Duurzame Monumentenzorg Paushuize Utrecht Definitief, versie 1.0
Duurzame Monumentenzorg Paushuize Utrecht Definitief, versie 1.0
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie project 19.118
Duurzame Monumentenzorg Paushuize Utrecht
opdrachtgever:
Provincie Utrecht Dhr. Henk te Brake Dhr. Marco Bisshop Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht
opdrachtnemer:
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie, NIBE Consulting bv prof.dr.ir. Michiel Haas Postbus 229 1400 AE Bussum tel 035-6948233 fax 035-6950042 e-mail:
[email protected] website: www.nibe.org
document: versie: datum:
19.118.09.12.009/gb Definitief, versie 1.0 17 december 2009
opdrachtleider:
ir. Birgit Dulski
medeverantwoordelijk:
prof.dr.ir. Michiel Haas ir. Evert Jan Nusselder ing. Gert Jan van Beijnum
© 2009 Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie, NIBE Consulting bv Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie is het niet toegestaan om: a) een door het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie uitgebracht rapport geheel of gedeeltelijk te publiceren of op andere wijze openbaar te doen maken; b) een door het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie uitgebracht rapport geheel of gedeeltelijk te doen gebruiken ten behoeve van het instellen van claims, voor het voeren van gerechtelijke procedures en ten behoeve van reclame of vergelijkende reclame; c) de naam en/of het logo van het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie, in welke verbinding dan ook, te gebruiken bij het openbaar maken van een deel of gedeelten van een door het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie uitgebracht rapport en/of voor een of meer van de sub. b. genoemde doeleinden. Het ter inzage geven van het rapport van het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie aan direct belanghebbenden is toegestaan.
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
5
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
INHOUD INHOUD ......................................................................................................................7 1
INLEIDING ............................................................................................................9 1.1 Introductie ................................................................................................................................. 9 1.2 Beoordelingsmethode DuMo-profiel ......................................................................................... 9 1.3 Verborgen milieukosten .......................................................................................................... 11
2
DUMO BEOORDELING ......................................................................................12 2.1 DuMo Advies........................................................................................................................... 12 2.1.1 Kelder .......................................................................................................................... 12 2.1.2 Trappenhuis................................................................................................................. 15 2.1.3 Bel etage...................................................................................................................... 15 2.1.4 1e Verdieping............................................................................................................... 17 2.1.5 Zolder........................................................................................................................... 18 2.2 Mo-coëfficiënt Paushuize Utrecht........................................................................................... 20 2.2.1 Redengevende omschrijving object: ........................................................................... 20 2.2.2 Aanraakbaarheid en bepaling Mo-coëfficiënt .............................................................. 20 2.2.3 Mo-coëfficiënt gedefinieerd per bouwlaag................................................................... 23 2.3 DuMo profiel............................................................................................................................ 29 2.3.1 Bestaande situatie ....................................................................................................... 29 2.3.2 Nieuwe situatie ............................................................................................................ 32 2.3.3 Maatregel 1: Binnentemperatuur Ruimten verlagen ................................................... 35 2.3.4 Maatregel 2: Verhogen isolatiewaarde bouwkundige schil ......................................... 42 2.3.5 Maatregel 3: Verlagen geïnstalleerd vermogen aan verlichting .................................. 49 2.3.6 Maatregel 4: Luchtwarmtepomp voor verwarmen en koelen toepassen .................... 50 2.3.7 Maatregel 5: Tapwater geleverd door Stadsverwarming ............................................ 51 2.3.8 Maatregel 6: Waterbesparende maatregelen toepassen. ........................................... 52 2.3.9 Alle Maatregelen toepassen ........................................................................................ 53
3
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ................................................................56
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
7
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
1 INLEIDING 1.1 Introductie De provincie Utrecht heeft in 2008 het Actieprogramma Duurzaamheid vastgesteld. Tot een van de doelstellingen uit het programma behoort dat de provincie zelf het goede voorbeeld wil geven dor (onder andere) een duurzame bedrijfsvoering. Dit betekent ook dat de provincie de verantwoordelijkheid op zich wil nemen om met haar eigen gebouwenvoorraad op een duurzame manier om te gaan. Een bijzondere uitdaging vormen hierbij de monumentale gebouwen, omdat hier een zorgvuldige afweging gemaakt moet worden tussen de na te streven duurzaamheidambitie en het behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden. De Provincie Utrecht is eigenaar van het Paushuize, een monument in de binnenstad van Utrecht dat volgens planning in 2010 gerenoveerd zal worden. Om bij dit project te zoeken naar een goede combinatie tussen Du (duurzaamheid) en Mo (monumentenzorg) heeft de provincie aan het NIBE de opdracht verleend voor een verkennende studie met behulp van het DuMo-rekenmodel, een instrument dat door het NIBE in samenwerking met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (nu Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) in opdracht van de Stichting Bouwresearch heeft ontwikkeld. In de provincie Utrecht zijn meer dan 5.000 gemeentelijke monumenten en bijna 5.500 Rijksmonumenten gelegen. Daarmee staat de provincie Utrecht na Noord-Holland en Noord-Brabant op de derde plaats wat het aantal monumenten betreft. Door zelf een voorbeeldfunctie te vervullen met een duurzame renovatie van het Paushuize geeft de provincie een belangrijk signaal aan de gemeenten in de provincie. Een voorbeeldproject als het Paushuize laat zien dat ook in deze bijzondere gebouwen mogelijkheden bestaan voor de verbetering van de duurzaamheidprestatie en hoe deze mogelijkheden op een verantwoorde manier gebruikt kunnen worden.
1.2 Beoordelingsmethode DuMo-profiel Het DuMo-profiel is de samenstelling van de Du-index en de Mo-coëfficiënt, dat betekent dat het de combinatie is van enerzijds de monumentwaardigheid en anderzijds de duurzaamheid. Doel van het DuMo-profiel is om een aansluiting te krijgen bij de GreenCalc+ systematiek en zodoende ook monumenten te kunnen beoordelen op hun duurzaamheid. Dat er met monumenten anders moet worden omgegaan in de duurzaamheiddiscussie is daarbij duidelijk. Een oud gebouw met een wel of niet beschermde status als monument, met steens muren met aan de binnenzijde betengeling, tochtige schuiframen en getrokken enkelglas, is niet op een zelfde manier te beoordelen als een oud, niet monumentaal pand waar je veelal probleemloos isolatiemaatregelen kunt treffen, die weliswaar ten koste gaan van de oorspronkelijke opzet van het pand, maar die de duurzaamheid aanzienlijk kunnen verhogen. En het zal ook duidelijk zijn dat de mate van ingrijpen voor de duurzaamheid afhankelijk is van de mate van aanraakbaarheid van het monument.
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
9
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Uitgangspunt is een aansluiting bij de GreenCalc+ systematiek. Dat betekent bij de huidige labeling dat een serieus opgeknapt monument een standaardwaarde met een D-label zou moeten kunnen halen. Een D-label betekent in GreenCalc+ een Milieu Index Gebouw (MIG) tussen de 163 en 197, gemiddeld komt dat op een Milieu Index Gebouw van 180. Omdat een met de duurzame monumentensystematiek berekende eindscore geen Milieu Index Gebouw is, maar een geheel andere opbouw heeft, bepaald door de aanraakbaarheid van het monument en de duurzaamheid samen, spreken we bij monumenten over een DuMo-profiel.
Bovenstaande uitgangspunten van het monument betekenen dat een monument met een A-status van aanraakbaarheid, slechts weinig ingrepen kan verdragen, maar ook een dienovereenkomstige geringere duurzaamheidinspanning hoeft te leveren om toch op de gevraagde 180 uit te komen. In de praktijk betekent dit, dat de topmonumenten met een aanraakbaarheidscategorie A en een Mocoëfficiënt van 2-3 een duurzaamheidinspanning moeten verrichten met een Du-index van 60-90. Een realistische inspanning. Het betekent ook dat een monument van de categorie C-aanraakbaarheid zich bijna geheel op duurzaamheid kan en moet concentreren om het gevraagde DuMoprofiel van 180 te halen. Uit bovenstaande is duidelijk dat de aanraakbaarheidsstatus, doordat deze als coëffi ciënt gehanteerd wordt, leidend is bij de gehele DuMo-discussie. Er worden serieuze duurzaamheidsinspanningen gevraagd op het moment dat de aanraakbaarheid van het monument dat in principe ook toelaat. Laat het monument deze ingrepen niet toe, dan zijn de gevraagde duurzaamheidsinspanningen ook navenant geringer.
10
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Het middelste profi el (167) toont een situatie bij een X-categorie monument waarbij door de duurzaamheidsingrepen de Mo-coëffi ciënt van 1 naar 0,75 is gezakt. Daar zijn dus enkele cultuurwaarden gesneuveld ter wille van een goede duurzaamheidsprestatie. In dit geval is dat op formele grond geoorloofd omdat het geen beschermd monument betreft.
Bron: Uitleg DuMo profiel is afkomstig uit Handboek Duurzame Monumentenzorg. ©Stichting Bouw Research (artikelnummer 592.08, ISBN: 978-905367-484-0)
1.3 Verborgen milieukosten De meeste milieueffecten zijn niet zomaar bij elkaar op te tellen. Wat is bijvoorbeeld slechter voor het milieu, de uitstoot van een kilogram CO2 of een kilogram SO4? Met behulp van de zogenaamde ‘verborgen milieukosten’ zijn alle milieueffecten in het DuMo-rekenmodel onder één noemer gebracht. De verborgen milieukosten zijn de kosten die we zouden moeten maken om het project helemaal duurzaam uit te voeren. Bij voorkeur zijn dat de kosten om het ontstaan van de milieubelasting te vermijden, bijvoorbeeld door extra isolatie of hoogwaardigere apparatuur. Maar soms zijn end-of-pipe oplossing niet te vermijden. Een voorbeeld hiervoor zijn de kosten voor filters in het productieproces van stenen, waardoor de uitstoot van schadelijke emissies voorkomen wordt. Hier is en wordt nog steeds onderzoek naar gedaan door o.a. de Erasmus Universiteit, TU Eindhoven, TU Delft, CE, TNO en het NIBE.
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
11
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
2 DUMO BEOORDELING 2.1 DuMo Advies Om de mogelijke duurzaamheidingrepen te bepalen is een bepaling van de aanraakbaarheid van verschillende gebouwdelen onmisbaar. Voor het Paushuize is deze aanraakbaarheid bepaald met behulp van het bouwhistorisch onderzoek van architectenbureau Hylkema en door van dhr. Evert Jan Nusselder, Richard Rodenburg en Jan van der Hoeve (beiden van de gemeente Utrecht) een bezoek aan het gebouw in november 2009. Tijdens het bezoek zijn de ingreepmogelijkheden t.b.v. duurzaamheidmaatregelen in beeld gebracht. De aandacht in hoofdstuk 2.1 ligt op bouwkundige ingrepen, omdat hiervoor de monumentwaarden een bijzonder grote rol spelen. De door de provincie Utrecht voorgestelde installatietechnische maatregelen zijn tijdens het bezoek slechts kort behandeld: De uitwerking hiervan verdient de nodige aandacht, maar er zijn zeker mogelijkheden voor energiebesparing door installatietechniek. Tot de installatietechnische maatregelen behoren onder meer een energiezuinig verlichtingsconcept (LED-verlichting, aanwezigheidsdetectie, daglichtsensoren), een energiezuinig ventilatiesysteem (ook om dakdoorvoeren zo veel mogelijk te beperken wordt gestreefd naar zo veel mogelijk natuurlijke ventilatie, alleen op zolder komen 2 afzuigkasten, eventueel met CO2 sensoren), een luchtwarmtepomp installatie op zolder (Mitsubishi, COP-waarde 3-8, warmte/koude), een gebouwbeheersysteem, thermostaatkranen, waterzijdig inregelen, energiezuinige liften.
2.1.1 Kelder Poortgebouw (berging, twee ruimten): De kelder van het zijgebouw krijgt na de renovatie de functie van garderobe. In de huidige situatie wordt deze ruimte alleen gebruikt voor installaties en als berging. De installatieleidingen worden tijdens de renovatie verwijderd. De kelder heeft een 16e-eeuwse gewelf. Door de massieve metselwerkconstructie beschikt de kelder over een grote warmteaccumulerende massa. Er is in de huidige situatie wel duidelijk een optrekkend-vochtprobleem, vooral manifest door de niet-dampopen geschilderde afwerking van de gewelfdelen. De muurvocht-aantastingsproblemen worden versterkt doordat het hier veel te warm is: Er wordt nu blijkbaar hard gestookt. In de eerste ruimte is in de huidige situatie een verhoogde houten vloer aanwezig. Deze wordt verwijderd en naar verwachting komt er dan dezelfde 19e-eeuwse tegelvloer (hardgebakken z.g. Maastrichtse tegels, in geel en rood met zwarte perklijst) te voorschijn als in de ruimte ernaast. Er zijn geen plannen om de keldervloer te isoleren. In de achterste ruimte worden tijdens de renovatie sanitaire ruimten gerealiseerd. Er wordt daarom in deze ruimte een nieuwe vloer op de bestaande tegelvloer gelegd. Er zijn in beide ruimten ramen naar de gracht aanwezig, alle ramen zijn voorzien van houten binnenluiken. De ramen en luiken sluiten slecht.
Advies DuMo voor kelder Poortgebouw: We gaan er van uit dat de kelder na de renovatie beschouwd wordt als aangrenzende onverwarmde ruimte (AOR). Dit betekent dat de temperatuur in deze ruimte in de winter lager mag zijn dan in de verblijfsruimten. Het is dan ook inderdaad niet zinvol om de vloer te isoleren. Het advies voor de ramen is om de kozijnen en luiken te herstellen en het enkel glas te handhaven. De karakteristiek van het 19e-eeuwse timmerwerk dient bewaard te blijven. Door de ramen te voorzien van (reversibele) tochtstrips wordt warmteverlies door kieren en naden beperkt. Aangezien de kelder ook na de renovatie geen verblijfsfunctie krijgt, is het mogelijk om de luiken in de wintersituatie standaard gesloten te houden. Belangrijk is om een oplossing te vinden voor het vochtprobleem: er is in het verleden een verkeerde afwerking op het metselwerk toegepast. Het advies is de huidige pleisterlaag er zo goed mogelijk te verwijderen en de schade aan het metselwerk te repareren met een vochtregulerende pleister 12
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (kalkmortel, die even boven grondniveau af en toe beperkte vochtschade zal blijven vertonen en dus enig onderhoud vraagt). Het probleem is echter nooit helemaal op te lossen, ook de genoemde oplossing is er alleen op gericht de symptomen beheersbaar te maken. Om de schade te beperken/ nieuwe schade te voorkomen is vooral beperkt stoken en goede ventilatie nodig! Doel moet tevens zijn om het zware metselwerk zo veel mogelijk te laten uitdampen, zo dicht mogelijk boven de grond. Het vervolgens drogere metselwerk zal thermisch stabieler en beter isolerend zijn. In de achtergelegen ruimte vindt na de renovatie mechanische afzuiging plaats. Het is belangrijk om te zorgen dat de lucht van de eerste ruimte (garderobefunctie: dus er hangen in de herfst/winter natte jassen) goed naar de achterste ruimte kan stromen, bijvoorbeeld door openingen onder de deur. In de zomersituatie kunnen de ramen naar de gracht geopend worden en kan er zo in beide ruimten op natuurlijke manier worden geventileerd.
Hoofdgebouw keuken: De huidige keuken was ook in de eerste gebruiksfase van het Paushuize in gebruik als keuken. De oorspronkelijke stookplaats is nog aanwezig. Na de renovatie krijgt deze ruimte de functie van ontvangstruimte. Er zullen dan geen kookactiviteiten plaats vinden in deze ruimte. Wel kan er tijdens drukke recepties veel warmte geproduceerd worden door de aanwezigheid van veel personen. Er is een raam naar de gracht en er zijn hoge ramen naar de Pausdam aanwezig. De hoge ramen zijn niet goed bereikbaar en zijn niet meer te openen. Alle ramen zijn in de huidige situatie voorzien van enkele beglazing.
Advies DuMo voor kelder hoofdgebouw keuken: Het is de vraag of de toekomstige ontvangstruimte wordt beschouwd als verblijfsruimte met de bijbehorende comforteisen of dat ook voor deze ruimte de situatie van AOR acceptabel is. In het eerste geval luidt het advies als volgt Het raam naar de gracht is aangetast en kan worden hersteld, het raam was vroeger voorzien van luiken die nu niet meer aanwezig zijn. In de luiksponning kan een achterzetraam worden geplaatst. Voor de hoge ramen aan de Pausdam zijn in deze situatie twee optie mogelijk: 1. de ramen kunnen voorzichtig eruit worden gehaald en gerepareerd en vervolgens voorzien van achterzetglas 2. het glas kan worden vervangen door dun dubbel glas (bijvoorbeeld Ruijsdael) of door vacuümglas Worden aan de toekomstige ontvangstruimte lagere eisen gesteld (AOR), omdat er in de winter slechts beperkt/korte recepties plaats vinden, dan is het zinvol om de hoge ramen alleen te herstellen en er geen isolerend glas in te zetten. Er kan dan wel een zwaar gordijn voor de ramen worden gehangen, dat ook enigszins isolerende eigenschappen bezit. In de DuMo-berekening is ervan uitgegaan dat de kelder onder het hoofdgebouw volledig als verblijfsgebied / verwarmde zone wordt beschouwd.
Hoofdgebouw ontvangstruimte: Deze ruimte wordt na de renovatie waarschijnlijk een vergaderruimte. De vloer in deze ruimte heeft een hoge monumentwaarde, is ‘onaanraakbaar’ (let op: geen slijpmachine erover heen!). In deze ruimte is verder een traprestant, dat vanuit monumentenzorg als ‘topstuk’ wordt beschouwd. Ook is er een muurkastkast met deurtjes opgebouwd met balusters uit de 16e eeuw. De akoestiek in de ruimte is slecht (galm!) – als deze ruimte in gebruik wordt genomen als vergaderruimte moet hier zeker iets aan gedaan worden.
Advies DuMo voor kelder hoofdgebouw ontvangstruimte: Ook hier is het zinvol om het raam te herstellen, eventueel te voorzien van dun dubbel glas of vacuümglas. Daarnaast is het voor de hand liggend om een zwaar isolerend gordijn voor het raam te hangen om warmteverliezen te beperken én ter verbetering van de akoestiek. Hier, en wellicht voor de hele kelder van het hoofdgebouw geldt dat de grote massa van het metselwerk (zware muren, gewelven, kolommen) benut kan worden voor klimaat-stabilisatie. Een beperkt permanent verwarmingssysteem (12 a 15 graden) zou hier gunstig kunnen zijn voor gebouwbehoud, duurzaamheidverbetering en comfort. 19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
13
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Hoofdgebouw berging / technische ruimte / wijnkelder: In de ruimte naast de huidige ontvangstruimte is een nieuwe betonvloer gestort, die waarschijnlijk over en ten koste van de historische vloer is aangebracht. Het binnenwandvlak aan de Pausdam is voorzien van 18e eeuwse Mangaantegels, die ‘onaanraakbaar’ zijn. Ook deze ruimte wordt een ontvangstruimte. In de wijnkelder is door diverse scheuren zichtbaar dat er plaatselijk en recent enige zettingen in het gebouw zijn. Omdat het geen dragende elementen betreft, lijkt het risico hier op vervolgschade gering.
Advies DuMo voor kelder hoofdgebouw berging / technische ruimte / wijnkelder: Ook voor deze ruimten wordt geadviseerd om de ramen goed sluitend te maken. Het advies is hier, net als in de overige kelderruimten van het hoofdgebouw of het aanbrengen van dun dubbel glas / vacuümglas of het handhaven van enkel glas in combinatie met isolerende gordijnen.
Gang naast hoofdgebouw: De inpandige gang heeft in de huidige situatie een hoger vloerniveau, wordt tijdens de renovatie echter verlaagd en komt dan op hetzelfde niveau als de overige ruimten. Er is al archeologisch onderzoek uitgevoerd, waaruit blijkt dat er geen waardevolle archeologische vondsten te verwachten zijn. Waar in de huidige situatie sanitaire ruimten zijn, komen na de renovatie de nieuwe keuken en bijkeuken. Deze ruimten beschikken over ramen naar de tuin. Doordat de vloer verlaagd wordt, komen deze ramen in de nieuwe situatie hoog in de gevel te liggen. De tegels in de huidige sanitaire ruimten hebben geen historische waarden en worden vervangen door nieuwe tegels. De deur vanuit de gang naar de tuin heeft geen historische waarden en kan worden vervangen.
Advies DuMo voor gang kelder naast hoofdgebouw: Aangezien er een heel nieuwe vloer komt, is het zinvol om ook meteen te kiezen voor isolatie. Voor de keuken is belangrijk dat er goede ventilatie wordt gerealiseerd. Er komt een inductieafzuigkap. Voor de ramen wordt geadviseerd om de huidige ventilatieopeningen in de kozijnen te dichten. Door de sponningen uit te diepen wordt het mogelijk om dubbel glas in de huidige ramen te plaatsen. Het vervangen van de tegels in de sanitaire ruimten / toekomstige keuken biedt de mogelijkheid om aan de gevel dunne binnenisolatie aan te brengen. Wordt er gekozen voor een nieuwe deur naar tuin, dan is het zinvol om te kiezen voor isolerende eigenschappen.
Kruipruimte onder spiegelzaal: Onder de spiegelzaal bevindt zich geen kelder, maar een (relatief hoge) kruipruimte. In deze kruipruimte wordt tijdens de renovatie een technische installatieruimte gerealiseerd. De historische vloer van de Spiegelzaal is in de huidige situatie niet geïsoleerd, wel is er mechanische afzuiging aanwezig – vermoedelijk omdat er in het verleden vochtproblemen zijn opgetreden. De vloer is gevoelig voor temperatuurschommelingen maar vooral voor vocht. Onder de houten vloerconstructie zijn later gemetselde tussenwanden gezet.
Advies DuMo voor kruipruimte onder Spiegelzaal: Het advies is om de kruipruimte onder de Spiegelzaal te isoleren, los blijvend van de historische houten constructie (bijv. door een tengelrooster onder de houten constructie aan te brengen en daarop isolatiedekens te leggen) en de mechanische afzuiging te handhaven. En alternatief is om het grondpakket te vervangen door schelpen (isolatie en vochtbuffer). Verder is het advies om de huidige tochtgaten van de kruipruimte naar de kelderruimten af te dichten. In de technische ruimte zal warmte geproduceerd worden. Doordat de vloer geïsoleerd wordt zal deze warmte niet tot schade leiden aan de historische vloer. Mogelijk kan deze warmte wel worden opgeslagen en gebruikt voor ruimte- of tapwater verwarming.(bijvoorbeeld in de toekomstige ernaast gelegen keuken/bijkeuken). 14
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
2.1.2 Trappenhuis De trap dateert uit de 16e eeuw. De gevel van het trappenhuis beschikt over historische tegels. De ramen in het trappenhuis zijn uit de 19e eeuw en zijn voorzien van enkel glas.
Advies DuMo voor het trappenhuis: Aangezien het trappenhuis een brandcompartiment wordt en geen verblijfsfunctie heeft, kan het beschouwd worden als aangrenzende onverwarmde ruimte (AOR). Er wordt vanuit DuMo daarom niet geadviseerd om isolatie toe te passen of de ramen te voorzien van isolerende beglazing.
2.1.3 Bel etage Bel etage: Salons De grote ramen in de salons op de bel etage zijn voorzien van houten binnenluiken. De ramen zijn niet historisch, de luiken wel. In de huidige situatie zijn de luiken vrijwel altijd gesloten. Er zijn plannen voor lichtkunst, waardoor de luiken na de renovatie altijd geopend moeten zijn. Onder de ramen zijn oude gietijzeren radiatoren met ornamenten. Rond de radiatoren is een betimmering die vermoedelijk uit de jaren 30 van de 20e eeuw dateert. De houten vloeren in de salons hebben een hoge waarde en zijn dus ‘onaanraakbaar’. De wandbespanningen bij de binnenwanden hebben geen historische waarden en worden tijdens de renovatie vervangen. Ieder salon beschikt over een historische schouw, deels ouder dan het gebouw en dus afkomstig uit een ander gebouw.
Advies DuMo voor bel etage, salons: De kozijnen van de ramen zijn van eikenhout en zijn voorzien van ‘veiligheidsglas’ (inbraakwerend, van het merk ‘Delodur’. Dit is gehard/getemperd glas of staalglas, dat grote impactsterkte heeft, maar geen enkele thermische verbetering t.o.v. gewoon enkelglas biedt). Het advies vanuit duurzaamheid en monumentenzorg is om het glas te laten zitten en de luiken weer in gebruik te nemen / in gebruik te houden: Zowel vanuit duurzaamheid als ook vanuit monumentenzorg is het wenselijk om de luiken op de bel etage te gebruiken zoals oorspronkelijk bedoeld (luiken alleen open bij gebruik van het vertrek, overigens luiken gesloten). Als het gebouw in gebruik is, zijn de luiken geopend – buiten de gebruikstijden zijn de luiken gesloten. Vanuit duurzaamheid wordt hierdoor ’s nachts warmteverlies aanzienlijk beperkt. Bovendien draagt het gebruik van de luiken bij aan inbraakwerendheid. Worden de luiken niet in gebruik genomen dan is er mogelijk extra beveiliging nodig. Zowel de extra beveiliging als de lichtkunst verbruiken energie, en het niet sluiten van luiken in verwarmde vertrekken betekent flink energieverlies . Allemaal milieufactoren die door het gebruik van de luiken gereduceerd kunnen worden. Gezien de historische authenticiteit en ingewikkeldheid van het hang- en sluitwerk van de binnenluiken (meerslags luiken met vele linkse en rechtse knieren, afzonderlijke diagonale sluitboom van massief smeedijzer) is automatisering van het luiken sluiten niet mogelijk zonder de monumentwaarden op dit punt ernstig te schaden. Dit betekent dat de luiken wel handmatig gesloten moeten worden, er moet dus iemand aanwezig zijn in het gebouw en het sluiten op een later tijdstip (waardoor de lichtkunst wel enkele uren toegepast kan worden) is daardoor waarschijnlijk niet mogelijk. De CV-elementen in de salons zijn omtimmerd met historiserende omkastingen met ornamentponsplaat. Specialistisch kleur- en interieuronderzoek moet uitwijzen welke waarde moet worden toegekend aan deze, op de lambriseringsprofielen aansluitende omkastingen. Erachter gaan mooie ornamentele gietijzeren CV-elementen schuil, die tegen de oudere borstweringbetimmering met geprofileerde panelen in de raamnis zijn geplaatst. Dit lijkt uit te wijzen dat de CV-elementen uit ca. 1900 ooit als zichtwerk geplaatst waren. Vanuit duurzaamheid wordt de warmteafgifte van de radiatoren verbeterd als de betimmering verwijderd kan worden. Vanuit monumentenzorg verdienen 19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
15
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie de radiatoren het om in het zicht te worden geplaatst. Mocht uit het interieuradvies blijken dat de betimmeringen niet verwijderd mogen worden dan wordt geadviseerd om isolatie en radiatorfolie achter de radiatoren aan te brengen om zo de warmteafgifte naar de ruimten te verbeteren (‘er wordt nu de muur gestookt’). Ook kunnen nog kleine aanjagers in de CV-omtimmeringen worden geplaatst die de geproduceerde warme lucht geforceerd verplaatsen. De vensters op de bel-etage van het hoofdgebouw laten zien dat zij ooit waren uitgevoerd als schuiframen met bovenlichten die ongeveer 10 cm konden zakken. Omdat een dergelijk raamdetail voor optimale natuurlijke ventilatie kan zorgen (vuile warme lucht gaat bovenlangs het bovenlicht naar buiten; frisse lucht komt onderlangs het opgeschoven onderraam binnen) ligt hier een wezenlijke DuMo-kans.
Entree bel etage:
Er is in de jaren ’90 van de 20e eeuw een glazen tochtsluis aangebracht. Deze blijft gehandhaafd, de achterste pui wordt deels dicht gezet. Het entree gedeelte wordt wel verwarmd.
Advies DuMo voor entree bel etage: Beschouw de tochtsluis wel als AOR en verwijder de radiator. Zorg dat de glaspui goed sluit en de deur niet kiert (inregelen scharnierpotten)
Spiegelzaal: De glasdeuren aan de tuinzijde van de Spiegelzaal draaien in de huidige situatie naar buiten. In de vroeg-twintigste-eeuwse situatie waren er naar binnen draaiende deuren en buitenluiken (zie foto’s bouwhistorisch onderzoek blz. 10). Er loopt nog een discussie of er tijdens de renovatie weer naar binnen draaiende deuren en buitenluiken toegepast zullen worden. De huidige deuren hebben geen hoge historische waarden. Zij hebben wel beeldwaarde Boven de deuren zijn halfronde bovenlichten uit de 19e eeuw.
Advies DuMo voor Spiegelzaal Vanuit duurzaamheid is het reconstrueren van buitenluiken een goede oplossing. Omdat het nieuwe luiken betreft is het dan zinvol om te kiezen voor goed isolerende luiken, die echter wel aan een historisch verantwoorde beeldkwaliteit moeten voldoen. Vanuit monumentenzorg is het aanbrengen van luiken alleen acceptabel als er naar de samenhang van het geheel wordt gekeken, passend bij de historische architectuur (waaronder de kap en gevelbeeld) en de uitstraling (de ruimte heeft nu een quasi 18e-eeuwse uitstraling). Indien de toepassing van isolerende buitenluiken vanuit monumentenzorg niet acceptabel is, da kan er in de huidige deuren dubbele beglazing worden geplaatst. Aandachtspunt is wel dat de afstandshouders van de glasspouw op kleur moeten zijn / het aluminium mag niet zichtbaar zijn. Het aanbrengen van luiken of dubbele beglazing heeft weinig effect als de enkele beglazing in de bovenlichten blijft gehandhaafd. Vanuit monumentenzorg wordt voor de bovenlichten een achterzetraam in vorm van een halfronde glasplaat met minimale omlijsting acceptabel geacht.
Hal naast garderobe De ramen in de hal naast de garderobe zijn schuifpuien, voorzien van enkele beglazing. Ook hier is betimmering rond de radiatoren onder de ramen aangebracht. Deze betimmering dateert uit de jaren 50 van de 20e eeuw, maar is wel onderdeel van het beeld.
Advies DuMo voor hal naast garderobe In de huidige ramen kan de enkele beglazing worden vervangen door dun dubbel glas of gelaagd glas. Of de betimmering rond de radiatoren kan worden verwijderd is een architectonische vraag. Vanuit duurzaamheid zou hierdoor de effectiviteit van de warmteafgifte verbeterd worden. Als dit niet mogelijk is, is wederom isolatie een radiatorfolie en mechanische luchtstuwing een optie.
16
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Tussenniveau: Dameskamer, Poortgebouw De Dameskamer wordt na de renovatie in gebruik genomen als kantoor van de beheerder. Dit betekent dat deze ruimte 8 uur/dag in gebruik zal zijn en er dus bijbehorende comforteisen worden gesteld. De ramen in de Dameskamer dateren uit de jaren 30 van de 20e eeuw. Zij hebben geen hoge monumentwaarde en sluiten slecht – het beeld is echter wel belangrijk en behoudenswaardig. Het bovenste gedeelte van de kozijnen is historisch, de kozijnondereinden zijn alle voor de onderste ca. 60 cm aangescherfd (verlaging onderdorpels in XVIII?), de ingezette ramen zij nieuw. In de bovenlichten zijn blinde stroken waar vermoedelijk vroeger ventilatieroosters waren gesitueerd.
Advies DuMo voor Dameskamer Omdat de ramen naar binnen draaien is het niet zomaar mogelijk om achterzetramen te plaatsen. Het is een optie om in het model van de stoplramen van nu schuiframen te realiseren en vervolgens achterzetramen aan te brengen. Een alternatief is om de ramen goed sluitend te maken en er dun dubbel glas in de bestaande sponning (7-8 mm) te zetten. Vanuit monumentenzorg geldt dan de Basiseis om aan de buitenkant getrokken glas toe te passen. Let op: dit geldt ook voor de overige ruimten!
2.1.4 1e Verdieping Hoofdgebouw vergaderruimten De voor de renovatie geplande ingrepen op de eerste verdieping zijn beperkt. Deze verdieping is in 2005 gerenoveerd en is in gebruik als vergaderruimte. Ook zijn er kantoorwerkplekken. De ramen in de twee vergaderruimten van het hoofdgebouw zijn voorzien van enkele beglazing. De kozijnen zijn oud, maar de ramen zijn vervangen. Er waren vroeger binnenluiken die echter niet meer aanwezig zijn. Het zijn hoge ruimten. De houten moerbalkenbalken met consoles en de kinderbalken van het plafond zijn in het zicht. Tussen de twee vergaderruimten is een overloop vanuit waar men toegang heeft naar het balkon boven de entree. De balkondeuren hebben geen historische waarde, wel moet het beeld worden behouden (geldt niet voor het dichte ondervlak van messing- en groefdelen).
Advies DuMo voor vergaderruimten hoofdgebouw 1e verdieping: Voor de ramen zijn er twee opties: 1. Dun dubbel glas in de bestaande sponning 2. Achterzetramen in de bestaande sponning (2 cm) Bij de bovenlichten is het mogelijk om achterzetramen aan te brengen in de vorm van één plaat glas. Let hierbij steeds op voldoende spouwventilatie met liefst buitenlucht.
Kantoren, vergaderruimte boven Spiegelzaal In twee kantoorruimten en de vergaderruimte boven de Spiegelzaal zijn deels nieuwe en deels oude ramen aanwezig. In de gang zijn bovenlichten. Alle ramen zijn voorzien van enkele beglazing.
Advies DuMo voor kantoren en vergaderruimte boven Spiegelzaal: De bovenlichten in de gang kunnen worden voorzien van dubbele beglazing door de sponningen uit te diepen. Ook de ramen in de kantoorruimten en de vergaderruimte kunnen worden voorzien van dubbele beglazing. Aangezien de ramen naar buiten draaien zijn ook achterzetramen een mogelijke optie.
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
17
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Gang 1e verdieping
In de gang komen nieuwe sanitaire ruimten. De huidige ramen dateren uit de 20e eeuw en kunnen worden voorzien van dubbele beglazing. Aandachtspunt is een goede ventilatie. Volgens de plannen komt er mechanische afzuiging. Verder worden de ronde daglichtkoepels tijdens de renovatie eventueel vervangen door vierkante daglichtkoepels. (Het gaat vanuit duurzaamheid om het verschil tussen enkele en dubbelwandige perspex koepels)
2.1.5 Zolder Poortgebouw (berging, 2 ruimten) Na de renovatie worden de twee zolderruimten gebruikt als archiefruimten. Het poortgebouw bezit een laat-negentiende-eeuwse kapconstructie – met ‘aanlopers‘ bij de kapvoet - waarop het oorspronkelijke dakbeschot nog aanwezig is. De ramen zijn in de huidige situatie al voorzien van achterzetramen (deels in Merantihout uitgevoerd en dus van recente datum en betrekkelijke historische waarde!).
Advies DuMo voor zolder poortgebouw: Er zijn vanuit DuMo twee opties voor isolatie van de zolder van het poortgebouw, de keuze is wederom afhankelijk van de comforteisen die aan de ruimten worden gesteld. Aangezien de ruimten geen verblijfsfunctie krijgen is het misschien acceptabel om ook deze ruimte als AOR te beschouwen. In dit geval is het zinvol om de zoldervloer te isoleren en het dak ongeïsoleerd te laten. Wordt overwogen om de ruimten later alsnog een verblijfsfunctie toe te kennen dan kan er voor gekozen worden om het dak aan de buitenzijde te isoleren. In verband met de aansluitingen bij de dakkapellen is er echter alleen beperkte – relatief dunne (tot 5 cm) - isolatie mogelijk. Conditie bij een evt. dakisolatie is, dat de huidige dakpannen zeer voorzichtig worden afgenomen en op de nieuwe dakhuid terug worden gelegd. In de DuMo berekeningen is de zolder van het poortgebouw als verwarmde zone beschouwd.
Hoofdgebouw (kantoorruimten): In de huidige kantoorruimten van het hoofdgebouw vinden tijdens de renovatie grote ingrepen plaats: de vloer tussen de eerste en tweede zolderverdieping wordt verwijderd, waardoor hoge ruimten met zicht tot in de nok ontstaan ( ‘ziende kap’). In plaats van de huidige vier kantoorruimten komen er twee grote vergaderruimten / ontvangstruimten. Aan de twee kopgevels naast het poortgebouw worden twee vestibules gerealiseerd. Tussen de twee grote vergaderruimten / ontvangstruimten wordt een technische ruimte gerealiseerd. De dakconstructie heeft een zeer hoge monumentwaarde, alles dateert uit de eerste bouwfase (XVIa), inclusief de sporen. De nokloze dakconstructie kan model staan voor het type (‘Oud-Hollandse kap)’. In de huidige kantoorruimten is de dakconstructie voorzien van wit schilderwerk. De ramen in de achttiende-eeuwse dakkapellen zijn in de huidige situatie deels voorzien van achterzetramen; deze zijn vervangbaar. De ramen van de dakkapellen zijn grotendeels recent, maar van historisch model; ook deze zijn evt. aanpasbaar. Op het niveau van de eerste vliering (dekbalkniveau) is de zoldervloer geïsoleerd, welke isolatie tot binnen tegen de dakhuid en blokkeelconstructie is doorgezet; de houten constructie kan op deze plaats daardoor niet meer goed ventileren.
Advies DuMo voor zolder hoofdgebouw De toekomstige vestibule naast het Poortgebouw kan bij de ernaast gelegen AOR van het trappenhuis worden betrokken. Het raam hoeft dan niet te worden voorzien van isolerende beglazing. Wel dient het raam tochtdicht te worden gemaakt en is het zinvol om een zwaar isolerend gordijn op te hangen. Een alternatief is om het raam wel te voorzien van een (reversibel) achterzetraam in de nis. Omdat in deze ruimte in de winter natte jassen komen te hangen is ook hier goede ventilatie een belangrijk aandachtspunt. Isolatie van het dak is alleen aan de buitenkant mogelijk. Naar verwachting kan er maximaal circa 5 cm isolatie worden aangebracht. Daarbij moeten oneffenheden en ‘zeeg’ in het dakvlak behouden 18
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie blijven en zullen de historische dakpannen (op het westelijke dakvlak zijn inmiddels zeldzame linksdekkende Oud Hollandse pannen aanwezig!) moeten terugkeren na zorgvuldige afname. Het verwijderen van de flieringvloer en daarmee het creëren van zicht tot in de nok is vanuit monumentwaarden-beleving een vooruitgang. Het ‘ontverven’ van de dakconstructie in de huidige kantoorruimten zal daarbij zeer lastig zijn en wellicht alleen haalbaar blijken met chemische middelen die het milieu belasten (natronloog?); dit is vanuit duurzaamheid niet wenselijk. De huidige achterzetramen in de toekomstige vergaderruimten / ontvangstruimten zijn niet mooi. Het is de vraag of er duurzaamheidwinst te behalen is door deze ramen te vervangen door een beter isolerend alternatief. Er zou in ieder geval winst geboekt kunnen worden voor de uitstraling van de ruimten (het worden representatieve ruimten!). Vanuit monumentenzorg is er geen bezwaar om de ramen volledig te vernieuwen, onder de voorwaarde dat er rekening wordt gehouden met de maat en positie van de roeden. Ook bij de ramen aan het einde van de gang is er veel vrijheid (dateren uit de 20e eeuw). Er wordt gestreefd naar ‘low-tech’ oplossingen voor de installaties en toch een goede ventilatie. In het schoorsteenkanaal komen nieuwe leidingen, waaronder de inblaas van de nieuwe ventilatie. Iedere vergaderzaal / ontvangstruimte krijgt eigen luchtafzuigkasten met CO2 sensoren. In de overige ruimten wordt gekozen voor natuurlijke afvoer van de ventilatielucht. Aan de zinkbeklede zijwanden van enkele dakkapellen aan de tuinzijde zijn al in de huidige situatie ventilatieroosters aangebracht. Vanuit monumentenzorg/ visuele kwaliteit is er een voorkeur om bij de keuze voor dit systeem de hele wang (‘de hele driehoek’) van de betreffende dakkapellen uit te voeren als een vlak / ventilatierooster voor de toevoer van verse lucht. Hierbij nog suggestie: op historische foto’s/afbeeldingen van Paushuize is te zien (zie rapport bouwhistorie Hylkema) dat op twee plaatsen boven de nok van het hoofdgebouw ingewikkelde, veelarmige rookgasafvoeren zijn geweest. De middeleeuwse kap vertoont in de nokzone daar nog de sporen van. Dhr. Nusselder levert de suggestie, om op een van die locaties een visueel op een historische schoorsteenpijp gelijkend element aan te brengen dat hightech of gewoon natuurlijke ventilatiefuncties herbergt. Buitendaks zou zoiets met lood bekleed moeten zijn om aan te sluiten bij het historische dakvlak. Omdat het plan een ziende kap gaat opleveren – waar alle afgewerkte lucht en warmte boven in de nok terechtkomt – lijkt me zo’n ventilatiefunctie precies op de plek waar je die nodig hebt een goede DuMo-kans.
Plat dak boven gang In het platte dak boven de gang naast het hoofdgebouw zijn in de huidige situatie ronde lichtkoepels. Tijdens de renovatie worden deze waarschijnlijk vervangen door vierkante lichtkoepels. De huidige dakbedekking wordt vervangen.
Advies DuMo voor plat dak boven gang: Het vervangen van de dakbedekking biedt uiteraard de mogelijkheid om isolatie aan te brengen (bij voorkeur als ‘warm dak’ . Daarnaast is het een optie om het platte dak te voorzien van een sedumdak. Vanuit duurzaamheid draagt deze maatregel bij aan het bufferen van hemelwater en aan extra isolatie van de eronder gelegen ruimte, zowel in de winter- als in de zomersituatie. Bij isolatie van het plat zal het nodig en ook duurzaam zijn de lichtkoepels te vervangen door dubbelwandige isolerende exemplaren.
Dak boven kantoren bijgebouw (boven Spiegelzaal) Het dak van deze ruimten is ‘aanraakbaar’, heeft waarschijnlijk geen hoge monumentwaarden (let op: staat ter discussie!). De ruimte zal deels gebruikt worden als archiefruimte /opslagruimte en deels als vergaderruimte. De ramen in deze ruimten hebben geen hoge waarden en kunnen worden vervangen.
Advies DuMo voor dak boven kantoren bijgebouw: Het is de vraag of het zinvol is om het hele dak te isoleren, aangezien slechts een deel van de ruimten een verblijfsfunctie krijgt. Wordt er wel voor gekozen dan is vanuit bouwfysische redenen alleen isolatie aan de buitenkant van het dakvlak mogelijk. Een alternatief is om niet het dak maar de zoldervloer te isoleren en een isolerende ‘doos-in-doos constructie’ voor de vergaderzaal te kiezen. Indien er voor gekozen wordt om het dak te isoleren dan is te adviseren om ook de ramen te vervangen door nieuwe isolerende ramen. Wordt voor het alternatief gekozen dan hoeven alleen de 19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
19
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie ramen van de vergaderruimte te worden vervangen, aangezien de overige ramen dan buiten de thermische schil komen te liggen. Tijdens het bezoek aan het Paushuize rees de vraag of Actis een goede optie is en hoe zich dit materiaal op de lange termijn verhoudt. Actis is een meerlagige, dampdichte, reflecterende, isolerende en flexibele pakketfolie van ca. 3 cm dik. De installatievoorschriften geven aan dat de folie aan beide zijden 2 cm vrij moet blijven van de wand- of dakvlakken en de bedekking. Daarmee komt de bruto werkende maat van het materiaal bij wanden op 2+3+2=7cm en bij een pannendak (waar de pan al wat lucht onder zich heeft) op 5 cm. Mij lijkt dan een klassieke buitenisolatie van enigszins flexibel materiaal, waarop direct tengels en latten kunnen komen geschikter en ook dunner in uitvoering.
2.2 Mo-coëfficiënt Paushuize Utrecht Onderdeel van het DuMo-rekenmodel is de bepaling van de zogenaamde Mo-coëfficiënt. Deze coëfficiënt is hoger naarmate de ingrijpmogelijkheden beperkter zijn. De Mo-coëfficiënt voor het Paushuize is bepaald door de heer Evert Jan Nusselder op basis van de redengevende omschrijving, het bouwhistorisch onderzoek van Hylkema architecten en een bezoek aan het gebouw in november 2009. Omdat bij het Paushuize, zoals in de meeste monumenten, de ingrijpmogelijkheden van verschillende bouwdelen variëren is voor de Mo-coëfficiënt een onderscheid gemaakt in drie verschillende categorieën. In de voorliggende rapportage wordt per bouwlaag aangegeven welke Mocoëfficiënt aan de verschillende bouwdelen is toegekend.
2.2.1 Redengevende omschrijving object: PAUSHUIZE 1517; hoge trapgevel met pinakels en natuurstenen banden, aan de zijde Achter St. Pieter niet meer gebruikte 18e-eeuwse ingang. Vleugel langs Kromme Nieuwegracht met rechte kroonlijst en natuurstenen banden. Ingangspoort met gotiserende omlijsting aan de hofzijde gebeeldhouwde steen. Gemetselde boogbrug 1633.
2.2.2 Aanraakbaarheid en bepaling Mo-coëfficiënt Hierna wordt het voor Duurzame Monumentenzorg (DuMo) ontwikkelde systeem van waardetoekenning toegepast voor het bepalen van de ‘aanraakbaarheid’ en de ‘Mo-coëfficiënt’. Het DuMo-systeem, dat het mogelijk maakt afwegingen te maken tussen behoud van cultuurwaarden en ingrijpen ten behoeve van duurzaamheidmaatregelen, levert daarvoor een praktisch en beknopt systeem van waardetoekenning op basis van criteria, die overeenkomsten vertonen met de in de bouw- en architectuurhistorie toegepaste waardensstellings-systemen.
Werkwijze van het waardenstellings-systeem volgens DuMo De bepaling van de aanraakbaarheid conform het DuMo-systeem gebeurt aan de hand van een waardenstellende opname van het pand door een gekwalificeerd bouwhistoricus. Op basis hiervan en van vergelijking met de referentieobjecten bepaalt hij de ‘aanraakbaarheidscategorie’ en kent hij een coëfficiënt toe die in getalswaarde kan variëren van 1 tot 3. Deze ‘Mo-coëfficiënt’ houdt voor het DuMo-systeem de factor in waarmee op grond van de cultuurwaarden van het gebouw de geringere ingreepmogelijkheden in het kader van duurzaamheid wordt gecompenseerd. Het waarderingssysteem van DuMo levert voor het gebouw in onderzoek de belangrijkste aan het pand te onderkennen cultuurwaarden en helpt deze praktisch in beeld te brengen en de ‘Mocoëfficiënt’ (de vermenigvuldigingsfactor voor de duurzaamheidprestatie die afhangt van het algemene niveau van de cultuurwaarden van het pand) van het gebouw als geheel en/of zijn bouwdelen te bepalen. Voor het bepalen van de ‘Mo-coëfficiënt’ wordt een reeks van 11 vragen doorlopen, waarvan de uitkomsten – in een 4-tal score’s - in een verzamelstaat worden samengevat. Hieronder kortheidshalve de verzamelstaat, waarin de scores voor het Paushuize complex staan genoteerd. Het betreft de score van het gebouwencomplex als totaliteit; als gemiddelde. Op 20
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie bouwdeelniveau wordt deze score genuanceerd.
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
21
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Verzamelstaat bepaling Mo-coëfficiënt. Object: Paushuize-complex, Utrecht Vraa item score P g kwaliteit bouwstijl en -type 1 1- indien zeldzaam of... kwaliteit bouwstijl en -type 2- indien algemeen kwaliteit architectuur 2 1- indien zeldzaam of... kwaliteit architectuur 2- indien algemeen uitvoeringskwaliteit 3 1- indien zeldzaam of... uitvoeringskwaliteit 1- indien algemeen betekenis in oeuvre 4 architect belang m.b.t. 5 geschiedenisthema’s belang m.b.t. lokale 6 historische ontwikkelingen relatie met historische 7 persoon of gebeurtenis betekenis van omgeving 8 voor gebouw betekenis van gebouw voor 9 omgeving hoeveel resteert van 10 historische materie technische staat 11
score Q
score R
score S Architectuurhistrorische waarden
• •
•
totaalscore (optelling kolommen P,Q,R en S) Toegekende Aanraakbaarheidscategorie (A, B, C, Xa, Xb, of Xc) Getalswaarde van de Mo-coëfficiënt P Q R S
22
7xP
Context -waarde
Cultuurhistorische waarden
• • • • •
3xQ
Compleetheid
• • 0xR
0xS B
1,9
□ geeft een zeer positieve score op het beoordeelde punt weer □ geeft een positieve tot redelijke score op het beoordeelde punt weer □ geeft een matige score op het beoordeelde punt weer □ geeft een negatieve of zelfs storende score op het beoordeelde punt weer
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
2.2.3 Mo-coëfficiënt gedefinieerd per bouwlaag In de onderstaande figuren zijn de Mo-coëfficiënten per bouwlaag aangegeven. Mo-Coëfficiënt = 2,0 Mo-Coëfficiënt = 1,7 Mo-Coëfficiënt = 1,5
Figuur 1: Mo-coëfficiënten Kelder Paushuize
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
23
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Mo-Coëfficiënt = 2,0 Mo-Coëfficiënt = 1,7 Mo-Coëfficiënt = 1,5
Figuur 2: Mo-coëfficiënten Bel Etage (begane grondvloer) Paushuize
24
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Mo-Coëfficiënt = 2,0 Mo-Coëfficiënt = 1,7 Mo-Coëfficiënt = 1,5
Figuur 3: Mo-coëfficiënten Verdieping 1 Paushuize
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
25
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Figuur 4: Mo-coëfficiënten Verdieping 1 Poortgebouw, onderdeel Paushuize
Figuur 5: Mo-coëfficiënten Verdieping 2 Poortgebouw, onderdeel Paushuize
Mo-Coëfficiënt = 2,0 Mo-Coëfficiënt = 1,7 Mo-Coëfficiënt = 1,5
26
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Mo-Coëfficiënt = 2,0 Mo-Coëfficiënt = 1,7 Mo-Coëfficiënt = 1,5
Figuur 6: Mo-coëfficiënten Zolderverdieping 1
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
27
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Figuur 7: Mo-coëfficiënten Zolderverdieping 1
28
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
2.3 DuMo profiel Het Paushuize is door middel van het DuMo-rekenmodel beoordeeld. Het gebouw is hiervoor in 4 delen onderverdeeld, te weten;
Kelder Bel etage Verdiepingen Zolder
In de DuMo berekeningen zijn de verschillende Mo-coëfficiënten per bouwlaag gehanteerd. In de berekeningen is op basis van m² BVO is een gemiddelde Mo-coëfficiënt bepaald, de gemiddelde Mocoëfficiënt = 1,85. Het geen overeenkomt met de voor het totale gebouw bepaalde Mo-coëfficiënt van 1,9. Daarnaast zijn de volgende algemene uitgangspunten aangehouden;
Het gebouw is een Rijksmonument Het gebouw is ouder dan 75 jaar Het gebouw is nog volledig in gebruik Gebruikstijden zijn standaard (44 dag uren en 6 avonduren per week) Aantal gebouwgebruiker is standaard (28 m²BVO per FTE)
2.3.1 Bestaande situatie De volgende bouwkundige uitgangspunten zijn gehanteerd voor het Paushuize na aanleiding van het bezoek aan het Paushuize. Deze uitgangspunten zijn ingevoerd in het DuMo-rekenmodel om het DuMo-profiel van de bestaande situatie te bepalen Bouwstijl Kelder; Begane grondvloer; Verdieping; Zolder;
Baksteen met steenachtige vloeren Baksteen met houten vloeren Baksteen met houten vloeren Baksteen met houten vloeren
Huidige staat van onderhoud; Kelder; redelijk, enig onderhoud nodig Begane grondvloer; goed/nieuw, geen onderhoud nodig Verdieping; redelijk, enig onderhoud nodig Zolder; redelijk, enig onderhoud nodig Uitmonstering, is er substantiële detaillering / ornamentiek; Kelder; niet of nauwelijks Begane grondvloer; Enige (steenachtige detaillering) Verdieping; niet of nauwelijks Zolder; niet of nauwelijks Orginaliteit bouwmassa; Kelder; bijna alles; er is een nieuw inbouwpakket Begane grondvloer; (nagenoeg) alles. Verdieping; bijna alles; er is een nieuw inbouwpakket Zolder; bijna alles; er is een nieuw inbouwpakket
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
29
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie Het DuMo rekenmodel berekent de milieukosten ten behoeve van materiaal met de gehanteerde bouwkundige uitgangspunten, Monumentwaarde en leeftijd. Het Paushuize bezit in de huidige toestand de milieukosten zoals weergeven in onderstaande grafiek.
Milieukosten Materiaalgebruik € 160 Benodigde renovaties aan het gebouw
€ 140 € 120 € 100
onderhoud en vervanging
€ 80 € 60
Resterende milieukosten gebouw
€ 40 € 20 Inrichting
Installaties
Daken
Vloeren
Binnenwanden
Gevels
Fundering
€-
Grafiek 1: Milieubelasting Materiaal Paushuize in de bestaande situatie
De beoordeling van de bestaande situatie betreft het gebouw voor de ingreep. Daarom zijn er geen milieukosten zijn er bij deze beoordeling geen milieukosten toegekend voor een eventuele renovatie. Tevens bezit het Paushuize geen resterende milieukosten omdat de levensduur van 75 jaar voor een woning al ruimschoots overschreden zijn en de milieukosten van het materiaal daarmee zijn afgeschreven. Voor het energieconcept zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd;
Verwarming d.m.v. Stadsverwarming en radiatoren 2e Zolder Hoofdgebouw en 2e zolder spiegelzaal zijn gedeeltelijk verwarmd (vorstbeveiliging) Tapwater d.m.v. Elektrische boilers De dichte geveldelen zijn niet geïsoleerd (steensmuur) Open geveldelen zijn van enkel glas (uitgezonderd vergaderruimten 1e verdieping) Geen kierdichting aanwezig Geïnstalleerd vermogen aan verlichting van 13,5W/m² Verlichting geschakeld d.m.v. Vertrekschakeling 20W/m² aan apparatuur (forfaitaire waarde)
Het DuMo rekenmodel berekent met bovenstaande uitgangspunten de milieukosten uit die door het energieverbruik Paushuize veroorzaakt worden. Deze milieukosten per onderdeel zijn weergegeven in de onderstaande grafiek, verwarming, verlichting en apparatuur veroorzaken de hoogste milieubelasting.
30
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Milieukosten Energieverbruik Bestaande situatie € 30.000
Milieukosten ingevoerd Gebouw
€ 25.000 € 20.000 € 15.000 € 10.000 € 5.000 Opbrengst Wind
Opbrengst WKK
Opbrengst PV-cellen
Apparatuur
Verlichting
Bevochtiging
Koeling
Tapwater
Ventilatoren
Pompen
Verwarming
€-
Grafiek 2: Milieubelasting Energiegebruik Paushuize in de bestaande situatie
Voor het Waterconcept zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd;
Sanitair met een toiletspoeling van 9 liter, geen spoelonderbreking Normale kranen (zoals historische kranen) Geen benutting van regenwater.
Het DuMo-rekenmodel bepaalt met de bovenstaande uitgangspunten het waterverbruik van het Paushuize. Dit verbruik resulteert in de milieukosten die veroorzaakt worden door het waterverbruik, zoals weergegeven in onderstaande grafiek. Milieukosten Waterverbruik € 250
€ 200
Milieukosten ingevoerd Gebouw
€ 150
€ 100
€ 50
€-
Grafiek 3: Milieubelasting Watergebruik Paushuize in de bestaande situatie
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
31
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
De milieukosten veroorzaakt door het materiaal-, energie- en waterverbruik van het Paushuize worden vergeleken met de referentie uit 1990, hieruit volgt dat het Paushuize een Du-index van 104 wordt behaald. Vermenigvuldigd met de Mo-coëfficiënt geeft een DuMo-profiel van 192, zoals tevens weergegeven in onderstaand schema.
Du-index
x
Mo-coëfficiënt
104
1,9
Behaald GreenCalc+ Label
=
DuMo-profiel 192
MIG
D
192
2.3.2 Nieuwe situatie In de berekening van de nieuwe situatie worden er nog geen maatregelen toegepast. In deze berekening zijn enkel de benodigde renovatiewerkzaamheden uitgevoerd en wordt de zoldervloer van de tweede zolder van het hoofdgebouw verwijderd. Er is geen rekening gehouden met duurzaamheidsmaatregelen Bij de renovaties wordt er materiaal aan het gebouw toegevoegd waardoor de milieukosten t.b.v. materiaal in de nieuwe situatie hoger zijn t.o.v. de bestaande situatie
32
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Milieukosten Materiaalgebruik € 180 € 160 € 140 € 120 € 100 € 80 € 60 € 40 € 20 €-
Benodigde renovaties aan het gebouw onderhoud en vervanging
Inrichting
Installaties
Daken
Vloeren
Binnenwanden
Gevels
Fundering
Resterende milieukosten gebouw
Grafiek 4: Milieubelasting Watergebruik Paushuize in de bestaande situatie
Milieukosten Materiaal € 700 € 600 € 500 € 400 € 300
Milieukosten tbv Materiaal, Bestaande situatie Milieukosten tbv Materiaal, Nieuwe Situatie
€ 200 € 100 €Grafiek 5: Milieukosten Materiaal bestaande situatie t.o.v. Nieuwe Situatie.
Het verwijderen van de zoldervloer zorgt voor een groter te verwarmen volume waardoor de milieukosten t.b.v. Energie stijgen. In de onderstaande grafieken zijn de milieukosten per onderdeel en de milieukosten van de bestaande situatie t.o.v. de nieuwe situatie in grafiekvorm weergegeven.
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
33
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Milieukosten Energieverbruik € 35.000 € 30.000 Milieukosten ingevoerd Gebouw
€ 25.000 € 20.000 € 15.000 € 10.000 € 5.000 Opbrengst Wind
Opbrengst WKK
Opbrengst PV-cellen
Apparatuur
Verlichting
Bevochtiging
Koeling
Tapwater
Ventilatoren
Pompen
Verwarming
€-
Grafiek 6: Milieukosten Energie Nieuwe Situatie.
Bestaande Situatie tov Nieuwe Situatie
€ 60.000 € 50.000 € 40.000 € 30.000
Milieukosten tbv Energie, Bestaande situatie Milieukosten tbv Energie, Nieuwe Situatie
€ 20.000 € 10.000 €Grafiek 7: Milieukosten Energie bestaande situatie t.o.v. Nieuwe Situatie.
34
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie De milieukosten van het waterverbruik wijzigen niet in de nieuwe situatie. Het DuMo profiel wordt in de nieuwe situatie als weergegeven in onderstaand schema.
Du-index
x
Mo-coëfficiënt
104
=
1,9
DuMo-profiel 192
Het verschil tussen de bestaande situatie en de geplande renovatie is zo klein, dat deze niet tot uitdrukking komt in het resultaat van de berekening. Het DuMo-profiel blijft dus onveranderd op 192
Behaald GreenCalc+ Label
MIG
D
192
2.3.3 Maatregel 1: Binnentemperatuur Ruimten verlagen De eerste maatregel die is doorgerekend met het DuMo-Rekenmodel is het instellen van Aangrenzende Onverwarmde ruimten. Tijdens het bezoek aan het Paushuize zijn verschillende ruimten gedefinieerd die eventueel als AOR zouden volstaan. De ruimten bestrijken gezamenlijk een oppervlakte van ca. 419 m², dit is 16,8% van het totale oppervlak.
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
35
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Verwarmde Zone Aangrenzende onverwarmde ruimte
Figuur 8: Ruimte waarvan de binnentemperatuur kan worden verlaagd in de Kelder
36
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Verwarmde Zone Aangrenzende onverwarmde ruimte
Figuur 9: Ruimte waarvan de binnentemperatuur kan worden verlaagd op de Bel Etage
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
37
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Verwarmde Zone Aangrenzende onverwarmde ruime
Figuur 10: Ruimten waarvan de binnentemperatuur kan worden verlaagd op Verdieping 1
38
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Figuur 11: Ruimten waarvan de binnentemperatuur kan worden verlaagd op Verdieping 1 van het Poortgebouw
Figuur 12: Ruimten waarvan de binnentemperatuur kan worden verlaagd op Verdieping 2 van het Poortgebouw
Verwarmde Zone Aangrenzende onverwarmde ruimte
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
39
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Verwarmde Zone Aangrenzende onverwarmde ruimte
Figuur 13: Ruimten waarvan de binnentemperatuur kan worden verlaagd op de Zolderverdieping
40
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie Het instellen van Aangrenzende Onverwarmde ruimten geeft een reductie aan milieukosten van €5.197
Instellen Aangrenzende Onverwarmde Ruimten € 60.000 Milieukosten tbv Energie, Nieuwe situatie
€ 50.000
€ 40.000 Milieukosten tbv Energie, na toepassen maatregel
€ 30.000 € 20.000
€ 10.000
€-
Grafiek 8: Milieukosten Energie Nieuwe situatie t.o.v. Nieuwe Situatie met de toepassing van lagere temperaturen.
Het DuMo profiel wordt met 22 punten verhoogd naar 214, zoals weergeven in onderstaand schema
Du-index
x
Mo-coëfficiënt
116
=
1,9
Behaald GreenCalc+ Label
DuMo-profiel 214
MIG
C
214
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
41
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
2.3.4 Maatregel 2: Verhogen isolatiewaarde bouwkundige schil Het Paushuize is, op enkele gevelopeningen met achterzet ramen na, niet geïsoleerd. In de onderstaande figuren is aangegeven op welke plaatsten na-isoleren mogelijk is. Zo kan het dak volledig en een deel van de kelder vloer en kelderwand geïsoleerd worden en is het mogelijk om bij ca. 85% van de gevelopeningen beter te isoleren. De mogelijke verbeteringen zijn weergegeven in de onderstaande figuren.
42
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Kozijn herstellen en (dubbel) Ruysdaelglas of achterzet raam plaatsen. Kozijn herstellen en beglazing handhaven Kozijn herstellen en of luiken herplaatsen of dubbelglas aanbrengen. Bovenlicht voorzien van achterzet raam met klein of geen profiel Handhaven en luiken weer in gebruik nemen Wand Isoleren met ca. 50mm isolatiemateriaal, Rc = 1,5 m²K/W Vloer Isoleren met ca. 50mm isolatiemateriaal, Rc = 1,5 m²K/W
Figuur 14: Verhogen isolatiewaarden, Kelder
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
43
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Kozijn herstellen en (dubbel) Ruysdaelglas of achterzet raam plaatsen. Kozijn herstellen en beglazing handhaven Kozijn herstellen en of luiken herplaatsen of dubbelglas aanbrengen. Bovenlicht voorzien van achterzet raam met klein of geen profiel Handhaven en luiken weer in gebruik nemen Vloer Isoleren met ca. 50mm isolatiemateriaal, Rc = 1,5 m²K/W
Figuur 15: Verhogen isolatiewaarden, Bel etage
44
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Kozijn herstellen en (dubbel) Ruysdaelglas of achterzet raam plaatsen. Kozijn herstellen en beglazing handhaven
Figuur 16: Verhogen isolatiewaarden, Verdieping
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
45
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Figuur 17: Verhogen isolatiewaarden, Poortgebouw verdieping 1
Figuur 18: Verhogen isolatiewaarden, Poortgebouw verdieping 2
Kozijn herstellen en (dubbel) Ruysdaelglas of achterzet raam plaatsen. Kozijn herstellen en beglazing handhaven
46
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Kozijn herstellen en (dubbel) Ruysdaelglas of achterzet raam plaatsen. Kozijn herstellen en beglazing handhaven Dak Isoleren met ca. 50mm isolatiemateriaal, Rc = 1,5 m²K/W
Figuur 19: Verhogen isolatiewaarden, Zolder
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
47
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Betere isolatiewaarden € 60.000
Milieukosten tbv Energie, Nieuwe situatie
€ 50.000
€ 40.000 Milieukosten tbv Energie, na toepassen maatregel
€ 30.000
€ 20.000
€ 10.000
€Grafiek 9: Milieukosten Energie Nieuwe situatie t.o.v. Nieuwe Situatie met de toepassing van hogere isolatiewaarden
Het verbeteren van de thermisch schil zorgt voor een reductie van € 20.359 aan milieukosten. Het DuMo-profiel wordt daarmee 322, zoals aangegeven in onderstaand schema
Du-index
x
Mo-coëfficiënt
174
1,9
Behaald GreenCalc+ Label
DuMo-profiel 322
MIG
A
48
=
322
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
2.3.5 Maatregel 3: Verlagen geïnstalleerd vermogen aan verlichting Bij deze maatregel wordt er een aantal energiebesparende maatregelen binnen het verlichtingsconcept toegepast. De PL-verlichting en Halogeen verlichting worden vervangen voor een LED variant, daarnaast worden de bestaande TL armatuur vervangen voor een TL5-armatuur . Verder krijgen de verkeersruimten, kantoorruimten en vergaderzalen een veegpulsschakeling en zullen nagenoeg alle ruimten een aanwezigheiddetectie krijgen. Als geïnstalleerd vermogen aan verlichting voor het verlichtingsconcept is een gemiddeld vermogen van 10W/m² gehanteerd in deze berekening, dit komt overeen met een verlichtingsniveau van 500 lux dat door TL5 wordt opgewekt.
Verlagen geinstalleerd vermogen Verlichting € 60.000
Milieukosten tbv Energie, Nieuwe situatie
€ 50.000
€ 40.000 Milieukosten tbv Energie, na toepassen maatregel
€ 30.000
€ 20.000
€ 10.000
€Grafiek 10: Milieukosten Energie Nieuwe situatie t.o.v. Nieuwe Situatie met de toepassing van lager geïnstalleerd vermogen aan verlichting
Het verlagen van het geïnstalleerd vermogen aan verlichting zorgt voor een reductie van € 2.541 aan milieukosten. Het DuMo-profiel wordt daarmee 202, zoals aangegeven in onderstaand schema
Du-index
x
Mo-coëfficiënt
109
=
1,9
Behaald GreenCalc+ Label
DuMo-profiel 202
MIG
C
202
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
49
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
2.3.6 Maatregel 4: Luchtwarmtepomp voor verwarmen en koelen toepassen Bij deze maatregel worden een aantal ruimten aangesloten op een luchtwarmtepomp, welke warmte en koude levert aan de desbetreffende ruimten. In de berekeningen zijn de forfaitaire rendementen uit NEN 2916:2004 gehanteerd. Per verdieping zijn de volgende ruimten aangesloten op de luchtwarmtepomp; Kelder In de kelder worden de Serverruimte (P00.19a) en de Techniekruimte (P00.16) doormiddel van de luchtwarmtepomp gekoeld. Deze twee ruimten zijn tezamen 34,26 m²BVO dit is 7,1% van het verwarmde oppervlak van de kelder. Begane grondvloer Op de begane grondvloer wordt de Spiegelzaal (P01.11) aangesloten op de luchtwarmtepomp, de spiegelzaal is 131,4 m²BVO groot hetgeen 21,1% is van de totale begane grondvloer. Verdiepingen Op de verdiepingen wordt geen ruimte aangesloten op de luchtwarmtepomp, in deze ruimten wordt verwarmd met stadsverwarming. Zolder Op de zolder verdiepingen worden de twee vergaderzalen (P03.06 en P03.07) aangesloten op de luchtwarmtepomp, deze twee vergaderzalen zijn tezamen 222,2 m²BVO groot hetgeen 42,5% is van de totale zolderverdieping.
Toepassen Luchtwarmtepomp € 60.000 € 50.000
€ 40.000 € 30.000
Milieukosten tbv Energie, Nieuwe situatie Milieukosten tbv Energie, na toepassen maatregel
€ 20.000
€ 10.000 €Grafiek 11: Milieukosten Energie Nieuwe situatie t.o.v. Nieuwe Situatie met de toepassing van een luchtwarmtepomp
50
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie Het toepassen van een luchtwarmtepomp voor verwarmen en koelen zorgt voor een reductie van €1.926 aan milieukosten ondanks het extra verbruik t.b.v. koelen. Er wordt daarmee een DuMo profiel van 200 behaald, zoals aangeven in onderstaand schema.
Du-index
x
Mo-coëfficiënt
108
=
1,9
Behaald GreenCalc+ Label
DuMo-profiel 200
MIG
C
200
2.3.7 Maatregel 5: Tapwater geleverd door Stadsverwarming In de nieuwe situatie wordt het warm tapwater geleverd door stadsverwarming. Door de toepassing van deze maatregel worden de milieukosten met €288 gereduceerd.
Stadsverwarming voor warmtapwater € 60.000 € 50.000 € 40.000
Milieukosten tbv Energie, Nieuwe situatie Milieukosten tbv Energie, na toepassen maatregel
€ 30.000 € 20.000 € 10.000 €Grafiek 12: Milieukosten Energie Nieuwe situatie t.o.v. Nieuwe Situatie met de toepassing van Stadsverwarming voor tapwater
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
51
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Er wordt daarmee een DuMo profiel van 193 behaald, zoals aangeven in onderstaand schema.
Du-index
x
Mo-coëfficiënt
104
=
DuMo-profiel
1,9
Behaald GreenCalc+ Label
193
MIG
D
193
2.3.8 Maatregel 6: Waterbesparende maatregelen toepassen. In het Paushuize zullen tevens de huidige sanitaire voorzieningen worden aangepakt. In de nieuwe c.q. gerenoveerde sanitaire voorzieningen worden waterbesparende armaturen toegepast en worden er waterbesparende toiletten toegepast (in de berekening aangehouden als 6 liter spoeling met spoelonderbreking).
Milieukosten Waterverbruik € 250
€ 200
€ 150
Milieukosten tbv Water, Nieuwe situatie Milieukosten tbv Water, na toepassen maatregelen
€ 100
€ 50
€-
52
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie Grafiek 13: Milieukosten Water Nieuwe situatie t.o.v. Nieuwe Situatie met de toepassing van waterbesparende maatregelen
Door het toepassen van de waterbesparende maatregelen worden de milieukosten met € 81 gereduceerd, hiermee blijf het DuMo profiel ongewijzigd en zal 192 blijven.
Du-index
x
Mo-coëfficiënt
104
=
1,9
Behaald GreenCalc+ Label
DuMo-profiel 192
MIG
D
192
2.3.9 Alle Maatregelen toepassen De maatregelen die in het voorgaande afzonderlijk zijn berekend zijn, omdat ze niet optelbaar zijn, als één maatregel doorgerekend. In de onderstaande grafieken zijn de milieukosten van Energie en water weergegeven na het toepassen van AOR’s, betere isolatiewaarden, een lager geïnstalleerd vermogen aan verlichting, een luchtwarmtepomp, tapwater geleverd door stadsverwarming en waterbesparende maatregelen.
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
53
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Milieukosten Energieverbruik, Alle maatregelen toegepast € 12.000 € 10.000 € 8.000
Milieukosten ingevoerd Gebouw
€ 6.000 € 4.000 € 2.000 Opbrengst Wind
Opbrengst WKK
Opbrengst PV-cellen
Apparatuur
Verlichting
Bevochtiging
Koeling
Tapwater
Ventilatoren
Pompen
Verwarming
€-
Grafiek 14: Milieukosten Energie wanneer alle maatregelen worden toegepast
Milieukosten Waterverbruik Nieuwe Situatie € 180 € 160 € 140
Milieukosten ingevoerd Gebouw
€ 120 € 100 € 80 € 60 € 40 € 20 €Grafiek 15: Milieukosten water na toepassen waterbesparende maatregelen
54
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Alle Maatregelen Toegepast € 60.000 Milieukosten, Nieuwe situatie
€ 50.000 € 40.000
Milieukosten, alle maatregel toegepast
€ 30.000 € 20.000 € 10.000 €-
Grafiek 16: Milieukosten Energie Nieuwe situatie t.o.v. Nieuwe Situatie met de toepassing van alle maatregelen
Door het toepassen van alle gedefinieerde maatregelen worden de milieukosten met € 26.389 gereduceerd, hierdoor stijgt de Du-Index van 96 naar 185 en wordt er een DuMo-profiel van 342 behaald!
Du-index
x
Mo-coëfficiënt
208
=
1,9
Behaald GreenCalc+ Label
A+
DuMo-profiel 384
MIG
384
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
55
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
3 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Het Paushuize in Utrecht beschikt over hoge cultuurhistorische waarden. Hierdoor worden de ingrijpmogelijkheden voor duurzaamheidmaatregelen weliswaar beperkt, door een slimme combinatie van bouwkundige en installatietechnische maatregelen kan echter wel een aanzienlijke verbetering van de duurzaamheidprestatie worden bereikt. Dit vraagt om maatwerk, zoals altijd het geval is bij ingrepen in monumenten. De eerste stap bij de verduurzaming is een slimme compartimentering: Door ruimten die niet langdurig in gebruik zijn als zogenaamde aangrenzende onverwarmde ruimte (AOR) te beschouwen en niet als verblijfsruimten met bijbehorende comforteisen kan het energieverbruik al aanzienlijk gereduceerd worden. Bij het Paushuize komen hiervoor meerdere ruimten in aanmerking, zoals trappenhuizen, ruimten die in de toekomst als ontvangstruimte en/of garderobe worden gebruikt of toekomstige archiefruimten (zie voor een uitvoerige beschrijving hoofdstuk 2.3.3). Wordt voor deze ruimten in de winter een iets lagere temperatuur geaccepteerd dan in de verblijfsruimten, dan fungeren deze ruimten als thermische buffer en worden energieverliezen van de verwarmde zone naar de buitenlucht verminderd. De massieve constructie van de kelder en de gevels op de verdiepingen werkt hierbij in het voordeel. Deze aanpak leidt niet tot meerkosten, doordat door slimme compartimentering in de aangrenzende onverwarmde ruimten geen ingrijpende maatregelen aan de buitenschil nodig zijn. Zo is het bijvoorbeeld niet nodig om de enkele beglazing in deze ruimten te vervangen. Ter comfortverbetering en om het energieverbruik verder te beperken is het wel zinvol om kieren en naden, voor zover mogelijk, te dichten en bij ramen gordijnen met isolerende eigenschappen op te hangen. Dit levert ook voordelen op voor de akoestiek in de ruimten, niet relevant bij de archiefruimten, maar wel bij de toekomstige ontvangstruimten. Een slimme compartimentering levert een win-win-situatie op voor zowel duurzaamheid als het behoud van monumentwaarden. De bouwkundige ingrepen betreffen vooral het verbeteren van de isolatiewaarden van de buitenschil. Bij het Paushuize gaat de aandacht uit vooral naar de ramen en de daken, en naar de isolatie van de kruipruimte onder de Spiegelzaal. De mogelijke aanpassingen zijn per ruimte bekeken en worden uitvoerig beschreven in hoofdstuk 2.3.4. Deze maatregel vraagt om zorgvuldig maatwerk en heeft het grootste effect op het energieverbruik, maar ook op het comfort in de betreffende ruimten. Naar verwachting is het ook de maatregel die de hoogste investeringskosten vraagt. Daar staat tegenover dat bouwkundige ingrepen een langere levensduur hebben dan installatietechnische maatregelen, waardoor een lange terugverdientijd van de investeringskosten eerder als acceptabel kan worden geacht. Terwijl moderne kantoorgebouwen in de huidige praktijk gemiddeld een levensduur van 35 jaar hebben, is de levensduur van een monument veel langer, in theorie zelfs oneindig. Bouwkundige ingrepen die nu gedaan hebben kunnen dus voor een lange periode tot profijt van toekomstige gebruikers leiden. Een overweging die bij de keuze van een maatregelenpakket zeker een rol zal moeten spelen. Een bijzondere maatregel is het in gebruik houden/nemen van de aanwezige historische binnenluiken op de Bel Etage (zie ook hoofdstuk 2.1.3). Door de luiken weer op de oorspronkelijke manier in gebruik te nemen – open wanneer het gebouw in gebruik is / gesloten wanneer het gebouw niet gebruikt wordt – wordt energie bespaard, wordt de inbraakwerendheid verbeterd (zonder nodige apparatuur) en worden aanwezige potenties van het gebouw goed benut. Een echte win-win-strategie voor duurzaamheid en behoud van monumentenwaarden! Deze maatregel is echter strijdig met de wens van de provincie Utrecht om in het gebouw voor een periode van 10 jaar ’s nachts lichtkunst toe te passen. Vanuit duurzaamheid en monumentenzorg is het lichtkunstproject niet wenselijk: er wordt energie verbruikt voor het licht, er wordt meer energie verbruikt voor de verwarming van de ruimten (’s nachts meer warmteverliezen door de open luiken), en er moeten aanvullende maatregelen worden getroffen voor de inbraakwerendheid. Op installatietechnisch gebied zijn m.b.t. tot energiebesparing vooral de effecten van een energiezuinig verlichtingsconcept onderzocht (zie hoofdstuk 2.3.5) en de toepassing van een luchtwarmtepomp voor verwarming en koeling (zie hoofdstuk 2.3.6). Het effect van deze maatregelen op het te verwachten energieverbruik is lager dan het effect van een slimme
56
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 - NIBE Consulting bv
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
compartimentering of de bouwkundige ingrepen, maar levert alsnog een duidelijke verbetering van de duurzaamheidprestatie op. De mogelijkheden om de warmteafgifte van de radiatoren in de salons op de Bel Etage te verbeteren vragen om nader onderzoek, met name gericht op de cultuurhistorische waarden van de omtimmeringen van de radiatoren (zie hoofdstuk 2.1.3). Het effect van drinkwaterbesparende maatregelen is in hoofdstuk 2.3.7 onderzocht. Zoals ook uit studies bij andere projecten blijkt, is het effect op de totale duurzaamheidprestatie niet/nauwelijks merkbaar. Omdat de huidige sanitaire voorzieningen geen cultuurhistorische waarden hebben en tijdens de renovatie sowieso worden vervangen, is het alsnog aan te bevelen om dan wel te kiezen voor drinkwaterbesparende voorzieningen. Deze keuze is al gangbare praktijk en zal naar verwachting niet tot hoge meerkosten leiden.
Wordt de combinatie van bovengenoemde maatregelen toegepast dan bereikt de Duurzaamheidindex een score van 185 en is daarmee vergelijkbaar met de ambitie die in veel nieuwbouwprojecten of renovaties zonder cultuurhistorische waarden wordt bereikt. Omdat de ingreepmogelijkheden bij het Paushuize beperkt zijn, mag de uitkomst met een factor 1,9 vermenigvuldigd worden – de zogenaamde Mo-coëfficiënt (zie voor een uitvoerige omschrijving hoofdstuk 2.2.3), Worden de Duurzaamheidindex en de Mo-coëfficiënt vermenigvuldigd, dan ontstaat er het DuMo-profiel. Bij de combinatie van de beschreven maatregelen wordt een DuMoprofiel van 342 bereikt – een uitzonderlijk hoge score! Het DuMo-rekenmodel is onderdeel van een onderzoek dat door het NIBE in samenwerking met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg in opdracht van Stichting Bouwresearch en de Rijksgebouwendienst heeft uitgevoerd. Behalve het rekenmodel heeft dit onderzoek ook geleid tot publicatie van het “Handboek Duurzame Monumentenzorg – theorie en praktijk van duurzaam monumentenbeheer’ (2008). In het handboek zijn 17 zorgvuldig geselecteerd projecten geanalyseerd met behulp van het DuMo-rekenmodel. Om een indicatie van de score voor het Paushuize te geven: De hoogste score voor het DuMo-profiel bedraagt bij deze projecten 240. Deze score wordt door drie projecten bereikt (de Van Nelle Fabriek in Rotterdam, het Graansilo Korhals Altes in Amsterdam en het Hoofdkantoor van de Oranje Nassau Mijnen in Heerlen). Op de vierde plaats volgt Slot Loevestein in Poederroijen met een score van 234. Wel zijn deze projecten al gerealiseerd, terwijl de renovatie voor het Paushuize nog in de planningsfase verkeert en er nog geen definitieve keuzes zijn gemaakt over de toe te passen duurzaamheidmaatregelen. Ook moet als kanttekening worden vermeld dat de in het Handboek opgenomen projecten doorgaans zijn gerealiseerd in een periode waarin duurzaamheid minder in de belangstelling stond dan tegenwoordig. De verwachting is dat er in de komende periode meer en ambitieuzere voorbeelden worden gerealiseerd. De voorliggende studie laat zien dat er ook voor het Paushuize in Utrecht goede mogelijkheden zijn om een ambitieus voorbeeldproject te realiseren dat zelfs uitspringt boven de tot nu toe bekende voorbeelden. Voorwaarde voor het behalen van deze hoge ambities is een combinatie van slim compartimenteren, isolatie van de buitenschil (rekening houdend met de mogelijkheden en uitgaand van zorgvuldig maatwerk!) en installatietechnische maatregelen.
19.118.09.12.009 - Duurzame Monumentenzorg - 17 december 2009 – NIBE Consulting bv
57