De Poetindoctrine: Begin van een nieuw tijdperk? Hiske Helsloot Als Boris Jeltsin nog had geleefd, zou hij het maar vreemd gevonden hebben. Na jaren van toenadering en de ontwikkeling van vele samenwerkingsverbanden en coalities, staan Rusland en de Verenigde Staten nu weer lijnrecht tegenover elkaar in een conflict dat gaat over raketten in Europa. Het klinkt als een probleem uit de jaren tachtig van de vorige eeuw. Rusland, of beter gezegd president Poetin, is voortdurend voorpaginanieuws. Het lijkt wel alsof Vladimir Vladimirovich iedere dag olie op het vuur gooit met een nieuwe anti-westerse uitspraak. De veelbesproken ‘koude wind’ – het klinkt nog net niet zo heftig als ‘nieuwe Koude Oorlog’ – lijkt deze winter te zijn opgestoken. Poetin heeft de afgelopen maanden geen gelegenheid onbenut gelaten om kritiek te uiten op het Westen. Door een aantal van zijn toespraken en uitspraken naast elkaar te leggen wordt een hernieuwd Russisch zelfbewustzijn zichtbaar dat kan worden aangeduid als de ‘Poetindoctrine’.1 Een greep uit de gebeurtenissen Rusland voelt zich bedreigd door het Amerikaanse plan om een raketschild te plaatsen in zijn voormalige invloedssfeer: onderscheppingsraketten in Polen en een enorme radar in Tsjechië. Ook weigert Rusland een importverbod voor Pools vlees op te heffen en blokkeert het zo de vernieuwing van het EU-Rusland samenwerkingsverdrag. Het onderzoek naar de moord op voormalig KGB-agent en Poetin-criticus Alexander Litvinenko heeft de betrekkingen tussen Engeland en Rusland verstoord, die verder verslechteren door het gedrag van Litvinenko’s collega-dissident en vriend Boris Berezovsky, die vanuit Londen doorgaat met het bestoken van de regering-Poetin. Onlangs ontstond een diplomatieke rel tussen Rusland en Estland toen Talinn op eigen houtje besloot een Sovjet-oorlogsmonument te verplaatsen. Poetin dreigt verder de onderhandelingen over een onafhankelijk Kosovo te blokkeren. Dit ‘njet!-beleid’ van het Kremlin leidde ertoe dat er op de halfjaarlijkse RuslandEU bijeenkomst, onlangs gehouden in Samara, geen akkoord werd bereikt en gezamenlijke statements uitbleven. Integendeel – de top zelf zorgde weer voor problemen. Het wegblijven van oppositieleider Gary Kasparov was bijvoorbeeld zo’n probleem. Hij werd op het vliegveld van Moskou om onopgehelderde redenen tegengehouden. Vlak voor de top was de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Frank Walter Steinmeier in navolging van zijn Amerikaanse collega Condoleezza Rice al naar Moskou afgereisd in de hoop de betrekkingen te verbeteren, maar die pogingen bleken tevergeefs. Het enige dat werd bereikt was een vage belofte de wederzijdse kritiek wat af te zwakken. Rusland voelt zich betutteld doordat het Westen kritiek heeft op zijn binnenlandse politiek. Het Westen (vrij vertaald als de Verenigde Staten en Europa) waarschuwt op zijn beurt dat de Russische democratie achteruit gaat en maant Rusland zich niet ongevraagd in de zaken van haar buurlanden te mengen. Bovendien bekritiseert men de Russische energiepolitiek. De verzuurde relatie heeft te maken met drie dingen: teleurstelling, een verkiezingsjaar en energiepolitiek. Teleurstelling Hoewel Poetin meteen na zijn aantreden in 2000 contact zocht met de Amerikaanse president George W. Bush, voer hij allereerst een Russisch-nationalistische koers. Hij draaide veel van de in zijn ogen verkeerde hervormingen die zijn voorganger Jeltsin
1
doorvoerde terug – waaronder persvrijheid, privatisering en de mate van onafhankelijkheid van de regio’s van de Federatie. Poetin ziet de relatief pro-westerse politiek die Jeltsin in de jaren negentig voerde als een mislukking. Hij heeft eens gezegd dat het uiteenvallen van de Sovjetunie “de grootste geopolitieke catastrofe van de 20e eeuw” is geweest. Vervolgens had het Westen Rusland in zijn ogen vernederd, door met een gevoel van absolute superioriteit voormalige Warschaupactlanden bij de NAVO te vragen - alsof Rusland een verslagen tegenstander was. Daarnaast stonden Rusland en de NAVO in 1999 al tegenover elkaar over de kwestie-Kosovo – net als nu over de toekomst van de Servische provincie. De NAVO besloot toen tot luchtaanvallen op Servische doelen, en negeerde het sterke Russische protest hiertegen. De situatie veranderde echter met de terroristische aanslagen van 11 september 2001. Toen het nieuws over de terroristische aanvallen in de Verenigde Staten de wereld overging, was Poetin de eerste buitenlandse leider die president Bush telefonisch zijn condoleances aanbood. Behalve een persoonlijk gebaar bleek dit ook een slimme politieke actie, die symbool kan staan voor Poetins streven naar een verbeterde relatie met het Westen. De Russische president heeft de kansen die de plotselinge aanslagen voor de politiek boden als geen ander benut. Hij realiseerde zich snel hoezeer de aanslagen de wereld veranderd hadden en speelde hierop in door de Verenigde Staten onmiddellijk steun te bieden in hun oorlog tegen het terrorisme. Poetin wees de internationale gemeenschap op de gelijkenissen tussen de strijd die hij al jaren tegen het ‘Tsjetsjeense terrorisme’ voerde en de strijd die de ‘coalition of the willing’ aanging met Al-Qaeda, stelde het Russische luchtruim open voor Amerikaanse vliegtuigen en haalde Centraal-Aziatische landen over dit ook te doen. Bovendien verleende hij materiële ondersteuning aan anti-Talibantroepen in Afghanistan en liet hij zijn geheime dienst samenwerken met de Amerikaanse. Poetin deed dit niet voor niets. Hij wilde hier ook iets mee bereiken – en niet alleen de vrije hand om het Tsjetsjeense terrorisme aan te pakken. De president hoopte dat de VS Rusland als partner zouden gaan gezien. Hij ging er vanuit dat de VS, nu zij op hun eigen grondgebied waren aangevallen, zouden inzien dat het er niet toe deed hoe rijk of hoe machtig een staat was als er terrorisme in het spel was. Poetin verwachtte dat er tussen Rusland en de VS een nieuwe, 21e eeuwse samenwerking zou ontstaan op basis van respect en gelijkheid. Nu, aan het einde van Poetins tweede termijn, is duidelijk dat dit doel niet is bereikt. Poetin is teleurgesteld dat het Westen kritiek heeft op de Russische democratie en economie, en dat Rusland nog altijd niet helemaal als een volwaardige partner wordt behandeld. Een aantal van de plannen die Poetin voor Rusland had uitgestippeld – zoals bijvoorbeeld lidmaatschap voor de Wereldhandelsorganisatie (WTO), intensievere samenwerking met de Europese Unie, een veiligheidsrol voor Rusland in de NAVO en het Midden-Oosten, en bindende antiraketverdragen, zijn nog niet van de grond gekomen. De kwestie met het Amerikaanse raketschild op Europese bodem is juist het nieuwste twistpunt in de relatie Rusland-Amerika. Als de VS hun plannen doorzetten, dan zal dit volgens Poetin onvermijdelijk leiden tot een nieuwe wapenwedloop, omdat Rusland zich genoodzaakt zal zien een soortgelijk raketschild te bouwen – om van andere landen nog maar te zwijgen. Bovendien heeft Poetin in reactie op de plannen voor het raketschild gedreigd zich terug te trekken uit het Conventional Forces in Europe (CFE)-verdrag – volgens NAVO-chef Jaap de Hoop Scheffer “een van de hoekstenen van de Europese veiligheid”. Het verdrag heeft bovendien een grote symbolische waarde, omdat het ondertekenen ervan in 1990 het einde betekende van de Koude Oorlog in Europa. Rusland heeft de nieuwste versie van het CFE-verdrag (het oude stamt nog uit de tijd van het Warschaupact) al een tijd geleden geratificeerd, maar de meeste NAVO-landen weigeren dit te doen omdat Rusland zich niet houdt aan een van de eisen van het verdrag, namelijk het terughalen van Russische troepen uit Moldavië en Georgië.
2
De strategische relatie is al sinds 2002 uit balans. Toen trokken de VS zich terug uit het Anti Ballistic Missile (ABM)-verdrag, en zegde Rusland als reactie hierop het Strategic Arms Reduction Treaty II (START-II) op. Met als belangrijk verschil dat de VS het ABM-verdrag verbraken omdat dit verdrag hen belemmerde in de bescherming van hun land tegen ‘schurkenstaten’, en Rusland zich juist genoodzaakt zag START-II te beëindigen omdat het zich dan anders niet kon verweren tegen een Amerika dat niet langer beperkt werd door de eisen van het ABM-verdrag. Beter gezegd: Amerika maakt zich op voor de verdediging tegen Al-Qaeda & Co, terwijl Poetin zijn defensie nog altijd instelt op een mogelijke confrontatie met de VS. Iedereen, ook Poetin, weet dat het Amerikaanse raketschild geen Russische aanval zal kunnen afweren. Het is gericht tegen instabiele, irrationele regimes en terroristen, niet tegen Rusland. Het schild is bovendien niet groot genoeg om tegen de Russische wapenvoorraad ingezet te worden. Maar de Russische president blijft stellen dat dit plan de strategische relatie tussen de VS en Rusland uit balans brengt. Bovendien bevalt de Tsjechische en Poolse bereidheid de Amerikanen medewerking te verlenen hem niet. Noem het een vertraagde reactie op het toetreden van deze landen tot de NAVO en de EU of koppel het aan het nieuwe zelfbewustzijn, maar Amerikaanse militaire aanwezigheid zo dichtbij de Russische grens en in de voormalige Russische invloedssfeer, kan Poetin niet zonder slag of stoot accepteren. Voor de president is het reden om de vijandelijkheid van Amerika in eigen land des te meer te benadrukken. Inmiddels is Poetin een anti-westers offensief begonnen. In een opmerkelijke toespraak tijdens de veiligheidsconferentie in München (10 februari 2007), waar traditiegetrouw vooral westerse leiders bijeenkomen om strategische veiligheidsvraagstukken te bespreken, haalde de Russische president fel uit naar de Verenigde Staten. Hij beschuldigde de VS onder meer van een “onbeheerst hypergebruik van geweld”, ten eerste in de wijze waarop zij de internationale betrekkingen domineren en daarnaast in de manier waarop zij conflicten trachten op te lossen – namelijk met geweld. Het geweldgebruik was volgens Poetin enkel toelaatbaar met instemming van de Verenigde Naties – en men moest de VN niet verwarren met de NAVO of de EU. De Verenigde Staten zijn verkeerd bezig, stelde Poetin, die zonder de oorlog in Irak te noemen duidelijk wist te maken waar hij op doelde. Opvallend genoeg noemde hij in deze toespraak niet één keer de strijd tegen het internationale terrorisme, terwijl dit een terugkerend element was geworden sinds de VS en Rusland samen ten strijde waren getrokken. Hiermee leek hij nogmaals te benadrukken dat de innige relatie tussen Rusland en de VS voorbij was. Dit punt maakte hij opnieuw duidelijk in de jaarlijkse toespraak die hij hield ter gelegenheid van overwinningsdag (9 mei). Dit keer verweet Poetin een niet nader genoemde internationale speler “de ideologie van confrontatie en extremisme” (“het grootste gevaar van de moderne tijd”) te propageren – en opnieuw zonder het woord ‘Amerika’ te laten vallen. In de manier waarop president Poetin zich gedraagt, is te zien dat hij dusdanig teleurgesteld is geraakt in het Westen dat hij is teruggekeerd naar zijn oorspronkelijke, Russischnationalistische standpunt. En tegelijkertijd heeft hij een ouderwets vijandbeeld teruggebracht in de Russische samenleving: de Verenigde Staten. Verkiezingsjaar Het door de president publiek geëtaleerde anti-Amerikanisme komt zijn populariteit in de provincie ten goede. En dat is belangrijk in het aanstaande verkiezingsjaar. Poetins populariteit stijgt bijna met de dag – recentelijk was het meer dan 80 procent. Volgens een recente opiniepeiling van het Levada Center (een non-gouvernementeel Russisch onderzoeksinstituut) is ruim één derde van de bevolking zeer tevreden met de woest anti-
3
westerse aanpak van hun leider: zij zouden Poetin het liefst voor de rest van zijn leven zien aanblijven als president. Helaas voor deze Russen duurt de ‘Poetin-show’ nog maar tot maart 2008 - dan komt zijn tweede en volgens de wet laatst mogelijke termijn als president tot een einde. Hij kan zich niet opnieuw verkiesbaar stellen zonder de grondwet te veranderen. Dat is overigens een mogelijkheid, maar niet een die in de lijn der verwachting ligt. De Russische democratie zou er te zeer om bekritiseerd worden. Poetin zelf heeft al vaak gezegd dat hij het stokje volgend jaar zal doorgeven aan een nieuwe president. Maar niemand gelooft dat Poetin helemaal van het politieke toneel zal verdwijnen. Het is niet logisch dat hij de enorme macht die hij de afgelopen jaren heeft verworven zomaar opgeeft. Hij is bovendien pas 55 jaar. Logischer is dat hij een opvolger aanwijst (door een stemadvies te geven, dat de meeste Russen zullen opvolgen) die zijn beleid verder zal uitwerken, eventueel onder toeziend oog van Poetin in een functie als premier. Een ander mogelijk scenario is dat Poetin in 2008 aftreedt, maar zich in 2012 opnieuw kandidaat stelt. Dat is niet verboden. Ondertussen maken tegenstanders van Poetin bij de volgende presidentsverkiezingen geen enkele kans. Na zeven jaar Poetin is bijna alles wat in Rusland onafhankelijk was – NGO’s, kranten, televisie – de mond gesnoerd en onder controle van het Kremlin gebracht. Oppositieleider Gary Kasparov, voorman van de gelegenheidscoalitie ‘Droegaja Rossija’ (Een Ander Rusland) en openlijk uitdager van Poetin, krijgt dus geen eerlijke kans. Behalve presidentsverkiezingen zijn er in december dit jaar parlementsverkiezingen in Rusland. Ook hier ziet het er voor oppositiepartijen somber uit. De afgelopen verkiezing haalden zelfs gevestigde oppositiepartijen ‘Jabloko’ (Appel) en SPS (Unie van Rechtse Krachten), die al jaren meedraaien in de Russische democratie, de kiesdrempel niet eens. Het Kremlin lijkt zich ondertussen toch wel iets aan te trekken van de internationale kritiek op het gebrek aan diversiteit in de Doema, en heeft daarom een tweede partij in het leven geroepen. De ‘Partija Spravedlivosti’ (Rechtvaardigheidspartij) lijkt net zo’n Poetin-vehikel als de partij ‘Jedinaja Rossija’ (Eenheidsrusland). Hoewel Poetin nooit officieel steun heeft uitgesproken voor welke partij dan ook, is het duidelijk dat zijn goedkeuring ook bij de parlementsverkiezingen doorslaggevend is. Het hergebruiken van een bekende vijand om eenheid te creëren onder het volk kan in dit spannende jaar dan ook geen kwaad. Immers: hoe hechter de Russen verenigd zijn achter hun leider, des te beter zijn beleid uitgevoerd kan worden. Energiepolitiek Het demoniseren van het Westen komt Poetin dus goed van pas in het verkiezingsjaar. Heeft hij Amerika of de Europese Unie soms niet meer nodig? Jawel, maar op het moment heeft Europa Rusland harder nodig dan andersom. In een wereld die steeds verder verslaafd raakt aan fossiele brandstoffen is Rusland - na Saoedi-Arabië de grootste producent van olie ter wereld – een supermacht. Op het moment is de Russische economie de tiende van de wereld. Het inkomen per hoofd van de bevolking is sinds Poetins aantreden in 2000 verdubbeld. De radicale overgang van de planeconomie naar de markteconomie begin jaren negentig had voor onzekerheid en chaos gezorgd, die in 1998 uitmondden in de roebelcrisis. Het enige waar de meeste Russen naar verlangden was rust. Economische vooruitgang, graag, maar liever nog stabiliteit. Poetin kreeg dat gedaan, maar dit is hem niet persoonlijk toe te schrijven. De Russische economie heeft zich eenzijdig ontwikkeld: zij herstelde vooral goed doordat de olieprijs steeg. Als een van de grootste producenten van olie en gas heeft Rusland hier als geen ander van geprofiteerd. Daarnaast heeft de Russische staat geprofiteerd van de renationalisatie van diverse bedrijven – zoals bijvoorbeeld oliegigant Yukos – die Poetin in gang heeft gezet. Rusland heeft tegenwoordig een begrotingsoverschot, bijna geen buitenlandse schulden en een grote reserve aan buitenlandse valuta. Hoewel de oliereserves - voor zover nu bekend -
4
niet uitzonderlijk groot zijn, is het potentieel aan gasreserves gigantisch. Op dit gebied is Rusland heel machtig. Dit zal de komende jaren ook zo blijven: Rusland zal de grootste exporteur van natural gas blijven – en Europa de grootste importeur. Hoewel de Russische president ontkent energie te misbruiken voor politieke doelen, is het vertrouwen in Rusland als betrouwbare energieleverancier in 2006 geschaad. Door de strikte uitvoering van een nieuw beleid, waarin Rusland weigert zijn buurlanden nog langer te subsidiëren met goedkope olie en gas, stopte Rusland begin 2006 tijdens een prijsconflict met Oekraïne tijdelijk de gasleveranties aan dit land. Hierdoor kwam ook de aanvoer naar de Europese markt in de problemen. Precies een jaar later volgde een herhaling van zetten, maar dit keer was de actie gericht tegen Wit-Rusland en raakte de Europese olieaanvoer in het geding. Alhoewel West-Europa beide keren voldoende reserves had om de oplossing van het conflict tussen leverancier en transitland zonder grote problemen af te wachten, heeft het plotseling staken van de aanvoer van energie naar het Westen in Europa geleid tot een gevoel van onbehagen. Het mag duidelijk zijn dat de Russische invulling van het begrip ‘energieveiligheid’ haaks staat op die van de westerse wereld. Waar het Westen in zijn streven naar een stabiele aanvoer van energie zoekt naar lage prijzen en verschillende aanbieders, prefereert Rusland een constante vraag – tegen hoge prijzen. In zowel Europa als de Verenigde Staten onderzoekt men de mogelijkheden om de energietoevoer verder te diversifiëren. Om Rusland kan echter niemand heen. Poetin gebruikt deze gunstige economische situatie als ondersteuning voor zijn politiek. Wat brengt de toekomst? Met de Russische welvaart zit het voorlopig goed. Die zal tijdens de voortdurende energiehausse alleen maar groter worden – mits de Russische overheid zal inzien dat verdere diversificatie van haar economie noodzakelijk is. Er moet voorkomen worden dat de Russische economie als een zeepbel uit elkaar spat op het moment dat de olieprijzen dalen. Ondertussen zijn Europa en in mindere mate de Verenigde Staten gedwongen samen te werken met Rusland op het gebied van energievoorziening. Samen moeten zij Rusland duidelijk maken dat het gebruik van energie om politieke keuzes af te dwingen dan wel te bestraffen niet acceptabel is. Hier is het belangrijk dat de Europese Unie een gezamenlijke aanpak formuleert. Het is wellicht teveel gevraagd om van de EU te verwachten dat zij met een gezamenlijk energiebeleid komt – zeker als men de diepe crisis waar de EU zich momenteel in bevindt in acht neemt. Toch moet dit gebeuren. Zo lang de EU blijft toestaan dat Poetin een ‘verdeel en heers’-politiek voert en met ieder land afzonderlijk bilaterale deals sluit, zal Europa er bekaaid vanaf komen. Duitsland kan hierin het voortouw nemen. Nu bondskanselier Angela Merkel zich op de G8-top in Heiligendamm als een sterke leider heeft geprofileerd, is zij de aangewezen persoon om Rusland te dwingen tot een redelijk overleg over de Russische levering van fossiele brandstoffen aan Europa. Bovendien hebben Duitsland en Rusland een geschiedenis van hechte economische samenwerking, wat Merkel de aangewezen persoon maakt om het gesprek aan te gaan met Vladimir Poetin. De Europese Unie zal Rusland een serieuze overeenkomst moeten aanbieden en moeten accepteren dat een goede handelsrelatie inhoudt dat beide partijen gelijke toegang hebben tot de wederzijdse markten. Daarnaast moet de Russische regering de ontwikkeling van de nauwelijks aanwezige middenklasse stimuleren. Het ontstaan van een civil society zal uiteindelijk de democratisering van de markteconomie met zich meebrengen, omdat het de middenklasse is die baat heeft bij de ontwikkeling van een rechtsstaat. En die is in Rusland nog niet voldoende ontwikkeld, omdat de huidige economische leiders weinig heil zien in een rule of law: zij varen wel bij de heersende corruptie. Als bovenstaande veranderingen plaatsvinden, dan zal de welvaart onder de bevolking verder toenemen en zal Poetin populair blijven. Wat hij na zijn aftreden gaat doen blijft een
5
verrassing – evenals hoe de Russische democratie zich onder zijn opvolger zal ontwikkelen. Eén ding is zeker: de huidige trend zal ook onder Poetins opvolger doorzetten. De Poetindoctrine staat voor een sterk en glorieus Rusland. Een Rusland dat zich niet laat koeioneren en bij machte is om voor zijn belangen op te komen. Waarschijnlijk zullen we in de toekomst meer ‘machismo’ waarnemen in Rusland. Het Westen zal dit niet kunnen tegengaan. Wat het wel kan en moet doen, is de dialoog gaande houden – op een beschaafde toon. Drs. H.M. Helsloot is projectmedewerker en onderzoeker bij de Atlantische Commissie.
1. Een term die voor het eerst gebruikt werd door Coen van Zwol in NRC Handelsblad op 14 februari 2007.
6