E E N S M A K E L I J K P R O J E C T OV E R E E T G E WO O N T E N B I J S L E U T E L M O M E N T E N I N H E T L E V E N
DEZE BROCHURE ROND HUWELIJK EN HUWELIJKSVERJAARDAGEN SLUIT DE PUBLICATIES VAN HET PROJECT "SUIKERBONEN EN BESCHUIT MET MUISJES" AF. ENKELE MAANDEN GELEDEN VERSCHENEN AL TWEE UITGAVEN, RESPECTIEVELIJK
OMTRENT COMMU-
NIEFEESTEN EN GEBOORTE EN DOOPSEL. DIT VLAAMS-NEDERLANDS PROJECT ZOEMT IN OP DE EETGEWOONTEN BIJ DE BELANGRIJKE FEESTEN IN IEDERS LEVEN. TAL VAN GEÏNTERVIEWDEN IN NOORD-BRABANT (NEDERLAND) EN VLAAMS-BRABANT (HAGELAND), BELGISCH EN NEDERLANDS LIMBURG VERTELLEN HONDERDUIT OVER DE BELANGRIJKSTE FEESTEN IN HUN LEVEN. ZO BRENGEN ZIJ ONS EEN LEVENDIGE GETUIGENIS VAN FEESTGEWOONTEN TIJDENS DE VORIGE EEUW. NAAST PUBLICATIES OMVAT "SUIKERBONEN EN BESCHUIT MET MUISJES" NOG HEEL WAT ANDERE EVENEMENTEN VOOR HET GROTE PUBLIEK. DAT GELDT EVENZEER VOOR VLAAMS-BRABANT WAAR EEN REIZENDE TENTOONSTELLING TE ZIEN VALT, ONDER MEER IN DIVERSE HAGELANDSE MUSEA. VERTELAVONDEN EN LEZINGEN VULLEN DEZE AAN. EN NATUURLIJK ONTBREKEN STREEKPRODUCTEN, RECEPTEN EN PROEVERIJEN NIET!
Het huwelijksfeest is ongetwijfeld de gebeurtenis die het meest in de herinnering blijft hangen. Zowel subjectieve als meer "objectieve" overwegingen leiden
Wat ik mij van die tijd wel nog herinner, is dat je schrik had "niet van straat te geraken" als je nog geen vrijer had op je 21.
Uitnodigen gebeurde persoonlijk, de gelegenheid ook om af te spreken welke cadeaus gevraagd/gegeven zouden worden.
naar die grote stap.
Het huwelijksfeest was ook een grote gebeurtenis. De familie werd
Gevierd wordt er bijna altijd,
persoonlijk uitgenodigd, een traditie die is blijven voortbestaan.
hoewel oorlogsomstandigheden roet in het eten kunnen gooien. Eenmaal die kwade jaren goed en
Toen wij huwden hadden wij nog geen vol jaar verkeerd. Het was volop oorlog en alles stond op de bon.
wel voorbij, krijgt de trouwpartij
Mijn huwelijk viel in volle oorlogstijd (1941). Het was niettemin een
weer vooroorlogse allures, zeker
schoon feest.
als er dubbel gevierd wordt. En de golden sixties
geven
de aanzet voor nog meer feestgedruis!
Ons huwelijk was in 1948. De hele oorlog hadden we koest gezeten en mochten we niet buiten. De mensen hadden schrik voor de soldaten. Ons huwelijk in 1949 gaf aanleiding tot twee dagen feesten.
Wie het in Vlaanderen over "het
In 1945 gingen wij eerst naar het gemeentehuis en dan naar de kerk. De dag voor ons huwelijksfeest was er de wettelijke trouw. Dan werden wel al de foto's gemaakt.
Ik ben twee dagen voordien voor de wet getrouwd. Nadien was er een kleine receptie voor de ouders en de getuigen met wat cider en toastjes. Na het verlovingsfeest en burgerlijk huwelijk waren wij "officieel getrouwd" maar hadden wij niet alle "rechten"…(jaren '50)
De burgerlijke trouw voor mij en mijn zuster in de jaren '70 gebeurde op de dag zelf van het kerkelijk huwelijk. Toen mijn jongere broer twintig jaar later trouwde was het burgerlijk huwelijk op een andere dag, mét een receptie en een feest. Ouders en schoonouders hebben de kosten Op 21 augustus 1948 was het huwelijk. Op de 20ste 's avonds gauw, gauw voor de wet.
huwelijk" heeft, bedoelt decennialang de kerkelijke ceremonie. Want de verplicht voorafgaande burgerlijke plechtigheid heeft voor de modale Vlaming lange tijd relatief weinig waarde. Van feest is er voor de jaren '80 blijkbaar slechts zelden sprake. Het is voor iedereen dan nog duidelijk dat een koppel pas officieel van de huwelijkse geneugten mag genieten als (meestal) de lokale zielenherder zijn fiat daartoe gegeven heeft…
Ook nu nog gniffelt menige tachtiger als hij of zij terugkijkt op de periode die onmiddellijk aan het
Een verlovingsfeest was nog niet zo gebruikelijk, het was bovendien oorlog en de schaarste was voelbaar.
In 1946 was dat iets voor de rijke mensen.…
huwelijk voorafgaat. De chris-
Wij deden alles "stillekes achter het gat".
telijke moraal leert alvast tot diep
Ons huwelijk was in 1948. Er was geen verlovingsfeest maar wij hadden elkaar wel een ver-lovingsring overhandigd zonder getuigen. Het begon redelijk goed te worden toen, maar vrijgezellenfeesten waren er niet.
in de twintigste eeuw dat jongeren geduld moeten hebben in de omgang met elkaar. De realiteit wil echter wel enigszins van die wet afwijken en de stapsgewijze aanpak van verloofd-getrouwd is lang geen algemene regel. Wat dan weer niet wil zeggen dat er geen andere gewoonten zijn om een trouwbelofte te doen of een nakend huwelijk aan te kondigen.
Wij hebben thuis bijna allemaal een verlovingsfeest gekregen. Dat gebeurde zes weken voor de huwelijksdag. Verlovingsringen werden uitgewisseld en in een informele sfeer werden tussen de ouders van de toekomstige bruid en bruidegom de laatste afspraken voor het huwelijk vastgelegd, onder meer wie wat zou betalen. Het was een uitgebreid feest, met een beetje familie maar vooral vrienden, een soort van huwelijks-feest in het klein. 's Middags werd een goed feestmaal opgediend, ook al met visbereidingen (tongfilets in garnalensaus, roze zalm,…). 's Avonds werd gedanst en voor wie nog honger had, waren er belegde sandwiches. (jaren '50)
Na de mis was er geen receptie, dat was toen nog niet de gewoonte bij mensen zoals wij. (1946) Gasten die van ver moesten komen, arriveerden al vroeg, zelfs voor de kerkelijke plechtigheid die meestal startte om 10 of 11 u. Die waren dan al lang onderweg en mochten dus al van de soep proeven. Er was geen receptie en de feestmaaltijd begon om 12 of 13 u om uit te lopen tot 16 à 17 u. Soms vroeg een gast 's avonds "nog wat van deze middag" maar het feest zelf was definitief afgelopen om 21-22 uur. Heel wat familieleden waren immers met de fiets van ver gekomen. Sommigen kregen bovendien nog een pens mee.
De eerste dag van ons huwelijk (1949) kwam de familie, de tweede dag waren het jongere familieleden, zoals neven en nichten, en vrienden. Na twee dagen feesten waren wij wel moe!
Het huwelijksfeest anno 1920 ziet er helemaal anders uit dan dezelfde viering pakweg vijftig jaar later. Dat geldt met name voor de structuur van het feest die oorspronkelijk alleen een warm feestmaal omvat dat verorberd wordt 's middags na de kerkelijke ceremonie. En dat heeft vaak alles te maken met de "mobiliteit" van toen. Van een receptie en een avondfeest is er dan meestal nog geen sprake. Soms wordt de volgende dag wel
Na de mis zijn wij heel wat cafés afgegaan, samen met de getuigen. Rond 13.30 u kwamen wij dan thuis aan en begon het feestmaal. 's Avonds zijn wij dan met een heel gezelschap tot middernacht naar de cafés getrokken.
hieraan een verlengstuk gebreid voor buren, vrienden en kennissen. En dat het in bepaalde gevallen geen sinecure is voor de jonggehuwden, bewijzen tal van uitspraken in die zin.
De diverse "geledingen" van een huwelijksfeest hebben natuurlijk een functie. Niet iedereen wordt uitgenodigd voor het uitgebreide warme feestmaal dat, culinair alvast, de hoofdmoot vormt van
Er werden 2000 toastjes bereid voor receptie en avondfeest samen.
het feest. Een trouwpartij telt wel op elk moment het grootste aantal
genodigden
van
alle
feesten in een mensenleven. Met de wijzigingen in relaties verandert de samenstelling van het genodigdenbestand en wordt het aantal gasten meestal ook groter. De eigen families worden immers kleiner en het familiaal verband vaak ook losser (bijv. naar neven
Het was een schoon feest waarop broers, zussen en hun partners uitgenodigd waren. (1941) Toen wij in 1946 ons huwelijk vierden, was er niet meteen een groot feest. Mijn man was enig kind, dus veel familie van die kant was er niet. Voor het feest thuis waren de grootouders, tantes en nonkels uitgenodigd.
en nichten toe). Tegelijkertijd veroveren vrienden en kennissen de laatste decennia van de vorige eeuw massaal "een" plaatsje op het huwelijksgebeuren.
Het huis zat vol met tantes, nonkels, kozijnen, nichten … van beide kanten. Het eigenlijke huwelijksfeest verliep in drie stadia: een (uitgebreide) receptie, voor hen die niet uitgenodigd waren op het feestmaal, de uitgebreide feestdis en het avondfeest dat tot 's nachts uit zou lopen en waarop vooral jongeren uitgenodigd werden. (jaren '50)
Ons huwelijksfeest (tijdens de oorlog) ging thuis door, net zoals voor mijn zussen.
Tot (diep) in de jaren '60 wordt het huwelijk gesloten in de parochie van de bruid en het daar-
Met de feesten, zoals het huwelijk, werd de cuisinière gebruikt. (1948) De cuisinière werd in de bijkeuken gezet zodat er 2 vuren waren (ook nog een Leuvense stoof) om te koken. Dat was een hele verhuis. Na het feest kwam de cuisinière terug naar de woonplaats. Alles werd uitgebroken en verhuisd. De familie van het meisje betaalde alles, behalve het rookgerief. Dat werd betaald door de man. Het waren de mannen die rookten. Sigaren en sigaretten. Alle mogelijke merken: Michel, Belga…
opvolgend feest in haar ouderlijk
De tafel stonden in een vierkant. Bruid en bruidegom zaten op de ereplaats, in het midden. (jaren '50)
gom al (gedeeltelijk) bij, al is dat
huis. Traditiegetrouw draaien de ouders ook op voor de kosten, een serieuze financiële aderlating waarvoor vaak jaren bij voorbaat is gespaard. Hoeft gezegd dat gezinnen met meerdere dochters angstvallig de huwbare leeftijd zien naderen? Soms evenwel springt de familie van de bruide-
vaak eerder symbolisch. De plaats van het bruidspaar wordt dan
De grote schuur was afgespannen met witte doek met daarop roosjes als versiering. In die "feestzaal" zaten zeker vijftig man. De twee koppels zaten achter een schaafbank met daarop een tafeldoek. Dat was de "ereplaats". (jaren '50) Het huwelijksfeest van onze dochter is thuis gevierd. Het was niet zo een groot feest. (1970)
Het huwelijk was altijd in de parochie van de vrouw. Het feest ging door bij de ouders van de bruid. (1955)
ook nog door de traditie bepaald.
Wat voor de "golden sixties" nog eerder als uitzondering geldt, vaak voorbehouden aan de rijkere bevolkingslaag, wordt nadien zowat de regel. Het huwelijksfeest is meestal een grootse bedoening, met veel genodigden, en dus wordt uitgeweken naar een grote locatie. Eerst nog de lokale parochiezaal, later naar de gespecialiseerde horeca. De financiële ruimte is nu over het algemeen groter en - belangrijker nog! - de ouders van de bruidegom nemen de helft van de kost voor hun rekening. En ook op andere vlakken sneuvelt de traditie.
Mijn huwelijksfeest had plaats in een gerenommeerde feestzaal in Leuven, inclusief koken en bediening. Mijn ouders hadden voor die gelegenheid gespaard en hebben alles alleen betaald. Zelfs een huwelijksreis naar Zwitserland kon ervan af. En dan was er nog over. Daarmee hebben zij centrale verwarming gelegd. (jaren '60)
Er was een luifel boven de deur en een rode loper aan de voordeur thuis. Het feest zelf was in Aarschot in een parochiezaal. We moesten een zaal hebben voor een avondfeest van 200 man. (1979) Het huwelijksdiner werd verzorgd door een traiteur in een gehuurd landhuis in een groot park. De kinderen zaten aan een aparte tafel.(1959)
De zus van de bruid had gekookt. Er waren geen menu's. (1945) Bij ons huwelijk kookte een tante. Het was oorlog dus was het menu wel wat aangepast. Toen één van onze dochters huwde, heeft de moeder van haar man gekookt. Er waren toen meer dan 100 genodigden, familie en kennissen.
Wij konden rekenen op de hulp van onze buren vóór en tijdens het feest. Zij kookten en wasten af. (1946)
Ook al wordt het huwelijk over het algemeen uitgebreid gevierd, lange tijd zorgt de moeder of een ander naast familielid van de bruid voor het overvloedige eetmaal. Opvallend is wel dat vaak de buren een handje toesteken. Uitzonderlijk wordt voor de jaren '60 (semi-)professionele hulp aan-
Er waren drie personen om op te dienen, waaronder een buurmeisje en ook de garçon van het kasteel. Dat was een vriend. Zo'n mannen werken voor twee. Die zijn dat gewoon van op het kasteel.(1948)
getrokken. En zelfs als dat (later) gebeurt, dan betekent dat niet meteen dat de organisatoren zelf
Bij ons huwelijk in de jaren '70 hebben wij zelf veel van het eten gemaakt, ook al was er een kokkin. Zo hebben wij de taarten zelf gebakken, patatten geschild…
niet meer de handen uit de mouwen moeten steken.
De kokkin doet al snel haar intrede bij het huwelijksgebeuren. Vanzelfsprekend gaat het om een vrouw, de man heeft de weg naar de
keuken
immers
nog
niet
gevonden. Met uitzondering van de puur professionele kok natuurlijk maar die maakt slechts veel later zijn entree, als het hele
Er was een kokkin. Die kookte in de keuken en bijkeuken op de Leuvens stoof en de cuisinière. (1948) De kok was er al bij om te zeggen hoe het varken dat voor het huwelijk geslacht was, moest versneden worden. De hespen werden niet gedroogd bijvoorbeeld maar versneden voor gebraad. Er werden bijvoorbeeld geen pensen gemaakt want daar was geen vlees meer voor. (1948)
De volgende dag was het opnieuw feest. Rond 13 uur werd er begonnen. De kokkin bleef slapen. (1948)
huwelijksfeest uitbesteed wordt. Voorlopig is het nog altijd hulp die eerst bij de bruid zelf en later in de (lokale) zaal de genodigden verwent. En die een niet te overschatten rol zal spelen bij het uitbreiden van het oorspornkelijk zeer traditionele feestmenu. Ook al moet zij zich nog lange tijd behelpen met weinig professionele hulpmiddelen.
Er was een kokkin die mee de wijnen was gaan kopen op het industriepark van Tienen. Ze koos die wijnen zelf uit. Die deed redelijk grote feesten. Ze had een garcon bij die ook ceremoniemeester was in de kerk. Het gerief werd gehuurd. In Betekom werden zilveren kandelaars gehuurd. Toen betaalden niet alleen meer de ouders van het meisje maar de kosten werden gedeeld. (1979)
Heel lang wordt feestgevierd met de opbrengst van de eigen stal, tuin en boomgaard. En dat is beslist geen privilegie voor de landbouwers want ook loontrekkenden hebben vaak nog een (flink) stukje land of enkele dieren voor eigen gebruik. Het menu is dat ook lang voorspelbaar en het
Bij de bruid hebben ze nooit zelf varkens gehad behalve in de oorlog, in stilte. Ze hadden wel vier à vijf kippen. Voor het feest werd een gans varken gekocht. Dat werd twee dagen voor het huwelijk geslacht door de slager op het erf (donderdag) en vrijdag werd het uiteen gedaan in de kelder. (1948)
ontbreken van een geschreven "kaart" wordt niet als een gemis ervaren. Voor verrassingen is het immers nog te vroeg voor de jaren '60. Wat dan weer niet belet dat
Kip was minder chique maar stond wel op het huwelijksmenu. Dat dierven we op een gewone zondag al te eten. Elk huishouden had vier of vijf kippen. Die moesten toch regelmatig dood gedaan worden. (1948) In de tuin had-den we gewoon fruit voor eigen gebruik: rode renetten, roodborstjes, grauwe appelen en fluppenperen. Moeder zei dat het een slecht moment was om te trouwen (13 april) want er waren nog geen groenten. (1955)
de bekende ingrediënten heel creatief aangewend worden. En met een eigen voorraadje kan je zelfs in oorlogstijd nog behoorlijk feestvieren.
Een zekere vervreemding komt er onvermijdelijk, eenmaal het eigen gewin de menu niet meer bepaalt. De "zelfgemaakte" kroketten en aanverwante verdwijnen uit het geheugen en maken niet zelden plaats voor een zekere standaardisering en heuse rages. Vreemd genoeg beheerst een merkbaar conservatisme de huwelijksmenu. Niet zozeer uit noodzaak dan wel omwille van het "op veilig spelen". En wat meer is, de traditionele ingrediënten blijven een woordje meespreken en duiken soms zelfs op als heuse rage. En de structuur van vroeger overleeft niet zelden als ruggengraat van het feestmenu.
Er ware hapjes bij het aperitief volgens de moderne stijl. (1959) Er stond op het boodschappenlijstje waterkers. Maar Angeline wist niet wat dat was. In de groentenwinkel van Tienen kenden ze het maar het was het seizoen niet. Toen hebben ze maar peterselie genomen. (1963)
Daarna waren er kalfszwezeriken als hoofdschotel. Dat kenden ze niet in de jaren '40 en '50. Vroeger werd de lever weggegeven en ook de nieren vond men niet lekker vond. Die smaakten naar urine. Er werd geen orgaanvlees gegeten. (1979) Er was geen vaste menu, de genodigden mochten zelf hun menu kiezen uit een breed aanbod. Dat, nadat de soep was opgediend, want dat was voor iedereen dezelfde. (jaren '90)
Zij waren vooraf persoonlijk uitgenodigd door bruid en bruidegom. Er werd wel gelet op de plaats van de gasten, die werd aangeduid met hun naam. Zo konden wij vermijden dat mensen die ruzie hadden te dicht bij elkaar zouden zitten.
Tijd nu om aan te schuiven. Uitgenodigd worden voor de warme feestmaaltij ter gelegenheid van een huwelijk blijft hoe dan ook een eer. Alleen de naaste familie valt deze traditioneel te beurt, hoewel daar in de loop der decennia meer en meer van afgeweken wordt. Het uitnodigen voor "het
Het gebruik van (schriftelijke) uitnodigingen was uitzonderlijk. (1949)
eigenlijke feest", zoals dit com-
Sommigen vroegen wat zij moesten kopen op het ogenblik dat wij hen persoonlijk gingen uitnodigen voor het feest. (jaren '50)
later komt de schriftelijke kennis-
Wij waren vooraf de aanwezigen persoonlijk gaan uitnodigen, waarbij sommigen vroegen welke cadeaus wij graag wilden. (jaren '50)
zwang en dat heeft natuurlijk te
partiment vaak genoemd wordt, gebeurt lange tijd uitsluitend persoonlijk en de nodige tijd vooraf, door bruid en bruidegom zelf. Pas
geving, annex uitnodiging, in
maken met de toegenomen mobiliteit. Hoewel vaak nog gecombineerd met een persoonlijk contact
Bij de voorbereidingen in de zaal hoorde ook de tafelschikking, waarbij scrupuleus rekening diende gehouden met eventuele spanningen of vetes onder bepaalde genodigden. (jaren '50)
(desnoods via de telefoon). Eenmaal dat de namen van de aanwezigen bekend zijn, wordt de tafelschikking "oordeelkundig" vastgelegd…
Het huwelijksdiner bestond uit soep met balletjes,… (1940) Heel lang vormt de soep de inleiding op het feestmenu. Pas na de Tweede Wereldoorlog wordt die
Eerst "Oxtail Mimosa". Dat was een speciale soep. Die werd normaal niet gegeten. Dat was een consommé met ossentongen in mals gekookt. Daar was veel werk aan. "Mimosa" sloeg op het garniersel. (1948)
taak geleidelijk aan overgenomen door een (meestal koud) voorgerecht. En binnen het soepaanbod steekt één variant met kop en schouders boven de andere uit: tomatensoep met balletjes. En die populariteit is eigenlijk gebleven, minstens in de dagelijkse keuken en mét room in de feestkeuken. Ook al komt er vanaf de jaren '50 concurrentie van andere soepbereidingen, al of niet met een exotische of chique naam. Globaal is er eerst een "verzwaring" van wat er in het diepe bord terechtkomt (crèmesoepen en veloutés) maar de laatste decennia wordt weer vaker gekozen voor "magerder" soepen. Hoe dan ook, soep blijft
een
constante
huwelijkse feestdis!
op
de
Tomaten(room)soep met balletjes bleef wel een vaste gang. Ook aspergeroomsoep kwam op het menu. (jaren '70) Er was "Ambassadeurssoep", een goed gevulde soep met groenten. (1979)
Een voorgerecht blijkt niet altijd een voorgerecht, maar dat is in deze context niet echt belangrijk. Het minste wat je van vele voorgerechten kan zeggen, is dat zij een grote symboolwaarde hebben. Daarvan getuigen de huwelijksbootjes en "Venetiaanse Gondels", eigenlijk varianten van de overbekende "vidé", al of niet met champignons. Zij symboliseren als geen ander de (grillige) baren waarop het kersverse paar zich
Er was een inleidend hapje. Huwelijksbootjes. Dat is vidé. Geen ronde vorm maar een langwerpig schuitje. Met een vlagje op. Dat staken de gasten dan in hun haar. (1955)
Soep opende het menu, gevolgd door een huwelijksbootje (een variant op de vidé maar weer zonder champignons). (jaren '50) "Venetiaanse Gondels" (vidés) waren het voorgerecht. (1963)
Meer en meer kwam er een klein koud buffetje vooraf, de zogenaamde "frisse inzet". (jaren '70)
begeeft. Merkwaardig in dit verhaal is ook dat zeeproducten vaak langs deze weg hun doorbraak kennen naar de feesttafel. Garnalen, kreeft e.a. vervoegen immers de al bestaande koude entree.
Gebraad, meestal varkens maar soms ook rund (zelfs in oorlogstijd!), vormt traditioneel het centrale ingrediënt waarrond de hoofdschotel opgebouwd is. Groenten (van het seizoen en uit de eigen tuin) en zelfgemaakte kroketten zorgen voor een meer dan stevig geheel. Eenmaal het budget wat ruimer wordt, krijgen gebraad en aanverwante het gezelschap van andere vleesbereidingen, meestal met aparte garnering.
Het drie
gangenmenu van toen dijt uit tot een eetfestijn met vijf, zes en zelfs
Wij huwden in de oorlog maar toch was er rosbief met groenten en kroketten of gebakken patatjes. (1943)
meer onderdelen. De nodige pauzes en een tussentijdse verfrissing zijn dan geen luxe meer…
Dan waren het kalfsnootjes met kampernoelies. Daarna was er ribbensnee met ingelegd fruit. Weer varken. Dan kwam de ossentong met "Schildpadsaus". Dat is een rode tomatensaus. Daarna was er kip met salade. Vlees, vlees, vlees. Dat moest zo. (1948)
Rosbief met groenten en kroketten, haan in champignonsaus,… (jaren '50) "Orloffgebraad" verving al eens het traditionele varkens-gebraad of de rosbief. Ook kwam er een tussengerecht, een pannenkoekje met paprikaof champignonvulling. (jaren '70)
Op het menu stonden "Normandische tongfilets" (verse vis, dit was heel nieuw, heel chique voor die tijd). Na de pauze werd "Varkensgebraad Toussaint" geserveerd en "Braadkip Mimosa". (1963)
Koud buffet werd alsmaar populairder. (jaren '70) Dan was er rijstkrans met zeevruchten. Dat was nieuw. Vroeger stond er geen vis op het menu. (1979)
Bij het huwelijk van mijn kleinzoon was er kreeft! (jaren '80)
De naoorlogse feestkeuken ondergaat, eenmaal dat de Wederopbouw voorbij is, snel diepgaande wijzigingen. In kwantiteit alleszins, want het beschikbaar budget wordt merkbaar groter. Maar er melden zich ook al vrij vroeg andere, eerder kwalitatieve, veranderingen. Het aanbod wordt immers ook zoveel groter. Dat geldt ongetwijfeld voor het opduiken van vis, ditmaal niet meer als metgezel in het koude voorafje maar als volwaardige gang binnen het feestmenu. De gemiddelde Hagelander wordt daardoor evenwel niet meteen een geduchte viseter en de vleesalternatieven blijven overvloedig. Maar bij menige feestorganisator is de trend naar meer evenwicht ingezet en de (groene) buffetrage van de voorbije decennia kan ook perfect tegen deze achtergrond gezien worden.
De Hagelander is, zoals andere Vlaamse collega's, een zoetekauw. Dat blijkt tenvolle uit de zorg die aan het nagerecht besteed wordt. Lange tijd eigen maak bovendien, een goede gewoonte die niet zelden verder loopt dan bij de andere gangen van het menu. Graan, zuivel en fruit zijn de basisingrediënten, tot voor enkele decennia nog uit eigen gewin. Vreemd toch dat termen zoals een "gâteau" en "crème au beurre"
Het was oorlog Als nagerecht kwam er crème van koemelk met petit-beurres op tafel. Daarna was er pronkgebak. Een "piece montée". Met een koppel op. (1948)
Tenslotte waren er (eigengemaakte) "gâteau" en taarten. (jaren '50) Vervolgens room en fruit en, natuurlijk, "gâteau". Naderhand kwamen nog rozijnenbrood, suikerbrood, pistolets met hesp en taart op tafel. (jaren '50)
het nooit tot algemeen Nederlands geschopt hebben. Voor de meeste Vlamingen zijn dat immers ook nu
Dan waren het "Vruchten uit het Zomerland". Dat was gemengd fruit. (1955)
nog gangbare woorden waarvoor de meerderheid niet eens een Nederlands equivalent zou kunnen verzinnen. Naarmate de tijd vordert,
"IJsjuweel", drankgebak en mokka waren het dessert. (1963)
Dan waren er "Bloemen uit Nice". Dat moet het dessert geweest zijn. (1979)
is er bovendien duidelijk een meer poëtische inslag in de dessertenafdeling.
Op het feest van mijn dochter bestond het dessertbuffet uit kaas en fruit. (jaren '90)
Tot na de Tweede Wereldoorlog is bier de trouwe metgezel van elk feestmaal, naast water en een uitgebreid aantal "limonades". Wijn komt in het modale Vlaamse gezin niet op de feestdis. Zo vertellen meerdere geïnterviewden dat zij er pas mee kennis maken bij hun plechtige communie. Maar wijn verovert vanaf de jaren '50 een
Bij het eten was er wijn. Wit en rood. Die werd niet op de menu gezet. Wie wilde kreeg bier aan tafel. (1948)
Voor de liefhebbers was er nadien nog iets "sterkers", bijvoorbeeld jenever. (1949) Op het einde van de maaltijd gingen de jonggehuwden de tafel rond met een glas champagne en klonken ze met elke genodigde. (1959)
stevige plaats op het menu. In die mate zelfs dat het gewone (pils)bier een beetje in de verdrukking geraakt. Wat niet belet dat bier een constante blijft voor het "avondfeest". Het stevigere alcoholische werk (jenever, likeuren) is al die
Er werd vooral wijn gedronken, hoewel de jeugd het bij (veel) bier hield. Bij het huwelijk hoorde nu eenmaal een vat bier. (jaren '50) Mokka, vrouwentroost en mannenlust. Na de maaltijd kwam er bier op tafel. Als afzakkertje. (1955)
Wijn en frisdranken werden geserveerd tijdens het middagfeest, bier op het avondfeest. (jaren '70)
tijd een vaste waarde (gekoppeld aan koffie) en mag zich in de tweede helft van de eeuw nog in een merkwaardige uitbreiding verheugen. Schuimwijnen en champagnes vechten intussen om een plaatsje onder de receptiezon.
Een keertje goed doorzakken is haast een must bij een huwelijksfeest. De ingetogenheid van andere vieringen moet nu plaats maken voor expliciet plezier, tot in de late uurtjes. En dat kunnen zelfs oorlogsomstandigheden niet altijd beletten.
Hoewel iedereen met de fiets moest komen, is het heel plezant geweest en werd het heel laat. Wij moesten, als bruid en bruidegom, vroeger vertrekken (met de laatste tram omstreeks 22 uur). De genodigden feestten wel voort. (1943) Iedereen die wilde zingen stond recht en zong zijn lied. Er werd niet gedanst. Er was geen plaats. En geen muziek. (1948)
Het feest duurde immers tot middernacht of later. (1949) Regelmatig waren er toespraken tijdens de feestmaaltijd, o.m. door de aalmoezenier van de jeugdbeweging. Ik merk dat momenteel meer en meer "toneeltjes" opgevoerd worden tijdens feesten. (jaren '50)
Het feest duurde de hele dag vanaf 's middags. Er werden streken uitgehaald zoals het bed opmaken zodat ze er wel in konden maar niet meer uit. (1963)
De verjaardag van de "grote dag toen" betekent voor de meeste koppels toch wel iets. De eerste "ronde" verjaardagen worden meestal met het gezin gevierd. Naarmate evenwel het
Huwelijksverjaardagen hebben wij stilletjes gevierd. Onze zilveren bruilof al wat meer. Dat gebeurde in een zaal en iemand van daar kookte. Wij hadden een groot gezin, het vergde dus heel wat werk.
Wanneer we tien jaar getrouwd waren, is de fanfare komen spelen (1958).
eremetaal
steeds
kostbaarder
wordt en zeker vanaf het zilveren jubileum melden zich alsmaar meer genodigden. "Een herhaling van het huwelijksfeest", merkt een geïnterviewde op, "voor wie
Onze tiende huwelijksverjaardag hebben wij met een etentje gevierd in een etablissement op de Leuvens Oude Markt. Onze vijfendertigste huwelijksverjaardag hebben we gevierd als onze ouders nog leefden.
Zo een huwelijksverjaardag was eigenlijk een herhaling van het huwelijksfeest voor wie er overblijft natuurlijk.
er nog overblijft, natuurlijk", voegt hij er wijselijk aan toe. Ook vanuit eigen ervaring want de keuze om alvast een veertigjarige huwelijksband te vieren komt er niet zomaar. Vaak laat de gezondheidstoestand van (een van) de
Onze huwelijksverjaardagen zijn niet onopgemerkt voorbijgegaan. Wij hebben gevierd dat wij tien jaar gehuwd waren en dit met koffie en taart en, natuurlijk, een goed glas. Ons zilveren jubileum hebben wij met de kinderen gevierd in een restaurant in Nieuwerkerken.
partners niet toe om nog op veel langer te hopen…
Vijftig jaar getrouwd is decennialang een haast magische grens waar reikhalzend naar uitgekeken wordt. Zolang de levensverwachting niet spectaculair stijgt zoals in de laatste decennia van de vorige eeuw is een "gouden bruiloft" een eerder zeldzame viering waarin de lokale gemeenschap uitdrukkelijk deelt. En dan mag zij een beetje van haar glans verloren hebben nu, toch blijft het een dag om nooit te vergeten. Voor de jubilarissen allicht maar evenzeer voor de grote kring van familie en kennissen die er een heel groot feest van maken, zeker ook op culinair vlak. En nadien maar stilletjes dromen van briljant…
Bij de gouden bruiloft van mijn ouders in 1937 was het feest in de tuin onder de okkernotenboom. Het was mooi weer. De fanfare is langs geweest. Er waren nagemaakte bloemen die in het goud waren geverfd.
De hele familie, nichten en neven inbegrepen, waren uitgenodigd in een zaal te Zoutleeuw. 's Avonds was er eerst een mis en dan was er feest. Er waren buiten ballonnen gehangen en er was versierd. Daar hadden de kinderen voor gezorgd. Wij werden afgehaald met de auto en een hele stoet van auto's reed naar de zaal.
Het huis was 's nachts ongemerkt versierd met mooie roosjes, een volslagen verrassing. Ons gouden huwelijksjubileum is uitgebreid gevierd. Ik had vooraf nog gedreigd: "durf het huis niet te versieren!" maar 's morgens was alles versierd, zonder dat wij ook maar iets gehoord hadden.
Het boek "Suikerbonen en Beschuit met Muisjes, Eetgewoonten bij sleutelmomenten in het leven" (september 2005) vormt de neerslag van het project in de vier regio's. Het is tegen betaling van 3 euro verzendkosten verkrijgbaar via http://mediaheek.vlaamsbrabant.be/cultuur
Meer info: Provincie Vlaams-Brabant, Dienst Cultuur, Provincieplein 1, 3010 Leuven -
[email protected]
Samenstelling: Eddie Niesten, Centrum Agrarische Geschiedenis - Coördinatie: dienst cultuur, provincie Vlaams-Brabant Lay-out: grafische cel, informatie-dienst, provincie Vlaams-Brabant - Illustraties: diverse privé-archieven (Doucet, Coomans de Brachène, Mansfield, Claes, Vanborren, Van Laer, Vanopdenbosch, Lemmens-Vangoedsenhove, Malfait, Casier, Denis, Jordens) v.u.: Marc Collier, provinciegriffier, Provincie Vlaams-Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven. (Ondernemingsnummer: 0253-973-219)