Reisverslag ANTARCTICA, kristallen ijsjuweel. Op 1 januari 2004 verzamelen we in Zaventem met 9 medereizigers voor de Iberia-vlucht via Madrid naar Santiago, de hoofdstad van Chili. Na dertien uur overvliegen we de Andes en passeren de bijna 7.000 meter hoge Aconcagua. Even later landen we in de centrale vallei ten noorden van Santiago voor een tweedaagse stop. Roberto Carlos, één van de topgidsen van Abercrombie & Kent in Chili, wacht ons op en brengt ons naar het Providencia-district waar we verblijven in het stijlvolle Park Plaza Hotel, een 5***** hotel, lid van de prestigieuze hotelvereniging Small Luxuruous Hotels of the World, gelegen middenin de oostelijke moderne commerciële wijk van de hoofdstad. In de namiddag staat een stadsrondrit op het programma. Het koloniale downtown heeft niet de allures van Lima of Mexico City omdat Santiago nooit de hoofdstad van een Spaans onderkoninkrijk is geweest. We zien vooral verwaarloosde 19e eeuwse mansions van overwegend Franse architectuur, bezoeken de presidentiële Moneda waarin de socialistische president Allende in 1973 zelfmoord pleegde, veeleer dan zich over te geven aan het dictatoriale regime van Pinochet, en wandelen via de drukke Plaza de Armas naar het Museo Arte Precolumbiano. Dit interessante en zorgvuldig opgezette museum etaleert tal van kunstschatten van beschavingen die gelijktijdig en onafhankelijk van elkaar rond 1200 vóór Christus ontstonden in Meso-Amerika (Mexico tot Nicaragua) en de Centrale Andes (Peru, Ecuador, Bolivia). De geschiedenis van de Nieuwe Wereld blijkt een stuk ouder te zijn dan wat ons destijds op school werd onderwezen over Maya’s, Azteken en Inca’s. Voor het diner worden we verwacht in het Enoteca-wijnmuseum, gelegen op de San Cristobal-heuvel, waar we eerst bij het imposante Virgin-standbeeld genieten van een panoramisch vergezicht over de vijfmiljoenenstad Santiago. Pisco Sour, de lokale aperitief en voortreffelijke wijnen begeleiden een uitstekend diner. ’s Anderendaags gaan we verder op culinair pad in de Colchagua-wijnvallei ten zuiden van Santiago nabij Santa Cruz. Met een nostalgische paardenkoets worden we rondgereden in het traditionele Viu Manent wijdomein, geprezen om zijn rode malbec. De lunch nemen we in het Estampa productiehuis, een juweel van modernista design met gloednieuwe computergestuurde wijninstallaties. De Chileense wijnen prijzen zichzelf eens te meer. In Santa Cruz verbaast het Colchagua Museum met een opnieuw indrukwekkende en bijzondere verzameling kunstvoorwerpen uit preIncabeschavingen (Chavin, Moche, Chimu), fossielen, wapens en machinerie uit koloniale tijden, alle afkomstig uit de privé-collectie van de van origine Belgische wapenbaron Mr. Cardoen. ’s Avonds proeven we van een gevarieerd aanbod Peruviaanse specialiteiten in El Otro Sitio, in het Border Rio restaurantcomplex in de dure residentiële wijk van Santiago. Zondag 4 januari boorden we een door Abercrombie & Kent gecharterd Lan Chile-vliegtuig naar Ushuaïa in Argentinië, de meest zuidelijk gelegen stad ter wereld, nog 1.000 kilometer verwijderd van het Antarctische schiereiland. We zijn met 178 deelnemers, vooral van (Joods) Amerikaanse afkomst. Met bussen worden we naar een parilla gereden richting Tierra del Fuego Nationaal Park. We genieten er van een schapenbarbecue (asado de cerdero), opgeluisterd door een Gaucho-show van Zuidamerikaanse cowboys. Daarna bezoeken we het nationale park op de zuidelijke tip van de Andes. We wandelen door een typische vegetatie van lenga en evergreen beech (berkensoort) met parasieten als Indian bread (fungus) en valse maretak naar enkele panoramapunten aan het Beagle-kanaal. We noteren een paar lokale vogelsoorten als upland ganzen, great grebe, buff necked ibis, chimango caracara en steamer duck en zien de ravage die geïmporteerde bevers hebben aangericht. De grootte van de groep stoort en volgende editie zullen we deze uitstap privé organiseren. Een alternatief is een boottocht op het Beagle-kanaal naar Sea Lions en Birds Island. Rond 17u00 schepen we in op de Explorer II, een luxe cruiseschip met 100 kajuiten, verdeeld over vijf dekken in verschillende categorieën van comfort, alle met privé faciliteiten. Er zijn twee restaurants, een informele Verandah
Bar en de meer elitaire Shackleton Bar met live pianomuziek, een bibliotheek, een gymnasium, cinemazaal, een ruime lounge die gebruikt wordt voor wetenschappelijke lezingen, Captains’ Welcome en Farewell Party, tangoshow… Alle maaltijden en een ruime selectie van dranken zijn inbegrepen. In de kajuit vinden we als welkomstgeschenk een warme rode parka en een rugzakje voor de zodiac-landingen. Tijdens een welkomstreceptie worden ons de bemanning, de expeditieleiding en de wetenschappelijke lezers voorgesteld. Daarna volgt een verfijnd vijfgangen diner met keuze tussen een vegetarisch of normaal menu, wijnen naar believen inbegrepen. Qua comfort, infrastructuur en culinaire geneugten is het duidelijk dat deze, in vergelijking met mijn vorige Antarctica-reis beduidend goedkopere, luxecruise meer waar voor zijn geld zal bieden, wat mogelijk is vanwege de grotere capaciteit van het schip: een bezetting van 200 personen i.p.v. 50 op de Professor Mikheev. De omkadering van mijn tweede Antarctica-reis overtreft ruim mijn verwachtingen. ’s Avonds wordt het anker gelicht en verlaten we Ushuaïa via het Beaglekanaal naar de Drake Passage, 550 zeemijlen woelige wateren die Atlantische en Stille Oceaan van elkaar scheiden en die we in twee dagen via de zuiderbreedtegraden filthy fiftees en screaming sixties zullen trotseren. Onderweg bewonderen we verschillende soorten stormvogels (cape, giant en Wilsons storm petrel) en albatrossen, de gevleugelde meesters van de oceanen. Met een spanwijdte van meer dan drie meter glijden ze zonder veel inspanning gracieus mee op de kracht van westelijke winden die om het zuidelijk deel van de aarde draaien en over een breedte van 2000 kilometer 165 miljoen ton water in beweging houden. Na 36 uur varen hebben we op 6 januari om 07u30 reeds 450 zeemijl afgelegd. De Drake Passage is ons goed gezind en mede door de stabilisatoren blijven zeezieken afwezig. We bevinden ons op 61° zuiderbreedte en mist verraadt de aanwezigheid van de Antarctische convergentielijn. Op deze plaats ontmoet kouder Antarctisch oppervlaktewater warmere noordelijke zeestromingen. Het zwaardere smeltwater wordt er naar beneden gezogen waarbij heel wat voedselrijke elementen van op de oceaanbodem worden opgestuwd. Voorbij deze scheidingslijn daalt de temperatuur gemiddeld met 5°C. Aan boord hebben we intussen lezingen kunnen bijwonen over de krachten die de zuidelijke oceaan beheersen, over zeevogels, walvissen en robben, over de geologie en ijsvorming van Antarctica en over 200 jaar heroïsche ontdekkingsreizen naar en op Antarctica. Ze worden afgewisseld met verschillende natuurfilms van National Geographic en BBC, meesterlijk becommentarieerd door Sir David Attenborough. In de bibliotheek vinden we een schat aan boeken over Antarctica, de zuidpoolfauna, wetenschappelijk onderzoek, ontdekkingsreizen en tal van natuurboeken over de fauna en flora van heel de wereld. Bij 62° zuiderbreedte ontmoeten we de eerste ijsbergen die steeds nadrukkelijker aanwezig zijn naarmate we de Zuidelijke Shetland eilanden naderen. Via de Nelson Street varen we de zee-engte van Brandsfield in, richting Deception Island. In de late namiddag trekt de mist op en schitterende zonnestralen belichten magistraal een armada van ijsbergen. Schaduwen en breuklijnen nodigen uit tot creatieve fotografie. We noteren de eerste pinguïns en walvissen. De eerste confrontatie met Antarctisch ijs, fel besneeuwde Shetlandlandschappen en de avifauna van het zuidpoolgebied wordt gevierd met de Captain’s Welcome Party en Dinner. We besluiten de dag op het Promenade Deck, de zachte pastelkleuren bewonderend waarmee de nauwelijks ondergaande zon de besneeuwde landschappen kleurt. In de vroege ochtend van 7 januari vaart de Explorer, begeleid door bultrugwalvissen (humpbacks) en kinbandpinguïns (chintraps), door Neptune’s Bellows, een gat in de caldera van de onderwater gelopen vulkaankrater van Deception Island. Walvisvaarders vonden hier een natuurlijke en veilige haven in woelige wateren. Door de opkomende mist ontwaren we de resten van oude walvisstations bij Whalers Bay. De Explorer gaat voor anker bij Pendulum Cove en met een tiental zodiacs gaan we in groepjes van tien passagiers in twee hoofdgroepen met een tussenpauze van twee uur na elkaar aan land. Onze eerste landing op Deception Island is inderdaad teleurstellend: mist, regen en natte sneeuw waaien ons in barre
winterse koude tegemoet. Enkele koene medereizigers laten zich hierdoor niet ontmoedigen en gaan peddelen in de geothermische kustwateren van de ondergelopen vulkaan. ’s Namiddags gaan we wandelen langsheen een aantal nieuwe kraters gevormd door vrij recente uitbarstingen einde jaren zestig. Een voormalige gletsjer is hierdoor gesmolten en heeft een fluviale moddervlakte doen ontstaan. We zijn gelukkig een aantal overtollige calorieën van de overtocht te kunnen verwerken tijdens de klim. Later laten we ons als speelse pinguïns naar beneden glijden langsheen besneeuwde kraterflanken. Langsheen de kust worden we begroet door enkele totaal nietmensenschuwe kinbandpinguïns, skua’s en zelfs een zeeolifant. Het sombere weer van vanochtend heeft plaats gemaakt voor een open hemel en geeft een zalig gevoel aan deze tweede landing. Deze morgen kregen we duidelijk “a wrong perception of Deception”, besluit één van onze medereizigers. Terug aan boord verlaat de Explorer II Deception Island richting Neumayer Channel, maar wijkt plots uit voor een tafelijsberg zo groot als een vliegveld. Onder een donker wolkendek priemt een felle zonnestraal als een lazer door de imposante ijsmassa. Het wispelturige en dramatische karakter van Antarctica wordt in een filosofische dromerige sfeer vastgelegd op de digitale plaat. Aan dek genieten we nog lang na van het lichtspel gevormd door weerkaatsend ijs, onheilspellende wolken, mysterieuze mistflarden en sporadische zonnestralen. Donderdagochtend 8 januari liggen we voor het Neumayer-kanaal nabij Wiencke eiland, genaamd naar de Belgische matroos die hier in de Gerlacheexpeditie in 1898 over boord ging en stierf. Vanwege te veel wind zijn de voorziene landingen bij Damoy Point en Port Lockeroy onmogelijk. De Explorer besluit de gure noordenwind te ontvluchten en zoekt beschutting in Neko Harbour dat we via de Gerlache-straat bereiken. De hele omgeving is met Anvers en Brabant Island Belgisch getint. Ze werd immers ontdekt door onze landgenoot Adrien de Gerlache de Gomery die hier in 1898 met de Belgica rondzwierf en uiteindelijk door het pakijs werd geblokkeerd en daardoor noodgedwongen de eerste overwinteraar op Antarctica werd. In Neko Harbour is het windstil en bezoeken we de eerste broedkolonie gentoo-pinguïns, verzameld rond een refugehut die uitzicht biedt op één van de meest actieve gletsjerfronten van onze reis. Regelmatig afkalvende stukken ijs zorgen voor golfslag op de kust. De ezelspinguïns broeden ongestoord door ons bezoek verder. De mannetjes versieren hun wijfje attent met kostbare steentjes om het nest op te smukken. Poolkippen scharrelen als volleerde aaseters door de broedkolonie. Op het strand ligt een volgevreten Weddell seal zijn roes uit te slapen. De uitstap eindigt met een zodiac-safari rond enkele schitterende ijssculpturen, resultaat van watererosie en smeltprocessen. Plots steken een paar nieuwsgierige dwergvinvissen (Minke whales) de kop op en blijven geruime tijd rond de zodiacs rondneuzen, wat prachtige beelden oplevert. De ontdubbeling van het hele reisgezelschap in twee subgroepen wordt aan boord goed opgevangen. Terwijl de Discovery-groep op haar beurt op excursie is, genieten wij met onze Endurance-groep van een Strüdel-receptie met Eiskaffee en Sachertörte, opgeluisterd met Weense walsen. Tijdens het diner gebeurt waar ik al jaren naar uitkijk: orca’s (killer whales) passeren de Explorer op dichte afstand. Het gaat om een matriarchale groep van een zestal wijfjes die veel kleiner zijn dan wat ik in gedachten had, misleid door de veel grotere mannetjesexemplaren die ik me herinner uit de Free Willy films of Sea World in San Diego. De Explorer draait terug en probeert ze opnieuw op te sporen, wat lukt, zij het van op verrekijker afstand. Sterke uitvergrotingen leveren toch een aantal herkenbare beelden op. De champagne die al jaren op mijn eerste orkawaarneming staat wordt besteld en zal morgen worden geschonken op de verjaardag van één van onze enthousiaste groepsleden, die gedurfd de waarneming had voorspeld op haar geluksdag. We genieten na op het Promenade Deck, omgeven door loepzuivere lucht en de zachte pasteltinten waarmee de ondergaande zon opnieuw het sneeuwlandschap inkleurt. Met nog een slaapmutsje in de Verandah Bar koesteren we deze onvergetelijke dag voor eeuwig in ons geheugen. Bij het ontwaken op 9 januari liggen we opnieuw voor Port Lockeroy op Goudier Island. Ditmaal kunnen we wel aan land en bezoeken het museum,
de souvenirwinkel en het postkantoor van een Brits Antarctisch station. Een Antarcticastempel wordt in onze paspoorten aangebracht en postkaarten voor het thuisfront worden hier afgeleverd. In de omgeving broeden opnieuw gentoo’s. Zodiacs droppen ons bij Jougla Point, waar bijna 100 jaar oude botten van een intact walviskarkas de voorgrond van een berglandschap invullen. Na 1916 werden walvissen op vlottende walvisstations en niet meer aan land verwerkt. ’s Middags bereikt de Explorer het Lemaire Channel, één van die goddelijke penseeltrekken van de schepping. Andrien de Gerlache doopte deze smalle zee-engte naar de Belgische ontdekkingsreiziger in Congo, Charles Lemaire. De weersomstandigheden zijn ideaal, volop zon met een fotografisch wolkje en fantastische reflecties in het water van besneeuwde bergtoppen en gletsjerfronten. Waarom deze zee-engte ook wel Kodak- of Fuji-kanaal genoemd wordt horen we aan de overal klikkende fototoestellen. IJsschotsen dreigen de toegang te blokkeren maar de Explorer manoeuvreert zich er moeiteloos langsheen en glijdt voorbij de loodrechte rotswanden die de smalle kloof vormen. Verschillende zeeluipaarden rusten op de ronddobberende ijsschotsen, sommige roodgekleurd van het bloed van pinguïns waarop de zeeluipaarden jagen. De twee kilometerlange passage van één van ’s werelds mooiste zeewegen eindigt bij een azuurblauwe ijsboog in een ijsberg, die schittert in het nog steeds aanwezige zonlicht. Een aantal grotere ijsbergen drijven in de richting van de ingang van het Lemaire Channel en dat doet de kapitein en expeditieleiding besluiten de voorziene landing bij Peterman Island te annuleren, waardoor ook onze enige ontmoeting met een broedkolonie Adelie-pinguïns vervliegt. Het zonnige weer heeft het dek omgetoverd in een zonneterras van waarop alle passagiers met volle teugen genieten van een tweede Lemaire-passage. We varen opnieuw voorbij Cape Renard met de Twin Peaks, die door eenzame Antarcticavaarders werden omgedoopt tot de Tits. Voor de nacht leggen we aan in Paradise Bay, een windstille plaats gehuld in helder winters avondlicht met nog steeds weerspiegelingen van bergtoppen in het rimpelloze wateroppervlak. Een uitgebreid buffet met barbecue wordt aan dek geserveerd. De sfeer is uitbundig en dat is ook begrijpelijk na weerom een waanzinnige en bovendien zonnige dag op Antarctica. De volgende dag wacht ons één van de grootste ezelspinguïnkolonies van Antarctica op Cuverville Island. Terwijl de meeste medereizigers een inspannende klim afwerken in de diepsneeuw, concentreer ik me op de gentoo’s waartussen ik zowaar een Adelie onderscheid, iets kleiner en met een opvallend witte oogring. Iets verderop poseert een groepje skua’s, bruine jagers van meeuwenformaat, die de rol van roofvogels vervullen op Antarctica. Ik kan ze fotograferen in hun typische uitgestrekte vleugelhouding waarmee ze elkaar imponeren en waarbij de witte vlekken op hun vleugels opvallen. Met de zodiacs omvaren we vervolgens de Orne-eilanden waarop kinbandpinguïns broeden. We zien er ook enkele poolkippen en crabeater seals. Intussen is het bitter koud geworden door een ijzige wind, wat ook de terugvaart naar de Explorer bemoeilijkt. Een warme berenmuts met oorflappen, handschoenen, de warme parka en het reddingvest zijn nu geen overbodige luxe. Terug aan boord brengen hete bouillon en een douche ons terug op temperatuur. Op weg naar Enterprise Island passeren we wateren die de reputatie hebben walvisrijk te zijn en dat wordt bevestigd: overal zien we bultruggen met uit het water komende staartvinnen. De witzwarte patronen van elk individu zijn verschillend. Bij Enterprise Island staat opnieuw een zodiac-safari geprogrammeerd. We varen naar een gezonken walvisolietanker waarin Antarctische sternen broeden. Bij een broedkolonie bruinwiermeeuwen (kelp gull) kleuren mossen de rotsen van groen tot oranje. Dan varen we langsheen imposante ijsbergen met diepblauwe tunnels en zuilen terug naar de Explorer. ’s Nachts is de Explorer opnieuw de Brandsfield Strait ingevaren richting South Shetland Islands en zijn we eigenlijk de terugvaart naar Ushuaïa begonnen. Het afscheid mag er wezen. De laatste landing is voorzien bij Half Moon Island dat baadt in de zon. Een staalblauwe hemel en stralende zon doen de overvloedige sneeuw glinsteren. Van ver zien we al een oranje
krillspoor dat leidt naar broedkolonies kinband-pinguïns, die ontdooide hogere rotspunten bezetten. Ze hebben uitzicht over een paradijselijk winterpanorama, gedomineerd door Mount Livingstone. Het dagkrantje aan boord formuleerde reeds de bevinding van een anonieme bewonderaar: “Sitting silently splendidly savouring serenity” en dat is wat we doen, samen met een Weddell zeehond die luiert in de zon. Op weg naar de Explorer vaart onze zodiac nog om een rotspunt waarop Antarctische aalscholvers (blue of imperial shag) hun jongen grootbrengen. Aan boord van de Explorer is de kapitein gehaast om aan de oversteek van de Drake Passage te beginnen. Er zijn westelijk van Kaap Hoorn immers depressies gemeld, waarvan we 1000 kilometer verderop de deining van uitlopende golven voelen. Voorlopig blijven de weergoden ons gunstig gezind. Iedereen heeft zich op het dek genesteld, nippend aan een aperitief en genietend van de voorbijschuivende sneeuwlandschappen. De doorvaart van het Nelson Channel tussen de eilanden Nelson en Robert wordt nog memorabel: honderden ijsbergen glijden aan ons oog voorbij als kroonjuwelen. De meeste zijn bewerkt door onderwaterstromingen en zijn na verloop van tijd omgewenteld waardoor ze hun wortelstel als machtige ijssculpturen ten toon stellen. Op een gegeven ogenblik passeren we een groen exemplaar, typisch voor een ijsberg van bevroren zeewater. In de namiddag beginnen we aan de Drake Passage, mogen we een geleid bezoek brengen aan de brug waar we uitleg krijgen over de minutieuze navigatieapparatuur en constateren we dat de deining vergroot. Na het diner wordt het meubilair vastgeschroefd, de flessen in de bar met handdoeken vastgezet… blijkbaar verwacht men een woelige overtocht. Maandag 12 januari word ik midden de Drake Passage wakker rond 05u30. De Explorer is in de huid van de Marie-Louise gekropen en deint vooral op en neer. Op de golven staan koppen en in de douchekamer is alles wat ik vergeten was op de grond te plaatsen daar vanzelf terecht gekomen. De vorige nacht zou het schip 32° gerold hebben bij een windkracht van 12 Beaufort, met 10 tot 12 meter hoge golven. Ik heb er allemaal weinig van gemerkt en dat blijkt ook bij de anderen zo te zijn. De stabilisatoren waarmee de Explorer is uitgerust schijnen de zeeziekte wel degelijk te beperken en dat is toch een wezenlijk verschil met mijn vorige ervaring met de Professor Mikheev. Anderzijds dient vermeld dat we met de Mikheev in totaal twaalf landingen hebben gemaakt op Antarctica, tegenover zeven met de Explorer. Tijdens de overtocht passeert de tijd met nieuwe lezingen, films, zeevogelobservatie en culinair genieten. Dinsdag 13 januari bereiken we rond de middag opnieuw het Beagle Channel. Iedereen heeft de overtocht overleefd en houdt enkel positieve herinneringen over aan zijn Antarctica-avontuur. Bij aankomst in Ushuaïa enkele uren later breekt de zon terug door het wolkendek. Aan boord wordt de cruise afgerond met de Captain’s Farewell Dinner en een Tango-show. De volgende morgen verlaten we de Explorer, dwalen nog wat rond in Ushuaïa en vliegen via Santiago en Madrid terug naar België, waar voor mij ‘the once in a lifetime experience’ voor de tweede maal eindigt. Een meereizend echtpaar vatte hun Antarctica-ervaring als volgt samen: ‘ De Gerlache achterna ... Een lange weg te gaan om wilde oceanen te verslaan, maar de zuidelijke trek naar Antarctica is dat meer dan waard. Spektakel gegarandeerd in alle kleuren en toonaarden: ziedende winden, heerlijke zonnestralen, dreigende wolken; en dit alles mogelijk binnen 24 uur. “Explorer II” brengt ons langs onbeschrijflijk mooie landschappen in vele gevarieerde tinten, vaart rakelings langs schitterende witte ijsbergen, en brengt ons met zodiacs tot op besneeuwde eilanden, beschutte baaien, of zelfs op het vasteland. Daar spelen zich onnoemelijk mooie taferelen af: schattige pinguïns (broedend, waggelend, struikelend), spuitende walvissen, luie zeehonden op ijsschotsen, vele van de wind genietende grote vogels; allen laten zich onbevangen bewonderen. Dit schouwspel kan men uren blijven bekijken. Een onberispelijke organisatie en een hoogstaande keuken; een perfecte mix van natuur en comfort, comfort waarvan de vroegere zuidpoolreizigers alleen maar konden dromen. Kortom voor herhaling vatbaar.’ Michel & Eliane Killens – Delputte, Mechelen