EEN INITIATIEF VAN
CONNECT
Tijd Connect biedt bedrijven, organisaties en overheden toegang tot het netwerk van De Tijd. Om hun visie, ideeën en oplossingen te delen met de De Tijd-community. De betrokken partner is zelf verantwoordelijk voor de inhoud. www.tijdconnect.be
3 DECEMBER 2013
DUURZAAMHEID ALS BRON VAN GROEI
ENERGIE-EFFICIËNTE IT-INFRASTRUCTUUR RENDEERT GEBOUWEN
DUURZAAM NAMEN
STADSONTWIKKELING
DUURZAAMSTE GEMEENTE 2013
Bekroning levert positief imago
Hoe ziet een ecowijk eruit?
10 Belgische genomineerden
Hoe een gebouw energie-efficiënter wordt
Technologie wordt virtueel en flexibel
PAGINA 2
PAGINA 3
PAGINA’S 4-5-6
PAGINA 7
PAGINA 8
V.U. Cofely Services - Een realisatie van Mediafin Publishing, www.tijdconnect.be
2
CONNECT
WINNAAR 2012
VOORWOORD Menselijke waarden Vorig jaar hebben wij de verkiezing van de Duurzaamste gemeente in het leven geroepen. Wij wilden daarmee de talloze initiatieven van onze steden en gemeenten in de kijker zetten. Het succes van de eerste editie heeft onze overtuiging alleen maar versterkt: we moeten duurzame ontwikkeling blijven ondersteunen op het niveau dat het dichtst bij de burger staat. De stad Namen, winnaar van de eerste editie, kon zowel in het noorden als het zuiden van het land op heel wat media-aandacht rekenen. En de gemeente Merksplas, die van de jury een speciale vermelding kreeg, heeft heel wat telefoontjes en bezoeken ontvangen van burgemeesters die het voorbeeld wilden volgen. Een waardevolle visibiliteit die alle actoren ertoe aanzet nog een stapje verder te gaan. Bij de eerste editie waren we verrast door het grote aantal en de kwaliteit van de ingediende dossiers, maar ook door de creativiteit van de projecten en door de betrokkenheid van de verkozenen, de burgers en de ondernemingen. Wij hopen bijgedragen te hebben tot een groeiende uitwisseling van ervaringen en ‘goede praktijken’ in de Belgische gemeenten. De crisis zet een rem op investeringen. En er zijn een aantal factoren die in het nadeel spelen van sommige duurzame projecten. Zo heeft de conjuncturele prijsdaling van gas tot gevolg dat investeringen in alternatieve energie minder snel rendabel worden. Maar ondanks dat alles voelen wij bij de gemeenten een sterke wil om vooruit te gaan. Bij deze tweede editie willen wij graag benadrukken dat de term ‘duurzame ontwikkeling’ voor ons een zeer ruime betekenis heeft. Voor ons is ‘duurzaamheid’ het resultaat van een ideaal evenwicht tussen ecologische, economische en sociale belangen. Alle projecten die bijdragen tot de gezondheid van onze planeet, tot het welzijn van haar bewoners en het behoud van de ecosystemen, zijn duurzaam. Dat kan gaan van technologie – waterzuiveringsinstallaties, behandeling van huisafval…. – tot menselijke waarden. Want ook de ontwikkeling van zorgprojecten voor bejaarden beantwoordt aan onze criteria. Steun verlenen aan mensen in moeilijkheden en bijdragen tot de integratie van de minder bedeelden, beschouwen wij bij Cofely Services eveneens als duurzame ontwikkeling.
3 DECEMBER 2013
BEKRONING STRAALT AF OP STAD NAMEN
‘Erkenning voor een werk op lange termijn’ In Namen, de Duurzaamste gemeente van 2012, zet men het sinds enkele jaren gevoerde beleid gewoon verder.
A
rnaud Gavroy, schepen van Ruimtelijke Ordening, Grondregie, Energie en de Citadel: ‘Ik denk dat de jury in ons project vooral de globale samenhang en de langetermijnvisie heeft gewaardeerd. Het project is zeer ambitieus, want het bevat alle aspecten van duurzame ontwikkeling voor de komende 20 jaar. Het is een monnikenwerk met effecten op lange termijn, tot ver na deze gemeentelijke legislatuur.’ De schepen preciseert: ‘De gemeentelijke administratie en vooral de diensten van ruimtelijke ordening zijn bijzonder trots op deze prijs. Voortaan prijkt het logo van de duurzaamste gemeente, met daarop de windmolen, op al onze brieven en e-mails! Het feit dat we verkozen werden door een jury van experts, met als voorzitter de zeer gewaardeerde Alain Hubert, heeft ons imago naar onze privépartners toe erg positief beïnvloed. We hebben de prijs van 5.000 euro gereserveerd voor een studiereis van gemeenteambtenaren naar andere duurzame steden zoals Dijon en Nantes. Wij moeten onze gemeenteambtenaren voortdurend opleiden, want zij staan garant voor de continuïteit en overstijgen de gemeentelijke legislatuur.’ Namen streeft ernaar een groene stad te worden. Ze wil haar stedelijke uitbreiding, die veel energie kost en nadelig is voor het milieu, onder controle houden, en de landelijke omgeving van de stad beschermen. Bovendien streeft ze naar een duurzame economische ontwikkeling en een rechtvaardig sociaal beleid. ‘Wij hebben ons gefocust op wijken dichtbij het centrum, die hun populariteit gaandeweg verloren zijn. We investeren er in culturele projecten en infrastructuur om hun aantrekkingskracht te verhogen’, zegt de schepen. ‘Wij hebben bijvoorbeeld de oude slachthuizen van Bomel omgevormd tot cultureel centrum. Daardoor zullen Bomel en Saint-Servais opnieuw een grotere uitstraling krijgen en weer deel gaan uitmaken van het Naamse leven.’ Ook de befaamde citadel is betrokken partij. De gemeente voert er werken uit aan de conciërgewoning, die dienst doet als zetel van de gemeentelijke diensten. Bedoeling is om de energieprestatie van het gebouw gevoelig te verbeteren. ‘Wij beschikken over een opmerkelijk patrimoni-
um en 50 tot zelfs 60 miljoen potentiële toeristen in een straal van 300 km. We moeten ervoor zorgen dat ze Namen willen ontdekken’, verklaart Arnaud Gavroy. SPECIALE VERMELDING VOOR MERKSPLAS Ook de gemeente Merksplas kreeg in de editie 2012 een uitdrukkelijke vermelding van de jury en wordt daarmee erkend voor haar duurzaam beleid. De gemeente in de provincie Antwerpen is er in geslaagd biogas te recupereren uit huishoudelijk afval. En dat is niet alles. Ze recycleert ook plantaardig en landbouwafval, meer bepaald afval van tomaten en paprika’s van tal van productiesites. Na het lezen van de vele persartikels hebben heel wat burgemeesters aan Frank Wilrijckx, burgemeester van Merksplas, gevraagd om de gemeentelijke installaties te mogen bezoeken. ‘Ik ben er al lang van overtuigd dat afval eigenlijk grondstof is. Ik ben dan ook zeer tevreden dat dit meer en meer tot de mensen begint door te dringen’, zegt hij.
De verkiezing door een jury van experts, heeft ons imago naar privépartners toe sterk positief beïnvloed. Arnaud Gavroy, schepen in Namen
EEN PRIJS DIE EEN VOORBEELD STELT Duurzaamheid is een universele opdracht. Het is in die overtuiging dat Cofely Services in 2012 de prijs van de Duurzaamste gemeente in het leven heeft geroepen. Want de grote richtingen en globale budgetten worden veelal beslist op regionaal, communautair, federaal of zelfs Europees niveau. Maar het zijn de gemeenten die de duurzaamheid dagdagelijks in de praktijk brengen. • Net zoals voor de vorige editie, werden alle Belgische gemeenten ook dit jaar uitgenodigd om
Stan de Pierpont, General Manager Cofely Services
Xavier Sinéchal, Managing Director Cofely Services
COLOFON EEN INITIATIEF VAN COFELY SERVICES Verantwoordelijke uitgever: Katleen Brusselmans Koning Albert II-laan 30, 1000 Brussel EEN REALISATIE VAN MEDIAFIN PUBLISHING Coördinatie: Veronique Soetaert, Tim De Geyter Lay-out: Laure Jans-Cooremans Info?
[email protected]
De omvorming van de oude slachthuizen van Bomel tot cultureel centrum.
deel te nemen. Wel op voorwaarde dat ze initiatieven hebben ontwikkeld rond duurzaamheid in de ruime zin van het woord, zoals ruimtelijke ordening, energie, afval, mobiliteit, sociale initiatieven…. • De jury is samengesteld uit experts uit diverse technologische, ecologische, economische en sociale domeinen en wordt voorgezeten door Alain Hubert. De jury heeft in oktober één laureaat per provincie voorgedragen. Uit die lijst wordt de winnaar gekozen.
• De winnende stad of gemeente wordt op 10 december bekendgemaakt en krijgt een cheque van 5.000 euro. Maar daarbovenop krijgt de Duurzaamste gemeente 2013 ook heel wat visibiliteit en wordt ze een rolmodel voor andere gemeenten. De verkiezing wil gemeentelijke initiatieven belonen en via een uitwisseling van ervaringen een grotere ruchtbaarheid geven. En daar wordt de hele wereld beter van. Er ontstaat dus een echte positieve spiraal!
3
EEN INITIATIEF VAN 3 DECEMBER 2013
STADSONTWIKKELING
© RV
Enkele ideeën voor de stad van morgen Het belang van het mobiliteitsbeleid mag niet onderschat worden. Dat beleid moet mensen ervan overtuigen niet te snel hun auto te nemen en bovendien parkeerplaatsen creëren die een minimum aan plaats innemen, zonder plaatselijke voorschriften uit het oog te verliezen. Zo werden in Grenoble de ondergrondse parkeergarages van de gebouwen in de ecowijk op twee niveaus uitgegraven, tot op het niveau van het grondwater. Gevolg? Meerkostprijs van 15 tot 20 procent. Dat deed nadenken over het delen van parkeerplaatsen. Er werd ook een speciale app gelanceerd die bewoners moet overtuigen van het
openbaar vervoer. Maar zoals juryvoorzitter Alain Hubert zei: wil je het gedrag van de mensen veranderen, dan gaat daar eerst het nodige opvoedingswerk aan vooraf. Laurent Gaillard vat het samen: ‘Wij hebben ambachtslieden en syndici van mede-eigendommen opgeleid, wij hebben vergaderingen met de bewoners georganiseerd, enzovoort. Kortom, wij hebben allemaal een opleiding gevolgd.’ Die uitwisseling van ‘best practices’ tussen gemeenten geeft ook een boost aan wie er pas mee van start gaat. Dit bewijst nogmaals de positieve dynamiek die aan de basis zal liggen van de stad van morgen.
EEN SUCCESVOL PROJECT DICHT BIJ HUIS
Ecowijk “made in France” De gemeentelijke verantwoordelijken en de projectindieners zijn het erover eens: een geïntegreerd beleid is een absolute must voor duurzame stadsontwikkeling. Alle diensten, te beginnen met ruimtelijke ordening, moeten begaan zijn met het milieu. Want de ongebreidelde stadsuitbreiding moeten we koste wat het kost vermijden. Steden hebben namelijk de neiging om uit te deinen naar rurale gebieden, terwijl die net van cruciaal belang zijn voor de biodiversiteit. Hoe kunnen we dat probleem oplossen? Door inspiratie te zoeken bij andere projecten of experimenten van bij ons en in onze buurlanden en ‘best practices’ uit te wisselen. Dat gebeurt trouwens al tussen Frankrijk en België.
Grenoble is bijzonder trots op zijn ecowijk, de eerste in Frankrijk. Een ruimte van 8,5 hectare in het stadscentrum werd omgevormd tot een groene long. Laurent Gaillard, directeur stadsontwikkeling van Grenoble, maakt een stand van zaken op. Grenoble biedt een adembenemend zicht op de bergen. Een buitengewone ligging voor de ‘hoofdstad van de Alpen’, die intra muros 155.000 inwoners telt en circa 670.000 in de agglomeratie. Maar de gemeente kampt ook met een gebrek aan ruimte, want ze is slechts 18 km2 groot. Toen het leger in 1994 de kazerne van Bonne verliet, ging de gemeente nadenken over de toekomst van de wijk. In 2000 werd het project voor de ecowijk gelanceerd. En in 2008 wer-
den de eerste woningen opgeleverd. Vandaag telt de ecowijk van Bonne 900 woningen. 38 procent daarvan zijn sociale woningen. ‘Eerst onderzochten we hoe we de kazerne konden omvormen tot een nieuwe wijk’, zegt Laurent Gaillard. ‘Ons project startte vanuit een streven naar meer toegankelijkheid, sociale verscheidenheid en meer kwalitatieve openbare ruimten. In 2003 werden de ambities van ons project uitgebreid tot energieprestatie en gebruik van hernieuwbare energie. De prestaties werden daarbij achteraf gecontroleerd. Daardoor konden we ons project afstemmen op de doelstellingen van het Europees Concerto-programma.’ ‘Wij werkten in die tijd aan een nieuw bestemmingsplan en wilden de duurzame ontwikkeling op lange termijn toepassen op de stadsontwikkeling en de bouw. Dat was ook een must voor onze drukke stad, die geplaagd werd door de vele verkeersopstoppingen. Want
Vandaag telt de ecowijk van Bonne 900 woningen, waarvan 38 procent sociale woningen. Laurent Gaillard, directeur stadsontwikkeling van Grenoble
er zijn maar drie toegangswegen naar Grenoble. Bovendien had onze stad een gebrek aan groene zones. Wij wilden ook het openbaar vervoer ontwikkelen en mobiliteit per fiets of te voet promoten. Het ging dus niet om een oppervlakkige benadering, maar om een geïntegreerde aanpak.’ Destijds hinkte Frankrijk achterop in duurzame stadsontwikkeling. ‘Het was vijf jaar voor de ‘Grenelle
Environnement' (in 2007 waren er in Frankrijk onderhandelingen over ecologie die resulteerden in twee wetten, red). De prehistorie dus. Wij hebben met ons project de spits afgebeten: het was alsof we een laboratorium bouwden in het centrum van de stad. Gelukkig speelden de geografische ligging en de groeiende vastgoedmarkt in ons voordeel. Wij waren zeer veeleisend: isolatie aan de buitenzijde van de gebouwen, luchtdichtheid, ventilatie met dubbele stroom, zonnepanelen en energieprestaties van lage-energiewoningen, zoals die in 2013 in Frankrijk ontstonden. Van bij de start was een ingenieur gespecialiseerd in energieprestatie bij het project betrokken. Hij zorgde ook voor de opvolging. Dat was van uitermate groot belang voor het verdere verloop.’ PARTNERSHIP EN INNOVATIE De gemeente schatte de kosten voor de aanpassingen (aankoop van grond, afbraak, netwerken, openbaar wegennet, tuinen) op 40 miljoen euro. Dat bedrag werd gefinancierd door de verkoop van de gronden aan de bouwpromotoren. Zij konden dus heel wat ervaring opdoen lang voordat de ‘Grenelle Environnement’ in werking trad. Daardoor wisten zij voor hun concurrenten hoe ze gebouwen moesten optrekken die aan de nieuwe eisen voldeden. ‘Er heerste een sfeer van partnership en innovatie’, zegt Laurent Gaillard. ‘Tijdens het proces trachtten we tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van onze stad. We leerden bijvoorbeeld op welke plaatsen de temperatuurverschillen het grootst zijn. In de winter kan het -10 °C zijn en in de zomer + 40°C. En het verschil tussen dag en nacht bedraagt vaak 20°C.’ De Bonne-wijk ontving in 2009 de ‘Grand prix national EcoQuartier’ en in 2013 het Franse label ‘EcoQuartier’. De wijk onderging een echte gedaantewisseling. Zo kwamen er een aaneenschakeling van groene zones (in totaal 5 hectare), twee woningcomplexen voor studenten, een school, een bioscoop, een winkelcentrum en 5.000 m2 kantoren. Het onderzoek voor gelijkaardige projecten loopt.
ENKELE BELGISCHE INITIATIEVEN UGent werkt aan duurzaamheid
Metro toont groen kantje
De UGent, de Gentse Universiteit, heeft tijdens een seminarie over de rol van het hoger onderwijs in duurzame ontwikkeling een memorandum gelanceerd dat het bestuur van de universiteit, het personeel en de studenten inspireert om zelf aan de slag te gaan met duurzaamheid.
De natuur ontdekken langs de metrosporen van Charleroi? De openbaarvervoermaatschappij TEC Charleroi organiseerde rondleidingen langs de metrosporen om de biodiversiteit langs het traject in de verf te zetten.
Eerste biologische zwembad van Wallonië
Zorgcentrum van de toekomst
Dour renoveert het vroegere zwembad op de Belvédère site. In de zomer van 2014 zal je verkoeling kunnen zoeken in het eerste biologische openluchtzwembad van Wallonië. Het water zal op natuurlijke wijze gefilterd worden.
Het nieuwe “Zorgcentrum van de Toekomst” in Zolder bestaat uit 43 serviceflats en 64 rusthuiskamers en biedt plaats aan meer dan 250 senioren. Ze zullen allerlei nieuwe snufjes kunnen uitproberen, zoals een intelligente spiegel.
Ontdek andere opmerkelijke initiatieven op www.duurzaamstegemeente.be
4
CONNECT
1
AALST
10 GENOMINEERDE GEMEENTEN
3 DECEMBER 2013
ENERGIEZUINIG WONEN VOOR IEDEREEN
De stad Aalst heeft een integrale aanpak voor duurzaam wonen op mensenmaat uitgewerkt. Daarbij wordt sociale verdringing te allen tijde uitgesloten. Alle inwoners - ook die met lage inkomens - hebben recht op duurzaam wonen. Dat is de visie van het stadsbestuur van Aalst. Daarom wil de stad elke Aalstenaar de kans geven om zijn woning energiezuiniger te maken. Dat is niet alleen goed voor het milieu, maar het leidt ook tot goedkoper en kwaliteitsvoller wonen. Het woonbeleid en het energiebeleid worden er gezamenlijk aangepakt vanuit de Woonwinkel en de vzw BEA. Dit stedelijk energiebedrijf - voluit Beheer Energie Aalst is een samenwerkingsverband tussen de stad, het OCMW en de lokale Kringwinkel. Ze geeft iedere Aalstenaar de kans om aan voordelige voorwaarden te lenen voor energiebesparende investeringen. Zo worden ook de sociaal zwakkeren betrokken bij de uitbouw van een duurzame gemeente. Aan het laagdrempelige loket van de Woonwinkel en de vzw BEA kan elke inwoner terecht voor concrete oplossingen, projecten en adviezen voor zijn eigen woning. Die kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op het verlagen van de energiekosten, duurzaam (ver)bouwen of het investeren in zonnepanelen en dakisolatie op een betaalbare manier. Dankzij dit initiatief besparen sinds de start (in 2011) nu al 1.140 gezinnen jaarlijks samen bijna 925.000 euro op hun energiefactuur. Bovendien werden sindsdien ruim 460 woningen duurzaam verbouwd. De inwoners van Aalst hebben ook recht op drie uur gratis duurzaam bouwadvies van een ervaren
2
1
ANTWERPEN
ALLEMAAL DUURZAAM!
Antwerpen werkt met ‘Duurzame stad voor iedereen’ aan een uitgebreid duurzaamheidsprogramma, gestoeld op twee pijlers. Enerzijds het goede voorbeeld geven, en anderzijds de Antwerpenaren stimuleren om dat goede voorbeeld te volgen. Heel de stad betrekken bij het duurzaamheidsproject, dat is de kern van het Antwerpse plan. Daarom ging de grootste stad van Vlaanderen in haar Klimaatplan concrete engagementen aan, die ze samen met de Antwerpenaars wil bereiken. Met haar publiekswerking streeft de stad naar een klimaatbewuste stadsgemeenschap. Inspanningen en acties worden gecommuniceerd binnen de koepelcampagne: ‘Samen doen we meer met minder’. Zelf geeft de stad het goede voorbeeld door te investeren in de duurzaamheid van haar eigen werking en stadsontwikkelingsprojecten. Er waren de laatste jaren grote investeringen in de energie-efficiëntie van het eigen patrimonium, en ook het voertuigenpark van Antwerpen is duurzaam opgebouwd. Verder sloot de stad een groenestroomcontract af. Dat betekent dat bvb. alle openbare verlichting in Antwerpen werkt met groene stroom. Tegelijk spoort Antwerpen zijn inwoners aan om ook die groene stroom te kopen. En informeert het zijn burgers om minder energie te gaan verbruiken. Centraal in de publiekswerking staat het EcoHuis, dat van ecologisch leven in de stad een dagelijks thema maakt. Het EcoHuis is een gebouw in de stad dat innovatief én duurzaam verbouwd werd. Het staat open voor alle Antwerpenaren die op zoek zijn naar advies rond duurzaam wonen. De EcoHuisDokter geeft concreet advies, tips en gaat zelfs op huisbezoek. Wie duurzaam wil ver-
3
architect. Die stelt een persoonlijk plan op voor de meest energie- en milieuvriendelijke bouwoplossingen. Bovendien geeft de stad een extra premie - bovenop het belastingvoordeel voor wie dakisolatie plaatst. Maar naast het bewustmaken en sensibiliseren van de Aalstenaars geeft het stadsbestuur ook zelf het goede voorbeeld. Dat gebeurt onder andere door de sociale huisvestingsmaatschappijen te motiveren om duurzaam te renoveren. Daarnaast wordt er geïnvesteerd in de bouw van duurzame woonomgevingen. Zo is er het project ‘Immerzeel’, dat meer dan vijfhonderd huishoudens zal huisvesten in een nieuwe, duurzame woonwijk.
bouwen, kan bovendien een groene lening krijgen aan 2 procent. Met een rijk programma van activiteiten en infomomenten wordt in het EcoHuis op geregelde tijdstippen ook bijzondere aandacht gevraagd voor energie, groen, water, © Dieter Telemans afvalpreventie, duurzame verplaatsingen… De stad legt bij dit alles de nadruk op ‘gemeenschap’, enerzijds door sterk in te zetten op sociale doelgroepen, jongeren, de economie en het middenveld, anderzijds door gezamenlijke initiatieven te stimuleren: samenaankoopacties, EcoScholen, projecten van verenigingen of buren en ‘Stadslab2050’ om concreet aan de slag te gaan voor een duurzame stad. Met haar projectenfonds geeft de stad ook financiële steun. Verenigingen, bedrijven, scholen, … die duurzame projecten indienen, kunnen tot maximaal 15.000 euro steun krijgen van hun stad.
2 5 6 3 4
CHAUDFONTAINE
170 KM VERBINDINGSWEGEN
De uitdaging: woongebieden verbinden met scholen, buurtwinkels… via een gemeentelijk netwerk van zachte mobiliteit. De gemeente Chaudfontaine stelde vast dat we steeds meer onze toevlucht nemen tot de auto, ook voor zeer korte afstanden. Met het project ‘Gemeentelijk netwerk voor zachte mobiliteit’ wil ze een netwerk creëren voor dagelijkse verplaatsingen te voet of met de fiets. De gemeente diende hiervoor alle wegen en wandelpaden van de buurtwegen te inventariseren, goed voor 170 km. Dit titanenwerk werd uitgevoerd door privépersonen en vrijwilligers van diverse organisaties. In 2011 zette Chaudfontaine dit omvangrijk project rond zachte mobiliteit in gang met de steun van de vzw Sentiers.be.
Begin 2013 werden geschikte routes uitgestippeld: een gestructureerd netwerk dat dorpen, scholen, sportcentra en andere leefgebieden met elkaar verbindt. Dat gebeurde in overleg met lokale groepen en adviesorganen, scholen, lokale besturen, privépersonen, politie. Dankzij dat uitwisselingsproces werden de sociale, economische en milieuaspecten met betrekking tot de duurzame ontwikkeling van die alternatieve route perfect op elkaar afgestemd. Op 22 september 2013 kon het publiek, tijdens de dag van de mobiliteit, eindelijk het resultaat aanschouwen. ‘De wandelpaden en alternatieve routes konden we integreren in een veilig mobiliteitsplan’, zegt projectcoördinator Stéphan Poncelet. ‘Het project biedt, naast het klassieke wegennetwerk, een
alternatief zacht circuit dat woongebieden verbindt met verschillende aantrekkingspolen zoals scholen, bakkers, sport- en culturele centra…’ En het project stopt niet. ‘Wij blijven die circuits afbakenen en de bevolking erover informeren. Want dankzij het regelmatig gebruik van dat netwerk van alternatieve routes wordt ook het onderhoud ervan automatisch gegarandeerd. Ons doel? Het huidige netwerk uitbreiden door bijvoorbeeld kleine stukken privégrond op te kopen. Wij voeren al gesprekken met een aantal eigenaars en hopen hen te overtuigen.’ De gemeente heeft zichzelf zes jaar gegeven om het volledige netwerk te realiseren.
4
COURT-SAINT-ETIENNE
AFVAL HEEFT OOK ZIJN POSITIEVE KANTEN
Begin 2013 bedacht de kindergemeenteraad van Court-Saint-Etienne een project rond de recuperatie en recyclage van afval. Doel: zelfs de jongsten onder ons aanmoedigen om afval te beheren en te sorteren. Het project van de enige Waals-Brabantse gemeente voor de verkiezing van de duurzaamste gemeente van 2013 kan haast niet eenvoudiger. De kinderen van verschillende gemeentelijke basisscholen gingen op zoek naar afval, zowel binnen de schoolmuren als in de buurt van hun school. En de oogst mocht gezien worden. Ook hun families werden er bij betrokken. Zij mochten kapotte of niet meer gebruikte voorwerpen binnen brengen. Dat was absoluut noodzakelijk, want
5
EEN INITIATIEF VAN
10 GENOMINEERDE GEMEENTEN
3 DECEMBER 2013
5
HASSELT
CREATIEF MET AFVAL
Na New York en Parijs bestaat het nu ook in Hasselt: een plek waar afgedankte goederen een nieuw leven krijgen als grondstof voor kunstenaars, studenten en al wie de creativiteit voelt borrelen. CREAZI is de naam van het project dat van afval een creatieve, nuttige grondstof maakt. Een magazijn met recupmateriaal voor kunst en creativiteit is uniek in België. Inspiratie werd gevonden bij ‘Materials For The Arts’ in New York. Parijs volgde met ‘La Réserve des Arts’. En in België ging de primeur naar
Hasselt met CREAZI, een magazijn boordevol afgedankte goederen die geschonken werden door bedrijven en de Kringwinkel OKAZI. Wie een stevige creatieve honger voelt, kan er naar hartenlust spullen afhalen. Lid worden kost 10 euro. Afval krijgt een tweede leven: kapotte boeken worden sierlijke bloemen, plastic dopjes maken deel uit van een grote mozaïek, een gescheurde lederen jas wordt een handtas, uit afgedankte gsm-covers en beschadigd speelgoed ontstaat een kunstzinnige installatie. Dankzij CREAZI werkt Hasselt op een originele manier aan afvalpreventie. Wat anders op de afvalberg of bij de recyclage belandt, wordt nu toegankelijk voor studenten beeldende vorming, kleuterjuffen, creaclubs, instellingen, kunstenaars,... Zo ontstaat er een extra schakel in de afvalcyclus, een niche tussen weggooien en recycleren. CREAZI stimuleert ook interacties tussen kunstenaars en bedrijven. De gebruikers van de materialen laten de schenker weten wat ze maakten met hun ‘afval’. Elk jaar wordt een groot event georganiseerd waarbij de kunstenaars hun werken tonen aan de schenkers. Het project laat ook designers op een andere manier naar recuperatiematerialen kijken om nieuwe én verkoopbare producten te bedenken. De ecologische voetafdruk van het project is laag, er is haast geen CO2-emissie. Voor de pick-ups bij bedrijven buiten Limburg zoekt het project transporteurs die leeg terugkomen en onderweg een CREAZI-vrachtje kunnen meenemen. De stad Hasselt en de afvalintercommunale Limburg.net ondersteunen het project. Ook mensen met moeilijkheden op de arbeidsmarkt vinden een tweede kans bij CREAZI. De medewerkers van de sociale werkplaats vzw de Springplank die de Kringwinkel OKAZI uitbaten, werken nu ook voor CREAZI.
‘Duurzame ontwikkeling is de belangrijkste bron van groei en werkgelegenheid’
Alain Hubert
© Photo News
6
HOTTON
ONDERGRONDS… MET EEN GROEN TINTJE
Het duurzaam houtproject is een exclusief product van de gemeente Hotton. En in 2014 staan nog andere projecten op stapel. Hotton ligt in de provincie Luxemburg, aan de oevers van de Ourthe. Sinds 2008 beschikt de gemeente over een stookketel op hout en een warmtenet dat in verbinding staat met zes gebouwen van de gemeente. De verwarmingsketel wordt gevoed door plakjes fijngemalen hout, afkomstig van de nabijgelegen bossen. 95 procent van het project wordt beheerd en uitgevoerd op het grondgebied van Hotton, wat de duurzaamheid van het project nog meer benadrukt. Bossen maken ruim een derde uit van het grondgebied van de gemeente. Hout is in Hotton dan ook dé bron van hernieuwbare energie. ‘Het netwerk bevindt zich ondergronds. Het verbindt onder meer een gebouw van de gemeentelijke administratie, een sportcomplex en een cultureel centrum. Het geheel wordt
alleen zo konden de jonge gemeenteraadsleden hun vrienden op een ludieke wijze sensibiliseren tot het beheren en sorteren van afval. Dankzij de participatiestructuur maakten de kinderen van Court-Saint-Etienne actief kennis met burgerschap en namen ze deel aan het maatschappelijk leven van de gemeente. Het afval en de verzamelde voorwerpen werden verwerkt tijdens drie ‘recuperatieworkshops’. Van het 3 m3 ingezameld afval maakten de kinderen een individueel en twee collectieve werkstukken. Ze ontwierpen huishoudelijke robots die tijdens verschillende culturele evenementen
aangestuurd door de gemeente. Onze gemeentearbeiders verzamelen niet verhandelbaar hout uit de bossen in de buurt. Een lokaal technisch team maakt de ploeg compleet. Alleen voor het vermalen van het hout doen wij een beroep op externen. Gezien de omvang van de machine kunnen we ook niet anders’, verduidelijkt Quentin Pirotte, eco-adviseur van de gemeente Hotton. Maar daar stopt het niet. In 2014 worden twee bijkomende gebouwen, een nieuwe school en een complex van serviceflats, aangesloten op het netwerk. ‘De stookketel op hout werkt parallel aan een bestaande stookolieketel met de bedoeling het geheel optimaal te laten renderen.’ De stookolieketel wordt gebruikt wanneer het verbruik laag is (omdat het rendement van de ketel op hout dan te laag is) en zorgt voor extra warmte wanneer het verbruik piekt. De stookketel op hout levert 80 procent van de nodige warmtecapaciteit op jaarbasis. Dit project past in het kader van het Gemeentelijke Programma voor Landelijke Ontwikkeling.
aan het grote publiek werden voorgesteld. De jongeren werden bijgestaan door Jonathan Meyers van AMO La Chaloupe (Franstalige dienst voor jeugdzorg) en Pacal Marteleur van de vereniging Récup’Herons. Het project heeft verschillende pedagogische doelen. In de eerste plaats moeten we ons bewust worden van onze met afval bezaaide wegbermen en van de schadelijke impact van afval op ons milieu. Maar het project wil ook de mogelijkheden tonen om materiaal te recycleren. Tot slot wil het kinderen kansen bieden om hun creativiteit te ontwikkelen.
• Voorzitter van de jury van de Duurzaamste gemeente Waarom hebt u het voorzitterschap aanvaard van de jury voor de Duurzaamste gemeente? Alain Hubert: Met de International Polar Foundation tracht ik aan te tonen dat de klimaatverandering hoofdzakelijk te wijten is aan CO2. Koolstofdioxide komt in het dagelijks leven op heel wat plaatsen voor. Ik spoor de mensen aan hun verantwoordelijkheid te nemen. Ik geloof in de ‘bottom up’ aanpak, waarbij de initiatieven kleinschalig beginnen aan de basis en langzaam maar zeker uitgroeien tot een verandering in de hele samenleving. En de gemeente is nu eenmaal de entiteit die het dichtst bij de bevolking staat. Als de gemeenten het goede voorbeeld geven, wordt het een stuk gemakkelijker om ook de andere niveaus in actie te laten schieten. De prijs voor de Duurzaamste gemeente toont aan dat duurzame ontwikkeling een ander soort groei mogelijk maakt. En dat die groei zowel op economisch als sociaal vlak een positieve impact kan hebben. Deze prijs is een enorme stimulans. Wat is er veranderd sinds de eerste editie? Alain Hubert: Vorig jaar legden heel wat dossiers de focus op energie. Dit jaar waren er veel meer totaalprojecten, zoals het project rond het beheer van de afvalcycli. Er waren ook meer gestructureerde initiatieven die op de lange termijn mikken en de betrokkenheid van de burgers nastreven. Eens te meer waren de ingediende dossiers van een uitzonderlijke kwaliteit. Wat is voor de gemeenten die zulke projecten ondersteunen de grootste uitdaging? Alain Hubert: Terug aansluiting zien te
• Ontdekkingsreiziger • Milieudeskundige • Stichter en voorzitter van de International Polar Foundation
vinden bij de burgers. Vooraleer een project van de grond komt, gaat daar heel wat voorlichtingswerk aan vooraf. Uiteraard zijn daar middelen voor nodig, maar die volksontwikkeling resulteert wel in positieve effecten op lange termijn. Ik heb veel kritiek op de mensen van mijn generatie, omdat zij met het foute idee blijven zitten dat zulke verandering een terugkeer naar het stenen tijdperk betekent. Niets is minder waar: duurzame ontwikkeling is de belangrijkste bron van groei en werkgelegenheid.
DE ANDERE JURYLEDEN • Christèle Charlet, experte sociale cohesie in Luik • Steven Van Passel, docent milieueconomie - UHasselt • Riet Van de Velde, hoofd afdeling milieu - UGent • Nicolas Dendoncker, hoogleraar geografie Facultés Universitaires Notre-Dame de la Paix • Luc Kupers, voorzitter van de Vereniging van de Vlaamse OCMW-secretarissen • Jacques Teller, professor stadsplanning en -ontwikkeling Universiteit Luik
Beersel Bornem Brunehaut Aalst Assenede Brussel-Bruxelles Chaudfontaine Dendermonde Court-Saint-Etienne Destelbergen Eeklo Hasselt Hechtel-Eksel Herselt Ieper Jurbise Leuven Liedekerke Mechelen
Antwerpen
Braives Hotton
Plombières Oud-Turnhout Roeselare Wevelgem Meeuwen-Gruitrode Molenbeek Moorslede
Olen Silly
Sint-Niklaas Sint-Katelijne-Waver
Mouscron Quaregnon
6
CONNECT
7
10 GENOMINEERDE GEMEENTEN
WIJK MET GROEN EN WATER
Ieper maakt zich klaar voor een nieuw woonproject: ‘De Vloei’. Daarin zullen 250 woongelegenheden op een duurzame manier geïntegreerd worden in de bestaande omgeving. Duurzame huizen en autoluwe straten waar kinderen ongeremd buiten kunnen spelen en waar ruimte is voor natuur en water. Dat is de ambitie van ‘De Vloei’, een duurzaam woonwijkproject in Ieper. Het zal plaats bieden aan 250 woongelegenheden op een oppervlakte van een tiental hectaren. Het wordt alvast geen klassieke verkaveling, maar een moderne wijk die uitvoerig rekening zal houden met onze toekomstige generaties. Voor de definitie ervan heeft het stadsbestuur zich gebaseerd op de vier P’s van duurzame ontwikkeling: people (sociale kwaliteit), planet (milieukwaliteit), prosperity (economische kwaliteit) en proces (bestuurlijke kwaliteit). Al in 2008 besliste de stad om samen met de huisvestingsmaatschappij ‘Ons Onderdak’, de WestVlaamse Intercommunale, de provincie en een privépromotor deze duurzame wijk aan te leggen. Vandaag wordt alles stilaan concreet. ‘De Vloei’ heeft als doel de impact op het milieu en de omgeving zo laag mogelijk te houden. Dat gebeurt onder andere door de bouw van lage-energiewoningen, passieve huizen en woningen die zoveel mogelijk naar het zuiden gericht zijn. De inwoners, aannemers en architecten worden ook gesensibiliseerd om enkel gezonde en hernieuwbare bouwmaterialen te gebruiken. In ‘De Vloei’ zal er ook extra aandacht zijn voor open ruimte en water, maar met behoud van de bestaande landschapselementen die voorheen al aanwezig waren in de wijk. Meer dan dertig procent zal ingevuld worden met groen, waarbij de voorkeur uit gaat naar streekeigen planten. Die zijn immers beter bestand tegen ziektes en maken pesticidenvrij en afvalarm onderhoud mogelijk. Het hemelwater zal er bovengronds afgevoerd worden: hierdoor zijn er minder rioleringen nodig en kan het water infil-
9
8
IEPER
treren in de bodem. Daarnaast wordt gewaakt over de kwaliteit van de woningen, de leefomgeving, de sociale omgeving en de veiligheid. Verder wordt er gestreefd naar een invulling van de woningnood tegen betaalbare prijzen, zodat ook mensen met lagere inkomens in aanmerking komen.
7 8 9
3 DECEMBER 2013
LEUVEN
CO2-NEUTRAAL TEGEN 2030
Het project ‘Leuven Klimaatneutraal' moet ervoor zorgen dat de stad tegen 2030 netto geen CO2 meer uitstoot. Een eerste actieplan is intussen een feit. Leuven wil tegen 2030 volledig klimaatneutraal zijn. De doelstelling is duidelijk: de uitstoot van broeikasgassen verminderen tot die lager is dan de natuurlijke opname van CO2 door planten. In dit kader werd het project 'Leuven Klimaatneutraal' opgestart, waarmee de verschillende stakeholders de handen in elkaar slaan om het doel te bereiken. Voor het bepalen van de strategische keuzes werd een ‘G20’ met een twintigtal beleidsmakers samengesteld. Op operationeel niveau werken meer dan 220 experts uit het middenveld, bedrijven en organisaties mee om input voor het plan te leveren. Daarnaast werd een publiekswerking opgezet om inwoners er van bij de start te betrekken. Om te weten hoeveel CO2 Leuven vandaag
uitstoot en wat de voornaamste bronnen zijn, liet de stad alvast een nulmeting uitvoeren. Daaruit bleek dat de gebouwen verantwoordelijk zijn voor zestig procent van de uitstoot van broeikasgassen. Dit komt onder meer door de aanwezigheid van de vele onderwijsen kennisinstellingen, ziekenhuizen en kantoorruimtes. Maar ook de Leuvense inwoners produceren heel wat CO2. Het verkeer in en rond de stad is verantwoordelijk voor een kwart van de emissie. Landbouw en industrie ten slotte zijn elk verantwoordelijk voor zeven procent van de uitstoot van broeikasgassen. In februari 2013 stelde het team van ‘Leuven Klimaatneutraal’ een wetenschappelijk onderbouwd rapport voor met mogelijke maatregelen en een eerste berekening van kostprijs en impact. Dat leidde tot een concreet en financieel haalbaar actieplan. Een nieuwe vzw, ‘Leuven klimaatneutraal 2030’, zal erover waken dat de maatregelen gecoördineerd uitgevoerd worden en zorgt voor de nodige structuren op lange termijn. Volgens de initiatiefnemers zullen die niet alleen leiden tot gezonde levensomstandigheden, maar ook tot meer comfort, een grotere energie- en materialenonafhankelijkheid, kennisopbouw en jobcreatie. In de eerste plaats wil Leuven de bestaande gebouwen en woningen alvast zo energiezuinig mogelijk maken. Daarnaast worden ook onder andere fietsgebruik en autodelen gestimuleerd.
10
MOESKROEN
121.494 TON MINDER CO2
Moeskroen geeft voor 6.000 euro ‘ecowatt’ meettoestellen aan zijn bevolking. Bedoeling? Verspilling tegengaan. De gemeente wil dat haar burgers proactief deelnemen. Moeskroen ondertekende in 2012 het burgemeestersconvenant en publiceerde ook een Actieplan voor Duurzame Energie. Het is de enige Waalse stad die zich ertoe heeft geëngageerd haar CO2uitstoot tegen 2020 met 121.494 ton te verminderen. Vandaag wordt sterk ingezet op mobiliteit, gemeentelijke en kantoorgebouwen, openbare verlichting, windmolens, warmte-krachtkoppeling, de aankoop van groene stroom,… Via publieke en private investeringen werd 111 miljoen euro ingezameld. Dat bedrag wordt gebruikt om die ambitieuze doelstellingen te realiseren. Een hele reeks maatregelen gaat in de eerste plaats de inwoners van Moeskroen aan. ‘Zij zijn van groot belang om ons plan te verwezenlijken. We organiseren voor hen verschillende informatiesessies. Op die sessies kunnen ze niet alleen kennis opdoen, ze maken er ook kans op een deel van de 25.000 euro aan premies’, zegt een enthousiaste Magali Viane, projectver-
antwoordelijke van het Actieplan voor Duurzame Energie voor de stad Moeskroen. De stad Moeskroen heeft alle troeven in handen van de bevolking gelegd. Ze wil de burgers ertoe aanzetten een maximale ecologische verantwoordelijkheid te ontwikkelen bij renovatie, bouw,… ‘Van 1 oktober 2013 tot 31 mei 2014 kunnen alle inwoners van Moeskroen deelnemen aan een overkoepelende wedstrijd. De wedstrijd is gebaseerd op 101 ecologische handelingen bepaald door het Waals Gewest en de energiepremies. Voor elke informatiesessie die inwoners bijwonen, krijgen ze een stempel. Wie zes stempels verzameld heeft, moet kunnen aantonen dat hij ecologisch verantwoord handelde. Bijvoorbeeld door gloeilampen te vervangen, te investeren in huishoudtoestellen met een A++ label, door woningen te isoleren,… In ruil daarvoor krijgen ze een bedrag dat schommelt tussen 100 en 1.250 euro’, zegt Magali Viane. In Moeskroen gaan de economische heropleving en de grotere koopkracht van de burgers gepaard met budgettaire besparingen voor de gemeente en duurzame gedragspatronen.
10
MOLENBEEK
MINDER CONSUMEREN, MINDER UITGAVEN
Het energieplan van de Brusselse gemeente SintJans-Molenbeek telt 22 punten en is zeer ambitieus. Annalise Gadaleta, schepen van Milieu, bespreekt enkele thema’s. Sint-Jans-Molenbeek, midden in het Brussels Gewest, heeft een uitgekiend energieplan uitgewerkt als antwoord op zowel sociale als milieuproblemen. 22 maatregelen moeten het energieverbruik verminderen of de energieproductie beïnvloeden. Is zo’n plan moeilijker voor een gemeente die deel uitmaakt van de grootste stad van het land? ‘Ik denk dat het zowel voor- als nadelen heeft’, vertelt Annalise Gadaleta, schepen van Milieu. ‘In Molenbeek is bijvoorbeeld het verenigingsnetwerk sterk ontwikkeld, waardoor snel kan worden gehandeld. Een landelijke gemeente is meer geïsoleerd en op dat vlak benadeeld. Wij richten ons tot een achtergesteld deel van de bevolking, waarvoor de energie-uitdagingen eerder een luxeprobleem zijn. Wij zijn de op één na armste gemeente van het land. En toch slagen wij erin de
bewoners te sensibiliseren. Want wij praten over oplossingen die minder doen consumeren, en dus de uitgaven van de mensen drukken’, verduidelijkt Gadaleta. De gemeente wil werken rond drie krachtlijnen: haar eigen gebouwen, die van particulieren en die van de kleine middenstand. Zo vermindert Molenbeek zijn afhankelijkheid van energie met zonnepanelen op de daken van gemeentelijke gebouwen. Voor 38 gebouwen op het grondgebied van Molenbeek is dat al gebeurd. En de gemeente wil dat getal nog opdrijven. ‘Wij trachten onze inwoners ook warm te maken voor groepsaankopen, bijvoorbeeld om hun woningen te isoleren. De gemeente steunt initiatieven om de consumptie en de productie van ecologische en duurzame energie te promoten. Sint-Jans-Molenbeek kent ook een overvloed aan kleine handelszaken die we willen sensibiliseren. We moeten mensen ervan bewust maken dat ze ook met kleine maatregelen en beperkte investeringen ‘quick wins’ kunnen realiseren’, besluit Gadaleta.
7
EEN INITIATIEF VAN
ECONOMISCHE EN SOCIALE DUURZAAMHEID
3 DECEMBER 2013
5 STELLINGEN OVER DUURZAAMHEID
Maak uw overheidsgebouw energie-efficiënter Een energie-efficiënt overheidsgebouw brengt op. Maar dat vraagt investeringen, én een mentaliteitswijziging van wie er werkt. Aldus Jean Delobel, Energy Efficiency Manager bij Cofely Services en Pascal Lambet, Operations Manager bij Cofely Services.
In België zijn nog heel veel overheidsgebouwen niet energie-efficiënt.
luchtdichter te maken en door enkel glas te vervangen door hoogrendementsglas. Tegelijkertijd moet je streven naar meer performante regelingen in het gebouw en energiezuinige installaties. In de praktijk begin je echter meestal bij deze laatste acties aangezien deze sneller en goedkoper zijn in uitvoering.’
Jean Delobel: ‘Correct. De hamvraag: hoe optimaliseer je die gebouwen? De grootste uitdaging is een langetermijnplanning. Eerst moet je de ‘bouwschil’ verbeteren door een betere dakisolatie, door het gebouw
Een energiezuinig gebouw bespaart slechts 10 procent per jaar. tie en correcte regelingen. Bij grondige renovatie of nieuwbouw, kun je nog veel meer dan 20 procent besparen, zoals bij passiefbouw en lage-energiegebouwen.’
Jean Delobel: ‘Als er jarenlang weinig geïnvesteerd werd in een gebouw, bespaar je al snel 15 tot 25 procent per jaar met de vervanging door een moderne stookinstalla-
Meten is weten, zeker voor bestaande overheidsgebouwen. Jean Delobel: ‘Zeker en vast. Cofely Services helpt steden en gemeenten, ziekenhuizen, OCMW’s en andere publieke instellingen om stapsgewijs hun energiestromen in kaart te brengen. Eerst starten we met de hoofdtellers en stap per stap verfijnen we de analyse door subtel-
In België worden de energieprestatie-eisen steeds strenger. Pascal Lambet: ‘Dat klopt niet helemaal. Alleen wie een nieuwbouw zet of grondig renoveert en daarvoor een stedenbouwkundige vergunning indient, moet bijvoorbeeld in
Sluimerverbruik is een kleine kostenpost. En je kunt er weinig aan doen. Pascal Lambet: ‘Tweemaal fout. Sluimerverbruikers zijn verbruikers die je niet meteen kent. Sommige zijn onvermijdelijk, zoals een branddetectie- of telefoniecentrale. Maar andere zijn nutteloos én te vermijden. Denk aan desktop-pc’s en scher-
KWH
lers te plaatsen. Zo hebben we onlangs in het Ziekenhuis Oost Limburg meer dan 100 tellers gekoppeld aan onze smart metering platform “Pulse” om hun voornaamste energiestromen van dichtbij te kunnen opvolgen. Belangrijk hierbij is dat alles online gebeurt. Efficiënte meet- en regelsystemen geven een goed zicht op de oorzaken. Zo kun je spreken in kilowattuur (kWh) én in euro’s. En voor gemeenten tellen vooral de euro’s.’
Vlaanderen rekening houden met strengere eisen vanaf 1 januari 2014, wanneer het maximale E-peil 60 wordt in plaats van 70. Maar bij bestaande gebouwen zijn er niet veel eisen. Gemeenten moeten alleen de energieperformantie afficheren aan het gebouw, via een energieprestatiecertificaat. Dat zegt hoeveel kilowatt/per vierkante meter je verbruikt.’
men die niet worden uitgezet, verlichting die blijft branden, … Een tip: analyseer de verhouding van het dalverbruik (’s nachts en in weekends) ten opzichte van het piekverbruik. Als de ratio van dalverbruik ten opzichte van het totaal verbruik 25 procent is of minder, dan zit je goed, afhankelijk van het type gebouw. Voor een school is die ratio bijvoorbeeld nog veel te hoog.’
HOE EEN GEMEENTE ENERGIE-EFFICIËNTER WORDT
1
Stuur het energiegedrag van alle ambtenaren aan en maak hen bewust van de problematiek.
2
Investeer in een energiemonitoringsysteem. Zorg dat iemand energietellers opneemt en ze kan analyseren.
3
Maak met onderhoudsfirma’s concrete afspraken rond energiebesparing. Kies een onderhoudscontract met resultaatsverbintenis op vlak van
energie, via een ‘incentivesysteem’. Dat houdt onderhoudstechnici gemotiveerd om het verbruik zo laag mogelijk te houden.
4
Denk goed na over de termijn van uw financiering. Een warmtekrachtkoppeling in een zwembad verdien je relatief snel terug, maar bij relighting van kantoren kan dat 15 jaar duren.
5
Stem de organisatie van de overheidsdiensten af op je verwarming en hydraulische circuits. In veel oude gebouwen is er één hoofdpomp die alle radiatoren op dezelfde manier aanstuurt. Maak zones, in functie van wie waar en wanneer werkt.
6
Wek extra energie op, met thermische zonnepanelen en/of WKK’s. Of installeer een ventilatiesysteem met warmteterugwinning.
Energiezuinig zwemmen dankzij PPS Sportoase, de joint venture tussen Cofely Services en aannemer Van Roey, bouwde via publiek-private samenwerking (PPS) al zeven energiezuinige complexen met zwembaden, fitness- en wellnessruimtes. Én Sportoase Beringen staat in de steigers.
B
ij PPS draait alles om een optimale verdeling van expertise, verantwoordelijkheden en risico’s tussen publieke en private spelers. Marc Van Isterdael, Operations Manager bij Cofely Services: ‘We vertrekken van de eisen van de gemeente. Die heeft bijvoorbeeld een zwembad nodig dat scholen, sportclubs en inwoners moet bedienen tegen democratische prijzen.’ Bij zo’n nieuwbouw worden afspraken steeds vaker vastgelegd in een DBFMO-contract: design, build, finance, maintain and operate. De gemeenteopdrachtgever brengt voor 20 tot 30 jaar alles onder bij één marktpartij. Van Isterdael: ‘Alle opdrachtnemers verenigen zich in een consortium of bouwteam dat als projectvennootschap verantwoordelijk is voor de realisatie, financiering én totale exploitatie van een gebouw.’ Knokke-Heist ging in zee met Sportoase. Cofely Services is verantwoordelijk voor
de installatie en het onderhoud van alle duurzame technieken, met resultaatsverbintenis. De commerciële exploitatie gebeurt door Sportoase. ‘Met een PPS plaats je de risico’s bij de partij die ze het best kan beheren. De gemeente betaalt jaarlijks een beschikbaarheidvergoeding zodra het project is opgeleverd. Kunnen we de exploitatiekosten reduceren via energiezuinige technieken, dan is er een winstdeling. Het grote voordeel? Steden en gemeenten kunnen financieel plannen op lange termijn. Wij ‘ontzorgen’ hen van hun sportinfrastructuur via de PPS-formule, en dat is goedkoper dan wanneer ze het zelf volledig moeten uitbaten.’ LANGE TERMIJN In het zwembad van Knokke-Heist zitten heel wat ecologische energietechnieken. ‘We zoeken altijd het evenwicht tussen de laagste energiekosten en de ideale investeringskosten. Een praktisch voorbeeld hiervan is dat Cofely Services de luchtkanalen van alle zwembadgroepen een corrosiebestendige marinecoating geeft. De investering is hoger, maar daarna moet je die luchtkanalen 30 jaar niet vernieuwen. Een ander voorbeeld: water in een zwembad betaal je vier keer. Je koopt het in, je warmt het op, je zuivert en desinfecteert het. Daarnaast is er de lozingstaks. Via osmose recupereren wij nu 70 procent van het spoelwater.’
‘We geven een job én zelfvertrouwen’
Maatschappelijk verantwoord ondernemen is geen leeg begrip voor Cofely Services. Het bewijs? Het invoegbedrijf Novela en de samenwerking met het koninklijk instituut voor doven en blinden (l’Institut Royal pour Sourds et Aveugles - IRSA)
N
ovela is een invoegbedrijf van Cofely Services, dat mensen met integratiemoeilijkheden (opnieuw) een kans geeft op de arbeidsmarkt. Eddy Noben, HR-manager Cofely Services: ‘Sociale uitzendkantoren en organisaties zoals La Mission Locale pour l’Emploi zoeken voor ons kandidaten. Die moeten bereid zijn om te werken en de ambitie hebben om opnieuw een beroep te leren. Wij werven hen aan en geven zelfs een vast contract van onbepaalde duur om hen zelfvertrouwen te geven. We brengen hen ook het juiste arbeidsethos bij. Op termijn willen we hen outsourcen naar een ander bedrijf, al plakken we daar geen concrete datum op.’ Bij Novela, opgericht als een aparte entiteit, werken zo’n 20 mensen. Noben benadrukt dat Novela com-
plementair is met de strategie van het moederbedrijf. ‘We hebben echt een niche gevonden waarin we onze sociale onderneming konden opstarten. Onze laaggeschoolde en/of kansarme werknemers worden ingezet voor het basisonderhoud van technische installaties, zoals filters vervangen en airco’s schoonmaken. Onze technici waren hiervoor overgekwalificeerd en zijn er in principe ook ‘te duur’ voor. Dankzij Novela kunnen zij zich nu veel meer op hun kernjob focussen.’ LOYAAL EN GEMOTIVEERD Sinds 2008 werkt Cofely Services ook nauw samen met het IRSA. De school levert gemotiveerde technici, Cofely Services geeft hen een kans op de werkvloer. Cofely Services begeleidt ook de leraars, zodat die
perfect op de hoogte blijven van de nieuwste evoluties. Momenteel werken er vijf dove of slechthorende werknemers bij Cofely Services, binnenkort komen er nog twee bij. Eddy Noben: ‘Ze doen hun werk heel goed. Meer nog, ze zijn bijzonder gemotiveerd, enthousiast en loyaal. Dat zorgt voor een positieve uitstraling op onze andere werknemers op de werven. Soms worden ze echt de spil van een ploeg. Het is een winwin situatie voor alle partijen.’ Bovendien is Cofely Services voortdurend op zoek naar gekwalificeerde technici om haar klanten bij te staan in efficiënt energiebeheer en facility management. ‘Dankzij onze langetermijnsamenwerking met IRSA vullen we dus ook knelpuntfuncties in.’
8
CONNECT
TECHNOLOGISCHE DUURZAAMHEID
MAXIMALE STROOMEFFICIËNTIE
Gloednieuw datacenter met ‘energieslimme’ IT-infrastructuur
gebeurt. Het is dus niet vanzelfsprekend dat die infrastructuur hier in de buurt van de onderneming blijft. En toch ontwierp en bouwde Cofely een nieuw datacenter in Gembloux. Wij staan er ook in voor de uitbating’, vertelt Thibault Meur, business development manager. Twee derde van de ruimte is al in gebruik door een klant, maar er kunnen er nog bij. ‘Bij de bouw van een datacenter treedt traditioneel een soort paranoia op. Een server heeft 350 Watt nodig, maar toch zorgt men bij de bouw voor 500 Watt, terwijl men vaak maar 175 Watt zal gebruiken. Bovendien wordt van de voorradige capaciteit altijd maar 8 tot 18 procent tegelijk benut. Veel efficiënter energiegebruik moet dus mogelijk zijn.’ Power Usage Effectiveness (PUE) is een waarde die aangeeft hoe efficiënt datacenters met stroom omspringen. Het totale energieverbruik wordt afgezet tegen de gebruikte energie voor IT. Datacenters streven naar een zo laag mogelijke PUE. Ideaal is 1, dan dient alle energie van een datacenter voor IT-apparatuur. Gemiddeld halen datacenters een PUE van 2,0. Cofely wilde voor het nieuwe datacenter een PUE van 1,3 halen. Het eindresultaat in Gembloux is nu 1,25 PUE
AANPASBAAR AAN REËLE BEHOEFTEN
In Gembloux bouwde Cofely een splinternieuw datacenter. Het werd het neusje van de zalm qua energieefficiëntie en andere prestaties.
‘I
Informatietechnologie werd de afgelopen jaren veel meer virtueel en vroeg een grotere flexibiliteit. Als een bedrijf een externe uitbater kiest voor zijn IT, is de kans nu veel groter dat alles vanuit Parijs, Frankfurt of daarbuiten
‘Die stroomefficiëntie bereikten we door de infrastructuur geleidelijk samen met de vraag uit te bouwen. De installatie past zich aan aan de behoeften voor de installaties van de klanten van 1 kW per m2 tot 2 kW/m2 zonder ingrepen en voor een deel van de ruimte zelfs tot 4 kW/m2. In de ene zaal kan de densiteit veel hoger ligger dan in de andere. We beschikken over elf zalen van elk 500 m2’, beschrijft Thibault Meur. Het Cofely Agility Center in Gembloux is bijzonder flexibel. De nodige elektriciteit wordt, op maat, voor ieder IT-apparaat afzonderlijk geleverd. Een belangrijke energiebesparing zit in de koeling. Daar is ook veel in geïnvesteerd. ‘We zijn afgestapt van de zeer strakke TIA-norm voor temperatuurcondities. Die legde een constante tempera-
3 DECEMBER 2013
De installatie groeit mee met de behoeften van de klanten. Thibault Meur, business development manager Cofely Energy Solutions
tuur op van 22°C met een marge van amper 1°C, en een relatieve luchtvochtigheid van 50 procent. We hanteren nu de ASHRAE-normen, die veel soepeler zijn: een temperatuur tussen 18 en 27°C (met een targettemperatuur van 21°C) en een vochtigheid tussen 20 en 80 procent. Daardoor kunnen we nu 98 procent van de tijd buitenlucht gebruiken voor de afkoeling. Als de buitentemperatuur te hoog is, slaat de koeling automatisch aan. We houden de elektrogene groepen buiten het gebouw, zodat ze geen warmte binnenbrengen. Het gebouw is ontworpen met weinig isolatie, zodat de opgewekte warmte eruit kan’, aldus de manager.
PRIMEUR MET EIGEN KOELSYSTEEM Het koelcircuit is zo opgevat dat de warme en de koude luchtstromen altijd van elkaar gescheiden blijven. Dat bevordert de koeling. ‘Het zorgt voor een meer homogeen klimaat in zones, wat beter is voor de servers’, weet Thibault Meur. ‘We hebben een eigen koelsysteem bedacht, dat we FRAU doopten, kort voor FRee cooling Autonomous Unit. De technologie bestond al, maar we hebben ze bij de Universiteit van Luik vijf jaar uitgetest om ze nu voor het eerst operationeel op deze schaal te gebruiken.’