Een eigentijdse aanpak van eerstejaars studentenroeiers Wim Keizer, Coach Nereus Koert van den Berg, Coach Nereus Siu Li Oei Arts, KNRB & Nereus Al jaren wordt de alarmbel over het Nederlandse studentenroeien geluid. Door de toenemende studiedruk (prestatiebeurs en kortere studieduur) zou een combinatie met topsport niet meer mogelijk zijn. Het niveau van het studentenroeien zal omlaag gaan en Studentenverenigingen zullen in de toekomst veel minder leverancier voor bondsselecties kunnen zijn. In het NRC Handelsblad van 12 juli 1997 wordt in dit verband een teruggang van het aantal leden van studentenroeiclubs geconstateerd en pleit CTR-vertegenwoordiger Tjark de Vries voor een kortere wedstrijdkalender die meer aansluit op tentamenperiodes. De auteurs van dit artikel zien echter geen enkele reden mee te doen aan de klaagzang over het studentenroeien. Met een goed plan, goede begeleiding en sterk teamwork is voldoende tegenwicht te bieden aan de toegenomen studiedruk. Studentenroeiverenigingen kunnen het echter niet alleen, een bijdrage van de bond is noodzakelijk.. Ook de huidige bedreigingen van het studentenroeien staan vooruitgang niet in de weg. Een betere organisatie en een 'professionelere' topsportbenadering in het eerste jaar is voorlopig voldoende antwoord op de verhoogde studiedruk voor studentroeiers. Daarbij is meer kwaliteit in het coachkader noodzakelijk. Eerste jaars ploegen hebben een ervaren, charismatische coach nodig, veelal geassisteerd door een jonge, enthousiaste medecoach.
Schadelijke gewoontes bij studentenroeiclubs Roeien is een simpele sport, waar toch ontzettend gewichtig over gedaan wordt. Door de gedrevenheid van beoefenaren ontstaat een eigen visie op techniek, selectiebeleid en trainingsaanpak. Eenmaal coach moet uit eigenwijsheid het totale wiel opnieuw uitgevonden worden. Voor opleiding is weinig tijd, alle tijd wordt aan begeleiding van de ploeg besteed en ervaren clubgenoten worden slechts mondjesmaat geraadpleegd. Ontwikkelingen in standaard methoden en roeistijlen valt dan ook bijna niet waar te nemen. Clubs moeten een eigen topsport-aanpak ontwikkelen, die dwingend is voor coaches, maar waar iedere coach wel iets aan kan toevoegen. Een tweede schadelijke gewoonte is dat eerste jaars ploegen veel te snel worden samengesteld. Met de kerst moet de selectie doorgaans rond zijn. Half oktober begint een eerste jaars roeier doorgaans met de wedstrijdtraining. In twee maanden moet men zich dus waarmaken. Deze tijd is veel te kort. Ten eerste heeft men veel langer nodig om te wennen aan de combinatie van roeien en studeren. Door de selectiedruk haakt men sneller af. Ten tweede kan niemand vanuit de prestaties in deze eerste twee trainingsmaanden voorspellen wat de potentie van het individu is. De reden voor het snelle selecteren is vaak het tijdgebrek van de coach zelf. Veel roeiers in
de selectie vraagt veel tijd en de beschikbare tijd besteedt de coach liever aan 'de beteren'. Veel coaches vinden het belangrijk iedere haal van een roeier te zien en daar feedback op te geven. Zo is er langs de kant van het water het nodige verbale geweld te horen. Feit is dat er maar weinig coaches zijn die werkelijk al pratende een ploeg beter laten varen. Het ontbreekt aan een gedegen analyse, er wordt te primair aanwijzingen gegeven. Positieve uitzondering hierop is Jan Klerks, de bondscoach voor het scullen. Jan weet, elektronisch versterkt, een ploeg per haal naar een hoger technisch niveau te praten. Doorgaans levert het verbale geweld langs de bosbaan echter weinig technische progressie op. Studentenverenigingen hebben een eerste jaars acht, met soms apart een eerste jaars vier. De bond stimuleert dit door een eerste jaars achten klassement bij te houden met als een van de voorwaarden dat de ploeg niet te veel mag veranderen. Het is de vraag of deze aanpak voldoende resultaat oplevert. Talenten groeien bijvoorbeeld niet sneller dan het tempo dat de totale ploeg aanhoudt. Keizer & Van den Berg staan een 'eerste jaars groep' - benadering voor. Tot de groep behoren alle eerste jaars roeiers, die flexibel ingezet kunnen worden in verschillende nummers. De totale groep staat onder een coachteam, waarmee eenheid in trainingsarbeid en technische aanpak wordt bereikt. Daardoor zijn de roeiers makkelijker in verschillende nummers inzetbaar. In deze benadering staat de lange termijn ontwikkeling van de roeier centraal: een ontwikkeling naar toproeier. De resultaten van de wedstrijden zijn uiteraard wel belangrijk, maar niet heilig.
Aanpak eerste jaars zwaar Nereus 1997 Nereus kent geen standaard aanpak voor eerste jaars ploegen en is dus afhankelijk van de ideeën van de aangezochte coaches. Zo kan de kwaliteit van de aanpak, de begeleiding en dus van de ploeg per jaar en per sectie (zwaar, licht en vrouwen) verschillen. Iedere coach leunt op de werkwijze van de coach die hem tijdens zijn eigen roeicarrière heeft begeleid. In 1994 is er in opdracht van de coachraad van Nereus een standaardwerk geproduceerd over de aanpak van eerste jaars ploegen. In hoofdlijnen werd de aanpak gedurende het jaar beschreven. Meer gedetailleerd was een trainingschema opgenomen. Na de produktie van het boek is het onder de dan actieve coaches verspreidt, een verdere implementatie werd verzuimd. Keizer & Van den Berg ontwierpen dan ook een eigen plan van aanpak. Doelstellingen eerste jaar In de eerste trainingsweek werd de groep het volgende pakket aan doelstellingen voorgelegd:
•
Studie: leren combineren van studie en wedstrijdroeien
•
Technisch: een dusdanige technische vorming van de roeiers dat doorgroei naar hogere niveaus makkelijk kan verlopen
•
Mentaal: vorming van een volwassen wedstrijdmentaliteit
•
Prestatiegericht: winst (= 1e plaats en/of groei) op alle te roeien wedstrijden
•
Ontspanning: plezier en enthousiasme
Om bovenstaande doelstellingen te realiseren zijn er tien uitgangspunten geformuleerd: 1.
Een beginnende roeier moet tijd krijgen om een weloverwogen keuze voor sport te maken
2.
Sociale steun door vorming tweetallen
3.
Minimale selectiedruk
4.
Kweken van verantwoordelijkheidsgevoel (delegeren taken)
5.
Roeier zelf verantwoordelijk voor afstelling eigen roeiplek
6.
Persoonlijke
evaluatiegesprekken 7.
Niet meer dan twee coaches
8.
Coachconcept: selfmonitoring
9.
Totale groep gehele jaar onder zelfde coachteam
10. Medische begeleiding noodzakelijk Communicatie met de roeiers over de gekozen aanpak uiterst belangrijk. Bij de start van de trainingsperiode zijn de uitgangspunten met de groep besproken. Wedstrijdroeien een weloverwogen keuze Roeiers hebben tijd nodig om te ontdekken wat de sport inhoud. De roeisport heeft sterk intrinsiek motiverende kenmerken die een beoefenaar stevig kunnen beetpakken. In het kader staan de motivatoren en de demotivatoren weergegeven. Roeien appelleert aan een drietal menselijke basisbehoeften: mensen willen zich ontwikkelen, ze willen zich onderscheiden en ze willen tot een sociale groep behoren. Eerste jaars roeiers vinden juist deze drie elementen terug in hun sport. De ontwikkeling gaat doorgaans vrij snel. Al snel wordt de eerste watervrije haal gemaakt en ook de fysieke progressie is in het begin groot. Ondanks het feit dat het eerste jaars roeien een teamaangelegenheid is zijn ver voldoende mogelijkheden voor het individu om zich te onderscheiden: als team ten opzichte van andere ploegen, tijdens selectiemomenten en ook bij het bepalen van de opstelling in de ploeg (hoe meer voorin de boot je zit, hoe beter je bent). Het sociale aspect komt terug in het functioneren binnen de groep, maar ook in de sterke betrokkenheid die de vereniging van de roeiers vraagt.
Er zitten echter ook grote risico's in de roeisport. Het vraagt een dusdanige mentale en fysieke inspanning dat andere levensdomeinen ervan de dupe kunnen worden. Menig roeier heeft bijvoorbeeld studievertraging en ziet zijn vrienden (buiten het roeien) weinig. Geldgebrek is een derde probleem voor een roeier. Geschat wordt dat een eerste jaars roeier drie- à vierduizend gulden in zijn sport moet investeren (kleding, contributies, trainingskampen en wedstrijdweekeinden). Naast de studie en het roeien is een bijbaan dus een must. De coach heeft een taak bovenstaande risico's in de gaten te houden. Ze bepalen voor een belangrijk gedeelte of een roeier stopt met roeien. Het goed omgaan met de situatie vergt tijd. Een beginnende roeier heeft zeker drie maanden nodig om zeker te weten of hij het roeien goed kan combineren met andere levensdomeinen. Druk op de roeier om een eerdere keuze voor definitieve deelname aan de selectie te maken kan schadelijk zijn. Sociale steun Ongeveer vijfentwintig roeiers starten met het wedstrijdroeiprogramma. Stuk voor stuk staan ze als eenling in de selectie. Pas wanneer ploegen zijn samengesteld kan aan de teambuilding begonnen worden. Voor die tijd is men elkaars concurrent. Om toch sociale steun voor het individu mogelijk te maken is gekozen voor het samenstellen van tweetallen. Twee roeiers van ongeveer gelijk niveau worden aan elkaar gekoppeld. Als tweetal worden ze tijdens een training in de boot gezet. Selectiedruk Keizer & Van den Berg achten selectiedruk in het eerste jaar schadelijk. Het zet roeiers onder spanning op een moment dat technische ontwikkeling prioriteit heeft. De selectie mag ook nooit gericht zijn op de ploeg die in het eerste jaar gemaakt moet worden, een langere termijn blik is nodig. De ploegen worden daarom pas eind januari samengesteld. Bijkomend argument hiervoor is het feit dat het verband tussen het functioneren als eerste jaars roeier en uiteindelijk succes in de roeicarrière niet bekend is. Om deze reden worden de ploegen pas eind januari samengesteld. In principe worden er geen roeiers weggestuurd, iedereen wordt in een ploeg ingedeeld. In 1997 werden de betere roeiers in de 1e jaars acht geplaatst en de overigen in een vier. Het betrof nadrukkelijk geen definitieve selectie. In mei werden seatraces gehouden, waarna de acht opnieuw werd samengesteld. Dit was mogelijk doordat beide ploegen onder hetzelfde coachteam bleven vallen. De roeiers uit de vier behielden zo een serieuze plek in de selectie, kregen hetzelfde trainingsschema en moesten vanuit hetzelfde haalconcept werken. De roeiers van de acht kregen niet de gelegenheid op de lauweren te rusten, de uitverkiezing was slechts tijdelijk. Verantwoordelijkheid Een roeier is altijd zelf verantwoordelijk voor zijn eigen prestatie. Hij moet daarom zoveel mogelijk taken krijgen die de uiteindelijke prestatie kunnen beïnvloeden. Een voorbeeld is de afstelling van de boot. De coach geeft de maten op, de roeier sleutelt aan de boot. Het resultaat hiervan is een sterkere betrokkenheid bij het materiaal, maar ook meer grip op de
omstandigheden waaronder de prestatie geleverd moet worden. Een fout in de afstelling valt hemzelf aan te rekenen. Een te zware afstelling is uiteraard een fout van de coach. In het begin van het jaar krijgen de roeiers een afstelcursus, waarna bovenstaande taakverdeling wordt geïmplementeerd. Individuele begeleiding De deelnemers aan een selectie ervaren veel onzekerheid: Ben ik geschikt voor de sport?; Ontwikkel ik me wel snel genoeg?; Kom ik wel in de ploeg terecht? Aandacht voor het individuele functioneren reduceert onzekerheid en dus onnodige stress. Hiertoe worden evaluatiemomenten gepland. In een persoonlijk gesprek tussen roeier en coaches komt het functioneren in de achterliggende periode aan de orde. Vanuit hier worden speciale opdrachten voor de toekomst meegegeven. Coaching Keizer & Van den Berg kiezen voor het volgende coachconcept: Zelfanalyse door de roeier met gekozen haalbeeld als referentiekader. Vanuit een vastgesteld haalbeeld zijn globale aanwijzingen genoeg om de roeier in de gelegenheid te stellen aan zelfmonitoring te doen. Dit concept vergt een veelvuldige terugkeer naar de basis, hoe is de volgorde van bewegingen, hoe is de stand van het lichaam tijdens de verschillende momenten van de haal. Feedback van de coach is niet primair op de individuele haal, maar op de uitvoering van het concept. Feedback door middel van videobeelden zou vaker toegepast moeten worden. In deze opvatting behoeft iedere haal ook geen coach-aandacht en is ongecoached trainen geen taboe. Per slot van rekening wordt de wedstrijd ook altijd 'ongecoached' gevaren. Medische begeleiding Er is een uitgebreid medisch programma opgesteld. Doel hiervan was tweeledig. Enerzijds werd de deelnemers directe sportmedische begeleiding geboden. Hiertoe hadden alle roeiers een intake bij de arts. Naast de noodzakelijke bio-medische metingen, vond een kort adviesgesprek over de relatie sport en gezondheid plaats. Gedurende het seizoen vond met name begeleiding bij rugblessures plaats. Naast de medische begeleiding van de roeiers werd door de arts een researchprogramma opgesteld. Drie jaar lang zal de groep gevolgd worden in haar fysieke ontwikkeling. In ieder seizoen zullen drie fitheidstesten uitgevoerd worden. Deze bestaat uit een ergometertest (blokkentest) en een cybextest (voor het meten van rug- en buikspieren). De testresultaten worden direct gebruikt in de vormgeving van de trainingsschema's. Seizoenindeling Periode
Accent
Activiteit
September-
Afroei-periode
Organisatie Clinic voor potentiële wedstrijdroeiers
oktober
Kennismaking met
zwaar
roeisport
Wat is wedstrijdroeien Hoe ziet het eerste jaar eruit
Hoe ziet een totale carrière eruit Een training November-
Start training onder
Aandacht voor combinatie studie-sport
december
leiding van
Aan de hand van studieplannen wordt per periode
wedstrijdcoach
het trainingsschema opgesteld Technische gelijkschakeling roeihaal (zoals verschillend aangeleerd tijdens afroeiperiode naar gewenst beeld) Begin november wordt er een trainingsweekend georganiseerd op de Bosbaan (betere technische feedback mogelijk) Opbouw algemene conditie & (voorzichtig) roeiconditie Vorming tweetallen Opbouw discipline / mentaliteit Workshop afstellen (maten verantwoordelijkheid coaches, realisatie roeiers) Fitheidtest / medisch onderzoek Persoonlijk evaluatiegesprek eind november
Januari
Uitkristallisering
Beoordeling totale potentieel om keuze voor het
seizoenplannen
aantal ploegen te maken Houding binnen groep / Nereus Voorlopige ploegtoewijzing voorseizoen Trainingsweekend Bosbaan Individueel evaluatie/ ploegtoewijzingsgesprek
Februari-
Voorbereiding
Opbouw roeiconditie
maart
wedstrijdseizoen
Ontwikkeling wedstrijdtactiek Teambuilding Fitheidtest (ergometer & cybex)
April-juli
Wedstrijdseizoen
Ervaringsopbouw Beoordeling zwakke & sterke punten ploegen Hertoewijzing ploegen (seatraces) Ontwikkeling toekomstplannen op groeps & individueel niveau Fitheidtest (ergometer & cybex)
Resultaten Een van de belangrijkste doelstellingen van het jaar lag in het kunnen combineren van het roeien met de studie. Dit blijkt een zeer gecompliceerde opgave. Een aantal roeiers blijken hun studie verwaarloost te hebben. Bij een van de roeiers bleek de reden te liggen in het feit dat hij mentaal teveel met het roeien bezig was (ook buiten de trainingen om). Afgesproken werd om niet met de seatraces mee te doen en vrijwillig plaats te nemen in de vier. Dit verlichtte de stress en het studiejaar werd succesvol afgesloten. Anderen bleken minder succesvol in de studie doordat ze niet de studie van hun voorkeur deden (medicijnen) en zaten te wachten op de volgende lotingskansen. Twee bleken geluk te hebben bij de nieuwe loting, een zal zijn huidige studie nu serieuzer moeten oppakken. De selectie bestond oorspronkelijk uit 23 roeiers. Na natuurlijke selectie bleven uiteindelijk dertien roeiers over. Besloten werd met 12 door te gaan. Een lid van de selectie dissoneerde teveel met het fysieke en technisch niveau van de overigen. Hier roept zich de vraag op of dit uiteindelijk verstandig was. De betreffende roeier wist in 1997 zeer goede resultaten te
behalen in de 1e jaars acht van Okeanos. Technisch hebben de roeiers een voldoende ontwikkeling doorgemaakt (al is dit natuurlijk een subjectieve mening). In het eerste jaars veld was het technisch een van de meest verzorgde ploegen. De uitslagen waren ook bevredigend, ook al zaten er ook teleurstellingen bij. Vooral de resultaten van de vier in het najaar vielen tegen. Op een aantal wedstrijden werd met de beteren uit de acht in een vier zonder stuurman gestart. In het overgangsveld wist men voorin zeer goed mee te komen.
Resultaten 1997 Overwinning 8+: Multec winterwedstrijden, Heineken, Varsity, Hollandia, Nederlandse Bevredigend
kampioenschappen, Koninklijke Prestatie 8+: Slotwedstrijden (SA-veld zondag), Gent (zondag) Overwinning 4+: Multec winterwedstrijden, Varsity Prestatie 4-: Hollandia, ARB
Teleurstellend
Verlies 8+: Randstad, ARB, Slotwedstrijden (zaterdag) Verlies 4+: Randstad, Hollandia (2x), Martini, Slotwedstrijden
Er werd in verschillende opstellingen gevaren. Na de seatraces namen twee roeiers uit de vier plaats in de acht. Hiermee is aangetoond dat een vroege selectie in de winter onverstandig is. De ene roeier heeft meer tijd nodig om zich te bewijzen dan de andere. Anderzijds bleek dat de ergometerscore van het individu niet altijd een goede voorspeller is voor de bijdrage aan de snelheid van de boot. Beide roeiers die zich nieuw in de acht wisten te plaatsen bleken zeer magere ergometerscores te hebben. De ontwikkeling in vermogen staat in onderstaande tabel weergegeven. In de tabel staat het resultaat van de laatste drie minuten van de blokkentest weergegeven (3 minuten op 240 Watt, 3 minuten op 280 Watt, 3 minuten op 320 Watt, 3 minuten op 360 Watt, 3 minuten maximaal). Als referentie wordt de prestatie van een toproeier genomen (500 Watt = + 5.50 minuten over 2 kilometer). Over het algemeen is een progressie waar te nemen. Gemiddeld loopt de score op van 335 Watt (men haalde het voorlaatste blok dus niet) naar 389 Watt. Daar het primaire accent gedurende het eerste jaar op de technische vorming ligt, is dit een acceptabele toename. In het tweede jaar zal er meer geïnvesteerd moeten worden in het verhogen van het vermogen. De Cybex testen wijzen uit dat de rugspieren, vergeleken met de buikspieren, bij een
meerderheid van de twaalf roeiers onderontwikkeld is. Hier is wel progressie zichtbaar (tijdens de nulmeting in maart gold dat voor negen van de twaalf roeiers, in mei nog voor zes roeiers). De resultaten vragen wel om een specifiek trainingsprogramma waarin de rugspieren getraind worden.
Slot Er is weer een tendens zichtbaar dat reeds de toproeiers op de vereniging reeds vroeg in het seizoen deelnemen aan bondselecties. Voor verenigingen blijft de taak over voor aanvoer te zorgen en de subtoppers te begeleiden. Vooral de eerste taak wordt steeds meer bemoeilijkt door bijvoorbeeld studiedruk en geldgebrek. De roeibond stopt veel geld in haar selecties, maar zou ook veel meer moeten investeren in de basisopleiding op de verenigingen. Deze zomer werd bekend dat Ajax nog eens 2,5 miljoen extra in haar jeugdopleiding stopt. De roeibond krijgt het allemaal gratis, maar is daarmee volledig afhankelijk van de goedwillende energie van haar toeleveranciers. Gedacht moet worden aan instrumenten waarmee talenten langer behouden blijven voor de roeisport. Te denken valt aan roei-beurzen of bijdragen aan trainingskampen. Doordat veel coaches van 1e jaars roeiers nieuw in het vak zijn moet deelname aan de opleidingen makkelijker worden gemaakt. De lange termijn visie die hier gepresenteerd is heeft zijn vruchten afgeworpen. De nadrukkelijke aandacht voor techniek is niet ten koste gegaan van de wedstrijdresultaten. De visie moet ook geworteld zijn bij de roeiers: zij moeten een roeicarrière nastreven in plaats van ieder jaar beslissen of ze nog een jaartje door gaan. De groep leerde ook kennis maken met methoden die op topniveau gebruikelijk zijn. Niet veel 1e jaarsroeiers krijgen te maken met een dusdanig intensieve medische begeleiding en moeten zich bewijzen middels seatraces. Deze races bleken een tevens een goede onderbreking van een lang seizoen. Ook het starten in verschillende nummers verhoogde de flexibiliteit van de roeiers en de mogelijkheid om de beteren uit de ploeg speciale aandacht te geven. Al met al kan geconcludeerd worden dat een topsport-aanpak bij 1e jaars roeiers meer doorgroei oplevert en de roeiers ook motiveert. Inmiddels hebben acht van de twaalf roeiers besloten een roeicarrière na te streven.
©2005 ASR Nereus, Amsterdam