Ecologische en sociale criteria ten behoeve van waardering leveranciers - openheid voor de consument met betrekking tot biologische voedselproductie -
deel A: ecologische criteria en kwaliteit
coöperatieve groothandel in biologische levensmiddelen
oktober 2004 Aan dit project is in het kader van het Besluit milieusubsidies, regeling milieugerichte technologie een subsidie verleend uit het programma PMZ 1999 dat gefinancierd wordt door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Senter-Novem beheert dit programma. Novem projectnummer 366100/9904 Productbeoordeling
2
Ecologische en sociale criteria ten behoeve van waardering leveranciers - openheid voor de consument met betrekking tot biologische voedselproductie -
deel A: ecologische criteria en kwaliteit Allard ten Dam Sandra de Jong
Oktober 2004
coöperatieve groothandel in biologische levensmiddelen Noorderringweg 12 9363 TC Marum
[email protected] www.nieuweband.nl
Ecologische en sociale criteria ten behoeve van waardering leverancier, deel A ecologische criteria en kwaliteit; openheid voor de consument met betrekking tot biologische voedselproductie, De Nieuwe Band, oktober 2004; Waarderingssysteem ecologische en sociale criteria met betrekking tot producenten van biologische levensmiddelen; trefwoorden: normen duurzaam ondernemen, gedragscodes, biologische landbouw, PMZ, zorgsysteem
3
- Voorwoord Voor u ligt een waarderingssysteem (deel A) waarmee De Nieuwe Band in staat moet zijn om de leveranciers van haar producten te waarderen op ecologische en kwaliteit criteria. Parallel hieraan is een waarderingssysteem (deel B) ontwikkeld met sociale criteria. De resultaten van deze beide waarderingen moeten de centrale spil worden van het assortimentsbeleid en leverancierskeuze van De Nieuwe Band. Tevens wil De Nieuwe Band hiermee nog meer openheid geven aan consumenten met betrekking tot biologische voedselproductie zodat zij nog betere keuzes kunnen maken in hun aankoopgedrag. Voor de ene consument is dierenwelzijn belangrijk, voor de ander hoe milieubewust er gewerkt wordt dan wel hoe er gewerkt wordt aan voedselveiligheid, kwaliteitsbewustzijn van de leverancier / producent en krijgen de boeren een eerlijke prijs? Het waarderingssysteem is opgedeeld in vijf hoofdstukken: een gezonde landbouw, werken aan kwaliteit, milieubewust werken, een goede werkgever zijn en een goede handelspartner zijn. Uitgangspunt daarbij is de biologische landbouw en de producten die daaruit voortkomen. In dit deel A behandelen we de eerste drie hoofdstukken. We zien het waarderingssysteem vooral als een manier om ons en onze handelspartners te motiveren om nog meer werk te maken van ecologische en sociale duurzaamheid. In het , laten zien waar we nu staan, het benoemen van waar we naar toe willen en het uitwisselen van ervaringen kunnen we samen met consumenten middels de keuze van ons dagelijks voedsel nog veel milieu en maatschappelijke winst halen. Dit waarderingssysteem is tot stand gekomen na een intensieve periode van lezen, luisteren en praten met veel mensen. We zijn er al lang mee bezig en we zullen hier ook mee bezig blijven. Het brengt ons niet alleen hoofdbrekens maar we ervaren het ook als heel motiverend om mee bezig te zijn. Hoe kunnen we het beter doen? Het waarderingssysteem is zeker niet af. We zien de rapportage zoals die nu voorligt als een goede en noodzakelijke stap in de richting en een uitnodiging voor anderen om vooral met aanvullingen te komen. We zijn er weer eens achter gekomen dat lang niet alles meetbaar is, zich moeilijk laat vergelijken en dat waarderingen hoe dan ook subjectief blijven. Ook dit waarderingssysteem kent dus z’n beperkingen. We staan open voor commentaar.
Allard ten Dam Sandra de Jong
coöperatieve groothandel in biologische levensmiddelen
4
- Summary Before you lies part A of a merit rating. It serves as a possible index for organic food wholesaler ‘De Nieuwe Band’ to appreciate its suppliers on certain aspects related to quality and ecological in-& output. A parallel development lies within part B of this rating in which social criteria are appreciated. Both these ratings should form the base of the policy regarding assortment and suppliers of ‘De Nieuwe Band’. It provides ‘De Nieuwe Band’ an instrument towards consumers to give them an opportunity to make a better choice for themselves. For some consumers animal well-being is important, for another group it is important to know how the supplier has dealt with criteria as food security, quality and/or environmental items and above all: do the farmers get a fair price? We see the merit rating especially as an instrument to motivate our trading partners towards an attitude to comply more energy into ecological- and social sustainability. Showing where we are now and where we are heading for and the sharing off experiences gives us an opportunity towards consumers to show where we can gain environmentaland social profits. This merit rating is the result of an intensive period of reading, listening and talking with a lot of people. The merit rating is certainly not complete and we invite others to come with nice suggestions. We see it as an imperative step into a better world. A modest step, while in this process we could clearly see the impracticability and inadequacy of certain aspects in measuring. Lots remains subjective, not measurable and last but not least: apples can’t be compared with pears. Therefore this merit rating certainly has its limitations. We like to hear your remarks.
5
Inhoudsopgave deel A blz. • • • • • •
Voorwoord Summary Inhoudsopgave Documentatie Input Formulier Samenvatting Hoofdstuk 1: Werken aan een ecologische- en sociale balans - vragen en wensen - aan het werk - beperkingen - bijstelling van ambities - uitnodiging tot motiverende uitwisseling - tijdspad introductie bedrijfsprofielen - overige implementatie binnen De Nieuwe Band - transparantie voor consumenten - transparantie voor branche en andere sectoren - vervolgstappen - aanbevelingen - projectproces - vijf hoofdthema’s
4 5 6 7 8 10 10 10 11 13 13 13 14 14 14 15 15 15 17
•
Hoofdstuk 2: Ecologisch- en sociaal resultaat en begroting - Rekenvoorbeeld: waardering leverancier - Rekenvoorbeeld: naar een ecologische -en sociaal resultaat en begroting - Onderlinge wegingpercentages - Malus(aftrek)punten - Waardering leverancier Riseria Provera - Denkbeeldig ecologisch- en sociaal resultaat en begroting
18 18 18 18 19 20 21
• • • •
Hoofdstuk 3: Waarderingsindex – een gezonde landbouw Hoofdstuk 4: Waarderingsindex – werken aan kwaliteit Hoofdstuk 5: Waarderingsindex – milieubewust werken Hoofdstuk 6: Waarderingsindex – maluspunten m.b.t. activiteiten moederbedrijf
22 27 32 38
•
Bijlage’s
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Verantwoording en vragen bij “”gezonde landbouw” Verantwoording en vragen bij “werken aan kwaliteit” Verantwoording en vragen bij “milieubewust werken” Vragenlijst De Nieuwe Band aan leveranciers Enquête waardering meerwaarden Publicatieoverzicht over dit project en haar inhoud Overige gebruikte literatuurbronnen Met dank aan Diverse publicaties over dit project en haar inhoud (voorbeelden)
6
41 42 44 46 57 58 59 60 61
Documentatie Input Formulier PMZ 1999 NOVEM projectnummer
: 366100/9904 Productbeoordeling
Volledige rapporttitel
: Ecologische en sociale criteria ten behoeve van waardering leveranciers; openheid voor de consument met betrekking tot biologische voedselproductie, deel A ecologische criteria en kwaliteit
Verkorte titel
: Ecologische en sociale criteria, deel A
Auteur(s)
: Allard ten Dam, Sandra de Jong
Contractant
: De Nieuwe Band
Opdrachtgever
: De Nieuwe Band
Contactpersoon
: Allard ten Dam
Publicatiedatum
: 2004, 11, 24
Niet openbaar tot
: 2005, 02, 01
Aantal pagina’s
: 81
Te verkrijgen bij
: De Nieuwe Band
Postadres
: Noorderringweg 12
Postcode en plaatsnaam : 9636 TC Marum Telefoonnummer
: 0594 – 645315
Onder referentienummer : Ecologische en sociale criteria, deel A Prijs
: 30 euro
Trefwoorden
: PMZ, zorgsysteem, normen duurzaam ondernemen, gedragscodes, biologische landbouw
Samenvatting
: zie bladzijde 6 en 7
In te vullen door NOVEM: Programma: Hoofdlijn:
Eind/Tussenrapport (E/T):
7
- Samenvatting Werken met een ecologische - en sociale balans ( 1 ) “Waar komt de biologische rijst vandaan? " “Hoe vindt het transport daarvan plaats?” “Ik wil meer weten over de producent.” “Hoe zijn ze met kwaliteit bezig?” “Is het een zelfstandig bedrijf of onderdeel van een multinational?” “Krijgt de producent een eerlijke – faire – prijs voor de rijst?”
Meer waarde …… Door biologische producten te kopen zorg je niet alleen goed voor jezelf maar lever je ook een belangrijke bijdrage aan een gezonde landbouw, hier in Nederland en wereldwijd.
……. in de landbouw Biologische landbouw kan wat ons betreft nog zo veel meer zijn dan ‘alleen’ maar producten van een gezonde grond. Bij onze keuze voor producten gaan we dan ook een stap verder. We kijken hoe boeren en producenten een verdere, eigen, invulling geven aan biologische landbouw. Er zijn boeren die niet verder gaan dan de normen die gesteld worden door de controle organisaties. Er zijn ook boeren die het als een uitdaging zien om verder te gaan in het ontwikkelen van nog betere leefomstandigheden voor het vee: koeien met horens, kalf bij de koe, hanen bij kippen. Er zijn boeren die de omgeving van de boerderij zo in richten, dat er veel ruimte is voor flora en fauna. Bijvoorbeeld door het aanleggen van een paddenpoel . Of het planten van hagen waar vogels kunnen nestelen die op hun beurt weer voor het gewas schadelijke insecten opeten. Boeren die op zo’n manier werken noemen wij Bio-Plus boeren.
……. bij de verwerkers Hetzelfde verhaal gaat op voor verwerkers (zoals bijvoorbeeld een spaghetti producent) waarbij kwaliteit voorop staat. De keuze van de gebruikte ingrediënten en de manier van produceren bepalen de smaak en kwaliteit van het product. Een ander belangrijk aspect is het actief bezig zijn met kwaliteitsbewaking en niet alleen een op papier sluitend controle systeem. We willen merken dat de mensen die in een bedrijf werken dat doen vanuit dat kwaliteitsbesef. Er zijn ook verwerkers die veel werk maken van energie - en waterbesparing, die zelf energie opwekken door middel van waterkracht, zon en wind. Producenten die bij hun keuze voor verpakkingsmateriaal steeds zoeken naar die materialen die het milieu zo min mogelijk belasten.
……. en in de handel We staan een handel voor, waar een eerlijke prijs voor een eerlijk product betaald wordt. Prijsvorming dient daarom open te zijn en zodanig, dat een ieder in de keten een redelijke prijs betaald (krijgt). Een prijs die nodig is om het product te produceren en/of te verhandelen. Consumenten moeten het vertrouwen kunnen krijgen dat ze een reële prijs betalen voor een goede kwaliteit. Boer en boerin, producent, verwerker, groothandel, winkelier en consument; we hebben elkaar nodig om de grond, milieu, onszelf en onze (handels)relaties gezond te krijgen en te houden. Vanuit deze gedachtes werken we aan duurzame handelscontacten. Er zijn zo vele manieren om te werken aan een betere wereld. Een wereld die rechtvaardiger, schoner en duurzamer is voor iedereen met respect voor al wat leeft. In deze visie voelen we ons gesteund - en laten we ons inspireren - door een groter wordende groep boeren, verwerkers en consumenten.
1
Tekst gepubliceerd op website De Nieuwe Band, november 2004
8
Een motiverende waardering Om onze waardering voor leveranciers die op bovenstaande manier werken inzichtelijk te maken hebben we een systeem ontwikkeld dat we ecologische en sociale balans noemen. Bedoeling hiervan is, dat we de leveranciers van de producten van De Nieuwe Band in het voetlicht zetten. Inzicht geven waar onze producten vandaan komen en hoe de producenten in hun werk staan. En daarmee antwoord geven op de vragen aan het begin van dit artikel.
Criteria ……. De criteria hebben we opgedeeld in de volgende vijf hoofdstukken: gezonde landbouw voeding en kwaliteit milieu en energie goede werkgever goede handelspartner Bij elk hoofdstuk hebben we een onderverdeling gemaakt welke aspecten voor ons daarin een rol spelen. Aan de indicatoren zijn positieve dan wel negatieve kwalificaties gekoppeld. Daarmee kan iedereen zien wat wij belangrijk vinden.
……..en waardering die motiveert Het kan zo zijn, dat in de waardering één van de hoofdstukken een onvoldoende krijgt. Afhankelijk van hoe zwaar die onvoldoende is, denken we erover om hieraan een tijdspad te koppelen waarbinnen de waardering weer positief moet uitvallen. Als er geen uitzicht is op een positieve waardering, en/of de leverancier niet mee wil werken aan verbetering op een redelijke termijn, dan verbinden we daar aan, dat we de verkoop van het product afbouwen, dat wil zeggen: er mee stoppen. Ook al 'scoort' het product op de overige factoren een dikke voldoende. We hopen met dit waarderingssysteem echter vooral onszelf, leveranciers en afnemers extra te motiveren om op sociaal- en ecologisch gebied nog meer werk te maken. Wij zullen de uitkomsten van onze waardering dan ook met de betreffende leveranciers vooraf doornemen.
Naar een ecologische – en sociale balans en begroting Binnen ons bedrijf willen we waarderingscijfers gebruiken voor het beoordelen van ons assortiment. Een instrument waar we dagelijks mee zullen werken. Daarnaast willen we hiermee elk jaar – naast een financieel jaarverslag en - begroting ook een ecologisch - en sociaal jaarverslag en begroting presenteren. In die sociaal-ecologische begroting vermelden we dan welke actie we willen ondernemen om het komende jaar tot een beter resultaat te komen. Niet alleen voor onszelf zien we de criteria als een instrument van toetsing, maar ook voor consumenten die bewuste keuzes willen kunnen maken. Op deze webpagina zullen we niet alleen onze waardering(cijfers) en de onderlinge wegingsfactoren openbaar maken maar vooral ook het verhaal achter de bedrijven.
1 februari op de website Het systeem is tot stand gekomen na een intensieve periode van lezen, luisteren en praten met veel boeren, producenten / verwerkers, consumenten - en milieuorganisaties. Daarnaast hebben we ons verdiept in de inhoud van gedragscodes van anderen. We zijn er al lang mee bezig en dit is iets waar we nog lang mee bezig zullen blijven. Naast dat het ons hoofdbrekens kost, vinden we ook het leuk om er mee bezig te zijn. Weer opnieuw vragen stellen aan onszelf. Hoe kunnen we het beter doen? En we zijn er weer eens achter gekomen dat lang niet alles meetbaar is, zich moeilijk laat vergelijken en dat waarderingen hoe dan ook subjectief blijven. Na zorgvuldig toetsen en testen zijn we nu zover, dat we in de afrondende fase zijn. Vanaf 1 februari 2005 gaan we de eerste resultaten van de bedrijfsrapportages op deze website vermelden. We beginnen met ons eigen bedrijf en onze hoofdleveranciers. We hopen daarmee de leveranciers van onze producten meer een gezicht te geven en je die informatie te geven op basis waarvan je voor jezelf (nog) betere keuzes kunt maken. We zien de ecologisch – en sociale balans als een werkdocument. Suggesties en nieuwe inzichten zijn van harte welkom. We zijn benieuwd naar je reactie.
9
- Hoofdstuk 1 -
Werken aan een ecologische - en sociale balans Vragen en wensen De Nieuwe Band is een groothandel in biologische levensmiddelen. ( 2 ) In onze twintigjarige praktijk hanteren we ecologische- en sociale criteria bij ons assortimentsbeleid en leverancierskeuze. Regelmatig lopen we echter tegen situaties op waarbij we geen eenduidig antwoord hebben wat voor ons de meest wenselijke situatie is. Daarnaast willen we graag tot uitdrukking brengen en inzichtelijk maken voor consumenten dat biologisch geproduceerd voedsel nog zoveel meer waarden in zich kan hebben. Zijn hervulbare statiegeldflessen vanuit milieuoogpunt beter dan wegwerpglas dat de glasbak in gaat of tetra (kartonnen)pak? Is het vanuit milieuoogpunt beter, dat we tomaten in de winter uit gestookte kassen in Nederland halen of uit Spanje waar de zon haar werk doet maar waarbij er vele kilometers met vrachtwagens moeten worden gereden? Of willen we accepteren, dat we toch vooral groentes van het seizoen en van dichtbij eten. Vanwege de milieueffecten, maar zeker ook vanwege de smaak. Wat is zo min mogelijk milieubelastend? Waaraan toets je dat? Bestaat er zoiets als een kwaliteitsindex voor levensmiddelen? Wanneer ben je in sociaal opzicht een goede werkgever? Waar ligt de balans tussen materiële beloning en met plezier werken? De normen in de biologische landbouw zijn een compromis. Er zijn boeren en boerinnen die deze normen als startpunt nemen en vandaar uit verder invulling geven aan bijvoorbeeld dierenwelzijn en natuurbeheer op en rond de akker. Hoe kun je als consument en als bedrijf een positieve bijdrage leveren aan een duurzame samenleving? Vragen bij onszelf en vragen die we van consumenten krijgen.
Aan het werk Vier jaar geleden zijn we gestructureerd aan de slag gegaan om hierop antwoorden te formuleren. We wilden een waarderingssysteem opzetten waarbij we alle 3.000 producten die we momenteel in ons assortiment voeren op productniveau kunnen beoordelen op ecologische - en sociale gronden. Van tevoren wisten we dat dit niet eenvoudig zou zijn. Dat er gedurende de weg naar wat nu voor u ligt er zoveel beperkingen zouden opdoemen, hadden we echter niet verwacht. Het voorliggende waarderingssysteem is ook anders, beperkter en bescheidener, geworden dan wat we voor ogen hadden. Desalniettemin zien we het als een bijdrage om te komen tot een meer omvattende benadering van kwaliteit en het betrekken van de consument bij de voedselproductie.
Korte bedrijfsschets van De Nieuwe Band: groothandel in biologische droogwaren met distributie in Nederland en België. 3.000 producten. Belangrijkste klanten: natuurvoedingswinkels, restaurants en instellingskeukens. Organisatievorm: coöperatieve vereniging u.a. met - momenteel 54 afnemerleden en18 medewerker leden. Opgericht in 1983. Omzet 2003: 8,5 miljoen euro. Begrote omzet 2004: 10 miljoen euro. 45 medewerkers (32 fte).
2
10
Voor wat betreft de biologische landbouw zijn er verschillende keurmerken (biologisch en biologisch dynamisch). Voor wat betreft voeding en kwaliteit, milieuaspecten en sociaalculturele aspecten waren er echter op het moment dat we hierover voor het eerst serieus onze gedachten lieten gaan nog geen normen. En zijn die er nu ook nog nauwelijks. Regelmatig als we dachten een goede ingang te hebben, bleek die al snel (nog) niet werkbaar te zijn. In het algemeen: met de vragen die we tegen kwamen en de ecologische-, kwaliteit- en sociale eisen die gesteld worden door consumenten, milieu en maatschappelijke organisaties over de hele wereld aan producten en hun leveranciers, is wat ons betreft over het algemeen niets mis mee. Goede vragen, mooie eisen. Vervolgens het verkrijgen van antwoorden op die vragen en te benoemen waaraan je kunt toetsen dat iets “goed” is blijkt een heel ander verhaal. Het grootste deel van onze tijd is dan ook gaan zitten in het boven water krijgen van zinvolle, werkbare, reële en vergelijkbare criteria. We hebben daartoe met veel mensen gepraat binnen en buiten de biologische branche ( 3 ). Daarnaast hebben we veel literatuuronderzoek gedaan en bronnenonderzoek via internet. De literatuurbronnen die ons verder hielpen, worden in deze rapportage genoemd. Voor een deel vinden we dat gelukt zijn bij het vinden van criteria. Voor een belangrijk deel ook duidelijk nog niet. In de bijlagen ( 4 ) gaan we daar uitgebreid op in.
Beperkingen Hieronder beschrijven we de belangrijkste beperkingen die we zijn tegen gekomen bij de totstandkoming van de criteria voor dit waarderingssysteem: • •
• •
•
3 4
Veel milieu- en kwaliteit criteria met betrekking tot voedselproductie zijn (nog) niet meetbaar te maken. Wat veelal overblijft zijn min of meer subjectieve normen. Wat in de literatuur ogenschijnlijk als objectieve criteria en resultaten van onderzoek werd beschreven, bleek bij navraag toch ook veelal op aannames te berusten waarbij er gekozen was voor een beperkte opzet om het enigszins meetbaar te maken. Een benadering van de werkelijkheid dus. De werkelijkheid zelf is, ook hier weer, veel gecompliceerder. In meerdere gevallen bood vervolgens die beperkte benadering te weinig aanknopingspunten te hebben om mee uit de voeten te kunnen. De meeste bedrijven hebben zelf geen of nauwelijks inzicht in de milieueffecten van hun bedrijf gerelateerd aan individuele producten; ze meten niet op zo’n manier. Bij de beoordeling aan de hand van criteria, gaat het steeds om “in vergelijking tot”. Wat is bijvoorbeeld “veel watergebruik”. Wat voor het ene bedrijf veel is, is voor het andere bedrijf weinig. Het gevaar bestaat dat appels met peren worden vergeleken. Om dat te voorkomen is een enorme know how vereist in de vorm van een database op alle gebieden om te weten wat ‘normaal/gemiddeld’ is en dus te kunnen zien of het product dan wel de leverancier / producent er in positieve of negatieve zin uitspringt. Banken als Triodosbank en ASN bank leggen dat soort databases aan voor het kunnen beoordelen van hun duurzame beleggingen. Een bedrijf als het onze heeft daar geen toegang toe en zelf opzetten vraagt enorme financiële middelen. Beoordeling van de aan te leveren gegevens. Gegevens worden door bedrijven op basis van vrijwilligheid geleverd. Als leveranciers ook na aandringen niet meedoen, levert dat noodgedwongen geen positieve waardering op. Als ze wel meedoen dan moeten we vooreerst afgaan op de door hun aangeleverde gegevens. Het goed kennen van en vertrouwen hebben in de handelspartner is hierbij dus essentieel. We
Zie bijlage 9 Zie bijlage 1 tot en met 3.
11
willen niet op de stoel van controleur gaan zitten. Sommige aspecten kunnen nagetrokken worden bij specifieke onderzoeksbureau’s. Andere aspecten duidelijk niet. Sowieso vraagt onafhankelijke research veel geld. Vervolgens kwamen daar nog de beperkingen bij die rezen nadat we in een pilot-fase de antwoorden terugkregen van de leveranciers van onze tien best verkochte producten onder naam De Nieuwe Band. We hadden daartoe drie verschillende vragenlijsten ontwikkeld voor handelaren/importeurs, verwerkers en boeren. De vragenlijsten boden we zowel in de Nederlandse als in de Engelse taal aan. We stuurden de vragenlijsten pas nadat we vooraf contact hadden opgenomen met de betreffende leveranciers en zij toezegden mee te willen werken aan de vragenlijsten. Alle benaderde leveranciers hebben meegedaan. Eén leverancier leverde bijna per ommegaande de vragenlijst beantwoord in. Bij de anderen duurde dat lang (drie maanden) tot zeer lang (half jaar). We moesten er regelmatig achter aan bellen. We kregen het idee dat de wil wel aanwezig is, maar dat tijdgebrek parten speelt en de dagelijkse commerciële activiteiten – logischerwijs - dan prioriteit hebben. We hebben uiteindelijk de jaarlijkse internationale beurs voor biologische producten, de Biofach in het Duitse Neurenberg, aangegrepen om met diverse buitenlandse leveranciers de vragenlijsten en antwoorden mondeling door te nemen. Een gesprek waarbij partners naast elkaar aan tafel zitten blijkt voor de kwalitatieve en beleidsvragen beter te werken. In de reacties die we daarop terugkregen bleek echter hoe moeilijk het is om van al die verschillende schakels in de keten (bevredigende) antwoorden te krijgen. •
•
•
• •
We kregen vragenlijsten onvolledig ingevuld dan wel ontoereikend teruggestuurd. Als redenen kregen we door, dat we teveel vragenlijsten hadden (voor onze leverancier, zijn leverancier / verwerker, de boer(en) die de grondstoffen leveren). Door enkelen werden de vragen ook niet goed begrepen (taal). Vragen werden bovendien over het hoofd gezien. Doordat we (nog) geen producten rechtstreeks van de boer afnemen, zijn we afhankelijk van de tussenschakels. Sommigen van onze leveranciers hebben direct contact met de boeren. Daar gaat het relatief eenvoudig. Taal en afstand (Italië, Spanje, Turkije, China) blijken nog wel eens problemen op te leveren. Bijvoorbeeld onze leverancier van zonnebloempitten uit China kon alleen mondeling aldaar antwoord krijgen op onze vragen en moest daar dus naar toe. Er gaat sowieso veel tijd inzitten van alle betrokkenen. Bij enkelvoudige producten is het met enige doorzettingskracht nog wel te doen. Probleem wat zich daar wel voordoet, is op het moment dat de grondstoffen voor een product van meerdere boeren komen In het geval van ons appelsap bijvoorbeeld, betrekt de sapproducent bij meer dan 100 appeltelers. Met samengestelde producten wordt het een zo mogelijk een nog meer gecompliceerd verhaal Een beschreven vijf punten waardering (zwaar onvoldoende, onvoldoende, voldoende, goed, uitmuntend) levert op teveel punten hiaten om de onderlinge verschillen genuanceerd te beschrijven.
12
Bijstelling van ambities Hierop hebben we de volgende keuzes gemaakt: • • • •
• •
Geen product-, maar leveranciers waardering. Nadruk daarbij ligt op hoe onze leverancier tegen de dingen aankijkt, hoe hij werk maakt van ecologische en sociale aspecten. Werken met verkorte vragenlijsten ( 5 ) die alleen onze leverancier invult. Deze draagt verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de antwoorden van zijn toeleveranciers van grondstoffen. Vooraleerst alleen leveranciers van enkelvoudige producten. Vooraleerst beginnen met leveranciers die enkelvoudige grondstoffen leveren voor producten die we onder de naam De Nieuwe Band in de markt zetten. Daarmee hebben onze leveranciers een direct belang dat ze meewerken aan de informatie aanvoer. Geen beschreven vijfpunts waardering maar een drie punts waardering: (zwaar) onvoldoende, voldoende, goed tot heel goed. Van daaruit komen tot cijfermatige waardering. Bij het beoordelen, gaat het om het aangeven van tendensen. Maakt een producent er werk van, of niet. Wat stelt de producent zich tot doel ? Binnen welke termijn ?
Uitnodiging tot motiverende uitwisseling Om onze leveranciers te stimuleren om volledig en inzichtelijk de vragen te beantwoorden, zullen we samen met het opsturen van de nieuwe - verkorte – vragenlijst, dezelfde lijst door onszelf ingevuld meesturen. Daarmee wordt het ook uitwisseling. We vragen niet alleen iets van onze leveranciers, maar we geven ook. We laten ook zien, dat er ook bij ons nog werk aan de winkel is. Niemand is perfect en alleen door jezelf te laten zien, zullen anderen ook eerder geneigd zijn om meer van zichzelf te laten zien. Terugkoppeling naar onze leveranciers van onze voorlopige waardering op basis van de ingevulde vragenlijsten is wat ons betreft essentieel. Beantwoording van de vragen vindt schriftelijk plaats en kan ruimte over laten voor verschillende interpretaties. Door de voorlopige waardering door te nemen met de leverancier, stellen we de leverancier in de gelegenheid om aan te kunnen vullen, te verduidelijken, met nieuwe informatie te komen die een ander licht werpen op de waardering. Op basis daarvan zullen we dan ook de waardering aanpassen. In het hoofdstuk “Ecologisch en sociaal resultaat en begroting” beschrijven we hoe het waarderingssysteem er uit ziet en hoe we tot de onderlinge wegingpercentages zijn gekomen.
Tijdspad introductie bedrijfsprofielen Uit de ervaringen van de afgelopen jaren weten we inmiddels dat er veel tijd nodig is voordat we het bedrijfsprofiel van een leverancier op de site kunnen zetten. Tijd voor het binnenkrijgen van de antwoorden van de leveranciers, het vragen naar verduidelijking, de voorlopige waardering en de terugkoppeling daarvan naar die leveranciers. Met de leverancier spreken we af welke informatie op de website vermeld mogen worden.
5
De verkorte vragenlijst is als bijlage 4 opgenomen achter in deze rapportage.
13
Vervolgens moeten de verhalen dan nog geschreven worden, goed beeldmaterieel en de opmaak op de website verzorgd worden. Bij de introductie van de bedrijfsprofielen van onze leveranciers op de website zien we het volgende tijdpad voor ogen: • • •
In februari 2005 beginnen we met de bedrijfsprofielen van onze tien belangrijkste leveranciers van enkelvoudige grondstoffen voor producten die in de winkel te vinden zijn onder de naam De Nieuwe Band. Daarna zullen in de loop van 2005 stap voor stap ook de bedrijfsprofielen van de andere leveranciers van De Nieuwe Band grondstoffen op de site hun plaats moeten krijgen. Vanaf 2006 moeten dan de bedrijfsprofielen van die leveranciers een plaats krijgen op de site die hun producten niet onder de naam De Nieuwe Band verhandelen.
Overige implementatie binnen De Nieuwe Band De presentatie van de bedrijfsprofielen op de website is de voorlopige slotfase. Daarvoor, vóór de zomer van 2005, zal op basis van de verkregen informatie de ecologische- en sociale waardering voor de leverancier in de computer gekoppeld worden aan de leverancier. De hoogte van de waardering zal vervolgens bepalen hoeveel aandacht die leverancier moet krijgen. Daarmee hebben de inkopers en de marketing mensen een instrument in handen dat richtinggevend is voor inkoop, aanbiedingsacties en bijvoorbeeld het garanderen van een hogere uitleveringsgraad.
Transparantie voor consumenten Belangrijk achterliggend doel van dit project is het nauwer betrokken maken van consumenten bij de (biologische) voedselproductieketen. Daarom hebben we vanaf het begin van het project gewerkt aan publiciteit rondom het project zelf en de inhoud daarvan. Als bijlage is een overzicht opgenomen van verschenen publicaties tijdens de projectduur. Zoals een consument via onze site www.nieuweband.nl product- en dieetinformatie kan opvragen, moet vanaf 1 februari 2005 aan datzelfde product ook een icoon komen met ecologische – en sociale aspecten. Eerste niveau daarvan is de totaalwaardering per leverancier, uitgesplitst naar de vijf hoofdstukken landbouw, voeding en kwaliteit, milieu en energie, een goede werkgever en een goede handelspartner zijn. Als een consument verder wil gaan, kan hij/zij naar een tweede niveau waar de uitsplitsing vermeld wordt met een achterliggend verhaal hoe we tot die waardering zijn gekomen. We streven ernaar om van alle leveranciers ook beeldmateriaal te kunnen plaatsen op de site. Vervolgens kan de consument dan doorlinken naar een website (indien aanwezig) van die producent en daar zelf aanvullende product- en bedrijfsinformatie krijgen. Op de website komt een uitnodiging aan bezoekers om te reageren hoe ze de opzet en inhoud waarderen en vooral met suggesties te komen ter verbetering.
Transparantie voor de branche en andere sectoren De criteria, de waardering en de onderlinge wegingpercentages gaan we per 1 februari 2005 op internet plaatsen. Daarmee is het vrije informatie waarvan we hopen dat andere 14
bedrijven daar ook gebruik van gaan maken en met verbeteringen komen. In de eerste plaats hebben we dit waarderingssyteem opgezet voor biologische levensmiddelen. Voor partners binnen de biologische branche is dit systeem zo over te nemen. Het sluit nauw aan bij het door biologische fruit en groente importeur Eosta ontwikkelde systeem Nature and More ( 6 ) en bij de bedrijvenprofielschets van Stichting Milieubewustzijn ( 7 ). Met aanpassingen en aanvullingen is ons waarderingssyteem ook voor andere sectoren te gebruiken.
Vervolgstappen Waar we de komende jaren naar toe willen is: • •
• •
Verdieping van de beschreven waarderingen, van een driepunts naar een vijfpunts waardering. Bedrijfsbezoeken bij primaire producenten (boeren) om zelf te kunnen aanschouwen hoe de bedrijfscultuur is, hoe er gewerkt wordt, beter inzicht te krijgen in hoe de kwaliteit gewaarborgd wordt, uit te wisselen waar we elk staan en wat we nog meer voor elkaar kunnen betekenen, directe informatie van de boeren over kunnen brengen aan consumenten. Van leverancier naar product waardering. Onafhankelijke audits die we kunnen uitbesteden aan de biologische controle organisaties die sowieso bij de bedrijven komen. Daarvoor biedt dit waarderingssysteem vooralsnog te weinig houvast.
Aanbevelingen • • • • • •
We zien het als wenselijk, dat onafhankelijke consumenten organisaties normen voor zo’n alomvattend waarderingssysteem opzetten. We zien het als wenselijk, dat in de biologische wetgeving aanvullend ook ecologischeen sociale eisen opgenomen worden. We zien het als wenselijk, dat er meer geld vrij komt vanuit de overheid om onderzoek te verrichten op de aspecten die in deze rapportage centraal staan. We zien het als wenselijk, dat de overheid milieuvriendelijke productie stimuleert en milieu onvriendelijke productie (en transport) zwaarder belast, middels een forse ecotax. In het verlengde daarvan, strikt doorvoeren van het principe “de vervuiler betaald” We zien het als wenselijk, dat de overheid consumenten stimuleert producten van groenten en fruit van het seizoen zo mogelijk van zo dicht mogelijk bij.
Projectproces In plaats van de twee jaar die we nodig dachten te hebben zijn het er vier geworden. Terugkijkend is het een periode geweest waarin we met pieken en dalen hebben gewerkt. We begonnen heel enthousiast en we werden ook enthousiast ontvangen bij de organisaties en branchegenoten waar we aanklopten. Tegelijkertijd kregen we ook te horen dat ons project wel erg, misschien te, ambitieus was. We waren ons ervan bewust Nature and More; productwaardering op product kwaliteit, ecologische kwaliteit en sociale kwaliteit, zie website www.natureandmore.com Een snelle manier waarbij (gangbare en biologische) boeren zelf een ruwe profielschets kunnen maken die inzicht geeft in de duurzaamheid van hun eigen bedrijf, heeft de Stichting Milieubewustzijn ontwikkeld. In samenspraak met de Stichting en met collega-boeren geeft de boer(in) zelf antwoord op de verschillende vragen. Daar volgt een Ecologisch, Sociaal en Economisch profiel uit. (zie: Vragenlijst Bedrijfsprofiel, Stichting Milieubewustzijn, september 2001. Te downloaden via www.adopteereenkoe.nl/download/Bedrijfsprofiel-sep01.pdf ) 6 7
15
dat we de lat hoog legden en we vonden het een poging waard. Iemand moet een aanzet geven en binnen ons bedrijf dachten we al jaren in deze richting. Bij aanvang werden we in het project begeleid door een consultancy bureau. Als positief hebben we ervaren, dat dit bureau de wegen naar de Novem wist te vinden en daarmee een subsidie in het kader van de PMZ regeling wist te verkrijgen. Met betrekking tot de trajectvoortgang en de inhoud bleek echter dat het bureau ons niet kon bieden wat wij ervan verwacht hadden. Toen de contactpersoon van het bureau van baan verwisselde, hebben we het contact met het consultancy bureau verbroken. Als lering hebben wij er uit getrokken, dat we een volgende keer nog duidelijker moeten formuleren wat onze verwachtingen zijn en toetsen of we dezelfde taal spreken. Voor wat betreft de voortgang kende het project vele pieken en dalen. De ene periode was er heel veel beweging en leken oplossingen op het gebied van bruikbare indicatoren dichtbij. Die periode werd steevast opgevolgd door een periode waarin alles leek tegen te zitten; geen medewerking van bijvoorbeeld de Rijks Universiteit Groningen omdat er geen geld was; geen universele milieuverbruikswaarde gekoppeld aan producten omdat er geen bruikbare indicatoren bleken te zijn; geen aanknopingspunten om verder te gaan. Wat zeker ook meespeelde is, dat in de vier jaar dat het project heeft geduurd, de omzet van De Nieuwe Band zo goed als verdubbeld is. Bij een relatief klein bedrijf als De Nieuwe Band (waar het overgrote merendeel van de medewerkers bovendien in de logistiek werkzaam is) legde dat een enorme druk op onze organisatie en op de menskracht die beschikbaar was voor de uitvoering van het project. Dat is mede de oorzaak dat het project veel trager is verlopen dan ons lief was. Intern zijn meerdere keren de medewerkers uitgenodigd tot meedenken. Er is halverwege een algemene bijeenkomst geweest waar uitgebreid door de aanwezigen ingegaan is op het eerste concept dat juli 2002 verscheen. Tussentijds zijn diverse medewerkers van verschillende afdelingen betrokken bij onderdelen van het waarderingssyteem. Binnen de directie is meerdere keren de voortgang van het waarderingssysteem aan de orde gekomen. De ontwikkeling van het waarderingssyteem was tot directie prioriteit verheven, wat o.a. tot uiting kwam dat één van de directieleden eindverantwoordelijke was van het project en zelf ook veel werk heeft verricht. In de eerste helft van 2001 hebben we enquêtes gehouden onder leveranciers, natuurvoedingswinkeliers, medewerkers van De Nieuwe Band en consumenten. Gevraagd werd om aan te geven hoe belangrijk men diverse waarden vond. Daarover meer in hoofdstuk 2. Herfst 2004 is er een prijsvraag op de website komen te staan waarin consumenten gevraagd wordt om een pakkende en sprekende naam die de lading dekt van de ecologische- en sociale balans. Bij het opstellen van deze eindrapportage zijn er enige tientallen reacties binnen gekomen. In juli 2002 is het eerste concept naar de leden van de coöperatie gestuurd, evenals naar diverse milieuorganisaties, boeren en kritische consumenten (organisaties). Tevens is naar aanleiding van dat concept een bijeenkomst geweest met een klankbordgroep waarin deelnamen vertegenwoordigers van de Vereniging van Biologische Producenten (VBP), Alternatieve Konsumenten Bond / Goede Waar & Co en het Vakcentrum Reform en Natuurvoedingswinkels (VARENA), sectie natuurvoeding. Naar aanleiding van de diverse reacties die we binnen kregen hebben de nodige aanpassingen plaats gevonden. De voortgang en inhoud van de ecologische- en sociale balans is ook meerdere keren op de jaarlijkse algemene leden vergadering van de coöperatie besproken en wordt door de leden ook beschouwd als een goed instrument om consumenten meer inzicht te geven bij de biologische voedselproductie. 16
Vijf hoofdthema’s We zijn gekomen tot een indeling in vijf hoofdthema’s: 1. 2. 3. 4. 5.
Gezonde landbouw Werken aan kwaliteit Milieubewust werken Een goede werkgever zijn Een goede handelspartner zijn
Om subsidietechnische redenen hebben we een splitsing moeten maken in de rapportage. De thema’s 1 tot en met 3 behandelen we in dit deel A: ecologische en kwaliteit criteria De thema’s 4 en 5 worden behandeld in deel B: sociaal-culturele criteria
17
- Hoofdstuk 2 -
Een ecologisch - en sociaal resultaat en begroting Met het door ons ontwikkelde waarderingssysteem hebben we een structureel instrument in handen gekregen om van onszelf en van onze leveranciers een ecologisch - en sociaal profiel te verkrijgen. De uitkomsten vertalen we in waarderingscijfers. De volgende stap is, dat we de bedrijfswaarderingen koppelen aan de hoeveelheid producten die we bij deze leveranciers in een jaar afnemen. Daar rolt een eindwaarderingscijfer uit: het ecologisch-sociaal resultaat van De Nieuwe Band. Daaraan gekoppeld wordt een ecologisch-sociale begroting met wat er het komende jaar moet gebeuren om een beter resultaat te verkrijgen. Op de volgende twee bladzijden geven we twee rekenvoorbeelden hoe één en ander er uit zou kunnen zien. Het gaat hierbij om een denkbeeldige score voor het jaar 2004.
Rekenvoorbeeld leverancier In het eerste voorbeeld laten we zien hoe de uitgebreide cijfermatige waardering voor een leverancier er uit ziet. In dit geval Riseria Provera, leverancier van onze biologische rijst uit Noord Italië. Met 150 ton biologische rijst per jaar is Provera een belangrijke leverancier voor ons. Provera heeft deel genomen aan de pilot fase van de vragenlijst.
Rekenvoorbeeld ecologisch en sociaal resultaat en begroting In het tweede voorbeeld laten we zien hoe we met behulp van het samenvoegen van de individuele leverancier waarderingen tot een ecologisch - en sociaal resultaat willen komen. De verkorte cijfermatige waardering van Riseria Provera hebben we hierin opgenomen. Te zien is, dat er leveranciers zijn die we in alle opzichten als heel goed waarderen, maar dat er ook leveranciers die op (voor ons essentiële) onderdelen onvoldoende scoren. De waardering 7,2 die in het denkbeeldige voorbeeld vermeld wordt is het ecologisch- en sociaal resultaat 2004 voor De Nieuwe Band. Vervolgens is de doelstelling (begroting) voor 2005 op het behalen van een eindwaardering van 7,8 gesteld en is aangegeven, wat daarvoor nodig is.
Onderlinge wegingpercentages In beide rekenvoorbeelden staat boven de meest linkse kolom “weging”. Dit zijn de onderlinge wegingpercentages binnen de vijf hoofdstukken. De verschillende hoofdstukken (landbouw, kwaliteit, milieu, werkgever, handelspartner) hebben een onderlinge wegingpercentage gekregen. Binnen die hoofdstukken hebben de verschillende aspecten ook weer een wegingpercentage gekregen. In theorie vinden we alles vaak even belangrijk, in de praktijk als we inkopen aan het doen zijn, laten we toch het één zwaarder wegen dan het ander.
18
Als basis voor de onderlinge wegingpercentages hebben we gebruik gemaakt van enquêtes ( 8 ) die we in 2001 hebben gehouden. Leveranciers, natuurvoedingswinkeliers, consumenten en medewerkers van De Nieuwe Band hebben we gevraagd 500 punten te verdelen over zogenaamde meerwaarden van biologische producten. Op basis van gesprekken die we daarna gevoerd hebben en nieuwe literatuur (en de daaruit voortgekomen veranderende inzichten) hebben we hier en daar die onderlinge weging aangepast. De uitkomst hiervan is, dat de volgende hoofdstukken als volgt meetellen in de eindwaardering leverancier: Gezonde landbouw Werken aan kwaliteit Milieubewust werken Een goede werkgever zijn Een goede handelspartner zijn
29% 25% 20% 13% 13% 100%
De onderlinge wegingpercentages zijn wat ons betreft een moment opname. Veranderende inzichten kunnen met zich meebrengen, dat daarin de komende jaren verandering optreedt.
Malus(aftrek)punten Tot slot hebben we de mogelijkheid van malus (aftrek) punten ingevoerd. Hierbij hebben we de insteek en criteria van Triodosbank en ASN bank grotendeels gevolgd. Achterliggende gedachte hierbij is, dat een bedrijf met producten uit de biologische landbouw in maatschappelijk opzicht goed bezig is. Als echter dat zelfde bedrijf, of het moederbedrijf, biologische landbouw maar als één van haar vele activiteiten ziet en haar hoofdactiviteiten inzet op voor ons maatschappelijk ongewenste activiteiten, dan moet er een mogelijkheid zijn om dat bedrijf uit te sluiten. In het rekenvoorbeeld van het denkbeeldige ecologisch- en sociaal resultaat 2004 De Nieuwe Band, is hier bij twee leveranciers sprake. In het ene geval, leverancier C, heeft het bedrijf sterke activiteiten in de chemie die haaks staat op de gedachte en motivatie van biologische landbouw. Allesbehalve denkbeeldig. Een aantal jaren geleden hebben we de producten van zo’n bedrijf gesaneerd. Het betrof hier een chemie en farmaceutische multinational die ook een bekende merknaam van biologische producten had gekocht. In het andere geval, leverancier F, kan het zijn, dat een biologische sojaboer in Brazilië eerst een stuk regenwoud heeft gekapt om er vervolgens een biologische sojabonen plantage neer te zetten.
De enquête hadden we op onze website staan. Middels advertenties in diverse milieu- en consumentenbladen, door middel van folders verspreid bij o.a. VARA’s Vroege Vogel Festival en een oproep op onze website hebben we consumenten uitgenodigd hun mening te geven. Zo’n 300 consumenten reageerden. De uitkomsten van die enquête hebben we als bijlage 5 opgenomen.
8
19
Uitwerking waardering Riseria Provera leverancier biologische rijst uit Nood Italië weging
oordeel
30% 20% 15% 15% 10% 5% 5%
8 6 7 8 8 10 8
100%
7,55
weging
oordeel
25% 20% 20% 15% 15% 5%
9 9 9 10 8 9
100%
9
weging
oordeel
35% 30% 30% 5%
8 8 8 8
100%
8
weging
oordeel
30% 25% 15% 15% 15%
7 7 8 7 6
100%
7
weging
oordeel
35% 25% 20% 15% 5%
9 9 9 6 9
100%
8,6
Een gezonde landbouw bodemontwikkeling en vruchtbaarheidsbeheer kringloop binnen eigen bedrijf / grondgebondenheid / bedrijfsorganisme dierenwelzijn ziekten en plagen: visie en praktijk m.b.t. preventie en beheersing bevordering van biodiversiteit / natuurontwikkeling biologisch uitgangsmateriaal en hybride rassen beleid en intenties
29%
219
25%
225
20%
160
13%
91
Werken aan kwaliteit residuen; beleid en praktijk resultaten van zintuiglijke waarneming (smaak, geur, tastzin) voedselveiligheid en hygiëne traceerbaarheid beoordeelde kwaliteit: voedingswaarden, vitaliteit en structuur overig kwaliteitsbeleid
Milieubewust werken voedselkilometers: energie- en milieubelasting bij transport verpakking productieproces: gebruik energie, water en andere grondstoffen beleid en intenties
Een goede werkgever zijn wederzijds respect en wederzijdse waardering (communicatie en relatie) loon, eigendom en winstdeling gezond, prettig en veilig werken secundaire arbeidsomstandigheden positief beleid tav mensen met zwakke arbeidspositie
Een goede handelspartner zijn transparantie, reële prijs voor alle handelspartners, overleg, redelijke condities praktijk om biologische en/of fair trade producten te verhandelen open, eerlijke informatie en communicatie, kwaliteitsgericht sociaal-maatschappelijke ondersteuning sociaal ecologische missie: intenties
13%
111 806
Malus (aftrek) punten n.v.t. maluspunten m.b.t. negatieve handelswijze (moeder)bedrijf
eindwaardering Riseria Provera 20
0
8,1
Denkbeeldig ecologisch - en sociaal resultaat 2004 STERK VERSIMPELD ! producent producten
Riseria Provera rijst
Molenaar A melen
Molenaar B
Leverancier C
melen en granen
diverse producten
Leverancier D abrikozen
Leverancier E
Leverancier F
vruchten- en
sojaproducten
groentesappen herkomstgebieden indicatoren:
Italië
Nederland
+ biologisch
Nederland
+ biologisch
wereld
aspect
29%
gezonde landbouw
25%
werken aan kwaliteit
20%
milieubewust werken
13%
goede werkgever
13%
goede handelspartner
+ bd landbouw (demeter)
+ biologisch
+ biologisch
+ biologisch
+ biologisch
- gangbaar bedrijf met bio
+ hele goede kwaliteit
+ statiegeld
+ goede kwaliteit
+ transport trein
+ Groningen
+/- electrische molen
+ goede kwaliteit
+ vervoer per boot
+ hoogstamfruit
- monocultuur
+ weinig bemesting
+ actief natuurbeheer
+ Nederland
- onvoldoende milieubeleid
+ heel goed waterbeheer
+ natuurbeheer
+ goed milieubeleid
+ actief natuurbeheer + grote biodiversiteit
+ goed milieubeleid
- niet transparant
+ werken met compost
+ milieubeleid
+ vervoer per boot
+ residuvrij
+ goede kwaliteit
+ goede bakkwaliteit
- geen duurzame handel
+ sociaal beleid
- - bedrijf sterk in chemie
- - regenwoud gekapt
waardering
pnt.
waardering
pnt.
waardering
pnt.
waardering
pnt.
waardering
pnt.
waardering
7,6 9,0 8,0 7,0 8,6
219
8 8,5 9 8 8,5
232
9 9 7,5 8 9
261
7,2 8 4 6 3
209
8,2 9 8,5 7,5 8
238
8,5 8,5 8 8 9
malus (aftrek) punten leverancier waardering
aantal x waardering
Brazilië
+ mest eigen bedrijf
100%
verkocht aantal
België, Duitsland
+ hele goede kwaliteit + windmolen
+ kwaliteitsbeleid Weging
Turkije
225 160 91 111
213 180 104 111
225 150 104 117
200 80 78 39
225 170 98 104
pnt. waardering
pnt
4,5 8 8 7,5 7,5
131
247 213 160 104 117
200 160 98 98
806
839
857
606
834,3
840
685,5
0
0
0
-300
0
0
-350
806
839
857
306
834
840
336
8,1
8,4
8,6
3,1
8,3
8,4
3,4
150.000
53.000
14.000
50.000
120.000
70.000
65.000
1.210.125
444.670
119.980
152.900
1.001.160
588.000
218.075
Sociaal- en milieu resultaat 2004 De Nieuwe Band: 7,2 ("totaal verkochte aantal" gedeeld door "totale waarderingspunten")
Begroting/doelstelling voor 2005: 1. Sociale- en milieu waardering opschroeven naar 7,8 Actiepunten: 1. Met spoed vinden van alternatieven voor leveranciers "C" en "F" 2. Winkeliers en consumenten meer zien te motiveren voor demeter melen en granen
21
522.000 totaal verkocht aantal 3.734.910 totale waarderingspunten
- Hoofdstuk 3 -
Waarderingsindex
Gezonde Landbouw
22
Waarderingsindex – een
gezonde landbouw
oktober 2004
Bodemontwikkeling en vruchtbaarheidsbeheer (heel erg) onvoldoende De gebruikte mest is voor minder dan 20% van biologische herkomst.
voldoende
Goed tot heel goed
Alle bewerkingen zijn in eerste instantie gericht op het gewas.
en/of: er wordt voornamelijk gebruik Er wordt gewerkt aan onderhoud en ontwikkeling van de gemaakt van drijfmest (gier) of minerale bodemvruchtbaarheid d.m.v. in elk geval één van de meststoffen. volgende punten: - ruime vruchtwisseling, Er wordt geen gebruik gemaakt van - gewaskeuze die past bij de bodem, dierlijke vaste mest - en of organische - wijze van bodembewerking, mest (groenbemesters). - bemestingsprogramma.
Verbeteren van de bodem staat centraal en alle bewerkingen zijn daarop afgesteld. Er wordt gestreefd naar een voortdurende verdieping van inzicht in de bodem. Er wordt gewerkt aan onderhoud en ontwikkeling van de bodemvruchtbaarheid d.m.v. minstens twee van de volgende punten: - ruime vruchtwisseling, - gewaskeuze die past bij de bodem, - wijze van bodembewerking, - bemestingsprogramma.
Minstens 20% van de gebruikte mest is biologisch Minstens 60% van de gebruikte mest is biologisch En/of minstens 30% van de gebruikte mest is vast. Er wordt voornamelijk gebruik gemaakt van dierlijke meststoffen (deels vercomposteerd), aangevuld met minerale meststoffen en groenbemesters.
dan wel: er wordt vooral biologische vaste vercomposteerde mest en (minimaal 16%) groenbemesters gebruikt Bemesting met maximaal 120 kilo stikstof (N) per hectare (fruitteelt 90 kilo per hectare)
Er wordt gebruik gemaakt van gangbare drijfmest. Er wordt gezocht naar het verder terugdringen van mest o.a. Bemesting met maximaal 170 kilo stikstof (N) per hectare door selectiever te mesten (bv. minder stikstof, wel aanvullend fosfaat) Er wordt geen gebruik gemaakt van gangbare drijfmest, gangbare pluimveemest en gangbaar verenmeel.
23
Waarderingsindex – een
gezonde landbouw
oktober 2004
Kringloop binnen eigen bedrijf / grondgebondenheid / bedrijfsorganisme (heel erg) onvoldoende
voldoende
Goed tot heel goed
Prijs bepaalt waar de boer zijn mest en voer vandaan haalt. Veevoer komt voor 50 - 79% van het eigen bedrijf 9 of uit de directe omgeving. ( ) Voer, meststoffen e.d komen voor minder dan 50% van het eigen bedrijf of de directe omgeving. Mest komt voor minstens 50% van eigen bedrijf of uit de directe omgeving. En/of: een deel van voer en voedingsstoffen komt van meer dan 250 km afstand.
Kringloop wordt nagestreefd vanuit milieu / energie 10 oogpunt en/of voedselverdelingsoogpunt ( ) en 11 vanuit het begrip bedrijfsorganisme. ( ) Veevoer komt voor minimaal 80% van het eigen bedrijf of uit de directe omgeving. Mest van eigen bedrijf of uit de directe omgeving.
Bevordering van de biodiversiteit / natuurontwikkeling ( 12 ) (heel erg) onvoldoende voldoende Er is nauwelijks tot geen aandacht voor Er is aandacht voor natuurontwikkeling. natuurontwikkeling. Minstens twee van de volgende aspecten is van Aanwezige begroeiing en/of toepassing: maatregelen zijn eerder een bijkomend - aanleggen / onderhouden van houtwallen, product (bv. ter voorkoming overwaaien - akkerrand-begroeïing / bloemranden, van middelen van gangbare - slootbegroeiing, buurboeren), dan onderdeel van beleid - aangepast maaien, gericht op natuurontwikkeling. - onderbegroeiing als schuilplaats voor dieren, - andere natuurbeheersmaatregelen, zoals aanleggen paddenpoel - samenwerking met natuurorganisaties. Boer geeft aan, dat er zeldzame flora en fauna voorkomt op z’n land.
Goed tot heel goed Natuurontwikkeling wordt gezien als integraal onderdeel van het bedrijf. Minstens vier van de volgende aspecten zijn van toepassing: - aanleggen / onderhouden van houtwallen, - akkerrand-begroeïing / bloemranden, - slootbegroeiing, - aangepast maaien, - onderbegroeiing als schuilplaats voor dieren, - andere natuurbeheersmaatregelen, zoals aanleggen paddenpoel - samenwerking met natuurorganisaties. Er ligt schriftelijk bewijs van bv. een natuurorganisatie dat er zeldzame flora en fauna voorkomt op het boerenland en/of: land maakt onderdeel uit van beschermd natuurlandschap.
Uit de directe omgeving, d.w.z. dat er sprake moet zijn van een structurele samenwerking (zwart op wit) tussen twee bedrijven (ook wel koppelbedrijven genoemd) m.b.t. uitwisseling mest, stro of voer. Voedselverdelingsoogpunt; Voor de productie van 1 kilo vlees is 7 tot 10 kilo plantaardige gewassen nodig. Vanuit de wereld voedsel problematiek is het gezonder, dat landen meer gaan produceren voor de lokale markt. Voorkomt mestoverschotten in bv. Nederland en voorkomt meststoffentekort in de zogeheten ontwikkelingslanden. 11 Bedrijfsorganisme visie, wil zeggen het besef, dat de vitaliteit en kwaliteit van dieren, gewassen en producten beter wordt naarmate grondstoffen meer van eigen bedrijf of directe omgeving komen en van constante kwaliteit of oorsprong zijn. Zie ook: “Hoe natuurlijk is de biologische landbouw?; onderzoek naar de vraag of biologische landbouw een ‘natuurlijke’ landbouw is of zou moeten zijn, uitgave Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), onderzoek uitgevoerd door Louis Bolk Instituut, maart 2002 12 In Nederland heeft Platform Biologica een methode ontwikkeld om natuurplannen voor biologische bedrijven in kaart te brengen, ANNA, Agrarisch Natuur Norm Analyse. Te downloaden via: www.platformbiologica.nl/natuur/ 9
10
24
Waarderingsindex – een
gezonde landbouw
oktober 2004
Ziekten en plagen: visie m.b.t. preventie en beheersing (heel erg) onvoldoende Onkruid, ziekten en plagen worden vooral bestreden. Preventie maakt geen of nauwelijks deel uit van de bedrijfsvisie.
voldoende Preventie van zowel ziekten en plagen als onkruidbestrijding en insectenschade door middel van minstens twee van de volgende punten: -
goede bodemverzorging, vruchtopvolging, rassenkeuze, een rijk ecosysteem in en rond de akker. kennis van ziekten en plagen wordt actief onderhouden en uitgebreid. onkruidbestrijding m.b.v. mechanische hulpmiddelen.
Goed tot heel goed De gehele landbouwmethode vormt de basis van gewasgezondheid. Werken vanuit de visie dat het gewas vitaal moet zijn. Ziekten en plagen worden vooral bestreden door middel van het versterken van de weerstand van de plant. Preventie van zowel ziekten en plagen als onkruidbestrijding en insectenschade door middel van de volgende punten: -
goede bodemverzorging, vruchtopvolging, rassenkeuze, een rijk ecosysteem in en rond de akker. kennis van ziekten en plagen wordt actief onderhouden en uitgebreid. onkruidbestrijding m.b.v. mechanische hulpmiddelen.
Eigen onderzoek dan wel bijdragen aan onderzoek om milieuvriendelijke alternatieven te vinden voor dan wel terugdringen van bepaalde (biologisch toegestane) 13 milieubelastende middelen die gebruikt worden tegen ziekten en plagen ( )
Keuze van het uitgangsmateriaal (zaai- en pootgoed) (heel erg) onvoldoende 14
(te) weinig inspanning ( )om biologisch uitgangsmateriaal te krijgen. (minder dan 80%)
voldoende Uitgangsmateriaal (indien beschikbaar) van biologische kwaliteit.
Goed tot heel goed Boer werkt met 100 % biologisch uitgangsmateriaal (maakt er werk van om biologisch uitgangsmateriaal te krijgen). Eigen zaaizaad en pootgoed vermeerderen. (
15
)
Uitproberen en gebruik oude streekrassen. Geen gebruik van hybride (
16
) graanrassen (m.u.v. maïs) maar van zaadvaste rassen.
13 Bijvoorbeeld, het weren van koper en sulfiet in de biologische wijnteelt. Er zijn biologische wijntelers die – in samenwerking met universiteiten - onderzoek verrichten naar alternatieven op allerlei mogelijke manieren. Resultaat daarvan is dat ze het gebruik van het gebruik van koper de afgelopen 10 jaar met 80% hebben kunnen verminderen.
25
Waarderingsindex – een
gezonde landbouw
oktober 2004
Visie m.b.t. dierenwelzijn (heel erg) onvoldoende Productiviteit is het belangrijkste criterium; dierenwelzijn in dienst van het economische resultaat.
voldoende 18 Enige ruimte voor soorteigen gedrag van het dier ( )
Minstens drie van de volgende punten zijn van toepassing: Minder dan drie van de volgende punten zijn - intact laten van het dier van toepassing: - natuurlijke huisvesting (ongehinderd kunnen staan en 17 liggen, een droge ligplaats met strooisel, - intact laten van het dier ( ) - natuurlijke huisvesting (ongehinderd bewegingsvrijheid), - minstens 120 dagen (4 maand) weidegang of het kunnen staan en liggen, een droge hele jaar uitloop. ligplaats met strooisel, - schuilmogelijkheden in de uitloop, bewegingsvrijheid), - minstens 120 dagen (4 maand) - zorgvuldige slacht - en transportwijze (geen gebruik van elektrische prikkers, transport max. 200 km., weidegang of het hele jaar uitloop. voorkomen van stress, angst, dorst en pijn), - schuilmogelijkheden in de uitloop, - veel aandacht voor weerstandsopbouw, - zorgvuldige slacht - en transportwijze (geen gebruik van elektrische prikkers, minstens 75% van het veevoer is van biologische transport max. 200 km., voorkomen van kwaliteit (en 100% van het ruwvoer, d.w.z. hooi en stress, angst, dorst en pijn), kuilvoer) . - veel aandacht voor weerstandsopbouw, minder dan 75% van het veevoer is van biologische kwaliteit
Goed tot heel goed Vrij veel ruimte voor belangrijkste soorteigen gedrag van het dier, dan wel: respect voor het soorteigen gedrag en het creëren van optimale levensomstandigheden voor de dieren is het uitgangspunt bij de bedrijfsvoering. Weerstandsopbouw bij het vee staat centraal. Minstens vijf van de volgende punten zijn van toepassing: - intact laten van het dier, - natuurlijke huisvesting (ongehinderd kunnen staan en liggen, een droge ligplaats met strooisel, bewegingsvrijheid), - minstens 5 maanden weidegang of het hele jaar uitloop, - schuilmogelijkheden in de uitloop, - zorgvuldige slacht - en transportwijze (geen gebruik van elektrische prikkers, transport max. 200 km., voorkomen van stress, angst, dorst en pijn), uitsluitend biologisch veevoer.
14 Door bijvoorbeeld bewust structureel tot het laatste moment te wachten, dan bestellen, en niks/te weinig biologisch uitgangsmateriaal te ontvangen. Met ontheffing kan de boer dan veel goedkoper gangbaar uitgangsmateriaal aankopen. 15 Door eigen zaaizaad en pootgoed te vermeerderen, dan wel oude streekrassen te gebruiken, versterking specifieke bedrijfs weerstand van de planten tegen ziekten en plagen. 16 Hybride rassen, zijn zaadrassen die zo ontwikkeld zijn, dat ze zelf geen zaad produceren. De boer is verplicht elk jaar weer nieuw zaad aan te kopen. 17 Intact laten van dier: koeien en geiten met horens, kippen met hele snavels (niet toucheren van de punt of snavelbranden) 18 Ruimte voor soorteigen gedrag: bijvoorbeeld hanen in de kippenren, geen kunstmatige inseminatie maar stier bij de koeien
26
- Hoofdstuk 4 -
Waarderingsindex
Werken aan kwaliteit
27
Waarderingsindex – werken
aan kwaliteit
oktober 2004
Voedselveiligheid en hygiëne (heel erg) onvoldoende 19 Er is geen actief beleid ( ) t.a.v. kwaliteit. Dit uit zich o.a. in: -
-
-
het regelmatig niet actief inlichten van afnemers over kwaliteitsklachten terwijl men daar intern wel van op de hoogte is. Matige tot geen terugkoppeling bij klachten Terugkerende kwaliteitsklachten waar niets mee gedaan wordt Verantwoordelijkheid van kwaliteitsklachten wordt regelmatig afgeschoven. Regelmatig aanleveren van producten met een te korte THT, dan wel dat blijkt dat er geen FIFO gehanteerd is. Ontbreken uitgangscontrole. Weinig aandacht hoe producten afgeleverd worden, bv. zonder stikker, verroestte deksels Er wordt niet aangegeven dat er gewerkt wordt conform HACCP
Voldoende Producten moeten voldoen aan warenwettelijke eisen. Basis voorzorgmaatregelen t.a.v. voedselveiligheid zijn genomen. Goede en redelijk snelle afwikkeling van kwaliteitsklachten. Bij constatering van afwijken van de gewenste kwaliteit worden de afnemers op de hoogte gebracht. Er wordt gewerkt volgens een HACCP procedure.
Goed tot heel goed Actief beleid en uitgebreid scala aan maatregelen om beestjes, eitjes, ongezonde schimmels en andere ongewenste ingrediënten te weren. Bij gevaar voor de volksgezondheid wordt er actief, snel (binnen 4 uur) en adequaat actie ondernomen en krijgen klanten de juiste informatie die nodig is om actie te ondernemen. Bij constatering van afwijken van de gewenste kwaliteit worden de afnemers binnen 24 uur op de hoogte gebracht. Goede en snelle afwikkeling van kwaliteitsklachten. Praktijk van aanleveren van producten waar geen tot zelden kwaliteitsklachten mee zijn. HACCP en/of ISO gecertificeerd
Traceerbaarheid (heel erg) onvoldoende Product is conform EU General Food Law traceerbaar tot de eerste schakel voor en na de leverancier. Inzicht wordt echter niet gegeven.
voldoende Product is conform EU General Food Law traceerbaar tot de eerste schakel voor en na de leverancier. Beperkt inzicht wordt gegeven.
Partijen zijn intern moeilijk dan wel niet te traceren.
Aanduidingen op de verpakkingen waardoor traceren Leveranciers zijn bekend en worden door het bedrijf bezocht. mogelijk is.
Ontbreken deugdelijke lot / batchsnummers op de verpakkingen.
Goed tot heel goed Product is tot de primaire producent traceerbaar en inzicht wordt verschaft. Eenduidige aanduidingen op de verpakking waardoor traceren in een oogopslag mogelijk is.
(Informatie over) primaire leveranciers zijn maar zeer Er wordt actief meegewerkt aan verzoeken tot rechtstreeks contact voor meer aanvullende informatie ten dele bekend. t.b.v. consumenten. Vermelden op etiket land van herkomst en producent
19
Indicator: ervaringen van de kwaliteitsafdeling.
28
Waarderingsindex – werken
aan kwaliteit
oktober 2004
Residuen bestrijdingsmiddelen, zware metalen e.d. (heel erg) onvoldoende Geen inzicht wordt gegeven of er residu controle plaats vindt, dan wel: er vindt geen residu controle plaats dan wel: er zijn geen residu analyses voorhanden. Na onderzoek in opdracht DNB worden met enige regelmaat residuen aangetroffen met waarden boven de biologische wetgeving maar binnen de Warenwettelijke normen.
Voldoende
Goed tot heel goed
Er vindt geen eigen aanvullend residu onderzoek plaats. Wel zijn residu analyses in opdracht van de leverancier van onze leverancier voorhanden.
Er wordt steekproefsgewijs gecontroleerd dan wel analyse vindt standaard plaats. Er vindt eigen aanvullend residu onderzoek plaats, hetzij uitbesteed aan laboratoria, dan wel in eigen huis.
Na onderzoek in opdracht DNB worden met enige regelmaat residuen aangetroffen met waarden binnen de biologische wetgeving.
Na onderzoek in opdracht DNB worden bijna nooit residuen aangetroffen. Indien wel dan binnen de biologische wetgeving. Beleid en praktijk gaan uit van 100 % vrij van residuen Vrij van GGO.
Van oogst tot opslag (heel erg) onvoldoende Er wordt weinig rekening gehouden met het weer of de tijd van de dag.
Voldoende Er wordt meestal rekening gehouden met het weer en de temperatuur tijdens de oogst.
Personeel is niet of nauwelijks opgeleid en/of ze hebben geen goede uitrusting (handschoenen, snoeischaren, eigen oogst-containers, enz.).
Al het personeel wordt geïnstrueerd en krijgt de noodzakelijke uitrusting. De hygiëneregels worden goed nageleefd.
Weinig aandacht voor hygiëne tijdens de oogst Gebruik van (deels) onrijp en niet gaaf fruit en groente voor verwerking.
Goed tot heel goed Voor de oogst worden die omstandigheden gekozen waaronder de kwaliteit van het fruit/ groente/gewas optimaal is. Het personeel is goed opgeleid. Het fruit/groente/gewas wordt zo behandeld dat de kwaliteit zo optimaal mogelijk is en er wordt veel aandacht aan hygiëne besteed. Er is sprake van bewustzijn dat voedselkwaliteit op het veld begint. Gebruik van alleen rijp en gaaf fruit en groente voor 20 verwerking ( )
20
Door gebruik van rijp fruit en groente krijgt het product de meeste smaak en geurstoffen mee.
29
Waarderingsindex – werken
aan kwaliteit
oktober 2004
Kwaliteitsbeleid (heel erg) onvoldoende Kwaliteit lijkt nauwelijks onderdeel uit te maken van het assortimentsbeleid. Regelmatig aanbod van producten waarbij lage prijs een belangrijkere rol speelt dan kwaliteit. Smaak, geur, tastgevoel testen en – indien van toepassing – kook/gebruiksproeven, maken geen onderdeel uit van assortimentsbeleid. Veranderingen in de kwaliteit van een product worden niet doorgegeven aan de klanten. Deugdelijke productspecificaties zijn niet voorhanden.
voldoende Kwaliteit maakt onderdeel uit van het assortimentsbeleid.
Goed tot heel goed Kwaliteit maakt zichtbaar integraal onderdeel uit van het assortimentsbeleid.
Smaak, geur, tastgevoel testen en – indien van toepassing – kook/gebruiksproeven, maken deels onderdeel uit van assortimentsbeleid.
Uitgangspunt van voedselbereiding en productie is het behoud van de producteigen karakteristieke smaak en consistentie. Affiniteit met en/of werkend vanuit de 21 principes van, dan wel aangesloten bij Slow Food. ( )
Veranderingen in de kwaliteit van een product worden doorgegeven aan de klanten. Deugdelijke productspecificaties met basis informatie zijn voorhanden.
Smaak, geur, tastgevoel testen en – indien van toepassing – kook/gebruiksproeven, maken integraal onderdeel uit van assortimentsbeleid. Deugdelijke en zeer uitgebreide productspecificaties zijn voorhanden. Veranderingen in de kwaliteit van een product worden 22 tijdig en volledig doorgegeven aan de klanten ( )
21 Slow Food; is een onafhankelijke organisatie van, voor en door lekkerbekken, (top-)koks, kritische consumenten, eetgekken, ambachtelijke producenten, hobbykoks: kortom, iedereen die lekker eten en drinken belangrijk vindt. Slow Food is opgericht in Italië als reactie op de opmars van de Fast Food en de vervlakking van smaak als gevolg van industriële standaardisering van voedsel. Zie www.slowfood.nl Slow Food staat voor: • Smaak; behoud en ontwikkeling van diversiteit aan smaken, biodiversiteit, authentieke productiewijzen, kleinschalige productie. • Cultuur; bewaren van tradities en eetcultuur in de vorm van seizoensproducten en - gerechten en de sociale functie van eten. • Kennis; van ingrediënten, kwaliteit en bereidingswijzen als basis om te kunnen genieten, smaakontwikkeling en smaakeducatie. 22 Verandering van ingrediënten samenstelling, smaak, houdbaarheid, kleur, informatie die van belang is voor mensen met een voedselintolerantie. Aanleveren gegevens volgens de ALBA-TNO allergenen criteria.
30
Waarderingsindex – werken
aan kwaliteit
oktober 2004
Beoordeelde kwaliteit (heel erg) onvoldoende 23 Onaantrekkelijk uiterlijk ( ), niet vers, lage voedingswaarde Slechte houdbaarheid in relatie tot soortgelijke 24 producten. ( ) Laat zich matig tot slecht verwerken in dagelijks 25 gebruik. ( )
Voldoende Eén van de volgende drie indicatoren is volledig van toepassing: mooi van uiterlijk, vers en een hoge voedingswaarde. De overige twee zijn enigszins van toepassing.
Goed tot heel goed Mooi van uiterlijk, vers en een hoge voedingswaarde.
Redelijke houdbaarheid in relatie tot soortgelijke producten.
Laat zich heel goed verwerken in dagelijks gebruik.
Laat zich goed verwerken in dagelijks gebruik. Gebruikte hulpstoffen zijn niet van het genoemde product, maar nagemaakt.
Goede houdbaarheid in relatie tot soortgelijke producten.
Eventueel gebruikte hulpstoffen (zoals aroma’s) zijn extracten van het genoemde product en/of van 26 biologische kwaliteit (indien verkrijgbaar). ( )
Gebruik van door de EU / Skal toegestane hulpstoffen die toegevoegd mogen worden vanuit commerciële overwegingen (zoals nitriet in vleeswaren) terwijl door anders te werken die hulpstoffen niet nodig en ongewenst zijn.
Smaak en overige resultaten van zintuiglijke waarneming ( 27 ) (heel erg) onvoldoende Vlakke of slechte smaak, geur en tastgevoel.
Voldoende Redelijk goed van smaak, geur en tastgevoel.
Goed tot heel goed Heel goede smaak, geur en tastgevoel. Vol karakter, volle smaak, bv. rijp fruit
Het gaat hierbij om het product zelf, dus niet om een beoordeling van de verpakking. Input: ervaringen kwaliteitsafdeling 25 Te denken valt aan goede bakkwaliteit van meel, goede oplosbaarheid van bindmiddelen en in negatieve zin: na koken papperige gierst daar waar een volle ronde droge korrel gewenst is 26 Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld vanille aroma. “Natuurlijk vanille” als ingrediënt, hoeft niet te betekenen, dat het aroma ook daadwerkelijk van vanille is, maar dat de grondstof die gebruikt is om het aroma te verkrijgen van natuurlijke oorsprong is. Het op deze manier verkregen aroma is veel sterker geconcentreerd (en veel goedkoper) dan dat een extract van het oorspronkelijke product kan zijn. Daarmee zijn we in een situatie aangekomen, dat vanillevla met zogenaamd natuurlijk vanille aroma veel sterker, overheersend, van smaak is dan vla op basis van echte vanille. En dat dit ook nog eens toegestaan wordt door de Europese biologische wetgeving. 27 Zulks te beoordelen door smaakpanel De Nieuwe Band, waarbij resultaten vastgelegd worden in een format. 23 24
31
- Hoofdstuk 5 -
Waarderingsindex
Milieubewust werken
32
Waarderingsindex – milieubewust
werken
oktober 2004
Verpakking ( 28 ) (heel erg) onvoldoende Aanwezigheid van schadelijke stoffen in verpakking (hormoonverstorende stoffen, PVC, e.d.) Overdreven verpakkingen (dubbel, niet functioneel, vooral om op te vallen) Wegwerpverpakking die niet gerecycled wordt
Voldoende
Goed tot heel goed
Verpakking moet hergebruikt, teruggewonnen (recyclebaar, energievorm, compostvorm, biologisch afbreekbaar) zijn met een minimum aan milieubelasting bij het verwijderen van verpakkingsafval of reststoffen van afvalverwerking
Beleid gericht op verkleinen gewicht en omvang verpakking. Beleid gericht op een zo’n hoog mogelijke hernieuwbaarheid van verpakking met zo min mogelijk milieubelasting
Grootverpakking, waardoor per kilo minder verpakkingsmateriaal nodig is.
Statiegeldverpakking met relatief korte afstand tussen producent en consument (tot 300 km) Grootverpakking, waardoor per kilo minder verpakkingsmateriaal nodig is.
Retour verpakkingen (bv. omdozen). Statiegeldverpakking (
29
Retour verpakkingen (bv. omdozen). )
Uitsluiten van PVC, aluminium en laminaten Melk: Tetrapak ( wegwerpfles
30
), 27,2 gr, wegwerp en plastic
31
Bier: blikje ( ) Sappen: PVC verpakking, tetrapak, blik Wijn: PVC verpakking Droge producten: blisterverpakkingen en PVC verpakkingen
Waar mogelijk gebruik van gerecyclede grondstoffen en / of biologisch afbreekbare verpakking
Heldere glazen hervulbare fles, 400 gr, omloopfrequentie 25-30 keer 98% retour
PC hergebruik fles, 70 gr, omloopfrequentie 40
wegwerpglas (glasbak 80%) wegwerpglas (glasbak 80%) Wegwerpfles (glasbak 80%) Statiegeldfles 750 ml, 75% retour en 5 omlopen Kartonnen doosje met venster Papieren zak met venster
statiegeld hervulbare glazen fles (95% retour) Statiegeld hervulbare glazen fles (95% retour) Statiegeldfles 750 ml, 75% retour en 10 omlopen Kartonnen doosje zonder venster
28 Verpakkingen; het beleid in de EU is niet bepaald eenduidig te noemen. Op Europees niveau zijn er verpakkingsrichtlijnen. Die blinken echter uit in vaagheid door termen als “een zeker percentage dat gerecycleerd kan worden” dan wel laten hoge limietwaarden voor zware metalen open. Op nationaal niveau verschilt het beleid dan ook aanzienlijk. Duitsland en België gaan daarin aanmerkelijk verder dan de Nederlandse regering. Zie ook: Retour of Wegwerp?; wetgeving, beleid en milieuaspecten van drankverpakkingen, Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen vzw, december 2000 29 In Life-cycle assessment for drinks packaging systems, Umweltbundesambt, Berlin, Schmitz, et al, 1996 is een studie gedaan naar de invloed van wisselende transportafstanden op de milieubelasting van statiegeldflessen. Onderzocht was een transportafstand van 100, 600 en 1.000 km voor statiegeld bierflessen. Ook bij 600 km distributieafstand kan nog steeds een milieuvoordeel voor de statiegeldfles vastgesteld worden. Bij 1.000 km distributieafstand kon er geen significant milieuvoordeel vastgesteld worden. 30 Tetrapak komt er in vergelijking met PC hergebruikfles, bruine glazen fles, heldere glazen fles. HDPE wegwerpfles als slechtste uit met de hoogste milieubelasting (o.a. door aanwezigheid aluminium en LDPE; 80% verbranden, 20% storten)bron: Levenscyclusanalyse melkverpakkingen België en Duitsland, Universiteit van Antwerpen, faculteit toegepaste economische wetenschappen, 1993 31 One way containers/returnable containers; a study of the German Packaging Regulation; Effects and Counterarguments, Bisschoff E, 1993, Le Mont Pérenin (CH); uitgegaan is van een statiegeldfles met een transportafstand van 250 km. In het genoemde onderzoek is nog sprake van een stalen blikje. Nadien, na 1993, is het staal vervangen door aluminium, waardoor het blikje zo’n 25% lichter is geworden. (info Milieu Centraal). In het hierboven genoemde Life-cycle assessment for drinks packaging systems, komt uit de vergelijking, dat het statiegeld bierfles een duidelijk voordeel toont t.o.v. aluminium blikjes.
33
Waarderingsindex – milieubewust
werken
oktober 2004
Productieproces (energie, grondstoffen, afval) (heel erg) onvoldoende Milieubewustzijn komt, behalve door het verwerken van producten uit de biologische landbouw, niet of nauwelijks tot uiting.
Voldoende Milieubewustzijn aanwezig. Vertaald zich op bescheiden wijze vooral in kleine dingen. en/of minstens twee van de volgende items:
Geforceerde kasgestookte groentes (bv. midden in de winter tomaten kweken door fors te stoken) Gewassen die een grote aanslag op energie, grondstoffen en/of 32 (grond)water doen ( ) Productie van gevaarlijk afval.
Goed tot heel goed
Eigen opwekking groene energie Gebruik groene energie Samenwerken met andere bedrijven om milieuaspecten zo effectief mogelijk te laten zijn (bv. gebruik proceswarmte van andere bedrijf) Energiebesparing van meer dan 25% in de afgelopen 5 jaar Afvalreductie van meer dan 25% in de afgelopen 5 jaar Waterbesparing van meer dan 25% in de afgelopen 5 jaar
Sterk milieubewustzijn aanwezig. Actief (jarenlang) beleid en praktijk gericht op terugdringen energie, water en grondstofgebruik (zo min mogelijk en hergebruik). Dat vertaald zich zowel in grote en kleine dingen. en/of minstens drie van de volgende items: -
-
Eigen opwekking groene energie Gebruik groene energie Samenwerken met andere bedrijven om milieuaspecten zo effectief mogelijk te laten zijn (bv. gebruik proceswarmte van andere bedrijf) Energiebesparing van meer dan 25% in de afgelopen 5 jaar Afvalreductie van meer dan 25% in de afgelopen 5 jaar Waterbesparing van meer dan 25% in de afgelopen 5 jaar
Vorstvrij gehouden kassen (licht stoken) Groentes van de volle grond
Hoog energieverbruik terwijl het wel mogelijk is dit sterk te verminderen
Ongestookte kassen Groentes van de volle grond Groentes van het seizoen
Productie van energie - en grondstofverslindende producten en/of een relatief hoge afvalproductie
Overige indicatoren als “laag energieniveau” huis/bedrijfspand, grasdaken, warmtekracht koppeling
32 Te denken valt bv. aan de teelt van pinda’s die een enorm beslag leggen op grondwater. Ook valt te denken aan het telen van (export)gewassen in woestijnachtige streken waar een tekort aan water is en/of daar waar waterpolitiek een instrument van machtspolitiek wordt (bv. de Jordaan, waarbij Israëlische boeren praktisch al het (goede) water zich toe-eigenen en de Palestijnse boeren het nakijken hebben en nauwelijks of niet in staat zijn om hun eigen voedsel te verbouwen) .
34
Waarderingsindex – milieubewust
werken
oktober 2004
Watergebruik (heel erg) onvoldoende
Boeren Verwerkers
Goed tot heel goed
Er wordt aan één van de volgende punten voldaan: • Bij de keuze van gewassen wordt rekening gehouden met de natuurlijke watervoorziening. • De watergift wordt afgestemd op neerslagvoorspelling, waterverbruik door het gewas en verdamping. • Regenwater gaat niet het riool in, maar wordt opgevangen in de grond • Grondwater wordt niet opgepompt
Beleid en praktijk zijn er op gericht om het watergebruik te beperken, cq zo goed mogelijk te doseren
Er wordt niet bewust met watergebruik omgegaan.
Intentie voor een schoon watersparend beleid is duidelijk aanwezig, maar de middelen ontbreken.
Beleid en praktijk zijn er op gericht om het watergebruik te beperken, cq zo goed mogelijk te doseren
Dan wel: geen informatie ontvangen
Er wordt aan één van de volgende punten voldaan: • Proceswater gaat met een minimum aan afvalstoffen en opwarming het riool in, dan wel: eigen waterzuiveringsinstallatie • Gescheiden waterstromen binnen het bedrijf (bv. regenwater (grijs water) voor doorspoelen van de wc’s) • Regenwater gaat niet het riool in, maar wordt opgevangen in de grond
Er wordt aan minstens twee van de volgende punten voldaan: • Proceswater gaat met een minimum aan afvalstoffen en opwarming het riool in, dan wel: eigen waterzuiveringsinstallatie • Gescheiden waterstromen binnen het bedrijf (bv. regenwater (grijs water) voor doorspoelen van de wc’s) • Regenwater gaat niet het riool in, maar wordt opgevangen in de grond
Er wordt niet bewust met watergebruik omgegaan.
Intentie voor een schoon watersparend beleid is duidelijk aanwezig, maar de middelen ontbreken.
Beleid en praktijk zijn er op gericht om het watergebruik te beperken, cq zo goed mogelijk te doseren
Dan wel: geen informatie ontvangen
Er wordt aan één van de volgende punten voldaan:
Er wordt aan minstens twee van de volgende punten voldaan:
Er wordt niet bewust met watergebruik omgegaan.
Handel
Voldoende
Dan wel: geen informatie ontvangen
-
-
Er wordt aan minstens twee van de volgende punten voldaan: • Bij de keuze van gewassen wordt rekening gehouden met de natuurlijke watervoorziening. • De watergift wordt afgestemd op neerslagvoorspelling, waterverbruik door het gewas en verdamping. • Regenwater gaat niet het riool in, maar wordt opgevangen in de grond • Grondwater wordt niet opgepompt
Gescheiden waterstromen binnen het bedrijf (bv. regenwater (grijs water) voor doorspoelen van de wc’s) Regenwater gaat niet het riool in, maar wordt opgevangen in de grond
35
Gescheiden waterstromen binnen het bedrijf (bv. regenwater (grijs water) voor doorspoelen van de wc’s) Regenwater gaat niet het riool in, maar wordt opgevangen in de grond
Waarderingsindex – milieubewust
werken
oktober 2004
Voedselkilometers (heel erg) onvoldoende Ingevlogen groentes / producten Als van buiten Nederland (grootste deel van het traject) vervoer per vrachtwagen (daar waar boot en/of trein goed mogelijk is)
Voldoende Beleid van betrekken van producten van boeren zo dicht mogelijk bij, is onderdeel van het totale assortimentsbeleid. Vermelding herkomst grondstoffen op etiket en/of catalogus
Geen inzicht in gebruikte middelen van vervoer Geen actief beleid voor producten van zo dicht mogelijk bij.
Goed tot heel goed Actief voorkeursbeleid en praktijk gericht op het betrekken van producten van boeren / producenten zo dicht mogelijk bij. Daar waar mogelijk (m.b.t. aanbod, kwaliteit, prijs) uit eigen regio, eigen land, werelddeel. Streekproducten (keurmerk Streekeigen Producten Nederland). Directe verkoop producten door producenten aan consumenten
Producten van buiten Nederland terwijl herkomst Nederland heel goed mogelijk is (m.b.t. aanbod, kwaliteit, prijs).
Als van buiten Nederland (grootste deel van het traject) 33 vervoer per boot en/of trein ( )
Als van buiten Nederland (grootste deel van het traject) vervoer per vrachtwagen daar waar vervoer per trein en/of boot een heel goed alternatief is.
Herkomstland en boer/producent grondstoffen vermelding op etiket en/of catalogus
Geen vermelding herkomst grondstoffen op etiket en/of catalogus
33 Vervoer per boot is van alle vervoersmiddelen het minst milieubelastend, ook zuiniger dan de trein. Bijkomend aspect voor in ieder geval de Nederlandse situatie: de treinen in Nederland rijden met 1500 Watt gelijkstroom op elektriciteit die opgewekt is in Duitse kerncentrales. Hoe dat voor de omliggende Europese landen is, hebben we niet onderzocht. Van Frankrijk is bekend dat zij het leeuwendeel van hun elektriciteit opwekken in kerncentrales.
36
Waarderingsindex – milieubewust
werken
oktober 2004
Beleid (heel erg) onvoldoende Anders dan door te werken met producten uit de biologische landbouw, is er geen of nauwelijks sprake van een milieubewust en - sparend beleid Geen milieujaarverslag terwijl wettelijke verplichting Geen openheid over milieubeleid
Voldoende Milieubeleid is onderdeel van het beleid van de onderneming. Beleid om op bedrijfs- en personeelsniveau tot een lagere milieubelasting te komen (afval, milieu, energie, vervoerskilometers, water) inclusief meetsysteem en monitoring Milieujaarverslag volgens wettelijke verplichting
Goed tot heel goed Milieubeleid als integraal onderdeel van de onderneming, inclusief voorlichting en opleiding (milieuzorgsysteem) Milieujaarverslag en audits terwijl niet verplicht Ondertekening van milieucode’s en –verdragen ISO 14001 certificering
Transparantie naar de buitenwereld; basis informatie Actief beleid om op bedrijfs- en personeelsniveau tot wordt gegeven. een lagere milieubelasting te komen (afval, milieu, energie, vervoerskilometers, water) inclusief meetsysteem en monitoring Milieueisen m.b.t. leveranciers en afnemers Betrokkenheid met en ondersteuning van duurzame milieuactiviteiten buiten het bedrijf Transparantie naar de buitenwereld, actief en volledig meewerken aan vraag om informatie Zeer duidelijk uitgebreid extern opgesteld milieubeleid welke ook extern ge-audit is
37
- Hoofdstuk 6 -
Waarderingsindex
Maluspunten met betrekking tot negatieve handelswijze (moeder) bedrijf
38
Waarderingsindex – maluspunten
oktober 2004
Maluspunten m.b.t. negatieve handelswijze (moeder)bedrijf (heel erg) onvoldoende Minder dan 25% van de totale moederbedrijf omzet wordt verkregen via biologische en/of fair trade producten Eén of meerdere van de onderstaande indicatoren zijn van toepassing op het (moeder)bedrijf. -
-
onderneming die meer dan 5% van de omzet met niet duurzame (negatieve) milieu- en sociale activiteiten genereert (Triodos bank) onderneming die meer dan 5% van de totale wereldwijde omzet in deze niet duurzame (negatieve) milieu- en sociale activiteiten voor haar rekening neemt (Triodos bank) bij ernstige, frequent voorkomende milieuovertredingen, volgt uitsluiting (Triodos bank) ondernemingen die rechtstreeks en op significante wijze bijdragen aan of profiteren van structurele en grove schendingen van mensenrechten door de overheid of andere actoren omstreden sponsoring (bv. extreem rechts, dierproeven, onderzoek gentech producten) (Goede Waar & Co consumentenorganisatie) aangeklaagde en omstreden reclame uitingen (vrouw onvriendelijk, minderheden onvriendelijk, kind gericht) (Goede Waar & Co consumentenorganisatie) zeer hoge uitgaven aan reclame uitingen (t.o.v. vergelijkbare ondernemingen) (Triodos bank, Goede Waar & Co consumentenorganisatie) onder normen van de ILO (SOMO = Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen referentiekader, Goede Waar & Co consumentenorganisatie) gevaarlijk werk zonder bescherming (SOMO = Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen referentiekader, Goede Waar & Co consumentenorganisatie) kinderarbeid, geen vakbond - en organisatierechten (Goede Waar & Co consumentenorganisatie), ontduiken formele arbeidsrelaties, gedwongen arbeid, structureel overschrijden werktijden (SOMO = Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen referentiekader, Triodos bank, Schone Kleren Kampagne, manifest verantwoord ondernemen) verplichte geheimhouding van arbeidsomstandigheden (Goede Waar & Co consumentenorganisatie) dwang onder militair- (Goede Waar & Co consumentenorganisatie) en paramilitair toezicht algeheel gesloten bedrijf, geen medewerking, geen communicatie met consumenten (behalve reclame) (Goede Waar & Co consumentenorganisatie)
Waardering 5 4 3 2 1
maluspunten - 250 - 300 - 350 - 400 - 500
Voor de eindbeoordeling worden eerst alle punten opgeteld die voortkomen uit de vijf hoofdstukken. Daarna worden eventuele maluspunten afgetrokken.
39
Bijlage’s: 1. Verantwoording en vragen bij “”gezonde landbouw” 2. Verantwoording en vragen bij “werken aan kwaliteit” 3. Verantwoording en vragen bij “milieubewust werken” 4. Vragenlijst De Nieuwe Band aan leveranciers 5. Enquête waardering meerwaarden 6. Publicatieoverzicht over dit project en haar inhoud 7. Overige gebruikte literatuurbronnen 8. Met dank aan 9. Publicaties over dit onderwerp
40
Bijlage 1: Verantwoording en vragen bij “”gezonde landbouw” Uitgangspunt voor het assortimentsbeleid van De Nieuwe Band is het werken met producten uit de biologische landbouw. Hieronder verstaan we: * gelijk aan EU wetgeving biologische landbouw, met de volgende intenties: • het produceren van voedingsmiddelen die voedingsfysiologisch hoogwaardig zijn, in een voldoende hoeveelheid, zonder residuen van stoffen die de gezondheid van mens en dier kunnen schaden • het behoud of herstel van een optimale bodemvruchtbaarheid • het behoud of herstel van natuur en landschap • het vermijden van handelingen die het milieu belasten of tot verarming daarvan bijdragen • een minimaal gebruik van eindige grondstoffen • een veelzijdige bedrijfsstructuur met een zo veel mogelijk gesloten kringloopsysteem • het houden van landbouwhuisdieren op een zodanige wijze dat deze hun belangrijkste soorteigen gedragingen kunnen uiten en te bereiken door o.a.: • zorg voor een levende, vruchtbare bodem • toepassing van preventieve gewasbescherming door middel van o.a. cultuurmaatregelen, ruime vruchtwisseling, gewas- en rassenkeuze • bemesting met organische meststoffen, groenbemesters en natuurlijke mineralen • onkruidbestrijding met behulp van mechanische hulpmiddelen • geen gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest • bij dieren geen preventief gebruik van antibiotica, geen chemische toevoegingen aan veevoer, alsmede groeistoffen en hormonen; veevoer plantaardig • geen gebruik van genetisch gemanipuleerde (GMO) rassen; geen doorstraling van producten De EU biologische normen zijn een compromis op nationaal en Europees niveau. Er zijn biologische boeren die verder gaan dan deze normen. We hebben ons laten inspireren door de richting en normgeving van de biologisch-dynamische landbouw (herkenbaar aan het demeter keurmerk). De meeste indicatoren die we gebruikt hebben, komen rechtstreeks uit de biologische dynamische landbouw. Te denken valt aan de normen voor biologisch veevoer, mest van biologische bedrijven, mest van eigen bedrijf (of directe omgeving), intensief werken aan het verbeteren van de bodemvruchtbaarheid, meer ruimte voor diereigen gedrag (hanen bij kippen) en intact laten van het dier (horens bij koeien en geiten). Achterliggende gedachte is enerzijds respect voor alles wat leeft. Anderzijds stress bij dieren en planten heeft invloed op de kwaliteit van de producten die zij leveren. Een gezonde bodem levert gezonde planten wat de gezondheid van mensen weer ten goede komt.
41
Bijlage 2: Verantwoording en vragen bij “werken aan kwaliteit” Om te beginnen: voor dit moment ontbreekt ons een kwaliteitsindex die de lading dekt. Kwaliteitsindex Het gebruikelijke kwaliteitsconcept in deze Westerse maatschappij gaat doorgaans uit van de volgende indicatoren: uiterlijke aantrekkelijkheid, inhoudstoffen (veel goede en weinig slechte, droge stof gehalte), smaak, hygiëne / voedselveiligheid en houdbaarheid. Kwaliteit is volgens ons meer dan alleen een optelsom van verschillende meetbare stoffen en uiterlijke kenmerken. Dat laatste vertaalt zich terug in grote kroppen felgroene sla in de winter, die er prachtig uitzien, maar kraak nog smaak hebben omdat ze geforceerd uit de grond zijn getrokken. Een plant die evenwichtig heeft kunnen groeien, zal ook beter smaken, een goede structuur hebben en meer kunnen geven aan de mens die het eet. Een geheel omvattende visie op de kwaliteit van producten, waarbij de innerlijke kwaliteit van producten onderzocht wordt, ontbreekt nog. Er vinden in Nederland en in Europa bescheiden (want niet of nauwelijks gesteund door de overheid en grote gangbare levensmiddelen bedrijven en supermarkten) onderzoeken plaats naar de innerlijke kwaliteit van levensmiddelen. Hierbij wordt gekeken naar de vitaliteit en de structuur van levensmiddelen. Dit programma, Organic Food Quality and Health (FQH) ( 34 ), heeft door middel van nieuwe onderzoeksmethodes bij een aantal gewassen (o.a. wortelen, sla, appels) opmerkelijke kwaliteitsverschillen in beeld gebracht tussen gangbare en biologisch (dynamische) gewassen ten voordele van de laatste. Het is echter nog te vroeg om daar algemeen geldende conclusies uit te kunnen trekken die ook wetenschappelijk aanvaard worden. (Geld voor) Meer onderzoek is daarom nodig, De Nieuwe Band draagt daaraan bij, en we zijn zeer benieuwd wat dit oplevert. Bewerkingen van voedsel We wilden in de waardering ook meenemen in hoeverre een product bewerkt is. Het Westerse voedsel ondergaat steeds meer bewerkingen waarbij veelal waardevolle eigenschappen van de ingrediënten verloren gaan. Er zijn steeds meer aanwijzingen, dat dit nadelige gevolgen heeft voor de weerstandsopbouw van de mens. Er zijn bewerkingen die nodig kunnen zijn om een product eetbaar en verteerbaar te maken voor de mens, zoals bijvoorbeeld het pellen van granen als spelt, gerst en rijst. Zonder deze granen te pellen, zijn ze niet geschikt voor menselijke consumptie. Onze voorkeur hebben producten die zo min mogelijk bewerkt zijn en waarbij de mens zoveel mogelijk van de waardevolle eigenschappen van het product tot zich kan nemen en goed verteren. In die zin is volkoren tarwemeel beter voor de mens dan tarwebloem, omdat bij die laatste waardevolle inhoudsstoffen er uit gezeefd zijn. Het is ons nog niet gelukt om hiervoor meetbare normen te vinden te ontwikkelen die steek houden.
Het Organic Food, Quality and Health programma is opgezet door de volgende onderzoeksinstituten: Organic Food Qualitu and Food Culture Department, University of Kassel-Witzenhausen, Duitsland, Department of Healthcare and Nutrition, Louis Bolk Instituut, Zeist, Nederland; Research Institute of Organic Agriculture (FiBL, Frick, Zwitserland, Biodynamic Research Association Denmark (BRAD), Denemarken. Inmiddels zijn daar de volgende instituten bijgekomen: WUR-Rikilt, Nederland, Norwegian Center for Ecological Agriculture, Noorwegen, KWALIS Qualitätsforschung Fulda GmbH, Duitsland en Ludwig Boltzmann Institute for Biological Agriculture and Applied Ecology, Oostenrijk. Zie: www.organicfqhresearch.org
34
42
Gezondheidsaspecten In een verkennende fase hebben we meerdere aspecten geïnventariseerd waarvan we mee kregen van producenten, winkeliers, medewerkers De Nieuwe Band en consumenten dat die ook meegenomen moesten worden in de waardering. Uit de resultaten van een enquête die we in 2001 hebben gehouden (als bijlage achterin opgenomen) kregen deze gezondheidsaspecten een belangrijke plaats toebedeeld. Het gaat hierbij om aspecten als gezond, suikervrij, zo volkoren mogelijk (zo min mogelijk bewerkingen), vegetarisme en veganisme. Op advies van de leden van de klankbordgroep hebben we deze aspecten uiteindelijk niet meegenomen in de waarderingsindex. Belangrijkste reden hiervoor is, dat de meningen over wat gezond is, soms met de dag wisselen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de dieet dan wel voedselpatroonrages rond Montignac, Dr. Atkins, bloedgroep dieet en goede en slechte vetten, suikers en koolhydraten. In hoeverre voedsel voor een mens gezond is heeft met heel veel aspecten te maken, o.a. het voedsel zelf, de mate waarvan er gegeten wordt, de mate van variatie met andere levensmiddelen, het lichaam en leven van de mens die deze levensmiddelen consumeert. Op die stoel willen wij niet gaan zitten. Mede op advies van de klankbordgroep en meerdere organisaties met wie we spraken, hebben we daarvoor in de plaats gekozen voor aspecten als voedselveiligheid, traceerbaarheid, residuen. Smaakbeleving Een aspect als smaak is en blijft een subjectieve beleving hoe objectief mogelijk smaaktesten ook opgezet kunnen zijn. Een consument proeft niet zoals een professioneel proever dat doet. Bij De Nieuwe Band worden potentiële nieuwe producten door meerdere mensen geproefd. De ene keer laten we breed proeven door medewerkers van alle afdelingen (en als ze kinderen hebben ook regelmatig de kinderen). Bij smaakvergelijkingen laten we blind proeven en zodanig dat de één niet door de ander is zijn/haar smaak beïnvloed wordt.
43
Bijlage 3: Verantwoording en vragen bij “milieu bewust werken” Wat zeggen milieujaarverslagen ? Het als bedrijf hebben van een milieujaarverslag laat in ieder geval zien, dat er over nagedacht is en dat er iemand binnen de organisatie tijd voor heeft mogen vrijmaken om een verslag op te stellen. Anderzijds zijn er ook bedrijven waar heel veel tijd gaat zitten in concrete milieubesparende maatregelen en waar niets op papier wordt gezet. Moet het laatste bedrijf dan minder waardering krijgen dan het eerste? Een bedrijf dat veel werk van haar milieujaarverslag maakt is de Mühle Hubmann in het Beierse Neunkirchen. Zij geven zeer gedetailleerd ( 35 ) inzicht in het verbruik van grondstoffen, benodigde materialen en energie / water, de emissies en afval. Dat zijn we in meer milieujaarverslagen tegen gekomen, inclusief het aantal velletjes A4 papier en paperclips die er verbruikt worden. Tegelijkertijd reist bij ons wel de vraag wat je hier als bewuste consument nu mee kan. De gegevens staan niet in een context. Vergelijking met andere bedrijven, en daarmee interpretatie, is niet mogelijk. Mits afgezet tegen een meerjaren ontwikkeling, is wel te zien wat het bedrijf doet in absolute en in relatieve zin (vergelijking met algemene kengetallen en/of intern naar omzet). Terug naar het voorbeeld van Mühle Hubmann: te zien is, dat er heel veel tijd en aandacht aan het verslag besteed wordt. Misschien belangrijker dan al die gegevens is, dat je tussen de regels door kunt voelen, dat er sprake is van een zeer actief beleid om het milieu zo min mogelijk te belasten. Op zoek naar betrouwbare en zinvolle gegevens Er bestaan inmiddels een aantal indicatoren voor de compensatie van uitstoot aan broeikasgassen en brandstofverbruik ( 36 ). De Triodosbank heeft hier o.a. onderzoek naar laten verrichten. Deze indicatoren zijn echter alleen te gebruiken als er zeer gedetailleerd inzicht is in de handelsketen, wanneer die vooral kort is, uit te rekenen als het om een beperkt aantal producten gaat (omslagfactor bij groothandel) en als het om enkelvoudige producten gaat (bijvoorbeeld appels in tegenstelling tot een verwerkt samengesteld product als ratatouille). Dat inzicht ontbreekt bij ons bij praktisch alle producten. Voorbeeld: we betrekken rechtstreeks onze Italiaanse rijst van een rijstpellerij, zodat op zich de handelslijn heel kort is. Zij kunnen ons echter maar zeer globaal aangeven wat het brandstof - energie en emissieverbruik is bij haar rijstboeren. Dr. Klaas Jan Kramer (LEI-DLO), die jarenlang onderzoek heeft verricht naar energie- en milieubelasting van voedsel aan het IVEM (verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen), geeft in zijn boek Food Matters ( 37 ) voor een 150 producten de milieubelastingwaarde aan. In gesprekken met hem over de bruikbaarheid van deze gegevens, gaf hij aan, dat deze ook weer berusten op aannames en heel algemeen en grof zijn. Bovendien zullen die voor biologische levensmiddelen er al weer heel anders uit zien. Gangbare landbouw maakt vooral gebruik van energieslurpende productie van kunstmest en bestrijdingsmiddelen en zware grondbewerkingen. De biologische landbouw ziet daar van af, maar zet over het algemeen weer meer mechanisch wieden in. Kramer zag voorlopig geen betere methode dan een hele globale benadering. Hetzelfde standpunt deelt dr. Henk Moll van dezelfde vakgroep aan de RU Groningen. Ze zouden Okobilanz Mühle Hubmann, D-91077 Neunkirchen, Minderleinsmuhle 1, Duitsland CO2 Foodprint; berekenmodel voor het bepalen / compenseren van de CO2 emissie van voedingsmiddelen, P. van Ijzendoorn, november 2001, Triodos Bank 37 Food Matters; on reducing energy use and greenhouse gas emissions from household food consumption, Klaas Jan Kramer, oktober 2000, Rijksuniversiteit Groningen; ook: Energie Voedt; nadere analyse van het indirecte energieverbruik van voeding, Interfacultaire Vakgroep Energie en Milieukunde (IVEM) Rijksuniversiteit Groningen, 1995 35 36
44
graag onderzoek in deze willen doen, maar de universiteit kan dat niet uit eigen middelen doen en is daarvoor afhankelijk van het bedrijfsleven. Dat geld bezitten wij niet. Voorhanden zijn van indicatoren Nodig om tot een enigszins betrouwbare waardering uit te kunnen komen zijn de volgende indicatoren: aantal productie-eenheden, verkoopwaarde, energie verbruik, grondstoffen / ingrediënten gebruik, water verbruik, broeikasemissie en ozongassen emissie.( 38 ) Navraag van ons bij producenten in de biologische sector laat zien dat zij over het algemeen niet beschikken over gedetailleerde gegevens t.a.v. milieubelasting. Voor veel gangbare kleine tot middelgrote productiebedrijven geldt hetzelfde. Energie- en waterverbruik is vaak wel te achterhalen (afrekeningen energie en waterbedrijf), maar de relatie naar de productie, laat staan individuele producten, ontbreekt. Daarnaast ontbreekt ons de kennis van vergelijkbare productie eenheden om te kunnen komen tot een positieve waardering t.a.v. producenten. In de documentatie konden wij dergelijke kengetallen niet vinden. De organisaties ( 39 ) waarmee wij contact hebben gehad, hebben die gegevens ook niet voorhanden en geven zelf aan, dat een vergelijkende interpretatie ondoenlijk is vanwege de specifieke verschillen. Complexiteit bij samengestelde producten Een eenduidige manier om samengestelde producten te waarderen, hebben wij nog niet gevonden. Als er al onderzoek gedaan is naar de milieugebruiksruimte van levensmiddelen, dan is dat gedaan bij enkelvoudige producten. Wij hebben geen onderzoeksgegevens aangetroffen van samengestelde producten, waarbij ingrediënten en hulpstoffen van diverse primaire producenten van verschillende plaatsen bij verschillende verwerkers komt. Consumentenvereniging Goede Waar & Co en de organisatie Green Smiles hebben een concept uitgewerkt (voedselkilometers) waarbij de herkomst van de landen van alle gebruikte ingrediënten, hulpstoffen en verpakkingsmiddelen uitgezocht wordt. Vervolgens worden al die kilometers bij elkaar opgeteld. Dit geeft onzer inziens wel inzicht in hoe er op deze wereld met voedsel over en weer gesleept wordt, maar is veel te grof om te kunnen dienen als meetfactor. De kilometers zeggen nl. nog weinig over de manier van transport. Afgezien van de vraag of het wenselijk is om tomaten uit verre landen te halen: tomaten uit Brazilië per schip vervoerd kunnen het in ecologisch opzicht beter doen, dan tomaten uit Sicilië die per vrachtwagen over de Brennerpas naar Nederland rijden. Daarnaast is transport maar één aspect voor het bepalen van de milieugebruiksruimte van een product. Teelt, oogst, opslag, verwerking zijn ook nog eens aspecten waar energie en milieubelasting in meer of mindere mate plaats vind. Besparingspercentages Behaalde besparing op afval, energie, woon-werk kilometers e.d. is een indicator die aan kan geven, dat een bedrijf er werk van maakt. Een bedrijf, dat tot vijf jaar geleden er maar op los gestookt en verlicht heeft, kan heel makkelijk 25% in vijf jaar besparen. Een bedrijf dat al goed bezig was, kan dat vaak niet (meer). Het heeft, om de gebruikelijke term te bezigen, geen “laaghangend fruit” meer. In zo’n geval kan een besparing van 10% in de afgelopen vijf jaar van veel grotere betekenis zijn en getuigen van een veel grotere inspanning dan de 25% van het eerder genoemde bedrijf.
zie o.a. ook World Business Council for Sustainable Development, www.wbcsd.org en Coalition for Environmentally Responsible Economics (CERES) die in 2000 een Global Reporting Initiave (GRI) heeft ontwikkeld.(www.ceres.org) 39 Bv. CERES, WBCSD, IVEM, Stichting Milieu Centraal, Vereniging Milieudefensie, Vereniging Goede Waar & Co, Stichting Natuur en Milieu 38
45
Bijlage 4: vragenlijst aan leveranciers De Nieuwe Band Beste mensen, Waarmee onderscheiden jullie en onze biologische producten zich nog beter in de markt? Hoe motiveren we elkaar om ons op sociaal – en ecologisch gebied nog meer in te zetten? En hoe zorgen we ervoor, dat consumenten die meerinspanning meekrijgen en ons (en jullie) daarvoor waarderen en dat omzetten in de aankoop van meer producten? Met die vragen in ons achterhoofd zijn we bezig gegaan met het ontwikkelen van een bedrijfsscan die de basis moet gaan vormen van ons leverancier -, assortiment - en promotiebeleid. Het resultaat daarvan ligt nu voor je. Hierbij vragen we jullie de hierna volgende vragenlijst in te vullen en vóór ……….. a.s. terug te sturen. Alle informatie die jullie relevant lijkt en jullie antwoorden ondersteunen en illustreren, zijn welkom. Biologische landbouw is wat ons betreft nog zo veel meer dan ‘alleen’ maar producten van een gezonde grond. Biologisch en een goede kwaliteit is één. De drijfveer van De Nieuwe Band is echter een veel bredere. Met onze visie en producten spreken we een behoorlijk grote groep consumenten aan die meer aspecten belangrijk vindt en graag informatie krijgt om tot nog betere keuzes te kunnen komen die bij hun passen. Bijvoorbeeld, hoe er door boeren nog meer invulling wordt gegeven aan biologische landbouw, andere milieu aspecten, fair trade, arbeidsomstandigheden en sociale activiteiten. Met behulp van deze vragenlijst willen we inzicht in die aspecten krijgen en geven. Voor onszelf en voor consumenten. Jullie antwoorden verwerken we in een leverancierswaardering die we aan jullie zullen voorleggen ter commentaar en aanvulling. In een later stadium komt daar ook een product waardering bij. Omdat we die waardering ook in cijfers gaan uitdrukken, willen we vervolgens toe naar een sociaal-ecologische begroting waarin we elk jaar de ambitie neerzetten om weer een stap verder te gaan. De achtergrondinformatie willen we, samen met onze waardering, via internet openbaar maken. Voordat we dat openbaar maken, zullen we natuurlijk eerst die informatie aan jullie voorleggen ter commentaar. Wij verwachten, dat we elkaar op deze manier kunnen versterken. Niet voor niets hebben we voor jullie als leverancier gekozen en we willen dat graag nog meer communiceren met de klanten in natuurvoedingswinkels. Zo kunnen die - en nieuwe consumenten - een nog bewustere keuze maken voor jullie en onze producten. We hebben een eerste – veel uitgebreidere - versie van deze vragen voorgelegd aan tien hoofdleveranciers van de producten die we onder De Nieuwe Band in de markt zetten. Die vragenlijsten werden door de leveranciers over het algemeen uitgebreid ingevuld. Een aantal vragen bleek echter dusdanig specifiek te zijn, dat de meeste leveranciers die niet konden beantwoorden of niet goed begrepen. Daarop hebben we de vragenlijst ingekort en aangepast. Vervolgens zijn we zelf deze lijst alsnog in gaan vullen, die je hierbij als bijlage aantreft. We weten dus, dat we hiermee kostbare tijd van jullie vragen. We verwachten echter, dat die tijd zich in de toekomst dubbel en dwars terug kan verdienen omdat de consument die openheid zal weten te waarderen. Voor reacties, vragen e.d. ben ik op onderstaand telefoonnummer en e-mail rechtstreeks te bereiken. Alvast bedankt voor jullie medewerking. Hartelijke groeten, Allard ten Dam
rechtstreeks telefoonnummer: 0594 – 645315 e-mail:
[email protected]
46
Enige aanwijzingen voor het invullen van de vragenlijst Graag de vragenlijst in dit format beantwoorden en per e-mail verzenden. Antwoorden graag invullen via Word/extra/wijzigingen bijhouden/wijzigingen markeren, zodat het direct duidelijk is waar de vraag eindigt en het antwoord begint. Voel u vrij om die ruimte te gebruiken die u nodig heeft. Probeer het echter wel bondig te houden. Beantwoord graag alle vragen. Als u een vraag niet van toepassing voor u acht, vul dan “n.v.t.” in. Als u bijlagen meestuurt, graag op de voorkant aangeven bij welke vraag de bijlage hoort. Heeft u vragen, opmerkingen en/of suggesties, vermeld deze dan graag aan het einde van elk hoofdstuk of neem contact per telefoon of e-mail met Allard ten Dam. (adres z.o.z.)
Bedrijfsprofiel A1 algemene gegevens Naam bedrijf: ……………………………………….. Contactpersoon in deze: ……………………………………….. E-mail: ……………………………………….. Website: ……………………………………….. Aard van het bedrijf: ……………………………………….. (bijv. boerderij, verwerkend bedrijf, handelsbedrijf, import/exportbedrijf, groothandel , enz. Meerdere opties mogelijk.)
In welk jaar is uw bedrijf opgericht? ……………………………………….. In welke landen heeft uw bedrijf een vestiging? ………………………………………..
A2 management Hoe wordt uw bedrijf geleid? (Vermeld a.u.b. de belangrijkste afdelingen binnen uw bedrijf en sluit een organisatiediagram bij. )
A3 eigendom en winst A 2.1 Welke eigendomsvorm heeft uw bedrijf? ……………………………………….. (bijv. is het een familiebedrijf, privé eigendom, zijn de medewerkers eigenaar, is het van aandeelhouders, is het beursgenoteerd, maakt het onderdeel uit van een groter bedrijf, is het een coöperatie (en wie maken daar dan deel van uit?)
A 2.2 Indien onderdeel uitmakend van een groter bedrijf, 1. Wat is de naam van het moederbedrijf en waar is het gevestigd? ……………………………………….. 2. Wat is/zijn de hoofdactiviteit(en) van het moederbedrijf? ……………………………………….. 3. Welk percentage van de omzet maakt uw bedrijf uit van de totale moederbedrijf activiteiten? ……% A 2.3 Wie delen er in de winst? (eigenaar(s), aandeelhouders, medewerkers, afnemers, ……) en in welke verhouding? ………………………………………..
47
A4 financiële informatie Wat was de omzet en winst van uw bedrijf (in euro)? omzet winst na belasting 2002: ……………… …………… 2003: ……………… …………… 1. Geeft u actief openbaarheid aan uw jaarverslagen ? ja / nee 2. Indien ja, hoe ? ……………………………………….. 3. Bent u bereid inzicht te verschaffen in uw prijsopbouw ten behoeve van een goede communicatie naar consumenten toe? ja / nee
A5 arbeid uitbesteed ? 1. Wordt er arbeid uitbesteed aan derden? 2. Zo ja, voor welke werkzaamheden binnen uw bedrijf? ……………………………………….. 3. Zo ja, wat zijn uw overwegingen om juist dit bedrijf/deze bedrijven in de arm te nemen? ……………………………………
ja / nee
Medewerkers beleid – en uitvoering B1 algemeen Hanteert u op het gebied van werkgelegenheid, beloning, bescherming e.d. van uw medewerkers meer dan de nationale wetgeving voorschrijft en in ieder geval de richtlijnen van de International Labour Organisation 40 (ILO)( )? (omcirkel het voor u van toepassing zijnde antwoord.) - ja, nl. …………………… - nee, nl. ………………… - deels, nl……………….
B2 Werkgelegenheid B 2.1 Hoeveel medewerkers zijn er in dienst? Graag aangeven in het aantal fysieke personen en in het aantal voltijds equivalenten. per 1-1-2003: ………fysieke personen ….…..voltijds equivalenten per 1-1-2004: ………fysieke personen ……...voltijds equivalenten
40
International Labour Organisation (ILO); deze normen behelzen o.a.: een schriftelijk vastgelegde bedrijfspolitiek t.a.v. rechten en plichten van de medewerkers en bedrijfsleiding en waarin onderstaande punten zijn beschreven; geen discriminatie op grond van ras, kaste, sekse, seksuele geaardheid, religie, politieke mening, nationaliteit (incl. migranten werkers), sociale afkomst of ander onderscheidend aspect medewerkers ontvangen hetzelfde geld voor hetzelfde werk (in verhouding tot inzet en werkresultaat) geen dwang - dan wel slavenarbeid verzekering voor ziekte en ongevallen verzekering voor arbeidsongeschiktheid en overlijden als gevolg van de werkzaamheden tijdelijke arbeid op permanente basis is verboden Tijdelijk werk mag niet meer dan twee jaar omvatten. Een standaard werkweek van maximaal 48 uur met een ononderbroken rustperiode van minstens 24 uur per week Betaald vakantie verlof Een gedocumenteerde disciplinaire procedure met een systeem van gedocumenteerde waarschuwingen voordat ontslag ingaat. Te ontslaan personeel moet volledige inzage krijgen in de redenen van ontslag Geen kinderarbeid. Alleen medewerkers ouder dan 15 jaar, of boven de basisschool leeftijd, mogen aangenomen worden. Medewerkers onder de 18 jaar zullen niet blootgesteld worden aan werk waaraan gevaarlijke risico’s aan verbonden zijn. Waar maaltijden en ander voedsel alleen verkrijgbaar is bij de werkgever, moet er sprake zijn van redelijke prijzen (=vergelijkbaar met locale marktprijzen) Geen fysiek, mentaal of seksueel geweld, misbruik en/of intimidatie op de werkvloer. Vrijheid om al dan niet lid te zijn van vakbond (naar keuze), recht op vertegenwoordiging naar de bedrijfsleiding toe; de mogelijkheid hebben om binnen bedrijfstijd op te komen voor de medewerkerrechten; geen restrictie op activiteiten van medewerkers buiten werktijd om.
48
B 2.2 Geef aan welk percentage van uw medewerkers deel uitmaakt van onderstaande groepen en welke functie zij vervullen. (percentages kunnen elkaar overlappen). percentage fysieke personen
percentage in voltijds equivalenten
functies
Vrouw Man Migrant Gehandicapt (fysiek, psychisch) Laaggeschoold (alleen basisonderwijs)
Langdurig werkloos geweest (langer dan 2 jaar) B 2.3 1. Heeft u een voorkeursbeleid voor mensen met een zwakke arbeidsmarktpositie? ja / nee 2. Zo ja, hoe ziet dit er uit? ……………………………………….. 3. Wat voor resultaten heeft u daarmee in uw bedrijf behaald? ……………………………………….. B 2.4 Hoelang zijn uw medewerkers bij u in dienst:
vanaf de start van uw bedrijf 10 jaar en langer 5 tot 10 jaar 2 tot 5 jaar 1 tot 2 jaar korter dan 1 jaar seizoens / uitzendwerk dit jaar B 2.5 1. De werktijden liggen tussen ……… en …….. uur. 2. Hoe lang duurt bij u een full time werkweek ? ………uur 3. Hoe lang duurt bij u een volle werkdag? ………….uur
B3 communicatie en overleg B 3.1 Heeft u een schriftelijk vastgelegd beleid, cq huishoudelijk reglement dat inzicht verschaft in de doelstellingen, visie, strategie, organisatie en cultuur van uw bedrijf en de rechten en plichten van de medewerkers? ja / nee B 3.2 Informeert u de medewerkers volledig over de ontwikkelingen en plannen binnen uw bedrijf? ja / nee Indien ja, hoe? ……………………………………….. B 3.3 Worden de medewerkers betrokken bij de ontwikkelingen en plannen van uw bedrijf? Indien ja, hoe? ………………………………………..
ja / nee
B 3.4 Maakt u voor uw medewerkers de verbinding tussen uw maatschappelijke doelstellingen en de bedrijfsvoering? ja / nee Indien ja, hoe? ……………………………………….. B 3.5 Kunnen de medewerkers onvrede uiten naar de bedrijfsleiding? Indien ja, hoe? ……………………………………….. B 3.6
49
ja / nee
Hoe vernemen de werknemers hun verantwoordelijkheden (bijv. werkinstructies) en rechten (bijv. pauzes)? ……………………………………….. B 3.7 Voert u een actief scholingsbeleid voor uw medewerkers? Met wat voor resultaten? ………………………………………..
ja / nee
B4 beloning B 4.1 1. Laat u uw waardering blijken voor inzet, betrokkenheid, vaardigheden en resultaten van uw medewerkers? ja / nee 2. Indien ja, hoe? ……………………………………….. B 4.2 1. Wordt voldaan aan de CAO-afspraken voor de bedrijfstak? ja / nee 2. Indien niet, wat zijn uw overwegingen om hier niet aan te voldoen? ……………………………………….. B 4.3 1. Zijn de lonen gebaseerd op wettelijke eisen, standaarden binnen de bedrijfstak of interne overwegingen? ……………………………………….. 2. Wat zijn de redenen hiervoor? ……………………………………….. B 4.4 Welke (in uw ogen belangrijke) secundaire arbeidsvoorwaarden zijn bij u van toepassing? ………………………………… B 4.5 Als alle betalingen aan fulltime medewerkers (23 jaar en ouder) (salarissen, bonussen, aandelen, in natura, huisvesting, bedrijfswagen, opties, enzovoort.) worden berekend over een heel jaar, wat is dan de uitkomst als de hoogste beloning wordt gedeeld door de laagste? ………………… (bijv. de totale beloning van een bedrijfsleider is 140.000 gedeeld door de beloning van een schoonmaker 11.000 is 12,7).
B5 gezondheid en veiligheid B 5.1 1. Wat doet uw bedrijf om de gezondheid en de veiligheid van uw medewerkers te bevorderen? ……………………………………….. 2. Heeft u een schriftelijk vastgelegd beleid t.a.v. gezondheid en veiligheid van uw medewerkers? nee 3. Worden de arbeidsomstandigheden en veiligheid op uw bedrijf door derden gecontroleerd? nee
ja / ja /
B 5.2 1. Wat zijn de cijfers voor ziekteverzuim (zwangerschap - en bevallingsverlof buiten beschouwing laten) en WAO? Ziekteverzuim ………% WAO…………% 2. Hoeveel arbeidsongevallen deden zich de afgelopen 3 jaar voor (verzuim ten gevolge hebbend) en bij welke afdelingen vonden deze plaats? ………………………………………..
B6 kenmerkend voor uw bedrijf Wat zouden wij en consumenten absoluut moeten weten over uw bedrijf en uw manier van werken? ……………………………………….. (Aarzelt u niet om die aspecten te vermelden die u bijzonder of kenmerkend vindt voor uw bedrijf of van belang kunnen zijn voor de aard van dit onderzoek.)
Handel C1 leveranciers C 1.1 Wat is belangrijk voor u in samenwerking met andere partijen? ………………………………………..
50
C 1.2 • Wat zijn de drie belangrijkste criteria waaraan uw leveranciers moeten voldoen? ……………………………………….. • Wat zijn daarnaast nog uw voorkeuren die - bij gelijke waardering - de doorslag geven? ……………………………………….. C 1.3 Hanteren uw leveranciers op het gebied van werkgelegenheid, beloning, bescherming e.d. van hun medewerkers minimaal wat de nationale wetgeving voorschrijft en in ieder geval de richtlijnen van de International Labour Organisation (ILO)? (omcirkel het voor u van toepassing zijnde antwoord.) - ja (indien ja, wordt dit ook gecontroleerd en zo ja, door wie ?) ……………………..……… - nee - weet niet - anders, nl……… C 1.4 Hoeveel leveranciers heeft uw bedrijf en hoe lang wordt er al samengewerkt? aantal Leveranciers langer dan 10 jaar Leveranciers langer dan 5 jaar Leveranciers langer dan 2 jaar Leveranciers langer dan 1 jaar Totaal aantal leveranciers C I.5 Noemt u 2 of 3 leveranciers die volgens u representatief zijn voor de bedrijven die u van grondstoffen voorzien en geef aan waarom deze representatief voor u zijn. ……………………………………….. Hoe lang werkt u al samen met deze leveranciers? ……………………………………….. C 1.6 Van welke schakel uit de handelsketen betrekt u uw grondstoffen? als percentage van de inkoop Boer(en) (individueel en groep) Verwerker Tussenhandelaar Groothandel Importeur Anders, nl…… C 1.7 Werkt u met (contracten met) ‘vaste’ leveranciers? Welk percentage van de inkoop? Werkt u met afname - en prijsgaranties? Welk percentage van de inkoop? Koopt u in op de wereldmarkt (dagprijzen)? Welk percentage van de inkoop?
ja / nee ……% ja / nee ……% ja / nee ……%
C 1.8 Maken de volgende aspecten deel uit van uw handelspolitiek? Zo ja, op wat voor manier? -
transparante prijsvorming prijsvorming die recht doet aan de inspanningen van alle handelspartners en die een resultaat garandeert waarbij de kosten gedekt zijn en er een redelijke marge resteert voor investeringen lange termijn handelsbetrekkingen met het doel het verzekeren van stabiliteit en zekerheid over en weer reële spreiding van risico’s en succes (bv. voorfinanciering) afnemers denken mee over en hebben inbreng in het assortimentsbeleid. anders, nl …………………………………………………………………………………………………………
51
C 1.9 Hoeveel dagen zit er gemiddeld tussen uw betaling aan leveranciers en de betalingen van uw klanten? …………dagen (bijv.: u betaalt gemiddeld binnen 20 dagen aan uw leverancier. U ontvangt gemiddeld binnen 30 dagen van uw klanten. Invullen: 10 dagen)
C2 boeren C 2.1 Heeft u een voorkeursbeleid voor boeren en/of producenten uit eigen land? ja / nee Graag toelichten ………………………………………………………………………………………….. C 2.2 Er zijn boeren die volgens de biologische richtlijnen werken en boeren die zich extra inspannen en die wij als 41 Bio-Plus ( ) waarderen. Als u ook beleverd wordt door boeren uit de Bio-Plus groep, geef dan aan waaruit die extra inspanning blijkt. ……………………………………….. Geef ook aan welk aandeel deze boeren hebben in de levering aan u. ……%
C3 afnemers C 3.1 Noemt u 2 of 3 afnemers die volgens u representatief zijn voor alle bedrijven aan wie u levert en geef aan waarom deze representatief zijn. ……………………………………….. Hoe lang wordt er al samengewerkt met deze afnemers? ……………………………………….. C 3.2 Betrekt u uw afnemers bij de samenstelling van uw assortiment en algemene beleid? Indien ja, hoe? ………………………………………..
ja / nee
C 3.3 Wat zijn volgens u de belangrijkste aspecten en kenmerken waar uw afnemers op letten als zij van u kopen? Vult u desgewenst onderstaande lijst aan. Waardeer vervolgens 3 daarvan in volgorde van belangrijkheid (1 is het belangrijkst). -
Lage prijs Kwaliteit Redelijke prijs Betrouwbare service Overeenkomstige waarden en normen Volledig assortiment Transparantie Anders, nl………………
C 3.4 Welke drie kenmerken ziet u als uw sterkste punt? (in volgorde van belangrijkheid; 1 is het belangrijkst) -
Lage prijs Kwaliteit Redelijke prijs Betrouwbare service Overeenkomstige waarden en normen Volledig assortiment Transparantie Anders, nl………………
C 3.5 Wat zijn volgens u de redenen waarom uw afnemers tevreden of ontevreden zijn? ………………………………………..
Bio-Plus: wij denken hierbij bijvoorbeeld aan: actief werken aan bodemvruchtbaarheid, gebruik van compost en vercomposteerde mest, gemengd bedrijf, koeien met horens, 100% biologisch voer en mest, extra aandacht voor natuurontwikkeling op en rond uw bedrijf, enzovoort. Demeter boeren komen hiervoor in aanmerking, maar ook ‘eko’ boeren die de EU-SKAL normen als vertrekpunt nemen.
41
52
C4 kenmerkend voor uw bedrijf Wat zouden wij en consumenten absoluut moeten weten over uw bedrijf en uw manier van werken? ……………………………………….. (Aarzelt u niet om die aspecten te vermelden die u bijzonder of kenmerkend vindt voor uw bedrijf of van belang kunnen zijn voor de aard van dit onderzoek.)
Biologische verwerking en kwaliteit D1 motivatie en inspanningen 1. Wat is uw motivatie om producten uit de biologisch (dynamische) landbouw te verwerken en/of te verhandelen? ……………………………………….. 2. Vermeld bijzondere activiteiten en/of behaalde doelen van de afgelopen 3 jaar waar u trots op bent. ……………………………………….. 3. Vermeld graag eventuele plannen voor de toekomst. ………………………………………..
D2 kwaliteitseisen 1. Aan welke kwaliteitseisen moeten uw producten voldoen? ……………………………………….. 2. Hoe beoordeelt u de kwaliteit van uw producten? ……………………………………….. 3. Maken gebruik -, smaak -, geur - en kooktesten onderdeel uit van uw procedure? ja / nee 4. Zo ja, hoe zijn deze opgezet? ………………………………………..
D3 kwaliteit van oogst tot en met verwerking Hoeveel tijd zit er tussen de oogst van de product en de verwerking daarvan? ……………………………………….. Hoe garandeert u een zo hoog mogelijke kwaliteit (met o.a. behoud van aroma, smaak, structuur, voedingsstoffen, vitaminen, e.d.)? ………………………………………..
D4 voedselveiligheid D 4.1 1. Volgt u een bepaalde hygiëneprocedure? (HACCP/BRC/ISO/…..)? ja / nee 2. Indien gecertificeerd graag kopie meesturen. 3. Hoe waarborgt u een veilig product? ……………………………………….. 4. Wat voor actie onderneemt u als u in de aan u geleverde producten productvreemde stoffen en/of residuen aantreft? 5. Wat voor maatregelen neemt u om te voorkomen dat er productvreemde stoffen (bijvoorbeeld: steentjes, metaal, takjes, beestjes, glas) in uw eindproduct geleverd worden? ……………………………………….. 6. Hoe voorkomt u dat uw producten in kwaliteit achteruit gaan (bijvoorbeeld te hoog kiemgetal, schimmel, oxidatie, maar ook verlopen van THT datum)? ……………………………………….. D 4.2 1. Laat u residu - en microbiologische analyses uitvoeren? 2. Met welke frequentie? ……………………………………….. 3. Op welke producten? ………………………………………..
ja / nee
D5 traceerbaarheid D 5.1 1. Tot welke schakel in de handelsketen bent u op de hoogte van de herkomst van uw grondstoffen? ……………………………………….. 2. Bezoekt u zelf uw leveranciers? ja / nee 3. Met welke frequentie? ……………………………………….. D 5.2 Houdt u een administratie bij waaruit blijkt, welke partij grondstoffen van welke leveranciers komt en wat u aan wie wanneer levert? ja / nee D6 gemengde verwerking 1. Verwerkt/verkoopt u alleen biologische producten/grondstoffen ? ja / nee 2. Welk aandeel in uw omzet maken uw biologische producten uit? …….% 3. Indien u ook niet-biologische producten verkoopt, waarom en wat zijn in deze uw plannen voor de toekomst? ………………………………………..
53
D7 kenmerkend voor uw bedrijf Wat zouden wij en consumenten absoluut moeten weten over uw bedrijf en uw manier van werken? ……………………………………….. (Aarzelt u niet om die aspecten te vermelden die u bijzonder of kenmerkend vindt voor uw bedrijf of van belang kunnen zijn voor de aard van dit onderzoek.)
Milieu en energie E1 beleid E 1.1 1. Heeft u een ambitie met betrekking tot milieuvriendelijke productie? ja / nee 2. Antwoord graag toelichten…………………………………… 3. Heeft u dit schriftelijk vastgelegd? 4. Betrekt u milieu aspecten bij uw leverancier - en productkeuze? 5. Indien ja, hoe? ………………………………………..
ja / nee ja / nee
E 1.2 1. Betrekt u uw medewerkers bij uw milieubeleid en stimuleert u het milieubewustzijn? ja / nee 2. Indien ja, hoe? ……………………………………….. E 1.3 1. Wordt uw beleid extern gecontroleerd? 2. Zo ja, door welke instantie. ………………………………………..
ja / nee
E2 afval 1. Heeft u maatregelen genomen om de hoeveelheid afval te verminderen? 2. Zo ja, welke? ………………………………………..
ja / nee
E3 energie en water E 3.1 1. Heeft u energiebesparende maatregelen genomen? 2. Zo ja, welke? ……………………………………….. 42 3. Gebruikt u (direct of indirect ) duurzame energiebronnen? 4. Zo ja, welke? ……………………………………….. E 3.2 1. Heeft u waterbesparende maatregelen genomen? 2. Zo ja, welke? ………………………………………..
ja / nee ja / nee
ja / nee
E4 verpakking 1. Voert u een actief beleid t.a.v. afbreekbaarheid dan wel hergebruik van verpakking? ja / nee 2. Zo ja, waarin uit zich dat? ……………………………………….. 3. Wat doet u om de hoeveelheid verpakking te verminderen? ……………………………………….. 4. Wat voor verpakkingen worden er voor uw producten gebruikt? ……………………………………….. 5. Wat zijn de redenen hiervoor? ……………………………………….. E5 vervoer 1. Met wat voor soort vervoermiddel worden uw producten vervoerd? ……………………………………….. 2. Wat zijn uw redenen om voor deze wijze van vervoer te kiezen? ………………………………………..
E6 voortgang en toekomst 1. Wat is uw oordeel over de voortgang die u boekt op het gebied van energie - en milieusparend beleid? ……………………………………….. 2. Heeft u plannen op dit gebied om in de nabije toekomst (komende 2 jaar) te realiseren? ja / nee 3. Antwoord graag toelichten. ………………………………………..
E7 kenmerkend voor uw bedrijf Wat zouden wij en consumenten absoluut moeten weten over uw bedrijf en uw manier van werken? ………………………………………..
Duurzame energiebronnen: Direct gebruik door het zelf opwekken van energie door bv. zonnepanelen, wind- of waterkracht, biogas-instalatie. Indirect gebruik door afname van zogeheten ‘groene energie’.
42
54
(Aarzelt u niet om die aspecten te vermelden die u bijzonder of kenmerkend vindt voor uw bedrijf of van belang kunnen zijn voor de aard van dit onderzoek.)
Ecologische en sociaal-culturele activiteiten F1 doelstellingen en praktijk heden en toekomst 1. Omschrijf uw visie op het gebied van sociale verantwoordelijkheid ten opzichte van de maatschappij en uw medewerkers. ……………………………………….. 2. Op welke wijze komt dit binnen uw bedrijf tot uiting? ……………………………………….. 3. Vermeld ook eventuele plannen voor de toekomst. ………………………………………..
F2 activiteiten 1. Is uw bedrijf betrokken bij of ondersteunt u één of meerdere activiteiten die ten goede komen aan milieu - of sociale organisaties / projecten? ja / nee 2. Beschrijf een aantal activiteiten in dit kader, die volgens u kenmerkend voor uw bedrijf zijn. ………………………………………..
F3 samenwerking 1. Met wat voor soort verenigingen / organisaties werkt uw bedrijf (direct of indirect) samen? ………………………… 2. Waaruit bestaat die samenwerking? ……………………………………….. (bijv. overheidsinstanties, consumentenbond, milieuorganisaties, onderzoek instituten, beroepsgroepverenigingen, etc.)
F4 voorlichting, communicatie en promotie 1.
Op wat voor manier maakt u uw maatschappelijke verantwoordelijkheid openbaar? …………………………………
2.
(doet u bijvoorbeeld aan open dagen, voorlichting, actieve internet site?)
3. Op wat voor manier vermarkt u uw producten, cq welke argumenten / insteek gebruikt u in uw promotie en reclame uitingen naar consumenten? ……………………………………….. 4. Hoeveel heeft u afgelopen jaar uitgegeven aan reclame en promotie (als percentage van de totale uitgaven)? …...% 5. Waarover informeert u uw afnemers? (meerdere antwoorden mogelijk)
-
over uw productassortiment over de kwaliteit van de productie van de producten (bv. biologische landbouw, manier van verwerken) over de sociale achtergrond van de producenten over uw visie op ontwikkelingen binnen de branche over uw visie op ontwikkelingen binnen de maatschappij die raken aan de branche anders, nl. ………………………………………..
F5 bijdragen F 5.1 Heeft uw bedrijf financiële of andere bijdragen ontvangen voor de ontwikkeling van aspecten die de 43 maatschappij in het algemeen ten goede komen? ( ) ja / nee Graag een overzicht van de afgelopen 2 jaar. ……………………………………….. F 5.2 Heeft uw bedrijf financiële of andere bijdragen gegeven voor de ontwikkeling van aspecten die de 44 maatschappij in het algemeen ten goede komen? ( ) ja / nee Graag een overzicht van de afgelopen 2 jaar. ……………………………………….. Om wat voor percentage van de omzet gaat het? …....%
F6 kenmerkend voor uw bedrijf Wat zouden wij en consumenten absoluut moeten weten over uw bedrijf en uw manier van werken? ……………………………………….. (Aarzelt u niet om die aspecten te vermelden die u bijzonder of kenmerkend vindt voor uw bedrijf of van belang kunnen zijn voor de aard van dit onderzoek.) Wij hebben bijvoorbeeld een subsidie van het NOVEM ontvangen voor het ontwikkelen van duurzaamheids criteria. Wij geven jaarlijks geld aan bijvoorbeeld boeren – en actiegroepen tegen genetische manipulatie, onderzoek naar biologische zaadrassen, projecten in India (bijdrage aan een school op een theeplantage), Vietnam (heraanplant bomen tegen erosie) en een bakkerijproject in Burkina Faso. 43 44
55
Overige op- en aanmerkingen, suggesties…..
Aantal bijlagen: …..
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Hartelijk dank voor uw medewerking, Allard ten Dam
56
Bijlage 5: Enquête waardering meerwaarden Als onderdeel van de sociale- en ecologische balans, hebben we voorjaar 2001 een mini-enquête uitgevoerd onder natuurvoedingswinkels, producenten en de werknemers van De Nieuwe Band. Enerzijds om te onderzoeken wat de geënquêteerden belangrijke meerwaarden vinden waarmee zij en wij met consumenten in de natuurvoedingswinkel willen communiceren. Anderzijds om te onderzoeken hoe groot het draagvlak is bij winkeliers en producenten om hier werk van te maken en welke prioriteiten wij hierin moeten maken. Het betekent namelijk extra aandacht, het vraagt meer verdieping door meer en goede informatie aan te reiken. In de winkel, op de verpakking en op internet. Daar zien wij voor ons ook een belangrijke informatietaak. Vraag was hoe belangrijk men verschillende sociale- en ecologische aspecten van biologische voeding vindt. Daartoe konden 500 punten verdeeld worden over diverse aspecten. Diezelfde enquête hebben we van april t/m augustus 2001 voor consumenten op onze webpagina gehad. prod dnb winkel consumenten .
Enquête “meerwaarden”
landbouwaspecten 18
12
4
6
12
6 10% dierenwelzijn
9% biologische kwaliteit
3
6
4
6% landschapsbeheer
0
1
2
2% gebruik streekrassen
2
5
7
2% demeter kwaliteit
27
30
19
11
8
8% smaak
7
6
4
3% kwaliteit boven prijs
6
6
4
7% gezond
3
2
2
3% suikervrij e.d.
4
2
2
3% zo volkoren mogelijk
3
1
4
4% vegetarisch
0
1
1
2% veganistisch
42
29
4
6
5
6% verpakking
3
6
6
7% productieproces
2
3
4
5% transport
9
15
4
7
5
5% arbeidsomstandigheden
6
7
7
7% fair trade
5
5
4
4% openheid/informatie
31 29%
voedingsaspecten
25 29%
milieu aspecten
15 18%
sociale aspecten
1
1
1
1% zorgboerderij
4
2
3
3% streekproducten
2
2
5
2% menselijke maat
2
2
2
2% doelstellingen/praktijk
24
26
27 23%
De branche De respons was bij de natuurvoedingswinkeliers (70%) en De Nieuwe Band medewerkers (60%) goed te noemen. De producenten bleven helaas achter met 26%, waarbij we willen aantekenen, dat praktisch al onze belangrijke leveranciers wel gereageerd hebben. De branche was schriftelijk benaderd. De uitkomsten zijn gemiddelden, met uitersten naar beide kanten toe. Wat voor de één (erg) belangrijk is, hoeft voor een ander niet of minder belangrijk te zijn. Maar goed, over de wil om met deze aspecten te communiceren met consumenten in natuurvoedingswinkels, bestaat dus wel een redelijke mate van overeenstemming bij de respondenten.
Consumenten Tegen de driehonderd mensen reageerden op de enquête die we op onze website hadden gezet. Een klein profiel: twee keer zoveel vrouwen als mannen reageerden. De leeftijd van de helft van de inzenders ligt tussen de 30 en 50 en nog eens 30% tussen de 18 en 30. Hoe ‘moet’ je deze uitkomsten nu lezen ? Het is een willekeurige enquête, mensen zijn niet gericht benaderd. We hadden en hebben dus niet de illusie dat deze enquête representatief is. Voor wat het waard is vallen ons wel een aantal aspecten op. Dierenwelzijn ‘scoort’ opmerkelijk hoog. Is dit altijd zo of is dit vooral versterkt door de gruwelijke beelden van de mond - en klauwzeer crisis dit voorjaar ? Biologische kwaliteit komt relatief laag uit de bus. Komt dit omdat de inzenders dat wellicht al vanzelfsprekend vinden bij een groothandel in biologische levensmiddelen? De biologisch-dynamische landbouw (Demeter) staat als aspect niet hoog aangeschreven. Het lijkt ons niet vreemd, dat onbekendheid een zeer grote rol speelt. Nobel werk is hier weggelegd voor o.a. de Demeter Promotie campagne die deze zomer gestart is. Milieuaspecten en gezond worden beduidend vaker door consumenten genoemd dan de branche.
(gepubliceerd in Nieuwsbrief De Nieuwe Band, oktober 2001 en op de website De Nieuwe Band )
57
`
Bijlage 6: Publicaties verschenen over dit project en haar inhoud
2000 • • •
• • •
In het vakblad voor de natuurvoedingsbranche Biofood heeft een artikel gestaan bij de start van het project, februari 2000 “De Nieuwe Band zet stap naar sociale duurzaamheid”, Schoonschrift, blad van de noordelijke milieufederaties, februari 2000 Midden mei 2000 een folder verschenen die in natuurvoedingswinkels en op verschillende manifestaties verspreidt is (o.a. Vara’s Vroege Vogels Manifestatie en op 21 mei bij het begin van de landelijke campagne, De EKO lente van de milieufederaties, gehouden bij de natuurvoedingswinkel Bij de Molen in Utrecht). In de folder wordt uit de doeken gedaan hoe De Nieuwe Band werk maakt van een ecologischsociale balans en worden consumenten uitgenodigd mee te denken over de invulling daarvan. Voor de manifestaties waren er tentoonstellingsplakkaten gemaakt. De inhoud van de folder is ook op internet verspreid. Meerdere reacties daarop binnen gekomen. In het brancheblad van de Vaksectie Winkeliers in Natuurvoeding en Reform, heeft een artikel met oproep gestaan. (juli 2000) In de voedsel-special van het blad Milieudefensie (van de gelijknamige vereniging), heeft een advertorial gestaan. De advertentie viel op, omdat deze als enige een inhoudelijk verhaal aanbood in de vorm van een uitnodiging tot meedenken. Ook hierop reeds meerdere reacties binnengekomen. (juli 2000) In de Nieuwsbrief van De Nieuwe Band, die wordt verspreidt onder (potentiële) afnemers en belangstellenden, is in oktober 2000 een uitgebreide tussenstand vermeld om de branchegenoten op de hoogte te houden van de vorderingen en de haken en de ogen.
2001 • • •
• • • • • • •
“Eko versus bio”, Kritisch Konsumeren, maart/april 2001 “Enquête meerwaarden in de natuurvoedingswinkel”; in: Nieuwsbrief De Nieuwe Band, april 2001 “Enquête meerwaarden in de natuurvoedingswinkel”; website De Nieuwe Band, feb-juni 2001, bijna 300 reacties “Rapportcijfers op bio - producten ?”; interview in Jonas magazine, nr 47-48/2001 “De kassabel verandert de wereld”; interview in ZOZ; tijdschrift voor doen-denkers, nr 44/2001 “De prijs van puur natuur”; interview in Volkskrant magazine, 19 mei 2001 “Een landbouw, markt en consumenten in beweging”; verslag activiteiten aan algemene leden vergadering coöperatie De Nieuwe Band, 11 juni 2001 “Consumenten enquête sociale balans”; in: Nieuwsbrief De Nieuwe Band, zomer 2001 “Uitnodiging om mee te denken aan een sociale balans”; advertentie/oproep in tijdschrift Vruchtbare Aarde om te reageren op de internet enquête, nr 3/01 “Hoever gaan we voor ons eten?”, Smaakmakend, winter 2001
2002 • • • •
“Biologische Blikconserven betreden schoorvoetend de markt”, Verpakkingsmanagement, februari 2002 “Zonder crèches geen biologische aardappels”; in Nieuwsbrief De Nieuwe Band, april 2002 “Sociaal ecologische rapportages stap dichterbij”; in Nieuwsbrief De Nieuwe Band, zomer 2002 ”Nitriet in vleeswaren?”, Ekoland, nr 5, 2002.
2003
• • • •
Vragenlijsten Nederlands t.b.v. leveranciers De Nieuwe Band, zomer 2003 Vragenlijsten Engels t.b.v. leveranciers De Nieuwe Band, zomer 2003 “Sociale balans nadert voltooiing”, Nieuwsbrief De Nieuwe Band, oktober 2003 Eten & Weten, consumenten nieuwsbrief`De Nieuwe Band, diverse nummers 2003
2004 • • • • • • • •
“Sociaal ecologische bedrijfsrapportages op Biofach 2004”, Nieuwsbrief De Nieuwe Band, maart 2004 “De Nieuwe Band; biologisch en fair trade hand in hand”, Leven, blad van de vegetariërsbond, zomer 2004 Eten & Weten, consumenten nieuwsbrief`De Nieuwe Band, diverse nummers 2004 Vragenlijst Nederlands t.b.v. leveranciers De Nieuwe Band, oktober 2004 “Biologisch, vooral heel lekker”, Triodos Berichten, oktober 2004 “Spaghetti, wie wordt er beter van?” Ekoland, nr 9, 2004 “Sociale Balans van De Nieuwe Band”, Smaakmakend, november 2004 Website De Nieuwe Band, “Werken aan een ecologisch-sociale balans”, november 2004
58
Bijlage 7: Overige literatuur gebruikt bij dit onderzoek Algemeen “Biologische waarden in tweevoud; waarden als determinanten van communicatie en samenwerking in biologische voedselketens”, Meeusen, Beekman, de Graaf en van der Kroon, LEI rapport 5.03.05, projectcode 63652 “Untersuchungskriterien für den sozial-ökologischen Unternehmeenstest in der Lebensmittelbranche im Jahr 1999”, IMUG (Institut für Markt Umwelt und Gesellschaft), Universität Hannover Duitsland, www.imug.de “Het Sociaal Boekhoudplan”, Duet cvba, Pieter Callebaut, januari 1998 “Social Audit 1998; catering en chocolaterie”, Duet cvba, met de steun van Hefboom “Doel: duurzame economie; verslag van de denktank ‘ naar een duurzame economie’”, Maria Buitenkamp, Teo Wams, Han Wieringa, Milieudefensie, 1995 “Concept-Duurzaamheid checklist; voor beoordeling van projectvoorstellen in het akder van coinnovatieprogramma ‘duurzame agroketens & clusters’”, LEI i.s.m. Wageningen UR “SBW Environment”, CEP (Council on Economic Priorities), 2000, www.cepnyc.org/sbwenvironment.htm “1998 CERES Report Standard Form”, CERES (Coalition for Environmentally Responsible Economies) Triodos Research; als u kiest voor duurzaam beleggen”, Triodos Bank, Zeist “MVO Referentiekader”, MVO Platform, Amsterdam, 2002, www.mvo-platform.nl “Duurzame bedrijven in Nederland?; een rapport over duurzame grondstoffen in de voedingsmiddelenindustrie”, Vereniging Milieudefensie, 2003, www.milieudefensie.nl/voedsel
Gezonde Landbouw “Twee visies op biologische landbouw”, Vruchtbare Aarde, nr. 2, 2002 “Biologische landbouw en natuurlijkheid; wat heet natuurlijk ?”, Louis Bolk Instituut, 2002 “De invloed van biologische landbouw op natuur en milieu; een tussenstand, november 2001”, Platform Biologica “Biologische landbouw bevordert bodemvruchtbaarheid en biodiversiteit; inzichten door een 21 jaar durende veldproef”, FiBL Dossier, nr. 1, april 2003, Vereniging voor Biologisch Dynamische Landbouw en Voeding. “Visie op Agro-Biodiversiteit; agro-biodiversiteit en consumentengedrag”; 2000
Milieubewust werken Eerlijk en groen boodschappen doen; een gids voor verantwoord ondernemen, Alternatieve Konsumenten Bond en het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisatie, 1999 Hoeveel kilometer eet jij vandaag?; consumentenwijzer over voedsel en transport, Alternatieve Konsumenten Bond, zonder datum (± 1995) “De LCA over de anderhalve liter wegwerpfles in Nederland en de implicaties voor het beleid”, Arnold Tukker, TNO (uit verslag Studiedag STIP : Gebruik en misbruik van LCA’s in het milieubeleid, focus op drankverpakkingen, september 2003 klachtklacht “De vier domeinen voor eco-efficiëntie verbeteringen”, OVAM (Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest), 2003 “Waterverspilling bij vleesproductie”, tijdschrift Leven, bronnen: www.eva-online.be en www.vegsource.com/articles/pimentel_resources.htm “Reduce, reuse,refill!; environmental Benefits of Refillable Beverage Containers”, prepared by the Institute for Local Self-Reliance, Washington, D.C.; op www.grrn.org/beverage/refillables/ecologic.htm “Eco-efficiency Indicators Discussion”, WBCSD (World Business Council for Sustainable Development), 2000, op www.wbcsd.org “Measuring eco-efficiency; a guide to reporting company performance”, WBCSD, idem “Duurzame streekproducten; een exploratief onderzoek naar kansen voor harmonisering van duurzaamheidseisen”, Gaston G.A. Remmers, Alternatieve Konsumenten Bond, 1999 “Projectplan Green Smiles”, 2000
Werken aan kwaliteit “Bereiding en kwaliteit van biologische voedingsmiddelen”, M.M.A. Duysens, Fonds Wetenschapswinkel, Afdeling Kennisbemiddeling Landbouwuniversiteit Wageningen “Is biologische voeding gezonder dan gangbare?, Ir. C.M.E. van Vliet, Fonds Wetenschapswinkel, Afdeling Kennisbemiddeling Landbouwuniversiteit Wageningen “Wat van ver komt is lekker?; essays over landbouw en globalisering, Kees Kodde, Michiel Bussink, e.a., Uitgeverij Jan van Arkel/Milieudefensie, 2004 “Het spek van Slager Blom”; over wat er nog te eten is”, Diny Schouten, 2003, Uitgeverij Peereboom
59
Bijlage 8: Met dank aan……… Nicole Bakker Rob van de Berg Tineke van de Berg Pieter van den Bosch Rienk ter Braake Poppe Braam Nienke Brouwer Rens van de Bulck Mark Callebert Jeroen ten Dam Volkert Engelsman John van Gils Joost Guijt Julie Grüneklee Mariette Heres Machteld Huber Bavo van de Idsert Amersfoort Leen Janmaat Herman Jeanette de Jong Katharina de Jong André Jonkers Klaas Jan Kramer Peetje Lanser Jan Diek van Mansvelt Marije Mertens Jan Meurs Annemarie Meulenberg Henk Moll Gerard Oonk Peter van Pelt Giancarla Provera Jurgen Redczus Bas Rüter Jan Schrijver Olaf Spaargaren Rob Swinkels Haiko van de Velde Sytske de Waart Joshua de Weerd Heleen van Wieringen Jaap Ubbens Peter Vandendaele Jacob de Vries Rolf Wassens Mia Vermeers Peter Ijzendoorn
Vereniging Milieudefensie, Amsterdam graanpletterij De Halm, Heeswijk Dinther boerin demeter boerderij de Kemphaan, Almere betrokken consument, Assen vereniging voor biologisch dynamische landbouw Dutch Organic International, Nijkerk ex voorzitter Alternatieve Consumenten Bond natuurvoedingswinkelier Rio de Bio, Utrecht Ostara, importeur tamari en shoyu, Gent, België Solidariteitsgroep Mexico, Amsterdam Eosta, Waddinxveen Consumentengroep Buskruit, Nij Beets Platform Biologica betrokken consument, Groningen Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO), Amsterdam Louis Bolk Instituut, Driebergen Vereniging Biologisch Werkende Producenten, lid klankbordgroep, Agro Eco, Bennekom voedselkoöperatie (VOKO), Driebergen boerin biologische boerderij Het Weide Land, Ellerhuizen betrokken consument, Groningen voedselkoöperatie (VOKO) Acu, Utrecht LEI-DLO, Den Haag voedselkoöperatie (VOKO) Citroenvlinder, Utrecht ex voorzitter vereniging voor biologisch dynamische landbouw, Rotterdam voedselkoöperatie (VOKO), Nijmegen biologisch akkerbouwer, Nijmegen boerin demeter boerderij de Vierslag, Nieuweroord IVEM RU Groningen Landelijke India Werkgroep ex Milieufederatie Groningen, Stichting Natuurwater, Groningen Riseria Provera, Santhia, Italië Green Smiles, Leeuwarden directeur Triodosbank, Zeist Good Food, importeur noten en zuidvruchten, Ermelo Spack, olieproducent, Vlaardingen voedselkoöperatie (VOKO), Eindhoven natuurvoedingswinkelier Haiko Natuurvoeding, Zwolle, bestuurslid Vakcentrum Reform en Natuurvoedingswinkels, lid klankbordgroep Goede Waar & Co consumentenorganisatie, lid klankbordgroep, Amsterdam boer demeter boerderij de Vierslag, Nieuweroord Stichting Milieu Centraal, Utrecht boer biologische boerderij Het Weide Land, Ellerhuizen Pajottenlander, sappenproducent, België natuurvoedingswinkelier De Nieuwe Weg, Groningen Korenmolen de Joeswert, Feerwerd Duet, chocolaterie, Gent, België Eosta, Waddinxveen
En alle medewerkers van De Nieuwe Band, winkeliers, leveranciers en consumenten die middels de enquête en op andere manieren hebben meegedacht en daarmee hebben bijgedragen aan de totstandkoming van dit waarderingssysteem.
60
Bijlage 9: Publicaties over dit onderwerp -
“Biologisch, vooral heel lekker”, Triodosnieuws, oktober 2004
-
“Sociale balans van De Nieuwe Band”, Smaakmakend, december 2004
-
“De Nieuwe Band, biologisch en fair trade hand in hand”, Leven, zomer 2004
-
“Molens: levend landschap”, Eten & Weten, winter 2003-2004
-
‘De Nieuwe Band zet stap naar sociale duurzaamheid”, Schoonschrift, februari 2000
-
“Twee visies op biologische landbouw”, Vruchtbare Aarde, nr. 2, 2002
-
“Hoe ver gaan we voor ons eten?”, Smaakmakend, winter 2001
-
“Rapportcijfers op bio-producten?”, Jonas Magazine, juli/augustus 2001
-
“Nitriet in vleeswaren”, Ekoland, nr. 5, 2002
-
“Eko versus bio”, Kritisch consumeren, maart/april 2001
-
“Spaghetti: wie wordt er beter van?”, Ekoland, nr 9, 2004
-
Advertentie De Nieuwe Band: Biofournil afbakbrood
-
Advertentie De Nieuwe Band: Heerlijke walnoten uit de oerbossen van Kirgizië
-
Advertentie De Nieuwe Band: Gageleer, Belgisch streekbier
-
“Uitnodiging om mee te denken over een sociale balans”, folder De Nieuwe Band, mei 2000
61