Een nieuw tijdperk Een nieuw tijdperk De algemene situatie verbeterde snel. De directie kreeg toestemming om een opslagloods voor het papier aan te schaffen, voor de somma van ƒ 16.000,— en over te gaan tot de koop van een personenauto, merk Buick, waarvoor een uitgave van ƒ 5.950,— werd gedaan. Op de vergadering van H.H. commissarissen van de N.D.I. in Deventer, gehouden op 28 januari 1948, werd besloten tot het aanstellen van een nieuwe bedrijfsleider, de heer M. van der Burgh uit Haarlem. Hij ontving een salaris van ƒ 475,— per maand plus een jaarlijkse gratificatie die tenminste 1 maandsalaris zou bedragen. Op 1 mei trad hij in dienst. De aanstelling zou een zeer belangrijk besluit blijken te zijn voor de N.D.I.
De bedrijfsleiding Laten we even stilstaan bij deze Martinus van der Burgh. Martin was geboren in Haarlem in 1919. Hij begon zijn loopbaan in de grafische industrie in 1932 bij drukkerij Joh. Enschedé en Zn. (waar het Nederlandse bankpapier wordt gedrukt en waarvan de N.D.I. in de oorlog een schaduwdrukkerij was), als leerling. Na ook te hebben gewerkt als etser en fotograaf eindigde Van der Burgh zijn loopbaan bij deze drukkerij in 1948, als hoofd van de fotografische afdeling. Het eerste probleem waar de nieuwbakken bedrijfsleider mee geconfronteerd werd, was ruimtegebrek. Het was al een oud probleem, want in 1940 werd er al aan uitbreiding gedacht, maar die plannen konden toen niet uitgevoerd worden omdat de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Het knelde nu op alle afdelingen. Vooral de drukkerij kampte met ruimtegebrek. Hier stonden twee verouderde rotatiediepdruk-persen. Het betrof pers 1, ook wel de M.A.N. intern genoemd (hierop werd de Peperbus gedrukt) en pers 2, die in de jaren dertig overgenomen was van de Amsterdamse Kunstkring (het Amsterdammertje). Deze oude diepdrukpersen waren nodig aan vervanging toe. Tevens stonden er 3 Johannesberg B.T. 1 plano-vellendiepdrukpersen uit de bouwjaren 1927/1931/1934 en een M.A.N vellendiepdrukpers, bouwjaar 1929. De heer M. van der Burgh Alles was totaal verouderd. Er werden door de directie en de commissarissen opnieuw plannen gemaakt om het bedrijf uit te breiden en te vernieuwen. Directeur Piet van de Griendt vertelt hierover het volgende. “In de eerste opzet was het de bedoeling om het bestaande gebouw uit te breiden en daarin een nieuwe diepdrukrotatiepers en enkele andere machines onder te brengen. Het op papier zetten van die plannen, de vele besprekingen die er aan vooraf gingen, en het maken van bestek en tekeningen door de architect, namen vele maanden in beslag. Toen we daar eindelijk mee gereed waren krabden we ons eens achter de oren en moesten we ons afvragen of die uitbreidingen nu wel voldoende zouden zijn. Want in de inmiddels verstreken maanden was door de stijging van de oplagen en uitbreiding van de periodieken die we wekelijks drukten, er zoveel werk bijgekomen, dat de reserve die we in die uitbreidingsplannen meenden te zullen vinden, alweer door de feiten achterhaald. Bovendien, diepdruk is een vak dat heel slecht stof en vuil verdraagt, en wanneer we de bestaande gebouwen zouden gaan uitbreiden, zou het een lang niet gemakkelijke zaak zijn geweest om dat stof en vuil uit de werkplaatsen en drukkerij te weren.”
62
Nieuw tijdperk
Een nieuwe drukkerij “Toen sprak in een commissarissenvergadering een van de heren het verlossende woord,” vertelt Piet verder. “Alles wat we hier aan het uitdokteren zijn is tenslotte maar lapwerk. Als we wat gaan doen, laten we het dan ineens goed doen en een hele nieuwe drukkerij bouwen. U begrijpt dat zulks koren op de molen van de directie was. In stilte had ik al jaren lang gehoopt dat dat eens zou gebeuren, maar de kosten voor die eerst geprojecteerde uitbreiding waren al zo hoog, dat ik nauwelijks durfde te hopen dat nog vele honderdduizenden extra voor de uitvoering van het veel grotere plan beschikbaar zouden worden gesteld.” Direct werd er gedacht aan het terrein achter de bestaande drukkerij. Daar stonden enkele kolenloodsen van de V.B. (Verenigde Brandstoffenhandel), een paar kleine bedrijfjes en een ruw stuk terrein, wat wel eens door het Nederlandse leger als schietbaan was gebruikt en waar op paarden werd geoefend. Ook hadden ze daar een klein sportveldje Dat de aankoop van al die stukken grond, en zeker dat van de oude schietbanen niet zo vlot verliep zal niemand verbazen. De grond die in erfpacht was kon van de gemeente Deventer gekocht worden. De N.D.I. kon de particuliere terreintjes kopen voor ƒ 6,06 per m?. De daarachter gelegen grond (de oude schietbaan), circa 5600 m? groot, kostte ƒ 5,05 per m?. In totaal ging het om een bedrag van ƒ 67.800,— en de directie kreeg direct een schriftelijke machtiging van de commissarissen om tot deze aankoop over te gaan.
Loodsen van de Verenigde Brandstoffenhandel
Nieuw tijdperk
63
Het afbreken, bouwrijp maken en opbouwen Toen de financiering voor de nieuwbouw rond was, werd vriend en architect Jan Postma verteld dat hij zijn eerste schone plannen kon inpakken en opnieuw mocht beginnen. Wederom vergingen er toen maanden voor er een nieuw compleet plan was. Tijdens de bouw is er aan die plannen ook nog wel het een en ander veranderd. Verder kreeg de bouw een tegenslag te verwerken. Tijdens het bouwen brak er brand uit aan het dak van de nieuwe drukkerij.
Stobben rooien voor de nieuwbouw
Afbraak oude loodsen
Het begin is er
64
Nieuw tijdperk
Een kleine anderhalf jaar later was het eindelijk zover. De nieuwbouw was klaar en ingericht. De afdeling fotografie was flink verbeterd, evenals alle andere afdelingen. Voor het personeel waren er ruime kleedkamers en douches ingericht, maar de grootste trots was toch wel de nieuwe zeer grote diepdrukrotatiepers uit Duitsland, van de firma Albert Frankenthal. Deze pers was de eerste die in Nederland geplaatst werd na de oorlog. Een pers met zeven drukwerken en twee vouwapparaten. Deze nieuwe pers had een lengte van 26 meter en een hoogte van 5 meter, de breedte was 3,50 meter. De pers kon eenzijdig volkleur 14.000 omwentelingen per uur draaien. De intermediair voor deze pers is de heer Koenders geweest, directeur van de lettergieterij Amsterdam. Op zaterdag 3 november vond de opening voor het voltallige personeel plaats. Het aantal personeelsleden was samen met de mensen van het eerste uur, al opgelopen tot zo’n 150 man. De heer Van de Griendt kreeg door het gezamenlijke personeel een portret aangeboden (kosten ƒ 900,—). Het was geschilderd door de Wassenaarse kunstschilder Sierk Schroder, Volgens Van de Griendt was dit een onvergetelijke dag in zijn leven.
Tijdens de nieuwbouw brak er brand uit aan het dak
Hier moest de voorgevel komen
Nieuw tijdperk
65
De nieuw drukkerij Vele genodigden Op dinsdag 6 november 1951, om 11.30 uur vond de officiële opening voor de genodigden plaats. Daartoe behoorden onder andere de heren Teulings, het voltallige gemeentebestuur van Deventer, hoofden van de gemeentelijke diensten, enkele Belgische collega’s, de secretaris van de Kamer van Koophandel, directeuren van verschillende Deventer bedrijven, vertegenwoordigers van de organisatie van werkgevers en de heren Cleerding en Driesen van de plaatselijke unie van werknemers in de grafische bedrijfstak. Verder kwamen de garnizoenscommandant van het regiment, Lt. K.G.A. Feist, de commandant van het regiment Oranje-Gelderland kolonel De Boer, mr. E.J. de Haes namens de rechterlijke macht en nog vele anderen.
Trots Burgermeester Mr. H.W. Bloemers heeft met het symbolisch in werking stellen van pers 3 het bedrijf officieel geopend. Daarbij stelde hij dat Deventer trots mocht zijn op zo’n moderne drukkerij. Na de openingshandeling kregen de genodigden een rondleiding door het bedrijf en een lunch in de kantine. Ook de heer Van de Griendt was natuurlijk zeer verguld met de nieuwe drukkerij aan de Hunnerperkade. Maar toen hij een toost had uitgebracht op het nieuwe bedrijf en zich realiseerde hoe groot de toestroom van nieuwe orders was, besefte hij ook dat de nieuwe drukkerij nu al te klein was.
Overzicht zetterij
Het maken van een cellofaandruk voor de fotomontage
Slijperij – Galvano
Fotomontage
66
Nieuwe drukkerij
Etserij
Retouche
Pers 3, de eerste grote diepdrukpers van Albert Frankenthal
Expeditie
Nieuwe drukkerij
67
De inwijding van pers 3 (Anekdote uit perspectief nr.31) Een nadeel van het wonen vlak naast het bedrijf is dat men te veel ziet, te veel aan de weet komt. Dat ondervond ook de heer Van der Burgh na de officiële opening van het nieuwe gebouw. Zaterdags had hij voor hij naar huis ging, nog even een blik geworpen op de nieuwe pers 3, die in zijn nieuwigheid stond te glanzen en te glimmen. Maandag zou de productie beginnen. Hij, de bedrijfsleider, glom ook. Wat was hij trots op deze nieuwe aanwinst. Op de zondagmorgen na de bewuste zaterdag bevreemde het hem zeer dat er zoveel auto’s bij het bedrijf stonden. Omdat hij ook een sleutel van de achterkant had, kon hij in het bedrijf op verkenning gaan. Aanvankelijk zag hij niets bijzonders, tot zijn oor geluiden waarnam die kwamen uit de buurt van pers 3. In een verborgen hoekje achteraf ontdekte hij een groepje mensen bij zijn grote trots, de blinkende nieuwe rotatiepers. Net op het moment dat hij dat groepje ontdekte, deed een pastoor enige stappen naar voren en met een kwast rijk voorzien van wijwater, bespatte hij de pers. Wat er op dat moment bijna over de lippen kwam van de heer Van der Burgh, had niets met een gebed te maken. Zijn trots, zijn nieuwe aanwinst, bespat met water! Later bleek dat de heer Van de Griendt, die altijd vertelde wanneer er iets bijzonders was, bewust de bedrijfsleider van dit gebeuren onkundig had gelaten.
6 november 1951. Het is zover, de volledig nieuwe ‘Nederlandsche Diepdruk Inrichting’ kan in gebruik worden genomen. De vlag ontbreekt helaas nog
68
Nieuwe drukkerij
Forse groei De gehele verhuizing van gebouw ‘31 naar gebouw ‘51 en de daarmee te verwachten problemen, mochten door de grote inspanning en inzet van het personeel en een goede organisatie geen naam hebben. Hierdoor was het toch mogelijk dat de productie en aanlevering van de tijdschriften en andere drukorders op tijd verliepen. Wat was er nu gebeurd met de geïllustreerde tijdschriften? Na de oorlog werd er besloten om op economische en praktische gronden deze bladen samen te voegen. Het was dan niet meer nodig om zoveel vormcilinders te maken. Bovendien stonden de persen dan niet zo vaak meer stil om al die verschillende titels in en uit te bouwen. De regionale kopbladen zoals Fen Fryske Groun, Eigen Erf, Utrecht in Woord en Beeld, Stad en Land en Gelderland in Woord en Beeld waren in 1949 opgegaan in de Week in Beeld en in 1952 werd besloten de titel om te zetten in Revue. Deze wijziging had dan ook bijna een verdubbeling van de oplage tot gevolg.
12 miljoen kilo papier Een veel groter probleem was de enorme toestroom van drukorders die van de Geïllustreerde Pers kwamen. Door de activiteiten van de G.P. in Amsterdam was de oplage van de Margriet in twee jaar tijd tot het dubbele gestegen. Ook werden er honderdduizenden albums, mode- en breibladen gedrukt. Het kwantum aan werk steeg zo snel dat de N.D.I. de grootste moeite had om de drukprogramma’s zo te regelen dat alles toch iedere week weer op tijd de deur uitging. In twee jaar tijd gingen er bij de N.D.I. niet minder dan 76 miljoen tijdschriften de deur uit en verbruikte men daarvoor meer dan 12 miljoen kilo papier. Dat was voor de heer Teulings reden om namens de commissarissen van de N.D.I. hulde te brengen aan alle N.D.I.’ers, die met een bijna bovenmenselijke wijze alles produceerden wat de G.P. vroeg. Ook de heer V.d. Ven, de directeur van de G.P., liet zich in die bewoording uit.
Donald Duck Het jaar 1952 werd wel een heel bijzonder jaar. In Amsterdam, op de redactie van de Margriet, werd een kleintje geboren met de naam Donald Duck. De Nederlandse Donald Duck-uitgave viel onder de verantwoordelijkheid van het damesblad Margriet. Hij werd op 31 oktober 1952 bij de Nederlandsche Diepdruk Inrichting in Deventer voor het eerst gepresenteerd. Donald Duck was aanvankelijk voor de helft in kleur en voor de andere helft in zwart/wit gedrukt. De nieuwe pers (3) had maar 7 drukwerken. Wilde men aan beide zijden van de papierbaan met kleur drukken, dan had men 8 drukwerken nodig. Door al het werk dat er was en er nog aan zat te komen, hadden de heren commissarissen al het besluit genomen om in Duitsland bij de firma Albert Frankenthal een tweede nieuwe pers te bestellen.
Pers 4, een Albert Frankenthal met 8 drukwerken en 2 vouwapparaten
Nieuwe drukkerij
69
Donald Duck Dit zou een pers moeten zijn met acht drukwerken en twee vouwapparaten. Het zou dan mogelijk zijn, zo stelde bedrijfsleider Van der Burgh, om de beide zijden van de papierbaan in één gang in volkleur te drukken (pers 4). Tevens werd er een los drukwerk besteld, dat aan moest sluiten op pers 3. Pers 4 werd op 6 november 1953 in gebruik genomen en vanaf 6 maart 1954 verschijnt de eend Donald Duck in volkleur.
De bengel Donald Duck Het eerste nummer van Donald Duck wordt in een oplage van 2.500.000 exemplaren bij ieder gezin in Nederland per post thuisbezorgd. Daarna begon men met een oplage van 450.000 exemplaren. Het blad was bedoeld voor jong Nederland, maar als het in de brievenbus lag wilden de pappa’s het wel als eerste inzien. Om het heuglijke feit van het verschijnen van de Donald Duck in Nederland feestelijk te vieren, schrijft Margriet in de eerste aflevering van de Donald Duck een grote prijsvraag uit. Hieraan konden alle Nederlandse jongens en meisjes deelnemen. Voor de winnaars en winnaressen van deze prijsvraag stelde de Margriet-redactie 1000 polshorloges variërend in waarde van ƒ 26,25 tot ƒ 38,60 beschikbaar. Voor de G.P. en de N.D.I. was de eend een succes en het veranderde, zo stelde Piet van de Griendt, van een kleuter in een bengel.
Oktober 1952, Donald Duck voor ( oud ) en jong
70
Donald Duck
Club International Standaardisatie Toen op 22 februari 1954 Martin van der Burgh aangesteld werd als technisch bedrijfsleider wilde hij niet meer het ambachtelijke, maar meer kleur en kwaliteit en naar een meer industrieel en constanter drukproces. Er werd volgens hem nog teveel op het gevoel en op het oog (timmermansoog) gedaan. Iedere vakman, of het nu een fotograaf, retoucheur, etser, of een drukker was, iedereen werkte op zijn eigen manier. Een drukker had bijvoorbeeld nog nooit van het meten van inkt gehoord (viscositeit). Hij beoordeelde te dikke of te dunne inkt aan de hand van zijn druk en dat visuele beoordelen was natuurlijk voor iedere drukker anders. Al sinds de opening van het nieuwe gebouw in 1951 was er op alle afdelingen flink geïnvesteerd in allerlei hulp en randapparatuur. Hij wilde namelijk dat er op alle onderdelen van de disciplines meer gemeten werd om zo naar een beter standaardproces (meten is weten) te komen. Niet alleen de N.D.I. was met deze nieuwe ontwikkelingen bezig, ook andere drukkerijen in Europa zochten naar andere mogelijkheden en verbeteringen in het drukproces. Om nu de nieuwste technische ontwikkelingen in het diepdrukproces te kunnen volgen hadden alle directeuren van de Europese diepdrukbedrijven zich verenigd in de groep Club International Heliogravure (C.I.H.), die regelmatig ergens in Europa bijeen kwamen. Het doel van die bijeenkomsten was hoofdzakelijk informatieverstrekking en uitwisseling van de gemeenschappelijke en wetenschappelijke proeven die gedaan waren. Daarna konden aan de hand van die resultaten besluiten genomen worden.
Club International Heliogravure in Stockholm bijeen. Geheel rechts dhr. van der Burgh en 3e van rechts ir. P.M.J. Stuyt
Club International
71
Het 25-jarig bestaan; weer uitbreiden Op zoek naar meer ruimte De N.D.I. in Deventer werd met haar proeven en nieuwe ontwikkelingen ondersteund door het laboratorium van de Resex N.V. Hiervan was de heer V.d. Meer uit Soestdijk, en later de heer Lasseur directeur. Verder werden ze ook nog ondersteund door het Instituut Grafische Technieken in Amsterdam. In 1956 zou de C.I.H. overgaan in de European Rotogravure Association (E.R.A.). De oprichter daarvan was de heer De Goeij uit Haarlem. De E.R.A. kreeg vooral in de grafische wereld bekendheid door de E.R.A.-Award, een prijs die jaarlijks uitgereikt wordt aan het diepdrukbedrijf dat het mooiste drukwerk van zowel periodieken als voor de retailmarkt instuurt. De Diepdruk in Deventer is er zeer trots op dat het vele malen in de prijzen is gevallen. Door al die ontwikkelingen en een gestage groei van drukorders had de N.D.I. totaal geen reserveruimte meer. Dat leidde ertoe, dat de directie en de raad van commissarissen besloten een studiecommissie samen te stellen. Deze moest de uitbreiding onderzoeken van de gebouwen en de nodige investeringen die gedaan moesten worden voor de aanschaf van enkele nieuwe persen. Eén ding was wel duidelijk, nieuwbouw en uitbreiding van het machinepark was absoluut noodzakelijk.
Het 25-jarig bestaan In januari 1956 bestond de Nederlandsche Diepdruk Inrichting 25 jaar. Een zilveren jubileum dat gevierd moest worden. Niet alleen werd hiervoor een groot feest gegeven, ook waren er 15 jubilarissen die al vanaf het begin van de oprichting bij de zaak betrokken waren. Dit was de zogenoemde groep ‘eenendertigers’. Hen werd als tastbaar bewijs van waardering een zilveren penning voor trouw en dienstbetoon en een couvert met een bedrag dat gelijk was aan 4 weken salaris, overhandigd. Maar er was meer aan de hand. 1956 beloofde een heel bijzonder jaar te worden.
72
Het 25-jarig bestaan; weer uitbreiden
De ontwikkelingen gaan snel Volgens directeur Piet van de Griendt werd 1956 inderdaad een bijzonder jaar. “Toen namelijk de plannen voor de bouw van onze nieuwe drukkerij (gebouw ’51) werden gemaakt, hadden wij al uit voorzorg zoveel bouwgrond aangekocht, dat als het in de toekomst nodig zou zijn, er zo verder gebouwd en uitgebreid kon worden. De verwachting was toen, dat het wel een hele reeks van jaren zou duren eer wij daaraan toe zouden zijn. Sinds de ingebruikname van de nieuwe drukkerij heeft de N.D.I. zich zodanig ontwikkeld en uitgebreid en hebben de zaken zo’n grote vlucht genomen, dat voor 1956 al het moment bereikt was dat de uitvoering van die uitbreidingsplannen niet langer meer kon wachten. En ik maak er geen geheim van wanneer ik U vertel dat wij hoopten in de loop van dat jaar de beschikbare werkruimte bijna te kunnen verdubbelen.” “Ook waren wij er trots op dat er begonnen was met het installeren en monteren van drie nieuwe diepdrukrotatiepersen. Deze zouden trapsgewijze geplaatst worden, namelijk een grote pers (pers 6) van Albert Frankenthal en twee smallere persen (pers 7 en pers 8), de Albertina’s, ook van Frankenthal. Eén ervan zou voorzien worden van een plano uitleg. Ik kan u wel vertellen dat de uitvoering van dat hele gebeuren een extra grote belasting is geweest op zowel de leidinggevenden, als ook op het gehele personeel.”
Geheel achteraan de grote pers, Daarvoor, Vooraan, De plano uitleg is niet zichtbaar
pers 6 met 1 VA en 5 drukwerken pers 8 met 1 VA en 8 drukwerken pers 7 met 1 VA en 8 drukwerken
Het 25-jarig bestaan; weer uitbreiden
73
Gebouw ‘51 voor de uitbreiding.
Gebouw ‘56 na de uitbreiding, met daarachter de fundering van gebouw ’61. Hier heeft de firma Koot gestaan.
74
Het 25-jarig bestaan; weer uitbreiden
Grondaankopen De studiecommissie die zich bezig had gehouden met de bedrijfsuitbreidingen en de eventuele investeringen na de bouw van gebouw ’56, kwam opnieuw met een advies. Indien mogelijk, moest de N.D.I. overgaan tot aankoop van de bedrijven die zich achter de huidige gebouwen bevonden. Zou het bedrijf zich in de toekomst nog verder uitbreiden, dan kon dit namelijk alleen nog aan de achterzijde. Het advies van deze commissie kreeg van de directie en de raad van commissarissen hoogste prioriteit. Op 9 juli 1959 was het dan zover. Door de Grond Bouw Maatschappij Grobouma (een zusterbedrijf) werd een acte getekend met de beddenfabrikant ‘E.J. Koot en zonen’, waarmee het terrein aan de Industrieweg werd aangekocht. Het ging hierbij om een oppervlakte van 4215 m? grond, alsmede de opstallen van die vennootschap, die daarachter lagen. De koopsom was ƒ 275.000,— waarvan ƒ 75.000,— bij aankoop en ƒ 200.000,— na 5 jaar (met 3% rente per jaar) betaald moest worden.
Papieropslag De gebouwen zouden voorlopig dienst doen als opslag voor het papier. De N.D.I. had door ruimtegebrek op verschillende locaties in Deventer papier opgeslagen. Dit kostte het bedrijf alleen al aan huur ƒ 7.500,— en ook nog eens ƒ 20.000,— aan transportkosten. De opslag in de naburige gebouwen mocht niet langer duren dan tot eind 1960, want dan zouden de gebouwen gesloopt worden. Deze gingen dan plaats maken voor de voorgenomen nieuwe uitbreiding, die zich zou uitstrekken over de terreinen van de voormalige bedrijven van Franken, Roelofs en Koot. Ook werd Grobouma de eigenaresse van een stuk terrein van 3285 m?, gelegen aan de Bergenvaardersstraat, hoek Groningerstraat. Verder kreeg de Grobouma van de gemeente Deventer de optie voor de aankoop van een perceel industrieterrein met een grootte van 8629 m?. Dit stuk lag aan de Industrieweg, de Schonenvaarderstraat en de Kamperstraat. Hierdoor kreeg de N.D.I. voldoende ruimte voor verdere uitbreiding van het eigen bestaande bedrijfsgebouw.
De firma E.J. Koot en zonen. Op deze plaats wilde de N.D.I. graag verder uitbreiden.
Het 25-jarig bestaan; weer uitbreiden
75
De productiemiddelen Hoe zagen de productiemiddelen na al die uitbreidingen en investeringen er in 1959 uit?
De drukkerij Het machinepark van de drukkerij omvatte de volgende diepdrukpersen: Pers 1 1 V.A. 5 drukw. 130 cm. breed Pers 2 2 V.A. 4 drukw. 1 Plano-uitleg 90 cm. ,, Pers 3 2 V.A. 8 drukw. 130 cm. ,, Pers 4 2 V.A. 8 drukw. 165 cm. ,, Pers 5 (proefpers) 4 drukw. 1 afrol + 1 oprol variabel Pers 6 1 V.A. 5 drukw. 130 cm. ,, Pers 7 1 V.A. 8 drukw. 1 Plano-uitleg 78 cm. ,, Pers 8 1 V.A. 8 drukw. 78 cm. ,, Aan het eind van 1959 werd pers 9 in gebruik genomen. Een pers met 1 V.A., 5 drukwerken en 130 cm breed, gelijk aan pers 6. Ook waren er al bij Albert Frankenthal 2 V.A. en 6 drukwerken besteld, om de persen 6 en 9 verder uit te breiden tot ieder met 2 V.A. en 8 drukwerken. Het lag in de bedoeling om ze in een later stadium verder uit te breiden met ieder nog één drukwerk zodat elke pers 10 drukwerken en 2 V.A. bezat. Gelijktijdig zouden dan de rollenhouders naar de kelder verplaats worden. Pers 1, waar in 1931 alles mee begon, werd in 1959 gedemonteerd en opgeslagen. Deze pers werd in eerste instantie gehuurd van de N.N.U.M. voor ƒ 7.200,— per jaar en in 1935 gekocht voor de boekwaarde van ƒ 40.000,—. De pers werd later in 1964 opgeruimd tegen schrootwaarde en een tegemoetkoming uit het machinefonds voor een bedrag van ƒ 10.000,—. Het is te betreuren dat juist die pers (de peperbus) niet bewaard kon blijven, maar gezien de afmeting en ruimte die hij innam was dat niet mogelijk.
Brocheerderij De brocheerderij omvatte begin 1959 vier Brehmer verzamelhechtmachines, ieder met 4 Hepp oplegapparaten. Voorts een planosnijmachine en 2 Krause driesnijders.
Expeditie In de expeditie was al lange tijd de behoefte aan een automatische of een semi-automatische verpakkingsmachine, die voor het verwerken van alle tijdschriften geschikt zou zijn. Met het bedrijf De Ridder uit Baarn waren al besprekingen gevoerd. Dit had geleid tot een ontwerp van een verpakkingsmachine. Men verwachtte er veel van. Op zeer korte termijn zou een exemplaar geplaatst kunnen worden. Eind 1959 werd de vijfde combinatie verzamelhechter - oplegapparaten in gebruik genomen.
76
Het 25-jarig bestaan; weer uitbreiden
Zetterij Bij de zetterij werd een nieuwe intertype zetmachine geplaatst. Hiermee kwam het aantal zetmachines op zes.
Fotografie Op de afdeling fotografie werd in juni 1959 een Colorex vergrotingsapparaat in gebruik genomen, waarop voor de eerste maal binnen de N.D.I. belichting met elektronenblits werd toegepast. Het al in mei 1957 bij Crosfield bestelde Scanatron kleurcorrectieapparaat werd ook zo spoedig mogelijk afgeleverd en geplaatst.
Andere afdelingen In ditzelfde jaar werd de verbouwing van de vormvoorbereidingsafdelingen in de kelder van gebouw ‘51 voltooid. Naast een nieuwe douche en een nieuw kleedlokaal, werden de afdelingen Montage, Kopie-Overdraging, Afdekkerij, Etserij, Galvano, Cilinderopslag en de Slijperij geheel vernieuwd en uitgebreid. In de Montage werd het aantal montagetafels van 10 naar 21 stuks uitgebreid. In de afdeling Kopie werden 2 nieuwe kopieerramen in gebruik genomen. Dit ging tegelijk met een nieuwe kopieerlamp voor de rasterkopie. In de galvanische afdeling werden nieuwe koper-, nikkel- en chroombaden geïnstalleerd en werden er ook 2 nieuwe gelijkrichters in gebruik genomen.
Vervoer Binnen het vervoer van de bladen deed zich een ingrijpende verandering voor. Het transport dat in handen was van het particuliere bedrijf Ipenburg, was dermate onbetrouwbaar geworden, dat er dat jaar een DAF-vrachtwagencombinatie bij de N.D.I. in beheer werd genomen. Deze auto was reeds eerder eigendom van de Geïllustreerde Pers, Dit betekende dat de gehele exploitatie van de wagen, inclusief de chauffeurs, aan de zorgen van de N.D.I. werd toevertrouwd. Nog twee nieuwe combinaties van hetzelfde type werden door de G.P. aangekocht en bij de N.D.I. in gebruik genomen. Omdat het vervoer van de bladen voor rekening van de G.P. kwam, vergoedde de G.P. de gemaakte exploitatiekosten van deze vrachtauto’s
Technische Dienst De werkzaamheden van de technische dienst namen in 1959 enorm toe. Niet alleen door de hogere eisen aan reparatie en onderhoud, maar ook wegens de werkzaamheden voor de nieuwbouw en uitbreiding. Verder werd er een nieuwe freesmachine (fabrikaat Fr. Deckel) in de werkplaats opgesteld.
Het 25-jarig bestaan; weer uitbreiden
77
Wijzigingen in de leiding Niet alleen waren er veel bouwactiviteiten en veranderingen op alle afdelingen, ook in de leiding van het bedrijf stond er iets te gebeuren. Op 1 juli 1959 werd een nieuwe bedrijfsleider aangesteld in de persoon van de heer Martin Koene. Piet van de Griendt had van Van der Burgh het advies gekregen om hem aan te trekken. Hij kende de heer Koene nog uit de tijd toen hij nog werkzaam was bij de drukkerij van Johan Enschede. Koene was een man met een grote fotografische en technische kennis. Hij had onder andere in het verleden gewerkt bij het Duitse AGFA, een fabrikant van reprografische materialen. Een man ook die er mede verantwoordelijk voor was, dat het nieuwe negatieve en positieve kleurenmateriaal in Nederland geïntroduceerd werd.
Kwaliteitszorg Het eerste probleem waarmee hij te maken kreeg bij de N.D.I., was de drukinkt waarmee in de drukkerij gewerkt werd. De kleuren geel, rood, en blauw waren volgens zijn inzicht veel te vuil. Hij stelde dat er gewerkt moest worden met standaardkleuren zoals geel, cyaan, magenta en zwart en niet met kleuren die zomaar door een artdirector bedacht waren. De heer Koene liet alle standaardkleuren na verloop van tijd invoeren en daarop werden dan vervolgens regelmatig kwaliteitscontroles uitgevoerd. Zo ontstond er eigenlijk vanzelf een afdeling kwaliteitszorg binnen de N.D.I. Martin Koene was een bijzondere man, een man die hoge eisen aan kwaliteit stelde. Hij zou voor het bedrijf van grote betekenis worden.
Piet van de Griendt treedt af
M. Koene
Mocht de indiensttreding van Martin Koene in alle rust zijn verlopen, de verandering in de bedrijfsleiding, die zich een paar maanden later aankondigde, zorgde toch wel voor enige beroering onder het personeel. Hun eigen directeur, Piet van de Griendt, zou aftreden als directeur van de N.V. Nederlandsche Diepdruk Industrie. Al op 7 juli, op de aandeelhouders vergadering in ’s Hertogenbosch, had voorzitter L. Teulings de voltallige vergadering meegedeeld dat Piet van de Griendt als directeur van de N.D.I. op 1 januari 1960 zou aftreden. Met ingang van diezelfde datum zou hij benoemd worden als presidentcommissaris van de vennootschap. In de vergadering van 22 december kwam voorzitter Teulings met de mededeling, dat per 1 januari 1960 ir. P. Stuyt benoemd zou worden tot algemeen directeur en M. van der Burgh als technisch directeur. Ir. Stuyt was voorheen voor de Grobouwma toezichthouder geweest bij de nieuwbouw van gebouw ‘56, waarna hij in dienst was getreden als adjunct-directeur bij de N.V. In zijn rede tot de beide heren sprak hij: “Jullie hebben beiden al getoond van het hout te zijn, waaruit men goede directeuren snijdt en het is in het leven nu eenmaal zo, dat ‘t nieuwe komt, waar het verleden gaat.” Er komen nu twee directeuren in plaats van één en dat zegt toch wel iets over de plaats die de heer Van de Griendt altijd heeft ingenomen.
Ir. P.M.J. Stuyt
78
Het 25-jarig bestaan; weer uitbreiden
Personeelszorg van groot belang Piet van de Griendt zelf sprak op 14 januari zijn eigen personeel toe, wij citeren hier een klein stukje. “Zoals U allen wel bekend zal zijn, is er in overleg met de H.H. aandeelhouders van onze N.V. besloten dat ik mijn functie als directeur van de N.D.I. zou beëindigen, terwijl ik met ingang van gelijke datum tot president-commissaris van de vennootschap ben benoemd. De voorzitter van Uw personeelscommissie heeft mij bij die gelegenheid gelukgewenst met deze benoeming en namens U allen mij een prachtig kostbaar geschenk aangeboden in de vorm van een 14-daagse reis naar de Canarische Eilanden en ik dank U allen daarvoor.” “De zorg voor de belangen van het personeel heeft in de bijna 30 jaren, dat ik de leiding van onze N.V. heb gehad, steeds mijn grootste belangstelling gehad. Ik weet dat zulks ook bij mijn opvolgers het geval zal zijn. Bij hun aanstelling heb ik er speciaal op gewezen, dat deze zorg voor de belangen van U allen één van de grootste verantwoordelijkheden, is die hun nieuwe functie als directeuren van de N.D.I. met zich meebrengt. Ik ben ervan overtuigd dat ook dit gedeelte van de bestuurstaak bij hen in goede handen is. Met de wens dat het U, Uw gezinnen en allen die U dierbaar zijn, wel mogen gaan, neem ik hiermee afscheid van U als directeur en spreek daarbij tevens de wens uit dat ik als president-commissaris nog vele jaren getuige mag zijn van de welvaart van de N.D.I. en van allen die daaraan met zoveel animo meewerken.”
P. van de Griendt
Vooral voor de oudere werknemers was dat toch wel een bijzondere dag. Hun directeur Piet van de Griendt ging weg. Een directeur waar ze vanaf de begin jaren alles mee beleefd hadden. Met zijn vertrek werd er bij de N.D.I. een tijdperk afgesloten.
Het 25-jarig bestaan; weer uitbreiden
79