Thoraxcentrum
Een hartoperatie
Patiënten Informatie Dossier (PID) Eigendom van Adres Postcode en woonplaats Telefoon
1
Een hartoperatie
2
Thoraxcentrum
Inleiding U bent bij uw cardioloog geweest in verband met hartklachten. De cardioloog heeft met u overlegd welke mogelijkheden er zijn om uw klachten te verhelpen. Uw medische gegevens zijn besproken door het hartteam van het UMC Groningen en besloten is dat u in aanmerking komt voor een hartoperatie. Voor deze hartoperatie bestaat een wachtlijst. Wij hebben u inmiddels aan deze lijst toegevoegd en laten u weten wanneer u behandeld kunt worden. Het kan zijn, dat u al bent opgenomen op de afdeling Cardiologie van ons ziekenhuis of van een verwijzend ziekenhuis in de regio, waar u in afwachting bent van de behandeling.
Patiënten Informatie Dossier vooraf lezen Om u zo goed mogelijk voor te bereiden op de opname, de operatie en de periode daarna ontvangt u dit Patiënten Informatie Dossier (PID). Hierin is informatie opgenomen die voor u van belang kan zijn, informatie die u op elk moment weer rustig door kunt nemen. Zo krijgt u de mogelijkheid inzicht te krijgen in wat er gebeurt tijdens deze voor u zo belangrijke periode. Lees de informatie daarom al voor opname door. Het is goed u te realiseren dat de omstandigheden voor iedereen weer anders kunnen zijn. Het kan dus zijn dat er afgeweken wordt van wat u leest. Uw arts bespreekt uw persoon lijke situatie met u en uw naasten. Om te zorgen dat u zoveel mogelijk profijt heeft van het PID is het belangrijk dat u deze bij poliklinische bezoeken en opname in ons ziekenhuis meebrengt. Er ligt op elke kamer van de afdeling een afdelingsmap waarin u de nodige informatie vindt over uw verblijf.
3
Een hartoperatie
Gesprekken met hulpverleners Gedurende uw behandeling krijgt u veel informatie. U heeft gesprekken met verschillende hulpverleners. Om u hierop voor te bereiden, vindt u een lijst met aandachtspunten. Dit is een overzicht van onderwerpen die tijdens de verschillende gesprekken aan de orde komen. Na afloop van de gesprekken kunt u deze lijst gebruiken om na te gaan welke informatie u heeft gekregen. Er is ook ruimte voor uw eigen aantekeningen.
Contactpersoon Eén persoon binnen uw familie- of vriendenkring kan fungeren als contactpersoon. Uw contactpersoon kan in principe altijd bellen voor informatie en wordt verzocht de rest van de familie en overige belangstellenden op de hoogte te houden. We verzoeken tijdens de verpleegkundige overdrachten géén telefonisch contact op te nemen. Deze zijn van 7.00 - 8.00 uur, van 15.00 - 16.00 uur en van 23.00 - 24.00 uur. Indien nodig brengen wij de contactpersoon op de hoogte van veranderingen in uw situatie. Wij vragen deze persoon steeds zo goed mogelijk telefonisch bereikbaar te zijn. Daarnaast raden wij u aan om iemand, maximaal twee personen (waaronder bij voorkeur uw contactpersoon), mee te nemen naar de eventuele gesprekken op de polikliniek, naar de opnamedag en naar de eerste controle bij arts. Twee personen horen nu eenmaal meer dan één.
4
Thoraxcentrum
Tot slot Is iets niet duidelijk, twijfelt u ergens over of heeft u vragen, dan kunt u daarmee vanzelfsprekend terecht bij de desbetreffende hulpverlener in het Thoraxcentrum. Wanneer er zaken gebeuren die niet voldoen aan uw verwachtingen of die naar uw idee anders of beter kunnen, meldt dat aan ons. Uw suggesties en opmerkingen bieden ons de mogelijkheid om de behandeling en zorg van onze patiënten te verbeteren. Waar in de Patiënten Informatie Dossier ‘hij/hem’ staat, kan ook ‘zij/haar’ gelezen worden.
5
Een hartoperatie
Inhoudsopgave Belangrijke informatie 9 Telefoonnummers 9 Bezoekadres 9 Bezoektijden 9 Postadres UMCG Groningen 9 Bezoekadres Internetsite Thoraxcentrum 9 Vóór de ziekenhuisopname Poliklinische preoperatieve screening Gesprek met de cardio-anesthesioloog
10 10 12
Risico’s en complicaties Risico’s en complicaties bij hartoperatie
13 13
Oproep voor operatie
14
De opnameperiode Wat neemt u mee als u wordt opgenomen? Medicijnen Bloedverdunnende medicijnen Wat u beter thuis kunt laten
15 15 16 16 16
De opname 16 Verpleegafdeling B2 en C2 17 Bezoektijden 18 Programma dag van opname 18 Opnamegesprek met verpleegkundige 18 Opnamegesprek met arts-assistent/verpleegkundig specialist (v.s.)/physician assistant (p.a.) 19 Gesprek met de cardio-thoracaal chirurg 19
6
Thoraxcentrum
Afbeelding: doorsnede van het hart Afbeelding: bypass operatie
20 21
Voorbereiding op de operatie De operatiedag
22 23
Na de hartoperatie 23 De Intensive Care 23 Bezoek op de Intensive Care 24 Terug op de verpleegafdeling B2/C2 25 Pijnscore 27 Het herstel 27 Wondverband 28 Oefenen 28 Steunkous 28 Fysiotherapie 29 Medisch Maatschappelijk Werk (MMW) 29 Voedingsassistent 29 Voorbereiding op ontslag 30 Overplaatsing naar uw eigen ziekenhuis 30 Als u vanuit ons ziekenhuis naar huis gaat 30 De dag van ontslag 31 Naar huis 31 Herstel thuis 31 Normale verschijnselen na de hartoperatie 32 Borstbeen 33 Wondgenezing 34 Wondgenezing thuis 34 Spierpijn 35 Wanneer de huisarts bellen? 35 Nazorg 36 Poliklinische hartrevalidatie 36 Medicijngebruik 37 7
Een hartoperatie
Geneesmiddelenpaspoort 38 Controles diabetici 38 Bloedverdunnende medicijnen 38 Trombosedienst 38 Douchen en baden 39 Tillen 39 Huishoudelijk werk 39 Voeding 39 Alcohol 40 Roken 40 Wandelen 41 Fietsen en autorijden 41 Seksualiteit 41 Sporten 42 Werkhervatting 42 Vakantie 42 Zon en zonnebank 43 Aanvullende informatie voor patiënten met een hartklepoperatie Antibiotica bescherming
43 43
Algemene informatie 44 Overnachtingsmogelijkheden 44 Personeelsrestaurant 44 Parkeren 44 Patiëntenverenigingen 44 Enquête en gebruik patiëntengegevens 45 Wat te doen als u een klacht heeft? 45 Tenslotte 46 Ruimte voor aantekeningen 47
8
Thoraxcentrum
Belangrijke informatie
• • • • •
Telefoonnummers Opnamesecretariaat Cardio-thoracale chirurgie Verpleegafdeling B2 Verpleegafdeling C2 Thorax Intensive Care (THIC) Hartbewaking
(050) 361 23 28 (050) 361 12 86 (050) 361 32 85 (050) 361 39 88 (050) 361 98 00
Bezoekadres Hanzeplein 1 Groningen Bezoektijden Verpleegafdeling B2/C2 15.00 - 17.00 uur en van 18.00 - 20.00 uur Hartbewaking 11.00 - 20.00 uur Voor de bezoektijden van de Intensive Care verwijzen wij u naar de folder van de Intensive Care Volwassenen (ICV). Er mogen maximaal twee personen tegelijk op bezoek komen en kinderen dienen in principe altijd te worden begeleid door een van de ouders/verzorgers. Postadres Universitair Medisch Centrum Groningen Voorletter en naam van de patiënt Verpleegafdeling en kamernummer Universitair Medisch Centrum Groningen Postbus 11120 9700 CC Groningen Internetsite Thoraxcentrum www.thoraxcentrum.umcg.nl
9
Een hartoperatie
Vóór de ziekenhuisopname Poliklinische preoperatieve screening Enkele weken voor de operatie (variërend van twee tot vier weken), wordt u door het opnamesecretariaat Cardio-thoracale chirurgie schriftelijk uitgenodigd voor het poliklinische preoperatieve spreekuur thoraxchirurgie, ofwel het P.S.T. Het doel van deze preoperatieve screening is om alle medische en verpleegkundige gegevens die nodig zijn voor de operatie te verzamelen. U krijgt daarnaast voorlichting van diverse hulpverleners over de aanstaande hartoperatie. Het opnamesecretariaat zal u vragen om een e-mail adres, waar een vragenlijst naar toe gestuurd kan worden die u vooraf aan het preoperatieve spreekuur kan invullen. Het preoperatieve spreekuur duurt zo’n drie à vier uren. Tijdens het gehele spreekuur wordt u begeleid door een verpleegkundige. Het hele programma ziet er als volgt uit. • Routineonderzoeken: Bloedafname (lab). ECG (hartfilm). Röntgenfoto van hart en longen. Eventueel aanvullend onderzoek op verzoek van de cardioloog. Als u vooraf aan het onderzoek niet mag eten of drinken, hoort u dit van tevoren. •
Individueel gesprek met de verpleegkundige met aandachtsgebied patiëntenvoorlichting: De verpleegkundige bespreekt uw persoonlijke situatie/vragen en thuiszorg met u. Uw bloeddruk, pols, temperatuur en zuurstofgehalte in het bloed worden gemeten. De door u ingevulde vragenlijst wordt samen met u doorgenomen. 10
Thoraxcentrum
Er wordt een neuskweek bij u afgenomen, als hieruit blijkt dat u een bepaalde neusbacterie, een stafylokok, bij u draagt start u op de dag voor de operatie met een antibacteriële neuszalf voor vijf dagen.
•
Opnamegesprek met arts-assistent/verpleegkundig specialist (v.s.)/ Physician Assistant (p.a.). De arts-assistent (zaalarts)/v.s./p.a. (Dit is een verpleegkundige die door een aanvullende opleiding, bepaalde omschreven taken van een arts kan overneemt) zal u ziektegeschiedenis met u bespreken en lichamelijk onderzoek bij u doen. Het lichamelijk onderzoek wordt gedaan om te beoordelen of u lichamelijk in staat bent de operatie te ondergaan. Hij informeert of er de laatste tijd veranderingen zijn opgetreden in uw gezondheidstoestand. Het is belangrijk dat u eventuele bijzonderheden hierover meldt. Als er aanvullend onderzoek is gedaan, krijgt u hiervan de uitslag. In een enkel geval kunnen de uitslagen van de onderzoeken afwijkend zijn. Het komt soms voor dat een operatie hierdoor moet worden uitgesteld.
•
Gesprek met de cardio-thoracaal chirurg: De chirurg geeft u uitleg over de operatie. Hij vertelt wanneer u wordt geopereerd, waaruit de operatie bestaat, wat het doel is, hoelang de operatie zal duren en wat de risico’s zijn. Voor aantekeningen tijdens dit gesprek kunt u de afbeeldingen in deze informatiegids gebruiken.
11
Een hartoperatie
•
U krijgt een toestemmingsformulier voor de operatie mee naar huis, zodat u over het vertelde kan nadenken. Dit formulier neemt u op de dag van de opname weer mee om dit samen met uw behandelend chirurg te ondertekenen. Op de dag van de opname spreekt u de chirurg die u opereert.
Groepsvoorlichting met de verpleegkundige met aandachtsgebied patiëntenvoorlichting
Wij streven er naar, dat u op deze dag ook een gesprek hebt met de thoraxanesthesioloog. Het kan echter zijn dat u hier op een andere dag voor moet terugkomen. Gesprek met de cardio-anesthesioloog De cardio-anesthesioloog is de arts die u de anesthesie (narcose) toedient bij hartoperaties. Hij komt langs en geeft u uitleg over uw narcose. Het is mogelijk dat u van de anesthesioloog een slaap middel krijgt voorgeschreven en medicijnen waardoor u zich wat kunt ontspannen de ochtend voor de operatie. Gedurende de operatie blijft de cardio-anesthesioloog of zijn assistent voortdurend bij u. Hij bewaakt en bestuurt tijdens de operatie de functies van uw hart en uw lichaam. Dankzij de moderne bewakingsapparatuur kan precies worden vastgesteld hoe uw hart en lichaam op de hartoperatie reageren. Als u nog vragen heeft over de narcose, dan kunt u deze gerust aan hem stellen. Wij raden u aan om iemand (contactpersoon) mee te vragen naar de poliklinische preoperatieve screening. Dit kan voor u en uw contactpersoon erg belangrijk zijn. Als u naar het UMCG wordt overgeplaatst vanuit een ander ziekenhuis, vinden voorlichting en eventuele onderzoeken op de dag van opname plaats.
12
Thoraxcentrum
Risico’s en complicaties Risico’s en complicaties bij een hartoperatie Zoals bij elke operatie zijn er ook bij hartoperaties risico’s. Niet alleen het risico op het optreden van complicaties, zoals bloedingen of een infectie, maar ook het risico op overlijden tijdens of na de operatie. De cardio-thoracaal chirurg heeft het hier voor de operatie zeker met u over. Gelukkig verlopen de meeste operaties zonder complicaties, maar is het goed een overzicht te geven van de meest voorkomende complicaties. Het voert te ver alle mogelijke complicaties te vermelden. U kunt met uw vragen over andere complicaties terecht bij de cardio-thoracaal chirurg die u gaat opereren. U kunt uw vragen stellen tijdens het preoperatieve gesprek. • Overlijdensrisico: er is tijdens of na de hartoperatie een zeker risico om te komen overlijden als gevolg van de ingreep. Dit risico wordt tijdens de hartteambespreking berekend aan de hand van de zogenaamde euroscore, een internationale rekenmethode die globaal het risico op overlijden weergeeft. Veel hangt samen met de lichamelijke conditie van de patiënt en het type operatie. Uiteraard verschilt dit enorm van patiënt tot patiënt. • Nabloedingen: als er bij een hartoperatie gebruik gemaakt wordt van bloedverdunnende middelen (het bloed wordt vrijwel onstolbaar gemaakt), dan is er een verhoogd risico op (na)bloedingen. Dit leidt in 5 - 7 % van de gevallen tot een nieuwe operatie om de bloeding te stelpen. Als deze complicatie optreedt, dan is dit meestal in de eerste 24 uur na de operatie. • Ritmestoornissen: na een hartoperatie kunnen allerlei ritmestoornissen optreden, deze zijn vaak met medicijnen goed te behandelen. Naarmate de operatie langer geleden is, neemt de kans op ritmestoornissen af.
13
Een hartoperatie
•
•
De meest voorkomende ritmestoornis is boezem fibrilleren. Hierbij is er sprake van een snelle onregelmatige hartslag die de patiënt als onprettig ervaart (hartbonzen). Dit is met medicijnen goed te behandelen, soms is het nodig met een stroomstootje (cardioversie) het ritme weer te normaliseren. Dit gebeurt onder een roesje. Infecties en wondgenezingsstoornissen: infecties en wondgenezingsstoornissen kunnen overal in uw lichaam optreden. Te denken valt aan een longontsteking, infecties van de beenwonden en/of van de borstwond. Meestal worden infecties behandeld met antibiotica. Voor meer informatie over infectie aan het borstbeen verwijzen wij u naar de folder mediastinitis. Hersenbloedingen en beroertes zijn weinig voorkomende complicaties. Als er voor de operatie al problemen met de bloedvaten naar het hoofd (vernauwingen) zijn, dan geven deze een verhoogd risico. Klepoperaties of operaties aan de grote lichaamsslagader (aorta) geven een verhoogd risico op een herseninfarct of ‑bloeding. Het herstel na het optreden van een dergelijke complicatie hangt af van de schade die aan de hersenen is opgetreden. Meer informatie over risico’s en complicaties bij een hartoperatie vindt u in de folder van de Nederlandse Hartstichting ‘Bypass- of omleiding operatie van de kransslagaders’.
Oproep voor operatie U krijgt van de chirurg tijdens het preoperatieve spreekuur een opnamedatum of week te horen, welke nog telefonisch wordt bevestigd door het Opnamesecretariaat Cardio-thoracale chirurgie. Als u in de tussenliggende periode gezondheids problemen krijgt, zoals verkoudheid of griep, neem dan direct 14
Thoraxcentrum
contact op met ons secretariaat. Het kan dan nodig zijn de operatie uit te stellen. Om meer duidelijkheid te krijgen over uw opname datum, kunt u op dagelijks tussen 9.00 - 12.00 uur telefonisch contact opnemen met het Opnamesecretariaat Cardio-thoracale chirurgie, telefoon (050) 361 23 28.
De opnameperiode Wat neemt u mee als u wordt opgenomen? Het is belangrijk dat u spullen meeneemt voor uw dagelijkse verzorging, zoals toiletartikelen (zonodig gebitsprothesebakje), nachtkleding, zakdoeken, ochtendjas, pantoffels, badslippers en ondergoed. Mocht u voorkeur geven aan uw eigen hoofdkussen, dan mag u deze meenemen. Voor handdoeken en washandjes zorgt het ziekenhuis. Verder heeft u tijdens uw verblijf in ons ziekenhuis in ieder geval de volgende zaken nodig: • geldig identiteitsbewijs; • inschrijvingsbewijs van de zorgverzekeraar; • naam van huisarts en apotheek; • naam en telefoonnummer van de contactpersoon; • medicijnen (in originele verpakking) en bijbehorend geneesmiddelenpaspoort (een overzicht van de medicatie die u gebruikt); • Patiënten Informatie Dossier (PID); • toestemmingsformulier voor de operatie. Denkt u ook aan de volgende zaken, als dit voor u van toepassing is: • dieetadvies; • hulpmiddelen, zoals (lees)bril en brillenkoker, gehoor apparaat en wandelstok of rollator; • donorcodicil; • euthanasieverklaring.
15
Een hartoperatie
Medicijnen Als u thuis medicijnen gebruikt, is het van groot belang dat u deze allemaal in de originele verpakking meebrengt naar ons ziekenhuis. Op deze manier zijn artsen, verpleegkundigen en de ziekenhuis apotheek precies op de hoogte van uw medicijngebruik. Uiteraard krijgt u de meegenomen medicijnen weer terug. Tijdens uw verblijf in ons ziekenhuis krijgt u al uw medicijnen van het ziekenhuis. Soms kan het zijn dat u thuis medicijnen gebruikte die in de ziekenhuisapotheek niet direct voorradig zijn. U krijgt dan zolang uw eigen medicijnen of het medicijn dat u gebruikt, wordt in overleg met uw arts, vervangen door een gelijkwaardig medicijn. Bloedverdunnende medicijnen Houdt u zich aan de instructies omtrent het gebruik van de antistollingsmiddelen, zoals vermeld staat in de brief die u van het planningsbureau heeft gekregen. Wat u beter thuis kunt laten Laat sieraden (ook eventuele trouwring), piercings, waardevolle voorwerpen, bankpasjes en grote geldbedragen thuis. Wat u niet meeneemt, kunt u ook niet kwijt raken. Het ziekenhuis aanvaardt geen aansprakelijkheid voor diefstal, verlies of beschadiging van uw eigendommen. Neem zo weinig mogelijk dagelijkse kleding mee, die heeft u in het begin namelijk niet nodig.
De opname Op de afgesproken dag en het tijdstip meldt u zich bij de informatiebalie voor in de centrale hal van het ziekenhuis. U wordt dan door een gastdame naar de verpleegafdeling gebracht. De secretaresse informeert de verpleegkundige, die uw opname verder verzorgt.
16
Thoraxcentrum
Na de operatie verblijft u meestal één of twee dagen op de Intensive Care. Zodra de behandelend arts op de Intensive Care vindt dat u voldoende hersteld bent, gaat u terug naar de verpleegafdeling. U blijft, afhankelijk van de ingreep, uw herstel en eventuele overplaatsing naar een ander ziekenhuis, gemiddeld zeven à acht dagen opgenomen (de dag na de operatie is dag één). Voor en na de operatie ligt u op dezelfde kamer waar u opgenomen bent. Verpleegafdeling B2 en C2 Thoraxchirurgie heeft twee verpleegafdelingen waarop mensen voor een hartoperatie worden opgenomen. Verpleegafdeling B2 is een afdeling die gespecialiseerd is in cardiothoracale chirurgie (operaties aan hart en/of longen of de borstkas) en cardiologie en beschikt over 32 bedden. Verpleegafdeling C2 is een afdeling die gespecialiseerd is in cardiothoracale chirurgie en beschikt over 30 bedden. De patiëntenkamers zijn verdeeld in een, twee, en vierpersoons kamers. Er wordt gemengd verpleegd, wat inhoudt dat er zowel mannen als vrouwen op één kamer liggen. Op beide afdelingen is een dagverblijf. Hier bevindt zich een tv en een computertafel met laptops voor patiëntengebruik. Het gebruik van de laptops is gratis. Hier is ook een koffieautomaat. Daarnaast is in het dagverblijf ook een koelkast aanwezig. Als u producten in de koelkast plaatst, vragen wij uw naam en eventueel openingsdatum te voorzien. Het gebruik van deze koelkast valt onder strikte hygiëneregels. Verpleegafdeling C2 beschikt over een intensieve zorgkamer. Hier worden patiënten verpleegd, die door leeftijd en/ of complicaties na de operatie meer zorg nodig hebben.
17
Een hartoperatie
Bezoektijden De bezoektijden op de verpleegafdeling zijn van 15.00 - 17.00 uur en van 18.00 - 20.00 uur. Te veel en te lang bezoek kan voor de patiënt erg belastend zijn. Voor een goed herstel is het noodzakelijk dat de patiënt de eerste dagen rust krijgt. Er mogen daarom maximaal twee bezoekers tegelijk komen. Als er meer bezoek komt, kunt u elkaar aflossen. Bij meer dan twee bezoekers verzoeken wij u om niet op de verpleegafdeling of op de gang te blijven staan. U kunt natuurlijk altijd naar het dagverblijf, de bezoekersruimte of het restaurant in de centrale hal gaan. In overleg met de verpleegkundige kan er soms afgeweken worden van maximaal twee bezoekers. Het kan voorkomen dat de verpleegkundige of een andere hulpverlener het bezoek vraagt tijdelijk de kamer te verlaten vanwege behandeling of verzorging. Wij vragen uw begrip hiervoor. Op de verpleegafdelingen B2/C2 is een verpleegkundige verantwoordelijk voor zorg aan een aantal toegewezen patiënten. Wanneer u vragen heeft over de zorg of over de behandeling kunt u het beste terecht bij de verpleegkundige die op die dag verantwoordelijk is voor de zorg op uw kamer. Hij of zij is op de hoogte van uw situatie.
Programma dag van opname Opnamegesprek met verpleegkundige De gegevens van het al eerder gevoerde preoperatieve screenings gesprek worden doorgenomen en eventuele wijzigingen worden aangebracht. Daarnaast krijgt u informatie over de gang van zaken op de operatiedag en het verblijf op de verpleegafdeling. Het spreekt voor zich dat u de gelegenheid krijgt om vragen te stellen. De informatie die u tijdens de opname ontvangt, is ook belangrijk voor uw naaste omgeving. Het is daarom raad zaam dat iemand uit uw omgeving (maximaal twee personen) bij uw opname met u meekomen, bij voorkeur uw contactpersoon. 18
Thoraxcentrum
De verpleegkundige vertelt u welke cardio-thoracaal chirurg u opereert en hoe laat de operatie is gepland. Dit tijdstip kan veranderen of uitgesteld worden als er een spoedoperatie tussenkomt of een eerdere operatie uitloopt. Ook kan het hierdoor voorkomen dat een andere chirurg uw operatie zal uitvoeren. Houdt u hier rekening mee. De verpleegkundige leidt u rond over de verpleeg afdeling en laat u uw kamer zien. Opnamegesprek met arts-assistent/verpleegkundig specialist (v.s.)/physician assistant (p.a.) Als u niet op het Preoperatieve Spreekuur Thoraxchirurgie bent geweest, maar bijvoorbeeld overgeplaatst bent vanuit een ander ziekenhuis, zal u op de dag van de opname onderzocht worden door de zaalarts/v.s./PA-er. De arts-assistent (zaalarts)/v.s./p.a. (Dit is een verpleegkundige die door een aanvullende opleiding, bepaalde omschreven taken van een arts kan overneemt) bespreekt uw ziektegeschiedenis met u en doet lichamelijk onderzoek bij u. Hij doet het onderzoek om te beoordelen of u lichamelijk in staat bent de operatie te ondergaan. Gesprek met cardiothoracaal chirurg In de loop van de middag of avond komt de cardiothoracaal chirurg, die u gaat opereren, met u kennismaken. Hij geeft u de laatste informatie over de operatie en bespreekt zijn verwachtingen over de operatie en uw herstel. Wat er bij u gaat gebeuren, kan de chirurg van tevoren nooit precies zeggen. Pas tijdens de operatie kan hij echt zien hoe uw hart en vaten eruit zien en beoordelen wat er precies gedaan moet worden. Na de operatie neemt de chirurg telefonisch contact op met uw eerste contactpersoon over het verloop van de operatie.
19
Een hartoperatie
Doorsnede van het hart tijdens de systole. (De fase wanneer het hart samenknijpt)
A B C D E F G H
Linkerkamer (knijpt samen) Rechterkamer (knijpt samen) Linkerboezem (rustfase) Rechterboezem (rustfase) Septum (tussenschot) Kleppen tussen boezems en kamers (dicht) Aortaklep (open) Pulmonaalklep (open)
20
Thoraxcentrum
Bypass operatie: voorbeelden van omleidingen
A Vernauwingen in de kransslagaders B Linker arterior descendens kransslagader (LAD) C Rechter coronair arterie (RCA) D Bypass met behulp van de rechter arteria mammaria (RIMA) E Bypass met behulp van de linker arteria mammaria (LIMA) F Bypass met behulp van een beenader G Aorta (grote lichaamsslagader) H Longslagader
21
Een hartoperatie
Voorbereiding op de operatie Om de operatie goed en veilig te laten verlopen, is een goede voorbereiding van belang. • Er is bij u op het preoperatieve spreekuur een neus kweek afgenomen, als hieruit blijkt dat u een bepaalde neusbacterie, een stafylokok, bij u draagt ben u gestart of start u op de opname dag met een antibacteriële neuszalf voor vijf dagen. Als u niet op dit spreekuur bent geweest wordt de kweek op de opnamedag afgenomen. • De dag voor de operatie moet u eenmaal ontlasting hebben gehad. Mocht het nodig zijn dan krijgt u de avond vóór de operatie van de verpleegkundige een laxerende drank ter voorbereiding van de operatie. • U wordt door de verpleegkundige de avond voor de operatie geschoren. Het operatiegebied, de borst, eventueel armen en benen. • De avond voor en op de dag van de operatie douchet u zich met een desinfecterende zeep. • Verwijder nagellak en draag géén make-up. De natuurlijke kleur van uw huid en nagels geeft de cardio anesthesioloog tijdens de operatie belangrijke informatie over uw lichamelijke toestand. Hierna trekt u schone nachtkleding aan. • Rond 22.00 uur krijgt u, wanneer dit door de cardioanesthesioloog is voorgeschreven, een slaaptablet. Wij raden u aan dit in te nemen, omdat een goede nachtrust belangrijk is. Na inname mag u niet meer alleen uit bed want door de slaperigheid bestaat namelijk de kans dat u valt. Bel daarom de verpleegkundige als u uit bed wilt. Vanaf zes uur vooraf aan de operatie moet u nuchter zijn. • Omdat u niet mag eten krijgt u ter voorbereiding op de operatie een calorierijke drank. De avond voor de operatie twee pakjes en op de dag van de operatie een pakje. • Als u bekend bent met diabetes (suikerziekte), dan 22
Thoraxcentrum
worden extra controles van de bloedsuikers gedaan en zo nodig worden uw medicijnen aangepast. De operatiedag ’s Ochtends wekt de verpleegkundige u (rond 6.00 uur als u als eerste geopereerd wordt). Zij controleert uw bloeddruk, hartslag, temperatuur en geeft u de medicijnen die de cardio-anesthesio loog voor u heeft afgesproken. Haarspelden, sieraden als ringen, oorbellen en piercings kunt u het best af- of uitdoen en thuis laten. Contactlenzen en een eventueel kunstgebit moet u uitdoen. In sommige gevallen kan het gehoorapparaat meegegeven worden naar de operatiekamer. Bijvoorbeeld als u zonder gehoorapparaat de cardio-anesthesioloog niet kunt verstaan. Afhankelijk van het operatieprogramma wordt ’s ochtends of aan het begin van de middag begonnen met de operatie. Ongeveer een uur voor de operatie krijgt u een sterke slaaptablet (als de cardio-anesthesioloog dit heeft voorgeschreven) en speciale operatiekleding aan. Als u aan de beurt bent, brengt de verpleegkundige u in uw bed naar de voorbereidingsruimte (holding) van de operatieafdeling. In de operatiekamer sluit de anesthesiemedewerker u aan op de bewakingsmonitor, u krijgt een bloeddrukband om en u krijgt een infuus ingebracht in uw arm. Via dit infuus spuit de cardio-anesthesioloog de verdovingsmiddelen (anesthesiemedicijnen) in, waardoor u langzaam in slaap valt. Hierna merkt u verder niets meer. Om de ademhaling tijdens de operatie te kunnen controleren, wordt er een plastic buisje in uw keel gebracht.
Na de hartoperatie De Intensive Care Na de operatie gaat u naar de intensive care (IC). Het UMCG telt vier Intensive Care afdelingen. In principe gaat u na de operatie naar de Thorax Intensive Care. Maar het kan ook zijn dat u naar 23
Een hartoperatie
een andere Intensive Care gaat. Soms moet bijvoorbeeld, wegens longproblemen, langer worden beademd. Gedurende uw verblijf op de IC voeren de verpleegkundigen en de intensive care-arts dag en nacht controles uit en verzorgen uw wond. Omdat de borst wond nog pijnlijk kan zijn, krijgt u pijnstillers. Per dienst is er één verpleegkundige die u verzorgt. Er wordt regelmatig bloed afgenomen en een röntgenfoto van uw borst gemaakt. Zodra de intensive care arts vindt dat u voldoende hersteld bent, gaat u terug naar de verpleegafdeling B2/C2 of zonodig naar de afdeling Hartbewaking. Dit is meestal één of twee dagen na de operatie. Alleen als er nog problemen zijn met hart, longen of andere organen, kan het noodzakelijk zijn om u langer op de IC te behandelen. Soms kan als gevolg van een operatie tijdelijk acute verwardheid ontstaan. De periode van verwardheid kan variëren van enkele uren tot dagen. De duur is afhankelijk van een aantal factoren, zoals leeftijd, conditie en de ernst van de hartafwijking. Verschijnselen hierbij kunnen zijn dat men niet zo helder is als normaal, dat men de grip op zichzelf en de omgeving kwijt is, waardoor men waakzaam, achterdochtig en soms zelfs agressief kan zijn. Ook kan het zijn dat patiënten zich juist stilletjes terug trekken. Dit is voor de getroffene en de naaste omgeving een ingrijpende gebeurtenis. Met behulp van medicijnen en door lichamelijk herstel na de operatie zullen de klachten en verschijnselen verminderen. Meer informatie vindt u in de folder ‘Acuut optredende verwardheid’. Bezoek op de Intensive Care Wanneer uw familie u wil bezoeken op een Intensive Care, dienen zij zich vooraf te melden op de verpleegafdeling waar u opgenomen bent. Een verpleegkundige van de afdeling begeleidt hen naar de IC. Wanneer uw naaste familie u bezoekt op de IC kan dit grote indruk maken. Door de intensieve zorg is er veel bedrijvigheid en er staat veel apparatuur. De verpleegkundigen van
24
Thoraxcentrum
de IC coördineren en begeleiden het verdere bezoek. Ze kunnen uitleg geven over uw situatie op dat moment. Tijdens deze bezoektijden mag familie een half uur per keer aanwezig zijn. Verder gelden de volgende regels: • Er mogen maximaal twee bezoekers tegelijk komen. Te veel en te lang bezoek kan voor u erg belastend zijn. • Afwijken van de bezoektijden kan alleen in overleg met de verpleegkundige. Tijdens de opname op de Intensive Care zijn de volgende zaken van belang: • Bloemen en planten zijn in verband met infectiegevaar op de Intensive Care niet toegestaan. Alternatieven, zoals kunstbloemen, kaarten en foto’s/tekeningen mogen wel en leveren vaak een positieve bijdrage aan het herstel. • In ons ziekenhuis is het gebruik van een mobiele telefoon toegestaan. Op de Intensive Care afdelingen is het gebruik van een mobiele telefoon echter niet toegestaan omdat mobiele telefoons de medische apparatuur kunnen ontregelen, waardoor gevaar ontstaat voor onze patiënten. Mobiele telefoons moeten daarom uit tijdens het bezoek op de Intensive Care. Terug op de verpleegafdeling B2/C2 Zodra u terug mag naar de verpleegafdeling halen de verpleeg kundigen van de verpleegafdeling u op van de Intensive Care. Op de verpleegafdeling worden regelmatig controles uitgevoerd, maar hier ligt u niet meer aan de bewakingsmonitor. Wel kan het zijn dat uw hartritme bewaakt wordt door een zogenaamd ‘telemetriekastje’. Na overplaatsing kunt u nog wat slaperig zijn van de narcose. De verpleegkundige begeleidt u de komende dagen bij uw herstel. De eerste dagen na de operatie kunt u zich moe voelen,
25
Een hartoperatie
emotioneel zijn. De borstwond kan pijnlijk zijn, uw eetlust kan afwezig zijn en u kunt spierpijn in uw nek of schouders voelen. U hoeft zich hier niet ongerust over te maken. Dit zijn normale reacties op deze ingrijpende operatie. Het is wel van belang dat u uw klachten, zoals pijn, aangeeft bij de verpleegkundige. Zij kan u ondersteunen en zonodig in overleg met de arts extra medicijnen tegen de pijn geven. U kunt last hebben van koorts na de operatie. Dit is een normaal, veel voorkomend verschijnsel. Ook kunt u misselijk zijn en moet u misschien braken. De verpleegkundigen weten precies wat ze u hiertegen mogen geven. Misselijkheid komt weinig voor na een hartoperatie en is meestal mild van aard. Dit geldt ook voor patiënten die in het verleden na de narcose vaak misselijk zijn geweest. Veel mensen hebben dorst na een operatie. Als u wat mag drinken, doe dit dan voorzichtig en rustig, om misselijkheid te voorkomen. Mag u niet drinken, dan kan de verpleegkundige uw lippen nat maken om de ergste dorst weg te nemen. U kunt een scherp of kriebelig gevoel achter in de keel hebben. Dit wordt vaak veroorzaakt doordat er tijdens de operatie een buisje in de keel heeft gezeten voor de beademing. Deze irritatie verdwijnt vanzelf binnen enkele dagen. Het infuus, het zuurstofslangetje, de urinekatheter en de drain (slang) die het wondvocht afvoert, worden verwijderd zodra ze overbodig zijn. Op de verpleegafdeling wordt de eerste dagen nog regelmatig uw bloeddruk, polsslag, temperatuur, gewicht en urine productie gecontroleerd. Meldt het de verpleegkundige als u zelf veranderingen bemerkt in uw polsslag of als u twijfels heeft over uw (lichamelijke) gesteldheid. Dagelijks vanaf 9.00 uur lopen de zaalarts en/of de v.s./p.a. visite en volgen uw herstel. Zij informeren u over noodzakelijke aanvullende onderzoeken en medicijngebruik. Als u vragen heeft over de operatie of over uw herstel, dan kunt u die altijd aan de artsen stellen. Eventueel opgetreden complicaties worden ook 26
Thoraxcentrum
besproken. Als u uw ‘eigen’ cardiothoracaal chirurg na de operatie wilt spreken, kunt u via de verpleegkundigen of de verpleegkundig specialist een afspraak maken. Pijnscore Als de verdoving is uitgewerkt, kan er pijn ontstaan in het operatiegebied. Het is belangrijk dat u diep kunt in- en uitademen, ophoesten en bewegen. U mag daarbij niet gehinderd worden door pijn. Daarom wordt u gevraagd, meerdere malen per dag, uw pijn een cijfer te geven. 0 = geen pijn. 10 = ondragelijke pijn. Aan de hand hiervan kan de verpleegkundige de juiste pijnmedicatie geven. Het is misschien niet mogelijk om uw pijn helemaal weg te nemen, maar uw pijn kan wel tot een aanvaardbaar niveau terug gedrongen worden. Het herstel Op de verpleegafdeling begint uw revalidatie echt. De eerste dag bent u nog in pyjama, maar komt u al - rustig aan - onder begeleiding van de verpleegkundige of fysiotherapeut uit bed. Het is van belang dat u weer snel in beweging bent en goed slijm ophoest, dit voorkomt complicaties. Als bewegen en/of hoesten nog pijnlijk is, kunt u (extra) pijnstillende medicijnen vragen. De volgende dagen moedigen de verpleegkundigen u aan zoveel mogelijk dingen zelf te doen. Onthoudt wel dat u de hulp van een verpleegkundige in moet roepen, als u vindt dat een bepaalde bezigheid nog te zwaar voor u is. Denk kritisch mee en bespreek uw ideeën en verwachtingen met de verpleegkundigen. De derde dag na de operatie krijgen veel patiënten een dipje. Dit is een bekend verschijnsel en dit gevoel is over het algemeen met een dag weer over. Op de zij slapen mag weer zodra u op de verpleeg afdeling terug bent, tenzij uw operateur anders heeft besloten. Als dit nog gevoelig is, wat goed mogelijk is, draait u, ook in uw slaap, automatisch terug op de rug. 27
Een hartoperatie
Wondverband De operatiewonden aan uw borst en eventueel uw arm en/of been (als u omleidingen heeft gekregen), worden na de operatie verbonden. Dagelijks worden de wonden bekeken en verzorgd. Als de wonden goed genezen, wordt er geen verband meer aangebracht. Oefenen Een bepaalde houding of beweging kan gevoelig zijn en u belemmeren in uw bewegingsvrijheid. Desondanks doet u er goed aan om, ongeacht de hinder, goed te bewegen en goed slijm op te hoesten. Het borstbeen is zo stevig vastgezet dat u zich daar geen zorgen over hoeft te maken. Gebruik wel een klein kussentje om de wond te steunen bij het hoesten. De fysiotherapeut en de verpleegkundigen helpen u bij de oefeningen. Vrouwen met een zware buste wordt geadviseerd een beha te gaan dragen. Bij voorkeur een beha zonder beugels, zoals een sportbeha. Steunkous Als bij u voor het maken van een omleiding een ader uit het been is gebruikt, is het belangrijk een steunkous te dragen. Deze steunkous voorkomt dat het been dik wordt. Het bloed dat vroeger door de gebruikte beenader stroomde, moet in het been een andere route volgen, via een dieper gelegen vaatsysteem. Het kost enige tijd voordat dit systeem zich volledig heeft aangepast. In de eerste weken na de operatie kan de terugstroom van het bloed uit dit been naar het lichaam verstoord zijn, waardoor het been dikker kan worden. Om dit te voorkomen is het belangrijk dat u, als u uit bed gaat, een steunkous om het geopereerde been draagt. ’s Nachts mag u de kous uit doen. U draagt de kous tot zes weken na de operatie. Na deze periode heeft de bloedsomloop van het been zich aan de nieuwe situatie aangepast. De kousen zijn wasbaar in de machine tot 90 graden Celcius, ze mogen niet in de droogtrommel.
28
Thoraxcentrum
Fysiotherapie De fysiotherapie begeleidt u de eerste dagen na de operatie met ademhalingsoefeningen. Dit gebeurt al op de Intensive Care. Nadat u na de operatie voor het eerst uit bed geweest onder begeleiding van een verpleegkundige, zal de fysiotherapeut u hierin verder begeleiden. Dit wordt uitgebreid met wandelen over de gang en later traplopen en/of fietsen op de hometrainer. Deze activiteiten zijn er op gericht uw grenzen te verkennen en meer vertrouwen te krijgen in wat u wel en (nog) niet kunt. Medisch Maatschappelijk Werk (MMW) Ziek zijn is vaak ingrijpend. Wanneer u voor behandeling in het ziekenhuis wordt opgenomen, kunt u zich angstig, onzeker of verdrietig voelen. Soms heeft uw ziekte gevolgen voor uzelf en/of uw naaste omgeving. Er kunnen vragen bij u opkomen die te maken hebben met uw werk, financiën of huisvesting. Met deze en andere problemen kunt u in het UMCG terecht bij een van de medisch maatschappelijk werkers. Een medisch maatschappelijk werker is iemand die patiënten en mensen in de directe omgeving van patiënten begeleidt. Het MMW werkt samen met artsen, verpleegkundigen en andere hulpverleners in het UMCG. U kunt via de verpleegkundige een afspraak maken met de maatschappelijk werker. Voedingsassistent Met de voedingsassistent kunt u uw wensen wat betreft de maaltijden bespreken. De assistent komt dagelijks met een formulier waarop u uw keuze kunt maken voor de volgende dag. Als u een dieet volgt, wordt daar rekening mee gehouden.
29
Een hartoperatie
Voorbereiding op ontslag Overplaatsing naar uw eigen ziekenhuis Zodra uw conditie het toelaat, hoort u van de zaalarts/v.s./p.a. of u kunt worden overgeplaatst naar uw eigen ziekenhuis. Op de dag zelf wordt u in de loop van de ochtend met de ambulance naar uw eigen ziekenhuis gebracht. De zaalarts en verpleegkundige verzorgen de schriftelijke overdracht voor de hulpverleners in uw eigen ziekenhuis. Hierin staat beschreven welke operatie u heeft ondergaan, hoe het herstel tot nu toe is verlopen en welke medicijnen u gebruikt. Eenmaal in uw eigen ziekenhuis wordt de revalidatie voortgezet. Als er opvang/thuiszorg voor de eerste twee weken thuis nodig is, regelt uw eigen ziekenhuis dit. Als u vanuit ons ziekenhuis naar huis gaat Zodra uw conditie het toelaat, hoort u van de zaalarts/v.s./p.a. wanneer u naar huis kunt. Mocht het nodig zijn dat u nog voor een korte periode in een verzorgings- of verpleeghuis moet verblijven voor verder herstel, dan wordt dit vanuit het ziekenhuis geregeld in overleg met u. Ook eventuele thuiszorg wordt op de verpleegafdeling geregeld. Huishoudelijke hulp moet u of uw contactpersoon regelen via uw eigen gemeente. Voor het ontslag vinden nog enkele gesprekken plaats. • Gesprek met zaalarts/Verpleegkundig Specialist/Physician Assistant De zaalarts spreekt met u tenminste één dag voor ontslag. Hij doet lichamelijk onderzoek en controleert uw longen en de borst- en eventuele beenwond. Hij bespreekt met u de verwachtingen over uw verdere herstel. • Gesprek met verpleegkundige Op de ochtend van ontslag hebt u nog een gesprek met de verpleegkundige. Tijdens dit gesprek bespreekt u samen de opnameperiode in ons ziekenhuis en de herstelperiode die voor u ligt. Daarnaast wordt bekeken of alles rondom de eventuele thuiszorg geregeld is. 30
Thoraxcentrum
Overleg van te voren met uw partner of familielid, wie bij dit gesprek aanwezig is. De dag van ontslag Meestal kunt u rond 11.00 uur ’s ochtends naar huis. Voordat u naar huis gaat, krijgt u de volgende papieren mee van de verpleegkundige: • Een brief voor uzelf met gegevens over uw hartoperatie; dit is een kopie van de brief die uw huisarts en cardioloog opgestuurd krijgen. • Een afspraak voor poliklinische controle bij de cardiothoracaal chirurg (meestal twee weken na ontslag). • Een afspraak voor poliklinische controle bij uw eigen cardioloog. • Recepten. • Medicijnoverzichtskaartje. Eventueel krijgt u ook: • Een kaart voor de Trombosedienst, als u bloed verdunnende medicijnen gebruikt. • Een afspraak voor bloedonderzoek en/of een longfoto. • Een afspraak voor de medebehandelend arts. • Een kaartje over de Endocarditis profylaxe.
Naar huis Herstel thuis Dit hoofdstuk geeft u informatie die van belang is voor de eerste tijd thuis. U heeft een grote operatie ondergaan, maar tegen de tijd van het ontslag bent u al voor het belangrijkste deel hersteld. Daarom is het niet meer nodig dat u in ons ziekenhuis blijft. Na ontslag uit het ziekenhuis gaan het verdere herstelproces en de revalidatie thuis door. Van tevoren is moeilijk te zeggen hoe dit proces verloopt. Dit verschilt van persoon tot persoon. Het totale proces duurt ongeveer drie tot zes maanden. Hoe snel u herstelt 31
Een hartoperatie
hangt onder meer af van het soort hartoperatie, uw leeftijd en uw conditie vóór de operatie. Onderstaande informatie gaat over de nazorg na een hartoperatie en kleine of grotere problemen die zich voor kunnen doen. Deze problemen horen vaak bij het herstel. Met anderen praten over de operatie kan prettig zijn. Bedenk daarbij wel dat het herstel bij iedereen anders verloopt. Wanneer u naar aanleiding van deze informatie nog vragen heeft, kunt u die vóór uw ontslag uit ons ziekenhuis bespreken met de arts, verpleegkundige, fysiotherapeut of diëtist. Vragen die u thuis heeft, kunt u bespreken met uw huisarts, uw cardioloog of de verpleegkundige met aandachtsgebied hartrevalidatie. Normale verschijnselen na de hartoperatie Na de operatie kunnen er allerlei klachten optreden. U heeft een intensieve en spannende tijd achter de rug, waarbij uw lichamelijke en geestelijke conditie is verminderd. U kunt concentratie stoornissen hebben, zoals moeilijkheden met lezen en vergeet achtigheid. Soms lukt het in de eerste weken na de operatie niet eens om een paar regels achter elkaar te lezen of een verhaal te volgen dat iemand vertelt. De ervaring leert dat deze concentratieen geheugenstoornissen meestal na drie maanden verminderen en vervolgens geheel verdwijnen. Slap en vermoeid zijn na een grote operatie is normaal, evenals last van kortademigheid bij inspanning. Door uw dagelijkse levensritme geleidelijk te hervatten, verdwijnen deze klachten meestal vanzelf. Sommige patiënten zijn na hun operatie sneller geëmotioneerd. Ze huilen snel, ook wanneer daarvoor (voor anderen) geen aanleiding lijkt te bestaan. Zij hebben de eerste weken tot maanden na het ontslag weinig controle over hun emoties. Onredelijke boosheid, driftbuien en snel geïrriteerd raken, zijn verschijnselen die bij het verwerken van een ingrijpende gebeurtenis, zoals een hartoperatie, kunnen optreden. Dit kan tot spanning in de relatie met uw partner leiden. Uw partner en/of anderen die bij u wonen, hebben ook een spannende tijd achter de
32
Thoraxcentrum
rug. Van hen wordt vaak verwacht dat ze sterk zijn, de patiënt opvangen en vooral aan de patiënt geen tranen laten zien. Het heeft geen zin om emoties te onderdrukken. Probeer samen de operatie te verwerken en de gebeurtenis langzaam in het leven in te passen. Praat samen over wat u bezig houdt. Vertrouw erop dat de emotionele reacties, hoe pijnlijk ook, normaal en in de meeste gevallen tijdelijk van aard zijn. Borstbeen Bij de meeste hartoperaties is het borstbeen tijdens de operatie in de lengte opengemaakt. Aan het einde van de operatie worden de beide helften van het borstbeen weer stevig aan elkaar bevestigd met roestvrijstalen draden. In principe worden deze hechtingen nooit meer verwijderd. Het duurt tenminste zes weken voordat het bot volledig aan elkaar vast gegroeid is. Om het borstbeen te ontzien, is het verstandig de eerste zes weken na de operatie de volgende dingen achterwege te laten: • zware dingen tillen; • een grote hond uitlaten; • zware huishoudelijke werkzaamheden, zoals stofzuigen en ramen lappen. Hoesten, niezen, lachen, hikken en persen is de eerste weken soms gevoelig. Meestal wordt een slagader uit de borstwand gebruikt als omleiding voor een vernauwde kransslagader. De plek waar deze borstslagader is verwijderd, kan doof aanvoelen of overgevoelig zijn. De pijn is duidelijk anders dan de pijn op de borst die u vóór de operatie voelde en is van tijdelijke aard. Een andere klacht die vaak voorkomt, is dat u uw hart nadrukkelijker in de borstkas voelt bonzen. Vooral in rust ervaart u dit dan sterk. Dit komt doordat het weefsel van en rondom het hart is geprikkeld door de operatie. Ook dit verschijnsel is doorgaans onschuldig en tijdelijk van aard. Bespreek de klachten altijd met uw cardioloog tijdens uw controlebezoek.
33
Een hartoperatie
Wondgenezing Voor het maken van omleidingen wordt vaak een slagader uit de borstwand of de onderarm gebruikt. Ook kan er een ader uit het boven- of onderbeen gebruikt worden, al dan niet door middel van een kijkoperatie. Het voordeel van een kijkoperatie zijn de kleine sneetjes met minder kans op wondproblemen. Van de beenwond kunt u de eerste weken klachten hebben. Vooral bij de knie en enkel kan het litteken de eerste weken een stekende pijn geven en bij het lopen kunt u de wond voelen trekken. Bij het verwijderen van de beenader is het soms onvermijdelijk dat een kleine huidzenuw wordt beschadigd. Hierdoor kan bijvoorbeeld op uw scheenbeen en enkel een gevoelloze plek ontstaan. Deze plek wordt langzaam kleiner, maar vaak blijft een klein deel van de beenhuid vreemd aanvoelen. Hoewel dit vervelend kan zijn, is er geen reden tot bezorgdheid. In de eerste weken na de operatie kan het been dik worden. Vocht wordt moeilijker vanuit het been naar het hart afgevoerd, omdat de weggenomen beenader niet wordt vervangen. Andere aders in het been nemen deze taak over, maar dit kost tijd. Naast het dragen van een kous is het raadzaam uw been regelmatig hoog te leggen als u zit. U kunt enkele weken na de operatie proberen de kous eens uit te laten. Als het geopereerde been slank blijft is de kous niet langer nodig. Zwelt het geopereerde been wel op draagt u de kous nog een week en probeert het dan opnieuw zonder kous. Wondgenezing thuis De operatiewonden zijn over het algemeen dicht als u naar huis gaat. Als er een kleine hoeveelheid vocht uit de wond lekt, kunt u een droog steriel gaas op de wond leggen. Het gaas maakt u vast met een pleister. Van de verpleegkundige krijgt u, indien nodig, instructies en materiaal voor eenvoudige wondverzorging. Gebruik de eerste weken geen poeder en zalf op de wond. Een litteken heeft ongeveer een jaar nodig om volledig uit te rijpen. Felle zon geeft extra pigmentvorming in het litteken, waardoor het litteken beter zichtbaar blijft. U kunt littekens naast kleding ook 34
Thoraxcentrum
beschermen met sun-block crèmes. Als de wondranden plaatselijk wijken of als er een draadje van een hechting zichtbaar is, mag u er niet aan trekken. De hechtingen lossen in ongeveer zes weken vanzelf op. Wij raden vrouwen aan dag en nacht een zachte bh zonder beugels te dragen, omdat het litteken van de borstwond minder breed en mooier geneest als er weinig spanning op komt. Als er problemen zijn met de genezing van één van de wonden, dan kunt u contact opnemen met de huisarts. Spierpijn Na de operatie is spierpijn in de nek en rug, tussen de ribben en rondom de schouders een normaal verschijnsel. Dit wordt veroorzaakt doordat de randen van het borstbeen tijdens de operatie uit elkaar getrokken zijn om bij het hart te komen. De spierpijn wordt geleidelijk minder, maar kan wel zes tot acht weken aanhouden. Wanneer de huisarts bellen? Eenmaal thuis kunnen klachten optreden waarbij het raadzaam is om hulp te zoeken. In eerste instantie belt u uw huisarts. Als u eventueel een vervangend huisarts moeten bezoeken, dan kunt u uw eigen brief (kopie van de brief aan de huisarts) meenemen en zo de vervangende huisarts van de nodige informatie voorzien. U neemt contact op in geval van: • Temperatuurverhoging. Bij een temperatuur hoger dan 39 ºC, opgenomen rectaal of het oor. • Wondproblemen. Als de wonden rood, dik en pijnlijk worden of als er helder of troebel vocht uitkomt. • Onregelmatige of snelle hartslag. Als u klachten heeft van een snelle en/of onregelmatige hartslag, waarbij u zich niet goed voelt. • Pijn. Bij het ontstaan van pijn op de borst, zoals voor de operatie (angina pectoris), maar ook bij het erger worden of veranderen van de wondpijn van de borst-, arm- of beenwond. 35
Een hartoperatie
•
•
Kortademigheid. Als de kortademigheid erger wordt dan bij ontslag. Bij vertrek uit het ziekenhuis is het normaal dat u nog kortademig bent. Soms al na een beetje inspanning. Meestal wordt het vrij snel minder. Hoesten. Bij toenemend hoesten en het opgeven van geel of groen slijm, zeker als dit samen gaat met koorts.
Nazorg Voor een optimaal herstel na de operatie zijn de volgende adviezen van groot belang. Bij uw verdere herstel spelen uzelf en uw dagelijks lichamelijke inspanning een belangrijke rol. Er is wel een verschil tussen het ziekenhuis en thuis. In het ziekenhuis kon u meteen uw vragen stellen en keken hulpverleners mee, die ervoor zorgden dat u niet te veel, maar ook niet te weinig deed. Thuis bent u alleen of met uw familie. Veel mensen hebben dan de neiging om het maar ‘voorzichtig aan’ te doen. Als u in het ziekenhuis al goed ter been was, dan is het raadzaam de eerste dagen na thuiskomst in uw eigen tempo en naar eigen kunnen te wandelen. Lichte huishoudelijke werkzaamheden mag u doen. Luister naar uw lichaam. Om uw herstel te versnellen, is het meestal nodig dat u elke dag uw activiteiten iets uitbreidt. Doe alles geleidelijk, een beetje moe worden mag, maar overdrijf niet. Dit geldt voor zowel uw lichamelijke, geestelijke als sociale activiteiten. Probeer de eerste tijd het aantal mensen dat u op bezoek krijgt te beperken. Probeer situaties met stress te vermijden en probeer afstand te nemen van situaties die onaangename spanning geven. Poliklinische hartrevalidatie Zes weken na het ontslag gaat u voor controle naar uw eigen cardioloog. Als uw conditie u het toelaat, start u daarna met het hartrevalidatieprogramma. Wanneer u onder behandeling bent van een cardioloog in het UMCG komt u voor revalidatie naar dit ziekenhuis. Is uw eigen cardioloog in een ander ziekenhuis werkzaam, dan vindt de revalidatie daar plaats. 36
Thoraxcentrum
Wanneer u via het UMCG hartrevalidatie volgt, betreft het een programma voor zes weken, waarin u twee keer per week een ochtend op de polikliniek Revalidatie komt. Het programma wordt gegeven in groepsverband. Het bestaat uit een bewegings module met daarin plaats voor een fietstrainingsprogramma, sport en spel en ontspanningsinstructie en een voorlichtingsmodule met als onderwerpen de emotionele verwerking van een hartziekte en de leefregels en risicofactoren. U kunt voor vragen tijdens werk dagen van 8.00 - 16.30 uur contact opnemen met het algemene nummer van de polikliniek van het Thoraxcentrum, telefoon (050) 361 29 15. Het secretariaat zal uw vraag voorleggen de desbetreffende arts/verpleegkundig specialist/physician assistant/ verpleegkundig consulent . Uw vraag wordt dan in principe binnen twee werkdagen beantwoord (maximaal drie werkdagen). Houdt bij het bellen uw UMCG-nummer bij de hand. Medicijngebruik Na de hartoperatie blijft u medicijnen gebruiken. Naast de nuttige werking van medicijnen, kunnen zij ook bijwerkingen hebben. Informatie over de verschillende medicijnen, die bij hartziekten vaak worden voorgeschreven kunt u vinden in de brochure ‘Medicijnen en Hartziekten’ van de Nederlandse Hartstichting of op de website: www.hartstichting.nl Verkeerd gebruik van medicijnen kan leiden tot ernstige schade. Wij raden u daarom dringend aan: • nooit zelf de dosering te veranderen; • niet zelf te stoppen met de voorgeschreven medicijnen; • geen medicijnen van een ander te gebruiken, ook al heeft deze persoon dezelfde symptomen; • te letten op eventuele bijwerkingen van de medicijnen, raadpleeg de bijsluiter.
37
Een hartoperatie
Geneesmiddelenpaspoort U krijgt een medicijnkaart mee, waarop staat welke medicijnen u moet gebruiken. De doseringen en de tijdstippen zijn op de kaart aangegeven. U kunt ook zien, wanneer u het innemen van bepaalde medicijnen moet staken. De verpleegkundige geeft u de recepten voor de medicijnen mee. Controles diabetici Diabetici (mensen met suikerziekte) moeten hun bloedsuiker gehalte (vaker) controleren, omdat door de hartoperatie de instelling vaak verstoord raakt. Bloedverdunnende medicijnen Het kan zijn dat u na ontslag uit het ziekenhuis medicijnen blijft gebruiken die de stolling van het bloed remmen. Hierdoor wordt voorkomen dat stolsels kunnen ontstaan in omleidingen (‘bypasses’) of op de hartkleppen. Welke middelen worden voorgeschreven hangt van meerdere factoren af. Bij het gebruik van deze medicijnen is de neiging tot bloeden groter dan normaal. Dit uit zich bijvoorbeeld in tandvleesbloedingen bij het tanden poetsen, (grote) blauwe plekken na stoten of langer nabloeden bij wondjes. Ter voorkoming kunt u beter een zachte tandenborstel gebruiken en schoeisel dragen in en om het huis. Bij bloed in uw urine of ontlasting moet u contact opnemen met de Trombose dienst (als u daar bekend bent) of met de huisarts. Trombosedienst De Trombosedienst controleert regelmatig het bloed van mensen die acenocoumarol (Sintrom mitis®) of fenprocoumon (Marcoumar® ) gebruiken. Op basis van de mate van ontstolling van het bloed wordt de dosis van de bloedverdunners bepaald. De hoeveelheid voorgeschreven tabletten kan wisselen. Bepaalde geneesmiddelen en ook alcohol kunnen niet worden gebruikt in combinatie met acenocoumarol of fenprocoumon, omdat zij de werking negatief beïnvloeden. 38
Thoraxcentrum
Overleg bij twijfel altijd met de huisarts of de Trombosedienst. Meer informatie over de Trombosedienst vindt u op de verpleegafdeling. Douchen en baden U mag zich al een aantal dagen na de operatie douchen. Een bad nemen mag pas drie weken na de operatie, omdat de huid in de omgeving van de wond week wordt in het water. Is een wond na drie weken nog niet helemaal genezen, dan moet u met baden wachten tot dit wel het geval is. Tillen Een gelijkmatige belasting van de borst is belangrijk om het borstbeen, dat tijdens de operatie is opengemaakt, weer goed aan elkaar te laten groeien. Draag dus bijvoorbeeld geen tas in één hand terwijl de andere hand leeg is. Til ook geen zware voorwerpen. Wanneer u dit wel doet, kunnen de twee helften van het borstbeen ten opzichte van elkaar gaan schuiven. Dit komt de genezing niet ten goede en uw borstbeen kan zelfs losgaan hierdoor. Huishoudelijk werk De eerste weken mag u alleen licht huishoudelijk werk verrichten. Het zware werk, zoals ramen wassen, stofzuigen en vuilnis buiten zetten, kunt u de eerste weken beter aan anderen overlaten. Bijzondere aandacht vraagt de situatie van patiënten die voor zichzelf en/of een gezin moeten zorgen. Tot ongeveer zes à zeven weken na ontslag bent u nog niet in staat het huishouden volledig op u te nemen. Wij raden u dan ook aan tijdig thuiszorg te regelen voor deze periode. Dit kunt u doen via uw eigen gemeente. Voeding Om uw hart en bloedvaten in een goede conditie te houden, is het belangrijk dat u matig bent met het gebruik van vet (met name verzadigd vet), cholesterol en zout. Ook het streven naar een 39
Een hartoperatie
gezond gewicht is belangrijk bij het voorkomen van hart- en vaatziekten. Als er sprake is van overgewicht, dan is het verstandig om af te vallen. Doe dit echter onder deskundige begeleiding van de huisarts of diëtist. U bent nog aan het herstellen van de operatie, afvallen mag dit herstel niet belemmeren. Op de afdeling vindt u voorlichtingsmateriaal over goede voeding. Zie ook de website: www.voedingscentrum.nl Alcohol Een hartoperatie is geen reden om met alcoholgebruik te stoppen. Wel is matiging aan te raden. Alcohol versterkt de werking van antistollingsmiddelen, zoals acenocoumarol (Sintrom mitis) en fenprocoumon (Marcoumar). Bij gebruik van één tot twee glazen alcohol per dag is er geen risico op verstoring van de instelling. Meer alcohol wordt afgeraden, omdat het de werking van deze medicijnen merkbaar beïnvloedt en het niet goed is voor uw lichaam. Bespreek in ieder geval het gebruik van alcohol met uw cardioloog. Roken Onderzoek heeft aangetoond dat roken slecht is voor de gezond heid. Roken is een extra belasting voor het hart en beïnvloedt het ontstaan van (nieuwe) vernauwingen in de kransslagaders. Ook is door onderzoek aangetoond dat rokers, die na een hartoperatie stoppen met roken, evenveel kans hebben op hartklachten als nietrokers. Stoppen met roken verbetert niet alleen de conditie, maar ook aangerichte schade blijkt na een bepaalde periode te 'herstellen'. Stoppen is dus altijd zinvol! Stoppen met roken is lang niet altijd gemakkelijk. Heeft u hulp of hulpmiddelen nodig bij het stoppen, neem dan contact op met uw huisarts of met de coördinator van het hartrevalidatieteam. In ons ziekenhuis bestaat de mogelijkheid onder deskundige begeleiding te stoppen met roken. Meer informatie hierover vindt u in de folder ‘Stoppen met roken poli’.
40
Thoraxcentrum
Wandelen Het maken van een wandeling is toegestaan en raden wij u zelfs aan. Begin bijvoorbeeld met dagelijks een aantal keren een korte wandeling (tien minuten) en breidt dit langzaam uit. Let er wel op dat als u met een (grote) hond gaat wandelen, deze niet met ú uitgaat in plaats van u met de hond. Plotseling trekken aan de riem kan extra druk op het nog niet genezen borstbeen geven. Vraag in dat geval vooraf aan de fysiotherapeut wanneer u weer mag proberen uw hond uit te laten. Ook het lopen met één stok of één kruk is de eerste vier weken niet toegestaan, omdat de beide helften van het borstbeen ten opzichte van elkaar kunnen gaan verschuiven. Fietsen en autorijden De eerste vier weken na de operatie is fietsen en autorijden niet toegestaan. Het is belangrijk dat er géén onverwachte bewegingen plaatsvinden, waardoor de beide helften van het borstbeen ten opzichte van elkaar kunnen gaan verschuiven. Dit komt de genezing niet ten goede. Wanneer u in deze periode wel zou gaan fietsen, is de kans op vallen erg groot. U mag wel fietsen op een hometrainer. Seksualiteit U hoeft niet bang te zijn om te vrijen. Vrijen betekent geen extra risico voor uw hart. De inspanning hierbij is te vergelijken met het oplopen van twee trappen. Ook de operatiewond in de borstkas is na ontslag voldoende genezen. Het is na een grote operatie echter niet ongewoon dat het vrijen niet meteen is als voorheen. Soms kan uw partner zich schamen, omdat hij of zij zin heeft in seks en bang is u daarmee lichamelijk of emotioneel teveel te belasten. Het is belangrijk om ook hierover met elkaar proberen te praten. Het gebruik van bepaalde medicijnen (de zogenoemde bètablokkers) kan erectieproblemen geven bij mannen en bij vrouwen ervoor zorgen dat de vagina minder gemakkelijk vochtig wordt. Heeft u vragen, bespreek deze dan gerust met uw huisarts of cardioloog. 41
Een hartoperatie
Zie ook de folder ‘Hart & Lust, seksualiteit en intiem contact na een hartaandoening’. Sporten In het algemeen hebben de meeste mensen weinig lichamelijke beperkingen na een hartoperatie. In verband met de genezing van het borstbeen mag u de eerste zes weken na de operatie nog niet sporten. Opnieuw starten met sporten is afhankelijk van uw herstel en conditie van vóór de operatie. Overleg tijdens de controleafspraak met uw cardioloog wanneer u kunt beginnen met sporten. Vooral als u wilt zwemmen, moet u dit eerst met hem bespreken. In het algemeen kunt u uw conditie langzaam weer opbouwen naar uw sportniveau van vóór de operatie. Er zijn mogelijkheden om dit via een hartrevalidatieprogramma te doen; bespreek dit met uw cardioloog. Werkhervatting Meestal kunt u uw werk hervatten tussen drie en zes maanden na de operatie, afhankelijk van de aard van de werkzaamheden. U voelt over het algemeen zelf het best wanneer u weer aan werken toe bent. Bespreek werkhervatting in een vroeg stadium met uw werkgever, bedrijfsarts, huisarts of cardioloog. Vaak is het verstandig te beginnen met halve dagen en dit langzaam uit te breiden. Vakantie Als u vlot en zonder problemen herstelt, dan is ongeveer zes weken na de operatie met vakantie gaan goed mogelijk. Beperkingen zijn er in principe niet. Wel is het verstandig dit van tevoren met uw huisarts of cardioloog en, indien van toepassing, de trombosedienst te overleggen. Als u besluit op vakantie te gaan, doe dan de eerste dagen rustig aan en bekijk zelf wat u aan kunt.
42
Thoraxcentrum
Zon en zonnebank Het is, met het oog op de wondgenezing, niet verstandig om de eerste maanden na de operatie de littekens bloot te stellen aan felle zon of de zonnebank. Een gezichtsbruiner of het gebruik van sun-block crèmes op de littekens is wel toegestaan. Als u het medicijn amiodaron (Cordarone®) gebruikt, dan mag u niet in de zon of onder de zonnebank. Dit in verband met verbranding en verkleuring van de huid.
Aanvullende informatie voor patiënten met een hartklepoperatie Antibioticabescherming Wanneer u aan een hartklep bent geopereerd of een kunstklep heeft gekregen, is het belangrijk bij medische ingrepen, verwondingen of tandheelkundige behandelingen antibiotica te krijgen. Bij een gerepareerde hartklep of kunstklep kan deze namelijk ontstoken raken als er bacteriën in het bloed komen. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij oppervlakkige verwondingen, zoals een grote schaafwond of bij diepere wonden, die gehecht moeten worden. U moet kortstondig tegen mogelijke infecties beschermd worden door antibiotica. Het is daarom van belang dat u uw tandarts en andere behandelend artsen vertelt dat u een hartklepoperatie heeft ondergaan en dat bescherming met antibiotica nodig is. Het is belangrijk om regelmatig naar de tandarts te gaan om tandheelkundige infecties te voorkomen. Meer informatie hierover vindt u in de folder van de Nederlandse Hartstichting ‘Hartklepaandoening’. Denk bij bloedend tandvlees daarom ook aan een mogelijke infectie. Meestal wordt bloeden van het tandvlees veroorzaakt door het gebruik van bloed verdunnende medicijnen. Patiënten met een hartklepvervanging door middel van een mechanische klepprothese, moeten onder alle omstandig heden en levenslang acenocoumarol (Sintrommitis®) of 43
Een hartoperatie
fenprocoumon (Marcoumar®) gebruiken. Levenslange controle door de trombosedienst is daarom ook noodzakelijk.
Algemene informatie Overnachtingsmogelijkheden Het UMCG heeft een (beperkt) aantal kamers beschikbaar in het NH-Hotel tegenover het UMCG. U kunt tegen een gereduceerd tarief een kamer reserveren. De prijs van een een- of twee persoons kamer, exclusief ontbijt voor familie van patiënten, bedraagt 45,- euro (tarief januari 2013). Wilt u van deze logeermogelijkheid gebruik maken, neem dan contact op met de verpleegkundige. Personeelsrestaurant U kunt als bezoeker van een opgenomen patiënt eten in het restaurant van het UMCG. U vindt dit restaurant aan de Fonteinstraat 14. U kunt uitsluitend afrekenen met uw pinpas. Openingstijden: 7.30 - 9.00 uur 11.30 - 14.00 uur 16.30 - 19.30 uur Parkeren U kunt, tegen betaling, gebruik maken van de parkeergarages Noord (ingang aan de Antonius Deusinglaan) en Zuid (ingang Hanzeplein). Informatie over de actuele parkeertarieven en kortingsmogelijkheden kunt u vinden op www.umcg.nl of via het algemene telefoonnummer van het UMCG (050) 361 61 61. Patiëntenverenigingen Er bestaan verschillende patiëntenverenigingen die voor u belangrijk kunnen zijn. Zo kunt u bijvoorbeeld behoefte hebben aan een gesprek met een lotgenoot over uw beleving en ervaringen. Dit kan een steun zijn bij de verwerking van deze ingrijpende gebeurtenis. Daarnaast heeft u wellicht het advies 44
Thoraxcentrum
gekregen om meer te gaan bewegen of sporten. De patiënten verenigingen richten hun activiteiten speciaal op deze vormen van nazorg. Natuurlijk is ook uw partner bij al deze activiteiten van harte welkom. Nederlandse Hartstichting, telefoon (0900) 30 00 300 website: www.hartstichting.nl De Hart & Vaatgroep. Telefoonnummer (088) 11 11 600, website: www.hartenvaatgroep.nl Infolijn Hart en Vaten (0900) 30 00 300 (werkdagen van 9.00 - 13.00 uur) Enquête en gebruik patiëntengegevens In de toekomst is het mogelijk dat u door medewerkers van het Thoraxcentrum gevraagd wordt mee te werken aan een enquête als u een hartoperatie ondergaan heeft. Het is ook mogelijk dat in de toekomst patiënten gegevens gebruikt worden voor onderzoek, indien daar toestemming voor gegeven is. Wat te doen als u een klacht heeft? Medewerkers zijn ervoor om u, tijdens uw verblijf in ons ziekenhuis, een zo goed mogelijke behandeling en zorg te bieden. Toch kan het zijn dat u niet tevreden bent over de behandeling, verzorging, organisatie of bejegening door medewerkers. Wij raden u aan de situatie zo snel mogelijk te bespreken met de direct betrokkene of uw klacht te formuleren in de enquête die u meekrijgt bij ontslag. Komt u er samen niet uit, dan kunt u de klacht bespreken met het afdelingshoofd of uw behandelend arts. U kunt ook een beroep doen op onze klachtenfunctionarissen. Zij geven informatie en advies en bemiddelen bij klachten. Het doel is de behandelings- en vertrouwensrelatie tussen patiënt en hulp verlener te herstellen, waarbij het vinden van een bevredigende oplossing centraal staat, zonder in de schuldvraag te treden. Meer informatie over dit onderwerp kunt u verkrijgen via de afdeling 45
Een hartoperatie
Patiënteninformatie van het UMCG (050) 361 33 00, bereikbaar op werkdagen van 9.00 - 17.00 uur.
Tenslotte U heeft recht op juiste en volledige informatie. Pas als u voldoende inzicht heeft, kunt u weloverwogen toestemming geven voor een bepaalde behandeling of een bepaald onderzoek. Als iets u niet geheel duidelijk is, vraagt u de verpleegkundige of behandelend arts dan om nadere uitleg. Wij vertrouwen erop u op deze manier voldoende informatie te hebben gegeven. Het team Cardiothoracale chirurgie wenst u voorspoedige herstel en beterschap.
46
Thoraxcentrum
Ruimte voor aantekeningen
47
Een hartoperatie
48