Een luikje aan de bovenkant…
Gezinsdienst 27-03-2011 Locatie: Oosterkerk Voorganger: Ds. J.F. Schuitemaker Organist: Herman Witter Medewerking: Combo ‘Joy4All’
Voor de dienst zingen we: Joh. de Heer 150 1 Welk een vriend is onze Jezus, Die in onze plaats wil staan! Welk een voorrecht, dat ik door Hem, Altijd vrij tot God mag gaan. Dikwijls derven wij veel vrede, dikwijls drukt ons zonde neêr, juist omdat wij 't al niet brengen, in 't gebed tot onze Heer.
3
2
Leidt de weg soms door verzoeking, dat ons hart in 't strijduur beeft, gaan wij dan met al ons strijden, tot Hem, die verlossing geeft. Kan een vriend ooit trouwer wezen dan Hij, die ons lijden draagt? Jezus biedt ons aan genezing; Hij alleen is 't, die ons schraagt.
Zijn wij zwak, belast, beladen, en ter neêr gedrukt door zorg, dierb're Heiland! onze toevlucht! Gij zijt onze hulp en borg, als soms vrienden ons verlaten, gaan wij biddend tot de Heer; in Zijn armen zijn wij veilig, Hij verlaat ons nimmermeer.
Elly & Rikkert Weet je dat de lente komt, lente komt, lente komt Weet je dat de lente komt, alles loopt weer uit De eerste zonnestralen, ze tintelen op je huid De eerste bloemen bloeien, de eerste vogel fluit Weet je dat de lente komt, lente komt, lente komt Weet je dat de lente komt, alles loopt weer uit Weet je wel dat Jezus leeft, Jezus leeft, Jezus leeft Weet je wel dat Jezus leeft, Hij is opgestaan Ze hadden hem gekruisigd en in een graf gedaan Maar na drie donkere dagen is Hij weer opgestaan Weet je wel dat Jezus leeft, Jezus leeft, Jezus leeft Weet je wel dat Jezus leeft, Hij is opgestaan Weet je wel dat Jezus leeft, Jezus leeft, Jezus leeft Weet je wel dat Jezus leeft, Hij is opgestaan
Tim. 208 Hoor, de vogels zingen weer! Wat doe jij? Wat doe jij? Samen danken zij de Heer. Wat doe jij? Refrein… Dank de Heer voor elke dag, die je van Hem leven mag. Vogels doen dat telkens weer. Wat doe jij? Vogels maken zich niet druk. Wat doe jij, wat doe jij? Zingen zomaar van geluk. Wat doe jij? Refrein… Dank de Heer voor elke dag, die je van Hem leven mag. Vogels doen dat telkens weer. Wat doe jij? Vogels leven vrij en blij. Wat doe jij, wat doe jij? God de Vader danken zij. Wat doe jij? De ouderling heet ons welkom Intochtslied: Psalm 100 1 Juicht Gode toe, bazuint en zingt. Treedt nader tot gij Hem omringt, gij aard’ alom, zijn rijksdomein, zult voor den Heer dienstvaardig zijn. 3 Treedt statig binnen door de poort. Hier staat zijn troon, hier woont zijn Woord. Heft hier voor God uw lofzang aan Gebenedijd zijn grote naam.
2
Roept uit met blijdschap: God is Hij. Hij schiep ons, Hem behoren wij, zijn volk, de schapen die Hij hoedt en als beminden weidt en voedt.
4
Want God is overstelpend goed, die ons in vrede wonen doet. Zijn goedheid is als morgendauw elk nieuw geslacht ervaart zijn trouw.
We bidden in stilte tot de Here God en de dominee spreekt uit om de hulp van God te verwachten en begroet ons met de Zegen van God We zingen: Opwekking 614 Zie, hoe Jezus daar loopt in Jeruzalem, met een kruis op zijn rug en een doornenkroon. Hoor, de menigte schreeuwt en roept: 'Kruisig Hem!' Zo gaf God zijn eigen Zoon. Zie het Lam aan het kruis daar op Golgotha, als de Koning der Joden wordt Hij veracht. Zie de liefde voor ons in zijn ogen staan als Hij roept: 'Het is volbracht'. Refrein… Ja, ik dank U voor uw genade, o Heer, dat U het kruis voor mij droeg. U bewijst uw genade aan mij telkens weer. Uw genade is mij genoeg. In het rijk van de dood is Hij neergedaald. Ja, uit liefde voor ons heeft Hij dit gedaan. Maar de steen van het graf is nu weggehaald, Jezus leeft, Hij is opgestaan. Refrein… Ja, ik dank U voor uw genade, o Heer, dat U het kruis voor mij droeg. U bewijst uw genade aan mij telkens weer. Uw genade is mij genoeg. En nu kom ik tot U met vrijmoedigheid, met ontzag en respect kniel ik voor U neer. U bent Koning en God tot in eeuwigheid, U bent Jezus, de hoogste Heer. Refrein: Ja, ik dank U voor uw genade, o Heer, dat U het kruis voor mij droeg. U bewijst uw genade aan mij telkens weer. Uw genade is mij genoeg. (2x)
De tien woorden van God worden voorgelezen door Esmée Zegers We zingen: Opwekking 392 1 Mijn Jezus, ik hou van U, ik noem U mijn Vriend. Want U nam de straf op U die ik had verdiend. De grote Verlosser, mijn Redder bent U; 'k Heb van U gehouden, maar nooit zoveel als nu. 3
Ik zal van U houden in leven en dood. En ik wil U prijzen, zelfs dan in mijn nood. Als ik kom te sterven, dan roep ik tot U: 'k Heb van U gehouden, maar nooit zoveel als nu.
2
Mijn Jezus, ik hou van U, want U hield van mij. Toen U aan het kruis hing, een wond in uw zij. Voor mij de genade, een doornenkroon voor U; 'k Heb van U gehouden, maar nooit zoveel als nu.
4
Als ik in uw glorie, uw eeuwigheid kom, dan buig ik mij vóór U, in uw heiligdom. Gekroond met uw heerlijkheid, zal 'k zingen voor U: 'k Heb van U gehouden, maar nooit zoveel als nu, maar nooit zoveel als nu.
We bidden tot de Here God We zingen: Opwekking 46 Vader, ik aanbid U. 'k Leg mijn leven voor U. Halleluja.
Father, I adore You Lay my life before You Halleluja.
Jezus, ik aanbid U. 'k Leg mijn leven voor U. Halleluja.
Jesus, I adore You Lay my life before You Halleluja.
Heil'ge Geest, ik aanbid U. 'k Leg mijn leven voor U. Halleluja.
Spirit I adore You Lay my life before You Halleluja.
Susanne Siemerink leest met ons uit de bijbel Genesis 7 : 1-16 Toen zei de H E E R tegen Noach: ‘Ga de ark in, samen met je hele gezin, want ik heb gezien dat jij als enige van deze generatie rechtschapen bent. Van alle reine dieren moet je zeven mannetjes en hun wijfjes meenemen, van de onreine dieren moet je er twee meenemen, een mannetje en zijn wijfje, en van de vogels weer zeven mannetjes en wijfjes, om hun voortbestaan op aarde veilig te stellen. Want over zeven dagen zal ik het veertig dagen en veertig nachten op de aarde laten regenen; dan zal ik alles wat er bestaat van de aardbodem wegvagen, alles wat ik heb gemaakt.’ Noach deed alles zoals de H E E R het hem had opgedragen. Noach was zeshonderd jaar toen de zondvloed kwam, een watermassa die de aarde overspoelde. Om aan het water te ontkomen ging Noach de ark in, samen met zijn zonen, zijn vrouw en de vrouwen van zijn zonen. Van de reine en de onreine dieren, van de vogels en van alles wat op de aardbodem rondkruipt, kwamen er telkens twee bij Noach in de ark, een mannetje en een wijfje, in overeenstemming met wat God hem had opgedragen. Toen de zeven dagen voorbij waren, kwam het water van de vloed over de aarde. In het zeshonderdste jaar van Noachs leven, op de zeventiende dag van de tweede maand, braken alle bronnen van de machtige oervloed open en werden de sluizen van de hemel opengezet. Veertig dagen en veertig nachten lang zou het op de aarde stortregenen. Diezelfde dag gingen Noach, zijn zonen Sem, Cham en Jafet, zijn vrouw en de drie vrouwen van zijn zonen de ark in, samen met alle soorten wilde dieren, vee en kruipende dieren, en ook met alle soorten vogels en wat er verder maar vleugels heeft. Van alle wezens waarin levensadem was, kwamen er telkens twee bij Noach in de ark: er kwamen van alle dieren een mannetje en een wijfje, in overeenstemming met wat God hem had opgedragen. Toen sloot de H E E R de deur achter hem.
We zingen God zei Noach bouw een ark, bouw een ark, bouw een ark. God zei Noach bouw een ark, om je familie te redden… Met een hamer, hamer, hamer, en een zaag, zaag, zaag. Met een hamer, hamer, hamer, en een zaag, zaag, zaag. Met een hamer, hamer, hamer, en een zaag, zaag, zaag. om je familie te redden…
De dieren kwamen binnen twee aan twee, twee aan twee, twee aan twee. De dieren kwamen binnen twee aan twee, om je familie te redden… De olifant, giraffe en de chimpansee, chimpansee, chimpansee De olifant, giraffe en de chimpansee, om je familie te redden… De dieren waren binnen en de deur ging dicht, de deur ging dicht, de deur ging dicht, De dieren waren binnen en de deur ging dicht, om je familie te redden… Anne van Boven leest met ons uit de bijbel Genesis 8 : 1-11 Toen dacht God weer aan Noach en aan alle wilde dieren en het vee bij hem in de ark. Op zijn bevel begon er een wind over de aarde te waaien, waardoor het water afnam. De bronnen van de oervloed en de sluizen van de hemel werden gesloten, zodat het ophield met regenen. Geleidelijk vloeide het water weg van de aarde; na honderdvijftig dagen begon het te zakken. Op de zeventiende dag van de zevende maand liep de ark vast op het Araratgebergte. Het water zakte voortdurend verder, en op de eerste dag van de tiende maand werden de toppen van de bergen zichtbaar. Na verloop van veertig dagen deed Noach het venster dat hij in de ark had aangebracht open en liet een raaf los. Deze bleef heen en weer vliegen totdat de aarde droog was. Vervolgens liet hij een duif los om te zien of het water verder gedaald was. Maar de duif kon nergens een plekje vinden waar ze kon neerstrijken om te rusten en kwam bij hem terug in de ark, want overal op de aarde was nog water. Hij stak zijn hand uit, pakte haar en nam haar weer bij zich in de ark. Hij wachtte nog zeven dagen en liet de duif toen opnieuw los. Tegen de avond kwam ze bij hem terug – met een jong olijfblad in haar snavel. Toen wist Noach dat het water op de aarde verder gedaald was.
We zingen: Liedboek 442: 1 en 2 1 Jezus, ga ons voor deze wereld door, en U volgend op uw schreden gaan wij moedig met U mede. Leid ons aan uw hand naar het vaderland.
2 Valt de weg ons lang, zijn wij klein en bang, sterk ons, Heer, om zonder klagen achter U ons kruis te dragen. Waar Gij voor ons tradt, is het rechte pad. De dominee vertelt over het thema: Een luikje aan de bovenkant… We zingen: Opwekking 40 Zoekt eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, en dit alles krijgt u bovendien. Hallelu, halleluja. Halleluja, halleluja, halleluja, hallelu, halleluja. Men kan niet leven van brood alleen, maar van ieder woord dat door de Heer gesproken wordt. Hallelu, halleluja. Halleluja, halleluja, halleluja, hallelu, halleluja. Bidt en u zal gegeven zijn, zoekt en gij zult het zien, klopt en de deur zal voor u opengaan. Hallelu, halleluja. Voorbede, stil gebed en afsluiten met het zingen van het Onze Vader We geven onze gaven Tijdens het geven van onze gaven speelt het combo enkele bekende liederen. Zing maar lekker mee!
Slotlied: Opwekking 123 Groot is uw trouw, o Heer, mijn God en Vader. Er is geen schaduw van omkeer bij U. Ben ik ontrouw, Gij blijft immer dezelfde die Gij steeds waart, dat bewijst Gij ook nu. Groot is uw trouw, o Heer, groot is uw trouw, o Heer, iedere morgen aan mij weer betoond. Al wat ik nodig had, hebt Gij gegeven. Groot is uw trouw, o Heer, aan mij betoond. Gij geeft ons vrede, vergeving van zonden, en uw nabijheid, die sterkt en die leidt: Kracht voor vandaag, blijde hoop voor de toekomst. Gij geeft het leven tot in eeuwigheid. Groot is uw trouw, o Heer, groot is uw trouw, o Heer, iedere morgen aan mij weer betoond. Al wat ik nodig had, hebt Gij gegeven. Groot is uw trouw, o Heer, aan mij betoond.
We ontvangen Gods Zegen
Gezinsdiensten 2011: 22 mei 9.20 uur 3 juli 9.20 uur 25 september 9.20 uur 6 november 9.20 uur 18 december 9.20 uur
Ds. J.C. Oosterwijk uit Wezep Br. C.J. Kolijn uit Wezep Ds. J.F. Schuitemaker Kerk & school Ds. J.P. van Ark uit Wezep Ds. G. Rodenburg uit Nunspeet
De gezinsdienstcommissie bestaat uit: Annemieke van Gelder Alice ten Have Korine Lans Alet van Riesen Eddie Schoonhoven Angred Uitenbroek Betty van der Veen