pooter. Het staat de eerlijke vinder van de schat vrij om een kleine donatie te doen aan Heemkring Averbode. 4 Dit artikel kwam tot stand met de hulp van vele informatieverzamelaars. Woorden van dank gaan naar Eddy Exelmans, Glenn Geeraerts, Clémence Peeters, Fille en Rita van de Broek en Herman Wollants. Postuum wensen we ook Leon Laureys te bedanken. Het was Leon die met het idee kwam aanzetten om eens te graven in het verleden van Hoevebeemden. Met dit artikel is er opnieuw een stukje aan de oneindige puzzel van de Testeltse geschiedenis toegevoegd. 3
De uitbouw van het spoorwegnet en de opkomst van de auto leidde ertoe dat de kleinere burgerij ook op verder gelegen gebieden haar oog liet vallen. Op de woeste onvruchtbare gronden van Kempen en NoordHageland verschenen her en der kleine pittoreske landhuizen, omgeven door riante Engelse lusttuinen. Ook onze streek bleek in de smaak te vallen. In 1903 liet houthandelaar Zicht op het kasteel Heidedijk (Westelsebaan Averbode) Foto: collectie Heemkring Averbode
Govaerts het Kasteel Heidedijk in Averbode optrekken.
In datzelfde jaar begon ook de Brusselse wisselagent August Michiels met de bouw van zijn nieuw landhuis te Scherpenheuvel (nu rusthuis O.L.V. Ster der Zee). Hun voorbeeld werd gevolgd door ondermeer Arthur Sieben, directeur-generaal bij het Ministerie van Koloniën, die een fors uit de kluiten gewassen villa neerpootte in het centrum van Averbode5. Op het einde van de negentiende eeuw was ook het gezin van de Lierse bankier en advocaat Jos de Pooter op zoek naar een geschikte locatie voor de bouw van een eigen buitengoed. Actief in loge en liberale partij beschikte De Pooter over een uitgebreid netwerk van contacten. Via enkele vrienden maakte hij kennis met Carolus Meynckens, burgemeester van Testelt. De burgervader werd bereid gevonden om uit te kijken naar een geschikt domein. De Pooter en Meynckens lieten hun oog vallen op het ‘Eeck Broeck’, een drassig terrein ten noordoosten van het dorpscentrum. Het Eeck Broeck. Rechtsonder ligt de dorpskern van Testelt. De dreef die het beboste gedeelte van dit broekland van noordoost naar zuidwest doorsnijdt, is de huidige straat Hoevebeemden. Ze verbindt de Kattestraat met de Hanenberg (via Biezenbeemden). Parallel met de Hoevebeemdendreef kronkelt de Mettenloop. Aan het noordoostelijke einde van de Hoevebeemden zal aan het de einde van de 19 eeuw het gelijknamige kasteel verrijzen. Detail uit. ‘De wandkaarten van het hertogdom Aarschot 1759-1775’ Aarschot nr. 6 (E. van Ermen) 5
DENEEF, R. Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Provincie Vlaams-Brabant (M&L Cahier XI). Brussel, 2007. GRIETEN, S. Vreemd gebouwd. Westerse en niet-westerse elementen in onze architectuur. Antwerpen, 2002. VANDENBREEDEN, J. en DIERKENS-AUBRY, F. De 19de eeuw in België. Architectuur en interieurs. Tielt 1994.
Het gebied werd bevloeid door de Mettenloop, een zijriviertje van de Demer. In de noordelijke uithoek lag een kleine verhevenheid, die eeuwenlang dienst had gedaan als de schans6 van Testelt. Op het einde van de achttiende eeuw had deze heuvel zijn verdedigingsfunctie verloren. De houten vluchthuizen en palissade hadden er aan het begin van de negentiende eeuw plaats geruimd voor een omwalde hoeve, wat aanleiding gaf tot een nieuw toponiem: de Hoevebeemden. Het boerderijcomplex werd wellicht volledig gesloopt voor de bouw van het kasteel van de familie De Pooter. De omwalling werd gedempt; enkel de grote vijver aan de voorzijde van het kasteel bleef als restant bewaard. De exacte bouwdatum van het buitengoed is evenals de naam van de architect een goed bewaard geheim. Ruw geschat dateert het kasteel uit de periode tussen 1871 en 18997. Het geheel is opgetrokken in eclectische stijl, dé bouwmode van het einde van de negentiende eeuw waarbij vroegere stijlen werden gecombineerd. Het resultaat was een harmonieus geheel, geïnspireerd door het verleden maar aangepast aan de moderne noden. Hoevebeemden beantwoordde volledig aan het modellandhuis in het einde van de negentiende eeuw. Als bouwmateriaal werd geopteerd voor rode baksteen afgewisseld met witte zandstenen en/of geschilderde speklagen. Om vochtproblemen door opstijgend grondwater of door overstroming te vermijden, werd het vloerniveau van de benedenverdieping verhoogd. Daardoor werd de aanleg van terrassen en bordessen bij het woongedeelte mogelijk gemaakt. Open en gesloten terrassen met houten balkons, loggia’s en lamberkijnen verluchtten de gevel. De complexe bedaking bestond uit talrijke leien dakhellingen die ver uitstaken boven houten consoles. Het dak van de toren leek vaag geïnspireerd te zijn door de Japanse pagodedaken en herbergde tussen de Prentbriefkaart van het kasteel Hoevebeemden rond de de eeuwwisseling. Op het einde van de 19 eeuw waren architecten en bouwheren gekant tegen een verregaande uniformiteit. Iedere woning moest anders zijn, dat was de basis voor de nieuwe esthetiek van het eclecticisme. Op het platteland vertaalde zich dat in een pittoreske schilderachtige architectuur met torens en torentjes, gemengd met hoge puntdaken en in het gebruik van de streekeigen bouwmaterialen zoals rode baksteen en witte zandsteen. Foto: ‘Testelt een kijk op toen’ (A. & J. Peeters)
twee
belvédère.
dakhelften Sierlijke
een
opengewerkt dakkapellen,
smeedijzeren pirons en houten windveren maakten het romantische plaatje compleet. De plattegrond van het kasteel was zeer eenvoudig.
De familie De Pooter beschikte nauwelijks over inwonend personeel, waardoor het buitengoed geen behoefte had aan geheime dienstgangen en -trappen, noch aan eigen leefvertrekken voor het huispersoneel.
6
Een schans is een versterkt werk, in het veld opgeworpen, vaak met behulp van takkenbossen. De bevolking van de omliggende gebieden zocht in tijden van nood toevlucht tot de schans. Hiervoor werden houten huisjes opgetrokken op de met palissade en grachten omgeven heuvel. Een synoniem voor een schans is een kat, wat meteen ook een verklaring biedt voor de plaatsnaam Kattestraat. 7 De twee data verwijzen naar twee oude stafkaarten uit het Dépôt de la Guerre. In 1899 verschijnt landgoed Hoevebeemden voor het eerst op kaart, terwijl op het plan van 1871 hiervan nog geen spoor te bekennen was.
Het gezin van de conciërge bewoonde een eigen optrekje nabij de paardenstallen en de remise aan de Kattenstraat. De dienstvertrekken zoals keuken, washok, etc. werden deels ondergebracht in een lage aanbouw aan de noordkant van het kasteel. Het gebouw telde twee bouwlagen, een zolder en een souterrain. De kelderruimtes werden gebruikt als opslagruimte voor brandstof
(steenkool
en
hout)
en
levensmiddelen. Uiteraard mocht ook een Prentbriefkaart van de kasteeltuin (ca. 1920). Folly’s zoals dit charmante tuinprieel sierden het park. Het paviljoen was een aantrekkelijke schuilplaats, bestemd voor rust en dromerij. Foto: ‘Testelt een kijk op toe’ (A. & J. Peeters)
aparte wijnkelder niet ontbreken.
De gelijkvloerse verdieping bood, naast de bovenvermelde dienstvertrekken, onderdak aan de traphal met vestibule, de antichambre, het salon, de eetzaal, het bureau en een overdekt terras. De eerste verdieping werd volledig benomen door appartementen voor bewoners en gasten en opnieuw door een loggia. De weinige personeelsleden die de familie De Pooter uit Lier meebracht, hadden eigen slaapvertrekken onder het dak.8 Jos de Pooter werd geboren op 7 oktober 1860 in Lier in een klein gezin met twee kinderen. Zijn vader was bankier en gemeenteraadslid. In 1885 huwde Jos de Pooter met Emma Troosters (1856-1929) uit Diest; een jaar later kwam hun enige zoon Frans ter wereld9. Het gezin De Pooter woonde in een statig herenhuis in het centrum van Lier (Rechtestraat 11)10. Enkel in de zomermaanden en op vrije dagen verbleef het gezin in Testelt. Voor het permanente onderhoud van het domein en het kasteel werd een lokaal gezin in Testelt aangezocht. In ruil voor hun goede zorgen, mochten zij hun intrek nemen in de conciërgewoning van het kasteel11. De komst van de familie De Pooter in Testelt bleef niet zonder gevolgen. In hun kielzog ontdekten ook andere notabelen de charmes van het pittoreske Demerdorp. Burgemeester Theofiel Theyskens zette in deze de politiek van zijn voorganger en eeuwige rivaal Carolus Meynckens voort en verwelkomde de inwijkelingen met open armen. In een mum van tijd verschenen her en der statige herenhuizen in het Testeltse straatbeeld. Als kers op de taart bouwde ingenieur Alfons Theyskens (‘Pee Fabriek’), broer van de burgemeester, in 1908 de villa Ter Wolf op de rechteroever van de Demer. Het kasteel aan de rivier groeide uit tot hét symbool van Testelt. 8
GRIETEN, S. Vreemd gebouwd. Westerse en niet-westerse elementen in onze architectuur. Antwerpen, 2002. VANDENBREEDEN, J. en DIERKENS-AUBRY, F. De 19de eeuw in België. Architectuur en interieurs. Tielt 1994. 9 Frans werd net als zijn vader advocaat en trouwde op 7 oktober 1912 met Maria Duysters uit Diest. Op 11 juli 1914 werd op het kasteel van Testelt hun enige zoon Georges geboren. 10 Met dank aan Luc Coenen, stadsarchivaris van Lier, en zijn medewerkster Daniëlle Lembrechts voor de genealogische informatie. 11 Naast de conciërge werden ook enkele ander Testelaren aangezocht om karweien op te knappen. Zo verhaalt Henri Wollants (Heinke van Freke) ondermeer over ene Emiel Bergen die chauffeur was op Hoevebeemden; zie: CORENS, K. e.a. Heinke van Freke vertelt. Averbode, 2007, p. 42.
Door de vlucht van burgemeester Meynckens naar Brussel keerde na jaren van politiek getouwtrek tussen de clan Theyskens en Meynckens opnieuw de rust terug in Testelt. Stilaan ontstond er een goede verstandhouding tussen de katholieke goegemeente van Testelt en de nieuwe liberale kolonie. Theofiel en Alfons Theyskens werden samen met herenboer Louis Van de Poel regelmatig gespot in het gezelschap van vrijzinnige notabelen zoals rentenier Gustave Gallet, de Brusselse advocaat Denis en de Lierse bankier Jos de Pooter. Samen legden ze een kaartje in herberg ‘De Ster’ of gingen een pint drinken in afspanning ‘In den Hertog’. Wanneer het gezin De Pooter op Hoevebeemden verbleef, werden steevast vrienden uitgenodigd om samen enkele dagen in Testelt door te brengen. Vaste bezoekers waren letterkundige Max Rooses, de Leuvense stadssecretaris Eugène Marguery, schrijver Emmanuel de Bom, medebroeders van de Antwerpse vrijmetselaarsloge ‘Les élèves de Thémis’ en het gezin van de Antwerpse burgemeester Jan van Rijswijck12. Van Rijswijck had een zwakke gezondheid en kwam regelmatig naar Testelt om er te herstellen en om er opnieuw krachten op te doen. Zijn overlijden op 23 september 1906 in de logeerkamer op de eerste verdieping van Hoevebeemden is ongetwijfeld de belangrijkste gebeurtenis in de geschiedenis van het kasteel. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden net als bij Theofiel Theyskens, advocaat Denis en Alfons Theyskens ook bij Jos de Pooter Jan van Rijswijck (1853-1906) Foto: collectie Heemkring
Duitse militairen ingekwartierd.
Ook de familie De Pooter zelf verbleef wellicht gedurende de hele oorlog op Hoevebeemden. Wanneer het Belgische leger zich, na de inname van de forten van Luik en Namen in augustus 1914, terugtrok binnen de fortengordel van Antwerpen, kwam Lier in de vuurlinie te liggen. In de eerste oktoberdagen kreeg de stad het zwaar te verduren. De Grote Markt en enkele omliggende straten werden grotendeels verwoest. Ook het huis van de familie De Pooter in Rechtestraat liep zware schade op, waardoor het gezin noodgedwongen verhuisde naar het buitengoed in Testelt. Een van de problemen die de oorlog met zich meebracht, was de petroleumschaarste. Daarom schakelde ook Jos de Pooter over op elektriciteit als lichtbron en liet Testelaar Jan Swinkels enkele kamers op Hoevebeemden van elektrische lampen voorzien. Enkele nog bewaarde rekeningen vermelden een levering door Jan Swinkels aan Jos de Pooter van negen lampen en vijftig bougies tussen 8 februari en 6 maart 1917 “voor geleverd licht gebruikt door de bezettingstroepen”. Ruim een maand later, tussen 10 en 23 april 1917 waren deze aantallen teruggelopen tot zeven lampen en tweeëndertig bougies. Opmerkelijk is dat de Elektrische Centrale Testelt, onder leiding van Jan Swinkels, in 1920 opnieuw een factuur stuurde naar de gemeente Testelt “voor levering gedurende de Duitsche Bezetting van stroom voor één lamp op het Kasteel van Mr. De Pooter” voor een totaal bedrag van 22 frank! Wie de factuur uiteindelijk betaald heeft, is niet geweten. Lang heeft het echtpaar De Pooter niet meer van het comfort van elektrische verlichting kunnen genieten. Beiden sterven in 1929.
12
Zie: CORENS, K. “Jan van Rijswijck.” Medelingenblad van “Heemkring Averbode” – Scherpenheuvel-Zichem, XXXII (2007) 9-26.
Jos de Pooter liet zijn buitengoed na de Eerste Wereldoorlog volledig witten. Hoewel het kleurenspel van de rode en witte bak- en zandsteen onder een laag witte verf verdween, moest het kasteel hierdoor geenszins aan charme inleveren. Foto: “Testelt een kijk op toen” (A. & J. Peeters)
De zwarte weduwe Na het overlijden van Jos en Anna de Pooter-Troosters in 1929 werd Hoevebeemden te koop aangeboden. Het volledige domein kwam in handen van de Franstalige familie Casterman uit Haacht, die het eveneens als buitengoed zouden gebruiken. Maurice Casterman (1890-1943) was directeur van de brouwerij Haacht en bracht met zijn gezin menig weekend en vakantie door in Testelt. Wellicht in de jaren ’30 onderging het Zicht op de oude voorgevel van het tot modernistisch kasteel verbouwde Hoevebeemden. Foto: privécollectie van de families Lissens en Van de Broek
kasteel een tweede ingrijpende transformatie en kreeg het gebouw zijn huidige aanblik. Geheel in de stijl van het Nieuwe Bouwen werden alle pittoreske ornamenten verwijderd en kreeg het geheel een zeer strakke modernistische aanblik. Open houten balustrades moesten wijken voor gestileerde betonnen exemplaren, de rondboogvensters werden vervangen door platte rechthoekige exemplaren met loden roedeverdeling en doorlopende
betonnen
vensterlateien
en
luifels
benadrukten voortaan de horizontaliteit van het gebouw. De verbouwingswerken bleven echter niet beperkt tot gevelaanpassingen. De plattegrond van de gelijkvloerse verdieping en de interne circulatie in het De poort op de voorgrond sloot het domein af aan Teekbroek. Na de verbouwingswerken aan het kasteel in de jaren ’30 werd dit de nieuwe toegang tot het domein. Achteraan krijgen we zicht op de nieuwe voordeur. Foto: privécollectie van de families Lissens en Van de Broek
gebouw wijzigde nagenoeg volledig. De hoofdingang verhuisde van Kattestraat naar Teekbroek, waarbij de dreef die vroeger het kasteel met de weides en met het station verbond (nu: Hoevebeemden) tot nieuwe toegang werd verheven.
Een oude zij-ingang van het gebouw ging voortaan dienst doen als de nieuwe voordeur. Dit bracht ook in de plattegrond de nodige veranderingen met zich mee: de vestibule verhuisde, kamers kregen andere functies en binnendeuren werden dichtgemaakt of verplaatst. Enkel de plaats van de schouwen en de vlaggenmast aan de zuidoostgevel verraden nog de oorspronkelijke situatie. Ook het officiële adres is nog steeds Kasteelstraat 10. Maurice Casterman, de nieuwe eigenaar, was ook politiek actief. Als partijmilitant van het fascistische Rex ging hij na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog over tot actieve collaboratie met de Duitse bezetter. Bij de rexisten stond hij bekend als een heel begaafd man, geëerbiedigd, vermogend en bekwaam. Hij was Waal, anti-communistisch en zelfs anti-Duits. In verzetsmiddens heerste een ander beeld van Casterman. Volgens de partizanen bestuurde hij zijn brouwerij met ijzeren hand. Hij dwong jonge arbeiders om naar de keuringen voor de verplichte tewerkstelling in Duitsland te gaan. Een afkeuring resulteerde in onmiddellijk ontslag. Wie wel een goedkeuring kregen en naar Duitsland afrezen, beloofde hij een extra premie, die echter nooit werd uitbetaald. Het verzet bestookte Casterman met verschillende dreigbrieven en stelde hem een ultimatum. Ondanks alle waarschuwingen van het zgn. Korpscommando der Partizanen zette hij zijn schrikbewind voort. De deadline verstreek en verzetslui gingen over tot wraakacties13. Op donderdag 6 mei 1943 om 22.30u, tijdstip
van
het
ultimatum,
verliet
Casterman in het gezelschap van twee lijfwachten de directeurswoning van de brouwerij Haacht. Aan de poort stond een groepje van drie partizanen het gezelschap op te wachten. Terwijl twee van hen de bewakers in bedwang hielden, vuurde een derde
meerdere
schoten
af
op
de
14
directeur . Getroffen door zeven kogels trachtte Casterman nog terug naar binnen te vluchten, maar zeeg na enkele meters neer Het brouwershof te Wespelaar, directeurswoning van de Brouwerij Haacht.
en
stierf
op
het
bordes
van
het
Brouwershof. De aanslag kaderde in de derde verjaardag van de Duitse inval in België. De Leuvense partizanen van het Onafhankelijkheidsfront grepen deze gelegenheid aan om een tiental bomaanslagen te plegen op woningen van collaborateurs en lieten enkele verraders executeren15.
13
Met dank aan Roger Casteels, voorzitter van de Haachtse Geschied- en Oudheidkundige Kring, die ons deze informatie bezorgde. 14 De daders werden nooit gevonden. De drie waren lid van het Onafhankelijkheidsfront en opereerden onder leiding van partizanenleider Louis van Brussel. 15 BRUSSEL. Archief van het Krijgsauditoraat. Sectie Incivisme. Dossier Frans Massy. BRUSSEL. Archief van Krijgsauditoraat. Sectie Incivisme. Dossier Jozef Caudron. http://www.verzet.org RODEN, K. “Men vermoordt geen ideaal!” Politiek geweld tussen ‘wit’ en ‘zwart’ in het gerechtelijk arrondissement Leuven tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940-1944). Licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, dept. Geschiedenis, 2006, 77.
Na de moord kon Irma van Weddingen, de weduwe Casterman, niet langer in de directeurswoning blijven wonen16. Ze verhuisde eind oktober 1943 noodgedwongen met haar vijf kinderen17 en haar bejaarde vader naar Testelt en nam haar intrek in het buitengoed van de familie. De komst van de zwarte weduwe op het kasteel vergrootte het waas van mysterie dat al decennialang rond Hoevebeemden hing. Nochtans deden de nieuwe kasteelbewoners er alles aan om het collaboratieverleden zo snel mogelijk te doen vergeten. Wanneer in 1944 op de Hanenberg in Testelt enkele gezinnen tijdelijk dakloos werden door inslaande V1-bommen, bood de weduwe de conciërgerie, de paardenstallen en de remise aan voor het inrichten van noodwoningen18. Ook na de oorlog bleef Irma van Weddingen zich inzetten voor het goede doel. Regelmatig stelde ze de poorten van het kasteel en van het domein
open
voor
zieke
kinderen
en
oorlogswezen19. Op een terrein grenzend aan Hoevebeemden Conciërgewoning met aanpalende paardenstallen aan de Kattestraat. Het gebouw dateert uit de jaren 30. Foto: privécollectie van de families Lissens en Van de Broek
werd
in
1960
de
nieuwe
gemeentelijke
jongensschool gebouwd (Teekbroek).
Een van de zonen Casterman tekende als architect de bouwplannen van de nieuwe lokalen. Het was zowat het laatste wapenfeit van de familie Casterman in Testelt.
Château Louis In de loop van de jaren zestig besloot weduwe Casterman het landelijke Testelt in te ruilen voor de metropool Antwerpen. Ze stelde het volledige kasteeldomein te koop. Hoevebeemden was niet het enige landgoed in de omgeving dat toen uitverkoop hield. Ook het kasteel Roosmaer in de Pannestraat in Messelbroek wachtte op een nieuwe eigenaar. Brusselaar Louis Lissens bood zich er aan als kandidaatkoper. Lissens was afkomstig uit het Oost-Vlaamse Lebbeke maar woonde al geruime tijd in Brussel. Als voormalig beheerder van de Touring Club de Belgique had hij een aardig spaarpotje weten aan te leggen. Het burchtachtige landhuis van oud-onderwijzer Pierre Lemmens in Messelbroek kon hem niet bekoren. Een andere kandidaat-koper tipte hem over het kasteel Hoevebeemden. Lissens reisde door naar Testelt en vond er wat hij zocht: rust en een idyllische omgeving verenigd in een fraai landgoed.
VAN BRUSSEL, L. Partizanen in Vlaanderen met actieverslag van Korps 034 – Leuven. Leuven, 1971, p. 74-75, 250. VERREYDT, H. Uit het dossier Meensel-Kiezegem in het Hageland. S.l., s.d., p.17. Volk & Staat, zaterdag 8 mei 1943. “Moordaanslag op den bestuurder der Brouwerij van Haacht”. 16 De opvolger van Casterman aan het hoofd van de brouwerij betaalde onmiddellijk na zijn aanstelling 40.000 Belgische Frank aan beloofde premies uit aan de naar Duitsland gedeporteerde arbeiders. 17 Renate, Karel, Roger, Lucienne en Paul. 18 Het gebouw aan de Kattestraat herbergt nog steeds twee huurwoningen. 19 Met dank aan Hilda Brems (van de Koster) die ons deze informatie bezorgde.
De Brusselse rentenier had op jonge leeftijd zijn echtgenote
Josephine
verloren.
Om
de
huishouding van het kasteel te beredderen, vroeg hij aan twee nichtjes om bij hem in te trekken. Denise, een verpleegster, en Carmella hebben zich jarenlang met veel toewijding van die taak gekweten.
‘Nonkel
Louis’
mocht
niets
tekortkomen. Enkele jaren later liet Lissens Testelt voor wat het was. Op gezegende leeftijd kocht hij een villa in Meise en verhuisde samen met nichtje Carmella terug naar de Brusselse rand. Hij overleed er enkele jaren geleden; Carmella bleef in de villa wonen. Zicht op de achterzijde van het kasteel. In tegenstelling tot de voorgevel, getuigt deze kant van een opvallende architecturale soberheid. Foto: privécollectie van de families Lissens en Van de Broek
Zeven zeeschepen en een ton bananen Naast
chocolade
sigaretten
en
Amerikaanse
overspoelden
importproducten
na
ook de
andere Tweede
Wereldoorlog de Europese markt. Vanuit Belgisch
Kongo
werden
met
grote
zeeschepen tonnen bananen aangevoerd. Wat voor de oorlog nog een luxeproduct was, kende in de jaren vijftig een grote verspreiding onder alle lagen van de bevolking. In Testelt verwierf Theofiel ‘Fille’ van de Broek enige reputatie als Een vrachtschip dat teruggekeerd is uit de kolonie wordt afgeladen in de Antwerpse haven (1947). Opvallend is de grote arbeidsintensiviteit. Er staan maar liefst vierentwintig arbeiders op deze foto. Foto: Archief Gazet van Antwerpen.
fruithandelaar. Op één marktdag in Scherpenheuvel bracht hij maar liefst duizend kilogram trosbananen aan de man.
Op de veiling in Antwerpen maakte Fille kennis met Leon van Parijs. Deze bananengigant bezat zeven zeeschepen die constant tussen de kolonie en de Antwerpse haven voeren om Europa met de exotische lekkernij te bevoorraden20. 20
De nv Leon van Parijs werd opgericht in 1947 en was gevestigd in de Antwerpse Zeevaartstraat. Ze importeerde bananen in grote trossen, die vervolgens in België werden verkapt, verpakt in houten kisten en verkocht onder de merknaam Sundrop. Door de Kongolese onafhankelijkheidsstrijd kwam de bannenhandel in moeilijkheden. Kwaliteit
Naast de fruithandel probeerde Van Parijs ook in de vastgoedsector zijn graantje mee te pikken. Geheel in overeenstemming met de verkavelingswoede, waaraan onze open ruimte vanaf de jaren zestig ten prooi viel, kocht hij grote percelen grond. Hij liet ze opdelen in vele kleine bouwkavels en deed ze opnieuw van de hand met aanzienlijke winst. In Fille vond Van Parijs een gedreven, enthousiaste rechterhand voor de realisatie van verscheidene vastgoedprojecten en benoemde hem tot gevolmachtigd beheerder van de nv Firma Leon Van Parijs. In het midden van de jaren zestig stelde rentenier Louis Lissens zijn kasteeldomein in Testelt te koop. Fille zag de kans schoon om in eigen dorp een verkaveling te realiseren en bemiddelde bij de verkoop van het kasteel met het park aan de nv Firma Leon Van Parijs (LVP)21. Emiel De pletwals van Milleke Laeremans effent het pad voor de aanleg van de Kasteelstraat (ca. 1965-1967). Foto: privécollectie van de families Lissens en Van de Broek
Bouwondernemer ‘Milleke’
Laeremans
kreeg de opdracht om het landgoed bouwklaar te maken. De vele bomen op het domein,
waaronder talrijke appelaars, werden gerooid en de voormalige toegangsdreven kregen een laagje asfalt22. Ook het tuinprieel23 ging in 1968 tegen de vlakte voor de bouw van een huis (Kasteelstraat 3). De kavels, waarvan de prijs schommelde tussen 100.000 en 200.000 Belgische Frank, waren door de Diestse notaris Grootjans in een mum van tijd verkocht. De nieuwe verkaveling moest de brug vormen tussen de oude dorpskern van Testelt en de pas gestichte parochie Ter Hoeve. Fille zag het groots. Hij schreef alle banken aan met het verzoek een filiaal te openen in de Kattenstraat, maar kreeg weinig respons. Enkel de Bank Brussel Lambert (BBL) werd bereid gevonden24. Filles zoon Paul stampte op een aanpalend perceel een kledingwinkel uit de grond en ook andere handelaars vonden hun weg naar de verkaveling Hoevebeemden: een garage, een frituur, een bloemisterij, een fotograaf, en kwantiteit daalden. Van Parijs ging op zoek naar andere toeleveraars en belandde in het Zuid-Amerikaanse Ecuador. De nieuwe merknaam Bonita veroverde grote delen van Europa. Nog steeds wordt Noord-Europa, inclusief Duitsland, bevoorraad met Bonita-bananen via de haven van Antwerpen door de N.V. Leon van Parijs. 21 Bovenop de officiële koopsom moest Fille ook zijn dochter Rita ‘toeleggen’. Louis Lissens kreeg bij de verhuizing naar Brussel hulp van zijn neef Etienne. Die bleek niet geheel ongevoelig te zijn voor de charmes van de dochter van de nieuwe koper. Na wat heen-en-weergerij met de kristallen lusters van ‘nonkel Louis’ tussen Testelt en Meise sloeg de vonk over. Het kasteel had hen bij elkaar gebracht. De huwelijksreceptie vond dan ook toepasselijk plaats op Hoevebeemden. 22 De vroegere wandelpaden en dreven die het domein doorkruisten, werden tot officiële wegen verheven. Voorbeelden hiervan zijn Kruisdreef, Kasteelstraat, Hoevebeemden, Teekbroek, Biezebeemden en Mettebeemden. De reeds bestaande Kattestraat werd gebetonneerd. Enkel de Jan van Rijswijckstraat was een gloednieuwe weg, gecreëerd met het oog op de verhoging van het aantal mogelijke kavels. 23 Het tuinprieel lag op een aarden heuvel, die wellicht de ijskelder van het kasteel bedekte. 24 De ING-bank, de opvolger van de BBL, heeft inmiddels ook haar deuren gesloten. Maar met de komst van de Dexiabank, heeft de Kattestraat toch nog een eigen filiaal.
etc. Het centrum van Testelt leek zich meer en meer van de Demerboorden te verwijderen en verplaatste zich naar de Kattenstraat. Ook in het Testeltse gemeentebestuur werd deze evolutie van dichtbij gevolgd. Het lokte bij een aantal progressieve gemeenteraadsleden het voorstel uit om het gemeentehuis dan maar eveneens te verhuizen naar het nieuwe economische hart van Testelt en het onder te brengen in kasteel Hoevebeemden. Het bleef echter bij een voorstel. Voor de nv Firma Leon Van Parijs realiseerde Fille met succes nog talrijke andere verkavelingsprojecten.
Leon van Parijs (l) in druk gesprek met Fille van de Broek (r) tijdens een receptie op kasteel Hoevebeemden. Foto: privécollectie van de families Lissens en Van de Broek
Regelmatig zakte Van Parijs af naar Testelt om zich van de stand van zaken te vergewissen. Terwijl de beide heren de diverse dossiers doornamen, zond Van Parijs zijn chauffeur om Filles dochter, Rita, aan het station af te halen. Een kostschoolmeisje achterin een protserige Rolls-Royce, het was een vertrouwd zicht in het straatbeeld van het toenmalige Testelt. De zakelijke relatie tussen de families Van de Broek en Van Parijs groeide uit tot een hechte vriendschap. Getuige hiervan was de Wijk Van Parijs, een verkaveling van Fille tussen de Mannenberg en de Vossekotstraat op de Keiberg, genoemd naar de Antwerpse bananenimporteur en geldschieter.
Van naaiatelier tot klasserestaurant De bouwgronden op het domein Hoevebeemden mochten dan wel de deur uitvliegen, voor het kasteel zelf dienden zich niet meteen nieuwe kandidaat-eigenaars aan. In de eerste jaren na het vertrek van Louis Lissens en de verkoop aan Leon Van Parijs werd het goed verhuurd aan dhr. De Laet, directeur van kleine naaiateliers in Veerle en Keiberg. Maar ook hij hield het al snel in Testelt voor bekeken en het kasteel kwam opnieuw voor jaren leeg te staan. Enkel de remise werd nog door Fille gebruikt om zijn paarden te stallen.
Sporadisch gaf Leon Van Parijs de toelating aan jeugdbewegingen om hun tenten in en rondom het leegstaande kasteel op te trekken. In 1977 kocht het echtpaar Van Dijck-Peeters samen met een financier uit Mol het kasteel en het bijhorende domein van ruim 67 are25. Voor Hoevebeemden begon een nieuwe mooie toekomst als hotel en restaurant. René en Clémence hadden hun sporen in de horeca al lang verdiend. Tussen 1972 en 1977 hadden ze op de Westelsebaan in Averbode restaurant ‘Jagershof’ uitgebaat26. Voordien was Clémences frituur in de Voort in Testelt een vaste waarde geweest in het lokale uitgaansleven. Hotel en restaurant Hoevebeemden bleek al snel een schot in de roos te zijn. Het intieme karakter en de wat afgelegen ligging maakten dat het kasteeltje vaak gebruikt werd voor allerlei evenementen en vergaderingen die een besloten kring vereisten. Ook het bestuur van de nieuwe fusiegemeente Scherpenheuvel-Zichem was er kind aan huis. Wanneer de gemeente hoge gasten ontving, kregen die niet zelden een diner aangeboden op Hoevebeemden27.
En nu? Ruim een eeuw nadat de familie De Pooter neerstreek in Testelt om er te genieten van de rust en de stilte, blijken deze troeven van kasteel Hoevebeemden nog steeds aan te slaan. Jaarlijks zakken vele toeristen naar dit idyllische stukje Hageland af om er te onthaasten en te genieten van een gastvrij verblijf in een historische kader. Na een wandeling in de Averboodse bossen of een fietstochtje door de Zuiderkempen worden ze ’s avonds steevast door Clémence culinair verwend. Hierdoor heeft Hoevebeemden al geruime tijd een plaatsje verworven in de Vlaanderen Vakantieland-brochure en is de keuken van Clémence uitgegroeid tot een waar begrip in onze streek. Evenzeer als de vele monumenten die Scherpenheuvel-Zichem rijk is, is het bestaan van dergelijke accommodatie van grote waarde voor de toeristische ontwikkeling van onze stad.
Als in een sprookje tekent het silhouet van een maagdelijk wit kasteel zich af in de keurig onderhouden vijver. Foto: privécollectie van de families Lissens en Van de Broek 25
Dixit: Fille van de Broek. Nu restaurant Faubourg. VERCAMMEN, H. “De Kroon.” Mededelingenblad van Heemkring Averbode, IV (juli 1977) 40-41. 27 In een volgend nummer van ons Mededelingenblad zal hierover verder worden uitgeweid. 26