Een kristallen bol met barsten: Verkenningen van toekomstige veiligheidsbedreigingen (2020-2030) JAÏR VAN DER LIJN* In dit artikel worden de toekomstige bedreigingen zoals voorzien in de verschillende toekomstverkenningen aan een meta-analyse onderworpen. Hiertoe worden de beschreven bedreigingen allereerst geclusterd en vervolgens voor ieder cluster met wetenschappelijke inzichten uit de literatuur aangevuld. De clusters zijn onderverdeeld in twee groepen: directe bedreigingen (actoren en fenomenen) en ‘drivers’ (de indirecte bedreigingen of drijfveren achter deze actoren en fenomenen). Uit de analyse blijkt dat er veel onzekerheid bestaat over hoe deze clusters zich in de toekomst gaan ontwikkelen. De minste onzekerheid is er echter met betrekking tot de eerste groep. Hoewel we aan de hand van toekomstverkenningen en literatuur niet kunnen voorspellen wanneer en waar een ‘zwarte zwaan’ (bedreiging) zich zal voordoen, kennen we niettemin wel de ‘grijze zwanen’ (clusters soorten bedreigingen). De bevindingen zou onderzoekers en beleidsmakers tot twee vragen moeten leiden: (1) Richten we ons wel op de juiste bedreigingen? (2) Als we niet in staat zijn om de toekomst te voorspellen en we moeten toegeven dat we het echt niet weten, zijn er dan slimme oplossingen om voldoende voorbereid te zijn?
Inleiding De belangstelling van nationale overheden, defensie- en veiligheidsgerelateerde organisaties, instituties en denktanks voor toekomstverkenningen is groeiende. Tijdens de Koude Oorlog werd onderzoek naar toekomstscenario’s veelal als minder relevant beschouwd omdat de dreigingperceptie duidelijk en onveranderlijk
leek: ‘onze’ vijand was de SovjetUnie. Sinds het einde van de Koude Oorlog is het thema ‘internationale veiligheid’ echter verbreed en omvat het ook human security. Bedreigingpercepties van nationale ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie hebben deze verbreding overgenomen. Het gevolg is dat krijgsmachten zich tegenwoordig op een steeds breder wordend spectrum van bedreigingen
* Dr. J. van der Lijn is verbonden aan het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael te Den Haag. © VREDE EN VEILIGHEID 38 (2009) 4
460 (moeten) voorbereiden; dit reikt, vanuit Westers perspectief, veel verder dan de potentiële vijand uit het oosten. De talrijke defensie- en veiligheidstoekomstverkenningen die internationaal zijn of worden uitgevoerd, moeten aan een beter begrip van de mogelijke toekomstige bedreigingen bijdragen. Meta-analyses van deze toekomstverkenningen zijn zeldzaam. In dit artikel worden de toekomstige bedreigingen zoals voorzien in de verschillende toekomstverkenningen aan een dergelijke meta-analyse onderworpen.1 Hiertoe worden de bedreigingen allereerst geclusterd en vervolgens voor ieder cluster met wetenschappelijke inzichten uit de literatuur aangevuld. De clusters zijn onderverdeeld in twee groepen: directe bedreigingen (actoren en fenomenen) en drivers (de indirecte bedreigingen of drijfveren achter deze actoren en fenomenen). Natuurlijke ‘fenomenen’ kunnen bijvoorbeeld worden gedreven door klimaatverandering. Een directe bedreiging kan meerdere drivers hebben en één driver kan meerdere directe bedreigingen drijven. Zo kan een terroristisch netwerk worden gedreven door negatieve effecten van globalisering, radicalisering, en ontwikkelingspolarisatie en toenemende inkomensongelijkheid. Uiteraard moet worden aangetekend dat als gevolg van het clusteringsproces artificiële groepen zijn gecreëerd, waarbij bedreigingen enigszins kunstmatig worden ge-
Jaïr van der Lijn scheiden. De werkelijkheid is vele malen complexer doordat de verschillende bedreigingen niet op zich staan, maar onderling samenhangen en elkaar beïnvloeden. Hoewel deze dynamiek tussen de verschillende directe bedreigingen en drivers hier niet aan de orde komt, is deze wel zeer belangrijk; deze vindt zijn weerslag wel in het feit dat uit de beschrijving van de clusters de onderlinge verbondenheid duidelijk blijkt.
Directe bedreigingen Internationale machtsblokken Veel toekomststudies voorzien een toenemende economische en/of politiek-militaire regionalisering. De hieruit voortvloeiende machtsblokken zouden de wereld steeds meer multipolair maken. Volgens de literatuur zouden landen die een machtsblok vormen tot doel hebben de economische en militaire macht te bundelen en daarmee een positie van supermacht te verwerven. Sommigen zien een dergelijke rol voor de Europese Unie weggelegd, maar tot op heden is Europa er niet in geslaagd de krachten op buitenlandpolitiek gebied werkelijk te verenigen. Andere potentiële machtsblokken zijn bijvoorbeeld de Association of Southeast Asian Nations (ASEAN), de Afrikaanse Unie, MERCOSUR in Latijns Amerika, en de Shanghai Cooperation Organization (SCO).
Verkenningen van toekomstige veiligheidsbedreigingen Oude en nieuwe grote mogendheden Nieuwe mogendheden (BRIC-landen, minus Rusland): In toekomstverkenningen krijgen opkomende mogendheden veel aandacht. Het idee dat sommige daarvan, de zogeheten BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China), in de toekomst een grote economische macht worden, is afkomstig van Goldman Sachs.2 Wanneer de BRIC-landen hun recente economische groeicijfers weten te handhaven, dan is het waarschijnlijk dat hun machtspositie zal veranderen. Vooral de spectaculaire groei van China heeft veel aandacht getrokken. Zelfs bij China kunnen echter kanttekeningen worden gezet. Het groeipotentieel van China is mede afhankelijk van de interne stabiliteit en hervorming van het bestuur. Alleen al in 2006 waren er circa 60 duizend protestacties van goedgeorganiseerde burgers in Sjanghai en Xiamen.3 Andere probleemgebieden zijn onder andere Tibet en Xinjiang. Indien Beijing er niet in slaagt deze interne problemen op te lossen, kan de economische groei uiteindelijk zelfs tot stilstand komen. Ditzelfde geldt voor India dat ondanks een economische groei veel interne spanningen kent. Het Goldman Sachs-model dat op demografische projecties, kapitaalaccumulatie en productiviteitsgroei is gebaseerd, houdt met dit soort factoren geen rekening. Het model voorspelt dat de BRICeconomieën binnen veertig jaar groter zullen zijn dan de econo-
461
mieën van de G-6 – Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Italië, Japan en de Verenigde Staten. Goldman Sachs verwacht dat deze relatieve verschuiving in verhouding tot de G-6 gedurende de komende dertig jaar het meest dramatisch is; daarna zwakt de groei significant af. Deze voorspelde verschuiving is in lijn met een ontwikkeling die al langer gaande is, waarbij het relatieve aandeel van ontwikkelende landen in het bruto wereldproduct gestaag is toegenomen. Niettemin zal het inkomen per hoofd van de bevolking in de BRIC-landen, met uitzondering van Rusland, waarschijnlijk ook in de komende veertig jaar minder blijven dan dat van de G-6-landen. Rusland: In toekomstverkenningen komen met betrekking tot Rusland veelal twee scenario’s naar voren. In het meest voorkomende scenario verkrijgt Rusland onder Poetin meer politieke, militaire en economische macht. Minder vaak wordt het scenario voorzien waarin Rusland politiek ineenstort. Beide scenario’s zouden kunnen leiden tot spanningen tussen Rusland en het Westen. De literatuur wijst op een aantal problemen dat de toekomst voor Rusland mede zal bepalen. De recente economische groei was vooral op hoge energieprijzen gebaseerd en kan bij lagere energieprijzen waarschijnlijk niet worden voortgezet. De olie-inkomsten zijn in onvoldoende mate gebruikt om via investeringen de binnenlandse
462 productie als basis van de economie te stimuleren. Verder zal de bevolkingkrimp als gevolg van dalende geboortecijfers en stijgende sterftecijfers de komende jaren waarschijnlijk doorzetten. Verenigde Staten: In toekomstverkenningen zijn grofweg twee scenario’s met betrekking tot de Verenigde Staten te onderscheiden. In het ene scenario blijven de Verenigde Staten op economisch, technologisch en militair gebied de meest machtige mogendheid op aarde. In deze visie zijn de Verenigde Staten de hegemoon en deze positie is voorlopig onaantastbaar. In het tweede scenario verliest Washington aan macht, in relatieve of zelfs in absolute termen. Doorgaans gaat men er van uit dat de Verenigde Staten in de toekomst meer zullen moeten samenwerken om de energie-, grondstoffen- en demografische problematiek op te lossen. De meningen verschillen echter over de regio waarop Verenigde Staten zich daarbij zullen richten. Sommigen menen dat er geen regionale voorkeur zal zijn, anderen denken dat Washington zich vooral op de Pacific zal gaan toeleggen. In het licht van deze laatste optie wordt in de literatuur onder meer gewezen op het gegeven dat de Verenigde Staten voor de financiering van hun aanhoudende (overheids)tekorten steeds sterker op China zijn aangewezen. De aanhangers van dit scenario spreken van een toekomstige
Jaïr van der Lijn G-2 van China en de Verenigde Staten – of zelfs van ‘Chimerica’. Hiertegen valt in te brengen dat de huidige trans-Atlantische band nog zeer sterk is: de Amerikaanse foreign direct investments in Nederland alleen al zijn bijvoorbeeld sinds 2006 hoger dan die in de gehele Aziatische/Pacific regio, inclusief China, Japan en India.4
Europese Unie: Toekomstverkenningen geven doorgaans weinig aandacht aan de Europese Unie. Zo dit al gebeurt, zijn de vooruitzichten diffuus. Vaak voorziet men een groei van de Unie zowel in de breedte (geografisch) als in de diepte (institutionele hervormingen). Hoewel wordt verwacht dat de Unie door middel van een gemeenschappelijk buitenlands, veiligheids- en defensiebeleid internationaal een meer actieve rol zal spelen, voorzien velen ook een teruggang in economische macht als gevolg van de vergrijzende bevolking. Een Clingendael-studie uit 1998 ontwikkelde vijf scenario’s voor de Europese Unie: (1) Europa integreert verder, maar voornamelijk als handelsmacht en monetaire eenheid. Doordat de Unie zich niet militair weet te verenigen, blijft zij de juniorpartner van de Verenigde Staten en daarmee is dit scenario vooral een voortzetting van de huidige situatie. (2) Europa wordt een onafhankelijke politieke en militaire eenheid die afstand neemt van de Verenigde Staten. (3) Euro-
Verkenningen van toekomstige veiligheidsbedreigingen pa desintegreert en nationalisme voert weer de boventoon. (4) De Unie is een sterk economisch handelsblok. (5) De Europese Unie breidt te ver en te snel uit en verwatert als gevolg daarvan tot een vrijhandelszone, die vreedzaam in een globaliserend wereldsysteem is geïntegreerd. Al deze scenario’s zijn momenteel nog steeds relevant en mogelijk.5 Middelgrote mogendheden/zogenoemde ‘schurkenstaten’ In toekomstverkenningen worden vooral Noord-Korea en Iran vanwege hun nucleaire programma’s als mogelijke ‘schurkenstaten’ genoemd. Beide landen zouden een toekomstige veiligheidsbedreiging kunnen vormen in het geval zij voortgaan in hun pogingen massavernietigingswapens te verkrijgen. Een aantal landen wordt momenteel nog niet als ‘schurkenstaat’ beschouwd, maar wel als een potentiële ‘schurkenstaat’. Hierbij wordt gedacht aan Pakistan, Venezuela en Saoedi-Arabië. In de literatuur wordt vaak uitgegaan van een toenemende dreiging van schurkenstaten omdat traditionele economische en diplomatieke instrumenten, evenals preventieve militaire acties, vaak niet succesvol blijken te zijn en het moeilijk is om de ‘schurken’-activiteiten van deze staten te stoppen.6 De afwezigheid van een staat/‘falende’ staat Er kan geen duidelijke trend in de
463
ontwikkeling van de problematiek van falende staten worden waargenomen. In toekomstverkenningen en de literatuur zijn min of meer twee opvattingen te onderscheiden. De optimisten bouwen voort op de verlichtingsgedachte en menen dat de wereld zich in een min of meer lineaire lijn verder ontwikkelt. Thomas Barnett, bijvoorbeeld, ziet falende staten als onderdeel van dat deel van de wereld – the gap – dat nog niet met de geglobaliseerde wereld is verbonden. Vanuit zijn visie zal de gap echter steeds verder worden teruggedrongen, totdat de hele wereld tot het geglobaliseerde systeem behoort.7 De pessimisten daarentegen zien falende staten als een blijvend probleem dat wellicht zelfs verder zal toenemen. In zijn boek The Bottom Billion wijst Paul Collier bijvoorbeeld op het feit dat twintig procent van de wereldbevolking, een miljard mensen, in vijftig voornamelijk Afrikaanse staten wonen die in toenemende mate achterop komen te liggen.8 (Informele) netwerken Volgens de meeste toekomstverkenningen zullen politieke, culturele en economische banden losser worden. Sociale netwerken worden in toenemende mate virtueel en fysiek verspreid, waarbij gemeenschappelijke belangen en interesses bindend zijn. Daarnaast wordt het in de literatuur waarschijnlijk geacht dat niet-statelijke actoren als transnationale corpora-
464 ties (TNC’s) en niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) in belang en macht zullen toenemen en het steeds moeilijker zal zijn deze organisaties te reguleren. Actiegroepen kunnen met nieuwe media relatief eenvoudig grote groepen rondom een bepaald thema mobiliseren. Steeds groter wordende TNC’s worden vaak als problematisch beschouwd omdat zij regulering kunnen ontduiken door rond te shoppen. Zonder een adequate regulering kan de aanwezigheid van een TNC negatieve gevolgen voor het milieu, de economie en de bevolking van de gastlanden hebben. Tegenover dit beeld uit de toekomstverkenningen komt in de literatuur ook een meer positief beeld voor, waarin op grond van de opkomst van een breed scala aan intergouvernementele en nongouvernementele organisaties een ‘verdikking van de internationale gemeenschap’ optreedt, die de aanpak en oplossing van mondiale problemen (zoals de klimaatproblematiek) kan vergemakkelijken. Veel van de toekomstverkenningen zijn post-‘9-11’ en zijn hierdoor vaak door de Amerikaanse Global War on Terror beïnvloed. De meeste toekomstverkenningen verwachten dan ook dat in de toekomst terrorisme een probleem zal blijven en de situatie wellicht nog zal verergeren. Hierbij wordt de nadruk op de Islam gelegd. Verwacht wordt dat de combinatie van illegale handel, criminele netwerken, toenemende ongelijkheid
Jaïr van der Lijn en afnemende staatscontrole een vruchtbare voedingsbodem voor terrorisme zal vormen. Dergelijk terrorisme kan op Westerse landen of Westerse doelen elders zijn gericht. Onder meer Noord Afrika zou dan een haard voor dergelijk extremisme zijn. De meeste deskundigen zijn het er over eens dat terrorisme van alle tijden is en daarom blijvend zal zijn. De meningen verschillen echter over de omvang van het probleem: zal het gelijk blijven of groter dan wel kleiner worden? De Future of Terrorism Taskforce van de Amerikaanse Homeland Security Advisory Council stelt in dit verband: “there is every indication that the number and magnitude of attacks on the United States, its interests and its allies will likely increase. Like crime or disease, terrorism should be conceived as a chronic problem requiring a sustained and patient strategy, with ever evolving tactics.”9 De toekomstige mogelijkheden voor terrorisme worden voor een groot deel bepaald door de mate waarin wapentechnologie toegankelijk wordt en de mate waarin grenzen verdwijnen en terroristen gemakkelijker kunnen reizen. Natuurlijke ‘fenomenen’ en rampen Toekomstverkenningen schenken veel aandacht aan mogelijke rampen als gevolg van klimaatverandering. Zo wordt gewaarschuwd dat smeltende ijskappen tot een stijging van de zeespiegel en een
Verkenningen van toekomstige veiligheidsbedreigingen verandering van golfstromen kunnen leiden. Volgens schattingen woont in 2030 tweederde van de wereldbevolking in regio’s waar de gevolgen merkbaar zijn.10 Als gevolg van de stijgende zeespiegel kunnen dan meer dan 630 miljoen mensen worden bedreigd.11 Waar lager gelegen regio’s door zeeën en rivieren worden bedreigd, krijgen andere gebieden meer met droogte en verwoestijning te maken. De gebieden waar meer droogte wordt voorzien, zijn voornamelijk landbouwgebieden. Als gevolg hiervan kan minder voedselproductie en meer voedselonveiligheid worden verwacht. Andere effecten van klimaatverandering kunnen zijn dat als gevolg van het smelten van permafrostgronden methaangas vrijkomt wat op zijn beurt de klimaatverandering versterkt. Daarnaast kunnen tropische ziekten, zoals malaria, ook naar het noorden worden verspreid. Extreme weersomstandigheden als orkanen kunnen zwaarder en frequenter worden. Bovendien kunnen droogte en milieuschaarste indirect tot meer conflicten leiden. Niet uit klimaatverandering voortkomende natuurrampen, zoals aardbevingen en vulkaanuitbarstingen, worden in Nederland niet verwacht. Wel hebben pandemieen mogelijk een grote impact op de samenleving als geheel. Men kan hierbij aan nieuwe of opnieuw opduikende ziekten denken, maar ook aids kan een probleem in de ontwikkelende wereld blijven.
465
Rampenstudies wijzen uit dat hoewel rijke landen evenveel rampen als arme landen kennen, zij er minder onder lijden en ook de slachtofferaantallen lager zijn.
Drivers Polariteit van het internationale systeem In de wetenschappelijke literatuur bestaat een levendig debat over de huidige en toekomstige status van het internationale systeem. Deze verdeeldheid komt ook in toekomstverkenningen naar voren. In de literatuur claimen zogenoemde neoconservatieven dat de Verenigde Staten de enige hegemoon in de wereld zijn en zullen blijven. Andere realisten menen echter dat de wereld momenteel multipolair is: hoewel de Verenigde Staten de meeste militaire, economische en culturele macht hebben, is deze macht ten opzichte van de andere mogendheden tanende. Vooral Aziatische landen als China en India, maar ook andere middelgrote economische mogendheden, zijn in opmars. Een recente bijdrage aan dit debat komt van Richard Haass die het begrip ‘non-polariteit’ introduceerde. De strijd over macht en invloed in het internationale systeem wordt volgens hem minder gedomineerd door de macht van de staat. Hij onderkent de invloed van niet-statelijke actoren, zoals niet-gouvernementele organisaties,
466 regionale en mondiale instituties en bedrijven, religieuze organisaties, milities en terroristische netwerken.12 Globalisering In toekomstverkenningen krijgt globalisering veel aandacht; soms wordt dit zelfs als een megatrend omschreven. Globalisering bedreigt het bestaande Westfaalse statensysteem op twee manieren. Allereerst, hoewel de toekomstige problematiek, zoals de aanpak van financieel-economische crises, internationaal van karakter is, zijn de oplossingen die worden gebruikt minder effectief omdat zij veelal nog altijd nationaal gericht zijn. Ten tweede worden steeds meer oplossingen niet binnen het kader van de staat gezocht, maar door niet-statelijke actoren, die daarmee staatsmonopolies overnemen. Velen wijzen er overigens op dat de globalisering noch onomkeerbaar, noch nieuw is. Gedurende de periode tussen 1850 en 1914 kende de wereld een vergelijkbare periode van snelle groei in handel, kapitaalstromen en migratie. Deze periode werd gevolgd door een tijdperk van protectionisme. Het duurde tot 1973 voordat de wereldhandel als percentage van het mondiale BNP op eenzelfde omvang was teruggekeerd.13 De problemen waar de wereld zich vandaag de dag voor ziet gesteld, zoals klimaatverandering, versterken doorgaans internationaal conflict en nationalisme. Dit kan op-
Jaïr van der Lijn nieuw leiden tot het versterken van de staat. Als tegenargument wordt echter aangedragen dat de huidige globalisering te geïnstitutionaliseerd is om ongedaan te worden gemaakt. Demografische druk Toekomstverkenningen en literatuur vestigen de aandacht op vier demografische ontwikkelingen. (1) De wereldbevolking kan in 2050 zijn gegroeid tot 7,7 tot 11,2 miljard mensen. Deze groei vindt buiten Europa plaats, vooral in de ontwikkelende wereld.14 Juist omdat negentig procent van de bevolkingsgroei in de ontwikkelende wereld zal plaatshebben, is het de vraag hoe de bevolkingsgroei in evenwicht kan worden gebracht met de toenemende vraag naar onder meer voedsel en gezondheidszorg.15 (2) De samenstelling van de bevolking in de ontwikkelende wereld zal in eerste instantie sterk van het vergrijzende West-Europa en Japan verschillen. De ontwikkelende wereld krijgt met zogenoemde youth bulges te maken omdat 87 procent van de leeftijdscohort van tien tot negentien jaar daar zal leven. Deze youth bulges kunnen de ontwikkelende landen voor grote problemen stellen, gezien de gebrekkige scholing en hoge werkloosheid.16 Tegelijkertijd kan de vergrijzing in West-Europa en Japan voor de economische productie grote gevolgen hebben, omdat de arbeidsbevolking zal afnemen.
Verkenningen van toekomstige veiligheidsbedreigingen Het probleem van vergrijzing zal na Europa en Japan ook de rest van de wereld bezighouden. (3) De Verenigde Naties verwacht dat de migratie van de ontwikkelende naar de ontwikkelde landen een omvang van 2,2 miljoen migranten per jaar zal hebben. Dit aantal zou min of meer de vergrijzing in evenwicht kunnen houden.17 De druk om van de ontwikkelende naar de ontwikkelde wereld te migreren, zal waarschijnlijk als gevolg van oorlogen, bevolkingsdruk, armoede en milieudegradatie verder toenemen. (4) Als gevolg van voortdurende urbanisatie zal het aantal megasteden met meer dan tien miljoen inwoners waarschijnlijk van 19 tot 27 toenemen. De meeste van deze steden liggen in ontwikkelingslanden.18 Deze urbanisatieprocessen leggen een grote druk op de lokale grondstoffen en infrastructuur. Radicalisering Veel toekomstverkenningen houden rekening met versterkte polarisatie, radicalisering en extremisme. Dergelijke radicalisering vindt waarschijnlijk voornamelijk langs drie lijnen plaats: religie, etniciteit en nationalisme, en economie en inkomen. De clash of civilizations is terug op de agenda en wordt opnieuw als een belangrijk thema beschouwd. Antikapitalisme en populisme behoren ook tot de mogelijkheden. Als het meest explosief wordt echter een combinatie van beide beschouwd. Vooral de kloof
467
tussen het Westen en de rest van de wereld wordt benadrukt. Er wordt een groeiende fundamentalistische reactie verwacht tegen de dominantie van de Westerse, vooral Amerikaanse, macht en cultuur. Dit antagonisme komt vooral uit de Moslimwereld en zal zich uiten door groeiend islamisme, politieke Islam en radicalisering. De neo-Salafistische jihad, zoals door al-Qaeda gestimuleerd, zal wel varen bij dit radicaliseringsproces. Volgens sommige studies zal het wederzijdse antagonisme tot een nieuwe Koude Oorlog tussen landen met een Moslim- en een Westerse cultuur kunnen leiden. In de literatuur wordt radicalisme en fundamentalisme vaak als een reactie op globalisering gezien. Dit proces wordt ook wel ‘glokalisering’ genoemd, een cultureel antwoord op de globalisering. In reactie op de global culture zoeken mensen een antwoord in de eigen lokale identiteit. Vaak zoekt men de bescherming bij de eigen cultuur of het heruitvinden van de eigen culturele banden. Deze reacties zijn volgens Barnett afkomstig uit regio’s die niet met de ontwikkelde geglobaliseerde wereld kunnen meekomen.19 Niettemin zijn ook in de ontwikkelde wereld subculturen die door de mainstream Westerse cultuur worden gemarginaliseerd. De hier beschreven processen kunnen ook een veiligheidsbedreiging voor West-Europa worden, wanneer radicalisme en etnocentrisme een wig tussen autochto-
468 ne en migrantenbevolkingsgroepen drijven en daarmee de maatschappij polariseren.20 Ontwikkelingspolarisatie en toenemende inkomensongelijkheid Er lijken volgens toekomstverkenningen drie scenario’s voor ontwikkelingspolarisatie en inkomensongelijkheid te zijn. Zij die denken dat de situatie hetzelfde blijft, zien de ontwikkeling en innovatie blijvend uit Noord-Amerika, Europa en Azië komen. Hoewel zij op verdere ongelijkheid wijzen, zien ze ook meer convergerende trends. De optimisten voorzien dat de groei in het ‘Noorden’ tot de opkomst van een civil society en een middenklasse in het ‘Zuiden’ zal leiden. Langs deze weg zal ook in het ‘Zuiden’ de economie zich ontwikkelen. De pessimisten zien als gevolg van economische en demografische ontwikkelingen de kloof tussen het ‘Noorden’ en het ‘Zuiden’ alleen maar toenemen. De inkomenspolarisatie neemt toe en de inkomensgroei voor de armen blijft achter of zij gaan er in absolute termen zelfs op achteruit. Polarisatie is relevant in twee van deze drie scenario’s en kan tot spanningen tussen het ‘Noorden’ en het ‘Zuiden’ leiden. Deze spanningen kunnen bovendien niet alleen tussen landen, maar ook binnen landen als China en India plaatsvinden. Technologische vooruitgang Volgens alle toekomstverkennin-
Jaïr van der Lijn gen zal de wetenschap en technologie verdere vooruitgang boeken. Vaak wordt verwacht dat deze vooruitgang zelfs nog sneller en uitgebreider zal zijn. Vooruitgang wordt vooral op de terreinen van informatie-, nano- en biotechnologie verwacht. Economieën en samenlevingen in de ontwikkelde wereld worden steeds meer genetwerkt en men zal ook met de opkomst van een nieuwe technologie rekening moeten houden. Deze ontwikkelingen zijn op zich geen veiligheidsbedreiging, maar een tegenstander kan er ook zijn voordeel mee doen. Toekomstverkenningen vestigen de aandacht op een aantal ontwikkelingen. (1) Het feit dat de huidige samenleving in toenemende mate afhankelijk is van informatieen communicatietechnologie en de benodigde infrastructuren kwetsbaar zijn. (2) In een ongelijke wereld kan technologische ongelijkheid tot verder ongenoegen aanzetten. (3) Door de proliferatie van goedkope kennis en technologie kunnen ook toekomstige tegenstanders, onder wie terroristen, hierover gaan beschikken. (4) Technologie kan landen ook destabiliseren, zoals de communicatietechnologie in de recente sociale onrusten van belang is geweest. Door de lagere kosten van communicatie is het voor overheden steeds moeilijker gebleken om de bevolking te controleren. (5) Door de toegenomen snelheid van ontwikkelingen is het steeds moeilij-
Verkenningen van toekomstige veiligheidsbedreigingen ker geworden om deze in het dagelijkse leven te integreren en te controleren, waardoor ze voor veel burgers moeilijk zijn te accepteren en tot gevoelens van frustratie aanleiding geven. Op het slagveld kan de technologische vooruitgang ertoe leiden dat legers meer genetwerkt moeten optreden. Nieuwe wapensystemen als energie en autonome wapensystemen kunnen hun intrede doen. Bovendien kunnen door nieuwe technologieën ook de nieuwe dimensies – cyberspace, de ruimte en onderzee – sneller voor militaire doeleinden worden opengesteld. Klimaatverandering en milieudegradatie De meeste toekomstverkenningen schenken aandacht aan milieu en klimaatverandering. Zij voorzien dat klimaatverandering tot problemen, zoals instabiliteit van wereldwijde ecosystemen en meer meteorologische instabiliteit, kunnen leiden. Doorgaans wordt aangenomen dat door de toenemende concentraties van kooldioxide en andere broeikasgassen de atmosfeer verder zal opwarmen. Als gevolg hiervan worden meer extreme weersomstandigheden als droogtes en overstromingen verwacht. Bovendien kan de zeespiegel stijgen, menselijke habitatten kunnen verschuiven en levensbedreigende ziektes kunnen zich wellicht sneller verspreiden. De combinatie van klimaatverandering en urbanisatie
469
kan een veiligheidsbedreiging in de toekomst worden omdat grote delen van de wereldbevolking in de buurt van de zee of rivieren wonen. Zij worden direct aan de dreiging van een stijgende zeewaterspiegel en overstromingen blootgesteld. Het concept ‘environmental conflict’ heeft in de literatuur veel aandacht gekregen. Het onderzoek van Homer-Dixon, die het thema introduceerde, wees echter uit dat het causale verband tussen milieuverandering, bevolkingsgroei en ongelijke verdeling van schaarse grondstoffen enerzijds, en gewapend conflict anderzijds, onduidelijk en indirect is. Ook de verwachting dat er in de toekomst dus meer conflicten zullen zijn als gevolg van milieudegradatie is onzeker. Anderen zijn nog stelliger en zien onderzoeken zoals die van HomerDixon als speculatief en anekdotisch.21 Zo wees een statistisch onderzoek uit dat ontbossing, gebrek aan drinkwater en landdegradatie weliswaar een positieve relatie met conflict hebben, maar dat deze de kans op conflict slechts met 1,5 procent vergroten, veel minder dan politieke en economische ‘contextfactoren’.22 Gebrek aan energie en schaarse grondstoffen Toekomstverkenningen voorzien twee scenario’s met betrekking tot schaarse grondstoffen en energie. In het optimistische scenario gaat men ervan uit dat de combinatie
470 van fossiele en alternatieve energiebronnen voldoende zal zijn om in de vraag te voorzien. Het pessimistische scenario heeft echter duidelijk meer aanhang. Hierin wordt beschreven hoe in toenemende mate concurrentie over schaarse middelen – natuurlijke grondstoffen, water, energie, voedsel – en de toegang daartoe de wereld zal bepalen. In dit scenario blijft het aanbod achter bij de vraag en worden schaarse grondstoffen een veiligheidsprobleem. De veiligheid wordt in dit scenario op twee manieren bedreigd. Er kunnen problemen ontstaan omdat dagelijkse benodigdheden als olie en energie schaars worden, maar daarenboven kan de schaarste ook tot competitie, spanningen en destabilisatie leiden. In een dergelijk scenario wordt Europa zonder de nodige diversificatie van gasimporten in nog veel sterkere mate afhankelijk van Russische energie. Binnen dit schaarstescenario hoeft de schaarste echter niet per definitie tot conflict te leiden, omdat competitie ook voor politieke en economische samenwerking kan zorgen. Shell gaat in zijn recente energiescenario’s van het schaarstescenario uit – waarbij ervan wordt uitgegaan dat de wereld in 2100 volledig op alternatieve energie is overgestapt – waarna vervolgens twee varianten worden onderscheiden: Scramble en Blueprints. In Scramble is sprake van een zero-sum game en zijn er duidelijke winnaars en verliezers, terwijl in Blueprints de we-
Jaïr van der Lijn reld wel op een verstandige manier samenwerkt.23 Het Clingendael International Energy Programme wijst er echter op dat niet alleen aanbodschaarste voor de markt van belang is. De markt is ook afhankelijk van de vraag en in sommige gevallen heeft de vraag de overhand en in andere gevallen het aanbod. De aan- of afwezigheid van vraag kan dus grote invloed op de prijs van een product hebben.24 Economische recessie Toekomstverkenningen wijzen op de mogelijkheid van een economische recessie die tot een veiligheidsprobleem uitgroeit. Een recessie kan verschillende gradaties hebben, uiteenlopend van een regionaal teruglopende economische groei tot een wereldwijde economische recessie. Als gevolg van de huidige globalisering, integratie en de onderlinge verbondenheid van economieën kan een verminderde economische groei in de Verenigde Staten grote economische gevolgen hebben voor andere regio’s in de wereld. Al voor de kredietcrisis werd als een extreme vorm van potentiële crisis gewezen op het gevaar van een fiscale crisis die ontstaat wanneer de financiële stabiliteit verdwijnt als banken failliet gaan. Een ander scenario dat enige aandacht kreeg was dat een dergelijke crisis ook door een snelle devaluatie van valuta, zoals de dollar, kan worden veroorzaakt. In beide gevallen kan het gebrek aan
Verkenningen van toekomstige veiligheidsbedreigingen economische veiligheid die het tot gevolg heeft, leiden tot zowel interne als externe veiligheidsbedreigingen. Andere potentieel bedreigende economische factoren die in toekomstverkenningen worden genoemd zijn ongereguleerde en te ver geprivatiseerde economieën waarin inkomenspolarisatie en slechte arbeidsomstandigheden de boventoon voeren. Te snelle economische groei wordt echter ook als gevaarlijk beschouwd omdat die niet alleen het milieu kan bedreigen, maar ook sociale structuren in bepaalde regio’s – zoals Oost Azië en India – kan destabiliseren. Economische factoren spelen volgens de literatuur een rol in het ontstaan van conflicten, maar hebben wel tribale, etnische, religieuze of ‘geconstrueerde’ tegenstellingen nodig om het geweld te rechtvaardigen en te legitimeren. Ze zijn derhalve niet een voldoende voorwaarde voor conflict. Alleen wanneer de sociale of regionale ongelijke verdeling van economische middelen met identiteitskloven samenvallen, kan dit het vuur opstoken. Verder blijkt dat landen met een hogere economische ontwikkeling minder kwetsbaar zijn voor intern conflict. Des te hoger het BNP per capita, des te kleiner de kans op conflict is en des te minder slachtoffers er in burgeroorlogen vallen. De relatieve kosten van rebellie zijn in arme landen lager en daardoor wordt gewapend conflict gemakkelijker. Niettemin leidt armoede niet tot sociale onrust. Als
471
dat het geval zou zijn, dan zouden immers grote gedeelten van de wereld veel meer conflicten moeten kennen. Wanneer de economie voortdurend krimpt, blijkt rebellie minder waarschijnlijk omdat de winst voor de rebellen in het conflict – de macht en rijkdom die daarop volgt – doorgaans niet tegen de geschatte kosten opweegt. Wanneer de economie voordurend groeit, dan is rebellie minder waarschijnlijk omdat de potentiële rebel verwacht dat het in de toekomst beter gaat. Wanneer de manifeste realiteit anders blijkt te zijn dan de geanticipeerde realiteit, dan slaat de frustratie toe. Het blijkt dat conflicten vaker ontstaan wanneer na een periode van voortdurende economische groei de economie vervolgens sterk achteruit gaat. Aftakeling internationale instituties Toekomstverkenningen beschouwen de huidige internationale orde vaak als in staat van verwarring. Het systeem zou minder voorspelbaar zijn, de Westfaalse staat ligt onder vuur en de rol, autoriteit en invloed van de natiestaat wordt door individuen, groepen, de private sector en NGO’s beknot. Sommigen verwachten dat ook in de toekomst de staat de dominante eenheid in het internationale systeem zal blijven, terwijl anderen denken dat staten langzaamaan niet meer van belang zullen zijn omdat ze of falen of hun competenties aan andere regionale of internationale niveaus overdragen.
472 Tegelijkertijd kent de wereld complexe en onderling verbonden problemen waar de ‘internationale gemeenschap’ geen gecoördineerde antwoorden op weet te geven. Het netwerk van internationale instellingen, afspraken en verdragen begint hierdoor steeds meer gaten te vertonen en komt onder druk te staan. Bovendien worden steeds hogere normatieve eisen aan bestuur opgelegd, zoals de Responsibility to Protect. Het mondiale machtsevenwicht verschuift langzaam in de richting van die landen die weinig op hebben met deze normatieve eisen die de nationale soevereiniteit aantasten. In toekomstverkenningen bestaan twee opvattingen over hoe internationale organisaties zich verder gaan ontwikkelen. De eerste is pessimistisch en populair. Deze opvatting ziet internationale samenwerking en solidariteit in toenemende mate onder vuur komen te liggen. Door toekomstige problemen zullen rivaliteit, blokvorming, nationalisme, protectionisme en conflict het internationale systeem gaan domineren. Het multilaterale bestel zal zich niet aan de veranderende internationale machtsverhoudingen weten aan te passen en ook geen antwoord op complexe toekomstige problemen hebben. Het optimistische scenario voorziet dat de internationale samenwerking wel sterk en gezond blijft. Dit zal het gevolg zijn van de toenemende interdependentie; de groeiende onderlinge afhankelijk-
Jaïr van der Lijn heid tussen staten. In een dergelijk scenario zal een organisatie als de Verenigde Naties leidend blijven en kan de Europese Unie ook zonder militaire macht door de economische en politieke kracht tot een grootmacht doorontwikkelen. Non-proliferatie In toekomstverkenningen komen twee scenario’s naar voren. Het eerste, meest breed gedragen scenario ziet een verdere proliferatie van massavernietigingswapens in het vooruitzicht. In dit scenario blijven deze wapens de internationale betrekkingen en instituties onder druk zetten. Dergelijke wapens kunnen in handen van een toenemend aantal actoren komen, waarmee deze hun capaciteiten en mogelijkheden kunnen vergroten en verbeteren. Deze actoren kunnen naast staten ook ‘terroristen’ zijn. Een grootschalige wereldwijde kernoorlog – waarschijnlijker echter een regionale nucleaire oorlog, bijvoorbeeld tussen India en Pakistan – kan het gevolg zijn. Het tweede scenario is veel optimistischer, maar krijgt minder steun. In dit scenario wordt de proliferatie van massavernietigingswapens wel onder controle gebracht. In de literatuur is men het niet eens over de vraag of alle massavernietigingswapens de wereld uit moeten. Er zijn twee opvattingen. Enerzijds de opvatting volgens welke ontwapening geen oplossing is omdat massavernietigingswapens niet ‘on-uitgevonden’ kun-
Verkenningen van toekomstige veiligheidsbedreigingen nen worden. De kennis zal altijd blijven bestaan. Om te voorkomen dat je geterroriseerd kunt worden door een staat of groep terwijl de rest wel ontwapend is, is goed zogenoemd ‘massavernietigingswapenrentmeesterschap’ nodig. De andere opvatting pleit wel voor absolute ontwapening, omdat anders de logica van het veiligheidsdilemma optreedt. Zij die geen massavernietigingswapens hebben, de have-nots, zouden namelijk evenveel veiligheid willen krijgen als zij die de wapens wel hebben. Zeker wanneer zij die de wapens hebben de have-nots bedreigen, zouden die laatste ook proberen massavernietigingswapens te verkrijgen.25 Democratie en democratisering Toekomstverkenningen zien twee belangrijke uitdagingen in het kader van democratie en democratisering. Doorgaans worden beide als positief ervaren. Uit de literatuur blijkt dat landen met een democratisch bestuur meer vreedzaam zijn en niet alleen onderling geen oorlog hebben, maar ook minder interne conflicten kennen.26 De eerste uitdaging is dan ook om de democratisering voort te laten duren. De angst bestaat dat de zogeheten derde golf tot stilstand wordt gebracht of zelfs weer wordt omgekeerd omdat antidemocratische bewegingen opkomen. Het tweede probleem is echter juist de democratisering zelf. Jonge democratieën zijn vaak in-
473
stabiel en hebben veelal zwakke instituties. De transitie van autocratie naar democratie is daarom een gevaarlijke periode omdat gedurende deze periode een land door een fase van semiautocratie gaat en de kans op conflict toeneemt.27 Fareed Zakaria wijst er in dat verband op dat: “the introduction of democracy in divided societies has actually fomented nationalism, ethnic conflict, and even war.”28
Discussie Voor nationale overheden, internationale organisaties en anderen is het van belang om te weten met welke bedreigingen zij in de toekomst moeten omgaan. Dat biedt de mogelijkheid om te plannen, voor te bereiden, materieel aan te schaffen, personeel aan te nemen, etc. Het doorgronden van de huidige situatie in de wereld is al een onderwerp van verhitte discussie en de mogelijkheden voor de toekomst zijn nog veel onduidelijker. Als men hierbij alleen de veiligheidstoekomstverkenningen en de literatuur zou gebruiken, dan zouden de clusters van mogelijke bedreigingen in de categorie directe bedreigingen de meeste duidelijkheid verschaffen. Ook in de toekomst kunnen oude of nieuwe grote mogendheden en middelgrote ‘schurkenstaten’ een bedreiging worden. De afwezigheid van een staat, of ‘falende staten’, evenals
474 (informele) netwerken, zoals terroristische netwerken, zullen waarschijnlijk ook een gevaar blijven en wellicht zelfs in belang toenemen. Tot slot zullen natuurlijke ‘fenomenen’ zoals rampen en ziekten waarschijnlijk ook in de toekomst een uitdaging zijn. Het is niet mogelijk om aan te geven welke specifieke directe bedreiging op welk moment gedurende de periode 2020-2030 waar een bedreiging zal worden. Bovendien kunnen we niet voorspellen of we meer of minder met bepaalde soorten actoren en fenomenen te maken zullen krijgen. Hoewel we aan de hand van toekomstverkenningen en literatuur niet kunnen voorspellen wanneer en waar een ‘zwarte zwaan’ zich zal voordoen, kennen we niettemin wel de genoemde ‘grijze zwanen’.29 Deze directe bedreigingen zouden worden gedreven door de volgende drivers: polariteit, negatieve effecten van globalisering, demografische druk, radicalisering, ontwikkelingspolarisatie en toenemende inkomensongelijkheid, negatieve effecten van technologische vooruitgang, klimaatverandering en milieudegradatie, gebrek aan energie en schaarse grondstoffen, economische recessie, falende internationale instituties, non-proliferatie, en democratie en democratisering. Met betrekking tot deze drivers bestaat nog minder zekerheid dan over de directe bedreigingen. De minst betwiste drivers zijn technologische vooruitgang en demogra-
Jaïr van der Lijn fische druk. Om te onderstrepen hoeveel onzekerheid we hebben met betrekking tot het laatste: de schattingen van de wereldbevolking in 2050 lopen uiteen tussen 7,7 en 11,2 miljard mensen. Daarmee is de hoge variant bijna vijftig procent meer dan de lage variant. De meeste clusters van drivers zijn niet alleen onderwerp van discussie in de toekomstverkenningen, maar ook in de wetenschappelijke literatuur, en beschrijven eigenlijk meer scenario’s dan duidelijke trends. Om directe bedreigingen te voorkomen is het zinnig om de drivers die ze drijven te begrijpen. Dit blijkt in de meeste gevallen een zeer moeilijke, zo niet onmogelijke taak te zijn. Er zijn vele manieren waarop verschillende drivers kunnen leiden tot dezelfde directe bedreiging. Een terroristisch netwerk kan bijvoorbeeld door radicalisering, demografische druk en/of polarisatie worden gedreven. Dit onderstreept nogmaals het belang van het voorbereiden op ‘grijze zwanen’. Over iedere bedreiging – directe bedreigingen en drivers – afzonderlijk valt dus weinig te zeggen, omdat voor vrijwel alle trends ook een tegentrend valt te signaleren. De meeste clusters beschrijven veel meer een discussie of een aantal mogelijke scenario’s. Vooral over de drivers, maar ook over de directe bedreigingen, komt in de literatuur veel onzekerheid naar voren. Wanneer er dan toch van veiligheidstoekomstverkenningen ge-
Verkenningen van toekomstige veiligheidsbedreigingen bruik wordt gemaakt, dan is het op zijn plaats om een aantal kanttekeningen te maken, omdat er vragen bij de ‘data’ kunnen worden gesteld. Zo is het opvallend hoe weinig aandacht deze toekomstverkenningen schenken aan een aantal onderwerpen. Er gaat weinig aandacht uit naar rampen en als die er al is, dan naar natuurlijke en niet naar door de mens veroorzaakte rampen. Een potentiële meltdown van een nucleaire reactor of een explosie van een vuurwerkfabriek komt bijvoorbeeld in geen van de toekomstverkenningen voor. Ook zogenaamde ‘acts of God’ worden niet voorzien. Meteorieten komen niettemin veel voor en zelfs buitenaards leven is, hoewel op aarde wellicht moeilijk voorstelbaar, wel waarschijnlijk. In het laatste geval is het begrijpelijk dat dergelijke incidenten niet in toekomstverkenningen worden meegenomen, maar door mensen veroorzaakte rampen komen frequent voor. Tegelijkertijd wordt het gewone en normale, zoals sociaaleconomische zaken, ook buiten beschouwing gelaten. Het lijkt erop dat verkeersongelukken, veel voorkomende ziektes als kanker en hart- en vaatziektes, brand, verdrinkingen, vallen, etc. als achtergrondruis worden beschouwd. Tot slot, in veiligheidstoekomstverkenningen maakt de locatie van de maker verschil uit, maar niet op de wijze zoals men dat zou verwachten. Alle analyses voorzien
475
soortgelijke veiligheidsbedreigingen en van enige mate van ‘papegaaien’ is vast en zeker sprake. Toekomstverkenningen uit China, de Verenigde Staten of Europa geven bijvoorbeeld allemaal aandacht aan bedreigingen als terrorisme, klimaatverandering en falende staten. De mate van aandacht voor iedere bedreiging verschilt echter. Terrorisme krijgt meer aandacht in de Verenigde Staten, terwijl klimaatverandering weer hoger op het prioriteitenlijstje in Europa staat. Dergelijke prioriteiten verschillen per regio, maar ook door de tijd. Tot 2001 kregen falende staten veel aandacht, na ‘11 september’ werd dat terrorisme, gevolgd door schurkenstaten ten tijde van de Irak-oorlog. Momenteel staat economische achteruitgang en financiële crisis in het middelpunt van de belangstelling. Waarschijnlijk zeggen veiligheidstoekomstverkenningen dan ook uiteindelijk meer over onszelf vandaag de dag dan over de veiligheidsbedreigingen in de toekomst. De vraag kan worden opgeworpen waarom toekomstverkenningen zinnig zijn, als de toekomst toch niet voorspeld kan worden. Het antwoord hierop is echter juist omdat voorspellen onmogelijk is, verkennen noodzakelijk is. Des te creatiever naar de toekomstige mogelijkheden is gekeken en daarop is voorbereid, des te groter is de kans dat een van de mogelijke toekomsten bewaarheid wordt en men dus voor die toekomst klaar staat.
476 Door op ‘grijze zwanen‘ te zijn voorbereid, heeft men een grotere kans uiteindelijk ook met ‘zwarte zwanen’ om te kunnen gaan. Daarbij komt dat toekomstverkenningen de flexibiliteit van de reactie vergroten. Het bovenstaande zou onderzoekers en beleidsmakers echter wel tot twee vragen moeten leiden: (1) Richten we ons wel op de juiste bedreigingen? Overheden beschikken niet over oneindige budgetten en moeten hun aandacht en schaarse middelen richten op dat wat zij belangrijk achten. Momenteel investeren zij veel in internationale veiligheidsbedreigingen, zoals potentiële schurkenstaten en grote mogendheden die onze vijand kunnen worden. Uit de bovenstaande analyse blijkt echter dat er bijzonder veel onzekerheid is over de mogelijke toekomstige bedreigingen; wellicht geven we dus wel te veel aandacht aan sommige onderwerpen en te weinig aan andere. Tegelijkertijd staan de klassieke internationale veiligheidsbedreigingen niet hoog op de agenda van de publieke opinie. Slechts rond de twee procent van de EU-bevolking noemt Defensie en Buitenlandse Zaken als een van de twee meest belangrijke onderwerpen waar hun land zich voor ziet gesteld.30 Opvallend is ook dat de bedreigingen die hierboven werden genoemd volgens de WHO in 2030 niet de meeste dodelijke slachtoffers zullen veroorzaken.31 Op dit lijstje staan ziektes als kanker en
Jaïr van der Lijn hart- en vaatzieken, maar ook ongelukken in huiselijke kring, verkeersslachtoffers en zelfmoord veel hoger dan oorlog. Wellicht verdient dit soort onderwerpen dus wel meer aandacht. Aan de andere kant, als internationale veiligheidsbedreigingen zo belangrijk zijn als de deskundigen menen, dan is een campagne om dit aan de bevolking duidelijk te maken op haar plaats. Een overheid en haar beleid heeft immers de steun van de bevolking nodig om legitimiteit te behouden. In het geval de bevolking het nut van onderzoek van en bescherming tegen internationale veiligheidsbedreigingen niet inziet, dan zal dit uiteindelijk de legitimiteit en tenslotte de financiering van defensie- en buitenlands beleid aantasten. (2) Als we niet in staat zijn om de toekomst te voorspellen en we moeten toegeven dat we het echt niet weten, zijn er dan slimme oplossingen om voldoende voorbereid te zijn? Met een dergelijk breed scala aan mogelijke bedreigingen die we niet kunnen voorspellen, moeten overheden voorbereid zijn op de potentiële ‘grijze zwanen’. Het is echter onwaarschijnlijk dat zowel staten als een systeem van global governance in staat zal zijn om voor iedere mogelijke toekomstige bedreiging een beleidsinstrument klaar te hebben. Daarom zijn slimme oplossingen noodzakelijk. Flexibiliteit, die zoals hierboven beschreven kan worden bevorderd door toekomstverkenningen, zal daar zeker een van de
Verkenningen van toekomstige veiligheidsbedreigingen meest belangrijke van zijn, of wel omdat beleidstructuren zich dan snel kunnen aanpassen, of wel omdat beleidsinstrumenten dan multifunctioneel zijn. Concreet zou
477
dat bijvoorbeeld voor een krijgsmacht inhouden dat eenheden op verschillende wijzen tegen verschillende bedreigingen inzetbaar moeten zijn.
Noten 1. De bedreigingen die in deze metaanalyse worden gebruikt zijn afkomstig uit de volgende studies: Beveridge, D. (2006), Australia’s future threat space: risks & vulnerabilities, Security Challenges, 2, 2, pp. 43-59; China Institute for International Strategic Studies & Hotung Institute for International Relations (2003), A Collection of Papers of the International Symposium on Sino-USEuropean Relations in the New Century, 18-20 November 2003, Beijing; China Institute for International Strategic Studies & Hotung Institute for International Relations (2005), A Collection of Papers of the International Symposium on Non-Traditional Security: Challenges and Responses, Beijing; Danish Institute for International Studies (2003), New Threats and the Use of Force, Copenhagen; Department of Defense (US) (2008), Trends & Shocks Overview April 2008, Washington; Edström, H. & A. Wiss (eds.) (2007), International Trends Analysis Yearbook 2007, Stockholm: FOI Swedish Defence Research Agency, Division of Defence Analysis; European Defence Agency (2006), An Initial Long Term Vision for European Defence Capability and Capacity Needs, Brussels; Finan, J.S. & W.D. Macnamara (2001), An illustrative Canadian risk assessment, Canadian Military Journal, 2, 3, pp. 29-34; Glenn, J.C., T.J. Gor-
don & E. Florescu (2007), 2007 State of the Future, Washington, DC: The Millennium Project; Granatstein, J.L., G.S. Smith & D. Stairs (2007), A Threatened Future: Canada’s Future Strategic Environment and Its Security Implications, Calgary: Canadian Defence and Foreign Affairs Institute; Grant, C. & T. Valasek (2007), Preparing for the Multipolar World: European Foreign and Security Policy in 2020, London: Centre for European Reform; Hettne, B. & B. Oden (eds.) (2002), Global Governance in the 21st Century: Alternative Perspectives on World Order, Stockholm: Almkvist & Wiksell; Hewitt, J.J., J. Wilkenfeld & T.R. Gurr (2008), Peace & Conflict 2008, Boulder, CO: Paradigm; Kennedy, P., D. Messner & F. Nuscheler (eds.) (2002), Global Trends and Global Governance, London: Pluto Press; Khalilzad, Z. & I.O. Lesser (1998), Sources of Conflict in the 21st Century: Regional Futures and U.S. Strategy, Santa Monica: RAND; Ministerie van Buitenlandse Zaken (NL) (2006), Strategische Oriëntatie Lange Termijn 2006, Den Haag; Ministry of Defence (NL), Defence Staff, Conceptual Cases Department (2004), Trends & Developments, The Hague; Ministry of Defence (Finland) (2006), Securely into the Future: Ministry of Defence Strategy 2025, Helsinki; Ministry of Defence (France) (2007), Preparing
Jaïr van der Lijn
478 Tomorrow’s Commitments 2035, Paris; Ministry of Defence (Spain) (2005), Strategic Panorama 2004/ 2005, Madrid: Instituto Espanol de Estudios Estratégicos-Real Instituto Elcano; Ministry of Defence (UK), Development, Concepts and Doctrine Centre (2006), The DCDC Global Strategic Trends Programme 20072036, 3rd ed., Shrivenham; Ministry of Defence (UK), Joint Doctrine & Concepts Centre (2003), Strategic Trends, Shrivenham; Ministry of Foreign Affairs and Cooperation, (Morocco) (2007), First African Conference on Human Development, Rabat, April 2007: Proceedings of the Conference, Rabat; National Institute for Defence Studies (2002), East Asian Strategic Review, Tokyo; National Intelligence Council (2004), Mapping the Global Future 2020: Report of the National Intelligence Council’s 2020 Project, Washington, DC; NATO Allied Command Transformation (2006), Future World Scenarios, Supporting Paper to the Long Term Requirements Study, Norfolk; NATO Supreme Allied Command Transformation (NATO SACT) (2008), SACT 2008 Military Committee Visit. Read Ahead Package, Norfolk; Nicoll, A., J. Mazo & J. Delaney (eds.) (2007), Strategic Survey 2007, London: International Institute for Strategic Studies; Proteus Futures Workshop (2006), Analysing Future Complex National Security Challenges within the Joint, Interagency, Intergovernmental, and Multinational Environment, Carlisle Barracks, PA: U .S. Army War College; Silberglitt, A. et al. (2006), The Global Technology Revolution 2020, In-Depth Analyses. Bio/Nano/Materials/Information Trends, Drivers, Barriers, and Social Implications, Santa Monica: RAND; Sivonen P. & H. Heikka (eds.)
2.
3. 4.
5.
6.
(2007), Predictions Regarding International Actors up to the Year 2030, Helsinki: Ministry of Defence; Thannhauser, S.E. (2006), Characteristics of an Emerging World: Assumptions about the Drivers of Change, Washington, DC: Georgetown University, Edmund A. Walsh School of Foreign Service et al.; United Nations (2004), A More Secure World: Our Shared Responsibility: Report of the High-level Panel on Threats, Challenges and Change, New York; United States Joint Forces Command (2007), Joint Operating Environment: Trends & Challenges for the Future Joint Force through 2030, Norfolk; Wijk, R. de, S. Biscop & J.S. Lindley-French (2005), Brussels Symposium: New Answers to New Threats? Our Western Society Facing New Security Challenges, Bruxelles: Centre de Études de Défense; Wiley, W. (1998), European Symposium, National Defense University. Transnational Threats to NATO in 2010, New York: United Nations Development Program. Wilson, D. & R. Purushothaman (2003), Dreaming with BRICs: The Path to 2050, New York: Goldman Sachs Global Economics Paper, No. 99. The Economist, March 13, 2008 (The new colonialists). U.S. Department of Commerce, Data Bureau of Economic Analysis, U.S. Direct Investment Abroad: Balance of Payments and Direct Investment Position, op: www.bea. gov/. Labohm, H.H.J., J.Q.Th. Rood & A. van Staden (1998), ‘Europe’ on the Threshold of the 21st Century: Five Scenarios, The Hague: Institute Clingendael. Dueck, C. (2006), Strategies for managing rogue states, Orbis, 50, 2,
Verkenningen van toekomstige veiligheidsbedreigingen pp. 223-241. 7. Barnett, T.P.M. (2004), The Pentagon’s New Map: War and Peace in the Twenty-first Century, New York: Berkley Books. 8. Collier, P. (2008), The Bottom Billion: Why the Poorest Countries are Failing and What Can Be Done about It, Oxford: Oxford University Press. 9. Homeland Security Advisory Council (2007), Report of the Future of Terrorism Task Force, Washington, DC: Homeland Security Advisory Council. 10. NATO SACT (2008). 11. Glenn, Gordon & Florescu (2007). 12. Haass, R.N. (2008), The age of nonpolarity, Foreign Affairs, 87, 3, pp. 44-56. 13. Fischer, S. (2003), Globalization and its challenges, The American Economic Review, 93, 2, pp. 1-30, op p. 3. 14. Raleigh, V.S. (1999), Trends in world population: how will the millennium compare with the past?, Human Reproduction Update, 5, 5, pp. 500-505. 15. NATO SACT (2008). 16. Department of Defense (US) (2008). 17. United Nations (2005), World Population Prospects: The 2004 Revision, New York: United Nations. 18. NATO SACT (2008). 19. Barnett (2004). 20. Abbas, T. (2007), Islamic Political Radicalism: A European Perspective, Edinburgh: Edinburgh University Press. 21. Homer-Dixon, T.F. (1991), On the threshold: environmental changes as causes of acute conflict, International Security, 16, 2, pp. 76-116; Homer-Dixon, T.F. (1994), Environmental scarcities and violent conflict: evidence from cases, International Security, 19, 1, pp. 5-40; Ho-
22.
23.
24.
25.
26.
479
mer-Dixon, T. (1996), Strategies for studying causation in complex ecological political systems, Journal of Environment & Development, 5, 2, pp. 132-148; Homer-Dixon, T. (1999), Environment, Scarcity and Violence, Princeton: Princeton University Press, p. 177; Deudney, D. (1990), The case against linking environmental degradation and national security, Millennium: Journal of International Studies, 19, 3, pp. 461-476; Levy, M.A. (1995), Is the environment a national security issue?, International Security, 20, 2, pp. 35-62; Gleditsch, N.P. (1998), Armed conflict and the environment: a critique of the literature, Journal of Peace Research, 35, 3, pp. 381-400; Diehl, P.F. (1998), Environmental conflict: an introduction, Journal of Peace Research, 35, 3, pp. 275-277. Hauge, W. & Ellingsen, T. (1998), Beyond environmental scarcity, Journal of Peace Research, 35, 3, pp. 299-317. Shell International (2008), Shell Energy Scenarios to 2050, London: Shell. Hoogeveen, F. & W. Perlot (eds.) (2005), Tomorrow’s Mores: The International System, Geopolitical Changes and Energy, The Hague: Institute Clingendael. Muller, H. (2008), The future of nuclear weapons in an interdependent world, Washington Quarterly, 31, 2, pp. 63-75. Kant, I. (1917), Perpetual Peace: A Philosophical Essay, London-New York: Macmillan; Levy, J.S. (1988), Domestic politics and war, in: R.I. Rotberg & T.K. Rabb (eds.), The Origin and Prevention of Major Wars, Cambridge: Cambridge University Press, pp. 79-99; Rummel, R.J.
480 (1995), Democracies ARE less warlike than other regimes, European Journal of International Relations, 1, 4, pp. 457-479; en Rummel, R.J. (1995), Democracy, power, genocide, and mass murder, Journal of Conflict Resolution, 39, 1, pp. 3-26. 27. Jaggers, K. & T.R. Gurr (1995), Tracking democracy’s third wave with the polity III data, Journal of Peace Research, 32, 4, pp. 469-482; en Hegre, H. et al. (1999), Towards a Democratic Civil Peace: Opportunity, Grievance, and Civil War 1816-1992,
Jaïr van der Lijn Washington, DC: Worldbank. 28. Zakaria, F. (1997), The rise of illiberal democracy, Foreign Affairs, 76, 6, pp. 22-43. 29. Taleb, N.N. (2007), The Black Swan: The Impact of the Highly Improbable, London: Penguin. 30. Europese Commissie (2003-2009), Standard Eurobarometer: Public Opinion in the European Union, 60-72, op: www.ec.europa.eu/. 31. World Health Organization (2006), Projections of Morality and Burden of Disease 2006, op: www.who.int/.