Een hartoperatie Afdeling Cardio-thoracale Chirurgie
Deze patiënteninformatie map is eigendom van: Naam: Adres: Postcode: Plaats: Telefoon:
08-2014-6116
Inhoudsopgave Voorwoord 6
• • •
Gebruik Patiënten Informatie Map (PIM)
6
Vragen
6
Uw hart in veilige handenVragen
7
1. Belangrijke informatie
8
• Chirurgen 8 8 • Belangrijke telefoonnummers 9 • Bezoekadressen 9 • Postadres 9 • Bezoektijden 10 • GIDZ project
2. Hartoperaties 11
• Omleidingsoperaties 11 12 • Klepoperaties 14 • Risico’s van een hartoperatie
3. Voor de opname 17
• Wachttijd • Bezoek preoperatieve polikliniek • Hulp • Zorg na ziekenhuisopname
17 17 18 19
4. De opname
21
21
• Datum en tijdstip • Medicijnen • Begeleiding
22 22
• • • •
Voorzieningen en opvang familie
23
Familiebegeleiders 24 De dag voor de operatie
25
De dag van de operatie
26
5. Na de operatie
27
27
• Intensive Care • Medium Care • Verpleegafdeling • Fysiotherapie • Tekening van het hart
27 27 29 30
6. Ontslag en revalidatie 31
• Streekziekenhuis • Naar huis • Revalidatie • Trombosedienst • Medicijnen • Controle-afspraak • Problemen of klachten • Wanneer een arts bellen • Checklist voor als u het ziekenhuis
gaat verlaten na de opname
31 31 31 32 32 32 33 33 35
7. Leefregels thuis 39 Algemeen
• Angst • Concentratie • Houding • Ademhaling
39 39 39 39 40
Beweging en inspanning
• Beweging • Inspanning • Wandelen • Deelnemen aan het verkeer • Traplopen • Tillen Rust en regelmaat
• Vermoeidheid • Dromen
40 40 40 40 40 41 41 41 41 41
Dagelijks leven
42
Overige activiteiten
43
42 • Lichamelijke verzorging 42 • Roken 42 • Voeding 42 • Bezoek • Seksualiteit 42 43 • Hobby’s en sport • Werkhervatting 43 • Sauna 43 • Zonnebaden 43 • Wondverzorging 43 46 • Pijn • Steunkousen 46
8. Meer informatie
47
9. Meest gestelde vragen 48
•
Eigen aantekeningen en vragen
10 Folders
• • • • • • • •
Bypass-of omleidingsoperatie van de kransslagaders Hartklepaandoening Wegwijzer bij opname Rechten en plichten Behandeling of onderzoek onder anesthesie Restofant Radboud Hotel Pijnbehandeling na de hartoperatie op de verpleegafdeling
Voorwoord Uw cardioloog heeft met u gesproken over een hartoperatie op de afdeling Cardio-thoracale Chirurgie van het Radboudumc.
Gebruik Patiënten Informatie Map (PIM) U ontvangt deze Patiënten Informatie Map, kortweg ook wel PIM genoemd, om u zo goed mogelijk voor te bereiden op de operatie en u te informeren over uw opname en herstel. Wij adviseren u deze informatie al voor het bezoek aan de pre-operatieve polikliniek door te lezen. Dan bent u goed op de hoogte van wat er allemaal gaat gebeuren tijdens deze voor u zo belangrijke periode. De informatie is algemeen van aard. De arts bespreekt met u en uw familie of andere direct betrokkenen uw persoonlijke situatie en behandeling. De map is uw persoonlijk eigendom. Het is belangrijk dat u deze tijdens de gehele behandeling meebrengt bij bezoeken aan de polikliniek en bij opname. U kunt de map ook meenemen bij bezoeken aan andere hulpverleners, zoals de huisarts of uw eigen cardioloog.
Vragen? Heeft u na het lezen van deze informatie of de gesprekken met de artsen of andere hulpverleners nog vragen, stel ze dan gerust. U kunt uw vragen noteren en ze stellen bij uw bezoek aan het ziekenhuis.
6
Ook kunt u gedurende de gehele behandeling voor al uw vragen bellen met het Planbureau Hartlongcentrum, telefoonnummer: 024 - 361 45 63. Zij verwijzen u naar degene die uw vraag het beste kan beantwoorden. Op onze website http://www.radboudumc.nl/hartoperatie vindt u meer informatie en kunt u een fotoalbum bekijken.
Uw hart in veilige handen Elke dag opnieuw zetten de zorgverleners uit uw behandelteam zich optimaal in om u de beste en veiligste zorg te bieden. Patiënten zijn tevreden over onze zorg. Zij geven ons een goede score in het patiënttevredenheidsonderzoek. Het allerbelangrijkste vinden we onze feitelijke resultaten. Uit onze kwaliteitscijfers blijkt dat we maximaal gericht zijn op het bewaken van uw veiligheid. Deze resultaten vindt u op http://www.radboudumc.nl/veilighart Heeft u opmerkingen of tips ter verbetering van onze zorg hebben laat het ons dan weten. Ook uw complimenten horen wij natuurlijk graag. Samen met u, zorgen wij ervoor dat uw hart bij ons in veilige handen is! Uw behandelteam Cardio-thoracale Chirurgie
7
1. Belangrijke informatie Chirurgen In het Radboudumc werken de volgende cardio-thoracale chirurgen : prof. dr. W.J Morshuis, mw. dr. L. van Garsse, dr. A.F.T.M. Verhagen, drs. M.W.A. Verkroost, drs. H.B. van Wetten,drs. S.M. van der Heide, drs. W. Li, dr. M.A.A.M. Schepens De chirurg, door wie u geopereerd wordt , komt op de dag voorafgaande aan de operatie met u kennismaken.
van links naar rechts: dr. Noyez (database), prof. Morshuis, drs. Li, dr. van Garsse, drs. van Wetten, dhr. Kerstens (bedrijfsleider), dr. Verhagen, dr. Schepens, dr. Dieker (cardioloog), drs. Verkroost, , drs. van der Heide
Belangrijke telefoonnummers Radboudumc algemeen
024 - 361 11 11
Polikliniek Cardio-thoracale Chirurgie
024 - 361 93 50
Verpleegafdeling Cardio-thoracale Chirurgie
024 - 361 45 90
Planbureau Cardio-thoracale Chirurgie
024 - 361 45 63
Medium Care
024 - 361 03 10
Intensive Care (balie)
024 - 361 41 72
8
Afdeling Hartbewaking
024 - 361 89 61
Pastor 024 - 361 33 20 Reserveringen Radboudhotel
024 - 361 35 30
Hartrevalidatie
024 - 685 95 31
Bezoekadressen Radboudumc Geert Grooteplein-Zuid 10 Polikliniek Cardio-thoracale Chirurgie, route 725, poliplein C0 Verpleegafdeling Cardio-thoracale Chirurgie, route 748, zone C4 Intensive Care, route 742, unit C3a Medium Care, route 713, unit CMC Verpleegafdeling Cardiologie, route 747, zone C4 Afdeling Hartbewaking, route 770, zone 3Db
Postadres Radboudumc 748 Verpleegafdeling Cardio-thoracale Chirurgie Postbus 9101 6500 HB Nijmegen
Bezoektijden De bezoektijden van de verpleegafdeling zijn van 15.00 tot 20.00 uur. Er worden niet meer dan twee bezoekers tegelijk toegelaten. Op de Intensive Care zijn doorlopende bezoektijden, wel worden er rustmomenten gehanteerd voor patiënten. Uw partner, kinderen en contactpersoon mogen de gehele dag komen.
9
GIDZ-project INLEIDING De afdeling CardioThoracale Chirurgie & Longziekten besteedt in 2011-2012 extra aandacht aan oudere patiënten. De artsen en verpleegkundigen willen de zorg nóg beter aanpassen aan de kenmerken van oudere patiënten. U kunt hierbij denken aan een betere samenwerking tussen verschillende specialisten die nodig zijn wanneer iemand meerdere ziektes heeft. Maar ook kunt u denken aan de omgang met oudere patiënten door zorgverleners, bijvoorbeeld wanneer iemand tijdelijk verward is. De afdeling werkt daarom in 2011-2012 intensief samen met de afdeling Geriatrie. De afdeling Geriatrie heeft van de overheid en een aantal zorgverzekeraars subsidie gekregen voor het ontwikkelen van een zogenaamde ‘Zorg- en WelzijnsStandaard’ voor oudere patiënten. Onderdeel hiervan is het GIDZ-project. GIDZ staat voor Geriatrie In De Ziekenhuizen.
GIDZ-PROJECT Het GIDZ-project richt zich op het voorkómen van en omgaan met veel voorkomende zorgproblemen onder oudere patiënten tijdens een ziekenhuisopname. Het doel is om ieders zelfredzaamheid zoveel mogelijk te behouden, door in overleg met elke oudere patiënt een goed zorgplan op te stellen en uit te voeren.
VOOR WIE IS HET GIDZ-PROJECT? Voor de eerste start van het project houden we een leeftijdsgrens van 70 jaar en ouder aan. Maar in de groep patiënten die 70 jaar of ouder zijn, zitten grote verschillen in gezondheid en zelfstandig functioneren. Daarom is het project bedoeld voor patiënten die niet alleen 70 jaar of ouder zijn, maar daarnaast: - meerdere chronische aandoeningen tegelijk hebben (en daardoor erg veel medicijnen en verschillende zorgverleners hebben); - door een ziekte of operatie verward kunnen raken; en/of - al wat meer problemen ondervinden om zelfstandig thuis te functioneren.
TOT SLOT Er verandert niets aan de reguliere zorg die u of anderen krijgen. Het GIDZ-project is een aanvulling op de huidige zorg. Om te kijken of deze aanvulling daadwerkelijk van meerwaarde is, zullen patiënten die in aanraking komen met het GIDZ-project gevraagd worden een vragenlijst in te vullen. De gegevens die wij verzamelen gaan niet naar artsen, en zullen alleen gebruikt worden voor het wetenschappelijk onderzoek dat verbonden is aan het project. Mocht u een ‘ZWS-vragenlijst’ krijgen, dan hopen wij dat u deze in wilt vullen. U draagt daarmee bij aan een verbetering van de zorg (en daarmee ook uw zorg). Mocht u vragen hebben, dan beantwoorden we die graag!
www.zowelnn.nl www.nationaalprogrammaouderenzorg.nl
10
2. Hartoperaties Omleidingoperatie De meest voorkomende hartoperatie is een vaatomlegging om een of meerdere vernauwde of verstopte kransslagaders. Deze operatie wordt ook wel een bypassoperatie of een aortocoronaire bypassoperatie genoemd. Met behulp van een ader (vene) uit één van uw benen en/of een borstslagader (arteria mammaria) worden een of meerdere omleidingen gemaakt. Met een ader uit uw been wordt een verbinding gemaakt tussen de aangedane kransslagader van het hart en de grote lichaamsslagader (aorta). Bij een borstslagader hoeft dit niet te gebeuren omdat deze al met een slagader verbonden is. Vervolgens wordt een verbinding gemaakt met de kransslagader, voorbij de verstopping. Als dit is gebeurd kan het bloed weer doorstromen naar de kleine bloedvaten in de hartspier.
11
omleiding
vaatomleiding
kransslagader
verstopte kransslagader
vernauwde kransslagader
verstopping
. ‘omleiding’ ‘het hart van voren gezien’
arteria-mammaria omleiding
aorta-coronaire omleiding
aortacoronaire omleiding
schematische voorstelling
Klepoperatie Als er bij u sprake is van ernstig vernauwde of lekkende hartkleppen kunnen die gerepareerd of vervangen worden. Uw behandelend chirurg zal met u bespreken wat voor u de beste behandeling is. Allerlei aspecten zijn van belang bij het bepalen van de klepkeuze. De cardioloog en de chirurg zullen dit voor de operatie uitgebreid 12
met u doornemen. Ook kunt u informatie over hartklepaandoeningen vinden in de brochure: ‘Een hartklepaandoening’ van de Nederlandse Hartstichting. Op onderstaande foto’s ziet u twee voorbeelden van kleppen.
‘mechanische kunstklep’
‘biologische kunstklep’
13
Risico’s van een hartoperatie Alhoewel bij de meeste patiënten de hartoperatie en de fase daarna ongecompliceerd verloopt, kunnen zich toch onverwachts problemen (complicaties) voordoen. Bij een deel van de mensen is het risico hierop verhoogd door bijkomende ziekten en aandoeningen (bijvoorbeeld overgewicht, longaandoeningen, suikerziekte, verminderde functie van het hart e.d.). Een aantal mogelijke complicaties wordt beschreven : Nabloeding Na een hartoperatie bestaat, mede door het gebruik van de hartlong-machine, de eerste uren na de operatie op de intensive-care een verhoogde kans op bloedverlies. Meestal herstelt dit binnen enkele uren met behulp van stollings-medicijnen. Af en toe vindt een nieuwe operatie (resternotomie) plaats om naar de oorzaak van de nabloeding te kijken. In het algemeen heeft dit weinig invloed op het verder beloop en herstel. Hart-infarct Tijdens de operatie kan, mede door de aanwezigheid van aderverkalking, schade van het hart optreden. Dit heeft in het algemeen weinig invloed op het beloop na de operatie. Beroerte (CVA of TIA) Tijdens de operatie kan ook schade optreden van andere organen zoals de hersenen. Ook dit heeft met de aanwezigheid van aderverkalking te maken. Soms lijdt dit tot blijvende restverschijnselen (verlamming, spraakproblemen). Deze complicatie is vrij zeldzaam.
14
Verminderde nierfunctie Bij mensen die vooraf aan de operatie al een verminderde nierfunctie hebben (vaak is dit alleen in de bloeduitslagen te zien) bestaat de kans dat na de operatie ondersteuning (dialyse) nodig is. Meestal is dit van tijdelijke aard. Ritmestoornissen Bij een deel van de patiënten (30 %) worden de eerste dagen na de operatie (op de afdeling) ritmestoornissen gezien. Meestal is er sprake van onregelmatige en versnelde hartslag (atriumfibrilleren). Door medicijnen herstelt dit meestal binnen één tot enkele dagen. Soms is er een elektrisch schokje (cardioversie) nodig. Verwardheid (delier) Na een hartoperatie bestaat er een verhoogde kans op een tijdelijke verwardheid (delier). Dit varieert van geringe onrust en slaapproblemen tot waanbeelden en forse onrust. In het algemeen herstelt zich dit na enkele dagen echter soms kan het langer aanhouden.Na enkele dagen herstelt dit in het algemeen. Met name voor de familie kan dit confronterend zijn. Dagelijks zullen de arts en de verpleegkundige de situatie van de patiënt bespreken. De artsen en verpleging bespreken dit regelmatig. Wondproblemen Soms worden genezingsproblemen en ontstekingen van de wonden (borstbeen en benen) gezien. Mensen met overgewicht en suikerziekte hebben een licht verhoogd risico hierop. Door behandeling met antibiotica geneest dit meestal. Soms moeten wonden opnieuw operatief behandeld worden. Dit lijdt meestal tot langere opnameduur in het ziekenhuis. 15
Indien zich tijdens of na de operatie een complicatie heeft voorgedaan zal dit in principe door de artsen met de patiënt en de familie besproken worden. Bij onduidelijkheden of vragen kunt u of uw familie vanzelfsprekend te allen tijde om een gesprek en uitleg vragen.
16
3. Voor de opname Wachttijd Wanneer de beslissing tot opereren is genomen volgt meestal een wachttijd. U wordt op de operatielijst geplaatst. Soms wordt - om medische redenen - besloten onmiddellijk in te grijpen. In dat geval kan de wachtperiode zeer kort zijn. Tijdens het bezoek aan de pre-operatieve polikliniek krijgt u te horen in welke week u vermoedelijk wordt geopereerd. Het bericht over de definitieve operatiedatum krijgt u uiterlijk een dag voor opname telefonisch te horen. Het Planbureau is telefonisch bereikbaar tijdens kantooruren.
Bezoek preoperatieve polikliniek Voorafgaand aan de operatie ontvangt u per post een uitnodiging voor een bezoek aan de pre-operatieve polikliniek. Bij de brief ontvangt u ook een ‘Geneesmiddelenoverzicht voor ziekenhuisopname’’ en het ‘Vragenformulier pre-operatieve polikliniek’. U wordt verzocht deze formulieren in te vullen en per omgaande in de antwoordenveloppe te retourneren. Als u veel medicatie gebruikt of twijfelt over namen of dosering dan is het wenselijk dat u het geneesmiddelenoverzicht laat invullen door uw apotheek. In de uitnodigingsbrief staat hoe laat en waar u wordt verwacht. Op deze dag vindt er een algemene informatiebijeenkomst plaats waarin u samen met uw familie en medepatiënten (en diens familie) uitleg krijgt over het verloop van deze dag en de gehele gang van zaken rondom de hartoperatie. Ook is er voldoende gelegenheid tot het stellen van vragen. De fysiotherapeut informeert u over het mobiliseren na de operatie en neemt met u ademhalingsoefeningen door. De ademhalingsoe17
feningen staan in de folder “Fysiotherapie na uw hartoperatie”, die achter in de map is bijgevoegd. U krijgt een aantal routineonderzoeken (bloed, eventueel urine en hartfilm) en bezoekt de cardio-thoracale chirurg, de cardio-anesthesioloog (ook wel narcotiseur genoemd) en de verpleegkundige. Mogelijk wordt de spierkracht van uw ademspieren getest door de fysiotherapeut. Per post ontvangt u het tijdschema waarin de tijdstippen staan vermeld waarop deze onderzoeken en gesprekken voor u gepland zijn. Voor de longfoto ontvangt u een aparte uitnodiging. Deze afspraak kan voor aanvang of tijdens uw bezoek aan de prepolikliniek gepland zijn. Mocht u op de geplande dag verhinderd zijn, wilt u dan contact opnemen met Planbureau Hartlongcentrum, telefoonnummer: 024 - 361 45 63, te bereiken tijdens kantooruren. Neemt u bij het bezoek aan de prepolikliniek mee:
• • •
uw medicijnen een apothekers overzicht van de medicijnen die u thuis gebruikt uw verzekeringsbewijs en een geldig legitimatiebewijs. Nieuwe patiënten worden om een wettelijke legitimatiebewijs (paspoort, rijbewijs of identiteitskaart) gevraagd.
Hulp De naderende operatie is iets waar u naar uitkijkt maar waarschijnlijk ook tegenop ziet. Een hartoperatie is niet alleen een lichamelijke ingreep, het is ook een gebeurtenis die het doen en laten van u en uw directe omgeving kan belasten. In de periode dat u wacht op de operatie, tijdens het verblijf in het ziekenhuis en na ontslag, kunnen zich vragen voordoen die samenhangen met: 18
• • •
de psychische belasting van u en uw eventuele partner/gezin financiën, werk- en woonsituatie en huishoudelijke taken het zoeken naar een levensbeschouwelijk of religieus houvast.
Mogelijk bent u iemand die niet gewend is hiervoor bij anderen aan te kloppen terwijl het juist heel belangrijk kan zijn voor het hele genezingsproces om dit wél te doen. Daarom zijn er naast medici, verpleegkundigen en fysiotherapeuten ook een psycholoog, een pastor en een maatschappelijk werker verbonden aan de afdeling Cardio-thoracale Chirurgie. Mocht u behoefte hebben aan een dergelijk gesprek dan kunt u dit melden bij de arts of verpleegkundige. Zij regelen dan een afspraak voor u.
Zorg na ziekenhuisopname Heeft u na opname in het ziekenhuis nog persoonlijke verzorging, verpleging of huishoudelijke hulp nodig óf is het nodig dat u naar een verzorging- of verpleeghuis gaat dan vult u samen met de verpleegkundige van de afdeling het zogenaamde ‘CIZ-.aanvraagformulier’ in. (CIZ = Centraal Indicatie Orgaan). De verpleegkundige zorgt ervoor dat dit formulier terecht komt bij het Transferpunt Zorg van het Radboudumc die de aanvraag verder in behandeling neemt. Voor uw zorgaanvraag heeft u een indicatiebesluit nodig van het CIZ. De indicatiesteller van het CIZ beoordeelt of u in aanmerking komt voor de aangevraagde zorg. Hij/zij neemt hiervoor contact op met u of uw contactpersoon en met de afdeling waar u verblijft. De thuiszorgorganisatie of het verpleeg- / verzorgingshuis zullen u berichten wanneer de geïndiceerde zorg gestart kan worden. De aanvraag voor huishoudelijke hulp wordt door het Transferpunt Zorg aangereikt bij het zorgloket van uw gemeente. Dit loket neemt uw aanvraag in behandeling en zal u hierover verder informeren.
19
Al deze zorg is AWBZ-zorg waarvoor u een inkomensafhankelijke eigen bijdrage betaalt. Het kan voorkomen dat u langer in het ziekenhuis moet blijven omdat de nodige zorg nog niet beschikbaar is, bijvoorbeeld als er geen plaats is in het verpleeghuis. In dat geval worden de kosten van het ziekenhuisverblijf betaalt door de AWBZ en betaalt u ook de inkomenafhankelijke eigen bijdrage. Meer informatie vindt u in de folder “Uw eigen bijdrage bij een verblijf in een AWBZ-instelling”, uitgegeven door College van zorgverzekeringen. Deze folder is op de afdeling beschikbaar.
20
4. De opname Datum en tijdstip Een dag vóór opname krijgt u meestal tussen 10.00 en 12.00 uur telefonisch bericht van het Planbureau. U krijgt dan te horen waar en op welk tijdstip u wordt verwacht. In de meeste gevallen wordt u opgenomen op de verpleegafdeling Cardio-thoracale Chirurgie, route 748. Na aankomst op de verpleegafdeling neemt de secretaresse uw persoongegevens met u door. De verpleegkundige geeft uitleg over de gang van zaken op de afdeling. Van de verpleegassistent krijgt u een rondleiding op de afdeling. Als u wilt kunt u ook al een bezoek brengen aan de Intensive Care en Medium Care.
Voorbereiding op operatie Scheren Het is van groot belang dat u vijf dagen voor de geplande ingreep het gedeelte van het lichaam waar u wordt geopereerd niet scheert met een scheermes. Dit vermindert het risico op een infectie. Als de chirurg scheren noodzakelijk acht, gebeurt dit op de operatiekamer. Vette creme Wilt u op de dag van de operatie geen gebruik maken van vette crèmes? Vette crème zorgt ervoor dat het te opereren gebied niet goed gedesinfecteerd kan worden. Sieraden, piercings etc. Nagellak, make-up, contactlenzen, bril, gebitsprotheses en sieraden (ook piercings) mag u niet dragen tijdens de operatie. Indien u acrylof gelnagels heeft, dient u deze vóór de operatie van de wijsvinger te laten verwijderen.
21
Veiligheid Rondom uw operatie zijn diverse veiligheidsmomenten ingebouwd. Vlak voordat de operatie van start gaat wordt bijvoorbeeld door het gehele operatieteam een zogenaamde ’Time out’ genomen. Tijdens dit controlemoment wordt uw naam, geboortedatum en het te opereren lichaamsdeel en de operatiebenodigdheden gecontroleerd. Medicijnen In het kader van uw veiligheid is het belangrijk dat wij precies weten welke medicijnen u gebruikt. Daarom vragen wij van u: Geef aan welke medicijnen u gebruikt
• • • •
Schrijf op welke medicijnen u gebruikt en neem deze lijst mee.
•
Laat weten voor welke medicijnen u allergisch bent.
Vraag bij uw apotheek een actuele lijst op van uw medicijnen. Stel vragen als de medicijnen er anders uitzien dan u verwacht. Neem, indien mogelijk, uw eigen medicijndoosjes mee om te laten zien aan uw arts of uw verpleegkundige.
De anesthesioloog bepreekt met u welke medicijnen u mag blijven gebruiken en welke u moet stoppen. Indien u bloedverdunners gebruikt, overlegt uw behandelend arts met u of u deze kunt door gebruiken of moet stoppen. Heeft u hierover vragen, stel ze dan aan uw behandelend arts. Neemt u bij opname al uw medicijnen mee zodat de arts weet welke u gebruikt. De verpleegkundige is verantwoordelijk voor de juiste inname. Mochten er wijzigingen in de medicatie nodig zijn dan bespreekt de arts of de verpleegkundige dit tijdig met u.
Begeleiding U doet er goed aan u te laten begeleiden door iemand uit uw naaste familie of vriendenkring. Deze persoon kan bij gesprekken aanwezig zijn en weet dan ook wat er gaat gebeuren. 22
Vóór de operatie krijgt u nog een gesprek met de chirurg die u gaat opereren. Als u nog vragen heeft, aarzel dan niet deze te stellen.
Voorzieningen en opvang familie
•
In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld als u ver weg woont, is het voor uw partner of andere relatie, familielid mogelijk tegen een redelijke vergoeding in het Radboudhotel te overnachten. Wij raden uw partner aan niet alleen in het hotel te blijven maar iemand mee te nemen. De secretaresse van de verpleegafdeling kan u
• •
hierover verder informeren. Voor maaltijden kan familie terecht in het restaurant op de eerste verdieping bij de hoofdingang. Meer informatie over het verblijf van familie kunt u lezen in de folders ‘Radboudhotel’ en ‘Restofant voor bezoekers’. Deze folders krijgt u samen met deze patiënten informatie map. Ook zijn ze verkrijgbaar bij het Voorlichtingscentrum in de centrale hal bij de
• •
hoofdingang of te downloaden via www.umcn.nl/patiëntenfolders. De wachtperiode tot aan de operatie kunt u meestal samen met uw familie doorbrengen. Tijdens de operatie kan de familie wachten in de familiekamer van de Intensive Care C3a of C3b. Er is daar een gastvrouw- of man aanwezig.Na de operatie zal de chirurg uw familie persoonlijk inlichten over het verloop van de operatie. Vindt de operatie ‘s morgens plaats dan wordt de familie verzocht om vanaf 11.30 uur in de familiekamer aanwezig te zijn. Is de operatie ‘s middags dan vanaf 16.00 uur. Kan de familie hier niet aanwezig zijn dan belt de chirurg. Daarvoor vragen wij uw familie een telefoonnummer achter te laten, waarop zij op dat moment goed bereikbaar zijn.
23
•
Uw partner en familie zijn daarna welkom op de Intensive Care. Hier zijn geen bezoektijden. Wel verzoeken wij uw partner en familie om de bezoektijd en -duur af te stemmen op uw toestand, zo mogelijk in overleg met u. Meer dan twee bezoekers per patiënt zijn niet toegestaan. Zijn er méér dan twee personen op bezoek dan kunnen zij elkaar afwisselen. Zij kunnen dan wach-
•
ten in de familiekamer. Het is wenselijk binnen de familie één persoon als ‘bezoekcoördinator’ aan te wijzen die contactpersoon is voor de afdeling en het bezoek regelt. Zowel overdag als ‘s nachts kan de contactpersoon op de Intensive Care informeren hoe het met u gaat. Dit kan ook telefonisch gebeuren. Op werkdagen is van 10.30 tot 15.30 uur een gastvrouw aanwezig.
Familiebegeleiders Jonny de Swart en Odette van Acker zijn familiebegeleiders op de afdeling Cardio-thoracale Chirurgie. U, en uw familie, zullen hem in de periode voor en na de operatie regelmatig tegenkomen:
•
tijdens de informatiebijeenkomst op de pre-operatieve polikliniek. 24
•
tijdens de opnamedag bezoekt een van hen u en uw familie en geven zij uitleg over het verloop van uw opname en beantwoordt uw vragen. Wanneer u wilt kunt u dan samen met hen een be-
• • •
zoek brengen aan de afdeling Intensive Care tijdens de operatie wordt uw familie informeert over het verloop van de operatie. Op verzoek kan één van hen aanwezig zijn bij het gesprek dat de chirurg heeft met uw familie na de operatie na de operatie komen zij bij u langs en kunnen eventuele vragen beantwoorden of u doorverwijzen naar de juiste persoon mocht u niet tevreden zijn of op - en aanmerkingen hebben dan kunt u hiermee ook bij hen terecht. Zij proberen dan samen met u een oplossing te vinden.
De familiebegeleiders zijn bereikbaar via de secretaresse van afdeling Cardio-thoracale Chirurgie, telefoon: 024 - 361 45 90.
De dag voor de operatie
•
Op de dag voor de operatie worden nog enkele onderzoeken ver-
•
U maakt kennis met medewerkers van de verpleegafdeling en de
richt, waaronder een hartfilm en bloedafname. chirurg die u opereert. Tijdens het gesprek met de chirurg krijgt u uitleg over de operatie en de risico’s van de operatie met zich
•
mee brengt. Indien u niet op de preoperatieve polikliniek bent geweest, komt de fysiotherapeut u informeren over het mobiliseren na de operatie en neemt met u ademhalingsoefeningen door. De ademhalingsoefeningen staan in de folder “Fysiotherapie na uw
•
hartoperatie”, die achter in de map is bijgevoegd. Aan het eind van de middag voor de operatiedag komt, eventueel, de anesthesioloog met u praten. Deze arts zorgt voor de
25
narcose en is verantwoordelijk voor uw lichamelijk welzijn tijdens en vlak na de operatie. Besproken wordt hoe u in slaap wordt gebracht, waar u wakker wordt, en welke medicijnen u krijgt in de nacht voorafgaand aan de operatie. Ook hoort u van de anesthesioloog vanaf welk tijdstip u niet meer mag eten, drinken en
• • •
roken. Om de kans op infecties te verkleinen moet u zich op de avond en ochtend voor de operatie douchen met hibiscrub, een alcolholhoudende, vloeibare zeep. Om de kans op infecties te verkleinen krijgt u een neuszalf Bactroban. Hibiscrub en bactroban krijgt u op de afdeling uitgereikt. Als u wilt kunt u slaapmedicatie krijgen.
De dag van de operatie Afhankelijk van het tijdstip van de operatie wordt u gewekt. Daarna start de voorbereiding. Ter voorbereiding krijgt u pijnstillers en een rustgevend tablet. U krijgt zuurstof via een neusbril toegediend. Voor de operatie doet u sieraden, kunstnagels en nagellak af, de gebitsprothese uit en krijgt u een operatiejasje aan. De operatieafdeling geeft telefonisch aan de verpleegafdeling door wanneer u naar de operatiekamer gebracht kunt worden. Twee verpleegkundigen brengen u naar de operatieafdeling waar de anesthesioloog verder voor u zorgt
26
5. Na de operatie Intensive Care Na de operatie gaat u naar de Intensive Care waar u intensief wordt bewaakt en verzorgd. Op deze afdeling is veel technische apparatuur aanwezig die nodig is voor de voortdurende controle van hartslag, bloeddruk en temperatuur. De eerste uren bent u nog via een beademingsbuisje in uw keel aangesloten op een beademingsmachine. Dit apparaat ondersteunt uw eigen ademhaling en wordt zo spoedig mogelijk afgekoppeld. Op de Intensive Care zijn altijd gespecialiseerde artsen en verpleegkundigen aanwezig en start de fysiotherapeutische begeleiding.
Medium Care Afhankelijk van de operatie en het verloop van uw herstel wordt u overgeplaatst naar de Medium Care, voordat u naar de verpleegafdeling gaat. Op de Medium Care vindt continue en intensieve bewaking plaats van hartslag, bloed en ademhaling. Een opname op Medium Care is meestal van korte duur, dat wil zeggen één tot enkele dagen.
Verpleegafdeling Vanaf het moment dat extra bewaking van het hartritme niet meer nodig is, gaat u naar een patiëntenkamer op de verpleegafdeling. We streven ernaar, vooral de eerste dagen na de operatie, dat u door dezelfde verpleegkundige wordt verzorgd en begeleid. De ervaring heeft geleerd dat dit voor zowel patiënt als verpleegkundige het prettigst is.
27
De dag na de operatie krijgt u weer normaal eten, eventueel vloeibaar als u dit beter verdraagt. U houdt wel uw eigen dieet. Iedere dag komt een cardio-thoracale chirurg, een assistent en een cardioloog u tijdens de ochtenvisite bezoeken. Als u vragen heeft over de medische verzorging kunt u deze nu stellen. Bewaking hartritme op de verpleegafdeling Op de verpleegafdeling kan het soms nodig zijn dat uw harritme bewaakt wordt door middel van telemetrie. Dit betekent dat er een kastje met draden op uw bovenlichaam wordt vastgemaakt. Dit kastje is verbonden met beeldschermen op de hartbewaking. Ook op de gangen van de verpleegafdeling hangen beeldschermen. Op deze beeldschermen is, naast uw hartritme, de afdeling, uw kamernummer en ook uw naam te zien. Wij zijn ons ervan bewust dat zo uw persoonlijke gegevens te zien zijn voor andere patiënten en bezoekers. Echter, wij doen dit voor uw veiligheid. De verpleegkundige die voor u zorgt kan uw hartritme beter bewaken als uw naam in beeld is. Wij hopen dat u dit begrijpt. Mocht u hierover nog vragen of opmerkingen hebben dan kunt u terecht bij de verpleegkundige. Wanneer u met telemetrie bewaakt wordt mag u niet mobiel bellen. Dit kan storing veroorzaken op de beeldschermen. Hierdoor wordt u niet veilig bewaakt. Vanaf een meter rondom het telemetriekastje heeft de straling hierop geen invloed meer. Bloedsuikergehalte In de dagen na de hartoperatie kunnen uw bloedsuikers hoger zijn dan normaal, ook als u geen diabetes (suikerziekte) heeft. Dit is het gevolg van de grote inspanning die uw lichaam levert om te herstellen van de operatie. Uit wetenschappelijk onderzoek is bekend dat het herstel van een hartoperatie positief beïnvloed wordt als het bloedsuikergehalte rondom de operatie goed wordt geregeld. De verpleegkundige zal 28
daarom na de operatie regelmatig uw bloedsuiker controleren met een vingerprik. Als de bloedsuikers te hoog worden (boven de 10), kan het tijdelijk nodig zijn om insuline injecties toe te dienen om de bloedsuikerwaarden te verlagen.
Fysiotherapie De fysiotherapeutische begeleiding start op de Intensive Care. Indien nodig wordt de begeleiding vervolgd op de Medium Care en de verpleegafdeling. Het is belangrijk voor uw herstel dat u zo spoedig mogelijk start met bewegen. Bij de gemiddelde patiënt ziet dit bewegen er als volgt uit: De eerste dag na de operatie gaat u, onder begeleiding van de verpleegkundige, zitten op de rand van het bed. De tweede dag gaat u zitten op de stoel. Zo nodig zal de verpleegkundige u daarbij helpen. De derde dag gaat u kleine stukjes lopen op de kamer, bijvoorbeeld naar het toilet. De vierde dag mag u lopen op de gang; dit wordt de volgende dagen uitgebreid totdat u met ontslag kunt. Mocht het opbouwen van bewegen onvoldoende zijn, dan wordt de fysiotherapeut hierbij betrokken. Maar als het voorspoedig verloopt, zult u dit zelfstandig en zonodig met hulp van de verpleegkundige uitvoeren. Mocht het opbouwen van bewegen onvoldoende zijn, dan wordt de fysiotherapeut hierbij betrokken. Maar als het voorspoedig verloopt, zult u dit zelfstandig en zonodig met hulp van de verpleegkundige uitvoeren.
29
Tekening van het hart De chirurg kan hierop intekenen wat tijdens de operatie is gebeurd.
30
6.
Ontslag en revalidatie
Streekziekenhuis Als alles goed gaat, worden patiënten die uit een ander ziekenhuis komen (en daar onder behandeling zijn van een cardioloog) overgeplaatst naar het ‘eigen’ ziekenhuis. Dat kan vanaf drie tot vier dagen na de operatie. Er worden uitgebreide richtlijnen meegegeven voor uw verdere behandeling. Het vervoer naar het streekziekenhuis gebeurt per ambulance.
Naar huis Als u voldoende hersteld bent en enigszins gemobiliseerd (meestal een dag of zeven na de operatie) kunt u naar huis. U krijgt een brief mee voor de huisarts. Wilt u deze brief bij uw huisarts laten afgeven, liefst nog op de dag van ontslag? Vóór ontslag heeft u het ‘traplopen’ geoefend. Het is dan ook meestal niet nodig thuis een bed naar beneden te laten halen, tenzij de arts dit aanraadt. Zonodig kunt u thuiszorg aanvragen. De verpleegkundige bespreekt dit met u.
Revalidatie Als u onder behandeling bent van het Radboudumc, gaat u revalideren op het UCCZ Dekkerswald in Groesbeek. Informatie over de revalidatie vindt u in de folder “Hartrevalidatie”, die u meekrijgt bij ontslag uit het ziekenhuis. De overige patiënten revalideren in overleg met hun cardioloog en fysiotherapeut in het eigen ziekenhuis. Een belangrijk deel van uw revalidatie gaat u thuis zelf doen. Het is van belang, geleidelijk aan, steeds meer dagelijkse activiteiten zelf 31
gaan doen. Dit kan in het begin moeilijk zijn want uw lichamelijke conditie is nog slecht, dus bent u snel moe. Probeer iedere dag de grens van de activiteiten vooruit te schuiven. Met deze instelling bereikt u uiteindelijk uw doel. Als u zich ongerust maakt kunt u de problemen bespreken met de huisarts of de specialist in het ziekenhuis. De revalidatie is erop gericht u weer zo sterk te maken als vóór uw ziekte. Het gebeurt nogal eens dat u de (goed bedoelde) aandacht van uw omgeving ervaart als een te grote bescherming. Andersom kunnen anderen onvoldoende begrip hebben, bijvoorbeeld als ze u stimuleren tot flinkheid en het oppakken van uw oude werk.
Trombosedienst Als u een klepoperatie heeft ondergaan krijgt u antistollingstabletten. Hiervoor maakt de verpleegkundige voor u een afspraak bij de trombosedienst. Ook bij enkele hartritmestoornissen worden antistollingstabletten voorgeschreven en is controle bij de trombosedienst nodig.
Medicijnen De medicijnen die u gebruikt staan vermeld op de geneesmiddelenkaart die u van de verpleegkundige krijgt.
Controle afspraak Bij ontslag wordt voor u een afspraak gemaakt voor een telefonisch nazorggesprek. Dit zal na 5-6 weken plaatsvinden. U wordt dan door een verpleegkundige van de afdeling gebeld. Onderwerpen die tijdens dit telefonisch gesprek aan bod komen zijn uw algemene gezondheidstoestand, toestand van de thorax- en/of beenwond, het gebruik van de steunkousen, leefregels en bezoek aan revalidatie en cardioloog. 32
Indien u of de verpleegkundige die u spreekt twijfels heeft over een onderwerp wat besproken is dan zal er alsnog een poliafspraak voor u worden gemaakt. Het kan zijn dat het telefonische nazorggesprek voor u niet geschikt is omdat u bijvoorbeeld al wondproblemen had tijdens opname. U krijgt dan bij ontslag meteen een poliafspraak mee en wordt u niet thuis gebeld. Cardioloog
•
Als u onder behandeling bent van een cardioloog in het Radboudumc gaat u voor revalidatie naar Dekkerswald. Na de revalidatieperiode komt u weer bij uw eigen cardioloog in het
•
Radboudumc. Als u een cardioloog in een ander ziekenhuis heeft, maakt u na ontslag zelf een afspraak bij deze arts. Deze controle moet binnen drie weken na ontslag plaatsvinden.
De verdere poliklinische controles gebeuren bij de cardioloog bij wie u ook vóór de operatie onder behandeling was. U kunt zelf de afspraak maken.
Problemen of klachten Bij moeilijkheden, problemen of vragen in de periode na ontslag kunt u contact opnemen met uw huisarts. Zonodig kan de huisarts direct contact opnemen met de specialist.
Wanneer een arts bellen? Als zich medische problemen voordoen in de (korte) periode tussen ontslag en de eerste nacontrole bij uw eigen cardioloog dan kunt u het beste eerst contact opnemen met uw huisarts of uw cardioloog. 33
Het is raadzaam contact op te nemen met uw huisarts bij de volgende klachten:
• koorts hoger dan 38,5 graden • Als de wonden rood, dik en pijnlijk worden of als er helder of troebelvocht uitkomt
• toename van de wondpijn of als u merkt dat het borstbeen los zit • snelle of onregelmatige hartslag • pijn op de borst zoals voor de operatie (Angina pectoris) • toename van kortademigheid bij inspanning of in rust • toenemende hoest en het opgeven van geel/ groen slijm.
34
Checklist voor als u het ziekenhuis gaat verlaten na de opname Op een gegeven moment is uw behandeling in het ziekenhuis achter de rug en mag u weer naar huis. Vóór u naar huis gaat is het van belang dat een aantal zaken met u zijn besproken. Weet u wat u kunt doen, als u thuis nog pijn heeft? In welke situatie moet u contact opnemen met een arts en wie kunt u hiervoor bereiken? Is het u duidelijk welke activiteiten u thuis al wel kunt doen en welke nog niet? Deze checklist bevat de meest voorkomende vragen die patiënten hebben wanneer ze weer naar huis gaan. U kunt deze gebruiken bij uw ontslaggesprek (1), of bij andere gesprekken die u met een verpleegkundige of arts heeft over de periode na uw opname. Als uw verpleegkundige of arts zaken rondom het ontslag met u wil bespreken kunt u overwegen om een vertrouwd persoon bij het gesprek aanwezig te laten zijn. Dan kunt u dit aan de verpleegkundige aangeven en een afspraak maken voor een gesprek. (1) Een dergelijk ontslaggesprek vindt niet altijd zo duidelijk plaats op één moment. Een aantal punten van deze checklist moeten al duidelijk zijn ruim voor het ontslagmoment.
Checklist voor u en uw naasten Dagelijkse activiteiten
□ Weet u wat u thuis al wel zelf kunt doen en wat u (voorlopig)
wordt afgeraden om te doen? U kunt hierbij denken aan baden of douchen, huishoudelijke activiteiten, autorijden en dergelijke.
35
Nazorg
□ □ □
Is het voor u duidelijk of u nog extra zorg en hulp nodig heeft als u weer thuis bent? Zo ja, is het duidelijk waar u (tijdelijk) zorg en hulp bij nodig zult hebben? Welke zorg en hulp kunnen uw naasten u thuis geven? Wie zou u ook nog kunnen inschakelen? Bijvoorbeeld buren, thuiszorg, vrijwillige thuiszorg. Weet u waar u terecht kunt voor hulp en informatie?
Hulpmiddelen
□ □
Heeft u informatie gekregen over hulpmiddelen die u thuis nodig heeft? Heeft u duidelijke instructies gekregen over het gebruik van deze hulpmiddelen?
□ Zijn hulpmiddelen en/of aanpassingen die u na uw ontslag direct □
nodig heeft geregeld? Weet u welk wondmateriaal u thuis nodig heeft en heeft u hier een recept voor gekregen?
Complicaties en medische vragen
□
Weet u in welke situaties het raadzaam is om (snel) contact op te nemen met het ziekenhuis? Bij twijfel kunt u altijd contact opne-
□
men met het ziekenhuis. Wie kunt u hiervoor bereiken, tijdens kantooruren en daarbuiten? Is het duidelijk met welke vragen u terecht kunt bij het ziekenhuis (de afdeling, uw behandelend specialist of de Spoedeisende Hulp) en voor welke vragen bij de huisarts?
36
Gevolgen voor uw dagelijks leven
□ □ □
Weet u wat de gevolgen van de ziekte en de opname kunnen zijn? Is voor u en uw naasten duidelijk welke ongemakken u kunt tegenkomen in uw dagelijks leven? Is voor u duidelijk wat u zelf kunt doen om uw klachten te verminderen en herstel te bevorderen?
Medicatie
□
Heeft u door de specialist voldoende uitleg gekregen over gebruik van medicijnen? Indien u meerdere medicijnen moet gebruiken, heeft u dan voldoende informatie gekregen over het
□ □
combineren van deze medicijnen? Weet u welke bijwerkingen kunnen optreden? Heeft u recepten nodig voor uw thuissituatie? Heeft u medicijnen nodig voor uw eerste dag thuis? De apotheek heeft niet altijd medicijnen op voorraad.
Vervolgafspraken
□ □ □
Zijn er vervolgafspraken met de specialist gemaakt? Heeft u informatie over de bereikbaarheid van de afdeling, telefonisch of per e-mail? Zijn er vervolgafspraken met andere zorgverleners in het ziekenhuis? Zijn deze telefonisch of per e-mail bereikbaar?
Andere specialisten Zijn andere specialisten waar u onder behandeling bent (ook die in andere ziekenhuizen) geïnformeerd over uw opname en medicatie?
37
Steun
□ □ □
Heeft u of hebben uw naasten behoefte aan steun van anderen na uw ontslag? Weet u waar u die steun kunt zoeken? Heeft u informatie gekregen over patiëntenverenigingen? U kunt deze informatie krijgen bij het Voorlichtingscentrum.
Deze checklist is opgesteld door Engeline van Erp en Maaike Mol, © RPCP Zuidoost-Brabant Telefoon: 040 - 2125678
[email protected] www.rpcp.org
38
7. Leefregels thuis Eenmaal thuis zult u vaak pas goed beseffen wat deze operatie betekent voor uzelf, uw partner, uw werk en uw hobby’s. Hier vindt u daarom een aantal belangrijke richtlijnen en adviezen voor de periode na ontslag. Deze leefregels hebben met name betrekking op lichaamsbeweging en verzorging en zijn van toepassing gedurende de periode van ontslag tot het begin van de revalidatie. Het is de bedoeling dat u de eerste week nooit alleen thuis blijft.
Algemeen Angst Het is bekend dat mensen na een hartoperatie angst en onzekerheid voelen bij het hervatten van activiteiten. Dit komt doordat u niet zeker weet of u deze activiteiten wel weer zonder risico’s kunt uitvoeren. Als u geleidelijk aan meer gaat doen zal de onzekerheid afnemen en het zelfvertrouwen toenemen. Concentratie Door vermoeidheid kan uw concentratievermogen sneller verminderen. Dit merkt u bijvoorbeeld bij het lezen of tijdens een gesprek. Houding Het is mogelijk dat de borstwond nog wat ‘trekt’. Probeer zoveel mogelijk rechtop en ontspannen te lopen en normaal te bewegen. Let op dat u ook het aantal kussens waarop uw hoofd ligt, geleidelijk aan verminderd.
39
Ademhaling Als u problemen met uw ademhaling heeft kunt u de ademhalingsoefeningen doen die u na de operatie met de fysiotherapeut heeft gedaan.
Beweging en inspanning Beweging Lichaamsbeweging zal u goed doen. In het ziekenhuis heeft u reeds een start gemaakt met het leveren van inspanning bij uw lichamelijke verzorging, bij wandelen en bij traplopen. Thuis gaat u hiermee verder. In het algemeen beschouwd mag u eigenlijk alles, maar wel met mate. Inspanning Voor inspanning geldt dat u het beste kalm aan kunt beginnen. Voer alles in een rustig tempo uit. Luister daarbij naar uw lichaam; wat u doet moet goed aanvoelen. Als u moe bent neem dan een pauze. U hoeft niets te bewijzen. Wandelen Wandelen is een gezonde vorm van bewegen. Begin rustig en breid de wandeling iedere dag een stukje uit. Denk er wel aan dat u ook weer terug moet. Alleen gaan wandelen kan zonder bezwaar. Deelnemen aan verkeer Afhankelijk van uw herstel kunt u vier tot zes weken na de operatie weer deelnemen aan het verkeer (fietsen of auto). Indien u twijfelt overleg dan met de cardioloog. Wel kunt u op een hometrainer 40
fietsen. Doe dit zonder of met een minimale weerstand en voer de fietstijd langzaam op van vijf tot maximaal vijftien minuten. Traplopen Pas uw tempo bij het traplopen aan. Neem eventueel tussendoor een pauze. Tillen Om de genezing van het borstbeen te bevorderen moet u geen zware lasten tillen in de eerste zes weken na de operatie. Gebruik altijd twee handen bij het tillen.
Rust en regelmaat Vermoeidheid U zult merken dat u zich thuis sneller moe voelt en meer behoefte heeft aan slaap. Het is verstandig ook ‘s middags even te rusten. Toegeven aan vermoeidheid is raadzaam. Probeer wel regelmaat in uw dag te brengen en een dag- en nachtritme op te bouwen. Dromen Het is mogelijk dat u in de periode na de operatie naar droomt. Dit kan worden veroorzaakt door de ervaringen tijdens de operatie of het verblijf op de Intensive Care. In het algemeen nemen deze dromen twee tot drie weken na de operatie geleidelijk af. Als dit niet zo is neem dan contact op met uw huisarts of bespreek het met de revalidatiearts.
41
Dagelijks leven Lichamelijke verzorging Neem rustig de tijd voor uw persoonlijke verzorging zoals wassen, douchen en scheren. Roken Stop met roken. Indien u weer begint met roken heeft u min of meer dezelfde levensverwachting als wanneer u niet geopereerd zou zijn. Als u moeite heeft met stoppen en u gaat revalideren in Dekkerswald kunt u daar een cursus ‘Stoppen met roken’ volgen. Voeding Tijdens de revalidatie in de Dekkerswald krijgt u voorlichting over gezond eten. Eerder voorgeschreven diëten kunt u hervatten. Overleg met de arts indien u een zoutbeperkend dieet volgde. Zoutbeperking is na de operatie vaak niet meer nodig. Bezoek Het ontvangen van bezoek is leuk maar vermoeiend. Probeer het bezoek daarom goed gespreid te plannen en geef duidelijk aan wanneer u moe bent. Seksualiteit De belasting die seksuele activiteit van uw hart vraagt vormt geen probleem. U kunt seksuele activiteiten weer inpassen in uw normale levenspatroon.
42
Overige activiteiten Hobby’s en sport Het hervatten van sport en andere hobby’s kunt u na drie weken bespreken tijdens de controleafspraak bij uw cardioloog. Deze zal aangeven of u nog moet wachten tot na de revalidatieperiode. Werkhervatting Ook het weer beginnen met werken kunt u bespreekbaar maken bij uw cardioloog. Sauna In de eerste weken na de operatie kunt u beter niet naar de sauna gaan. Een bezoek aan de sauna kunt u weer brengen na overleg met uw cardioloog. Zonnebaden Zodra de wond is genezen kunt u de huid blootstellen aan de zon of onder de zonnebank gaan. Smeer het litteken wel in met een zonnebrandmiddel met een hoge beschermingsfactor of een sunblock. Littekenweefsel bevat namelijk weinig of geen pigment en kan snel verbranden. Wondverzorging Het Borstbeen Bij de meeste hartoperaties is het borstbeen tijdens de operatie in de lengte opengemaakt. Aan het einde van de operatie worden de beide helften van het borstbeen weer stevig,met roestvrijstalen draden, aan elkaar bevestigd .In principe worden deze hechtingen nooit meer verwijderd. De beide helften van het borstbeen kunnen zodoende niet 43
van elkaar schuiven. Het duurt ongeveer vier tot zes weken voordat het bot volledig aan elkaar is vastgegroeid. Om het borstbeen te ontzien is het verstandig, de eerste zes weken na de operatie, geen zware dingen te tillen, de hond niet uit te laten en geen zware huishoudelijke werkzaamheden, zoals stofzuigen en ramen lappen, te verrichten. Hoesten, niezen en persen is de eerste weken soms gevoelig. Meestal wordt een slagader uit de borstwand gebruikt als een omleiding voor een vernauwde kansslagader. De plek waar deze borstslagader is verwijderd kan doof aanvoelen of overgevoelig zijn. De pijn is duidelijk anders dan de pijn op de borst die u vóór de bypass operatie voelde. De pijn na de operatie is meestal van tijdelijke aard. Een klacht die vaak voorkomt is dat u, na de operatie, uw hart nadrukkelijker in de borstkas voelt bonzen. Vooral in rust kunt u dit sterk ervaren. De oorzaak hiervan is dat het weefsel van en rondom het hart is geprikkeld door de operatie. Ook dit verschijnsel is doorgaans onschuldig en tijdelijk van aard. Bespreek de klachten altijd met uw eigen cardioloog als u op controle bent. De beenwond Bij het maken van omleidingen wordt vaak de borstwandslagader, maar ook vaak een ader uit het been gebruikt. Van deze beenwond kunt u de eerste weken nog klachten hebben. Vooral bij de knie en de enkel kan het wondlitteken de eerste weken een stekende pijn geven en bij het lopen kunt u de wond voelen trekken. Bij het verwijderen van de beenader is het soms onvermijdelijk dat een kleine huidzenuw wordt beschadigd. Hierdoor kan er bijvoorbeeld op het scheenbeen en de enkel een gevoelloze plek ontstaan. Deze plek wordt langzaam kleiner. Vaak blijft een klein deel van de beenhuid
44
vreemd aanvoelen. Hoewel dit vervelend kan zijn is dit geen reden tot bezorgdheid. In de eerste weken na de operatie kan het been dik worden. Vocht kan moeilijker vanuit het been naar het hart worden afgevoerd. Dit komt omdat de weggenomen beenader niet wordt vervangen. Andere aders in het been nemen deze taak over, maar dit kost tijd. Om de genezing te bevorderen en om te voorkomen dat het been dik wordt, is het belangrijk dat u een elastische kous/steunkous om het geopereerde been draagt als u uit bed gaat. U krijgt deze kous(en) van het ziekenhuis. De wondgenezing: borstwond en beenwond De operatiewonden zijn over het algemeen dicht als u naar huis gaat. Als er een kleine hoeveelheid vocht uit de wond lekt, kunt u een droog steriel gaas op de wond leggen. Het gaas maakt u vast met een pleister. Van de verpleegkundige krijgt u, indien nodig, instructies en materiaal voor eenvoudige wondverzorging. Gebruik geen poeder en zalf op de wond. Een litteken heeft ongeveer een jaar nodig om te genezen. Felle zon geeft extra pigmentvorming in het litteken waardoor het beter zichtbaar blijft. Als de wondranden plaatselijk wijken of als er een draadje van een hechting zichtbaar is, mag u er niet aan trekken. De hechtingen lossen in ongeveer zes weken vanzelf op. Omdat het litteken van de borstwond minder breed en dus fraaier wordt als er weinig spanning op komt, raden wij vrouwen aan dag en nacht een bh, zonder beugels, te dragen.
45
Pijn De pijn aan de wond(en) neemt geleidelijk af. Bij ontslag is het gebruik van pijnstillers meestal niet meer nodig. Pijn in het nek-schoudergebied kan met warmte verlicht worden. Blijft u wondpijn of pijn in het nek-schoudergebied houden dan kunt u paracetamol gebruiken (lees eerst de bijsluiter). Helpt dit niet voldoende, neem dan contact op met uw huisarts.
Steunkousen Bij het maken van omleidingen voor de vernauwde kransslagaders kan een ader uit het been zijn gehaald. Het bloed dat vroeger door deze ader stroomde gaat nu een andere route volgen. Het kost enige tijd voordat dit zich volledig heeft aangepast aan de nieuwe situatie. In de eerste weken na de operatie kan de terugstroom van bloed uit dit been naar het lichaam verstoord zijn. Het been kan door vochtophoping dik worden. Om dit te voorkomen is het belangrijk dat u een steunkous om het geopereerde been draagt als u uit bed komt. ‘s Nachts moet u de kous uitdoen. In verband met de bloedvoorziening van het geopereerde been mag u, zolang u de kous draagt en wanneer u zit, uw benen niet over elkaar slaan. Naast het dragen van een steunkous is het raadzaam uw been regelmatig hoog te leggen als u zit. U blijft de kous tot zes weken na uw operatie dragen, tenzij uw cardioloog anders met u afspreekt. Na deze periode heeft de bloedsomloop van het been zich aan de nieuwe situatie aangepast. De kousen zijn wasbaar in de wasmachine tot 90 graden celcius. Ze mogen niet in de droogtrommel.
46
8. Meer informatie Voor meer informatie over uw aandoening en lotgenotencontact kunt u, onder andere, terecht bij onderstaande patiëntenorganisaties. Nederlandse Hartstichting Postbus 300 2501 CH ‘S-GRAVENHAGE Tel: 070 - 315 55 55 Fax: 070 - 335 28 26 www.hartstichting.nl
[email protected] Stichting Hoofd Hart en Vaten (SHHV) Prof. Bronkhorstlaan 2 3723 MB Bilthoven Postbus 132 3720 AC Bilthoven Tel: 030 - 659 46 57 Fax: 030 - 656 36 77
[email protected] www.hartenvaten.nl Federatie van de Nederlandse Trombosediensten Postbus 200 2250 AE Voorschoten Tel: 071 - 561 77 76 Fax: 071 561 80 08 www.fnt.nl
47
9. Meest gestelde vragen Hoelang duurt het voordat het borstbeen is genezen? Het litteken hoort bij ontslag mooi dicht te zijn, het is nog wel vrij gevoelig en kwetsbaar. Douchen is toegestaan. Een bad nemen kunt u beter uitstellen tot na drie weken. Zalven of poeders dient u niet op de wonden te smeren. Soms kunnen er kleine stukjes van hechtingen zichtbaar zijn: niet aan trekken, deze lossen in principe vanzelf op. Het borstbeen zelf heeft zes weken de tijd nodig om helemaal stevig aan elkaar te groeien. Rug-, buik- of zijligging is toegestaan. Dit maakt dat de eerste weken alleen licht huishoudelijke taken (zoals afwassen, koken, stoffen,…) kunnen worden verricht, de zwaardere (dweilen, stofzuigen, tillen,…) zijn voor later. Indien de wond rood ziet, opzwelt en pijnlijk is met eventueel uitloop van pus dient u onmiddellijk de huisarts te waarschuwen. Deze kan altijd contact opnemen met de arts in het ziekenhuis of u doorverwijzen naar de Eerste Hulp of de polikliniek. Moet ik dagelijks mijn temperatuur meten? Wij adviseren u om gedurende de eerste twee weken na ontslag ’s ochtends en ’s avonds uw temperatuur te meten. Als u zich niet lekker voelt, koude rillingen heeft of temperatuursverhoging van meer dan 38 graden Celsius gedurende twee opeenvolgende dagen dient u de huisarts te bellen. Indien u een klepprothese, vaatprothese of ander synthetisch materiaal geïmplanteerd heeft gekregen, is alert zijn op temperatuursverhoging zeer belangrijk.
48
Ik vergat de bloedverdunners in te nemen. Wat nu? Bloedverdunners zijn voorgeschreven omdat de arts dit noodzakelijk acht. Het is dus van belang deze medicijnen volgens een strak schema in te nemen. Indien u een mechanische kunstklep heeft of boezemfibrilleren, is het uiterst belangrijk dat u deze medicijnen stipt inneemt. Het eenmalig vergeten zal nog geen problemen veroorzaken maar ook hier geldt dat dit tot een uiterst minimum beperkt moet worden. U kunt alsnog de vergeten dosering innemen. Het goed functioneren van de mechanische klep hangt mede af van het correct innemen van de bloedverdunners, dus vergeet het niet! Wat met seks? Waarschijnlijk zal de zin naar seks de eerste weken na de ingreep niet zo groot zijn. In verband met de bloeddruk en een nog niet helemaal genezen borstbeen is het verstandig dat u in het begin voorzichtig aan doet bij het vrijen. Langere tijd na de ingreep luistert u gewoon naar uw lichaam. Bepaalde medicijnen zoals bètablokkers (bijvoorbeeld metoprolol) kunnen impotentie als bijwerking geven. Vraag eventueel uw cardioloog naar een alternatief. Voor verdere vragen adviseren wij u ten rade te gaan bij uw cardioloog. Mijn hartslag is onregelmatig - wat moet ik doen? Hartritmestoornissen komen veelvuldig voor na een hartoperatie. Gelukkig zijn de meeste ritmestoornissen onschuldig. Toch adviseren wij u om in dat geval de huisarts te waarschuwen.
49
50
Uw eigen aantekeningen en vragen