EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 07.05.2014 C(2014) 2634 final OPENBARE VERSIE Dit document is een intern document van de Commissie dat louter ter informatie is bedoeld.
Betreft:
Steunmaatregel SA.32635 (2012/E) – Financiering van de RTBF België
Excellentie,
De Commissie doet een voorstel voor de invoering van dienstige maatregelen overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 659/1999 en neemt kennis, overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 659/1999, van de aanvaarding door België van dienstige maatregelen betreffende de financieringsregeling voor de Radio-Télévision belge de la Communauté française (de "RTBF"). I
PROCEDURE
(1)
Het onderzoek van deze zaak werd ingesteld naar aanleiding van een klacht die op 24 februari 2011 werd ingediend door "Journaux Francophones Belges" (JFB, de associatie van de Belgische Franstalige pers) betreffende de financiering van de online schriftelijke verslaggeving van de RTBF, de openbare omroep van de Franse Gemeenschap van België. Klaagster heeft op 27 januari 2012, 27 april 2012 en 17 april 2013 aanvullende informatie verstrekt.
(2)
Bij brieven van 29 maart 2011, opnieuw gezonden op 13 mei 2011, en 7 februari 2012, 11 mei 2012, 22 augustus 2012 en 26 oktober 2012 is België door de diensten van de Commissie verzocht alle informatie te verstrekken die dienstig is om de klacht, en meer in algemene zin de financiering van de RTBF, te onderzoeken. België is aan dit verzoek tegemoetgekomen bij brieven en e-mails van 1 juli 2011, 30 april 2012, 4 juli 2012, 20 september 2012, 18 oktober 2012, 7, 10 en 12 december 2012, 9 januari 2013 en 11 en 22 april 2013.
Zijne Excellentie de Heer Didier REYNDERS Minister van Buitenlandse Zaken Karmelietenstraat 15 B - 1000 Brussel Commission européenne, B-1049 Bruxelles/Europese Commissie, B-1049 Brussel – Belgium Telephone: 00- 32 (0) 2 299.11.11.
(3)
Sinds het moment dat de klacht werd ingediend, is een deel van het regelgevingskader van de RTBF gewijzigd: de derde beheersovereenkomst (2007-2011, verlengd tot 31 december 2012) is verstreken en op 21 december 2012 is een vierde beheersovereenkomst (voor de periode 2013-2017) van kracht geworden.
(4)
Op grond van de tussen de diensten van de Commissie en België gevoerde correspondentie en gelet op de wijziging van de beheersovereenkomst hebben de diensten van de Commissie België op 8 april 2013 medegedeeld dat zij tot het voorlopige oordeel waren gekomen dat de financieringsregeling voor de RTBF niet verenigbaar was met het VWEU (zie de punten (80) e.v.).
(5)
België diende zijn opmerkingen over dit voorlopige oordeel in op 5 juni 2013 en verschafte aanvullende informatie op 3 juli 2013, 3 oktober 2013, 22 november 2013 en 6, 7 en 13 en 22 januari 2014, na meerdere verzoeken om inlichtingen en e-mails verzonden door de diensten van de Commissie op 18 juli 2013, 28 oktober 2013, 5 december 2013, 6 januari 2014 en 18 februari 2014 (zie de punten (87) e.v.). België heeft op 10 maart 2014 een voorstel voor toezeggingen gedaan en kwam op 24 maart en 11 april 2014 met aanvullingen hierop.
II
BESCHRIJVING VAN HET PUBLIEKE OMROEPBESTEL IN DE FRANSE GEMEENSCHAP VAN BELGIË EN VAN DE FINANCIERING VAN DE RTBF A.
Historische achtergrond
(6)
De publieke omroep in België gaat terug tot 19301, toen het Belgisch Nationaal Instituut voor Radio-omroep (NIR), de eerste publieke omroep, werd opgericht. Dit had als opdracht radio-uitzendingen voor het grote publiek te organiseren2. De financiering van het NIR was gebaseerd op een rijkstoelage waarvan het bedrag gelijk was aan 90 % van het bedrag van de geïnde radiotaks3. Sinds 1930 had het NIR de mogelijkheid om voor leningen een staatsgarantie te krijgen4.
(7)
In 1953 werden de radio-uitzendingen aangevuld met televisieactiviteiten. In 1960 werd het NIR opgeheven en ontstonden drie nieuwe instellingen: de Radiodiffusion Télévision belge, émissions françaises (de "RTB"), de Belgische Radio en Televisie Nederlandse Uitzendingen (de "BRT") en het Instituut van de gemeenschappelijke diensten (het "IGD"), dat verantwoordelijk was voor het beheer van de gemeenschappelijke technische, administratieve, culturele en financiële diensten, de internationale uitzendingen en de Duitstalige uitzendingen5.
1
2 3
4 5
Wet van 18 juni 1930 op de stichting van het Belgisch Nationaal Instituut voor Radio-omroep (NIR), Belgisch Staatsblad van 23 en 24 juni 1930, blz. 3291; Koninklijk besluit van 28 juni 1930 tot toepassing van de wet van 18 juni 1930 op de stichting van het Belgisch Nationaal Instituut voor Radio-omroep, Belgisch Staatsblad van 3 juli 1930, blz. 3527. Artikel 2 van de wet van 18 juni 1930; artikel 14 van het Koninklijk besluit van 28 juni 1930. Artikel 11, onder c), van de wet van 18 juni 1930; artikel 3 van het Koninklijk besluit van 28 juni 1930. De taks was verschuldigd door alle bezitters van een radiotoestel (wet van 20 juni 1930 houdende de vaststelling van een taks op ontvangtoestellen, Belgisch Staatsblad van 26 juni 1930, blz. 3319). Artikel 11, onder b), van de wet van 18 juni 1930. Organieke wet van 18 mei 1960 houdende organisatie van de Instituten der Belgische radio en televisie, Belgisch Staatsblad van 21 mei 1960, blz. 3836, err. Belgisch Staatsblad, 27-28 mei 1960, blz. 4020 en Belgisch Staatsblad, 9 februari 1962.
2
(8)
Na de oprichting van de Belgische cultuurgemeenschappen ten gevolge van de staatshervorming van 1970 ligt de wetgevende macht op het gebied van de publieke omroep bij die gemeenschappen. In 1977 werd het IGD opgeheven6 en stelde de Franse Gemeenschap het statuut van de RTBF (destijds "Radio Télévision belge de la Communauté culturelle française" genaamd) vast, in eerste instantie bij decreet van 14 december 1977, dat tot 1997 vele keren is gewijzigd7, en vervolgens bij decreet van 14 juli 1997, dat eveneens meermaals op specifieke punten is gewijzigd en dat vandaag nog steeds het statuut van de RTBF vormt (het "statutair decreet")8.
(9)
In 1960 werd de radiotaks vervangen door het kijk- en luistergeld (eveneens een belasting gekoppeld aan het bezit van een televisie of radio)9. De taks werd tot 1997 op nationaal niveau geïnd. Met de wet van 13 juli 2001 werd het kijk- en luistergeld geregionaliseerd. Na die staatshervorming hebben het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het kijk- en luistergeld (de facto) afgeschaft. Alleen het Waals Gewest heeft een taks op het bezit van een televisie in stand gehouden10. De opbrengsten van het kijk- en luistergeld komen echter ten goede aan de algemene begroting van het Waals Gewest (zoals voorheen aan de algemene begroting van de Staat) en niet aan de algemene begroting van de Franse Gemeenschap. Net als in het verleden maakt deze taks dus geen deel uit van de jaarlijkse subsidie die de Franse Gemeenschap uitkeert aan de RTBF11.
(10)
Sinds 1997 zijn met de invoering van het nieuwe statuut van de RTBF (het statutair decreet)12 regels opgesteld om de hoogte van de overheidsfinanciering voor de RTBF vast te stellen in de vorm van beheersovereenkomsten. Zo is de dotatie (jaarlijkse algemene subsidie) voor 2013 vastgesteld op 209 994 000 EUR. Voor de jaren 20142017 wordt op dit bedrag een indexering toegepast13. Die jaarlijkse subsidie is afkomstig uit de algemene begroting van de Franse Gemeenschap.
(11)
Vanaf het begin kon de publieke omroep bovendien commerciële inkomsten genereren. Op grond van het Koninklijk besluit van 28 juni 1930 tot toepassing van de wet van 18 juni 1930 op de stichting van het NIR is "het instituut bevoegd alle
6
7
8
9
10
11 12
13
Wet van 18 februari 1977 houdende de bepalingen betreffende de openbare Radio- en Televisiedienst, Belgisch Staatsblad van 2 maart 1977 (hoofdstuk 2). Decreet van 12 december 1977 houdende het statuut van de Radio-Télévision belge de la Communauté culturelle française, gewijzigd bij decreten van 12 juli 1978, 30 maart 1983, 8 juli 1983, 27 maart 1985, 17 juli 1987, 20 juli 1988, 4 juli 1989, 16 april 1991, 19 juli 1991, 15 oktober 1991, 26 juni 1992, 21 december 1992 en 27 december 1993. Decreet van 14 juli 1997 houdende het statuut van de Radio-Télévision belge de la Communauté française (RTBF), Belgisch Staatsblad van 28 augustus 1997, blz. 22018-22026, gewijzigd bij decreten van 19 december 2002, 9 januari 2003, 27 februari 2003, 3 juli 2003, 19 mei 2004, 2 december 2005, 15 december 2006, 19 juli 2007, 13 december 2007, 30 april 2009 en 17 december 2006. Wet van 26 januari 1960 betreffende de taksen op de toestellen voor het ontvangen van radioomroepuitzendingen, Belgisch Staatsblad, 6 februari 1960, blz. 726, err. Belgisch Staatsblad van 11 februari 1987, blz. 824, vervangen door de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld, Belgisch Staatsblad van 12 augustus 1987, blz. 12071. Wet van 13 juli 1987, artikel 3, gewijzigd bij decreet van de Waalse Gewestraad van 27 maart 2003, gewijzigd bij decreet van de Waalse Gewestraad van 18 december 2008. Antwoord van de Belgische autoriteiten van 30 april 2012, blz. 93. Decreet van 14 juli 1997 houdende het statuut van de Radio-Télévision belge de la Communauté française (RTBF), Belgisch Staatsblad van 28 augustus 1997, blz. 22018, gewijzigd bij decreten van 19 december 2002, 9 januari 2003, 27 februari 2003, 3 juli 2003, 19 mei 2004, 2 december 2005, 15 december 2006, 19 juli 2007 en 13 december 2007. Artikel 65 van de beheersovereenkomst.
3
handelstransacties te verrichten (...) die samenhangen met het doel waartoe het is opgericht." In een decreet van 1989 wordt uitdrukkelijk bepaald dat de publieke omroep inkomsten uit reclame mag genereren14. Binnen het huidige kader mag de RTBF eveneens commerciële inkomsten genereren (zie de punten (34) e.v. hierna). B. Omschrijving van de publieke taak van de RTBF binnen het huidige regelgevingskader 1.
Algemeen kader
(12)
Het huidige statuut van de RTBF is vastgesteld in het statutair decreet dat sinds 1997 meermaals is gewijzigd15 en waarin de RTBF wordt omschreven als een "autonoom overheidsbedrijf van culturele aard van de Franse Gemeenschap", dat als taak heeft te zorgen voor "publieke radio- en televisiediensten van de Franse Gemeenschap van België" (artikelen 1 en 2).
(13)
Uit hoofde van artikel 3, laatste alinea, en artikel 8, lid 1, van het statutair decreet worden de publieke taken van de RTBF vervolgens nader omschreven in een beheersovereenkomst16. De juridische status van de RTBF is dus niet alleen op het statutair decreet gestoeld, maar ook op de (vierde) beheersovereenkomst, die op 21 december 2012 is aangenomen. Die beheersovereenkomst is tot stand gekomen na een publieke raadpleging omtrent de wezenlijke bestanddelen ervan17 en geldt voor de jaren 2013 tot en met 2017 (de "beheersovereenkomst").
(14)
De publieke taak van de RTBF wordt om te beginnen omschreven in artikel 1 van het statutair decreet, volgens hetwelk de RTFB als maatschappelijk doel heeft "de exploitatie, inzonderheid door het produceren en het uitzenden van radio- en
14
15 16
17
Decreet van 4 juli 1989 tot wijziging van het decreet van 12 september 1977 houdende het statuut van de Radio-Télévision belge de la Communauté française en de wet van 6 februari 1987 betreffende de radiodistributie- en de teledistributienetten en betreffende de handelspubliciteit op radio en televisie (Belgisch Staatsblad van 3 april 1987, err., Belgisch Staatsblad van 25 april 1987). Op grond van dit decreet kon de openbare omroep na goedkeuring gebruikmaken van commerciële publiciteit. Deze goedkeuring werd verleend bij het besluit van 31 augustus 1989 voor televisieprogramma's (Belgisch Staatsblad van 3 oktober 1989) en het besluit van 3 mei 1991 voor radioprogramma's (Belgisch Staatsblad van 7 juni 1991). Zie voetnoot 12. Artikel 8, lid 2, van het statutair decreet bepaalt met name dat "in het beheerscontract de algemene beginselen die als grondslag dienen bij de vervulling van de verscheidene opdrachten die door het bedrijf waargenomen worden met het oog op het uitvoeren van zijn opdracht van openbare dienst nader worden bepaald, en, in elk geval, de te treffen schikkingen: 1 voor het vaststellen van een beleid inzake radio- en televisieprogramma's, met inachtneming van de hierna volgende punten; 2 voor het vervullen van zijn opdracht op het gebied van de informatie en voor de continuïteit van de openbare dienst in dit verband; …" Het opstellen van de beheersovereenkomst is begonnen met de toezending aan het parlement van de Franse Gemeenschap van een (openbare) intentienota van de minister van Cultuur, Audiovisuele Media, Volksgezondheid en Gelijke Kansen van de regering van de Franse Gemeenschap. De commissie voor audiovisuele media van het parlement heeft op basis van die tekst een reeks openbare hoorzittingen gehouden. België geeft aan (brief van 5 juni 2013, blz. 5) dat een zeer representatief deel van de spelers uit de sector is gehoord, met name spelers uit de particuliere sector, zoals JFB (klaagster) en ASBL Radios (associatie van particuliere radiostations). Op grond van die hoorzittingen heeft het parlement vervolgens openbare aanbevelingen voor de minister opgesteld betreffende de publieke taak van de RTBF. Aan de hand van de aanbevelingen van het parlement is het ontwerp van de beheersovereenkomst opgesteld, dat vervolgens is goedgekeurd bij besluit van de regering van de Franse Gemeenschap. Naast de door het parlement gehouden openbare hoorzittingen werd een ruimer openbaar debat in het kader van de "États généraux des médias d'information" (staten-generaal van de informatiemedia) gehouden met een groot aantal spelers uit de sector. Zij voerden overleg, verrichtten analyses en stelden aanbevelingen op met betrekking tot de openbare radiodienst.
4
televisieprogramma's, van diensten voor klank- en televisieomroep". Hetzelfde maatschappelijk doel is opgenomen in de beheersovereenkomst, waarin aan het maatschappelijk doel van de RTBF is toegevoegd "de productie, de programmering, de uitgifte en de uitzending van alle audiovisuele diensten, …, die als doel hebben het aanbod van audiovisuele diensten, zoals online tekstgebaseerde informatiediensten en diensten van de informatiemaatschappij, die daarmee direct of indirect samenhangen, te ondersteunen, te verrijken, uit te breiden, aan te vullen en hierop te anticiperen, …" (artikel 1 van de beheersovereenkomst). (15)
De publieke taak van de RTBF wordt vervolgens nader omschreven in de artikelen 3 tot en met 7 van het statutair decreet. Artikel 3 bepaalt in het bijzonder: "Deze publieke taak wordt waargenomen eerst en vooral door het aanbod aan het publiek, inzonderheid aan alle Franstaligen in België, van radio- en televisieprogramma's, langs hertzgolven, de kabel, de satelliet of elk ander gelijkaardig technisch middel dat het mogelijk maakt, in omstandigheden waarin het beginsel van gelijkheid tussen de gebruikers in acht wordt genomen, toegang te verlenen tot alle algemene en specifieke programma's van het bedrijf die beantwoorden aan zijn publieke taak. Het bedrijf bepaalt dit aanbod op grond van een verdeling van uitzendingen die de diversiteit van de programma's waarborgt (...) Overigens streeft het bedrijf ernaar de uitwisselingen en de gemeenschappelijke productie van programma's met prioritair openbare radio- en televisie-instellingen van de Europese landen en de landen van de Francofonie te bevorderen, (...) Het bedrijf streeft er in het algemeen naar als referentie te dienen inzake innovatie, technische, professionele artistieke en culturele kwaliteit. Het bedrijf verstrekt bovendien regionaal en lokaal gerichte informatie, alsmede aandacht voor culturele aspecten en het verenigingsleven artikel 1, decreet 19 december 2002 (...)"
(16)
Artikel 4 van het statutair decreet bepaalt dat "het bedrijf bovendien zorgt voor de uitvoering van de specifieke taken die aan het bedrijf door de regering toevertrouwd worden en waarvoor deze laatste de juiste vergoeding toekent. Er wordt een overeenkomst gesloten tussen de regering en het bedrijf omtrent de omvang van de geëiste taken en de verleende financiële compensatie".
(17)
De publieke taken van de RTBF worden voorts, overeenkomstig het statutair decreet (artikelen 3 en 8), nader omschreven in de beheersovereenkomst, die als doel heeft "de regels en modaliteiten vast te stellen volgens welke de RTBF de taken uitvoert die door de Federatie Wallonië-Brussel18 aan het bedrijf zijn toevertrouwd, alsmede de modaliteiten en condities voor de toekenning van subsidies en de frequenties die nodig zijn om deze taken te realiseren" (artikel 3 van de beheersovereenkomst).
(18)
De beheersovereenkomst bepaalt om te beginnen de publieke taken en beginselen in algemene zin en beschrijft vervolgens de specifieke publieke taken van de RTBF.
18
In de beheersovereenkomst wordt de Franse Gemeenschap van België de "Federatie Wallonië-Brussel" genoemd.
5
2.
Publieke taken en beginselen in algemene zin ten aanzien van nieuwe technologieën en nieuwe-mediadiensten
(19)
In de beheersovereenkomst wordt in de omschrijving van de algemene taken en beginselen een groot belang gehecht aan nieuwe technologieën en de ontwikkeling van nieuwe-mediadiensten.
(20)
Zo moet de RTBF een divers aanbod van "lineaire en niet-lineaire"19 audiovisuele diensten aanbieden en moet de omroep voor de uitvoering van zijn taak zo goed mogelijk gebruikmaken van de mogelijkheden die de middelen voor uitzending, distributie en elektronische ontvangst in het digitale tijdperk bieden (artikel 4). De omroep moet aanwezig zijn "op zoveel mogelijk platforms en netwerken voor de uitzending en distributie van radio- en televisiediensten op zoveel mogelijk interactieve manieren, waaronder de sociale netwerken" om zijn publiek te verenigen (artikel 5a). De noodzaak voor de RTBF om aanwezig te zijn op zoveel mogelijk platforms en netwerken voor uitzending en distributie blijkt meermaals uit de beheersovereenkomst20. Voorts wordt bepaald dat de RTBF "nieuwe audiovisuele diensten en audiovisuele mediadiensten, nieuwe uitzendings- en distributiemethoden en methoden voor digitale ontvangst van diensten, zoals via mobiele apparaten, en de onderlinge complementariteit en interactiviteit tussen deze diensten moet bevorderen" (artikelen 6.1.f en 43.3).
(21)
Voor bijna zijn volledige programmering en zijn publieke taak (ongeacht of dit informatie, cultuur, educatie, ontspanning, sport, jeugd of programma's voor specifieke doelgroepen betreft (zie punt (32) hierna) wordt telkens bepaald dat de RTBF de betrokken programma's "op aanvraag, via alle door hem relevant geachte audiovisuele diensten, moet uitzenden en aanbieden"21.
(22)
Een "audiovisuele dienst" wordt gedefinieerd als een "lineaire of niet-lineaire audiovisuele mediadienst en elke aanverwante dienst, ongeacht de elektronische communicatiemiddelen die zijn toegepast om de uitzending, distributie en ontvangst ervan te garanderen" (artikel 2m). Onder "aanverwante dienst" wordt verstaan een "audiovisuele dienst anders dan een audiovisuele mediadienst, zoals een online tekstgebaseerde informatiedienst of een dienst van de informatiemaatschappij, die als doel heeft een audiovisuele dienst, en hetgeen daarmee direct of indirect samenhangt, te ondersteunen, te verrijken, uit te breiden, aan te vullen en hierop te anticiperen, ongeacht de elektronische communicatiemiddelen die zijn toegepast om de uitzending, distributie en ontvangst ervan te garanderen" (artikel 2n).
19
20 21
De beheersovereenkomst (artikelen 2q en 2r) definieert een lineaire audiovisuele mediadienst als een "audiovisuele mediadienst voor klank of televisie die bedoeld is voor gelijktijdige ontvangst door het voltallige publiek of een deel daarvan op een door de RTBF vastgesteld moment en volgens een door hem opgesteld programmaschema, zoals een ‘radiozender’ of een ‘televisiezender’”. Een niet-lineaire audiovisuele mediadienst wordt gedefinieerd als een "audiovisuele mediadienst voor klank of televisie, waarvan de programma's bedoeld zijn te worden ontvangen op aanvraag van de gebruiker en op het door hem gewenste moment, op individuele aanvraag, aan de hand van een door de RTBF samengestelde programmagids, zoals gemiste televisieprogramma's, video-on-demand of radio-on-demand". Zie bijvoorbeeld de artikelen 6.1.b, 18, 20, 25, 42.3 en 42.4 van de beheersovereenkomst. Zie bijvoorbeeld de artikelen 22.1, 22.3, 23, 25.1, 25.3, 28.1, 28.3, 28bis, 29, 30, 33.1, 34, 36, 37, 38 en 54 van de beheersovereenkomst.
6
(23)
Bovendien bepaalt artikel 8g van de beheersovereenkomst dat de RTBF "een vector moet zijn van toezicht en ontwikkeling op technologisch vlak" en zich moet inzetten voor "het met gebruikmaking van de nieuwste technologieën aan de burgers aanbieden van diensten die beantwoorden aan nieuwe behoeften, en daartoe een relevant aanbod moet bieden op het gebied van breedbanddiensten, (...), en op het gebied van on-demand-diensten …, van hybride televisie …, van internettelevisie, van hybride radio of internetradio ….".
(24)
De RTBF moet zich "in het bijzonder toespitsen op de totstandkoming en ontwikkeling van originele content… en in het bijzonder content en programma's betreffende fictie, web-fiction en webdocumentaires, die bekeken kunnen worden op zijn website en via de nieuwste digitale apparaten, zoals mobiele apparaten". Daarnaast moet de omroep "zich toespitsen op de productie van transmediaprogramma's, steunend op de kenmerken van elk medium dat deelneemt aan de productie of de uitzending van het betrokken programma" (artikel 10 van de beheersovereenkomst).
(25)
In artikel 42 van de beheersovereenkomst wordt gespecificeerd dat het lineaire aanbod van de RTBF vijf radiozenders en drie televisiezenders omvat en worden de algemene doelstellingen van elke zender omschreven. Op grond van dit artikel mogen extra zenders en tijdelijke evenementenzenders worden ontwikkeld, mits vooraf de vereiste evaluatieprocedure wordt gevolgd (zie de punten (208) e.v.).
(26)
In hetzelfde artikel wordt gespecificeerd dat het niet-lineaire aanbod van de RTBF, dat "bekeken moet kunnen worden via alle platforms die de RTBF relevant acht, met name zijn website, zijn mobiele toepassingen en alle platforms van de distributeurs van diensten van de Federatie Wallonië-Brussel", (a) een gids voor "gemiste televisieprogramma's" (ten minste zeven dagen toegankelijk), (b) een gids voor "video-on-demand" ("VOD"), (c) een gids voor "radio-on-demand" en (d) alle andere niet-lineaire content moet omvatten, mits vooraf de vereiste evaluatieprocedure wordt gevolgd (artikel 42.3, zie de punten (187) en (206) e.v.).
(27)
Meer in het bijzonder voorziet artikel 42.4 van de beheersovereenkomst betreffende het online-aanbod van de RTBF dat "de omroep in het kader van zijn opdracht een standaard online-aanbod binnen de Federatie Wallonië-Brussel moet ontwikkelen en exploiteren, waardoor het internet en zijn sociale netwerken volwaardige media worden die naast radio en televisie kunnen bestaan, (...), en het mogelijk te maken deze audiovisuele mediadiensten te ondersteunen, te verrijken, uit te breiden, aan te vullen en/of hierop te anticiperen. Dit online-aanbod berust op een website, die geleidelijk Anysurfer-gelabeld zal worden (...), en eventueel op andere diensten van de informatiemaatschappij. De RTBF produceert de navolgende inhoud en zendt deze online uit en maakt deze online toegankelijk via zijn website, via de door hem relevant geachte diensten van de informatiemaatschappij, in het bijzonder de sociale netwerken en zoveel mogelijk digitale platforms, en via de gebruikelijke toepassingen, interfaces en methoden voor uitzending en distributie (zoals streaming via het internet); voor verspreiding via vaste of draagbare ontvangers (bijvoorbeeld internettelevisie en hybride televisie) en draagbare of mobiele ontvangers (zoals een computer, personal video recorder (PVR), telefoon, smartphone, tablet, console of elk ander ontvangstapparaat): a) lineaire audiovisuele mediadiensten, onder andere door gelijktijdige uitzending van zijn lineaire radiozenders en specifieke "internetradiozenders" en eventueel, op 7
televisie, van alle of een deel van zijn televisiezenders, of van bepaalde programma's ervan, afhankelijk van zijn verkregen rechten; b) een gids van niet-lineaire audiovisuele mediadiensten, bestaande uit ten minste een gids voor gemiste televisieprogramma's … en een gids voor radioprogramma's die op aanvraag, al dan niet met download-mogelijkheid, kunnen worden geraadpleegd (podcast of radio-on-demand), …, alsmede originele content, zoals speciaal voor het internet geproduceerde webdocumentaires en web-fiction, …; … d) fora, chats, blogs, …, waardoor de gebruiker met de RTBF in gesprek kan gaan … en commentaar kan worden geleverd en andere door de gebruikers aangemaakte content kan worden verkregen (CGU), in verband met de programma's en content van de website, voortvloeiend uit zijn publieke taak, …; … h) hyperlinks naar sites van de schrijvende pers of naar persdossiers of -artikelen die te maken hebben met onderwerpen, thema's of artikelen op de website van de RTBF, inclusief naar betaalde content; … k) alle andere inhoud die past bij de opdracht … van deze beheersovereenkomst, binnen de navolgende grenzen: - radioprogramma's of audiovisuele programma's, informatieprogramma's (...) op alle vlakken van politiek, economie, samenleving, cultuur en sport, programma's (...) die al zijn uitgezonden op radio of televisie of speciaal zijn geproduceerd voor uitzending online en via de diensten van de informatiemaatschappij; - informatie-content die samenhangt met deze programma's, waaronder informatiecontent (...), die gebaseerd is op tekst en stilstaande beelden, binnen de navolgende grenzen: i.
inhoud m.b.t. recente actualiteit met het oog op melding, onder de aandacht brengen, onderbouwen en verklaren van actuele gebeurtenissen;
ii. volledige, gedeeltelijke, analytische of transcripties van programma's van de RTBF;
synthetiserende
schriftelijke
iii. online-opiniestukken m.b.t. de actualiteit; iv. thematische dossiers die alleen door de RTBF of in samenwerking met derden zijn gemaakt; v.
opiniepeilingen …;
vi. databanken, … in verband met de informatie, …; vii. alle overige inhoud van openbare radio- en televisieomroepen en van uitgevers van de in Franstalig België geschreven dagelijkse of periodieke pers waarmee de RTBF samenwerkingsverbanden is aangegaan en die eventueel kan verwijzen naar betaalde inhoud." (28)
De verplichting van de RTBF om publieke taken op basis van een portaalsite te ontwikkelen, was voor het eerst uitdrukkelijk opgenomen in de tweede beheersovereenkomst (2002-2006) van 11 oktober 2001 en vervolgens in de artikelen 18, lid 3, en 31, lid 4, van de derde beheersovereenkomst (2007-2012) van 13 oktober 2006.
8
3.
Algemene publieke taken en beginselen betreffende de specifieke bevordering van de audiovisuele sector/de industrie/de werken enz. van de "Federatie Wallonië-Brussel"
(29)
Eveneens in algemene zin wordt in de beheersovereenkomst een groot belang gehecht aan de verantwoordelijkheid van de RTBF met betrekking tot de specifieke bevordering van de audiovisuele sector van de "Federatie Wallonië-Brussel".
(30)
De RTBF "moet een partner zijn in de economische, maatschappelijke en culturele ontwikkeling van Wallonië en Brussel en moet met dat doel zorgen voor een worteling van zijn audiovisuele diensten in Wallonië en Brussel en binnen de Federatie Wallonië-Brussel" en moet "de economische, maatschappelijke en culturele ontwikkeling van Wallonië en Brussel en van de Federatie Wallonië-Brussel in stand houden, bevorderen en ondersteunen, onder andere door middel van partnerschappen en samenwerkingsverbanden op het gebied van onderzoek en ontwikkeling van audiovisuele technologie, …" (artikel 8f van de beheersovereenkomst).
(31)
Die doelstelling wordt in de beheersovereenkomst (artikel 2i van de beheersovereenkomst) geconcretiseerd door zelfstandige audiovisuele producenten te omschrijven als audiovisuele producenten "die gevestigd zijn in de Federatie Wallonië-Brussel", en door de in de beheersovereenkomst meermaals herhaalde verplichting voor de RTBF om "een beroep te doen op talenten uit de Federatie Wallonië-Brussel" (artikel 10) en in de "Federatie Wallonië-Brussel" gevestigde artiesten, producenten, industrieën … te begunstigen22. 4.
Bijzondere en specifieke publieke taken
(32)
In de beheersovereenkomst worden eveneens de bijzondere taken van de RTBF omschreven, waaronder de "productie, coproductie en digitalisering van programma's" (titel 3, artikelen 9-17), de "programmering en uitgifte van audiovisuele diensten" en, meer in het bijzonder, taken op het gebied van informatie (artikelen 2223), cultuur (artikelen 24-26bis), educatie (artikelen 27-32), ontspanning (artikel 33), sport (artikel 34), jeugd (artikelen 35-38) en publieke taken met een specifieke doelgroep (artikelen 39-40).
(33)
Tot slot moet de RTBF in algemenere zin zorg dragen voor de uitvoering van specifieke taken die aan het bedrijf door de regering toevertrouwd worden en waarvoor zij de juiste vergoeding toegekend krijgt (artikel 4 van het statutair decreet). C.
(34)
22
Commerciële activiteiten van de RTBF
Buiten zijn publieke taak zoals die is omschreven in de beheersovereenkomst, kan de RTBF commerciële activiteiten verrichten, mits voor deze activiteiten een gescheiden boekhouding wordt gevoerd (artikel 22, leden 1 en 2, van het statutair decreet). Die activiteiten zijn opgenomen in artikel 70 van de beheersovereenkomst en op verschillende andere plaatsen in de beheersovereenkomst.
Zie bijvoorbeeld de verplichting een beleid te voeren van promotie, verspreiding en op de voorgrond plaatsen van "de audiovisuele industrie van de Federatie Wallonië-Brussel" (artikel 9), een bepaald deel van zijn middelen aan te wenden voor "contracten met zelfstandige audiovisuele producenten, waarvan de woonplaats, de bedrijfsvestiging of de maatschappelijke zetel gelegen is binnen de Federatie WalloniëBrussel" (artikel 12.3) enz.
9
(35)
De beheersovereenkomst bepaalt dat die commerciële activiteiten verband moeten houden met de publieke taak van de RTBF en het aanbod van het bedrijf in het kader van zijn publieke taak moeten ondersteunen, de uitvoering ervan moeten faciliteren of de kosten ervan moeten verlagen. De activiteiten moeten onder normale marktvoorwaarden plaatsvinden. Worden deze activiteiten uitgevoerd door tussenkomst van een dochteronderneming, dan moet die ten opzichte van de RTBF over een zelfstandig bestuur beschikken en een eigen prijsbeleid hanteren, en moeten de betrekkingen tussen de RTBF en zijn dochteronderneming volgens normale marktvoorwaarden verlopen. Tot slot wordt in de beheersovereenkomst bepaald dat de netto-inkomsten van de commerciële activiteiten ten goede moeten komen aan de publieke taken van de RTBF (artikel 70 van de beheersovereenkomst). D.
Toezicht en controle
(36)
De nakoming door de RTBF van zijn openbaredienstverplichtingen wordt intern en extern gecontroleerd. Die controle betreft de kwalitatieve en financiële aspecten van zijn taak.
(37)
Ten eerste moet de RTBF een jaarverslag met betrekking tot zijn activiteiten uitbrengen met daarin met name (i) een samenvatting van de jaarrekeningen, de inventaris, de balans en de verlies- en winstrekening, alsmede verslagen betreffende (ii) de uitvoering van zijn publieke taak, (iii) de uitvoering van het voorlopige activiteitenprogramma (voor de uitvoering van de publieke taak voor het volgende jaar) en (iv) de activiteiten en rekeningen van zijn dochterondernemingen. Het jaarverslag is bestemd voor de raad van bestuur van de RTBF, de Conseil supérieur de l'audiovisuel de la Communauté française (de "CSA") (Hoge Raad voor de audiovisuele sector van de Franse Gemeenschap), het college van commissarissen der rekeningen en de regering van de Franse Gemeenschap23.
(38)
Op grond van de beheersovereenkomst moet het jaarverslag volledige informatie bevatten aan de hand waarvan de CSA exact kan beoordelen in hoeverre de uit de beheersovereenkomst voortvloeiende verplichtingen door de RTBF zijn nagekomen. Daarnaast moet dit jaarverslag een overzicht bevatten van de middelen, de inkomsten en de kosten met betrekking tot de door de RTBF uitgevoerde activiteiten, uitgesplitst tussen zijn publieke taak en zijn commerciële activiteiten24, een overzicht van de nettokosten van de uitvoering van de publieke taak, alsmede een overzichtstabel van de normale en buitengewone dotaties en de aanvullende subsidies, met inbegrip van hun bedrag, hun herkomst en hun bestemming (artikel 85).
23
24
Artikelen 23 en 24 van het statutair decreet, gewijzigd door artikel 26 van het decreet van 19 december 2002, en de artikelen 13 en 57 van het decreet van 9 januari 2003 betreffende de doorzichtigheid, de autonomie en de controle in verband met de overheidsinstellingen, de maatschappijen voor schoolgebouwen en de maatschappijen voor vermogensbeheer die onder de Franse gemeenschap ressorteren, Belgisch Staatsblad van 21 februari 2003, blz. 8752, gewijzigd bij decreet van 3 juli 2003, Belgisch Staatsblad van 14 augustus 2003, blz. 41045 (het "decreet van 9 januari 2003"); artikel 85 van de beheersovereenkomst. Krachtens artikel 22, lid 2, van het statutair decreet is de RTBF verplicht een analytische boekhouding te voeren en een gescheiden boekhouding voor activiteiten die niet vallen binnen zijn publieke taak zoals in de beheersovereenkomst beschreven.
10
(39)
De CSA25 is een onafhankelijke administratieve overheid die belast is met de regulering van de audiovisuele sector van de Franse Gemeenschap van België en het toezicht op de RTBF in het bijzonder. Zijn statuut is geregeld in het decreet betreffende de audiovisuele mediadiensten26 (het "SMA-decreet").
(40)
De CSA bestaat uit twee colleges (het College voor advies en het College voor vergunningsverlening en controle), een bureau (verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering van de CSA en zijn administratie) en een secretariaat van instructie. De leden van de colleges worden door de regering en het parlement van de Franse Gemeenschap benoemd voor de duur van vier jaar (herbenoembaar) en kunnen slechts op initiatief van de regering uit hun functie worden ontheven door de regering of het parlement van de Franse Gemeenschap. Het bureau van de CSA bestaat uit een president en drie vice-presidenten die door de regering worden benoemd voor de duur van vijf jaar (herbenoembaar). Het secretariaat van instructie van de CSA behandelt klachten die bij de CSA worden ingediend. Dit secretariaat kan eveneens op eigen initiatief onderzoeken instellen.
(41)
De CSA heeft als taak te controleren of de RTBF zijn openbaredienstverplichtingen nakomt, zoals die in de beheersovereenkomst zijn omschreven27. Daartoe mag de CSA elke privaatrechtelijke persoon of overheid om de informatie verzoeken die nodig is om zijn taken te vervullen28, adviezen verstrekken (op eigen initiatief of op vraag van de regering of het parlement) en de RTBF sancties opleggen indien die zijn verplichtingen niet nakomt. Die sancties kunnen bestaan uit een waarschuwing of een publicatie van mededeling van een geconstateerde overtreding, de schorsing of intrekking van het gewraakte programma, de schorsing of intrekking van de distributie van lineaire of niet-lineaire televisiediensten, de schorsing of intrekking van toestemmingen, boetes enz. (artikel 159 van het SMA-decreet).
(42)
Voorts stelt de RTFB tussentijdse en periodieke verslagen op, zoals viermaandelijkse verslagen over de realisatie van de belangrijkste kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen van zijn publieke taak en een tussentijds verslag over de financiële situatie en kasmiddelen, alsmede een voorlopige verlies- en winstrekening. De omroep moet ten minste eenmaal per jaar een onafhankelijk kwalitatief onderzoek verrichten naar zijn activiteiten en zijn legitimiteit. De raad van bestuur van de RTBF ziet toe op de uitvoering van de publieke taak van de RTBF op basis van die documenten en verslagen29.
25
26 27
28 29
Artikel 40 van het gecoördineerd decreet van 26 maart 2009 betreffende de audiovisuele mediadiensten, Belgisch Staatsblad, 23 december 2010 ("SMA-decreet"). Artikel 2, leden 2 en 3, en artikel 133 van het SMA-decreet. Artikel 136, lid 1, van het SMA-decreet voorziet in het volgende: "(...) 5 een oordeel te geven over de nakoming van de verplichtingen uit de beheersovereenkomst van de RTBF (ten minste eenmaal per jaar (§3)); … 12 elke schending van wetten, decreten en regelgeving op audiovisueel gebied vast te stellen, alsmede elke niet-nakoming van verplichtingen uit een overeenkomst tussen de Franse Gemeenschap en een dienstenuitgever of een dienstendistributeur, uit de beheersovereenkomst van de RTBF, uit de overeenkomst tussen de regering en ieder lokaal televisiestation, alsmede van verplichtingen in het kader van inschrijvingen op aanbestedingen uit hoofde van dit decreet". Zie ook de artikelen 85 en 87 van de beheersovereenkomst. Artikel 136, lid 6, van het SMA-decreet. Artikel 25 van het statutair decreet en artikelen 82, 84 en 87 van de beheersovereenkomst.
11
(43)
Het college van commissarissen der rekeningen, bestaande uit leden van het Rekenhof en het Instituut van de Bedrijfsrevisoren, vormt het hoogste financiële rechtscollege van België. Dit college is belast met het toezicht op de financiële situatie, de jaarrekeningen en het regelmatig verloop van de handelingen die uit de jaarrekeningen naar voren komen met betrekking tot de publieke taak (de beheersovereenkomst) van de RTBF. Het stelt jaarlijks een uitvoerig schriftelijk verslag op waarin wordt vermeld hoe het zijn controle heeft uitgevoerd, of de boekhouding is bijgehouden, of de jaarrekeningen zijn opgesteld en of het een voorstel voor de bestemming van winsten geschiedt overeenkomstig de toepasselijke wet- en regelgeving. Daarnaast vermeldt het college uitdrukkelijk al zijn voorbehouden of bezwaren (of vermeldt het uitdrukkelijk dat er geen voorbehouden of bezwaren zijn)30.
(44)
De (vierde) beheersovereenkomst voert ook uitdrukkelijk een "aanvullend speciaal verslag" in, waarin het college van commissarissen der rekeningen op specifieke wijze analyseert en beoordeelt hoe de RTBF zijn boekhoudkundige verplichtingen nakomt en uitdrukkelijk de hoogte van de normale en aanvullende subsidies die zijn ontvangen en de nettokosten van zijn publieke taak specificeert om te bepalen of geen sprake is van overcompensatie (artikel 78).
(45)
Het college kan op eigen initiatief of op verzoek van de raad van bestuur van de RTBF of de regering financiële controles met betrekking tot de uit de beheersovereenkomst voortvloeiende taken van de RTBF uitvoeren wat betreft de financiële middelen die laatstgenoemde ter beschikking staan31. Het college kan op elk gewenst moment inzage verlangen in alle documenten van de RTBF en eisen dat de RTBF alle noodzakelijke uitleg of informatie verschaft32.
(46)
Nadat de controle door het college van commissarissen der rekeningen is afgerond, zal het jaarverslag van de RTBF aan de CSA worden toegestuurd, die de RTBF sancties kan opleggen indien hij zijn verplichtingen niet is nagekomen (artikelen 85 en 87 van de beheersovereenkomst).
(47)
Binnen de RTBF wordt eveneens toezicht gehouden door zijn interne auditdienst, die inzage heeft in alle documenten die nodig zijn voor de uitvoering van diens taken 33. Daarnaast wordt extern toezicht uitgeoefend door de "regeringscommissarissen bij de RTBF". Die regeringscommissarissen zien toe op de inachtneming van de wettelijke bepalingen, inclusief de beheersovereenkomst, en stellen ten minste tweemaal per jaar een algemeen verslag op voor de toezichthoudende minister en de minister van Begroting. Zij nemen deel aan de bestuursvergaderingen van de RTBF en hebben inzage in alle door hen noodzakelijk geachte documenten34. Alle regeringscommissarissen komen ten minste viermaal per jaar in collegium bijeen. Ten minste tweemaal per jaar worden alle regeringscommissarissen en de leden van de
30
31
32 33 34
Artikelen 45 t/m 53 van het decreet van 9 januari 2003 houdende intrekking en wijziging van artikel 32 van het statutair decreet, waarin de werkzaamheden van de commissarissen der rekeningen worden omschreven. Artikelen 2 en 4 van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 1 maart 1999 waarin de opdracht, de actiemiddelen en het statuut van het college van commissarissen der rekeningen bij de RTBF nader bepaald worden. Artikel 50 van het decreet van 9 januari 2003. Artikelen 24-29 en 60 van het decreet van 9 januari 2003. Artikelen 30-36 van het decreet van 9 januari 2003 en artikel 31 van het statutair decreet.
12
interne auditdiensten van alle publiekrechtelijke lichamen, waaronder die van de RTBF, uitgenodigd om de verschillende controlemethoden te coördineren35. E. (48)
Financiering van de RTBF
De RTBF wordt gefinancierd uit een combinatie van overheidsmiddelen en inkomsten uit diverse commerciële activiteiten die hij volgens het statutair decreet en de beheersovereenkomst mag verrichten36. Naast zijn inkomsten uit commerciële activiteiten (zie de punten (34) en (35) en (60) t/m (65)) ontvangt de RTBF voor het vervullen van zijn taken als openbare omroep een jaarlijkse dotatie van de Franse Gemeenschap, garanties van de overheid voor leningen en vrijstellingen van betaling van de vergoedingen voor het gebruik van frequenties. 1.
De jaarlijkse dotatie
(49)
De Belgische overheid - de Staat tot 1970 en de Franse Gemeenschap van België daarna - heeft de publieke omroepen altijd gefinancierd, in eerste instantie uit de algemene begroting van de Staat en later uit de begroting van de Franse Gemeenschap.
(50)
Krachtens artikel 65 van de beheersovereenkomst moest de Federatie WalloniëBrussel de RTBF voor 2013 een bedrag van 209 994 000 EUR toekennen om "een deel van de nettokosten te dekken voor de uitvoering van zijn publieke taak" (de "dotatie"). Voor de jaren 2014 en volgende wordt op dit bedrag een indexering toegepast.
(51)
Daarnaast ontvangt de RTBF krachtens artikel 66 van de beheersovereenkomst buitengewone, aanvullende subsidies voor (i) zijn deelname aan TV5 Monde, (ii) het project ARTE Belgique, (iii) de extra kosten die samenhangen met de bevordering van de werkgelegenheid, (iv) de extra kosten van een eventuele verhoging van de pensioenpremies, (v) de gedeeltelijke compensatie van de onderfinanciering door de overheid in de jaren 2013 en 2014 en de inspanningen van de RTBF met betrekking tot de "ESR 95-responsabilisering"37 en (vi) het afdekken van sportevenementen in Wallonië (150 000 EUR per jaar van 2013 tot en met 2017).
(52)
In hetzelfde artikel van de beheersovereenkomst (artikel 66.3 en 66.5) wordt tevens bepaald dat de RTBF buitengewone, aanvullende subsidies ontvangt voor eventuele extra kosten die samenhangen met bepaalde voor de RTBF geldende wet- en regelgeving die in algemene zin van toepassing is op de openbare functie en voor
35 36 37
Artikelen 44 en 54 van het decreet van 9 januari 2003. Artikel 27 van het statutair decreet en artikel 70 e.v. van de beheersovereenkomst. Het Europees systeem van nationale rekeningen en regionale rekeningen, kortweg ESR 1995, is een internationaal toepasbaar boekhoudkundig kader waarmee op systematische en gedetailleerde wijze een zogenaamde "totale economie" (dat wil zeggen een regio, een land of een groep van landen), de elementen waaruit deze economie is opgebouwd en haar betrekkingen met andere economieën kunnen worden beschreven. ESR 1995 is goedgekeurd bij verordening van de Raad in juni 1996 (bijlage A bij Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap, PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1) en is meerdere keren gewijzigd. Voor een geconsolideerde versie, zie de hyperlink van de Europese Commissie « Système européen des comptes. SEC 1995 ». Deze compensatie is in de huidige beheersovereenkomst (2013-2017) ingevoerd en is vastgesteld op 1 500 000 EUR in 2013 en 8 000 000 EUR in 2014 en dit laatste bedrag wordt met ingang van 2015 aangepast op basis van de ontwikkeling van het indexcijfer van de consumptieprijzen.
13
buitengewone, aanvullende taken die de regering van de RTBF verlangt krachtens artikel 4 van het statutair decreet (zie punt (33)). (53)
Tabel 1 geeft een overzicht van de jaarlijkse dotatie voor de RTBF voor de jaren 20072013. Bedragen (1 000 EUR)
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
184 533
194 886
202 972
199 399
202 460
210 139
211 494
Dotatie en aanvullende subsidie TV5
5 187
5 539
6 572
7 339
7 985
8 561
8 552
Aanvullende subsidie voor project ARTE Belgique
2 600
2 735
2 798
2 816
2 883
3 033
2 968
Bijdrage voor extra kosten wegens een eventuele verhoging van de pensioenpremies
0
0
2 126
2 263
2 126
6 032
5 922
Buitengewone subsidies voor conservering, digitalisering en opwaardering van archieven (art. 51.3(b) van de beheersovereenkomst)
0
100
0
0
0
0
0
192 320
203 260
214 468
211 817
215 454
227 765
228 936
Basisfinanciering (dotatie)
Totaal
Tabel 1 - Bron: Brief van de Belgische autoriteiten van 10 maart 2014 (algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap)
2.
Garanties van de Franse Gemeenschap voor een stock van schulden, voor leningen en voor financiële producten voor het risicobeheer van rentetarieven en wisselkoersen
(54)
Krachtens artikel 22, lid 3, van het statutair decreet "mag de Gemeenschap garant staan voor door het bedrijf aangegane leningen. De Franse Gemeenschap mag garant staan voor financiële producten voor het risicobeheer van rentetarieven en wisselkoersen (derivaten) die de RTBF heeft afgesloten. In de beheersovereenkomst staan de voorwaarden waaronder deze leningen en producten voor het risicobeheer van rentetarieven en wisselkoersen mogen worden afgesloten met garantie van de Gemeenschap".
(55)
Dit artikel wordt gepreciseerd in artikel 69 van de beheersovereenkomst, waarin wordt bepaald dat de RTBF gebruik kan maken van een overheidswaarborg voor een stock van schulden38 voor de financiering van investeringen die nodig zijn om zijn publieke taak te kunnen realiseren. Met voorafgaande goedkeuring van de bevoegde regering kan de RTBF eveneens gebruikmaken van een overheidswaarborg voor leningen die bedoeld zijn om andersoortige kosten te dekken. Het totaalbedrag van leningen die de RTBF aangaat en dat door een overheidswaarborg mag worden gedekt, bedraagt maximaal 125 400 000 EUR voor de periode 2012-201739. De bevoegde overheden mogen eveneens een waarborg bieden voor financiële producten voor het risicobeheer van rentetarieven en wisselkoersen van de RTBF.
38
39
Deze stock van schulden wordt berekend op basis van het verschuldigde restbedrag van de bestaande schuld, de afschrijvingen op kapitaal en nieuwe leningen. Deze stock van schulden vertegenwoordigt te allen tijde het gebruik van de kredietlijnen die door de kredietverstrekkers aan de RTBF worden verleend (artikel 69.1 van de beheersovereenkomst). Dit bedrag was hetzelfde voor de periode 2007-2011 (zie artikel 22, lid 4, van het statutair decreet van 1997, gewijzigd bij artikel 13 van het decreet van 13 december 2007).
14
(56)
Leningen en transacties voor het risicobeheer van rentetarieven en wisselkoersen worden afgesloten binnen het kader van een financieringsbeleid van de RTBF dat is goedgekeurd door de bevoegde ministers van Audiovisuele Media en van Begroting, en brengen rapportageverplichtingen met zich mee.
(57)
Volgens de door België verschafte inlichtingen heeft de openbare omroep in het verleden slechts in beperkte mate van deze mogelijkheid gebruikgemaakt (in de periode 2007-2011 heeft de RTBF zevenmaal een beroep gedaan op waarborgen van de Franse Gemeenschap, grotendeels voor leningen bij de Europese Investeringsbank, en heeft hij nooit gebruikgemaakt van waarborgen voor financiële producten voor het risicobeheer van rentetarieven en wisselkoersen)40. 3.
Vrijstelling van betaling van de vergoedingen voor het gebruik van radiozendfrequenties
(58)
Krachtens artikel 8, lid 1, van het statutair decreet en artikel 46 van de beheersovereenkomst stelt de Franse Gemeenschap de RTBF, opdat die zijn publieke taak kan vervullen en als tegenprestatie voor zijn diensten, analoge radiozendfrequenties ter beschikking, alsmede blokken en kanalen voor digitale radio en televisie voor ontvangst van zijn diensten via vaste en draagbare ontvangers en mobiele ontvangers en eventueel ontvangst in HD of een vergelijkbaar systeem.
(59)
Die betalingsvrijstelling voor het gebruik van frequenties is voorbehouden aan de RTBF. Particuliere omroepen in de Franse Gemeenschap van België moeten in beginsel betalen voor het gebruik van frequenties41 (zelfs als volgens de Belgische autoriteiten op grond van een politiek akkoord tussen het kabinet van de minister van Audiovisuele Media en de vertegenwoordigers van de particuliere omroepen en zelfstandige radiozenders de bijdragen van de particuliere omroepen niet worden geïnd door de Franse Gemeenschap zolang de optimalisatie van een radiofrequentieplan niet is voltooid). 4.
Commerciële inkomsten
(60)
Krachtens artikel 27 van het statutair decreet bestaan de inkomsten van de RTBF, behalve uit de jaarlijkse subsidie, uit (i) inkomsten uit reclame en sponsoring, (ii) inkomsten uit betalingen voor de uitzending van een aantal van zijn programma's zoals bepaald in de beheersovereenkomst, (iii) ontvangen giften en legaten, (iv) dividenden en inkomsten, in welke vorm dan ook, uit vennootschappen en organisaties waarin de RTBF deelneemt, en in het algemeen (v) alle soorten inkomsten die verenigbaar zijn met zijn bedrijfsdoel.
(61)
Artikel 70 van de beheersovereenkomst geeft een overzicht van de commerciële activiteiten van de RTBF en bepaalt dat die activiteiten ter ondersteuning moeten dienen van het aanbod van de RTBF in het kader van zijn publieke taak, om de uitvoering ervan te faciliteren of de kosten ervan te beperken (zie punt (35)). In de beheersovereenkomst wordt bovendien bepaald dat de inkomsten uit die activiteiten commerciële inkomsten zijn, waarvan de netto-opbrengst moet worden gebruikt om de publieke taken van de RTBF uit te voeren.
40 41
Schrijven van de Belgische autoriteiten van 30 april 2012. Gecoördineerd decreet betreffende de audiovisuele mediadiensten van 26 maart 2009 (Belgisch staatsblad van 24 juli 2009), hoofdstuk III, deel één (de artikelen 100, lid 2, 107 en 109).
15
(62)
Artikel 71.4 van de beheersovereenkomst bepaalt dat de netto-inkomsten uit reclame op de radio- en televisiezenders van de RTBF maximaal 30 % van zijn totale inkomsten mogen bedragen en dat "de netto-inkomsten uit reclame …, die de grens van 25 % van de totale inkomsten van de RTBF overschrijden, gebruikt moeten worden voor de uitvoering van de publieke taken die voortvloeien uit deze beheersovereenkomst".
(63)
Een bepaald deel van de commerciële inkomsten van de RTBF wordt bovendien toegekend aan derden. Zo voorziet artikel 56.2 van de beheersovereenkomst dat "de RTBF jaarlijks een deel ter grootte van 2 % van de op de radio verdiende nettoinkomsten uit reclame aan het Steunfonds voor creatie op radio overmaakt …" en bepaalt artikel 75 van de beheersovereenkomst dat "om de inkomsten uit reclame van uitgevers van de geschreven pers op het internet te beschermen, met als doel het behoud van het pluralisme van de geschreven pers, de Federatie Wallonië-Brussel de RTBF verplicht aan een zogeheten "steunfonds voor informatiemedia" de nettoinkomsten over te maken die worden verkregen uit reclame in de vorm van "displays" rondom geschreven content op zijn website www.rtbf.be/info en die het bedrag van 600 000 EUR per jaar overschrijden; …".
(64)
Hoewel de RTBF zelf meerdere commerciële activiteiten uitvoert (zoals de verkoop van dvd's en cd's, software, afgeleide producten, spellen, de exploitatie van interactieve telefonie, de verkoop van programma's of programmaformats aan derden, het verlenen van audiovisuele diensten), wordt het grootste deel van zijn commerciële activiteiten (reclame/sponsoring) uitgevoerd door zijn dochterondernemingen.
(65)
Tabel 2 geeft een overzicht van de commerciële inkomsten van de RTBF voor de periode 2007–2012 en de geschatte inkomsten voor 2013:
1 000 EUR
2007 (geboekt)
2008
2009
2010
2011
2012
(geboekt)
(geboekt)
(geboekt)
(geboekt)
(geboekt)
2013 (geschat)
Reclame en sponsoring - televisie - radio - teletekst - internet
37 499 18 633 139 408
40 343 18 442 72 479
36 195 18 167 95 654
41 836 20 764 89 935
41 607 22 647 21 1.311
40 649 24 780 0 1.566
41 166 25 915 0 1.884
TOTAAL
56 679
59 336
55 111
63 624
65 586
66 995
68 964
3 102 2
4 138 6
5 299 7
4 285 216
4 237 356
5 043 485
7 128 354
2 195 77 616
1 855 65 963
1 907 140 657
1 295 201 223
1 054 253 249
844 331 333
760 273 310
12 1 420
37 1 612
66 1 526
96 747
96 1 006
168 910
130 819
123
144
135
431
534
698
678
570
654
640
564
593
888
1.454
64 796
68 811
65 488
71 683
73 964
76 695
80 870
Programmatransmissie via kabelmaatschappijen - Belgische en buitenlandse kabelmaatschappijen - video-on-demand
Diensten - verkoop van dvd's - verkoop van cd's - verkoop van programma's/programmaformats aan derden - andere merchandising (boeken, partnerships, software, afgeleide producten, spellen, enz.) - levering van audiovisuele en technische diensten Exploitatie van interactieve telefonie (SMS) Verhuur Totaal
Tabel 2: Commerciële inkomsten van de RTBF. Bron: Brief van de Belgische autoriteiten van 10 maart 2014
16
III INLEIDING VAN HET ONDERZOEK NAAR STAATSSTEUN (66)
De bezwaren en argumenten van klaagster en de aanvankelijke reacties van de Belgische autoriteiten kunnen als volgt worden samengevat: A.
Verklaringen van klaagster
(67)
De klacht van JFB betreft de overheidsfinanciering van de online schriftelijke verslaggeving van de RTBF. Dit betreft zowel de online-activiteiten van de RTBF via de portal "rtbf.be" als andere schriftelijke informatie die wordt verspreid middels elektronische nieuwsbrieven op blogs of via andere sociale netwerken (zoals Twitter of Facebook).
(68)
Volgens klaagster valt de online schriftelijke verslaggeving van de RTBF buiten zijn publieke taak en concurreert deze activiteit direct met de activiteiten van de leden van JFB, met name op de markt van de onlinereclame. JFB meent bovendien dat de omroepmededeling42 wordt geschonden doordat de ontwikkeling van de online schriftelijke verslaggeving van de RTBF geen voorafgaande evaluatieprocedure gesteund op een algemene publieke raadpleging heeft doorlopen, omdat die procedure op het moment van indiening van de klacht nog niet was opgenomen in de wet- en regelgeving van de Franse Gemeenschap van België.
(69)
Daarnaast is klaagster van mening dat de overheidsfinanciering van de RTBF niet strookt met het evenredigheidsbeginsel, omdat de nettowinst die de RTBF met zijn activiteiten op zijn website genereert (hoofdzakelijk inkomsten uit reclame op het internet), niet worden meegenomen in de berekening van de nettokosten m.b.t. de openbaredienstverplichtingen (zijn activiteiten op radio en televisie) en dat er geen controle is op, noch een beperking bestaat voor, de bestemming van de commerciële inkomsten die de RTBF met zijn website genereert en de invloed die deze inkomsten hebben op de berekening van de door het bedrijf ontvangen overheidsdotatie.
(70)
Klaagster is van mening dat de financiering van de website van de RTBF middels de dotatie die hij ontvangt, niet verenigbaar is met de artikelen 106 en 107 van het VWEU en verzoekt de Commissie derhalve België te gelasten de financiering van de online schriftelijke verslaggeving van de RTBF via de dotatie die de omroep ontvangt, te schorsen en kruissubsidiëring van de online schriftelijke verslaggeving van de RTBF via de dotatie te beletten.
(71)
Nadat de klacht werd ingediend, is in december 2012 een nieuwe beheersovereenkomst van kracht geworden, die de voorafgaande evaluatieprocedure introduceert en de opdracht van de RTBF en de voorwaarden voor de evenredigheid van de financiering van de RTBF preciseert. Op 30 januari 2013 hebben de diensten van de Commissie klaagster daarom verzocht haar opmerkingen met betrekking tot deze nieuwe beheersovereenkomst in te dienen.
(72)
Klaagster heeft op 16 april 2013 geantwoord dat zij van mening is dat de nieuwe beheersovereenkomst een aanzienlijke verruiming van de publieke taken van de RTBF op het vlak van online schriftelijke verslaggeving tot gevolg heeft, zonder dat de betrokken marktdeelnemers daarover vooraf zijn geraadpleegd. Volgens klaagster zijn
42
Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de regels inzake staatssteun op de publieke omroep, PB C 257 van 27.10.2009, blz. 1, punt 84.
17
de publieke taken van de RTBF nog altijd niet naar behoren omschreven. Klaagster verwijst daartoe in het bijzonder naar de artikelen 1 en 42 van de beheersovereenkomst (zie de punten (14)43 en (27)44). (73)
Bovendien stelt klaagster dat online schriftelijke verslaggeving een nieuwe activiteit van de RTBF vormt en dat de financiering ervan niet mag worden beschouwd als bestaande steun, maar als onrechtmatig verleende steun die moet worden terugbetaald.
(74)
Tot slot stelt klaagster dat voorafgaand aan de lancering van de website RTBF.be in 2010 en de uitbreiding van de activiteiten van de RTBF met onlineverslaggeving, een publieke raadpleging en een evaluatie in de zin van punt 84 van de omroepmededeling hadden moeten plaatsvinden, wat niet is gebeurd45.
(75)
Tegen deze achtergrond is klaagster van mening dat de toekenning aan een "steunfonds voor informatiemedia" van inkomsten uit reclame op de website rtbf.be/info die een bepaalde grens overschrijden (zoals bepaald in artikel 75 van de beheersovereenkomst van december 2012, zie punt (63)), geen tegengewicht vormt voor de niet-naleving van de regels inzake staatssteun. Klaagster stelt geen enkel zicht te hebben op de methode die is toegepast bij de berekening van die grens en betwist de juistheid ervan. Daarnaast stelt klaagster geen enkel zicht te hebben op de werking van dit fonds.
43
44
45
Wat betreft artikel 1 van de beheersovereenkomst is klaagster van mening dat dit artikel het bedrijfsdoel van de RTBF, bestaande in de exploitatie van televisie- en radio-uitzendingen, uitbreidt met "de productie, de programmering, de uitgifte en de uitzending van alle audiovisuele diensten … die als doel hebben het aanbod van audiovisuele diensten, zoals online tekstgebaseerde informatiediensten, te ondersteunen, te verrijken, uit te breiden, aan te vullen en hierop te anticiperen". Klaagster meent dat de termen "verrijken", "aanvullen" of "anticiperen" niet precies duidelijk maken wat de regering van de Franse Gemeenschap tot de taken van de RTBF rekent. Wat betreft artikel 42 van de beheersovereenkomst is klaagster van mening dat dit artikel een aanvulling vormt op artikel 1 van de beheersovereenkomst. Klaagster is van mening dat de taken van de RTBF in dit artikel wat betreft het uitzenden van informatieve inhoud die gebaseerd is op tekst en stilstaande beelden onnauwkeurig worden omschreven. De beheersovereenkomst bepaalt dat het uitzenden hiervan moet plaatsvinden met inachtneming van bepaalde beperkingen en dat in het bijzonder sprake moet zijn van "(...) inhoud m.b.t. de directe actualiteit met het oog op het onder de aandacht brengen, duiden, onderbouwen en verklaren van actuele gebeurtenissen". Klaagster is met name van mening dat de termen "inhoud m.b.t. de directe actualiteit" en "onder de aandacht brengen, duiden, onderbouwen en verklaren" onvoldoende specifiek zijn, waardoor de RTBF vrijelijk om het even welke schriftelijke informatie-inhoud kan produceren, omdat conceptueel een lezer met elke geschreven inhoud iets onder de aandacht kan worden gebracht. Klaagster stelt dat uitsluitend de definitieve versie van de beheersovereenkomst, na te zijn goedgekeurd door de regering van de Franse Gemeenschap, aan het parlement werd voorgelegd en vervolgens in de parlementaire stukken is gepubliceerd. Dat de beheersovereenkomst is voorgelegd en gepubliceerd na goedkeuring, strookt niet met het vereiste van voorafgaande evaluatie of publieke raadpleging in de zin van de omroepmededeling. Bovendien betwist klaagster dat de publieke raadpleging tijdens veertien openbare hoorzittingen bij het parlement van de Franse Gemeenschap of de staten-generaal van de informatiemedia (zie voetnoot 17) gelijkstaan met een publieke raadpleging of evaluatie. Volgens klaagster werd tijdens de "publieke raadpleging" geen duidelijk beeld geschetst van welke internetactiviteiten de regering van de Franse Gemeenschap voor de RTBF voor ogen had. Voorts zijn de ontwerpen m.b.t. de beheersovereenkomst niet tijdens de staten-generaal van de informatiemedia onderzocht. Klaagster is dan ook van mening dat de toevoeging van schriftelijke verslaggeving aan de publieke taken van de RTBF in strijd is met de vereisten inzake voorafgaande evaluatie en derhalve nietig moet worden beschouwd.
18
B.
Verklaringen van de Belgische autoriteiten in antwoord op de klacht
(76)
In hun antwoord van 1 juli 2011 op de klacht voeren de Belgische autoriteiten aan dat de wetgeving inzake de openbare omroep sinds 1930 niet substantieel is gewijzigd en dat de openbare radio- en televisieomroep in België steeds werd geacht te evolueren en zich aan te passen aan nieuwe technologieën, zoals het internet.
(77)
Volgens de Belgische autoriteiten valt de online-activiteit van de RTBF op zijn website, waarvan de ontwikkeling in 2001 is begonnen, bovendien volledig binnen het juridisch kader van de publieke taken op het gebied van radio en televisie van de RTBF en vormt de financiering van deze activiteit een bestaande steun die verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt. Derhalve bestaat er geen enkele reden voor een voorlopige schorsing van de financiering (van de online-activiteiten) van de RTBF.
(78)
Aangezien volgens het regelgevingskader de inkomsten uit reclame van de RTBF een aanvulling vormen op de jaarlijkse subsidie die de Franse Gemeenschap uitkeert, zijn de Belgische autoriteiten van mening dat die inkomsten volledig deel uitmaken van de financiering van de openbaredienstverplichtingen van de RTBF.
(79)
Bovendien vinden zij dat de Franse Gemeenschap van België niet verplicht was voorafgaand aan de lancering van de website van de RTBF een evaluatie in de zin van punt 84 van de omroepmededeling te organiseren. De onlinediensten van de RTBF hebben immers altijd tot de publieke taak van de RTBF behoord en de RTBF was de betwiste diensten al aan het ontwikkelen en aanbieden voordat de omroepmededeling van 2009 van kracht werd en de voorafgaande evaluatie verplicht werd.
IV "ARTIKEL 17-BRIEF" (80)
Op grond van de door klaagster en door België verschafte inlichtingen hebben de diensten van de Commissie een eerste toetsing van de overheidsfinanciering voor de RTBF aan de staatssteunregels van het EG-Verdrag uitgevoerd. Overeenkomstig artikel 17 van de procedureverordening hebben zij België bij schrijven van 8 april 2013 (hierna "de artikel 17-brief" genoemd) hun voorlopige oordeel meegedeeld dat de bestaande financieringsregeling niet meer met het VWEU verenigbaar was en hebben zij België dienaangaande om commentaar verzocht.
(81)
Na hun voorlopige beoordeling waren de diensten van de Commissie van oordeel dat de jaarlijkse dotatie, de overheidswaarborg voor de stock van schulden, voor de leningen en voor de financiële producten voor het risicobeheer van rentetarieven en wisselkoersen, alsmede de vrijstelling van betaling van vergoedingen voor het gebruik van radiozendfrequenties een bestaande steunregeling vormen.
(82)
De diensten van de Commissie maakten tevens bezwaar tegen de aanwezigheid van (directe of indirecte) vestigings- of nationaliteitsvoorwaarden met betrekking tot de verplichtingen van de RTBF om in de uitvoering van zijn publieke taak bepaalde groepen deelnemers/sectoren die gevestigd zijn in de Federatie Wallonië-Brussel te stimuleren, en van de nationaliteitsvoorwaarde voor kandidaten voor een administratieve functie binnen de raad van bestuur van de RTBF (artikel 11, lid 4, van het statutair decreet).
19
(83)
De diensten van de Commissie voerden ook aan dat de publieke taak niet voldoende duidelijk en nauwkeurig was vastgesteld en dat de opdracht daartoe niet op passende wijze was toegekend (met name wat betreft nieuwe-mediadiensten, waaronder onlinediensten, het onderscheid tussen publieke taken en commerciële diensten en wat betreft de aanvullende opdrachten voor de publieke taak die niet in de beheersovereenkomst zijn omschreven en aan de RTBF kunnen worden toegekend).
(84)
Daardoor betwijfelden zij ook of er doeltreffend toezicht bestaat op de nakoming door de openbare omroep van zijn openbaredienstverplichtingen.
(85)
Voorts maakten de diensten van de Commissie bezwaar tegen het ontbreken van een efficiënte voorafgaande evaluatieprocedure in de zin van punt 84 van de omroepmededeling (hoofdzakelijk vanwege de buitensporige uitzonderingen op deze procedure).
(86)
Voorts waren de diensten van de Commissie van oordeel dat het juridische kader geen afdoende mechanisme bevatte dat kon garanderen dat de overheidsfinanciering beperkt was tot hetgeen voor de vervulling van de openbare dienst noodzakelijk was. In dat verband betwijfelden de diensten van de Commissie of er afdoende beschermingsmaatregelen waren om ervoor te zorgen dat de openbare omroepen commerciële activiteiten volledig marktconform uitvoeren.
V
OPMERKINGEN VAN BELGIË NA DE ARTIKEL 17-BRIEF
(87)
België diende zijn opmerkingen over het voorlopige standpunt van de diensten van de Commissie in bij een brief die op 5 juni 2013 werd geregistreerd. België verschafte meermaals aanvullende informatie n.a.v. meerdere verzoeken om inlichtingen en emails van de diensten van de Commissie (zie punt (5)).
(88)
België betwist de kwalificatie van de financiering van de RTBF (de jaarlijkse dotatie, de overheidswaarborg voor de stock van schulden, voor de leningen en voor de financiële producten voor het risicobeheer van rentetarieven en wisselkoersen, alsmede de vrijstelling van betaling van de vergoedingen voor het gebruik van radiozendfrequenties) als staatssteun en meer in het bijzonder als bestaande steun niet (zie tevens de punten (93) t/m (165)).
(89)
Op 5 juni 2013 heeft België op de in de artikel 17-brief geuite twijfels gereageerd door de diensten van de Commissie een ontwerpdecreet houdende een wijziging van het statutair decreet voor te leggen, alsmede een wijzigingsontwerp van de beheersovereenkomst en een ontwerpbesluit van de regering van de Franse Gemeenschap waarin de voorwaarden zijn vastgelegd voor terugbetaling van elke eventuele overcompensatie. Bovendien heeft België bevestigd gehoor te willen geven aan de bezwaren van de diensten van de Commissie en, samengevat, met name het volgende te willen doen: - afschaffen van het criterium van vestiging in de Federatie Wallonië-Brussel (of dit criterium in overeenstemming brengen met de beginselen van het besluit van de Commissie betreffende steunmaatregel N28/200946) en afschaffen van alle
46
Besluit van de Commissie van 12 mei 2010, nr. 28/2009 – Franse gemeenschap van België: steun aan de filmen audiovisuele sector: http://ec.europa.eu/competition/state_aid/cases/229294/229294_1451468_54_2.pdf
20
nationaliteitsvoorwaarden voor kandidaten voor een functie als lid van de raad van bestuur van de RTBF; - duidelijker omschrijven van de publieke taak van de RTBF, door de nieuwemediadiensten duidelijker te omschrijven en te onderscheiden, de commerciële activiteiten van de RTBF onder te brengen in één enkel artikel en de extra taken van de RTBF nader te omschrijven (waarbij dezelfde beginselen moeten gelden als voor de publieke taak die in de beheersovereenkomst is omschreven en waarbij deze in het jaarverslag van de RTBF moeten worden beschreven); - invoeren van een voorafgaande evaluatieprocedure die in overeenstemming is met de bepalingen van de omroepmededeling, waarbij een nieuwe dienst wordt omschreven als alle diensten die niet uitdrukkelijk zijn vermeld in enkele limitatieve artikelen in de beheersovereenkomst en waarbij alle criteria met betrekking tot de vergelijking met het aanbod van andere publieke omroepen worden afgeschaft. Ook wordt voorgesteld de "significantie" van een nieuwe dienst vast te leggen aan de hand van een percentage (3 %) van de steun aan de RTBF voor de eerste drie jaren van de betrokken dienst47, met dien verstande dat de voorafgaande evaluatie noodzakelijk zal zijn voor elke dienst waarvan de marginale kosten in de eerste drie jaren waarin de dienst wordt aangeboden, boven die grens uitkomen. Tot slot wordt voorgesteld die procedure in het statutair decreet op te nemen; - verduidelijken van de concrete mechanismen om te garanderen dat de overheidsfinanciering strikt beperkt blijft tot de nettokosten van de openbare dienst en om toezicht en effectieve sancties in het geval van overcompensatie te garanderen; - bestuderen van de speciale fondsen waaraan de RTBF deelneemt uit hoofde van de beheersovereenkomst met het oog op de-minimisverordening en onderzoeken van de bepalingen van de beheersovereenkomst die voor de RTBF tot verplichtingen kunnen leiden die in het licht van de staatssteunregels indirecte steun voor derden zouden kunnen vormen. (90)
Voorts voert België aan dat de voorafgaande evaluatie als bedoeld in punt 84 van de omroepmededeling slechts vereist is voor "door publieke omroepen overwogen diensten" en niet wanneer het initiatief van de lidstaat zelf uitgaat, aangezien het vaststaat dat de omschrijving van de publieke taak tot de uitsluitende bevoegdheid van de lidstaten behoort onder controle op kennelijke fouten door de Commissie.
(91)
Vervolgens voert België aan dat voorafgaand aan het opstellen en de goedkeuring van de beheersovereenkomst evaluatiedebatten zijn gehouden voor het parlement van de Franse Gemeenschap (zie voetnoot 17), waardoor de in de beheersovereenkomst opgenomen diensten bijdragen aan de democratische, sociale en culturele behoeften van de Franse Gemeenschap. Tijdens de debatten heeft een groot en representatief deel van de spelers uit de sector (waaronder klaagster) zijn visie kunnen geven.
47
Een nieuwe dienst of een wijziging van een bestaande dienst wordt zo als "significant" aangemerkt als de verwachte marginale kosten van die dienst voor de eerste drie jaren de grens van 3 % van de steun aan de RTBF niet haalt (in plaats van de 3 % van de "totale jaarinkomsten" van de RTBF, zoals in de huidige beheersovereenkomst is bepaald).
21
(92)
In de correspondentie volgend op de reactie van België van 5 juni 2013 heeft België alle bestaande twijfel weggenomen. Bij brief van 10 maart 2014, gevolgd door aanvullingen op 24 maart en 11 april 2014, heeft België alle toezeggingen beschreven om de twijfels van de Commissie weg te nemen en heeft het de definitieve tekst gestuurd van het ontwerpdecreet houdende een wijziging van het statutair decreet, het wijzigingsontwerp van de beheersovereenkomst en het ontwerpbesluit van de regering van de Franse Gemeenschap waarin de voorwaarden zijn vastgelegd voor terugbetaling van een eventuele overcompensatie (zie de punten (254) e.v.).
VI KWALIFICATIE VAN DE MAATREGEL ALS STAATSSTEUN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 107, LID 1, VWEU (93)
Artikel 107, lid 1, VWEU luidt als volgt: "Behoudens de afwijkingen waarin het Verdrag voorziet, zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de interne markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt."
(94)
Een financiële maatregel vormt staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU, wanneer elk van de volgende voorwaarden is vervuld:
-
het moet gaan om een maatregel die door een lidstaat is verleend en uit staatsmiddelen wordt bekostigd; de maatregel moet bepaalde ondernemingen of bepaalde sectoren begunstigen en daardoor (dreigen) de mededinging te verstoren; en de maatregel moet het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig beïnvloeden.
-
A.
Staatsmiddelen 1.
(95)
In de beheersovereenkomst tussen de Franse Gemeenschap en de RTBF verbindt de Franse Gemeenschap zich ertoe aan de RTBF de overeengekomen subsidies (de jaarlijkse dotatie van de RTBF, inclusief de aanvullende en buitengewone subsidies, zie de punten (49) e.v.) te verlenen in ruil voor de uitvoering van de verplichtingen waarin de beheersovereenkomst voorziet. De middelen die uit de begroting van de Franse Gemeenschap van België afkomstig zijn, worden als staatsmiddelen beschouwd. Dat het bij deze maatregelen om staatsmiddelen gaat, lijdt dus geen twijfel. 2.
(96)
De jaarlijkse dotatie
Garanties van de Franse Gemeenschap voor een stock van schulden, voor leningen en voor financiële producten voor het risicobeheer van rentetarieven en wisselkoersen
Het verstrekken van overheidswaarborgen voor een stock van schulden, leningen en financiële producten voor het risicobeheer van rentetarieven en wisselkoersen voor de RTBF, is een overheidsmaatregel. Zoals uiteengezet in punt 2.1 van de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de staatssteunregels op
22
overheidsgaranties48, kan er sprake zijn van staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU zelfs indien uit hoofde van de verleende garantie geen betalingen door de Staat hebben moeten plaatsvinden. Meer bepaald moet de Staat, wanneer hij het risico draagt, normalerwijze daarvoor met een passende premie worden vergoed; wanneer de Staat van een dergelijke premie afziet, is er sprake van staatsmiddelen. 3. (97)
Vrijstelling van betaling van vergoedingen voor het gebruik van radiozendfrequenties
Door de RTBF vrij te stellen van het betalen van vergoedingen voor het gebruik van radiozendfrequenties, die andere omroepen in beginsel wél moeten betalen (zie punt (59)), derft de Staat inkomsten. Er worden dus staatsmiddelen ter beschikking gesteld aan de RTBF. B.
Selectief economisch voordeel 1.
De jaarlijkse dotatie
(98)
De directe jaarlijkse dotatie van de RTBF, zoals die wordt beschreven in de punten (49) e.v., vormt een financieel middel waarover de RTBF kan beschikken om zijn taken uit te voeren. Zelfs als deze financiering bedoeld is om de publieke taken uit te voeren, moet worden vastgesteld of deze een selectief voordeel oplevert.
(99)
In de Franse Gemeenschap van België profiteert de RTBF als enige omroep van deze subsidie, die niet aan alle omroepen wordt uitgekeerd. De toekenning van de jaarlijkse dotatie aan de RTBF vormt dus een selectief voordeel in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU.
(100) In het Altmark-arrest is verduidelijkt dat een maatregel geen voordeel vormt in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU als elk van de volgende vier voorwaarden is vervuld: -
-
-
48
de begunstigde onderneming moet daadwerkelijk belast zijn met de uitvoering van openbaredienstverplichtingen en die verplichtingen moeten duidelijk omschreven zijn; de parameters op basis waarvan de compensatie wordt berekend, moeten vooraf op objectieve en transparante wijze worden vastgesteld, om te vermijden dat de compensatie een economisch voordeel bevat waardoor de begunstigde onderneming ten opzichte van concurrerende ondernemingen kan worden bevoordeeld; de compensatie mag niet hoger zijn dan nodig is om de kosten van de uitvoering van de openbaredienstverplichtingen, rekening houdend met de opbrengsten alsmede met een redelijke winst uit de uitvoering van die verplichtingen, geheel of gedeeltelijk te dekken; wanneer de onderneming niet is gekozen in het kader van een openbare aanbesteding, moet de noodzakelijke compensatie worden vastgesteld op basis van de kosten die een gemiddelde, goed beheerde onderneming met de juiste middelen zou hebben gemaakt om deze verplichtingen uit te voeren, rekening houdend met de opbrengsten en een redelijke winst uit de uitvoering van deze verplichtingen.
Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties (PB C 155 van 20.6.2008, blz. 10).
23
(101) Daarom moet worden nagegaan of al dan niet is voldaan aan de door het Hof van Justitie in het Altmark-arrest49 gestelde voorwaarden. (102) Wat de vierde voorwaarde betreft, merkt de Commissie op dat de RTBF niet is gekozen in het kader van een openbare aanbesteding. Voorts hebben de Belgische autoriteiten niet aangegeven dat de hoogte van de compensatie van de RTBF is vastgesteld aan de hand van een analyse van de kosten die een gemiddelde, goed beheerde onderneming die over de juiste middelen beschikt, zou hebben gemaakt. Derhalve kan de Commissie concluderen dat een dergelijke analyse niet is uitgevoerd. Als aan een van de voorwaarden van het Altmark-arrest niet is voldaan, valt de maatregel niet onder deze uitzondering. (103) Geconcludeerd kan worden dat de jaarlijkse dotatie (inclusief de aanvullende en buitengewone subsidies zoals beschreven in de punten (50) e.v.) een selectief voordeel in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU vormt, waarvan alleen de RTBF profiteert en niet alle omroepen. 2.
Garantie van de Franse Gemeenschap voor een stock van schulden, voor leningen en voor financiële producten voor het risicobeheer van rentetarieven en wisselkoersen
(104) De mogelijkheid van een overheidswaarborg vormt een selectief voordeel omdat de mogelijkheid bestaat dat de RTBF tegen gunstigere voorwaarden leningen of financiële producten voor het risicobeheer van rentetarieven en wisselkoersen kan krijgen, die hij zonder een dergelijke overheidsgarantie niet had kunnen krijgen. Zoals uiteengezet in punt 2.1 van de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag (thans artikelen 107 en 108, VWEU) op staatssteun in de vorm van garanties50, is het voordeel van een staatsgarantie dat het ermee gepaard gaande risico door de Staat wordt gedragen. Het desbetreffende risico dient onder normale marktomstandigheden te worden vergoed door een garantiepremie. Wanneer de Staat geheel of gedeeltelijk van een dergelijke premie afziet, is er sprake van een voordeel voor de betrokken onderneming in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU. 3.
Vrijstelling van betaling van de vergoedingen voor het gebruik van radiozendfrequenties
(105) De RTBF heeft altijd gratis van de radiozendfrequenties kunnen gebruikmaken. Er valt niet uit te sluiten dat met deze mogelijkheid alleen de RTBF reeds een voordeel werd verleend. Aangezien in de Franse Gemeenschap van België vergunningen voor het gebruik van radio- en televisiezendfrequenties door commerciële omroepen in principe tegen betaling worden toegekend, kunnen vergoedingen voor het gebruik van frequenties worden beschouwd als deel uitmakend van de normale kosten die radio- en televisieomroepen moeten dragen in het kader van hun activiteiten. Door de RTBF vrij te stellen van het betalen van de vergoedingen voor het gebruik van frequenties die andere omroepen wél moeten betalen, geniet de RTBF een economisch voordeel.
49 50
Arrest van 24 juli 2003 in zaak C-280/00, Altmark Trans GmbH. Zie voetnoot 48.
24
4.
Conclusie
(106) Geconcludeerd kan worden dat alle betrokken maatregelen selectief van aard zijn, aangezien RTBF er de enige begunstigde van is in de omroepsector in de Franse Gemeenschap van België. C. Verstoring van de mededinging en ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer (107) Een financiële maatregel vormt pas staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU als deze het handelsverkeer tussen de lidstaten daadwerkelijk of potentieel beïnvloedt. Wanneer financiële steun van een staat de positie van een onderneming ten opzichte van andere concurrerende ondernemingen in het intracommunautaire handelsverkeer versterkt, moet dit handelsverkeer worden geacht door de steun te worden beïnvloed. Het Hof van Justitie heeft die beïnvloeding in ruime zin uitgelegd. (108) De Commissie is van oordeel dat overheidsfinanciering van publieke omroepen doorgaans de mededinging kan verstoren en het handelsverkeer tussen lidstaten kan beïnvloeden, gelet op het vaak internationale karakter van de verwerving en verkoop van uitzendrechten en de grensoverschrijdende effecten van reclame (met name in taalgebieden dicht bij de grens waar aan beide zijden van de grens dezelfde taal wordt gesproken), omdat de eigendomsstructuur van particuliere concurrenten zich over meerdere lidstaten kan uitstrekken en gelet op het feit dat via het internet geleverde diensten doorgaans een internationaal bereik hebben51. (109) De steun aan de RTBF (zoals hierboven beschreven) kan de mededinging en het handelsverkeer op diverse punten verstoren, gelet op de uiteenlopende activiteiten die de openbare omroep ontplooit. (110) Zo levert de steun de RTBF een financieel voordeel op waardoor zijn positie ten opzichte van particuliere partijen die omroepdiensten aanbieden en hun activiteiten uit commerciële inkomsten moeten financieren, wordt versterkt. Zowel publieke als particuliere spelers concurreren om een kijk- en luisterpubliek. Aangezien de kijk- en luisterdichtheid de bepalende factor is voor reclametarieven, heeft een situatie waarbij de kijk- en luisterdichtheid bij door de overheid gefinancierde omroepen toeneemt ten koste van particuliere concurrenten, een directe impact op de inkomsten uit reclame van deze laatsten. (111) De RTBF is niet alleen actief op de nationale omroepmarkt, maar ook op Europese markten, met name via samenwerking met andere buitenlandse omroepen. Voorts concurreert de RTBF met particuliere partijen met een internationale eigendomsstructuur (zoals de RTL Group of de AB-groep) en andere buitenlandse spelers die programma's aanbieden die voor de markt van de Franse Gemeenschap van België bestemd zijn. (112) Daarnaast is de RTBF, wat betreft de aan- en verkoop van programmarechten, op Europees niveau actief. (113) Ten slotte, en wat meer specifiek de nieuwe media-activiteiten betreft, concurreert de RTBF met particuliere partijen die vergelijkbare diensten aanbieden. Wanneer 51
Zie punt 22 van de omroepmededeling.
25
openbare omroepen bijvoorbeeld onlinediensten aanbieden die vergelijkbaar zijn met of identiek aan onlinediensten die particuliere partijen aanbieden, spreekt het voor zich dat de overheidsfinanciering van dergelijke activiteiten een impact kan hebben op het businessmodel van die particuliere spelers, hetzij door de concurrentie met de betalende diensten van de particuliere partijen, hetzij door de concurrentie om gebruikers die uiteindelijk de inkomsten van particuliere partijen uit reclame bepalen. (114) Daarom kunnen de staatssteunmaatregelen ten behoeve van de RTBF de mededinging en het handelsverkeer binnen de Europese Unie ongunstig beïnvloeden in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU. D.
Conclusie ten aanzien van de vraag of de maatregel staatssteun vormt
(115) Deze overwegingen in aanmerking genomen, moet worden geconcludeerd dat deze financieringen staatssteun vormen in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU. De Belgische autoriteiten betwisten overigens niet dat deze maatregelen staatssteun vormen (zie punt (88)). VII AARD VAN DE STEUNMAATREGEL: KWALIFICATIE VAN DE MAATREGEL ALS BESTAANDE STAATSSTEUN
A.
Algemene opmerkingen
(116) Overeenkomstig artikel 1, onder b), van de procedureverordening, Verordening (EG) nr. 659/199952, wordt onder "bestaande steun" onder meer verstaan: "(i) … alle steun die voor de inwerkingtreding van het Verdrag in de respectieve lidstaat bestond, dat wil zeggen steunregelingen en individuele steun die vóór de inwerkingtreding van het Verdrag tot uitvoering zijn gebracht en die na de inwerkingtreding nog steeds van toepassing zijn; …" (117) Voorts wordt, volgens artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 794/200453, onder een wijziging in bestaande steun verstaan "iedere wijziging, met uitzondering van wijzigingen van louter formele of administratieve aard die de beoordeling van de verenigbaarheid van de steunmaatregel met de gemeenschappelijke markt niet kunnen beïnvloeden." (118) Volgens het arrest van het Gerecht van eerste aanleg in de zaak Gibraltar54 geldt niet dat bij iedere wijziging van bestaande steun de bestaande steun in nieuwe steun verandert. Volgens het Gerecht "wordt de oorspronkelijke regeling slechts in een nieuwe steunregeling omgezet wanneer de wijziging de kern van die regeling raakt. Van een dergelijke substantiële wijziging kan echter geen sprake zijn wanneer het nieuwe element duidelijk los van de oorspronkelijke regeling kan worden beschouwd." 52
53
54
Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag [thans artikel 108 EG], PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1 (gewijzigd door Verordening (EU) nr. 734/2013 van de Raad van 22 juli 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 659/1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag, PB L 204 van 31.7.2013, blz. 15). Dit artikel wordt ook aangehaald in punt 26 van de omroepmededeling. Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1). Arrest van 30 april 2002 in de gevoegde zaken T-195/01 en T-207/01, Government of Gibraltar/Commissie, Jurispr. 2002, blz. II-2309.
26
(119) In de praktijk van de Commissie zijn wijzigingen van de financieringsmaatregel substantieel indien de hoofdelementen van de regeling zijn veranderd, zoals de aard van het voordeel, de doelstellingen van de maatregel, de rechtsgrondslag ervan, de begunstigden of de financieringsbron55. (120) Met name wanneer de wijziging de kern van de oorspronkelijke regeling raakt, wordt die in een nieuwe steunregeling omgezet. Wanneer daarentegen de wijziging niet substantieel is, kan alleen de wijziging op zich worden aangemerkt als nieuwe steunregeling56. (121) Voorts heeft het Hof van Justitie in de zaak Namur-Les Assurances du Crédit SA verduidelijkt dat "(...) wanneer de steunmaatregel het gevolg is van reeds van kracht zijnde wettelijke bepalingen die niet worden gewijzigd, niet aan de hand van de omvang van de steun en met name van de hoogte van het steunbedrag op enig tijdstip in het bestaan van de onderneming kan worden beoordeeld of er sprake is van een nieuwe dan wel van een wijziging van een bestaande steunmaatregel. Om een steunmaatregel als nieuw of gewijzigd aan te merken, is uit te gaan van de bepalingen waarbij in die maatregel is voorzien, en van de daarin vastgestelde modaliteiten en grenzen. Wanneer de desbetreffende wettelijke bepalingen niet werden gewijzigd wat betreft de aard van het voordeel of de activiteiten van de begunstigden, was er geen sprake van nieuwe steun"57. (122) In het licht van de bovenstaande overwegingen moet de Commissie voor elke staatssteunmaatregel onderzoeken 1) of de oorspronkelijke financieringsmaatregel voor de RTBF werd goedgekeurd vóór de inwerkingtreding van het EEG-Verdrag, en 2) of de latere wijzigingen los kunnen worden gezien van de oorspronkelijke maatregel - en dus nieuwe steun vormen - dan wel 3) of de wijzigingen die niet los van de oorspronkelijke maatregel kunnen worden gezien, de eigenlijke kern van de oorspronkelijke maatregel raken58 (zodat de oorspronkelijke maatregel in zijn geheel wordt omgevormd tot een nieuwe maatregel). B.
De jaarlijkse dotatie 1.
De rechtsgrondslag voor de steunmaatregel was goedgekeurd vóór de inwerkingtreding van het EEG-Verdrag in de betrokken lidstaat
(123) De publieke taak met betrekking tot de openbare omroep in België en de financiering daarvan gaan terug tot de wet van 18 juni 1930 en het koninklijk besluit van 28 juni 1930 waarmee het NIR werd opgericht59.
55 56
57 58
59
Steunmaatregel nr. E 8/2006 (ex CP 110/2004 en CP 126/2004), punt 121. Arrest in de gevoegde zaken T-195/01 en T-207/01, reeds aangehaald, punten 109 en 111, en arrest van 28 november 2008 in de gevoegde zaken T‑254/00, T‑270/00 en T‑277/00, Hotel Cipriani/Commissie, Jurispr. 2008, blz. II-3269, punt 358. Zie arrest van 9 augustus 1994 in zaak C-44/93, in het bijzonder de punten 28-29. Te weten de aard van het voordeel of van de financieringsbron, de doelstelling van de steun, de begunstigden of de activiteiten van de begunstigden. Dit in tegenstelling tot wijzigingen van louter formele of administratieve aard die geen afbreuk doen aan de kwalificatie van de oorspronkelijke financieringsregeling als bestaande steun. Artikel 2 van de wet van 18 juni 1930 op de stichting van het Belgisch Nationaal Instituut voor Radioomroep (NIR) en artikel 14 van het koninklijk besluit van 28 juni 1930 tot toepassing van de wet van 18 juni 1930 op de stichting van het Belgisch Nationaal Instituut voor Radio-omroep.
27
(124) Het was de opdracht van het NIR om radio-uitzendingen van hoge kwaliteit te organiseren die in de ruimste mate dienden te beantwoorden aan de wensen en de belangstelling van de luisteraars: "Het Belgisch Nationaal Instituut voor Radioomroep is gemachtigd in België een dienst voor radio-omroep in te richten met het doel te zorgen voor radio-uitzendingen door middel van het woord, de muziek, klanken, beelden, en over het algemeen, alle seinen of berichten van welken aard ook."60 (125) Artikel 14 van het koninklijk besluit vult de publieke taak van het NIR verder in: "De programma's worden zóó samengesteld dat zij in de ruimste mate beantwoorden aan de wenschen en de belangstelling van hen die luisteren. Alles wordt in het werk gesteld om de uitzendingen een hoge waarde te geven in het opzicht van opvoeding, zedelijkheid, kunst, letterkunde en wetenschap. De programma's omvatten eveneens het uitzenden van nieuwstijdingen in de vorm van persberichten, alsmede uitzendingen van opvoedkundige aard …"61 (126) Artikel 11 (c) van de wet bepaalde dat de financiering van het NIR was gebaseerd op een rijkstoelage waarvan het bedrag gebaseerd was op de inkomsten uit heffingen op radio-ontvangers (radiotaks) (de hoogte van de rijkstoelage werd vastgesteld op een bedrag dat overeenkwam met ongeveer 90 % van dat bedrag, zonder dat deze inkomsten rechtstreeks de radiotaks financierden). (127) De Commissie is van oordeel dat de wet en het koninklijk besluit van juni 1930 de rechtsgrondslag vormen voor de financiering door de overheid van de openbare omroep in België. Daarom mag worden aangenomen dat de rechtsgrondslag voor de jaarlijkse financiering van de RTBF (opvolger van het NIR, zie de punten (129) e.v.) bestond vóór de inwerkingtreding van het EEG-Verdrag. (128) Daaruit volgt dat de maatregel als bestaande steun moet worden aangemerkt, indien het juridische kader van de wet en het koninklijk besluit van 1930 niet substantieel is gewijzigd. Daarom dienen de wijzigingen die de regeling sinds haar ontstaan heeft ondergaan, te worden onderzocht. 2. a)
Beoordeling van wijzigingen in het juridische kader Wijzigingen betreffende de ontvanger van de steun
(129) Zoals gezegd (zie de punten (6) e.v.) is het oorspronkelijke juridisch kader van 1930 geëvolueerd en zijn de met de publieke taak belaste rechtspersonen van naam veranderd of tot andere rechtspersonen omgevormd. De Commissie is evenwel van oordeel dat de RTBF de opvolger van het NIR is wat betreft de Franse Gemeenschap van België. Er hebben dan ook geen substantiële wijzigingen plaatsgevonden wat betreft de ontvanger van de steun. (130) Artikel 34 van het statutair decreet van de RTBF van 14 juli 1997 bepaalt dat "de rechten en verplichtingen van de instelling, inzonderheid de bepalingen met betrekking tot het statuut van het personeel, bedoeld bij het decreet van 12 december 1977 houdende het statuut van de Radio-Télévision belge de la Communauté française, worden overgedragen aan de instelling bedoeld in artikel 1. De overdracht 60 61
Artikel 2 van de wet van 18 juni 1930. Artikel 14 van het koninklijk besluit van 28 juni 1930.
28
kan aan derden worden tegengeworpen op de dag van de inwerkingtreding van artikel 33 van dit decreet". (131) Het decreet van 17 december 1977 bepaalde in artikel 30 dat "het Instituut de rechten en plichten van het Instituut der Belgische radio en televisie, Franstalige uitzendingen, op zich neemt, zoals voorzien is in de organieke wet van 18 mei 1960 houdende organisatie van de Instituten der Belgische radio en televisie en latere wetten". Daaruit volgt dat de RTBF, als autonoom overheidsbedrijf, zonder onderbreking en met medeneming van alle rechten en plichten, daaronder begrepen de financiering, de toegewezen frequenties en de waarborgen voor leningen, overneemt van de RTBF, als instelling van openbaar nut, opgericht bij decreet van 17 december 1977, die op zijn beurt op dezelfde wijze opvolger is van het Instituut der Belgische radio en televisie, Franstalige uitzendingen (RTB), als instelling van openbaar nut, opgericht bij wet van 18 mei 1960. (132) De wet van 18 mei 1960 bepaalde dat "de activa en passiva van het Belgisch Nationaal Instituut voor Radio-omroep door de Koning zullen worden verdeeld tussen de door deze wet beoogde instituten" (artikel 32, §1, al. 1) en dat "het personeel van het Belgisch Nationaal Instituut voor Radio-omroep zal worden overgeplaatst naar de door deze wet beoogde instituten, overeenkomstig de daartoe door de Koning ingestelde bepalingen" (artikel 32, § 2, al. 1), onder intrekking van de wet van 18 juni 1930 en het wetsbesluit van 14 september 1945 (artikel 33). Daaruit volgt dat de RTB eveneens, zonder onderbreking en met medeneming van alle rechten en plichten, het in 1930 opgerichte NIR heeft overgenomen. De RTBF is daarom de opvolger van het NIR in de Franse Gemeenschap van België. (133) Bovendien kan de omstandigheid dat de rechtsvorm van de begunstigde van de steun werd aangepast, niet worden beschouwd als van invloed zijnde op de kwalificatie van de jaarlijkse betalingen als bestaande steun, aangezien de betalingen nog steeds bestemd bleven voor de financiering van de openbare omroep. De wijzigingen in de juridische status van de openbare omroep kunnen dus worden beschouwd als een wijziging van zuiver formele aard62. b)
Wijzigingen betreffende de financieringsbronnen
(134) De algemene financiering van het NIR werd in 1930 gebaseerd op een rijkstoelage (zie punt (126)). (135) Na de invoering van de televisiediensten werd de radiotaks vervangen door het kijken luistergeld in 196063. Toen het NIR in 1960 werd opgeheven en de BRT, de RTB en het IGD ontstonden (zie punt (7)), kregen deze drie overheidsinstellingen, in voortzetting van de praktijk uit het verleden, een op het kijk- en luistergeld gebaseerde rijkstoelage (de dotatie). Zoals voorheen en tegenwoordig financierden deze inkomsten de jaarlijkse dotatie niet, maar behoorde deze tot de discretionaire macht van de Staat en hing ze af van de financiële middelen die de RTBF nodig had om zijn
62
63
Steunmaatregel nr. E 10/2005 (ex C60/1999) – Frankrijk, Redevance radiodiffusion 20 april 2005, punt 33. Staatssteun E8/2006 – België, VRT, 27 februari 2008, punten 150-151. Wet van 26 januari 1960 betreffende de taksen op de toestellen voor het ontvangen van radioomroepuitzendingen, Belgisch Staatsblad van 6 februari 1960 (gewijzigd bij wetten van 6 februari 1987 en 13 juli 1987).
29
publieke taak te kunnen uitvoeren. Er is dus nooit sprake geweest van een direct verband tussen het bedrag van de dotatie en het bedrag van de ontvangen inkomsten64. (136) Vanaf de jaren zeventig heeft de Franse Gemeenschap krachtens haar wetgevende macht op het gebied van de openbare omroep een eerste decreet uitgevaardigd op 9 april 1973, gevolgd door het decreet van 17 december 1977 houdende het statuut van de Radio-Télévision belge de la Communauté française (RTBF). Dit decreet werd meermaals gewijzigd en is definitief vervangen door het decreet van 14 juli 1997 houdende het statuut van de Radio-Télévision belge de la Communauté française (RTBF), dat thans van kracht is. (137) Sinds 1997 zijn met de invoering van het nieuwe statuut regels opgesteld om de hoogte van de overheidsfinanciering voor de RTBF op een meer transparante en controleerbare wijze vast te stellen door middel van beheersovereenkomsten. (138) Dit raakt echter de aard van de overheidsfinanciering voor de RTBF niet. Volgens de door België verschafte inlichtingen zijn deze inkomsten, ongeacht of het onder het taksbeleid of onder het beleid van na 1997 viel, altijd ten goede gekomen aan de algemene begroting van de Staat, om vervolgens weer aan de omroep te worden gegeven in de vorm van een dotatie. Het feit dat de dotatie eerst werd gefinancierd uit de belastingopbrengsten van de Staat (van 1960 tot 1974) en vervolgens uit de begroting van de gemeenschappen (sinds 1974), droeg evenmin bij aan een wijziging van de grondslag van het oorspronkelijke financieringsmechanisme uit 1930. (139) Wat betreft de commerciële inkomsten (zie de punten (60) e.v.) hebben de Belgische autoriteiten aangetoond dat de financiering uit commerciële inkomsten reeds gedeeltelijk werd geregeld in het statuut van het NIR van 18 juni 1930, dat in artikel 11, e) bepaalt dat het instituut als inkomsten kan aanmerken "inkomsten uit eigen publicaties of uit contracten die door de raad van bestuur worden gesloten met inachtneming van de beperkingen van de activiteiten van het instituut". (140) In het decreet van 17 december 1977 houdende het statuut van de RTBF werd in de aanvankelijke formulering van artikel 20 bepaald dat het instituut als bronnen heeft "d) de opbrengsten uit de verkoop van eigen publicaties en eigen geluids- en beeldopnamen, de opbrengsten uit de verkoop en verhuur van eigen producties en de beloning voor in welke vorm dan ook geleverde diensten". De RTBF kreeg opeenvolgend toestemming om bijkomende inkomsten uit commerciële activiteiten te genereren. Zo werd haar financiering in 1983 aangevuld door de mogelijkheid nietcommerciële reclame uit te zenden (de zogenaamde boodschappen "van algemeen nut")65, in 1987 gevolgd door de mogelijkheid sponsorreclame uit te zenden66.
64
65 66
Volgens de Belgische autoriteiten ontvangt tegenwoordig uitsluitend het Waals Gewest nog kijk- en luistergeld. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Vlaams Gewest ontvangen dit niet meer. Het Waals Gewest is niet bevoegd voor audiovisuele diensten. Deze bevoegdheid ligt uitsluitend bij de gemeenschappen van België. De opbrengsten van het kijk- en luistergeld komen daarom ten goede aan de algemene begroting van het Waals Gewest en niet aan de algemene begroting van de Franse gemeenschap. Deze taks maakt dus geen deel uit van de jaarlijkse dotatie die de Franse Gemeenschap uitkeert aan de RTBF. Decreet van 8 juli 1983, Belgisch Staatsblad van 13 augustus 1983. Decreet van 17 juli 1987 over de audiovisuele sector, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1987.
30
(141) Met het decreet van 1989 werd de mogelijkheid ingevoerd om commerciële reclame op televisie uit te zenden67, terwijl commerciële reclame op de radio mocht worden uitgezonden vanaf 199168. De RTBF en zijn voorgangers kregen dus vanaf het begin de mogelijkheid inkomsten uit commerciële activiteiten te genereren. (142) Bovendien betekent in de praktijk van de Commissie de mogelijkheid voor de openbare omroep om commerciële inkomsten te genereren niet dat daarmee een element van nieuwe steun wordt geïntroduceerd, aangezien commerciële inkomsten geen staatsmiddelen zijn69. Voor de openbare omroep wordt alleen de mogelijkheid geïntroduceerd om commerciële activiteiten uit te voeren ten behoeve waarvan geen overheidsmiddelen worden verschaft. Algemeen had die wijziging in feite ten gevolge dat minder staatsmiddelen noodzakelijk werden70. (143) Wat betreft de jaarlijkse aanvullende subsidies (zie de punten (51) e.v.) was de financiering van het NIR sinds zijn oprichting in 1930 niet beperkt tot de belangrijkste dotatie. De wet van 18 juni 1930 voorzag er reeds in dat naast de jaarlijkse subsidie (de dotatie, artikel 11, c van deze wet) de financiering van de kosten van de openbaredienstverplichtingen van de omroep eveneens kon plaatsvinden door middel van "subsidies van overheden en openbare instellingen" (artikel 11, d). Het wetsbesluit van 5 september 1944 bepaalde eveneens in artikel 11 dat het Office de la Radiodiffusion nationale belge "subsidies" mocht ontvangen, met dien verstande dat de belangrijkste subsidie niet noodzakelijkerwijs diens enige bron van overheidsfinanciering is. Evenals de huidige regeling voorzag de oorspronkelijke steunregeling dus al in een systeem waarin de openbare omroep naast de belangrijkste subsidie (de dotatie) van meer overheidssubsidies kon gebruikmaken. (144) Artikel 8, lid 3, van het statutair decreet van 1997 bepaalt: "Het beheerscontract omvat eveneens: a) De vaststelling, de berekening en de nadere regels voor de uitbetaling van eventuele toelagen ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Gemeenschap." Hieruit valt dus het beginsel af te leiden van het bestaansrecht van buitengewone subsidies die een aanvulling vormen op de belangrijkste subsidie. (145) De drie opeenvolgende beheersovereenkomsten van 1997, 2001 en 2006 bevatten elk bepalingen waaruit het bestaansrecht blijkt van deze "buitengewone, aanvullende subsidies"71. (146) Het oorspronkelijke financieringsmechanisme uit 1930 is derhalve gewijzigd, maar die wijzigingen waren niet substantieel. De kern van de overheidsfinanciering, een jaarlijkse dotatie uit de overheidsbegroting, is namelijk niet gewijzigd. c)
Wijzigingen van de aard van de maatregel en van zijn doelstelling
(147) Klaagster voert aan dat de RTBF onlinediensten heeft ingevoerd die buiten zijn publieke taak vallen en dat de online schriftelijke verslaggeving een nieuwe activiteit 67
68 69 70 71
Decreet van 4 juli 1989, Belgisch Staatsblad van 31 augustus 1989, en besluit van de Executieve van de Franse gemeenschap van 31 augustus 1989, Belgisch Staatsblad van 3 oktober 1989. Besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 mei 1991, Belgisch Staatsblad van 7 juni 1991. Zie steunmaatregel E 9/2005 - Italië - Omroepbijdrage RAI, punt 37. Steunmaatregel nr. E 8/2006 (ex CP 110/2004 en CP 126/2004), punt 138. Artikelen 50, § 1-3, en 51, § 6, van de beheersovereenkomst van 14 oktober 1997, artikelen 47 en 55, § 1-3, van de beheersovereenkomst van 11 oktober 2001 en artikel 51, § 1-5, van de beheersovereenkomst van 1 oktober 2006.
31
van de RTBF vormt. De financiering van de onlinediensten zou daarom een nieuwe steun vormen (zie punt (72)). (148) Er moet echter worden herhaald dat "de oorspronkelijke regeling slechts in een nieuwe steunregeling wordt omgezet wanneer de wijziging de kern van die regeling raakt" (zie punt (118)). (149) Het was de opdracht van het NIR om radio-uitzendingen van hoge kwaliteit te organiseren die in de ruimste mate dienden te beantwoorden aan de wensen en de belangstelling van de luisteraars: "Het Belgisch Nationaal Instituut voor Radioomroep is gemachtigd in België een dienst voor radio-omroep in te richten met het doel te zorgen voor radio-uitzendingen door middel van het woord, de muziek, klanken, beelden, en over het algemeen, alle seinen of berichten van welken aard ook." (zie punt (124)) (150) De definitie van openbare omroep van het NIR voorzag dan ook al in een ontwikkeling van de publieke taak door geavanceerde technologieën: het mocht expliciet gebruikmaken van alle technologische middelen ("door middel van het woord, de muziek, klanken, beelden, en over het algemeen, alle seinen of berichten van welken aard ook"). Zo zijn de activiteiten van de openbare omroepen door de technologische ontwikkeling geleidelijk uitgebreid van diensten voor klank (zie punt (124)) naar diensten voor televisie, vervolgens naar diensten met geschreven tekst72 en tot slot naar onlinediensten73. (151) Bijgevolg heeft geen enkele latere wijziging van het juridisch kader uit 1930, daaronder begrepen de (steeds) explicietere invoering van de onlinediensten van de RTBF, de belangrijkste doelstelling van de openbare omroepen veranderd, namelijk het aanbieden van openbare diensten voor klank en (vervolgens) televisie. (152) Bovendien wijzigt het gebruik van nieuwe technologieën door de openbare omroep in het kader van de uitvoering van zijn openbare dienst de beoogde doelstelling niet, voor zover de verspreide content binnen het kader van de omroeptaak valt74 en de basis van de financiering van die activiteiten niet verandert75. Daarom vormt de invoering van onlinediensten door de RTBF geen substantiële wijziging van de steunregelingen ten gunste van de RTBF.
72
73 74
75
Het decreet over de audiovisuele sector van 1987 (decreet van 17 juli 1987 over de audiovisuele sector, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1987, blz. 12505) geeft als aanvulling op de definitie van "televisieprogramma's" de "televisie-uitzendingen van openbare omroepen en andere overdragingen van beelden of teksten, al dan niet van geluid voorzien". Zie tevens de punten (27) en (28). Tegen deze achtergrond worden de opmerkingen van de Commissie betreffende de nieuwe-mediadiensten, waaronder online diensten, beschreven in de punten (180) e.v. en in de punten (287) e.v. Zie de beschikking van de Commissie betreffende steunmaatregel E 8/2006 van 27 februari 2008, "Financiering van de openbare omroep VRT", PB C 143 van 10.6.2008, punt 147; beschikking van de Commissie betreffende steunmaatregel E 3/2005 van 24 april 2007, "Financiering van openbare omroepen – Duitsland", punt 208; zie eveneens de beschikking van de Commissie betreffende steunmaatregel N37/2003 van 1 oktober 2003, "BBC Digital Curriculum", punt 48, PB C 271 van 1.10.2003, waarin wordt verwezen naar steunmaatregel NN88/98, "Financiering van een 24 uur op 24 nieuwszender door de BBC", PB C 78 van 18.3.2000, punt 6.
32
d)
Conclusie betreffende de jaarlijkse dotatie
(153) De aard van de maatregel, zijn doelstelling, zijn bestemming, zijn oorspronkelijke rechtsgrondslag en de financieringsbron zijn sinds het begin niet substantieel gewijzigd. Het gewijzigde bestaande systeem voor de jaarlijkse dotatie van de RTBF volgt de continuïteit van de jaarlijkse dotatie van het NIR. Ondanks de evolutie van het juridische kader voor de openbare omroep in België en de Franse Gemeenschap van België, vormen de verschillende wijzigingen, die ten dele met de invoering van een federaal staatsbestel in België verband houden, geen substantiële wijzigingen en laten ze de belangrijkste oorspronkelijke onderdelen van het stelsel onverlet. Dientengevolge kan de jaarlijkse dotatie van de RTBF worden aangemerkt als bestaande steun. C. Garanties van de Franse Gemeenschap voor een stock van schulden, voor leningen en voor financiële producten voor het risicobeheer van rentetarieven en wisselkoersen 1.
De rechtsgrondslag voor de steunmaatregel was goedgekeurd vóór de inwerkingtreding van het EEG-Verdrag in de betrokken lidstaat
(154) Artikel 11 (b) van de wet van 1930 bepaalde al dat het NIR, om zijn openbaredienstverplichtingen te kunnen vervullen, gebruik mocht maken van "leningen die konden worden afgesloten met goedkeuring van de regering" en dat de Staat garant mocht staan voor deze leningen, voor zover daarbij een vastgesteld bedrag niet zou worden overschreden. De voorwaarden voor het verlenen van een waarborg werden bij koninklijk besluit vastgelegd. De rechtsgrondslag van de waarborgen van de Franse Gemeenschap die worden omschreven in het statutair decreet en de huidige beheersovereenkomst (zie het voorgaande punt (54) e.v.) is daarom al gelegd in de wet van 1930, vóór de inwerkingtreding van het EEG-verdrag. 2.
Beoordeling van wijzigingen in het juridische kader
(155) In de opeenvolgende juridische instrumenten die sinds de wet van 1930 op de openbare omroep in de Franse Gemeenschap van België tot op heden van toepassing zijn, wordt, zonder onderbreking of substantiële wijzigingen, voorzien in de mogelijkheid van een overheidswaarborg voor leningen ten behoeve van de openbare omroep76. Er zijn verschillende decreten en besluiten aangenomen waarin de overheidswaarborg voor door de RTBF gesloten leningen wordt erkend. Deze mogelijkheid wordt in het huidige statutair decreet beschreven in artikel 22, lid 3. Tevens is deze mogelijkheid vastgelegd in artikel 69 van de beheersovereenkomst (zie de punten (54) e.v.). (156) Een wet van 1954 bepaalt dat de leningen alleen kunnen worden gebruikt voor de verwezenlijking van de openbare-omroepactiviteiten en dat voor een leninggarantie een afzonderlijke goedkeuring nodig is van de minister bevoegd voor de omroep en van de minister van Financiën77. Ook op grond van de wet van 18 mei 1960 kon het NIR leningen aangaan. Ook artikel, 20 onder c), van het decreet van 17 december 76
77
Bijvoorbeeld artikel 27(2) alinea 2, van de wet van 18 mei 1960; artikel 20, c), van het decreet van 17 december 1977; artikel 22, §3, van het decreet van 14 juli 1997 houdende het statuut van de RTBF. Artikel 12 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut (artikel 12 gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 4 van 18 april 1967).
33
1977 bepaalt dat het instituut gebruik mag maken van "leningen die kunnen worden afgesloten, met name middels de uitgifte van obligaties, na goedkeuring bij een in de Ministerraad overlegd koninklijk besluit". (157) De waarborg voor leningen van de RTBF door de Franse Gemeenschap en de bijbehorende voorwaarden zijn concreet geregeld in specifieke bepalingen in de vier opeenvolgende beheersovereenkomsten van de RTBF van 14 oktober 1997 (artikelen 52 t/m 54), 11 oktober 2001 (artikelen 57 t/m 59), 13 oktober 2006 (artikel 54) en 21 december 2012 (artikel 69). (158) De in het onderliggende juridische kader aangebrachte bedragswijzigingen kunnen niet als substantiële wijzigingen worden beschouwd en raken de eigenlijke kern van de oorspronkelijke maatregel niet. Geconcludeerd kan worden dat de RTBF en zijn voorgangers, zonder onderbrekingen sinds 1930 en dus vanaf hun oprichting, gebruik hebben kunnen maken van overheidswaarborgen voor leningen, met als doel hun publieke taak te financieren. (159) De redenering die eerder werd ontwikkeld in verband met de wijzigingen van de rechtspersonen die in de oprichting van de RTBF hebben geresulteerd (zie de punten (129) e.v.) kan hier bij analogie worden toegepast. Dientengevolge is de overheidswaarborg voor de stock van schulden, de leningen en de financiële producten voor het risicobeheer van rentetarieven en wisselkoersen sinds het begin niet substantieel gewijzigd. D.
Vrijstelling van betaling van de vergoedingen voor het gebruik van radiozendfrequenties 1.
De rechtsgrondslag voor de steunmaatregel was goedgekeurd vóór de inwerkingtreding van het EEG-Verdrag in de betrokken lidstaat
(160) De wet van 18 juni 1930 en het koninklijk besluit van 28 juni 1930 vormen de rechtsgrondslag van de maatregel voor het gebruik van frequenties78. Derhalve bestond de rechtsgrondslag voor deze maatregel vóór de inwerkintreding van het EEGVerdrag. 2.
Beoordeling van wijzigingen in het juridische kader
(161) De RTBF heeft sinds 1930 kosteloos van de radiozendfrequenties kunnen gebruikmaken (zie punt (160)). De juridische bepalingen die de rechtsgrondslag van 1930 voor de openbare omroep in de Franse Gemeenschap voortzetten, zijn een loutere bevestiging van deze vrijstelling van het betalen van de vergoedingen voor het gebruik van radiozendfrequenties79. De redenering die eerder werd ontwikkeld (zie de punten (129) e.v.) in verband met de wijzigingen van de rechtspersonen die in de oprichting van de RTBF hebben geresulteerd, kan hier bij analogie worden toegepast. 78
79
Artikel 2 van de wet 18 juni 1930 bepaalt onder meer dat "het Instituut het uitsluitende gebruik krijgt over ten minste drie, door de regering te bepalen golflengtes" en artikel 11 van het koninklijk besluit van 28 juni 1930 tot toepassing van die wet dat "de Staat de stations van het Instituut de drie golflengtes zal toekennen die exclusief aan België zijn verleend op grond van de meest recente internationale akkoorden". Zo bepaalt de wet van 18 mei 1960 in artikel 3 dat "de Koning de instituten de nodige frequenties ter beschikking stelt". Artikel 8, § 1, van het decreet van 14 juli 1997 houdende het statuut van de RTBF bepaalt dat "als tegenprestatie (voor de uitvoering van de publieke taak) de Franse gemeenschap de onderneming een voldoende basisdotatie verstrekt en de benodigde frequenties toekent".
34
De vrijstelling van de vergoeding voor het gebruik van radiozendfrequenties kan daarom als bestaande steun worden aangemerkt. E.
Deelname van de RTBF in speciale fondsen
(162) Op grond van de huidige beheersovereenkomst moet de RTBF een bijdrage leveren aan meerdere fondsen ten behoeve van derden, zoals het "steunfonds voor creatie op radio" of het "steunfonds voor informatiemedia" voor uitgevers van de geschreven pers (artikelen 56.2 en 75, zie ook punt (63)). Andere fondsen dienen bijvoorbeeld ter ondersteuning van audiovisuele producenten (artikelen 12.3-12.5 van de beheersovereenkomst). Daarnaast moet de RTBF, middels daartoe verkregen overheidsmiddelen, initiatieven ondersteunen van verschillende partijen die actief zijn op het gebied van DAB+, met het doel DAB+-digitale radio te kunnen aanbieden (artikel 47). (163) Voor zover het bedrag van de overheidsfinanciering van de RTBF kan variëren naargelang de financiële middelen die de RTBF aan derden toekent 80, zonder specificatie of en hoe de producten van deze bijdragen bestemd zijn voor uitzending door de RTBF of binnen de uitvoering van zijn publieke taak vallen, valt niet uit te sluiten dat die bijdragen moeten worden aangemerkt als nieuwe steun ten gunste van derden. Die nieuwe steun moet echter los worden gezien van de oorspronkelijke financieringsregeling van de RTBF. Die steun is dus niet van invloed op de kwalificatie van de steunregeling van de RTBF als bestaande steun. F.
Conclusie ten aanzien van de vraag of de maatregelen bestaande steun vormen
(164) In het licht van het voorgaande vormen de maatregelen die de Franse Gemeenschap van België aan de RTBF verleent in de vorm van de jaarlijkse dotatie, de overheidswaarborg voor de stock van schulden, voor leningen en voor financiële producten voor het risicobeheer van rentetarieven en wisselkoersen en de vrijstelling van betaling van de vergoedingen voor het gebruik van radiozendfrequenties, staatssteun. (165) De specifieke bijdragen aan derden, zoals die in de punten (162) en (163) worden besproken, zijn maatregelen die geen direct verband houden met de financiering van de uitvoering van eigen publieke taken van de RTBF. Daarom moeten die maatregelen worden aangemerkt als nieuwe steunmaatregelen (ten gunste van derden) die los staat van de bestaande steunregeling van de RTBF. Ze zijn niet van invloed op de kwalificatie van de steunregeling van de RTBF als bestaande steun, maar moeten afzonderlijk worden beoordeeld (zie tevens de punten (283) en (324)).
80
Hieronder vallen de inkomsten uit reclame die a priori "commerciële" inkomsten van de RTBF zijn, aangezien de RTBF van een "gemengde" financiering geniet. De toekenning van commerciële inkomsten aan derden impliceert dan ook dat deze inkomsten niet volledig ten goede komen aan de kosten die de RTBF maakt voor de uitvoering van zijn publieke taak, hetgeen van invloed is op de benodigde overheidsfinanciering van de RTBF en zo op de staatsmiddelen.
35
VIII
DE BESTAANDE FINANCIERINGSREGELING OP HAAR VERENIGBAARHEID GETOETST A.
Algemene opmerkingen
(166) De hierboven beschreven steunmaatregelen moeten op hun verenigbaarheid worden getoetst aan artikel 106, lid 2, VWEU, rekening houdend met het Protocol van Amsterdam (protocol nr. 29 bij het VWEU) en met de omroepmededeling, waarin de beginselen en methoden voor het beoordelen van overheidsfinanciering in de publiekeomroepsector zijn uiteengezet. (167) De jaarlijkse dotatie van de RTBF omvat behalve de dotatie bepaalde buitengewone, aanvullende subsidies voor bepaalde specifieke taken (zie de punten (49) t/m (53)). Die activiteiten en de overheidsfinanciering ervan houden rechtstreeks verband met de publieke taak van de RTBF. Hetzelfde geldt voor de overheidswaarborg voor leningen - die tot openbaredienstactiviteiten is beperkt - en de vrijstelling van betaling van de vergoedingen voor het gebruik van radiozendfrequenties. Daarom zal de verenigbaarheid van die maatregelen ook aan artikel 106, lid 2, VWEU worden getoetst. (168) Op grond van de jurisprudentie van het Hof van Justitie heeft de Commissie in haar omroepmededeling (punt 37) de beginselen geformuleerd waarop zij zich baseert bij de toepassing van artikel 106, lid 2, VWEU op de financiering van publieke omroepen door de Staat. Voor de beoordeling van de steun moet daarom worden gekeken naar de criteria voor de definiëring, de opdracht, de controle en de evenredigheid die daarin worden beschreven, en moet in het bijzonder worden nagegaan of: (i) de publieke taak van de RTBF duidelijk en nauwkeurig door de autoriteiten is omschreven (definiëring); (ii) de RTBF deze publieke taak bij officiële akte (opdracht) heeft gekregen en op de publieke taak voldoende controle wordt uitgeoefend; (iii) de overheidsfinanciering evenredig is, niet hoger is dan de nettokosten van de publieke taak, rekening houdend met andere directe of indirecte inkomsten uit de openbare dienst, en niet leidt tot onnodige verstoring van de mededinging (evenredigheid). B.
Omschrijving van de openbare dienst en voorafgaande evaluatie van significant nieuwe diensten 1.
Algemene opmerkingen
(169) In artikel 1 van het statutair decreet staat dat de RTBF als maatschappelijk doel heeft "de exploitatie, inzonderheid door het produceren en het uitzenden van radio- en televisieprogramma's, van diensten voor klank- en televisieomroep". Artikel 2 van het statutair decreet belast de RTBF uitdrukkelijk met een publieke omroeptaak voor de Franse Gemeenschap van België. Die publieke taak van de RTBF wordt vervolgens nader omschreven in de artikelen 2 tot en met 7 van het statutair decreet en in de beheersovereenkomst. (170) Zo staat in artikel 3 van het statutair decreet dat de RTBF aan alle Franstaligen van België radio- en televisieprogramma's moet aanbieden en daarbij een diversiteit aan 36
programma's moet waarborgen en in het bijzonder werken moet aanbieden van schrijvers, producenten, distributeurs, componisten en uitvoerend kunstenaars van de Franse Gemeenschap, waarbij erop moet worden toegezien dat de kwaliteit en de diversiteit van de uitzendingen zodanig zijn dat een zo groot mogelijk publiek wordt bereikt. De beheersovereenkomst bepaalt allereerst de algemene publieke taken en beginselen en beschrijft vervolgens de specifieke publieke taken, zoals de eigen productie en de coproductie, de digitalisering van programma's, de uitzendquota, de opdrachten op het gebied van informatie, cultuur, educatie, ontspanning, sport, jeugd of programma's voor specifieke doelgroepen (zie tevens de punten (12) e.v.). (171) Vast staat dat de publieke taak door de lidstaten moet worden omschreven, maar het principe van de dienst van algemeen economisch belang moet daarbij wel in acht worden genomen. De rol van de Commissie blijft dan ook beperkt tot de controle op kennelijke fouten. Van een kennelijke fout zou met name sprake kunnen zijn als met betrekking tot commerciële activiteiten zoals reclame, e-commerce, sponsoring of merchandising is vastgelegd dat ze tot de publieke taak behoren, of als staatssteun wordt gebruikt voor de financiering van activiteiten die geen toegevoegde waarde opleveren voor de sociale, democratische en culturele behoeften van de gemeenschap (zie de punten 44 en 48 van de omroepmededeling). (172) Gezien het specifieke karakter van de omroepsector kan een ruime kwalitatieve omschrijving waarbij een omroeporganisatie wordt belast met de verplichting een breed scala aan programma's en een evenwichtig en gevarieerd aanbod aan te bieden, in principe beschouwd worden als gerechtvaardigd en in overeenstemming met de doelstelling dat aan de democratische, sociale en culturele behoeften van de samenleving wordt voldaan en dat het pluralisme, met inbegrip van de culturele en taalkundige verscheidenheid, wordt gewaarborgd. De omschrijving van de publieke taak kan eveneens de ontwikkeling en diversificatie van activiteiten in het digitale tijdperk weerspiegelen en audiovisuele diensten via alle distributieplatforms omvatten81 (zie punt 47 van de omroepmededeling). (173) Tegen deze achtergrond is de publieke taak van de RTBF zoals die wordt omschreven in de artikelen 1 t/m 7 van het statutair decreet in beginsel in overeenstemming met de doelstelling dat aan de democratische, sociale en culturele behoeften van de samenleving wordt voldaan en dat het pluralisme, met inbegrip van de culturele en taalkundige verscheidenheid, wordt gewaarborgd, en is de taak derhalve gerechtvaardigd in de zin van de omroepmededeling en artikel 106, lid 2, VWEU. (174) Ondanks de vrijheid van de lidstaten om de publieke taak te omschrijven, moet die omschrijving voldoende duidelijk en nauwkeurig zijn om geen twijfel te laten bestaan of een bepaalde activiteit door de lidstaat al dan niet wordt beschouwd als onderdeel van de publieke taak. Dit is voor de Commissie essentieel om haar taken krachtens artikel 106, lid 2, VWEU te kunnen uitvoeren en meer in het bijzonder om te kunnen controleren of de omschrijving geen kennelijke fout bevat (zie de punten 45 en 48 van de omroepmededeling). 81
Zie ook punt 12 van de omroepmededeling waarin wordt verwezen naar de resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, van 25 januari 1999, betreffende de publieke omroep, waarin wordt bepaald dat "(...) de publieke omroep moet "profiteren van de technologische vooruitgang", "de voordelen van de nieuwe audiovisuele en informatiediensten en de nieuwe technologieën onder het publiek" moet verspreiden en moet zorgen voor "de ontwikkeling en diversificatie van activiteiten in het digitale tijdperk"".
37
(175) Tevens moeten de publieke taken voldoende duidelijk zijn om de naleving van die verplichtingen daadwerkelijk te kunnen controleren en de noodzakelijke compensatie te kunnen vaststellen en overcompensatie te voorkomen. Bovendien kunnen particuliere partijen aan de hand van een duidelijke omschrijving van de activiteiten die onder de publieke taak vallen, hun activiteiten beter plannen. (176) Tot slot bepaalt de omroepmededeling dat alvorens een significant nieuwe dienst wordt ingevoerd en een bestaande dienst substantieel wordt gewijzigd, een evaluatie op basis van een open publieke raadpleging moet plaatsvinden om te bepalen of de overwogen diensten voldoen aan de voorwaarden van het Protocol van Amsterdam, met andere woorden of deze diensten voldoen aan de democratische, sociale en culturele behoeften van de samenleving, daarbij rekening houdend met de mogelijke gevolgen ervan voor het handelsverkeer en de mededinging (zie de punten 84-89 van de omroepmededeling). (177) Tegen deze achtergrond is de Commissie van oordeel dat de publieke taak van de RTBF nog altijd niet voldoende duidelijk is omschreven en dat de voorafgaande evaluatieprocedure niet geheel in overeenstemming is met de omroepmededeling (zie de titels 2 t/m 6 hierna). 2.
Algemene taken en beginselen betreffende de specifieke bevordering van de audiovisuele sector/de industrie/de werken enz. van de Federatie Wallonië-Brussel
(178) Op grond van de beheersovereenkomst (van december 2012) is de RTBF verplicht specifiek de audiovisuele sector/artiesten/de industrie "van de Federatie WalloniëBrussel" te bevorderen (zie punt (31) en voetnoot 22). (179) Voor zover deze bepalingen direct of indirect voorwaarden voor vestiging of nationaliteit stellen, zijn ze in strijd met de artikelen 18, 49 en/of 56 VWEU (die discriminatie op grond van nationaliteit en belemmeringen van de vrijheid van vestiging en grensoverschrijdende dienstverlening verbieden) en derhalve niet verenigbaar met de interne markt. Ook bij de nationaliteitsvoorwaarde voor kandidaten voor een functie als lid van de raad van bestuur van de RTBF (artikel 11, lid 4, van het statutair decreet, zie punt (82)) is er sprake van discriminatie op grond van nationaliteit, wat strijdig is met artikel 18 VWEU. 3.
Nieuwe-mediadiensten
(180) Wat betreft nieuwe-mediadiensten, wordt in de beheersovereenkomst een groot belang gehecht aan nieuwe technologieën en de ontwikkeling van nieuwe-mediadiensten, waaronder onlinediensten (zie de punten (19) e.v.). (181) Dit is in overeenstemming met de omroepmededeling, waarin het belang wordt benadrukt van de informatieplicht van de openbare omroepen, die "moeten profiteren van de technologische vooruitgang" en "de voordelen van de nieuwe audiovisuele en informatiediensten en de nieuwe technologieën onder het publiek moeten verspreiden", en waarin de online tekstgebaseerde informatiediensten uitdrukkelijk zijn opgenomen
38
in de definitie van de audiovisuele diensten binnen de omroepsector waarop de mededeling van toepassing is82. (182) Hoewel dus niets de RTBF verhindert een nieuwe-media-aanbod en nieuwe-mediaactiviteiten te ontwikkelen en daarvoor voorstellen te doen, moet het aanbieden van dit soort diensten door een officiële opdracht worden voorafgegaan. Verzekerd moet worden dat het uiteindelijk aan de bevoegde Belgische autoriteiten is om vast te stellen dat de voorgestelde nieuwe diensten binnen de publieke taak vallen83. België moet er dus voor zorgen dat de openbare omroep formeel wordt belast met voldoende nauwkeurig omschreven publieke taken, inclusief wat betreft de nieuwemediadiensten. (183) De beheersovereenkomst verschaft een ruime autonomie aan de RTBF wat betreft de wijze waarop hij zijn programma’s uitzendt, en bepaalt dat de RTBF aanwezig moet zijn op "zoveel mogelijk platforms en netwerken voor uitzending en distributie" en dat hij zijn programma's "op aanvraag, via alle door hem relevant geachte audiovisuele diensten, moet uitzenden en aanbieden" (zie punt (20) e.v.). (184) Voor bijna al zijn publieke taken kan de RTBF kiezen deze lineair en/of niet-lineair uit te zenden, daaronder begrepen via "aanverwante diensten", zoals een "online tekstgebaseerde informatiedienst of een dienst van de informatiemaatschappij, die als doel heeft een audiovisuele dienst, en hetgeen daarmee direct of indirect samenhangt, te ondersteunen, te verrijken, uit te breiden, aan te vullen en hierop te anticiperen, ongeacht de elektronische communicatiemiddelen …" (zie de punten (20)-(22) en de voetnoten 20 en 21). (185) De RTBF moet een relevant aanbod hebben op het gebied van breedbanddiensten, ondemand-diensten, hybride televisie/radio of internettelevisie/-radio en bijzondere aandacht hebben voor de productie van transmediaprogramma's (zie de punten (23)(24)). (186) Een zodanig ruime toestemming voor de RTBF om nogal vaag omschreven nieuwemediadiensten aan te bieden - en het daaruit resulterende gebrek aan voorspelbaarheid voor derden - houdt het risico in dat andere marktpartijen worden ontmoedigd om dergelijke nieuwe-mediadiensten te ontwikkelen en aan te bieden. Een duidelijk omschreven publieke taak is dus onontbeerlijk om tot een evenwicht te komen tussen het aanbieden van diensten van algemeen economisch belang en het garanderen van een gelijk speelveld voor publieke en particuliere partijen, en zodoende te garanderen dat de financiering van nieuwe media-activiteiten niet strijdig is met het belang van de Gemeenschap84. (187) Hoewel artikel 42.3 van de beheersovereenkomst voorziet in categorieën van nietlineaire diensten die zijn vrijgesteld van een voorafgaande evaluatie in de zin van punt 84 van de omroepmededeling85 en bepaalt dat de voorafgaande evaluatie noodzakelijk is voor alle overige niet-lineaire inhoud (zie punt (26)), wordt op verschillende plaatsen elders in deze beheersovereenkomst eveneens uitdrukkelijk vermeld dat de 82 83 84
85
Zie de punten 8, 10 en 12 en voetnoot 8 van de omroepmededeling. Besluit VRT, E8/2006, punt 231. Zie ook Steunmaatregel E 3/2005 houdende de financiering van openbare omroepen - Duitsland, leden 229231. Zie de punten (208) e.v.
39
voorafgaande evaluatieprocedure voor bepaalde niet-lineaire diensten86 in acht moet worden genomen, terwijl dat voor andere diensten niet uitdrukkelijk wordt vermeld. Aangezien de voorafgaande evaluatie overigens uitdrukkelijk wordt uitgesloten "voor alle nauwkeurig en gedetailleerd beschreven diensten uit de beheersovereenkomst" (artikelen 45.1 en 45.2, tweede streepje, van de beheersovereenkomst, zie punt (211)), kan er nog altijd onduidelijkheid bestaan over welke nieuwe-mediadiensten onder de opdracht van de RTBF vallen en voor welke diensten, na voorafgaande evaluatie, een afzonderlijke goedkeuring nodig is. (188) Wat betreft de categorieën die zijn vrijgesteld van een voorafgaande evaluatie krachtens datzelfde artikel 42.3 van de beheersovereenkomst (met name een gids voor "gemiste televisieprogramma's", een gids voor "video-on-demand" en een gids voor "radio-on-demand", die allemaal voor onbeperkt duur toegankelijk zijn, zie punt (26)), is het bovendien van belang er opnieuw op te wijzen dat de mogelijkheid om nieuwe platforms te gebruiken, niet automatisch inhoudt dat alle via die platforms aangeboden diensten tot de openbare dienst behoren: nieuwe platforms bieden ook de mogelijkheid een breed scala aan diensten aan te bieden die naar hun aard verschillen van de traditionele taken in verband met televisie- en radioprogramma's van de publieke omroepen, en waarvan de relevantie voor het bepalen van de publieke opinie en de specifieke bijdrage van de omroepen tot de democratische, sociale en culturele behoeften niet steeds voor de hand liggen87. (189) Het ligt daarom niet voor de hand de voorafgaande evaluatie uit te sluiten voor gidsen voor gemiste televisie-programma's, video-on-demand en radio-on-demand zoals bepaald in artikel 42.3(a)-(c) van de beheersovereenkomst. (190) Hetzelfde geldt, meer in het bijzonder, voor de onlinediensten van de RTBF. De Commissie erkent dat audiovisuele diensten online tekstgebaseerde informatiediensten kunnen omvatten88. Die diensten moeten echter voldoende duidelijk zijn omschreven in de opdracht van de openbare omroep. Ook al zijn in de huidige beheersovereenkomst de onlinediensten die tot de publieke taak van de RTBF behoren, preciezer omschreven, de omschrijving blijft op sommige punten nog altijd te onduidelijk. (191) Zo vermeldt de beheersovereenkomst dat de onlinediensten van de RTBF "lineaire mediadiensten door gelijktijdige uitzending van zijn [lineaire] radiozenders en specifieke "internetradiozenders"" omvatten (artikel 42.4(a), aangehaald in punt (27)). Vast staat dat de gelijktijdige uitzending van lineaire radiozenders via meerdere platforms in beginsel geen nieuwe dienst vormt (zie voetnoot 51 van de omroepmededeling). Dat is echter anders voor de specifieke "internetradiozenders", die speciaal voor het internet zijn ontwikkeld, zonder specificatie van grenzen wat betreft hun inhoud of doelstellingen. (192) Voorts bepaalt de beheersovereenkomst (artikel 42.4(b), aangehaald in punt (27)) dat het online-aanbod van de RTBF onder andere omvat "een gids van niet-lineaire audiovisuele mediadiensten, bestaande uit ten minste een gids voor gemiste televisieprogramma's … en een gids voor radioprogramma's die op aanvraag kunnen 86 87 88
Bijvoorbeeld de artikelen 20, 43, 44. Besluit VRT, E8/2006, punt 181. Zie voetnoot 8 van de omroepmededeling.
40
worden geraadpleegd", zonder dat aan de beschikbaarstelling van die diensten tijdsbeperkingen worden gesteld, wat problemen oplevert wegens de in punt (188) uiteengezette redenen. (193) Hetzelfde artikel uit de beheersovereenkomst (artikel 42.4(k)) vermeldt bovendien meerdere online tekstgebaseerde diensten (bijvoorbeeld "content betreffende de directe actualiteit …", "online-opiniestukken m.b.t. de actualiteit", "thematische dossiers,…", "opiniepeilingen", "databanken … m.b.t. informatie". De RTBF mag die inhoud bovendien via zijn website en via alle door hem relevant geachte diensten van de informatiemaatschappij uitzenden (zie ook punt (27)). (194) Zoals algemeen het geval is voor de nieuwe-mediadiensten, geeft die omschrijving de RTBF veel ruimte met betrekking tot de inhoud van zijn onlinediensten, terwijl voorspelbaarheid en een duidelijke en nauwkeurige omschrijving van de taak ten aanzien van onlinediensten (en in het bijzonder zijn schriftelijke onlinediensten) noodzakelijk zijn om derden, zoals krantenuitgevers, de mogelijkheid te bieden een levensvatbaar economisch model op het internet in te voeren of aan te passen, en te voorkomen dat een ongecontroleerde ontwikkeling van het aanbod van nieuwe onlinediensten door de openbare omroep met gebruikmaking van overheidsmiddelen, de levensvatbaarheid van die uitgevers kan bedreigen en daardoor een risico kan vormen voor het pluralisme in de mediasector89. Daarom is een duidelijkere omschrijving nodig van de opdracht van de RTBF op het gebied van de online (schriftelijke) diensten. (195) Tot slot, krachtens punt (d) van artikel 42.4 van de beheersovereenkomst maakt de RTBF het volgende online toegankelijk via zijn website: "fora, chats, blogs, …, waardoor de gebruiker met de RTBF in gesprek kan gaan … en commentaar kan worden geleverd en andere door de gebruikers aangemaakte content kan worden verkregen …, in verband met de programma's en content van de website, voortvloeiend uit zijn publieke taak, …". (196) België90 geeft aan dat de aanwezigheid van de RTBF op de sociale netwerken een directe bijdrage levert aan de uitvoering van zijn publieke taak, uit hoofde waarvan hij verplicht is "nabij de mensen te zijn die tot zijn doelgroep behoren en zich, door middel van zijn audiovisuele programma's en content en de evenementen waaraan hij deelneemt, middenin de gemeenschap te plaatsen" (artikel 5d van de beheersovereenkomst). Daarmee valt deze aanwezigheid van de omroep op sociale netwerken binnen het kader van de aanbeveling van 31 januari 2007 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa91, waarin de lidstaten wordt verzocht de openbare media de mogelijkheid te bieden "een breed scala aan nieuwe diensten te ontwikkelen, inclusief interactieve diensten". 89 90 91
Zie ook steunmaatregel E 5/2005 – Jaarlijkse financiering van de Nederlandse publieke omroep, punt 194. Brief van 4 juni 2013, bladzijde 14. Aanbeveling van 31 januari 2007 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa aan de lidstaten inzake mediapluralisme en inhoudelijke verscheidenheid in de media, goedgekeurd door het Comité van Ministers op 31 januari 2007 tijdens de 985e vergadering van de afgevaardigden van de ministers, CM/Rec(2007)2 : "De lidstaten moeten de bestaande openbare media een plaats garanderen met het oog op het nieuwe medialandschap (en hun) de mogelijkheid bieden (…) hun content toegankelijk te maken via verschillende platforms, in het bijzonder om hoogkwalitatieve en vernieuwende content te leveren binnen een digitale omgeving en een breed scala aan nieuwe diensten te ontwikkelen, inclusief interactieve diensten" (punt 3.1).
41
(197) Bovendien is de opdracht ten aanzien van de sociale diensten voldoende nauwkeurig omschreven, aangezien de beheersovereenkomst voorschrijft dat ze zo moeten zijn ingericht dat de gebruiker met de RTBF in gesprek kan gaan, commentaar kan leveren en andere inhoud kan aanleveren in verband met de programma's en inhoud van de website die voortvloeien uit de publieke taak. Verder geeft België aan dat de RTBF door zijn aanwezigheid op de sociale netwerken niet a priori de mogelijkheid heeft commerciële inkomsten te genereren92. De gevolgen voor de mededinging van die diensten zijn dan ook beperkt. In deze optiek kan de publieke taak van de RTBF wat betreft de sociale netwerken krachtens artikel 42.4(d) van de beheersovereenkomst worden gekoppeld aan zijn opdracht met betrekking tot diensten van economisch belang. 4.
Onderscheid tussen publieke taken en commerciële diensten
(198) Buiten zijn publieke taak zoals die in de beheersovereenkomst is omschreven, kan de RTBF commerciële activiteiten verrichten, mits voor die activiteiten een gescheiden boekhouding wordt gevoerd (artikel 22, lid 2, van het statutair decreet). Artikel 70 van de beheersovereenkomst geeft een overzicht van de commerciële activiteiten die de RTBF mag ontplooien (zie de punten (34) en (35)). (199) Bepaalde in de beheersovereenkomst vermelde taken zijn echter onnauwkeurig en dubbelzinnig wat betreft hun karakter van openbare dienst, omdat ze zowel worden vermeld bij de omschrijving van de publieke taak als bij de commerciële activiteiten. (200) Zo worden de organisatie van wedstrijden op de audiovisuele diensten van de RTBF (artikel 33) en de reclame en wedstrijden op het internet (artikel 42.4(j)) tegelijkertijd omschreven als publieke taken en als commerciële activiteiten (artikel 70(a)) en meerdere activiteiten waarvoor moet worden betaald, worden aangemerkt als (mogelijk) onderdeel van de publieke taak93. Ondanks het feit dat de inkomsten uit die activiteiten over het algemeen uitdrukkelijk worden aangemerkt als "commerciële inkomsten", kan het feit dat ze tegelijkertijd worden aangemerkt als activiteiten die onder de publieke taak vallen, de vraag oproepen of die activiteiten behoren tot de publieke taak, de louter commerciële activiteiten (die niet met overheidsmiddelen mogen worden gefinancierd) of de gemengde activiteiten (waarvan de kosten volledig aan de publieke taak kunnen worden toegerekend krachtens punt 67 van de omroepmededeling). Om kruissubsidiëring van louter commerciële activiteiten met overheidsmiddelen te voorkomen, moeten commerciële activiteiten duidelijk kunnen worden onderscheiden van activiteiten die tot de publieke taak behoren (punt 76 van de omroepmededeling). (201) In deze optiek is de opdracht van de RTBF niet altijd voldoende duidelijk omschreven om eenduidig de (louter) commerciële activiteiten te kunnen onderscheiden van de activiteiten die tot de publieke taak van de RTBF behoren, en om de naleving van de publieke taak daadwerkelijk te kunnen controleren en de voor deze diensten noodzakelijke compensatie te kunnen vaststellen.
92
93
Zie de brief van de Belgische autoriteiten van 1 oktober 2013, blz. 23. De autoriteiten stellen dat indien de situatie anders was en de RTBF zou moeten overwegen een betaling te verlangen voor het downloaden van applicaties die met deze sociale netwerken verband houden, de RTBF vooraf de in artikel 45 van de beheersovereenkomst bedoelde evaluatie zou moeten verrichten. Zie bijvoorbeeld de artikelen 16, 42.3, 43.2 en 44.3 van de beheersovereenkomst.
42
5.
Aanvullende taken
(202) De lijst van publieke taken in het statutair decreet en de beheersovereenkomst is nietuitputtend, aangezien artikel 4 van het statutair decreet de regering de mogelijkheid biedt de RTBF aanvullende publieke taken toe te vertrouwen, waarvoor de RTBF een passende vergoeding ontvangt (zie punt (16))94. (203) Er wordt echter niet nader omschreven of die aanvullende taken en hun vergoeding aan dezelfde eisen en voorwaarden moeten voldoen als de taken die in het statutair decreet en de beheersovereenkomst worden omschreven (zoals de voorafgaande evaluatie, het onderscheid tussen commerciële activiteiten en activiteiten die tot de publieke taak behoren, transparantie, controle, enz.). (204) Omdat die concrete aanvullende taken niet in het statutair decreet of de beheersovereenkomst worden vermeld, bestaat het risico dat derden niet van hun bestaan op de hoogte zijn en derhalve hun aanbod niet kunnen aanpassen. (205) In deze optiek is de opdracht van de RTBF met betrekking tot de aanvullende taken onvoldoende duidelijk omschreven. Daardoor lijken die aanvullende taken te kunnen ontsnappen aan de algemene beginselen inzake publieke taken van de RTBF en wordt niet voldaan aan de criteria op het gebied van transparantie. 6.
Voorafgaande evaluatie in de zin van punt 84 van de omroepmededeling
(206) Op grond van de omroepmededeling kunnen openbare omroepen gebruikmaken van staatssteun om audiovisuele diensten via alle platforms aan te bieden, "mits aan de formele vereisten van het Protocol van Amsterdam is voldaan. Met het oog daarop gaan de lidstaten, via een voorafgaande evaluatieprocedure die op een open, publieke raadpleging is gebaseerd, na of met de overwogen significant nieuwe audiovisuele diensten de democratische, sociale en culturele behoeften van de samenleving worden vervuld, waarbij tegelijk terdege met de potentiële effecten op het handelsverkeer en de mededinging rekening wordt gehouden. (207) Het is aan de lidstaten om, rekening houdende met de kenmerken en de ontwikkeling van de omroepmarkt en het scala aan diensten dat de publieke omroep al aanbiedt, te bepalen wat als “significant nieuwe dienst” moet gelden. Het "nieuwe" karakter van een activiteit kan onder meer afhangen van zowel de content als de consumptievormen. De "significantie" van de dienst kan bijvoorbeeld rekening houden met de financiële middelen die voor de ontwikkeling ervan vereist zijn en de verwachte impact op de vraag. Significante aanpassingen van bestaande diensten worden op dezelfde wijze beoordeeld als significant nieuwe diensten" (punten 84-86 van de omroepmededeling). (208) Binnen het regelgevingskader dat op de RTBF van toepassing is, is voor het eerst met artikel 45 van de beheersovereenkomst van december 2012 een evaluatieprocedure ingevoerd.
94
In de beheersovereenkomst worden een aantal specifieke aanvullende taken vermeld (zie de punten (51) en (52)), maar op grond van de niet-uitputtende formulering van het statutair decreet lijkt de regering op elk moment aanvullende opdrachten (en derhalve aanvullende subsidies) aan de RTBF te kunnen toekennen.
43
(209) Zo voorziet artikel 45 van de beheersovereenkomst, overeenkomstig de punten 84-90 van de omroepmededeling, voor iedere overwogen significant nieuwe dienst (of substantiële wijziging van een bestaande dienst) in een transparante evaluatie door deskundigen van de CSA, op basis van een publieke raadpleging, van de potentiële effecten op de markt, waarbij deze totale invloed wordt vergeleken met de waarde die de betrokken dienst voor de samenleving heeft. Bovendien brengt de invoering van een significant nieuwe dienst of een substantiële wijziging van een bestaande dienst na een voorafgaande evaluatie een wijziging van de beheersovereenkomst met zich mee door toevoeging van een ondertekende wijziging aan de beheersovereenkomst. (210) Die voorafgaande evaluatie is echter nog niet in een wettekst opgenomen en voldoet niet aan alle eisen van de omroepmededeling (punten 84-86). De beheersovereenkomst (artikel 45) bevat immers ruime uitzonderingen op de voorafgaande evaluatieprocedure waarin de omroepmededeling niet voorziet. a)
Uitsluiting voor in de beheersovereenkomst beschreven diensten
(211) Om te beginnen hoeft volgens dit artikel geen evaluatieprocedure plaats te vinden voor "alle nauwkeurig en gedetailleerd beschreven audiovisuele diensten uit de beheersovereenkomst die derden toelaten te weten van welke dienst sprake is" (artikelen 45.1 en 45.2, tweede streepje). Zoals gezegd in de punten (178) t/m (205) is de beheersovereenkomst echter niet altijd even duidelijk en nauwkeurig. De beoordeling van wat op "nauwkeurige en gedetailleerde" manier onder de beheersovereenkomst valt, zal dan ook altijd subjectief zijn. In deze optiek kan dan ook niet worden uitgesloten dat nieuwe en potentieel significante diensten niet vooraf worden geëvalueerd, vanwege het simpele feit dat zij direct of indirect kunnen worden afgeleid uit de tekst van de beheersovereenkomst. b)
Uitsluiting voor diensten die door andere openbare omroepen worden aangeboden
(212) Voorts sluit artikel 45.2 van de beheersovereenkomst een voorafgaande evaluatie uit als de betrokken dienst "wijd verspreid is in het aanbod van andere openbare omroepen van de Belgische Staat en het Franse taalgebied". (213) Hoewel het aan de lidstaten is om te bepalen wat als "significant nieuwe dienst" moet gelden (punt 85 van de omroepmededeling), mag daarbij de essentie van de voorafgaande evaluatie niet worden weggenomen door haar bovenmatig uit te sluiten. (214) Volgens de omroepmededeling wordt het nieuwe karakter van een dienst bepaald door te kijken naar "het scala aan diensten dat de publieke omroep al aanbiedt" en "kan het onder meer afhangen van zowel de content als de consumptievormen" (punt 85). Een vergelijking met de diensten van andere Belgische openbare omroepen (zoals de Vlaamse openbare omroep VRT) of Franstalige openbare omroepen (zoals de Franse openbare omroep) - die al dan niet zelf voorafgaand zijn geëvalueerd onder specifieke omstandigheden die voor hen gelden - kan niet dienen om op geldige wijze vast te stellen wat nieuw is in het aanbod van de RTBF. (215) Dit criterium behelst dan ook een uitzondering waarin de omroepmededeling niet voorziet, die het toepassingsgebied van de voorafgaande evaluatie excessief beperkt.
44
c)
Uitsluiting voor diensten waarvan de verwachte marginale kosten een bepaalde grens niet overschrijden
(216) Voorts sluit de beheersovereenkomst de voorafgaande evaluatie uit als "de verwachte marginale kosten van de overwogen dienst voor de eerste drie jaren lager zijn dan 3 % van de totale jaarinkomsten van de onderneming over die drie jaren." (217) Dit is a priori in overeenstemming met de omroepmededeling, die bepaalt dat "de "significantie" van de dienst bijvoorbeeld rekening [kan] houden met de financiële middelen die voor de ontwikkeling ervan vereist zijn en de verwachte impact op de vraag" (punt 85)95. (218) Omdat in de totale jaarinkomsten van de onderneming ook de commerciële inkomsten inbegrepen zijn en deze niet op voorhand bekend zijn dan wel onvoldoende kunnen worden ingeschat op het moment van lancering van een nieuwe dienst, is dit criterium echter onvoldoende duidelijk en objectief. Bovendien kan een dienst waarvan de marginale kosten in eerste instantie relatief laag zijn, op een later moment een grote uitwerking hebben op de vraag en de markt. (219) De voor de RTBF in aanmerking genomen grens is daardoor onvoldoende objectief en nauwkeurig om vast te stellen of een nieuwe dienst al dan niet significant is. In deze optiek bestaat het risico dat de voorafgaande evaluatie overmatig wordt uitgesloten, wat in strijd is met de punten 84 t/m 90 van de omroepmededeling. C.
Toezicht op de opdracht
(220) Zoals in de omroepmededeling is bepaald (punt 50), moet de publieke taak door middel van een officiële akte worden toegekend aan één of meerdere ondernemingen. Volgens de praktijk van de Commissie kan een aan een openbare omroep verleende goedkeuring voor algemeen omschreven activiteiten niet worden beschouwd als een naar behoren toegekende opdracht. Een dergelijke algemene goedkeuring moet uitgebreid worden onderbouwd en de openbare omroep moet concreet opdracht krijgen om specifieke diensten te leveren96 (zie tevens de punten (169) t/m (205)). (221) Bovendien moet de openbare dienst daadwerkelijk worden geleverd zoals dat is overeengekomen. Daarom is het wenselijk dat een daartoe geëigende instelling op een transparante en efficiënte wijze op de opdracht toezicht houdt (punt 53 van de omroepmededeling). De lidstaat moet een methode kiezen waarmee op efficiënte wijze toezicht kan worden gehouden op de nakoming van de openbaredienstverplichtingen. Een dergelijk toezicht kan slechts efficiënt zijn als het wordt uitgeoefend door een instelling die volledig onafhankelijk is van het bestuur van de openbare omroep. Daarnaast moet de toezichthouder beschikken over de bevoegdheden, capaciteiten en middelen die nodig zijn om regelmatige controles te verrichten en zo nodig passende corrigerende maatregelen op te leggen (punt 54).
95
96
Een vergelijkbare grens is ook in aanmerking genomen bij de steunmaatregel van de Oostenrijkse openbare omroep, ORF (E 2/2008, punten 198 e.v.), waarin ten aanzien van het "significante" karakter van een dienst werd bepaald dat "eveneens sprake is van een aanzienlijk verschil als de kosten van de nieuwe/gewijzigde dienst hoger zijn dan 2 % van het totale budget voor de openbare dienst" (vrije vertaling uit het Duits). Zie de steunmaatregel houdende de financiering van openbare omroepen in Duitsland, E 3/2005, punten 245-252.
45
(222) Wat betreft de controle van de naleving door de RTBF van zijn openbaredienstverplichtingen, wordt, zoals uiteengezet in de punten (36) e.v., niet alleen een interne controle verricht, maar ook toezicht uitgeoefend door twee externe instellingen: de CSA (Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector) en de regeringscommissarissen bij de RTBF. (223) De CSA, de onafhankelijke regulator voor de media in de Franse Gemeenschap van België, wordt beschouwd als het belangrijkste toezichthoudend orgaan wat betreft de nakoming door de RTBF van zijn publieke taak. Zoals beschreven in de punten (37) t/m (41) en (46), beschikt de CSA over de nodige bevoegdheden om toezicht uit te oefenen. Zo ontvangt hij het jaarverslag waarin de uitvoering van de publieke taak van de RTBF wordt beschreven, kan hij om inlichtingen en documenten vragen en sancties opleggen indien de RTBF zijn publieke taak niet naar behoren nakomt. Die sancties variëren van een waarschuwing tot de schorsing of intrekking van toestemmingen, en/of het opleggen van boetes. (224) De Commissie is dan ook tevreden over de toezichtmechanismes wat betreft de opdracht van de RTBF, voor zover die opdracht voldoende nauwkeurig is beschreven (zie de punten (169) t/m (205)). D.
Evenredigheid (225) Uit punt 60 van de omroepmededeling vloeit voort dat er een duidelijke en passende scheiding moet plaatsvinden tussen de activiteiten in het kader van de openbare dienst en de activiteiten die daarbuiten vallen, met inbegrip van een duidelijke boekhoudkundige scheiding, zodat de Commissie de staatssteun kan beoordelen en meer bepaald in het kader van de op grond van artikel 106, lid 2, VWEU vereiste evenredigheidstoets kan nagaan of de financiering beperkt blijft tot de nettokosten van de publieke taak. Volgens punt 71 van de mededeling wordt bij het vaststellen van de nettokosten van de publieke taak rekening gehouden met andere rechtstreekse of onrechtstreekse inkomsten die voortvloeien uit het vervullen van deze taak. (226) Op grond van punt 40 van de omroepmededeling gaat de Commissie na of eventuele door de compensatie voor de openbare dienst veroorzaakte concurrentieverstoringen al dan niet gerechtvaardigd kunnen worden door de noodzaak de publieke taak uit te voeren en om in de financiering daarvan te voorzien. De Commissie gaat, met name op basis van het bewijsmateriaal dat lidstaten verplicht zijn te verschaffen, na of er voldoende garanties zijn om onevenredige effecten van overheidsfinanciering, overcompensatie en kruissubsidiëring te voorkomen en om ervoor te zorgen dat de publieke omroepen bij hun commerciële activiteiten de marktvoorwaarden in acht nemen. (227) Tegen deze achtergrond omvat de evenredigheidstoets de volgende aspecten: 1) gescheiden boekhouding op basis van objectieve criteria voor de toerekening van de kosten, 2) controle dat de overheidsfinanciering beperkt blijft tot de nettokosten van de openbare dienst, en 3) onderzoek naar mogelijke marktverstoringen en de noodzaak ervan om de publieke taak uit te voeren.
46
1.
Gescheiden boekhouding
(228) Over de toerekening van de kosten en de boekhoudkundige scheiding wordt in de omroepmededeling bepaald dat: "(…) wat de inkomsten betreft, omroeporganisaties een gedetailleerd overzicht dienen te geven van de inkomstenbronnen en alle inkomsten dienen te becijferen die afkomstig zijn van de uitvoering van activiteiten die wél en deze die niet onder de openbare dienst vallen, (…) het in de publiekeomroepsector moeilijker is om aan de kostenzijde een boekhoudkundige scheiding te maken. Dit is met name het gevolg van het feit dat (…) de activiteiten in het kader van de openbare dienst en die welke daar buiten vallen, (...) in ruime mate dezelfde input [kunnen] delen en een evenredige opsplitsing van de kosten (...) niet altijd te maken [valt]. (229) Kosten die specifiek zijn voor de activiteiten die buiten de openbare dienst vallen (bv. de marketinguitgaven van reclame), dienen steeds duidelijk te worden gedefinieerd en apart te worden geboekt. Daarnaast dienen de inputkosten die bestemd zijn om tegelijk de ontwikkeling van binnen èn buiten de openbare dienst vallende activiteiten te ondersteunen, evenredig te worden toegerekend aan de activiteiten in het kader van de openbare dienst en de activiteiten die daarbuiten vallen, wanneer dat zinvol kan gebeuren. (230) In andere gevallen dienen, wanneer dezelfde middelen worden gebruikt om taken te vervullen die tot de openbare dienst behoren en taken die daarbuiten vallen, de gemeenschappelijke inputkosten te worden toegerekend op basis van het verschil in de totale kosten van de onderneming mèt de activiteiten die niet tot de openbare dienst behoren, en zonder die activiteiten. In dergelijke gevallen dienen de kosten die volledig zijn toe te schrijven aan de activiteiten in het kader van de openbare dienst, maar die tegelijk ook ten goede komen aan de activiteiten die buiten de openbare dienst vallen, niet te worden omgeslagen over de beide soorten activiteiten en kunnen ze volledig aan de activiteiten in het kader van de openbare dienst worden toegerekend."97 (231) "(…) financiële transparantie [kan] verder (...) worden versterkt door op het niveau van de organisatie van de publieke omroep een passende scheiding door te voeren tussen activiteiten die binnen de openbare dienst vallen, en de activiteiten die daarbuiten vallen. Functionele of structurele scheiding maakt het normaal gesproken eenvoudiger om van bij de aanvang kruissubsidiëring van commerciële activiteiten te voorkomen en om te zorgen voor de toepassing van verrekenprijzen (transfer pricing) en de inachtneming van het arm's length-beginsel."98 (232) Op grond van artikel 22, lid 2, van het statutair decreet zijn de RTBF en zijn dochterondernemingen verplicht afzonderlijke rekeningen te voeren voor activiteiten die niet vallen onder hun publieke taak, volgens duidelijk bepaalde beginselen van de analytische boekhouding, waardoor de lasten en de opbrengsten van die activiteiten correct kunnen worden toegerekend.
97 98
Punten 64-67 van de omroepmededeling. Punt 69 van de omroepmededeling.
47
(233) Het leeuwendeel van de commerciële activiteit van de RTBF (verkoop van reclame en sponsoring) is aan een dochteronderneming (RMB) toevertrouwd. Voor die activiteit geldt dus een organisatorische en boekhoudkundige scheiding. Wat betreft de commerciële activiteiten die de RTBF zelf verricht, is echter niet duidelijk hoe een dergelijke boekhoudkundige scheiding in de praktijk wordt geëerbiedigd: op het eerste gezicht lijkt het niet voor een derde mogelijk de inkomsten en kosten van RTBF's commerciële activiteiten op basis van zijn boekhouding vast te stellen, en in elk geval tot 2010 waren de jaarverslagen van de RTBF beknopt op dit punt; er werd daarin geen duidelijk onderscheid gemaakt tussen de uitgaven en inkomsten die onder de publieke taak vallen, en de uitgaven en inkomsten die onder commerciële activiteiten vallen en evenmin werd er een overzicht gegeven van de nettokosten van de uitvoering van de publieke taak door de RTBF. (234) Het kon dus niet vastgesteld worden dat de RTBF over een boekhoudsysteem beschikt dat aan de eisen van de omroepmededeling voldoet en dat een doeltreffende controle door het college van commissarissen der rekeningen en de CSA mogelijk maakt. Bovendien blijft het nodig de overheidsopdracht nader te omschrijven en vooral om een duidelijker onderscheid te maken tussen de commerciële activiteiten en de activiteiten in het kader van de openbare dienst (zie de punten (199) e.v.) teneinde een effectieve boekhoudkundige scheiding mogelijk te maken. 2.
Compensatie beperkt tot de nettokosten van de openbare dienst
(235) Op grond van punt 71 van de omroepmededeling geldt dat, om te kunnen slagen voor de evenredigheidstoets, de staatssteun als algemene regel niet méér mag bedragen dan de nettokosten van de publieke opdracht, waarbij ook rekening wordt gehouden met andere inkomsten die rechtstreekse of onrechtstreeks voortvloeien uit het vervullen van de publieke taak. Daarom wordt de nettowinst van alle commerciële activiteiten die met de openbare dienst verband houden, in aanmerking genomen bij het vaststellen van de nettokosten van de publieke taak. (236) Volgens punt 73 van de omroepmededeling mogen publieke omroepen de jaarlijkse overcompensatie die boven de nettokosten van de openbare dienst uitkomt, behouden (als "reserves voor de openbare dienst") voor zover dit noodzakelijk is om de financiering van hun openbaredienstverplichtingen veilig te stellen. Ten algemene is de Commissie van mening dat een bedrag tot 10 % van de begrote jaaruitgaven voor de publieke taak, geacht kan worden noodzakelijk te zijn om de fluctuaties in uitgaven en inkomsten op te vangen. In de regel moet de overcompensatie die dit plafond overschrijdt, onverwijld worden teruggevorderd. (237) De in december 2012 goedgekeurde beheersovereenkomst bevat bepalingen die de naleving van deze beginselen moeten garanderen. Zo wordt uitdrukkelijk bepaald dat de RTBF zich van boekhoudkundige instrumenten voorziet om de nettokosten van zijn publieke taken en eventuele overcompensatie vast te stellen; dat hij de nettowinsten van zijn commerciële activiteiten volledig toerekent aan de financiering van de nettokosten van publieke taken; dat zijn commerciële activiteiten en die van zijn dochterondernemingen niet door een subsidie mogen worden gefinancierd en dat hij zich onthoudt van elke kruissubsidiëring met overheidsmiddelen ten behoeve van zijn commerciële activiteiten of die van zijn dochterondernemingen (artikel 78 van de beheersovereenkomst).
48
(238) In de beheersovereenkomst wordt tevens een "aanvullend speciaal verslag" ingevoerd waarin het college van commissarissen der rekeningen op specifieke wijze analyseert en beoordeelt hoe de RTBF heeft voldaan aan zijn boekhoudkundige verplichtingen uit hoofde van de beheersovereenkomst, en uitdrukkelijk het bedrag van de ontvangen normale en aanvullende subsidies en de nettokosten van de publieke taken specificeert om iedere eventuele overcompensatie te kunnen vaststellen (artikel 78 van de beheersovereenkomst, zie ook de punten (43) en (46)). (239) Voorts wordt in de beheersovereenkomst (artikel 64) bepaald dat tijdens het onderzoek van de jaarrekeningen de RTBF en de "Federatie Wallonië-Brussel" het college van commissarissen der rekeningen de middelen verschaffen om concreet na te gaan of de subsidie niet hoger is dan de nettokosten van de publieke taak en, wanneer dat wel het geval is, in geval van overcompensatie, deze niet meer dan 10 % hoger is dan de begrote jaaruitgaven voor de publieke taak, behoudens een naar behoren gemotiveerde uitzondering in geval van een in de tijd beperkte bestemming van de overcompensatie voor niet-recurrente, aanzienlijke uitgaven die nodig zijn om de publieke taak te vervullen en vooraf door de regering zijn opgelegd. De regering stelt de voorwaarden vast voor het uitzonderlijke gebruik van een overcompensatie met duidelijke bestemming en voor de terugbetaling van overcompensaties die niet aan de regels voldoen. Indien geen daadwerkelijke terugbetaling plaatsvindt, legt de CSA de RTBF een boete op ter hoogte van het bedrag van de niet-terugbetaalde overcompensaties, inclusief rente. In de beheersovereenkomst wordt tevens beschreven hoe de winsten en reserves moeten worden bestemd (artikel 79). Daarnaast zijn er verslagleggingsverplichtingen ingevoerd (zie de punten (37)-(38) en (42)). (240) Niettemin is de Commissie er niet van overtuigd dat de continuïteit van die beginselen kan worden gewaarborgd zonder dat die duidelijk binnen een wetgevend kader worden vastgelegd. Hoewel er is bepaald dat de RTBF zich van boekhoudkundige instrumenten moet voorzien om de naleving van die beginselen te verzekeren en de regering de voorwaarden moet vaststellen voor de terugbetaling van overcompensaties die niet aan de regels voldoen, is niet vastgesteld dat die instrumenten en voorwaarden daadwerkelijk zijn ingevoerd. (241) Wat betreft het uitzonderlijke gebruik van reserves boven 10 % van de begrote jaaruitgaven voor de publieke taak, wordt momenteel op grond van de huidige formulering van de beheersovereenkomst (artikel 79) - in overeenstemming met punt 74 van de omroepmededeling - vereist dat die overcompensatie vooraf specifiek en op bindende wijze wordt bestemd voor niet-recurrente, aanzienlijke uitgaven die nodig zijn om de publieke taak te kunnen vervullen en dat dit gebruik beperkt in de tijd moet zijn, afhankelijk van de bestemming ervan. De beheersovereenkomst geeft voorbeelden van zulke bestemmingen (bv. met het oog op belangrijke technologische investeringen of aanzienlijke en noodzakelijke herstructureringen). De Commissie wil echter onderstrepen dat zulke voorbeelden van bestemmingen niet kunnen dienen als "specifieke voorafgaande en bindende bestemming van zulke bijzondere reserves" in de zin van punt 74 van de omroepmededeling. Om artikel 79 van de beheersovereenkomst ten uitvoer te leggen, blijft een afzonderlijk dwingend besluit, waarmee zulke reserves vooraf en op bindende wijze worden bestemd voor nietrecurrente, aanzienlijke uitgaven die nodig zijn om de publieke taak te kunnen vervullen, dus noodzakelijk. Overeenkomstig artikel 79 van de beheersovereenkomst en punt 74 van de omroepmededeling moet dit besluit het gebruik van deze compensatie beperken in de tijd, in functie van de bestemming ervan. 49
(242) Voorts wordt in artikel 71.4 van de beheersovereenkomst bepaald dat de nettoinkomsten uit reclame van de RTBF, die "de grens van 25 % van de totale inkomsten van de onderneming" overschrijden, bestemd worden voor de uitvoering van de publieke taken (zie punt (62)). Dit artikel lijkt te suggereren dat dit niet zou gelden voor de netto-inkomsten uit reclame die deze grens niet overschrijden. Om deze redenen betwijfelt de Commissie of overcompensatie altijd daadwerkelijk wordt vermeden. (243) Bovendien mag de regering op grond van het statutair decreet de RTBF aanvullende taken geven waarvoor zij hem de juiste vergoeding toekent (zie de punten (202) e.v.). Er wordt niet uitdrukkelijk bepaald dat dezelfde eisen als beschreven in punt (237) en, meer in het algemeen, de in de beheersovereenkomst gestelde eisen eveneens op die aanvullende taken van toepassing zijn. (244) Daarnaast lijkt het, wat betreft de overheidswaarborg die de RTBF kan ontvangen voor leningen om "uitgaven te dekken die van andere aard zijn" dan de uitgaven waarmee de nodige investeringen voor de uitvoering van de publieke taken worden gefinancierd (zie punt (55), artikel 69 van de beheersovereenkomst), niet uitgesloten dat overheidsmiddelen (een overheidswaarborg) gebruikt kunnen worden om commerciële activiteiten te financieren. (245) Tot slot staat in artikel 65 van de beheersovereenkomst dat de jaarlijkse compensatie (de dotatie) slechts "een deel" van de nettokosten dekt die in het kader van de uitvoering van zijn publieke taken zijn gemaakt (zie punt (50)). Gezien het feit dat de nettowinsten van de commerciële activiteiten van de RTBF integraal aan de financiering van de nettokosten van zijn publieke taken moeten worden toegerekend, wordt in dit stadium op geen enkele manier aangegeven hoe het niet door de jaarlijkse compensatie gedekte deel wordt gefinancierd (het is de vraag of België dit deel met aanvullende subsidies kan compenseren, en zo ja, of die aanvullende subsidies aan dezelfde regels zijn onderworpen als die welke gelden voor de dotatie). (246) Daarom is de Commissie er niet van overtuigd dat het huidige stelsel voor de financiering van de RTBF voldoende garanties biedt dat die financiering strikt beperkt blijft tot het bedrag dat nodig is voor de uitvoering van de publieke taak door de RTBF. 3.
Inachtneming van marktbeginselen
(247) Op grond van punt 93 van de omroepmededeling dienen publieke omroepen, wanneer zij commerciële activiteiten uitoefenen, de marktbeginselen in acht te nemen en moeten, wanneer zij via commerciële dochterondernemingen optreden, de betrekkingen met die dochterondernemingen "at arm's length" verlopen. De lidstaten zorgen ervoor dat publieke omroepen het "arm's length"-beginsel in acht nemen, hun commerciële investeringen uitvoeren overeenkomstig het beginsel van de particuliere investeerder in een markteconomie en zich niet op basis van hun overheidsfinanciering inlaten met concurrentieverstorende praktijken ten aanzien van hun concurrenten. (248) Overeenkomstig punt 96 van de omroepmededeling is het in de eerste plaats aan de nationale autoriteiten om erop toe te zien dat de publieke omroepen de marktbeginselen in acht nemen. Met het oog daarop beschikken de lidstaten over
50
passende mechanismen waarmee zij alle mogelijke klachten daadwerkelijk op het nationale niveau kunnen onderzoeken. (249) In artikel 70 van de in december 2012 goedgekeurde beheersovereenkomst wordt bepaald dat de commerciële activiteiten van de RTBF onder normale marktvoorwaarden worden uitgevoerd; indien die activiteiten via een dochteronderneming worden verricht, moet die wat betreft beheer en prijsstellingsbeleid volkomen onafhankelijk van de RTBF zijn en de betrekkingen tussen de RTBF en zijn dochterondernemingen moeten in overeenstemming zijn met de normale marktvoorwaarden. (250) Voorts hebben de bevoegde Belgische autoriteiten uitgelegd99 dat de RTBF wat betreft de inachtneming van de normale marktvoorwaarden aan een drievoudige controle wordt onderworpen: die van de CSA, die van de Belgische Raad voor de Mededinging en die van de bevoegde Belgische rechterlijke instanties. Controle op de naleving van de marktbeginselen door de RTBF wordt tevens uitgeoefend door de commissarissen van de regering die moeten "toezien op de naleving van de wetten en van het algemeen belang". Wat betreft de dochterondernemingen van de RTBF hebben de afgevaardigden van de regering van de Franse Gemeenschap dezelfde taak. (251) Onder deze omstandigheden merkt de Commissie op dat er mechanismen bestaan waarmee inachtneming van de marktbeginselen kan worden gewaarborgd. 4.
Conclusies betreffende financieringsregeling
de
beoordeling
van
de
bestaande
(252) In het licht van bovenstaande overwegingen is de Commissie van oordeel dat de huidige financieringsregeling geen voldoende duidelijke en nauwkeurige omschrijving van de openbare dienst verschaft (zie de punten (180)-(205)) en een kennelijke fout bevat voor zover daarin direct of indirect vestigings- of nationaliteitsvoorwaarden worden vastgesteld in strijd met de artikelen 18, 49 en/of 56 VWEU (zie de punten (178)-(179)). Bovendien voldoet de ingevoerde voorafgaande evaluatie niet aan de eisen van de omroepmededeling (zie de punten (206)-(219)) en bieden de voorwaarden van het huidige kader onvoldoende garanties voor de evenredigheid van de compensatie die aan de publieke omroep is toegekend (zie de punten (225)-(246)). IX DIENSTIGE MAATREGELEN (253) Op grond van de bezwaren ten aanzien van de bestaande financieringsregeling zoals die hierboven zijn geformuleerd en na overleg met de Belgische autoriteiten is de Commissie van oordeel dat de volgende maatregelen dienstig kunnen zijn om de verenigbaarheid van de hierboven geschetste overheidsfinanciering van de RTBF met het VWEU te garanderen: a)
99
De kennelijke fout bij de omschrijving van de publieke taak van de RTBF moet ongedaan worden gemaakt, zodat de RTBF niet langer verplicht of ervoor verantwoordelijk is specifiek de industrie/de audiovisuele sector/de artiesten/werken/enz. van de "Federatie Wallonië-Brussel" te begunstigen, hetgeen zou
Antwoorden van 30 april 2011, blz. 132, en van 6 juni 2013, blz. 33.
51
kunnen neerkomen op discriminatie op grond van nationaliteit, identiteit of vestigings/woonplaats. b)
De publieke opdracht van de RTBF moet duidelijker worden gespecificeerd, vooral wat betreft de omschrijving van de publieke taken, inclusief op het gebied van nieuwemediadiensten, door duidelijker onderscheid te maken tussen activiteiten in het kader van de openbare dienst en commerciële activiteiten en door elke verwarring over het verrichten van de voorafgaande evaluatie weg te nemen. Er dient uitdrukkelijk voor te worden gezorgd dat alle beginselen van de beheersovereenkomst (wat betreft de voorafgaande evaluatie, de controlemechanismen en sancties op overcompensaties, enz.) op transparante wijze toepasbaar zijn op de "aanvullende taken", die zelf eveneens op een transparante wijze gedefinieerd moeten worden.
c)
In overeenstemming met de punten 84 tot en met 90 van de omroepmededeling moet er binnen een wetgevingskader een voorafgaande evaluatieprocedure worden vastgesteld, waarvan het toepassingsgebied niet buitensporig mag worden beperkt.
d)
Tot slot moet er nadere uitleg worden verschaft over de concrete mechanismen waarmee gewaarborgd wordt dat de overheidsfinanciering strikt beperkt blijft tot de nettokosten van de openbare dienst en dat effectief toezicht, met bijbehorende sancties, wordt gehouden op eventuele overcompensaties van de RTBF.
X
DOOR BELGIË GEDANE TOEZEGGINGEN
(254) Na diverse gesprekken hebben de diensten van de Commissie en de Belgische autoriteiten een informeel akkoord over de vereiste garanties bereikt. Naar aanleiding daarvan heeft België op 10 maart 2014 en vervolgens op 24 maart en 11 april 2014 toezeggingen gedaan om wijzigingen aan te brengen in het wettelijk kader voor de publieke omroep in de Franse Gemeenschap van België en dus voor de financieringsregeling van de RTBF. (255) De Belgische autoriteiten zeggen toe alle nodige maatregelen te treffen zodat het parlement van de Franse Gemeenschap van België vóór zijn ontbinding en uiterlijk 14 mei 2014 het decreet tot wijziging van het statutair decreet kan aannemen, alsmede het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de voorwaarden voor de terugbetaling van overcompensatie en de gewijzigde beheersovereenkomst, mits het besluit van de Commissie in deze zaak hun op die datum reeds is meegedeeld. Indien deze regelgeving niet voor het eind van de huidige legislatuur door het parlement van de Franse Gemeenschap van België kan worden aangenomen, zeggen de Belgische autoriteiten toe dat deze teksten uiterlijk binnen twaalf maanden na de kennisgeving van dit besluit worden aangenomen en in werking treden. België heeft ontwerpteksten aan de Commissie voorgelegd met als doel alle twijfel weg te nemen. Op basis van deze teksten kunnen de door België bij schrijven van 10 en 24 maart en 11 april 2014 formeel ingediende toezeggingen als volgt worden samengevat:
52
a)
De kennelijke fout bij de omschrijving van de publieke taak ongedaan maken
(256) België verklaart dat het criterium van vestiging in de "Federatie Wallonië-Brussel" zal komen te vervallen (of wanneer het om voordelen gaat die de RTBF aan natuurlijke of rechtspersonen verleent, zal worden bepaald dat pas op het moment van de terbeschikkingstelling van het bewuste voordeel (d.w.z. op het moment van de betaling van steun, van de terbeschikkingstelling van infrastructuren van de RTBF en van de verspreiding van het werk) een dergelijke vestiging - maatschappelijke zetel/filiaal/vast agentschap/woonplaats/verblijfplaats - kan worden vereist. In het kader van de stimulansen/steun van de RTBF aan (natuurlijke of rechts-)personen "in de Federatie Wallonië-Brussel" zegt België eveneens toe in de beheersovereenkomst een omschrijving toe te voegen om aan te geven dat het gaat om personen "van wie de werkzaamheden of activiteiten bijdragen aan het taal- en cultuurbeleid van de Federatie Wallonië-Brussel". (257) Ook alle nationaliteitsvoorwaarden (vooral wat betreft kandidaten voor een functie als lid van de raad van bestuur van de RTBF) worden geschrapt. (b)
De publieke taak van de RTBF duidelijker specificeren
(258) België stelt voor de publieke taken van de RTBF nader te omschrijven wat betreft de nieuwe-mediadiensten, ten eerste door de lineaire audiovisuele mediadiensten, de niet-lineaire audiovisuele mediadiensten en het online-aanbod beter te onderscheiden en af te bakenen (in drie nieuwe artikelen: artikel 42 bis, 42 quater en 24 sexies) en vervolgens door te vermelden dat voor elke dienst die niet in die limitatieve lijsten wordt genoemd, de in artikel 45 van de beheersovereenkomst beschreven voorafgaande evaluatieprocedure moet worden gevolgd. (259) België stelt tevens voor de formulering "sur tous les services audiovisuels qu’elle juge pertinents" [via alle door hem relevant geachte audiovisuele diensten] te schrappen. Die formulering wordt op verschillende plaatsen in de tekst van de beheersovereenkomst gebruikt en kan tot verwarring leiden over het limitatieve karakter van de lijst met diensten waarvoor geen voorafgaande evaluatie vereist is (zie de punten (21), (26)-(27), (183), (187) en (193)). Voorts geldt dat telkens wanneer wordt vermeld dat de RTBF programma's uitzendt en "op aanvraag aanbiedt", er in de gewijzigde beheersovereenkomst uitdrukkelijk wordt aangegeven dat dit aanbod op aanvraag moet worden gedaan binnen de grenzen van de artikelen 42 quater en sexies (waarin de niet-lineaire diensten van de RTBF die onder de publieke taak van de RTBF vallen en waarvoor dus geen voorafgaande evaluatie vereist is, worden afgebakend, zie punt (258)). (260) Wat betreft de ontwikkeling van het aanbod van de RTBF op het gebied van breedbanddiensten, on-demand-diensten, hybride radio/televisie of internetradio/televisie en transmediaprogramma's (zie de punten (23)-(24) en (185) e.v.), zal in de betrokken artikelen van de gewijzigde beheersovereenkomst uitdrukkelijk worden verwezen naar de nieuwe artikelen van de beheersovereenkomst waarin een limitatieve opsomming wordt gegeven van de nieuwe-mediadiensten die onder de publieke taak van de RTBF vallen, alsmede betreffende de voorafgaande evaluatieprocedure (artikelen 42-45 van de beheersovereenkomst).
53
(261) Vervolgens stellen de Belgische autoriteiten ten aanzien van niet-lineaire diensten en vooral de catalogi van "gemiste televisieprogramma's" en "video-on-demand" voor om de inhoud van die catalogi te verduidelijken en af te bakenen (de in artikel 45 van de beheersovereenkomst bedoelde voorafgaande evaluatieprocedure is noodzakelijk voor elke andere inhoud) en de duur van de kosteloze terbeschikkingstelling aan het publiek te specificeren. Zo kunnen die catalogi kosteloos en voor onbepaalde tijd geproduceerde, gecoproduceerde of bestelde inhoud bevatten voor exclusief gebruik door de RTBF alsmede inhoud die met derden wordt gedeeld in het kader van uitwisselingen met andere Europese openbare omroepen en van de promotie van werken van Europese audiovisuele producenten. Elke andere inhoud wordt maximaal zeven dagen kosteloos aan het publiek ter beschikking gesteld. Tot slot stelt België eveneens voor de inhoud van de catalogus van "geluidsinhoud-on-demand" af te bakenen. Die catalogus behelst voor onbepaalde tijd digitale bestanden van (fragmenten van programma's) die in het kader van zijn lineaire audiovisuele mediadiensten (d.w.z. radio) werden uitgezonden of een verband met die (fragmenten van) programma's hebben door deze aan te vullen of te verlengen. Die digitale bestanden voor podcast of radio-on-demand bestaan doorgaans uit uitzendingen of fragmenten van uitzendingen waarvan muziek niet het hoofdbestanddeel vormt. Daarom is België van oordeel dat die bestanden slechts een beperkt en marginaal effect zullen hebben op de activiteiten van verspreiders van muziek online. (262) Met name wat betreft de onlinediensten zeggen de Belgische autoriteiten toe de publieke taken van de RTBF nauwkeurig te omschrijven en af te bakenen in een nieuw artikel 42 sexies van de beheersovereenkomst. In het bijzonder worden de specifieke internetradiozenders van de RTBF genoemd die onderdeel vormen van zijn publieke taak, met de vermelding dat elke andere internetradiozender vooraf zal worden geëvalueerd. (263) Voorts zal er, wat betreft de inhoud van de catalogus van niet-lineaire mediadiensten (gemiste televisie- en radioprogramma's en VOD) op het internet, verwezen worden naar dezelfde grenzen als die welke gelden voor niet-lineaire diensten (zie punt (261)). (264) Tot slot, specifiek wat betreft online tekstgebaseerde diensten, zeggen de Belgische autoriteiten toe een nauwkeurige en limitatieve lijst op te stellen van zulke diensten die onder de publieke taak van de RTBF vallen en aan te geven dat die diensten de nadruk zullen moeten leggen op beeld en geluid en een verband zullen moeten hebben met de radio- en televisieprogramma's van de RTBF. De verplichting van een verband met de radio- en televisieprogramma's zal eveneens gelden voor vaste rubrieken, opiniestukken, hoofdartikelen, thematische dossiers, enquêtes en peilingen en databanken die online worden geplaatst als informatie-inhoud in verband met de programma's van de RTBF. (265) Bovendien zal worden vermeld dat elke significante dienst (of substantiële wijziging) die buiten het toepassingsgebied van de in de beheersovereenkomst opgenomen limitatieve lijst van onlinediensten valt, voortaan vooraf wordt geëvalueerd en (indien de evaluatie positief uitvalt) door middel van een aanhangsel tot wijziging van de beheersovereenkomst zal leiden. (266) In dit kader merkt België tevens op dat de RTBF op grond van zijn publieke taak diverse vormen van samenwerking met de geschreven pers dient aan te gaan en zijn digitale ontwikkeling op bepaalde manieren moet beperken, zodat het pluralisme in de 54
geschreven pers behouden blijft en eventuele concurrentieverstoringen beperkt blijven100. (267) Wat betreft het onderscheid tussen publieke taken en commerciële diensten zegt België toe in één artikel alle commerciële activiteiten te vermelden en die commerciële activiteiten te verwijderen uit de omschrijving van de publieke taken van de RTBF elders in de beheersovereenkomst, om elke dubbelzinnigheid ten aanzien van het al dan niet commerciële karakter van de activiteiten van de RTBF te vermijden. Tevens zegt België toe de (publieke/commerciële) oorsprong van de inkomsten van de RTBF in het nieuwe statutair decreet te vermelden. (268) Wat betreft de aanvullende taken van de RTBF stelt België voor om in het statutair decreet en in de beheersovereenkomst te vermelden dat voor elke aanvullende taak dezelfde eisen en controlevoorschriften (inclusief wat betreft de toegekende aanvullende specifieke subsidies) en dezelfde beginselen van voorafgaande evaluatie en transparantie zullen gelden als voor de in de beheersovereenkomst beschreven publieke taken en de jaarlijkse dotatie. België stelt tevens voor aan te geven dat voor die taken een precieze opdracht van de Franse Gemeenschap zal worden gegeven, die op adequate wijze zal worden bekendgemaakt. Tot slot zegt België met het oog op transparantie toe, in de beheersovereenkomst de verplichting toe te voegen om in de overzichtstabel van het jaarverslag van de RTBF een lijst op te nemen van alle subsidies (gewone, specifieke, aanvullende) die de RTBF heeft ontvangen, met vermelding van het bedrag, de herkomst en de bestemming ervan. In het statutair decreet zal tevens worden vermeld dat de RTBF in zijn jaarverslag een overzicht van de verschillende specifieke taken zal opnemen, met een beschrijving van de compensatie daarvoor. (c)
Overeenkomstig de omroepmededeling een voorafgaande evaluatieprocedure invoeren voor overwogen significant nieuwe diensten
(269) België stelt voor dat de voorafgaande evaluatieprocedure in het statutair decreet wordt opgenomen, waarin tevens zal worden vermeld dat elke wijziging van de omschrijving van die begrippen zelf ook vooraf zal worden geëvalueerd en dat de invoering van een significant nieuwe dienst of een substantiële wijziging van een bestaande dienst ten gevolge van een voorafgaande evaluatie zal leiden tot wijziging van de beheersovereenkomst via ondertekening van een wijziging aan de beheersovereenkomst. (270) Vervolgens stelt België in het kader van de omschrijving van het nieuwe karakter van een dienst voor om het criterium betreffende de vergelijking met "het aanbod van andere openbare omroepen van de Belgische staat en het Franse taalgebied" te schrappen en niet langer te bepalen dat elke audiovisuele dienst die onder de beheersovereenkomst valt, niet vooraf hoeft te worden geëvalueerd. België stelt voor 100
België verwijst naar de volgende punten van de opdracht van de RTBF als omschreven in de beheersovereenkomst: samenwerking met de geschreven pers in het kader van de productie van programma's en informatie-inhoud door de RTBF; hyperlinks op de website van de RTBF naar websites van de geschreven pers; inhoud op de website van de RTBF afkomstig van uitgevers van de geschreven pers waarmee de RTBF samenwerkingsverbanden is aangegaan en die in voorkomend geval naar betaalde inhoud kan verwijzen; samenwerkingsverbanden met ondernemingen van de geschreven pers; voeren van één campagne van algemeen belang per jaar ten gunste van de geschreven pers en het in punt (63) genoemde steunfonds voor informatiemedia.
55
laatstgenoemde verwijzing naar de beheersovereenkomst te vervangen door een verwijzing naar enkele specifieke artikelen van de beheersovereenkomst waarin nauwkeurig de diensten worden opgesomd en afgebakend waarvoor geen voorafgaande evaluatie nodig is (met name de nieuwe artikelen 42 bis, 42 quater en 24 sexies van de gewijzigde beheersovereenkomst). (271) Voorts stellen de Belgische autoriteiten voor het criterium van de "significantie" van nieuwe diensten die aan de evaluatie moeten worden onderworpen, als volgt te omschrijven: "een dienst of wijziging van een dienst waarvan de totale geschatte marginale kosten voor de eerste drie jaar van de dienst hoger zijn dan 3 % van de dotatie aan de RTBF, als tegenprestatie voor de publieke taken die hij voor die eerste drie jaar heeft verricht; een dienst waarvan de geschatte marginale kosten voor de eerste drie jaar beneden de grens van 3 % van de dotatie aan de RTBF blijven, maar die deze grens in de loop van de eerste drie jaar van zijn uitvoering zal overschrijden, zal aan de voorafgaande evaluatieprocedure krachtens het nieuwe artikel 9 bis van het statutair decreet en onderhavig artikel onderworpen worden". (272) Behalve de voorafgaande evaluatie voor significant nieuwe diensten en de substantiële wijzigingen van bestaande diensten stelt België ook voor de draagwijdte van het publieke debat dat aan de goedkeuring van nieuwe beheersovereenkomsten voorafgaat, te preciseren. Daartoe worden de diensten die het voorwerp van parlementair debat zullen vormen, zo nauwkeurig mogelijk omschreven, zodat derden op concrete en specifieke wijze informatie over die diensten kunnen vergaren. België erkent evenwel dat dit debat geen vervanging vormt van een voorafgaande evaluatie in de zin van punt 84 van de omroepmededeling voor significant nieuwe diensten en de substantiële wijzigingen van een bestaande dienst die in nieuwe beheersovereenkomsten zouden worden opgenomen. d)
Nadere uitleg verschaffen over de concrete mechanismen waarmee gewaarborgd wordt dat de overheidsfinanciering strikt beperkt blijft tot de nettokosten van de publieke taak en dat effectief toezicht, met bijbehorende sancties, op eventuele overcompensaties van de RTBF wordt gehouden
(273) De Belgische autoriteiten stellen voor de voorwaarden van de controle op de RTBF in het statutair decreet op te nemen om over een voldoende solide rechtsgrondslag te beschikken. (274) België verzekert dat de inkomsten en kosten van de commerciële activiteiten die de RTBF rechtstreeks heeft verricht, duidelijk in het boekhoudsysteem van de RTBF zullen af te lezen zijn: de RTBF is reeds op grond van de in december 2012 goedgekeurde beheersovereenkomst verplicht ten aanzien van de uitgaven en inkomsten voor zijn commerciële activiteiten transparantie te betrachten via een gescheiden boekhouding en België zegt tevens toe in het gewijzigde statutair decreet te bepalen dat het jaarverslag van de RTBF een overzicht van de bronnen, inkomsten en kosten in verband met de uitvoering van zijn activiteiten zal moeten bevatten, uitgesplitst tussen zijn publieke taak en zijn commerciële activiteiten, alsmede een overzicht van de nettokosten van de uitvoering van de publieke taak. Tevens zal worden vermeld dat de RTBF zijn jaarverslag aan de CSA en het parlement moet voorleggen en op zijn website moet plaatsen.
56
(275) Bovendien bevestigt België dat in het gewijzigde statutair decreet het "speciaal verslag" van het college van commissarissen der rekeningen zal worden opgenomen. Zo zal het college van commissarissen der rekeningen – een externe onafhankelijke instantie (zie ook punt (43)) – overeenkomstig de beheersovereenkomst elk jaar de jaarrekeningen van de RTBF ontvangen en een gedetailleerd specifiek document met daarin de details van de kosten en inkomsten van de commerciële activiteiten (waarbij de beginselen van analytische boekhouding strikt worden nageleefd) en alle informatie die het college van commissarissen der rekeningen nodig heeft om het "aanvullend speciaal verslag" op grond van artikel 78 van de beheersovereenkomst op te stellen. Met dit verslag kan het gebruik van de overheidsfinanciering worden gecontroleerd om overcompensatie of kruissubsidiëring met overheidsmiddelen van de commerciële activiteiten van de RTBF en zijn dochterondernemingen te voorkomen, en kan er toezicht worden gehouden op de omvang en het gebruik van de reserves voor de openbare dienst (zie punt (44))101. (276) België zegt toe aan de beheersovereenkomst toe te voegen dat het college van commissarissen der rekeningen alle informatie kan opvragen die het nodig heeft om aan zijn verplichtingen te voldoen en dat het aanvullend speciaal verslag onverwijld aan de CSA wordt overgelegd, die het publiceert en in voorkomend geval sancties oplegt (zie de punten (41) e.v. en (238) e.v.). (277) Ook zal uitdrukkelijk in de beheersovereenkomst worden vermeld dat de jaarrekeningen van de RTBF en het aanvullend speciaal verslag stelselmatig door externe revisoren worden herzien, krachtens het decreet van 9 januari 2013 betreffende de doorzichtigheid, de autonomie en de controle in verband met de overheidsinstellingen, de maatschappijen voor schoolgebouwen en de maatschappijen voor vermogensbeheer die onder de Franse Gemeenschap ressorteren. (278) Voorts zegt België toe de beginselen betreffende de reserves (zie de punten (239) e.v.) in het statutair decreet te verankeren. (279) Bovendien stelt België voor dat de regering van de Franse Gemeenschap een besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de terugbetaling van de overcompensatie aanneemt, wanneer het statutaire wijzigingsdecreet (dat daarvan de rechtsgrondslag vormt) is aangenomen. België bevestigt dat dit besluit in overeenstemming zal zijn met de omroepmededeling102. 101
102
België legt uit dat met behulp van het aanvullend speciaal verslag tevens kan worden nagegaan of een eventuele overcompensatie daadwerkelijk is terugbetaald, aangezien de regering opdracht moet geven tot daadwerkelijke terugbetaling van overcompensaties of het bedrag van de toegekende compensatie voor het jaar daarop moet verlagen, indien uit het speciaal verslag van het college van commissarissen der rekeningen blijkt dat er sprake is van overcompensatie; indien geen terugbetaling plaatsvindt, legt het college voor vergunningverlening en controle van de CSA de RTBF een boete op ter hoogte van het bedrag van de nietterugbetaalde overcompensaties, inclusief de rente die is berekend volgens Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004. In het bijzonder wordt daarin bepaald dat in geval van terugbetaling van overcompensaties die terugbetaling plaatsvindt hetzij in de vorm van een terugbetaling in contanten, met inbegrip van rente, hetzij in de vorm van een evenredige verlaging van de dotatie die de volgende jaren wordt toegekend. In het laatste geval worden deze middelen bewaard op een speciale rekening van de Franse Gemeenschap om eventuele tekorten tijdens de opeenvolgende perioden van de lopende beheersovereenkomst te financieren. Een eventueel nettooverschot aan het eind van de beheersovereenkomst zal worden verrekend bij het bepalen van de behoeften aan overheidsfinanciering voor de daaropvolgende periode en wordt in mindering gebracht op de door de RTBF te ontvangen overheidsmiddelen. Indien geen terugbetaling plaatsvindt, legt de CSA de RTBF een
57
(280) Evenzo zegt België wat betreft het uitzonderlijke gebruik van reserves boven 10 % van de begrote jaaruitgaven voor de publieke taak (zie punt (241)) toe uitdrukkelijk (aan artikel 79 van de beheersovereenkomst) toe te voegen dat een dergelijk gebruik moet worden voorafgegaan door een beslissing van de regering die op specifieke en bindende wijze bepaalt dat de bewuste overcompensatie wordt bestemd voor een nietrecurrente, aanzienlijke, nauwkeurig vastgestelde uitgave die nodig is om de publieke taak te kunnen vervullen, waarbij het gebruik van die overcompensatie met duidelijke bestemming tevens beperkt in de tijd moet zijn, in functie van de bestemming ervan. (281) Voorts zegt België toe de artikelen 69 en 71.4 van de beheersovereenkomst (betreffende overheidswaarborgen en de bestemming van de netto-inkomsten uit reclame van de RTBF) te wijzigen om elke dubbelzinnigheid omtrent de exacte draagwijdte ervan weg te nemen. Met name zal duidelijk worden gemaakt dat overheidswaarborgen slechts kunnen worden toegekend in het kader van de publieke taken van de RTBF en niet voor commerciële activiteiten kunnen worden bestemd. Tevens zal specifiek duidelijk worden gemaakt dat de netto-inkomsten uit reclame van de RTBF altijd volledig bestemd moeten worden voor uitgaven in verband met de uitvoering van de publieke taak. (282) Tot slot wijzen de Belgische autoriteiten erop dat de RTBF voor zijn publieke taken stelselmatig wordt ondergecompenseerd en daardoor met structurele tekorten te kampen heeft. Daarom staat in de beheersovereenkomst (artikel 65.1) dat de jaarlijkse dotatie voor de RTBF slechts "een deel" van de nettokosten dekt die in het kader van de uitvoering van zijn publieke taken zijn gemaakt. In dit kader zeggen de Belgische autoriteiten toe dat elke eventuele verhoging van de overheidsfinanciering voor de RTBF overeenkomstig het bepaalde in artikel 72 van het statutair decreet (als gewijzigd bij artikel 18 van het wijzigingsdecreet)103 plaatsvindt en bij de opstelling van het speciaal verslag van de commissarissen der rekeningen in aanmerking wordt genomen. e)
Andere toezeggingen
(283) Wat betreft de speciale fondsen waaraan de RTBF deelneemt krachtens de beheersovereenkomst en de bepalingen van de beheersovereenkomst die voor de RTBF verplichtingen met zich mee kunnen brengen welke indirecte steun aan derden zouden kunnen vormen (zie de punten (162)-(163) en voetnoot 100), zegt België toe die aan de Commissie aan te melden op grond van artikel 107, lid 3, VWEU voor zover ze staatssteun inhouden in de zin van artikel 107 VWEU en niet onder de de-minimisregeling104 of een groepsvrijstellingsverordening vallen. In laatstgenoemde gevallen zegt België toe alle geldende regels in acht te zullen nemen.
103
104
boete op ter hoogte van het bedrag van de niet-terugbetaalde overcompensaties, inclusief de rente die is berekend volgens Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag. In dit artikel wordt bepaald dat de dotatie niet hoger mag uitvallen dan de nettokosten van de publieke taak en worden tevens de boekhoudkundige beginselen omschreven (betreffende de reserves en de integrale toerekening van de commerciële opbrengsten aan de financiering van de nettokosten van de publieke taak en het verbod op kruissubsidiëring van commerciële activiteiten via de dotatie). Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, PB L 352 van 24.12.2013, blz. 1.
58
XI BEOORDELING VAN DE DOOR BELGIË GEDANE TOEZEGGINGEN (284) De Commissie heeft de door België gedane toezeggingen beoordeeld in het licht van de bezwaren en de hierboven beschreven voorgestelde aanpassingen aan de financieringsregeling. (285) Door de toezegging dat elke verplichting tot vestiging in de Federatie WalloniëBrussel wordt geschrapt of dat die met de filmmededeling van 2013 in overeenstemming wordt gebracht, alsmede de verduidelijking van de omschrijvingen in de beheersovereenkomst waarbij wordt aangegeven dat het criterium om bij de Federatie Wallonië-Brussel te "horen", verwijst naar de culturele en taalkundige bijdrage aan de Federatie Wallonië-Brussel (en niet naar een nationaliteits- of vestigingsvoorwaarde, zie de punten (256)-(257)), wordt de kennelijke fout in de omschrijving van de publieke taak op dit punt ongedaan gemaakt. (286) De Commissie is eveneens tevreden over het feit dat de nationaliteitsvoorwaarde voor kandidaten voor een functie als lid van de raad van bestuur van de RTBF (zie de punten (179) en (257)) uit het statutair decreet is geschrapt. (287) De toezegging dat de draagwijdte wordt verduidelijkt van de activiteiten van de nieuwe media die in verschillende artikelen van de beheersovereenkomst volledig en uitputtend worden opgesomd (artikelen 42 bis, 42 quater en 42 sexies van de gewijzigde beheersovereenkomst), waarbij wordt vermeld dat elke andere nieuwemediadienst vooraf wordt geëvalueerd en in een aanhangsel van de beheersovereenkomst zal worden opgenomen, vormt een adequaat antwoord op de vragen die de Commissie hierover heeft gesteld. (288) Volgens de Commissie is door de formulering "sur tous les services audiovisuels qu'elle juge pertinents" [via alle door hem relevant geachte audiovisuele diensten] in de gehele beheersovereenkomst te schrappen en door de verduidelijking, telkens wanneer vermeld wordt dat de RTBF "on-demand-diensten aanbiedt", dat dit aanbod wordt gedaan binnen de grenzen van de nieuwe artikelen 42 bis, 42 quater en 42 sexies van de gewijzigde beheersovereenkomst (zie de punten (181)-(187), (258)-(259) en (303)), alle twijfel weggenomen wat betreft de nieuwe-mediadiensten die tot de opdracht van de RTBF behoren. (289) Evenzo zal de uitdrukkelijke verwijzing naar de artikelen 42-45 van de beheersovereenkomst wat betreft de ontwikkeling van het aanbod van de RTBF op het gebied van breedbanddiensten, on-demand-diensten, hybride radio/televisie of internetradio/-televisie en transmediaprogramma's (zie punt (260)) ervoor zorgen dat de voorafgaande evaluatieprocedure (als vermeld in artikel 45 van de beheersovereenkomst) geldt in alle gevallen waarin de betrokken diensten niet onder het toepassingsgebied van de artikelen 42 bis, 42 quater of 42 sexies van de beheersovereenkomst vallen. (290) Vervolgens zal met name wat betreft de catalogi van "gemiste televisieprogramma's", "video-on-demand" en "geluidsinhoud-on-demand" in de gewijzigde beheersovereenkomst nauwkeurig worden omschreven welke inhoud daaronder valt en hoe lang die kosteloos ter beschikking kan worden gesteld in het kader van de publieke taak van de RTBF. Zo kunnen die catalogi kosteloos en voor onbepaalde tijd geproduceerde, gecoproduceerde of bestelde inhoud bevatten voor exclusief gebruik 59
door de RTBF alsmede inhoud die met derden wordt gedeeld in het kader van uitwisselingen met andere Europese openbare omroepen en van de promotie van werken van Europese audiovisuele producenten. Voor elke andere inhoud stelt België voor die maximaal zeven dagen kosteloos aan het publiek ter beschikking te stellen. Tot slot stelt België eveneens voor de inhoud van de catalogus van "geluidsinhoud-ondemand" af te bakenen. Die catalogus behelst voor onbepaalde tijd digitale bestanden van (fragmenten van) programma's die in het kader van zijn lineaire audiovisuele mediadiensten (radio) worden uitgezonden of een verband met die (fragmenten van) programma's hebben door deze aan te vullen of te verlengen. (291) Hierdoor kunnen de technische en technologische ontwikkelingen in de audiovisuele sector worden weerspiegeld105 en kan een zekere effectiviteit worden gewaarborgd wat betreft de exploitatie van de verkregen uitzendrechten en de investeringen die de RTBF met overheidsmiddelen in de productie van audiovisuele werken heeft gedaan, ten behoeve van zijn publiek, zonder echter de mededinging buitensporig te beperken106. (292) Evenzo zullen dankzij de toezeggingen van België de onlinediensten die onderdeel van de publieke taak van de RTBF vormen, in de gewijzigde beheersovereenkomst nauwkeurig worden omschreven: door de limitatieve opsomming van de bestaande internetradiozenders en de vermelding dat de voorafgaande evaluatieprocedure (als beschreven in artikel 45 van de beheersovereenkomst) van toepassing is op elke nieuwe internetradiozender, zal de RTBF geen nieuwe internetradiozenders introduceren die buiten zijn publieke taak vallen. Voorts is de Commissie er tevreden over dat voor de inhoud van de catalogi van gemiste televisie- en radioprogramma's en VOD op het internet van de RTBF dezelfde tijdslimieten worden ingevoerd als die welke algemeen gelden voor niet-lineaire diensten (zie punt (288)). (293) Meer bepaald wat betreft online tekstgebaseerde diensten zijn de twijfels van de Commissie weggenomen dankzij de nauwkeurige en limitatieve opsomming van de diensten die onder de publieke taak van de RTBF vallen en de precisering dat die diensten de nadruk moeten leggen op beeld en geluid en een verband moeten hebben met de radio- of televisieprogramma's van de RTBF en dat elke significante dienst (of 105
106
Zo leggen de Belgische autoriteiten uit dat geregistreerde programma's reeds zonder tijdslimiet met behulp van decoders en personal video recorders (PVR's) kunnen worden opgeslagen. In beginsel kan namelijk uitsluitend voor exclusief gebruik door de RTBF geproduceerde, gecoproduceerde of bestelde inhoud alsmede inhoud die met derden wordt gedeeld in het kader van uitwisselingen met andere Europese openbare omroepen en van de promotie van werken van Europese audiovisuele producenten, voor onbepaalde tijd aan het publiek ter beschikking worden gesteld, terwijl voor elke andere inhoud slechts een beperkte kosteloze terbeschikkingstelling (zeven dagen) is toegestaan. In dit kader heeft België eveneens uitgelegd (bij schrijven van 1 oktober 2013, blz. 13 e.v.), specifiek wat betreft de VOD, dat de RTBF een VOD-filmaanbod slechts kan ontwikkelen overeenkomstig de aanbeveling die het Centrum voor Film en Audiovisuele Werken van de Franse Gemeenschap op het gebied van "chronologie van de media" heeft opgesteld. In die aanbeveling worden de mogelijkheden tot exploitatie van de audiovisuele werken van de Franse Gemeenschap van België vastgesteld. Die aanbeveling wordt tevens voor alle andere audiovisuele werken geaccepteerd. Zo komt het in de beheersovereenkomst bedoelde kosteloze "catch-up"-venster van de RTBF pas in beeld wanneer de werken zowel door de lineaire televisie als door de betalende VOD zijn geëxploiteerd. Volgens België komt het kosteloze online-VOD-aanbod dus pas in beeld wanneer het werk reeds volledig commercieel geëxploiteerd is op een moment dat de concurrentie met betalende VODdiensten, zoals deze die door particuliere spelers zijn ontwikkeld, dus beperkt is. Specifiek wat betreft de internetradiozenders benadrukken de Belgische autoriteiten dat deze slechts een beperkt aantal luisteraars hebben, dat er geen plannen zijn om daarmee in de toekomst een groter publiek te bereiken en dat deze geen commerciële inkomsten genereren (schrijven van 1 oktober 2013, blz. 21).
60
substantiële wijziging) die buiten het toepassingsgebied van deze limitatieve lijst valt, voortaan vooraf zal worden geëvalueerd. (294) Dat de RTBF ervoor dient te zorgen dat zijn online tekstgebaseerde diensten een verband hebben met zijn radio- of televisieprogramma's en dat de nadruk op beeld en geluid ligt, zal kunnen garanderen dat de RTBF die diensten niet onbegrensd en onevenredig ontwikkelt. Dankzij die verduidelijking van de publieke taak van de RTBF zullen de toezichthouders (de CSA) zich ervan kunnen vergewissen dat de RTBF zijn activiteiten niet naar eigen goeddunken uitbreidt en kunnen ze, zo nodig, de verplichting van een specifieke opdracht afdwingen. (295) Zelfs indien - aldus de kritiek van klaagster (zie de punten (72)-(73)) - de onlinediensten van de RTBF niet werkelijk vooraf zijn geëvalueerd in de zin van de punten 84 e.v. van de omroepmededeling voordat ze in de beheersovereenkomst zijn opgenomen107, zij er om te beginnen aan herinnerd dat de Commissie, in het kader van een bestaande steunprocedure, slechts een besluit voor de toekomst kan nemen en slechts onverenigbaarheid ex nunc kan vaststellen108. De beoordeling door de Commissie beperkt zich dus noodzakelijkerwijs tot de formulering van de opdracht van de RTBF en tot de inachtneming van de regels inzake staatssteun en meer bepaald de omroepmededeling voor de toekomst. (296) Voorts heeft België wel degelijk een publieke raadpleging georganiseerd over de wezenlijke bestanddelen van de beheersovereenkomst (zie punt (13)), waarbij de online-activiteiten van de RTBF en de gevolgen ervan voor de geschreven pers in de Franse Gemeenschap van België zijn besproken109. Op het moment dat de beheersovereenkomst werd opgesteld, was er dus een duidelijk besef dat de omschrijving van de opdracht van de RTBF wat betreft de online tekstgebaseerde activiteit (eveneens in het licht van de klacht van JFB) een heikel punt was en België geeft aan dat het verscheidene bepalingen in de in december 2012 goedgekeurde beheersovereenkomst heeft opgenomen om het pluralisme van de geschreven pers te
107
108 109
Deze publieke raadpleging betrof de "wezenlijke bestanddelen" van de beheersovereenkomst en kwam derhalve niet overeen met een raadpleging over concreet en specifiek omschreven diensten, waardoor derden niet voldoende precies konden voorzien welke diensten de RTBF gedurende de looptijd van de beheersovereenkomst zal ontwikkelen en aanbieden. Voorts is niet vastgesteld dat na deze raadpleging de concrete diensten daadwerkelijk zijn beoordeeld op de vraag of zij voldoen aan de sociale, democratische en culturele behoeften van de samenleving en op de mogelijke gevolgen ervan voor de voorwaarden inzake het handelsverkeer en de mededinging. Zie bv. zaak T-288/97, Regione autonoma Friuli-Venezia Giulia/Commissie, punten 91 en 103. Tijdens de publieke raadpleging die voorafging aan de opstelling van de in december 2012 goedgekeurde beheersovereenkomst, werd tevens gesproken over de spanning tussen de informatieplicht van de RTBF en de activiteiten van ondernemingen van de geschreven pers (zo valt in het transcript van de parlementaire besprekingen van het document van de regering waarin de beginselen voor de inhoud van de nieuwe beheersovereenkomst werden omschreven (op 11 april 2013 door België aan de Commissie overgelegd), o.a. het volgende te lezen: "De website van de RTBF moet een portaal worden voor toegang tot de geschreven pers"; "de RTBF moet niet hetzelfde doen als de Franstalige Belgische kranten"; en "er moet een nauwkeurig kader worden geformuleerd om aan te duiden welke activiteiten op het internet mogen worden verricht, en met het oog op de digitale media in brede zin (...)". Voorts onderstreept de voorzitter van de raad van bestuur van de JFB in zijn presentatie voor de audiovisuele commissie van de Franse Gemeenschap op 29 mei 2012 (bijlage 1 bij het schrijven van klaagster van 16 april 2013) de uitdagingen waarvoor de geschreven pers zich gesteld ziet en doet hij concrete voorstellen voor de opstelling van de nieuwe beheersovereenkomst.
61
behouden en eventuele concurrentieverstoringen te beperken (zie punt (266) en voetnoot 100)110. (297) Tevens zij eraan herinnerd dat in de omroepmededeling het belang van de informatieplicht van publieke omroepen wordt benadrukt en dat de online tekstgebaseerde informatiediensten uitdrukkelijk zijn opgenomen in de definitie van audiovisuele diensten (zie punt (181)). (298) Derhalve worden dankzij de toezeggingen van België in verband met de nieuwemediadiensten de twijfels van de Commissie op dit punt weggenomen: hiermee wordt gewaarborgd dat de publieke taak voor die diensten in enkele specifieke artikelen van de gewijzigde beheersovereenkomst (vooral in de nieuwe artikelen 42 bis, 42 quater en 42 sexies) nauwkeurig zal worden omschreven en afgebakend en dat de voorafgaande evaluatie zal gelden voor elke significante dienst (of substantiële wijziging van een bestaande dienst) die niet in deze artikelen staat vermeld. Door de schrapping van de formulering dat de RTBF uitzendt "sur tous les services audiovisuels qu'elle juge pertinents" [via alle door hem relevant geachte audiovisuele diensten] en de verwijzing naar de nieuwe artikelen 42 bis, 42 quater en 42 sexies (waarin de nietlineaire diensten nauwkeurig en uitputtend worden omschreven), telkens wanneer in de beheersovereenkomst wordt vermeld dat de RTBF een bepaalde dienst "op aanvraag aanbiedt", wordt eveneens meer duidelijkheid verschaft over de opdracht van de RTBF. (299) Vervolgens verdwijnen dankzij de toezeggingen van België wat betreft het onderscheid tussen publieke taken en commerciële diensten en wat betreft de "aanvullende taken" van de RTBF (zie de punten (267)-(269)) ook op deze punten de twijfels van de Commissie. (300) Door alle commerciële activiteiten van de RTBF in één artikel van de beheersovereenkomst te vermelden en de verwijzingen naar zulke commerciële activiteiten in de omschrijving van de openbare dienst elders in de beheersovereenkomst te verwijderen, zal elke verwarring omtrent het al dan niet commerciële karakter van de activiteiten van de RTBF worden weggenomen. Hierdoor kan doeltreffend worden nagegaan of de RTBF zijn publieke taken naar behoren vervult en of de financiering van de RTBF evenredig is (zie ook punt (201)). (301) Wat betreft de aanvullende taken zal worden vermeld dat die taken aan dezelfde eisen, controlevoorschriften en beginselen moeten voldoen als de taken die in het statutair decreet en de beheersovereenkomst worden omschreven (zoals in verband met de voorafgaande evaluatie, het onderscheid tussen commerciële activiteiten en activiteiten in het kader van de openbare dienst, transparantie, evenredigheid, controle, enz.). Voorts zullen die taken onder een precieze opdracht vallen en op adequate wijze worden bekendgemaakt. Zo zal het nieuwe statutair decreet erin voorzien dat de invoering van een specifieke taak met betrekking tot een significant nieuwe dienst of een substantiële wijziging van een bestaande audiovisuele dienst, zal leiden tot wijziging van de beheersovereenkomst via ondertekening van een wijziging bij de beheersovereenkomst. Bovendien moet de RTBF derden van de invoering van een 110
Deze maatregelen om het pluralisme van de geschreven pers te behouden, behelzen maar zijn niet beperkt tot de steunfondsen voor de media waarnaar klaagster verwijst (zie de punten (75) en (266) en voetnoot 100).
62
specifieke taak op de hoogte brengen via publicatie op zijn website. Tot slot zal de overzichtstabel van het jaarverslag van de RTBF een uitputtende lijst moeten bevatten met alle subsidies, inclusief aanvullende subsidies. De "aanvullende taken" zullen derhalve op gelijke voet worden behandeld als de in de beheersovereenkomst vermelde publieke taken en voldoen aan de eisen van duidelijkheid en transparantie en, meer in het algemeen, aan dezelfde eisen als die welke gelden voor de andere publieke taken van de RTBF, die in de beheersovereenkomst en het statutair decreet zijn opgenomen. (302) Om deze redenen is de Commissie van oordeel dat de toezeggingen van België de garantie bieden dat de publieke taak van de RTBF voldoende duidelijk en nauwkeurig en zonder kennelijke fouten zal worden omschreven. (303) Door de toezeggingen van België ten aanzien van de voorafgaande evaluatieprocedure worden ook de twijfels van de Commissie over deze procedure weggenomen. In het bijzonder zal de omschrijving van het "nieuwe" en "significante" karakter van een dienst (wat aanleiding geeft tot een voorafgaande evaluatie) voldoende breed zijn om die evaluatie niet op buitensporige wijze feitelijk uit te sluiten. (304) Zo zal het nieuwe karakter van een dienst worden omschreven door te verwijzen naar de diensten die de RTBF reeds op grond van enkele precies afgebakende artikelen van de beheersovereenkomst aanbiedt, en niet langer via een meer algemene verwijzing naar de beheersovereenkomst of naar diensten die door andere publieke omroepen worden aangeboden. Dit is in overeenstemming met punt 85 van de omroepmededeling waarin sprake is van "het scala diensten dat de publieke omroep al aanbiedt". (305) Het "significante" karakter van de dienst zal objectiever en nauwkeuriger worden omschreven door een percentage (3 %) van de dotatie te noemen (in plaats van de "totale" inkomsten inclusief de commerciële inkomsten die niet altijd van tevoren duidelijk zijn op het moment dat een nieuwe dienst wordt ingevoerd)111. Voorts wordt bepaald dat indien in de loop van de eerste drie jaar na de invoering van een dienst deze de gestelde grens overschrijdt, hij alsnog vooraf zal worden geëvalueerd. (306) België stelt zodoende voor het element van onzekerheid in verband met de geschatte commerciële inkomsten weg te nemen en waarborgt dat een nieuwe dienst of een wijziging van een dienst waarvan de marginale kosten aanvankelijk relatief gering zijn, maar die belangrijke gevolgen voor de markt kan hebben en dus na invoering significant kan worden, vooraf wordt geëvalueerd. (307) Dit garandeert een objectieve en duidelijke omschrijving van het "nieuwe" en "significante" karakter van een dienst (of van een wijzing van een bestaande dienst) en dus van de voorwaarden waaronder de voorafgaande evaluatie van toepassing zal zijn.
111
België legt dat dit percentage van 3 % van de dotatie aan de RTBF (6,3 miljoen EUR in absolute cijfers in 2013) strikt evenredig blijft in het licht van het omzetcijfer van de grootste spelers op de markt die door de eventueel door de RTBF ingevoerde significant nieuwe diensten kunnen worden getroffen. België merkt tevens op dat die grens absoluut gezien lager ligt dan de drempel van 2% in de zaak ORF (zie voetnoot 97) (schrijven van België van 5 juni 2013, blz. 23-24).
63
(308) De Commissie is derhalve van oordeel dat de in artikel 45 van de beheersovereenkomst beschreven voorafgaande evaluatieprocedure (zie ook punt (209)) aan de eisen van de omroepmededeling zal voldoen (punten 84-90). (309) Dat de voorafgaande evaluatieprocedure in het statutair decreet wordt opgenomen en dat vermeld wordt dat elke wijziging van de omschrijving van deze begrippen zelf ook vooraf zal worden geëvalueerd, verschaft deze procedure bovendien een voldoende solide rechtsgrondslag. (310) De verplichting om de beheersovereenkomst te wijzigen telkens wanneer na een voorafgaande evaluatie een significant nieuwe dienst of een gewijzigde bestaande dienst wordt ingevoerd, zal ten slotte helpen de publieke taak van de RTBF zo transparant en duidelijk mogelijk te maken. (311) De Commissie is eveneens verheugd over de toezegging van België om het publieke debat dat aan de goedkeuring van nieuwe beheersovereenkomsten voorafgaat, nader te omschrijven. Daartoe worden de diensten die het voorwerp van parlementair debat zullen vormen, zo nauwkeurig mogelijk omschreven, zodat derden zich daarover kunnen uitspreken. Hoewel dit debat geen vervanging vormt van een voorafgaande evaluatie in de zin van de omroepmededeling voor significant nieuwe diensten of substantiële wijzigingen van bestaande diensten, wat door België wordt erkend, zal dit leiden tot meer transparantie en zal het een echt openbaar debat over de publieke taken van de RTBF mogelijk maken. (312) Wat betreft de toezeggingen inzake de evenredigheid van de overheidsfinanciering, het toezicht daarop en het opleggen van sancties voor overcompensaties is de Commissie van oordeel dat met deze voorstellen de bezwaren die de Commissie had geformuleerd, op passende wijze worden weggenomen. (313) Om te beginnen zegt België toe de voorwaarden van controle op de RTBF en de beginselen betreffende de reserves (zie de punten (273), (274) en (278)) in het statutair decreet te verankeren, wat een voldoende solide rechtsgrondslag biedt om de continuïteit van die voorschriften en beginselen te waarborgen. (314) Vervolgens verzekert België dat de inkomsten en kosten van de commerciële activiteiten van de RTBF duidelijk in het boekhoudsysteem van de RTBF af te lezen zullen zijn en dat het jaarverslag een overzicht zal bevatten van de bronnen, inkomsten en kosten in verband met de uitvoering van de publieke taken van de RTBF en die van zijn commerciële activiteiten, alsmede een overzicht van de nettokosten van de uitvoering van de publieke taak. (315) België bevestigt tevens dat het college van commissarissen der rekeningen elk jaar van de RTBF diens jaarrekeningen ontvangt en een gedetailleerd specifiek document met daarin de bedragen van de kosten en van alle commerciële inkomsten. België heeft uitgelegd dat dit document een nauwkeurig overzicht van de kosten en alle commerciële inkomsten zal bevatten onder verwijzing naar de rekeningen die voor de jaarrekeningen zijn gebruikt. Daarbij worden de commerciële inkomsten direct geïsoleerd van de inkomsten uit de publieke taak, met strikte inachtneming van de beginselen van analytische boekhouding. Dit document zal alle informatie bevatten die het college van commissarissen der rekeningen nodig heeft om het "aanvullend speciaal verslag" op te stellen. Aan de hand van dit verslag kan het gebruik van de 64
overheidsfinanciering worden gecontroleerd om overcompensatie of kruissubsidiëring met overheidsmiddelen van de commerciële activiteiten van de RTBF te voorkomen. Het verslag wordt overgelegd aan de toezichthouder (de CSA) die het op zijn website plaatst en in voorkomend geval sancties kan opleggen. (316) De jaarrekeningen van de RTBF en de evenredigheid van de dotatie zullen stelselmatig door externe revisoren worden herzien (met name de commissarissen der rekeningen). (317) Bovendien heeft België toegezegd te vermelden dat overheidswaarborgen slechts in het kader van de publieke taken van de RTBF kunnen worden toegekend en niet voor commerciële activiteiten kunnen worden bestemd. Daarbij heeft het uitdrukkelijk verduidelijkt dat de netto-inkomsten uit reclame van de RTBF altijd volledig bestemd moeten worden voor uitgaven in verband met de uitvoering van de publieke taak. Dit alles zorgt ervoor dat elke dubbelzinnigheid ten aanzien van die punten zal worden weggenomen (zie de punten (242) en (244)). (318) Voorts zorgt de toezegging van België om de voorwaarden van controle op de RTBF en de beginselen betreffende de reserves (zie de punten (239) e.v.) in het statutair decreet te verankeren om zo een voldoende solide rechtsgrondslag te verkrijgen, voor continuïteit van die beginselen. (319) België heeft eveneens een ontwerpbesluit van de regering van de Franse Gemeenschap ingediend tot vaststelling van de voorwaarden voor terugbetaling van een eventuele overcompensatie. De beginselen die in dat ontwerpbesluit zijn opgenomen (zie punt (279)) stroken met de omroepmededeling en maken terugbetaling van ongerechtvaardigde overcompensaties mogelijk. (320) Evenzo is de Commissie, wat betreft het uitzonderlijke gebruik van reserves boven 10 % van de begrote jaaruitgaven voor de publieke taak (zie punt (241)) tevreden over de toezegging van België om uitdrukkelijk (aan artikel 79 van de beheersovereenkomst) toe te voegen dat een dergelijk uitzonderlijk gebruik van reserves moet worden voorafgegaan door een besluit van de regering (zie punt (280)). Daarom zal voor het uitzonderlijke gebruik van reserves boven 10 % van de begrote jaaruitgaven voor de publieke taak vooraf een dwingend besluit moeten worden uitgevaardigd, waarin de reserves, de bijbehorende bestemming en de duur van de bestemming specifiek worden omschreven, in overeenstemming met punt 74 van de omroepmededeling en artikel 79 van de beheersovereenkomst. (321) Vervolgens heeft België verzekerd dat de "aanvullende taken" van de RTBF op gelijke voet zullen worden behandeld als de in de beheersovereenkomst opgenomen publieke taken, inclusief wat betreft de beginselen die de evenredigheid van en de controle op de subsidies aan de RTBF en de transparantie waarborgen. Hierdoor worden de twijfels van de Commissie over die aanvullende taken weggenomen (zie de punten (243) en (301)). (322) Tot slot leggen de Belgische autoriteiten wat betreft artikel 65 van de beheersovereenkomst (zie punt (245)) uit waarom in dit artikel wordt bepaald dat de jaarlijkse dotatie voor de RTBF slechts "een deel" van de nettokosten dekt die in het kader van de uitvoering van zijn publieke taken zijn gemaakt. Dit komt doordat de RTBF met structurele tekorten te kampen heeft (zijn verliezen zijn op geen enkele 65
wijze gedekt112). Dankzij de toezegging die België in dit verband heeft gedaan en die inhoudt dat elke eventuele verhoging van de overheidsfinanciering van de RTBF voldoet aan alle eisen van evenredigheid van de overheidsfinanciering als vastgelegd in het statutair decreet en de beheersovereenkomst, zal de overheidsfinanciering nooit uitkomen boven hetgeen nodig is om de publieke taak te vervullen. De Commissie wijst er echter op dat de compensatie voor de RTBF in alle gevallen slechts de reële nettokosten van de openbare dienst gedurende de huidige looptijd van de beheersovereenkomst kan dekken en niet de kosten uit het verleden waarvoor geen volledige compensatie zou hebben gegolden. (323) Daarom heeft de Commissie niet langer twijfels over de mechanismen waarmee de evenredigheid van de overheidsfinanciering van de RTBF kan worden gewaarborgd en gecontroleerd, inclusief wat betreft de financiering van zijn online-activiteit113 (zie de punten (69)-(70)). (324) Tot slot heeft België toegezegd alle speciale fondsen waaraan de RTBF op grond van de beheersovereenkomst deelneemt, en alle bepalingen van de beheersovereenkomst waaruit voor de RTBF verplichtingen voortvloeien die indirecte steun aan derden zouden kunnen vormen (voor zover ze staatssteun inhouden in de zin van artikel 107 VWEU en niet onder de de-minimisregeling of een groepsvrijstellingsverordening vallen) te melden. Daardoor zal de totale financieringsregeling voor de RTBF, inclusief de implicaties ervan voor derden, stroken met de regels inzake staatssteun. (325) In het licht van deze overwegingen is de Commissie van oordeel dat de door België gedane toezeggingen (zie deel 10) een passende garantie bieden dat de aan de RTBF verleende compensatie niet méér zal bedragen dan wat voor het vervullen van zijn publieke taken noodzakelijk is. (326) Gelet op het bovenstaande is de Commissie dan ook van oordeel dat de door België gedane toezeggingen passend zijn om de bezwaren van de Commissie weg te nemen, en dat de aan de RTBF ten behoeve van het vervullen van publieke-omroeptaken verleende overheidsfinanciering verenigbaar is met artikel 106, lid 2, VWEU, indien die toezeggingen ten uitvoer worden gelegd. XII CONCLUSIE (327) De Commissie stelt voor dienstige maatregelen te nemen overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 659/1999 en neemt overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 659/1999 kennis van de aanvaarding door België van de voorgestelde dienstige maatregelen. (328) De Commissie herinnert de Belgische autoriteiten eraan dat zij de Commissie het definitieve rechtskader (het decreet tot wijziging van het decreet van 14 juli 1997 houdende het statuut van de Radio-Télévision belge de la Communauté française (RTBF), het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van
112
113
Antwoord van de Belgische autoriteiten van 11 april 2013 op de opmerkingen van de Commissie van 26 oktober 2012, blz. 28. Met dien verstande dat volgens de Commissie de online-activiteit van de RTBF, als omschreven in de artikelen 42.3 en 42.4 van de beheersovereenkomst (artikelen 42 quater en 42 sexies van de gewijzigde beheersovereenkomst), ook tot de publieke taken van de RTBF behoort (zie de punten (287)-(298)).
66
de voorwaarden voor terugbetaling van een eventuele overcompensatie en de gewijzigde beheersovereenkomst) moeten meedelen, zodra dit is aangenomen. (329) Dit schrijven laat voor de Commissie de mogelijkheid onverlet om, overeenkomstig artikel 108, lid 1, VWEU, bestaande steunregelingen aan een voortdurend onderzoek te onderwerpen en de dienstige maatregelen voor te stellen welke de geleidelijke ontwikkeling of de werking van de gemeenschappelijke markt vereist. Wanneer dit besluit vertrouwelijke gegevens mocht bevatten die niet mogen worden bekendgemaakt, wordt u verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Wanneer de Commissie binnen de gestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek ontvangt, neemt zij aan dat u instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van deze brief in de authentieke taal op de volgende website: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm. Dit verzoek dient via geëncrypteerde e-mail te worden toegezonden
[email protected], of per aangetekend schrijven of fax te worden gericht aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Concurrentie Griffie Staatssteun Madouplein 1 MADO 12/59 B-1210 Brussel België Fax: 32.229.61242
Met bijzondere hoogachting,
Voor de Commissie
Joaquín ALMUNIA Vicevoorzitter
67
aan