Dyslexieprotocol Coornhert Lyceum Haarlem
14 juni 2012
Opgesteld door de taalbeleidcommissie: Simone van den Berg, Emoh Coester, Anne Ferrari, Jetty Grootscholten, Marie-Pauline Rooijers, Piet Spee en Ron Visser.
COORNHERT LYCEUM HAARLEM
Inhoud
Dyslexieprotocol
1
Inleiding ...................................................................................................................................... 3 Doel protocol .............................................................................................................................. 4 Wat is dyslexie? .......................................................................................................................... 4 Kenmerken dyslexie (Van der Leij, 2012) ............................................................................... 6 Positieve kenmerken .............................................................................................................. 9 Wanneer is een leerling officieel dyslectisch? ........................................................................... 9 Dyslexiepas ............................................................................................................................... 10 Wettelijke regeling en de algemene regelingen op het Coornhert Lyceum ............................ 10 Wat doet de dyslectische leerling? .......................................................................................... 12 Wat doen de ouders en/of verzorgers? ................................................................................... 12 Wat doet de docent?................................................................................................................ 13 Aangepaste normering voor dyslectici bij spellingtoetsen ...................................................... 14 Afspraken in de klas ................................................................................................................. 15 Wat doet de school? ................................................................................................................ 15 Wat doet de mentor? ............................................................................................................... 16 Wat doet de zorgcoördinator? ................................................................................................. 17 Wat doet de administratie? ..................................................................................................... 18 Wat doet de afdelingsleider? ................................................................................................... 18
2
Dyslexieprotocol juni 2012
COORNHERT LYCEUM HAARLEM Inleiding Dit dyslexieprotocol is een onderdeel van het zorgplan van het Coornhert Lyceum en vindt als zodanig zijn plaats in de zorg op onze school. Tevens zal dit dyslexieprotocol een onderdeel vormen van het taalbeleid, naast het screeningprotocol dat de procedure voor de screening op taal beschrijft voor de instromende leerlingen. Er is voor gekozen met dit protocol leerlingen, ouders en personeel te informeren over dyslexie en aan te geven wat de handelwijze moet zijn voor alle betrokkenen bij dyslexie. Het onderliggende streven is de leerlingen met een beperking, in dit geval de leerling met dyslexie, dezelfde kansen te geven binnen het onderwijs zoals dat op deze school gegeven wordt.
Met dank aan Prof. A. van der Leij voor zijn bijdrage aan dit protocol vanuit zijn enorme expertise op dit terrein. En met dank aan de leden van de ouderraad Liesbeth de Gouw, Sil van den Bruele, Joop Geurts en Nancy de Bruin voor hun inzet en inbreng.
Dyslexieprotocol juni 2012
3
COORNHERT LYCEUM HAARLEM Doel protocol Het doel van het dyslexieprotocol is:
gelijke kansen te scheppen voor leerlingen met dyslexie in vergelijking met leerlingen zonder dyslexie. informerend te zijn en de beperkingen van de dyslectische leerling te beschrijven. de afspraken met en voor leerlingen, docenten en ouder(s) en/of verzorger(s) vast te leggen en de mogelijkheden voor begeleiding aan te geven.
Overal waar ‘hij’ in de tekst staat vermeld, dient ook ‘zij’ gelezen te worden.
Wat is dyslexie? Dyslexie komt oorspronkelijk uit het Grieks en betekent letterlijk ‘niet goed kunnen lezen’. Dyslexie is geen leerprobleem, maar een leerstóórnis. Dyslexie kan wel leerproblemen geven. Dyslexie kan ook sociale problemen geven: de leerling ondervindt vaak spanning en faalangst en kan een lage zelfwaardering hebben. Dyslectici hebben snel last van concentratieproblemen. Dit probleem doet zich vooral voor bij schriftelijke taken. Vooral de combinatie lezen en schrijven is moeilijk. Naast leesproblemen hebben dyslectici vaak spellingproblemen.
Het Coornhert Lyceum hanteert de definitie van de Stichting Dyslexie Nederland. Hierover bestaat in wetenschappelijke kring brede overeenstemming.
Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en/ of vlot toepassen van het lezen/spellen op woordniveau.
Bron: Brochure Diagnose en behandeling van dyslexie van de Stichting Dyslexie Nederland (2008).
4
Dyslexieprotocol juni 2012
COORNHERT LYCEUM HAARLEM
De leerstoornis dyslexie is een stoornis die optreedt naar aanleiding van problemen in de aanleg of ontwikkeling van de hersenen. Er zijn meerdere theorieën in omloop over de oorzaak van dyslexie. Er zijn twee veel voorkomende theorieën.
Een deel van de informatieverwerking in de hersenen verloopt niet snel genoeg.
Er is een verlaagde activiteit in de hersengebieden voor woordherkenning en woordanalyse. Dyslexie is in grote mate erfelijk bepaald. Kinderen van ouders met dyslexie hebben een grotere kans om zelf dyslexie te krijgen (bron: www.hersenstichting.nl/2012). De stoornis is voor een klein deel remedieerbaar. Een dyslecticus zal voor het grootste deel met de hulp van deskundigen, zijn docenten en ouders de stoornis moeten compenseren. Verder heeft de school de mogelijkheid om dispensaties af te spreken binnen de wettelijk kaders (Wet VO).
Dyslexieprotocol juni 2012
5
COORNHERT LYCEUM HAARLEM Kenmerken dyslexie (Van der Leij, 2012) Problemen
Is te merken
bij:
aan of bij:
Automatise-
Aanleren en
Stillezen verloopt traag. Hardop voorlezen gaat hortend
ren van
herkennen van
en stotend en met veel vergissingen. Doordat technisch
lezen/spellen
geschreven
lezen zoveel aandacht kost, is er minder aandacht voor
op
woorden (lezen)
betekenis, intonatie en zinsmelodie. Het lezen van
woordniveau
Gevolgen:
ondertitels bij een film geeft problemen omdat de leestijd beperkt is. Aanleren en
Veel spelfouten van verschillende aard (fonetische
produceren van
schrijfwijze, regelfouten, woordbeeldfouten (ij/ei;
de schrijfwijze
ou/au), bizarre fouten). Grote problemen bij het maken
van woorden
van dictees.
(spellen) Toepassen op
Lezen, leren en
Twee dingen tegelijk doen (tekst technisch lezen én
tekstniveau
begrijpen van
begrijpen) is problematisch, omdat het eerste niet goed
teksten
geautomatiseerd is. Lezen van een tekst gaat vaak woord-voor-woord. Even met het oog ‘terugspringen’ naar de hoofdgedachte (titel, informatie woorden of zinsdelen) is voor dyslectici veel moeilijker dan voor normale lezers, want niet alleen hun ‘woordbeeld’ is minder goed, maar daardoor ook hun ‘zinsbeeld’ en ‘tekstbeeld’. Het begrijpen van teksten op zins- en tekstniveau kost dus veel meer tijd en moeite. De kans op foute interpretatie neemt hierdoor toe.
6
Dyslexieprotocol juni 2012
COORNHERT LYCEUM HAARLEM Toepassen op tekstniveau
Produceren van
Produceren van teksten gaat woord-voor-woord, dat is
teksten
normaal. Normaal gesproken vindt er echter ook een
(vervolg)
vloeiend proces plaats van ‘zelf-dicteren’ op het niveau van zinsdelen en zinnen. Dyslectici hebben niet alleen moeite met het produceren van de schrijfwijze op woordniveau – dat kost bij ingewikkelde woorden al meer tijd – maar ook op het niveau van zinsdelen en zinnen: ze ‘overzien’ die eenheden minder goed en ze hebben meer moeite met zinsbouw, vervoegingen en grammatica. Het produceren van een tekst kost dus ook meer tijd en de kans op fouten (niet alleen spel- maar ook grammaticale fouten) is groot. Luisteren naar
Bij een geautomatiseerde lezer/speller vindt er niet
teksten en leren
alleen een automatische koppeling plaats van de
van rijtjes en
geschreven naar de verklankte vorm, maar ook in
regels
omgekeerde richting: een ‘gehoorde’ tekst roept de geschreven vorm op. Dit soort interne ‘visualisering’ helpt bij het luisteren naar lastige Nederlandse teksten en teksten in vreemde talen. ‘Visualisering’ geldt niet alleen op woordniveau, maar ook op zinsniveau: interpunctie (komma’s, punten). Ook bij het aanleren van woordrijtjes, grammaticale regels en andere kenmerken van de structuur van de taal, helpt de koppeling tussen de schrijfwijze en de klankvorm en vice versa. Een dyslecticus maakt dit soort koppelingen niet automatisch, hij kan hiervan dan ook minder gebruik maken: de schrijfwijze geeft minder houvast. Dat impliceert ook dat een andere vorm van twee dingen tegelijk doen (tegelijkertijd luisteren én aantekeningen maken) bemoeilijkt wordt.
Dyslexieprotocol juni 2012
7
COORNHERT LYCEUM HAARLEM Taalvaardig-
Mondelinge en
Normaal gesproken wordt de taalvaardigheid steeds
heid
schriftelijke
meer bevorderd door de lees- en spelvaardigheid. Dat
uitdrukkings-
geldt voor de woordenschat maar ook voor het begrip
vaardigheid
van grammaticale structuren, vervoegingen en zinsbouw. Vanwege de moeite die lezen en spellen kost, lezen dyslectici minder en doen ze minder ervaring met de taal op. Het gevolg kan het spreken in kortere zinnen zijn, een geringere woordenschat en problemen met de woordvinding. Dat geldt voor alle talen en zeker voor de talen waar zij de minste ervaring mee hebben.
Aandacht en
Bestuderen van
Schriftelijk werk kost meer tijd en moeite en dus
concentratie
teksten en
energie. Verslappen van de aandacht en zich laten
schriftelijk werk, afleiden kunnen daar het gevolg van zijn. leren voor proefwerken, toetsen en examens Sociaal-
Ondanks grote
Ze moeten veel meer tijd aan hun huiswerk besteden en
emotionele
inspanning
voorbereidingen op proefwerken e.d. langer van te
problemen
matige
voren plannen. Dat kan hun zelfvertrouwen onder druk
resultaten
zetten en de onzekerheid over schoolwerk en angst om te falen vergroten. Bij voortdurende tegenslag is er een relatief grote kans op demotivatie en frustratie.
Combinatie
Een (klein) deel
Korte aandachtsboog in de klas en bij huiswerk.
met andere
van de dyslectici Problemen met rekenuitwerkingen.
leer- en
heeft ook
gedragspro-
aandachtspro-
blemen
blemen en/of
(comorbi-
dyscalculie
diteit)
8
Dyslexieprotocol juni 2012
COORNHERT LYCEUM HAARLEM
Positieve kenmerken Dyslexie kent ook positieve kenmerken. Dyslectici hebben vaak goede visuele, visueelanalytische en ruimtelijke vaardigheden. Zij zijn goed in het waarnemen van grote gehelen, maar ook van details die anderen over het hoofd zien. De meeste dyslectici denken op een sterk visuele manier en minder talig. Als een dyslecticus kansen krijgt om zijn sterke punten ten volle te benutten, kan hij veel bereiken in de maatschappij. Er zijn genoeg voorbeelden van beroemde uitvinders, filmmakers, acteurs, ontwerpers, schilders, fotografen, beeldhouwers en zelfs schrijvers met dyslexie, die het ver hebben gebracht, juist door gebruik te maken van deze punten.
Voorbeelden: 1. Uitvinders/wetenschappers: Einstein, Edison, Darwin 2. Filmmakers: Walt Disney, Steven Spielberg 3. Acteurs: Whoopi Goldberg, Keanu Reeves, Bill Cosby 4. Ontwerper: Jan des Bouvrie 5. Schilders/beeldhouwers: Matisse, Rodin 6. Schrijvers: Hans Christiaan Andersen, Agatha Christie, Jacques Vriens
Ook zijn er veel architecten, computerprogrammeurs, ict-technici, electrotechnici, timmerlieden, cameramensen en mensen in allerlei technische beroepen met dyslexie, zoals Wubbo Ockels (Nederlandse astronaut).
Wanneer is een leerling officieel dyslectisch? Leerlingen worden officieel dyslectisch verklaard wanneer dat uit psychodiagnostisch onderzoek is gebleken. Dit onderzoek dient te zijn gedaan door een erkend orthopedagoog/ GZ-psycholoog, gekwalificeerd voor het uitvoeren van psychodiagnostisch onderzoek en met specialistische kennis op het gebied van leerstoornissen. In het verslag van de Dyslexieprotocol juni 2012
9
COORNHERT LYCEUM HAARLEM orthopedagoog/GZ-psycholoog hoort ook een advies te staan voor de handelwijze ten aanzien van de betreffende dyslecticus. Een dyslexieverklaring heeft een onbepaalde geldigheidsduur. Wel kunnen er aanpassingen nodig zijn in de handelwijze, indien bepaalde omstandigheden zich wijzigen in de loop van de (school)tijd. De ouders doen een kopie van de verklaring, het rapport en het handelingsadvies aan de school toekomen. Alleen als de school in het bezit is van een door een deskundige ondertekende dyslexieverklaring of een kopie ervan, kan de dyslecticus aanspraak maken op bepaalde compensatie- en/of dispensatieregelingen en kan een gepersonaliseerde dyslexiepas worden aangemaakt.
Dyslexiepas Elke leerling krijgt bij aanvang van zijn schoolcarrière op het Coornhert Lyceum een op maat ingevulde dyslexiepas waarop de voor deze leerling van toepassing zijnde dispenserende en compenserende afspraken en de ondersteunende technologie vermeld staan. Leidend hierbij is in eerste instantie het handelingsadvies van de deskundige die de dyslexieverklaring heeft afgegeven, daarnaast geldt het dyslexieprotocol van onze school en het oordeel van de zorgcoördinator. De afspraken die op deze pas zijn vastgelegd laten zien van welke faciliteiten de leerling gebruik mag maken. Deze gepersonaliseerde pas is ondertekend door zowel de zorgcoördinator, als de ouders en de leerling. De kaart is steeds een schooljaar geldig en wordt ieder jaar opnieuw met de betrokkenen doorgenomen en eventueel aangepast. De leerling is verplicht de pas altijd bij zich te hebben en deze op tafel te leggen tijdens toetsen en schoolexamens. De passen zijn voorzien van verschillende codes voor de diverse dispensaties en compensaties. De gegevens van de dyslexiepas zijn opgenomen in Magister, in het dossier van de leerling. Voor alle navolgende afspraken geldt dat de afspraken met de leerling op de dyslexiepas leidend zijn. Niet alle faciliteiten gelden voor alle dyslectici.
Wettelijke regeling en de algemene regelingen op het Coornhert Lyceum
10
Dyslexieprotocol juni 2012
COORNHERT LYCEUM HAARLEM De dispensatie- en compensatieregeling op het Coornhert Lyceum sluit aan op de regeling zoals deze voor het eindexamen is vastgesteld. In artikel 11d van de Wet op het voortgezet onderwijs zijn de mogelijkheden voor ontheffingen geregeld. Deze worden alleen in zeer bijzondere gevallen toegepast. Door de vergadering van docenten van de leerling kan ontheffing voor een moderne vreemde taal worden geadviseerd aan de zorgcoördinator en de schoolleiding. Deze kunnen dit advies door het college van bestuur laten bekrachtigen. Zie verder de artikelen 26n en 26e voor de ontheffingsregeling zoals beschreven in het inrichtingsbesluit WVO. Alle dyslectici hebben recht op verlenging van de toetstijd met 20%. Voor een proefwerk in de onderbouw van 40 minuten komt dit neer op 8 minuten verlenging. Bij toetsen in de bovenbouw van 100 minuten is dat 20 minuten verlenging. Bij het Centraal eindexamen van 180 minuten is dat echter maximaal 30 minuten (art. 55 van het Eindexamenbesluit). Bij de organisatie van de toetsafname dient met deze verlenging van de toetstijd rekening gehouden te worden. Ook in de onderbouw en buiten de toetsweken heeft de dyslecticus hier recht op, want hij heeft deze extra tijd echt nodig om een zelfde prestatie neer te kunnen zetten als een leerling zonder dyslexie. In een normale lesweek op uren waarna onmiddellijk een volgende les volgt (2e of een 7e uur nog gevolgd door een 8e uur) en ervoor geen pauze is (dubbele bel) is het niet mogelijk een dergelijke toets af te nemen. Omwille van gelijke kansen dient in dit geval het aantal opgaven evenredig te worden aangepast aan de beschikbare tijd. In toetsweken, maar ook in normale lesweken worden twee taaltoetsen (SE’s, proefwerken en SO’s) op één dag vermeden. Bij het inroosteren dient men hier rekening mee te houden. Indien dit in praktijk niet te realiseren valt, wordt van de docent maatwerk verwacht. Alle dyslectici hebben de mogelijkheid om op een computer, laptop of tablet hun toets te maken met behulp van een spellingcorrector zoals ook bij het Centraal Eindexamen is toegestaan (volgens art. 55 van het Eindexamenbesluit). Ook voor de schoolexamens en de toetsen in de onderbouw is dit toegestaan. Overige toegestane technische hulpmiddelen of compensatieregelingen worden afgesproken met de ouders, de leerling en de zorgcoördinator en op de dyslexiepas vastgelegd.
Dyslexieprotocol juni 2012
11
COORNHERT LYCEUM HAARLEM De school verwacht vorderingen op taalgebied van de leerling. Daarvoor is het noodzakelijk dat er niet alleen vanuit school aan het leerproces gewerkt wordt, maar dat ook een grote inzet van de leerling (en zijn ouder(s)/verzorger(s)) verwacht moet worden.
Wat doet de dyslectische leerling? Een dyslectische leerling: toont inzet en is gemotiveerd; gaat serieus om met adviezen van docenten; maakt gebruik van de extra tijd die hij krijgt en benut deze zo nodig ten volle; werkt elke dag aan het moderne vreemde talenonderwijs en maakt gebruik van de tot zijn beschikking staande hulpmiddelen; plant huiswerk en toetsen ver van te voren , zodat er meer tijd is om te leren en correctierondes in te bouwen; zorgt dat hij extra overhoord wordt; zorgt dat zijn dyslexiepas tijdens de les of toetsen op tafel ligt; zet zijn code (D-..) op zijn toetsblaadje; zorgt zelf voor een laptop; dient ervoor te zorgen dat indien er een laptop gebruikt wordt, de laptop voldoende opgeladen is; bij gebruik laptop kopieert hij aan het eind van de toets de antwoorden op de door de docent geleverde Coornhert usb-stick; maakt geen misbruik van de door de school geboden faciliteiten. Op het moment dat misbruik geconstateerd wordt, dient de toets overgemaakt te worden zonder hulpmiddelen en worden de faciliteiten voor een schooljaar ingetrokken.
Wat doen de ouders en/of verzorgers? Ouders: ondersteunen hun kind bij het schoolwerk;
12
Dyslexieprotocol juni 2012
COORNHERT LYCEUM HAARLEM beseffen dat er extra aandacht moet zijn voor de moderne vreemde talen; helpen hun kind bij plannen en overhoren; schakelen zo nodig zelf hulp in buiten de school indien de door de school geboden hulp ontoereikend is; nemen zelf het initiatief om te overleggen met de zorgcoördinator; stellen zo nodig (technische) hulpmiddelen ter beschikking aan het kind zoals een laptop, een daisy-speler, softwareprogramma’s zoals Kurzweil of Sprint (Plus) en luisterboeken. Een overzicht van hard- en software is terug te vinden in het Masterplan Dyslexie, en op de websites van www.dedicon.nl www.lexima.nl en www.balansdigitaal.nl; zorgen dat thuis met voorleessoftware wordt gewerkt als dit op school ook gebeurt; nemen een abonnement bij Dedicon en schaffen de schoolboeken digitaal aan, als de leerling baat heeft bij het gebruik van voorleessoftware. Ook deze schoolboeken zijn voor rekening van de school. De voorleessoftware werkt met het PDF-formaat.
Wat doet de docent? Elke docent houdt rekening met de taalstoornis van de leerling door positieve verwachtingen te uiten, de inbreng van de leerling te waarderen, duidelijk regels te stellen en met de leerling in gesprek te gaan over zijn werk, zijn beperkingen en vooral ook zijn mogelijkheden. De docent is zich bewust van het feit dat leerlingen met dyslexie snel last lijken te hebben van concentratieproblemen. Deze problemen doen zich vooral voor bij een combinatie van lezen en schrijven (schriftelijke taken). Hierbij kan door overbelasting stress ontstaan met als gevolg concentratieverlies.
De docent: gaat in gesprek met de leerling over de juiste ondersteuning en reflecteert: wat ging goed, wat kan beter; ondersteunt de leerling zo nodig bij planning van toetsen en huiswerk; houdt zich aan de op de dyslexiepas vermelde afspraken; zorgt voor overhoringen, toetsen, aantekeningen met een duidelijke opmaak en
Dyslexieprotocol juni 2012
13
COORNHERT LYCEUM HAARLEM gebruikt lettertype Arial, korpsgrootte 12, regelafstand 1½; maakt gebruik van witregels tussen de toetsopgaven; laat de leerling met een laptop met spellingscontrole werken; stimuleert het samenwerken met een ‘dyslexiemaatje’ om aantekeningen van over te nemen en gemaakte opdrachten mee te bespreken. Dit maatje kan ondersteunen bij het op de juiste manier inschrijven van huiswerk en toetsen in de agenda; laat bij meer keuze-toetsen met keuzes uit A, B, C, D antwoorden, deze letters altijd als hoofdletter opschrijven, om vergissing tussen b en d te voorkomen; geeft dyslectische leerlingen als eerste hun toetsopgaven; biedt leerlingen die op een laptop werken de mogelijkheid toetsen digitaal te maken; levert een pdf-exemplaar op een usb-stick aan, wanneer een dyslecticus gebruik mag maken van luistersoftware. De school stelt Coornhert-usb-sticks beschikbaar aan de docent (bruikleen). Dit geldt alleen voor de dyslectici die daarvoor in aanmerking komen. Dit is op de dyslexiepas vastgelegd; laat de dyslecticus met luisterboeken werken in combinatie met les- of leesboeken; streept geen spelfouten aan in een toets waarin spelling niet getoetst wordt (geldt voor alle vakken, behalve voor Engels, Duits en Frans); rekent geen spelfouten wanneer de spelling niet getoetst wordt (geldt voor alle vakken); stelt de zorgcoördinator op de hoogte wanneer hij eventuele taalproblemen bij leerlingen constateert.
Aangepaste normering voor dyslectici bij spellingtoetsen Dit geldt alleen voor dyslectici die op hun dyslexiepas gecompenseerd worden voor spellingproblematiek. De dyslecticus dient zich te houden aan de afspraken die met hem gemaakt zijn over inzet en voorbereiding. Dan zijn de volgende afspraken van toepassing:
het minimum cijfer voor dyslectici bij spellingtoetsen is een 3; alle spelfouten worden voor de helft gerekend;
14
Dyslexieprotocol juni 2012
COORNHERT LYCEUM HAARLEM de docent biedt de leerling bij uitzondering de kans op een mondelinge overhoring indien een leerling geen gebruik kan maken van auditieve ondersteuning.
Bij andere toetsen geldt (bij bijvoorbeeld een tekstverklaring of toetsen bij Aardrijkskunde of Geschiedenis), dat spellingfouten niet worden meegerekend, tenzij door spelfouten de betekenis van het betreffende woord veranderd is.
Afspraken in de klas Dyslectische leerlingen worden, indien mogelijk vooraan in de klas geplaatst. Dyslectische leerlingen krijgen geen onverwachte voorleesbeurten. Langere leesteksten worden vooraf opgegeven zodat de leerling deze thuis kan voorbereiden.
Wat doet de school? (zie verder voor de algemene regeling bladzijde 10 en volgende)
20% extra toetstijd toekennen. In ieder lokaal hangt een klok, zodat de leerling zelf de tijd bij kan houden tijdens toetsen. Dit is minder stressverhogend dan tegen het eind van een toets steeds de resterende tijd noemen. De school staat toe dat de dyslectische leerlingen in de werkboeken schrijven.
De onderstaande afspraken gelden voor die leerlingen die daarvoor in aanmerking komen. Een en ander is vastgelegd op de dyslexiepas.
Het gebruik van het softwareprogramma Sprint of Kurzweil is toegestaan tijdens de les en tijdens toetsen en schoolexamens (de gebruikte koptelefoon dient een gesloten type te zijn). Tijdens de schoolexamendagen en tijdens de centrale examens zorgt de school voor zogenaamde examenaccounts waardoor het gebruik van internet niet mogelijk is Dyslexieprotocol juni 2012
15
COORNHERT LYCEUM HAARLEM voor die dyslectici die van een computer gebruik mogen maken. Bij de overige (reguliere) toetsafnames waarbij de dyslecticus gebruik maakt van een computer of laptop, houdt de docent/surveillant toezicht. De leerling maakt dan geen gebruik van het internet. Bij reguliere toetsafnames zit de leerling met zijn laptop omgedraaid voor in de klas, zodanig dat enkel de docent zicht heeft op het scherm van de laptop. De school heeft een beperkt aantal computers (stations) beschikbaar die uitgerust zijn met het programma Sprint (luistersoftware). De school stelt voldoende Coornhert-usb-sticks beschikbaar aan de docent (bruikleen). De school verleent in bijzondere gevallen vrijstelling voor een moderne vreemde taal (zie wettelijke regeling, bladzijde 10 en volgende). De school organiseert (indien gewenst) voor de ouders op school een cursus over het begeleiden van hun kind bij de talen. Ouders dragen bij in de kosten.
Wat doet de mentor? De mentor: stelt zich op de hoogte van de mentorleerlingen met dyslexie; maakt een notitie in het logboek van Magister van de dyslexie en neemt kennis van de afspraken op de dyslexiepas; gaat vooral het planningsgedrag van de mentorleerling met dyslexie na; informeert regelmatig bij docenten en de zorgcoördinator naar de vordering op dit gebied. Indien de leerling te weinig inzet vertoont of prestaties ver beneden niveau blijven, worden de ouders hiervan op de hoogte gebracht en informeert de mentor bij de zorgcoördinator naar de hulp die door ouders wordt/kan worden geboden, bijvoorbeeld in de vorm van extra steunlessen. Indien hiervoor gebruik gemaakt wordt van een externe remedial teacher, dan zijn de kosten van deze lessen voor rekening van de ouder(s)/verzorger(s);
doet geen uitspraken over of beloftes aan de ouders over faciliteiten bij indicaties die op dyslexie duiden, maar verwijst bij hardnekkige taalproblemen door naar de zorgcoördinator;
verzorgt de overdracht aan het einde van het schooljaar voor de nieuwe mentor. 16
Dyslexieprotocol juni 2012
COORNHERT LYCEUM HAARLEM
Wat doet de zorgcoördinator? De zorgcoördinator: is het algemene aanspreekpunt voor leerlingen, ouders en docenten; bespreekt, zo nodig meerdere malen per jaar, de vorderingen met de dyslectische leerling; coördineert de taalonderzoeken (screening) bij de leerlingen in de onderbouw aan het begin en aan het eind van het schooljaar; maakt een analyse van de problemen en doet verdiepend onderzoek waar nodig; bespreekt met de ouders welke leerlingen in aanmerking zouden moeten komen voor een dyslexieonderzoek bij een erkende en gespecialiseerde orthopedagoog of GZ-psycholoog na verdiepend onderzoek (DST). De kosten van een eventueel dyslexieonderzoek zijn voor rekening van de ouder(s)/verzorger(s); coördineert steunlessen dyslexie, begrijpend lezen, spelling en Engels, aan een geselecteerde groep leerlingen na overleg met leerlingen en ouders; geeft de steunuren dyslexie voor brugklasleerlingen. Hierbij komt onder meer planning aan de orde. Ook een ouderejaars dyslecticus kan hierbij een rol spelen; noteert de vorderingen per leerling in Magister en past zo nodig de dyslexiepas aan; geeft tussentijds advies aan de betreffende docenten; geeft advies aan leerling en ouders na een periode, waarin een dyslecticus (externe) RT heeft gehad; informeert bij de mentor over de vorderingen; inventariseert de dyslectische leerlingen die vrijstelling hebben gekregen voor het vak Frans of Duits (VMBO-TL na tweede jaar, havo/vwo in de bovenbouw) en adviseert een passend programma, dat deze leerlingen in de vrijkomende uren moeten volgen; schrijft jaarlijks in overleg met de schoolleiding de dyslexiepassen uit voor leerlingen die een officiële dyslexieverklaring hebben (alleen na ontvangst van de verklaring en het rapport en persoonlijk contact met leerling); kan externe hulp adviseren. Dyslexieprotocol juni 2012
17
COORNHERT LYCEUM HAARLEM Wat doet de administratie? De administratie: bewaart een kopie van het dyslexieonderzoek en de verklaring in het dossier; stelt de zorgcoördinator hiervan op de hoogte.
Wat doet de afdelingsleider? De afdelingsleider informeert bij aanname van nieuwe leerlingen altijd of er sprake is van dyslexie en de leerling inmiddels in het bezit is van een dyslexieverklaring. De afdelingsleider geeft de namen van deze leerlingen door aan de zorgcoördinator. Er worden alleen faciliteiten verleend door de zorgcoördinator wanneer de school in het bezit is van een kopie van het onderzoek, het handelingsadvies en de dyslexieverklaring.
18
Dyslexieprotocol juni 2012