te Gemeen
am
n tw i k k e l i g
Een uitgave van de vereniging GDO over het belang van NME voor de lokale duurzaamheidsagenda
n
November 2010 Dordrecht
r Du u r z
eO
Duurzaam vooruit!
oo nv
Taskforce: Verbind NME met communicatie en participatie Versterk en professionaliseer natuur- en milieueducatie en combineer dat met communicatie en publieke bewustwording. “Maak één sterke en integrale aanpak, één agenda waarin we afspreken waar het over moet gaan en wat de strategie is.” Dat bepleit de Taskforce Biodiversiteit en Natuurlijke Hulpbronnen. Marijke Vos, lid van de Taskforce en ambassadeur van GDO, is met mensen uit het veld bezig aanbevelingen op te stellen voor de rijksoverheid. “De Taskforce vindt NME heel belangrijk. Het is de basis voor beleid, voor alles wat je wilt veranderen. Want daarvoor heb je draagvlak nodig. We zien nu te veel versnippering in het veld; te veel aparte eilandjes. Die doen overigens wel goed werk, maar kunnen samen effectiever opereren naar de politiek en de samenleving.” Vos noemt het belangrijk om NME te verbinden met com-
municatie. Ze verwijst naar de internationale term CEPA, wat staat voor communicatie, educatie en publieke bewustwording. Steviger communiceren “We moeten veel steviger communiceren dat natuur en milieu belangrijk is voor iedereen. Daarbij kunnen we leren van het bedrijfsleven dat met reclamecampagnes en marketing zijn producten weet te verkopen. Welke aanpak kies je voor welke doelgroep? Ook nieuwe media moeten we inzetten.” De Taskforce komt met voorstellen voor een draaggolfcampagne om mensen te informeren
en bewust te maken. Verder moet NME een veel steviger plek krijgen in het basisonderwijs, vindt de Taskforce. “Voor de vorming van kinderen is dat cruciaal”, meent Vos. “Bij hen moet je beginnen, wil je burgers krijgen die op een verantwoorde manier deelnemen aan de samenleving. Natuurbeleving is bovendien heel belangrijk voor hun ontwikkeling. Het kan leerprestaties en zelfvertrouwen ondersteunen.” Marijke Vos merkt als lid van de Taskforce Biodiversiteit dat er al veel initiatieven zijn. “Dit is het moment om die bij elkaar te brengen.” Zie verder pagina 6: “Gemeenten spelen cruciale rol in bewustwording”
Marijke Vos in haar functie als wethouder van Amsterdam in de Klimaattrein op weg naar Kopenhagen. Foto gemeente Amsterdam
Lokale bestuurders maken duurzaam het verschil
Wethouder Frank Speel bij de opening van de wijktuin bij de stadsboerderij De Weidemolen. Deze wijktuin bestaat uit schooltuinen, een bloementuin, een maïsdoolhof, een zogenaamd soeptuintje en een kruidentuin. In de toekomst komt er ook een kleine boomgaard met fruitbomen. Foto Jan van Es “Drie jaar geleden werden we uitgedaagd door de directies van grote NME-centra om bestuurlijk mee te werken aan de vernieuwing en versterking van natuur- en milieueducatie in Nederland. Zij hebben ons er van overtuigd dat vernieuwde NME een belangrijke rol kan vervullen bij de uitvoering van de lokale duurzaamheidagenda. Daarom hebben we GDO opgericht.” Dat zegt Frank Speel, wethouder in Zoetermeer en GDObestuurslid van het eerste uur. “De inzet van bestuurders is nodig om die vernieuwing en versterking te realiseren, zeker in een tijd dat op alle niveaus moet worden bezuinigd.” Meer met minder geld Voor de uitvoering van de lokale duurzaamheidagenda is
veelal geen extra geld beschikbaar. Het anders inzetten van bestaande budgetten voor verschillende beleidsterreinen is een mogelijkheid waarin een gemeente zelfstandig keuzes kan maken. “Door samenwerking tussen gemeenten, verschillende overheden, lokale NME-centra, andere instellingen en organisaties is enorm veel winst te
boeken”, meent Speel. Ook zijn er volgens GDO slimme coalities met nieuwe partners en het bedrijfsleven mogelijk. Die hebben in toenemende mate belang bij duurzame ontwikkeling in Nederland. “De mogelijkheden zijn er, maar ze moeten nog wel worden benut. En dat gebeurt tot nu toe onvoldoende, mede door versnippering van het NME-werkveld. NME is lokaal georganiseerd. We kunnen NME ook regionaal en landelijk inzetten als we via een netwerk van gemeenten veel meer gebruik maken van elkaars expertise. Daar ligt de kracht van GDO.”
Waar staan we nu? Bijna 100 gemeenten, met name grote en middelgrote, hebben zich inmiddels bij GDO aangesloten. Twee GDO-wethouders vertegenwoordigen namens de VNG alle gemeenten bij de uitvoering van de rijksnota NME. Directeur Henk Klein is full-time bezig met het organiseren van bestuurlijke regie, samenwerking tussen de belangrijkste spelers in het veld en het bouwen van een dekkend netwerk aan voorzieningen. Sinds kort werken GDOcoördinatoren in provincies mee aan de uitwerking van de rijksnota in provinciale programma’s. En grote lokale NME-centra nemen het initiatief tot samenwerking op lokaal en regionaal niveau. Hoe verder? Het rijksprogramma NME loopt op 31 december 2011 af. Er ligt volgens GDO dus een extra opgave om de doorwerking van de behaalde resultaten te garanderen voor de jaren daarna. Lokale bestuurders vervullen daarbij een sleutelrol, meent Speel. “In het bestuurlijk netwerk van GDO kunnen wij de mogelijkheden benutten. Daarvoor zijn ook actieve bestuurders in de provincies nodig, die meehelpen om het netwerk te versterken. GDO wil een vereniging zijn van en voor lokale bestuurders die elkaar inspireren en creatief aan de slag gaan om duurzaam het verschil te maken. Doet u mee?”
INHOUD HVC-directeur Wim van Lieshout: “Duurzame ontwikkeling kan alleen slagen door participatie van burgers, jong en oud.” Zie pagina 2 SKBN-directeur Paul van der Valk: “Een kinderboerderij kan zoveel meer zijn dan een plek waar alleen dieren zijn gehuisvest.” Zie pagina 3 Wethouder Harry Wagemakers: “Weizigt NMC is een uitstekend middel om onze burgers te bereiken.” Zie pagina 4 IVN-directeur Jelle de Jong: “Mijn inschatting is dat 30 tot 35 van de huidige NMEcentra de potentie hebben om een sterke regionale rol te vervullen.” Zie pagina 5 Wethouder Jan Luteijn: “Als wethouder moet je er behoorlijk op schakelen en sturen.” Zie pagina 6
Duurzaam vooruit! november 2010
2
‘Structuren en verbindingen bieden ruimte voor nieuwe ideeën’ “Door een structuur te maken en verbindingen te leggen tussen NME-centra onderling, kinderboerderijen, onderwijs, bedrijfsleven, burgers en milieugroeperingen ontstaan nieuwe ideeën. Een NME-centrum kan een broedplaats zijn; een platform voor mensen die met duurzaamheid bezig zijn.” Erik van Heijningen, gedeputeerde van Zuid-Holland, ziet al jaren de noodzaak van natuur- en milieueducatie. “Dat geldt nog meer in deze tijd van verstedelijking.” Ook benadrukt hij het belang van een goede organisatie. “Een goede structuur en een gezamenlijke visie bieden kansen,” meent hij. “Een NME-centrum kan een uitstekende functie vervullen in de samenleving. Het publiek wil uitgedaagd worden. Veel mensen zijn geïnteresseerd in het milieu en duurzaamheid. Iedereen wil toch een betere wereld voor zijn kinderen en kleinkinderen. Mensen staan open voor informatie. Maar ze willen geen beleidsnota’s lezen en geen opgeheven vinger. Door te laten zien, voelen, ruiken wat er mogelijk is kun je mensen informeren en dus
beïnvloeden. En je kunt zo ook een indruk krijgen van wat er leeft onder de bevolking en daar je beleid op afstemmen.” GDO Als gedeputeerde viel het hem op dat de provincie Zuid-Holland aan gemeenten subsidies verstrekte voor projecten. “Het denken vanuit projecten is verankerd in onze samenleving. Er zat geen structuur in, geen continuïteit. Ook als raadslid en wethouder in Dordrecht was de zwakke structuur me opgevallen. Ik vond dat de provincie moest meedenken over het bouwen van een goede structuur. Een aantal wethouders in Zuid-Holland was daar ook mee bezig. We hebben elkaar gevonden, er is een provinciale stuurgroep ontstaan en in 2008 is GDO opgericht.”
Het enthousiasme is de afgelopen jaren gegroeid en heeft zich verbreed naar de rest van het land. “Gelukkig zien we in een aantal provincies en gemeenten ook hele creatieve ontwikkelingen.” Van Heijningen, tevens voorzitter van het interprovinciaal overleg milieu, doelt op onder meer Utrecht, Noord-Brabant, Overijssel. “Bij een aantal zie je nog een zoektocht naar de juiste richting. Via het interprovinciaal overleg en ambtelijk wisselen we informatie uit. En een goed voorbeeld doet goed volgen.” Inspiratie Natuurlijk kan de structuur per regio verschillen. “Ik besef dat niet elke gemeente een NMEcentrum kan hebben. In het land zijn veel witte plekken. Maar een bestaand centrum kan wel een satelliet zijn voor de regio; samenwerken met plaatselijke organisaties, mensen en materiaal uitzenden voor activiteiten. Door samenwerking komt ook extra geld beschikbaar, ook
Gedeputeerde Erik van Heijningen (links) tijdens een milieutocht. Foto Provincie Zuid-Holland via het programmabureau. Het gaat nooit alleen om de structuur. Het gaat om inspiratie van enthousiaste professionals en
Gemeentelijk team Samen Duurzaam ondersteunt bewoners én bedrijfsleven Amersfoort heeft het faciliteren van duurzaamheidsinitiatieven opgenomen in het beleid. “De accenten zijn verlegd van wij bepalen naar wat is de vraag?”
Wethouder Sebastiaan van ‘t Erve: “Mensen kunnen van elkaar en elkaars projecten leren.” Foto Saskia Berdenis van Berlekom
Wethouder Sebastiaan van ‘t Erve ziet die vraag de laatste jaren alleen maar toenemen. Niet alleen van bewoners, maar ook vanuit het bedrijfsleven. “We merken dat bewoners met duurzame ideeën zich steeds vaker organiseren. Zo hebben bewoners het Duurzaam Soesterkwartier en Bergkwarier opgericht. Hun plannen sluiten
goed aan bij de energiebesparing die wij in de wijken willen bereiken”, vertelt Van ‘t Erve. Het team Samen Duurzaam van de gemeente Amersfoort ondersteunt bewoners én bedrijfsleven. “Wij ontzorgen aan de achterkant; we maken besparende maatregelen voor de bewoners zo toegankelijk
als mogelijk. Zo worden deze bewoners uiteindelijk ambassadeurs voor duurzame wijken.” Samen Duurzaam brengt volgens Van ‘t Erve interessante verbindingen tot stand: “Mensen kunnen van elkaar en elkaars projecten leren. En voor bedrijven is het interessant om te horen waar bewoners behoefte aan hebben.” Brand De Amersfoortse bedrijven blijken ook het Centrum voor
vrijwilligers op allerlei terreinen. Een structuur helpt wel om richting te geven en daar liggen kansen.” Natuur en Milieu-educatie (CNME) een warm hart toe te dragen. Het onderkomen, een gerestaureerde boerderij, werd begin september verwoest door brand. “We kregen onmiddellijk vanuit de bevolking en van bedrijven en organisaties reacties en aanbiedingen.” Van t Erve noemt het “hartverwarmend.” “Natuur- en milieueducatie staat niet altijd in de spotlight van de politiek, maar deze reacties onderstrepen het belang ervan voor de samenleving.” Inmiddels beschikt het CNME over tijdelijke huisvesting en draait de organisatie weer op volle kracht.
HVC werkt met GDO aan bevorderen van bewustwording HVC voert het afval- en energiebeheer uit voor de 56 gemeenten, en de slibverwerking voor de 5 waterschappen die aandeelhouder zijn. Als samenwerkingsverband van overheden beoogt HVC bij te dragen aan hun doelstellingen op het gebied van duurzaam afval- en energiebeheer. HVC is dan ook de eerste partner van GDO voor de thema’s afval en energie. Drie vragen aan Wim van Lieshout, algemeen directeur van HVC.
burgers, jong en oud. Energiebesparing, het verminderen van CO2-uitstoot, anders omgaan met water en het scheppen van nieuwe kansen voor een ‘groene’ omgeving is een zaak van overheden en de samen-
Waarom en hoe zet HVC zich in voor duurzaamheid? “De aandeelhouders van HVC en ik zien afval- en energiebeheer bij voorkeur als nutsactiviteit. Het is een maatschappelijke taak, geen commerciële. De verduurzaming van Nederland moet voor een behoorlijk deel uit afval, biomassa en wind komen. Biomassa en afval hebben de gemeenten zelf. Gemeenten die iets willen met CO2-neutraliteit hebben de sleutel dus zelf in handen. Ik zie het als onze taak de gemeenten daarin te ondersteunen. Door aan de ene kant afval zoveel mogelijk te scheiden bij de bron, zodat het als een nieuwe grondstof kan worden
HVC-directeur Wim van Lieshout. Foto HVC
leving gezamenlijk. Daartoe moeten jongeren en volwassenen zich bewust worden van het belang van duurzaamheid. De samenwerking tussen GDO en HVC richt zich dan ook op het bevorderen van die bewustwor-
gebruikt in plaats van virginmateriaal. En aan de andere kant om als uitvoerend apparaat van onze gemeenten en waterschappen duurzame productiemiddelen te realiseren die groene elektriciteit, warmte en gas opleveren. We doen dit om een bijdrage te kunnen leveren aan de klimaatdoelstellingen van de aandeelhouders. Omdat we niet uit zijn op maximale winst maar kostprijs hanteren, kunnen we fors investeren in duurzaam energie- en afvalbeheer.” Wat is het belang van samenwerking met GDO? “Duurzame ontwikkeling kan alleen slagen door participatie van
ding. Het middel om dat doel te bereiken is educatie. Daarom ondersteunen we GDO financieel en investeren we onder meer in de Dordtse Stadsboerderij.” Wat doet HVC concreet aan educatie? “Omdat we het belangrijk vinden dat iedereen zich bewust wordt van de afval- en energieproblematiek en wat erbij komt kijken om hiervoor goede oplossingen te vinden, én om het beleid in de gemeenten te ondersteunen, organiseren we rondleidingen. We ontvangen veel leerlingen van de groepen 7 en 8 van de basisscholen. Voor hen hebben we het lesproject ‘Zooi’, met een leerlingenmagazine en een website.” (http://zooi.hvcgroep.nl)
Duurzaam vooruit! november 2010
3
Kinderboerderij ideale plek voor vergroten aandacht duurzaamheid Kinderboerderijen krijgen jaarlijks 30 miljoen bezoekers over de vloer. Een uitgelezen kans om veel mensen te bereiken met informatie over natuur, milieu én duurzaamheid. En om beleidsdoelen te halen. “Daarvan moeten gemeenten zich bewust worden.” Dat meent Paul van der Valk, directeur van de Stichting KinderBoerderijen Nederland (SKBN) en daarmee vertegenwoordiger van 300 kinderboerderijen. “Kinderboerderijen en natuur- en milieueducatie horen bij elkaar. Daar zijn in het land al goede voorbeelden van. Maar we willen dat besef ook laten ontstaan in gemeenten waar dat nog niet vanzelfsprekend is. Wees je bewust van de mogelijkheden die je al binnen de eigen gemeente hebt.” Met GDO en Stadswerk Vakgroep Medewerkers Kinderboerderijen zijn dit jaar de krachten gebundeld om de samenwerking binnen organisaties en gemeenten te stimuleren.
“In veel gemeenten wordt de kinderboerderij nog gezien als een leuke vrijwilligersactiviteit, die zelf haar broek moet ophouden. Maar een kinderboerderij kan zoveel meer zijn dan een plek waar alleen dieren zijn gehuisvest”, zegt Van der Valk.
kinderboerderijen bezoeken. “Het gaat jaarlijks om miljoenen bezoeken. Het groeit steeds verder door, juist daar waar partijen die logischerwijs bij elkaar horen zich verenigingen in één complex. Een NMEcentrum, speeltuin, speelveld, buitenschoolse opvang, crèche, allemaal rondom en met de kinderboerderij als kern. Alles op een duurzame wijze ingericht en die duurzaamheid ook uitdragend.”
Multifunctioneel “Het kan een multifunctioneel centrum zijn waar je scholen lessen laat volgen, buitenschoolse opvang onderbrengt, bewoners laat vergaderen. En ondertussen informeer en stimuleer je de bezoekers om duurzame keuzes te maken op het gebied van energie, water, groen en afval.” Van der Valk benadrukt dat mensen van allerlei leeftijden, achtergronden en culturen
Hij vervolgt: “Als je die aparte loketten doorbreekt, kun je met minder medewerkers meer effect bereiken. En het samenbrengen ontslaat gemeenten van de noodzaak allerlei aparte organisaties op te tuigen of in stand te houden. Als je het goed doet, bespaar je uiteindelijk geld en kun je wel de beleidsdoelen behalen.” Van der Valk wijst op de mogelijkheden om daarvoor financiële ondersteuning
‘De traditionele rol van kinderboerderij voorbij’ Met de realisatie van de Stadsboerderij geeft Dordrecht een visitekaartje af van duurzaam bouwen. De gemeente beschikt over enkele weken over de meest duurzame kinderboerderij van Nederland. Directeur Louise Bergenhenegouwen van Weizigt Natuur- & milieucentrum is zichtbaar trots op het opvallende gebouw met zijn gewelfde, mos-sedum dak. De nieuwste technieken zijn toegepast en dat geeft een beeld van wat er mogelijk is in het duurzaam en besparend bouwen. Er komen ontdektochten over klimaat, energie en milieu. En niet te vergeten: de dieren hebben straks een prachtig verblijf. “Met deze Stadsboerderij laten we zien dat natuur en milieu ook innovatief kan zijn. Dit gaat voorbij aan de traditionele rol van kinderboerderij. Wij hebben hier een kenniscentrum voor duurzaamheid en streven daarmee naar een dubbele maatschappelijke meerwaarde.” Bestuurlijke aandacht In Dordrecht is al jarenlang bestuurlijke aandacht voor natuuren milieueducatie. “Het belang van een educatief centrum en een kinderboerderij is duidelijk voor het gemeentebestuur.
Jaarlijks trekken wij 60.000 bezoekers. De Stadsboerderij is een laagdrempelig, perfect instrument om te starten met het bijbrengen van besef en respect voor natuur en milieu. De investering van 3,1 miljoen euro in de nieuwe Stadsboerderij is een bewuste keuze. Het blijft niet alleen bij woorden.” Ook vanuit het bedrijfsleven is er steun. Zo investeert afvalverwerker HVC er in duurzame installaties. De Stadsboerderij is in Dordrecht gekoppeld aan het NMEcentrum. Beide gebouwen liggen in het zelfde groene terrein. “Het grote voordeel daarvan is dat je niet alleen de kleintjes met hun ouders of opa’s en oma’s bereikt, maar ook de leerlingen van basisscholen en voortgezet onderwijs, de wijkbewoners en het bedrijfsleven. Je kunt hele leerlijnen neerleggen, van kleuter tot volwassene. En het is fysiek ook makkelijk om van het NME-centrum naar de Stadsboerderij te lopen en andersom. Je kunt theorie makkelijk aan de
Ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst tussen GDO, SKBN en Stadswerk. Vlnr achter GDO-directeur Henk Klein, GDObestuurslid Frank Speel, GDO-adviseur Jean Eigeman. Vlnr voor SKBN-directeur Paul van der Valk, GDO-bestuurslid Lianne Merkx en Ted van Herpen van Stadswerk Vakgroep Medewerkers Kinderboerderijen (VMK). Foto SKBN te krijgen; van provinciale tot Europese subsidies. De drie partijen SKBN, GDO en Stadswerk willen volgend jaar initiatieven in de provincie Brabant als voorbeeld stellen.
Bij burgers voor anker
praktijk koppelen. Dat versterkt elkaar.” Opleiding Duurzaam bouwen blijft voor iedereen gedeeltelijk een leerproces, heeft Bergenhenegouwen ervaren. “Door leerlingen van het Opleidingsbedrijf voor de bouw te laten meelopen met de aannemers, hebben zij op jonge leeftijd meegekregen dat het zo ook kan.” Dat de Stadsboerderij meer is dan een traditionele kinderboerderij blijkt ook uit het feit dat er straks acht gehandicapte mensen werken. En ze gaat onderdak bieden aan de opleiding dierverzorging van de Hans Petrischool, een school voor praktijkonderwijs. “Het is voor allerlei betrokken partijen aantrekkelijk. En de gemeente Dordrecht is op deze manier ook maatschappelijk verantwoord bezig.” De Stadsboerderij is open vanaf begin 2011. “Belangstellenden uit het veld zijn van harte welkom om nu al te kijken, zodat we elkaar logischerwijs kunnen versterken”, klinkt het uitnodigend. www.weizigtnmc.nl
Foto Weizigt NMC
“Goede voorbeelden willen we uitdragen over het hele land, via websites, workshops en de media om te laten zien hoe effectief de samenwerking met kinderboerderijen kan zijn.”
Duurzame ontwikkeling is geen exclusieve verantwoordelijkheid van de overheden. Sterker nog als we daadwerkelijk duurzaam vooruit willen dan is het noodzakelijk om een beroep te doen op de inwoners van onze dorpen en steden. We kunnen regels ontwerpen tot we er bij neervallen en de meest effectieve uitvindingen presenteren om op water- en energiegebruik te bezuinigen. Het is allemaal maar van beperkte waarde als we er niet in slagen om mensen met ons mee te krijgen. Wil je gedragsverandering voor lange tijd garanderen, dan zul je bij burgers voor anker moeten. Dat is een uitdaging met perspectief. Wie kijkt naar het succes van het gescheiden ophalen van plastic afval in de laatste paar jaar, zal dat beamen. Zonder te dwingen, zonder direct te belonen, is in een aantal regio’s die proef zeer geslaagd en haalt men binnen anderhalf jaar 4 keer de ingeschatte hoeveelheid op. Duurzame ontwikkeling door participatie. Dat proces om burgers in te schakelen is ook een manier om nieuwe creativiteit los te maken. Burgers kunnen een bron van kennis en inspiratie zijn. Dat kan heel lastig zijn, maar vaker kun je daar als overheden veel
plezier aan beleven. In Estland heeft een groep van 20 betrokken burgers in zes maanden tijd 50.000 vrijwilligers op de been gekregen om het afval in de uitgestrekte bossen en velden op te ruimen. De hele operatie heeft 500.000 euro gekost en is tot stand gekomen zonder overheidsacties. Het zelforganiserend vermogen van een samenleving is te gebruiken als we leiderschap tonen die ruimte schept. Dat is nog sterker te maken door serieus om te gaan met motieven van mensen om mee te doen in duurzame ontwikkeling. et gaat om zorgen over mor•H gen. Hebben mijn kinderen goede vooruitzichten? Kan ik de groente uit mijn tuintje blijven eten zonder voorzorgsmaatregelen? •Wat levert het mij op? Ik wil best investeren in energiezuinige apparaten maar verdien ik dat extra geld terug? Gezonder eten, spaart kosten in de zorg. Zien we dat een keertje terug? •Gemak dient de mens. Ik wil geen ingewikkelde procedures, ik wil snel heldere informatie over de effecten. We zullen tot het alledaagse moeten doordringen, aansluiting zien te krijgen bij de ketens van huishoudens, weggebruikers, ziekenhuizen, scholen enzovoorts. We gaan bij burgers voor anker om een spannende zoektocht naar een langer leven voor Moeder Aarde te plannen. Alleen dan komen we duurzaam vooruit. Jean Eigeman Lid eerste Kamer PvdA Adviseur GDO
Duurzaam vooruit! november 2010
4
Centrale rol voor lokaal NME-centrum in communicatie over duurzame projecten Het Weizigt NMC in Dordrecht heeft ruim tien jaar geleden een ommezwaai gemaakt. Van het maken van lessen voor basisscholieren naar een centrum dat op een toegankelijke manier informatie over natuur, milieu en duurzaamheid geeft aan jong én oud. Daarbij wordt samenwerking gezocht met andere projecten, organisaties en het bedrijfsleven in de stad.
Weizigt NMC krijgt van het nieuwe gemeentebestuur een prominente rol in het zichtbaar maken van wat er in Dordrecht gebeurt op het gebied van duurzaamheid. “Weizigt is een uitstekend middel om onze burgers, maar ook bedrijven, instellingen en organisaties te bereiken. Het NMEcentrum en de Stadsboerderij zijn in staat om over duurzaamheid te communiceren, maar
vooral ook om het te laten zien. Het is een prachtige parel in de stad’’, zegt wethouder Harry Wagemakers. Daarbij wordt duidelijk de verbinding gelegd tussen grote projecten die in de stad spelen: de Nieuwe Dordtse Biesbosch, de Duurzaamheidsfabriek, het restwarmtenet en de Duurzame ontwikkelings- en energiemaatschappij. Wagemakers: “Duurzaamheid raakt ons totale
Duurzaamheidsvisie Lokale Duurzaamheidsagenda Communicatiestrategie Rol lokaal NMEcentrum Icoonprojecten • •
Overige projecten • •
beleid en is een speerpunt in ons meerjarenbeleidsprogramma 2011-2014 ‘Oor voor de stad, oog voor de toekomst’, omdat we de stad toekomstbestendig willen besturen. Natuur- en milieueducatie is daarbij van wezenlijk belang.’’ De gemeente wil verder initiatieven vanuit de samenleving stimuleren, ondersteunen en aanjagen. Ook daarin heeft Weizigt NMC een rol. Wagemakers wijst bijvoorbeeld op de cafés van het lokale Platform Duurzaamheid die er plaatsvinden. Door de beleidsruimte die de gemeente de afgelopen jaren bood aan Weizigt NMC konden allerlei projecten tot stand komen met partners als waterschap Hollandse Delta, Rijkswaterstaat, woningcorporatie Woonbron en afvalbedrijf HVC. Allen met het doel om duurzame verandering te realiseren. Wagemakers: “Alleen door samen te werken, maken we Dordrecht duurzamer.”
Voorstellen kunnen worden ingediend tot december 2011. Iedereen met een goed idee kan terecht bij het programmabureau voor ondersteuning bij het uitwerken van een idee naar een concreet arrangement.
Dick Verheijen, directeur Biesbosch: “Voor de Nieuwe Dordtse Biesbosch worden agrarische gronden aan de zuidzijde van de stad omgevormd tot een duurzaam natuur- en recreatiegebied. De Biesbosch wordt een proeftuin voor duurzaam toerisme en recreatie. De koppeling tussen de Biesbosch en Weizigt NMC is belangrijk. We verzorgen samen al bijeenkomsten en educatieve pakketten voor scholen. Dat gaan we nog meer op elkaar afstemmen, nu we samen vacatures op het gebied van nme aanvullend gaan invullen. Het is goed om de communicatie over duurzaamheid bij een centraal punt neer te leggen, zodat iedereen van elkaar weet wat er gebeurt. Daardoor kunnen combinaties gemaakt worden en dwarsverbanden ontstaan, dan blijft de motor draaien. Het duurzaam houden van een netwerk is namelijk ook een belangrijke opgave.”
Het landelijk programma NME is een gezamenlijk initiatief van de ministeries LNV, VROM en OCW en wordt aangestuurd door een regiegroep met leden van de rijksoverheid, provincies, waterschappen en gemeenten. www.nme.nl
Hans Berrevoets, voorzitter Dordtse Platform Duurzaamheid, een burgerinitiatief: “De directeur van Weizigt NMC was aanwezig bij de start van het platform begin 2010 en heeft
Programma NME biedt een nieuw perspectief Gemeenten die natuur- en milieueducatie breder willen inzetten, kunnen daarbij hulp krijgen van het programmabureau NME. Het programmabureau stimuleert, ondersteunt en financiert kansrijke initiatieven in opdracht van de rijksoverheid.
Nederland heeft een rijke traditie in NME. Er is veel kennis en ervaring. Maar voor een groter effect is het nodig NME vanuit een nieuw perspectief in te zetten: passend bij actuele maatschappelijke thema’s en gekoppeld aan beleidsdoelstellingen. NME als vraaggericht, modern en vooral effectief beleidsinstrument. Breed inzetbaar Uit VNG-onderzoek blijkt dat het onderwerp duurzaamheid in veel nieuwe collegeakkoorden is opgenomen. Dat biedt
veel kansen voor succesvolle inzet van NME. “Bij NME wordt vaak gedacht aan hutten bouwen in het bos en uilenballen uitpluizen. Maar er zijn meer methodieken beschikbaar. Een mooi voorbeeld is het SensorLab, waarbij jongeren met meetinstrumenten hun eigen leefomgeving analyseren. De combinatie techniek en natuur spreekt de jeugd aan en biedt een wereld van nieuwe educatiemogelijkheden. Wij stimuleren gemeenten een andere invulling te geven aan NME en het als instrument in te zetten op de verschillende beleidsterreinen zoals maatschappelijke participatie, water, biodiversiteit, wijkontwikkeling, energie en klimaat’’, vertelt Marieke van der Werf van het programmabureau. Meerwaarde Bij het programma NME staat de bestuurlijke vraag of de vraag van de eindgebruikers voorop. De uitwerking vindt plaats in zogenoemde arrangementen, die zich vooral richten op jeugd
Louise Bergenhenegouwen, directeur Weizigt NMC: “Wij zijn hét duurzaamheidcentrum van Dordrecht en de regio. Door een belangrijke communicatierol te vervullen, staan we meer vooraan in de beleidscyclus. Dat helpt ons centrum om nog beter te kunnen inspelen op ontwikkelingen binnen de gemeente. Wij zijn voor heel veel mensen toegankelijk. Zo kunnen we een brugfunctie vervullen: een vertaling maken van beleid naar burger en vice versa. Bovendien leggen we verbindingen met andere partijen in de stad en de omgeving. Daarbij vind ik het belangrijk om te werken met positieve beeldvorming. Kinderen krijgen nu al te horen wat er allemaal niet deugt, terwijl ze zelf nog nauwelijks afval hebben gemaakt. Je kunt ook zeggen: we zijn blij met de natuur en we moeten er goed voor zorgen als we het zo willen houden.’’
en jongeren. “Door te denken vanuit het belang van anderen, ontstaan NME-activiteiten die voor iedereen concrete meerwaarde opleveren. Educatie is een bewezen oplossingsrichting: laat kinderen er al vroeg mee kennismaken, dat heeft een langdurig effect en de ouders leren hier ook van’’, aldus Van der Werf. Inmiddels worden in het land al 23 arrangementen uitgevoerd en er zijn nieuwe in voorbereiding.
direct ruimte en menskracht beschikbaar gesteld voor de organisatie en presentatie van onze duurzaamheidcafés. Ook volgend jaar trekken we samen op met de cafés. En we krijgen de gelegenheid om ons tijdens de opening van de Stadsboerderij te profileren. Voor een burgerinitiatief is het heel belangrijk om steun en een vaste plek te hebben. Dat schept een basis om ons netwerk uit te breiden en samen te werken aan het doel: een meer duurzame stad en wereld.”
Rein Meester, directeur Leerparkontwikkeling/ Duurzaamheidsfabriek: “De Duurzaamheidsfabriek richt zich vooral op het bedrijfsleven en op onderwijs aan jongeren en volwassenen. We gaan er vanaf de zomer van 2012 aan de slag met duurzame technologische vernieuwing. Er komt een techniekhal, laboratoria, ateliers, bedrijfsruimtes en ontmoetingsplekken. Om ook basisscholieren en een bredere doelgroep te bereiken moeten we straks een doorlopende lijn krijgen met Weizigt NMC; activiteiten op elkaar afstemmen en uitwisselen. We zijn beiden Dordtse parels en kunnen elkaar versterken door een breed beeld van duurzaamheid over het voetlicht te brengen. Dordrecht maakt met dit soort projecten grote sprongen.”
Ing. J.M. Geluk, dijkgraaf waterschap Hollandse Delta “Voor waterschap Hollandse Delta geldt, evenals voor onze waterpartners, dat integraal waterbeheer letterlijk van levensbelang is in dit deltagebied. ‘Water’ maakt een essentieel onderdeel uit van onze samenleving en neemt een prominente plaats in bij alle maatschappelijke ontwikkelingen. De eisen die de gebruikers stellen aan water worden wel steeds hoger: betrouwbaar drinkwater, gezond oppervlaktewater voor mens, dier en plant, veilig, niet te veel, niet te weinig, bevaarbaar en aantrekkelijk. Met educatie willen we onze maatschappij op een aantrekkelijke wijze kennis laten maken met de grote waarde van een goed leefmilieu, met schoon en voldoende water en droge voeten. Educatieve producten zijn nog generaties lang nodig om junior en in hun kielzog ook senior alle facetten van de water- en milieuproblematiek te laten leren kennen.”
Duurzaam vooruit! november 2010
5
GDO en IVN: NME-centra als ruggengraat van infrastructuur GDO en IVN streven naar een hecht samenwerkende, effectieve en efficiënte NME-branche. Zij zien versterkte lokale en regionale NME-centra als de ruggengraat van de toekomstige NMEinfrastructuur.
che vraagt om samenwerking en bundeling van krachten in lokale en regionale netwerken”, aldus GDO-directeur Henk Klein.
IVN en GDO delen de visie dat vernieuwde natuur- en milieueducatie een belangrijke bijdrage kan leveren aan de lokale duurzaamheidsagenda. Daartoe is naast vernieuwing en professionalisering van de inhoud, vooral ook versterking
Nederland telt zo’n 130 lokale NME-centra, die ideaal gepositioneerd zijn om de gewenste vernieuwing te realiseren. Ze communiceren direct met de inwoners van de stad en kunnen snel verbinding maken met het lokaal beleid, omdat zij deel
van de organisatie nodig. Het aantal initiatieven en projecten is overweldigend, maar de gezamenlijke impact laat soms nog te wensen over. Bundeling “Versterking van de NME-bran-
uitmaken van de gemeentelijke organisatie dan wel grotendeels door de gemeente worden gefinancierd. Bovendien hebben zij van oudsher een sterke relatie met het onderwijs, maken deel uit van lokale netwerken en kunnen verbinding maken met duurzame initiatieven en projecten in de directe leefomgeving. “Mijn inschatting is dat 30 tot 35 van de huidige NME-centra de potentie hebben om een sterke regionale rol te vervullen, maar daar moet dan wel in geïnvesteerd worden”, meent IVNdirecteur Jelle de Jong. Toekomstbeeld Door het werken met arrangementen vanuit het rijksprogramma wordt dit toekomstbeeld versterkt. Grotere NME-centra nemen gezamenlijk het voortouw en maken de verbinding met andere voorzieningen in de regio. Zo ontstaat een netwerk binnen een provincie waarin samengewerkt kan worden aan een gezamenlijk programma. “GDO en IVN zijn de juiste partners om dit proces te faciliteren”, aldus De Jong en Klein. Beiden zijn van mening, dat intergemeentelijke en interbestuurlijke samenwerking nodig is naast de ondersteuning van medewerkers en organisaties.
GDO-directeur Henk Klein en IVN-directeur Jelle de Jong. Foto Maurits van Hout
Bestuurlijke regie Binnen veel provincies werken
lokale NME-centra al jaren samen. In elke provincie (uitgezonderd Overijssel) is er een IVN-consulentschap actief dat de lokale centra ondersteunt. Nu NME zich meer en meer positioneert als een krachtig beleidsinstrument, nemen lokale bestuurders steeds vaker het initiatief om te komen tot regio-overschrijdende bestuurlijke regie. In de provincie Zuid-Holland wordt het NME-netwerk al zichtbaar: provincie en gemeenten pakken de regie, een programmateam met sleutelspelers coördineert, werkgroepen ontwikkelen programma’s en NME-centra voeren uit. “Binnen het NME-platform Nederland i.o. werken we samen met SME-advies en Veldwerk Nederland aan de inhoudelijke vernieuwing van NME. De resultaten daarvan kunnen binnen zo’n infrastructuur optimaal rendement opleveren”, meent Jelle de Jong. En Henk Klein vult aan: “Het gaat vooral om het bouwen van flexibele netwerken, die snel kunnen inspelen op de a ctualiteit en de bestuurlijke vraag in de eigen leefomgeving.” Energie bundelen en ambities en talent mobiliseren om echte verandering voor elkaar te krijgen. Dat is de uitdaging waar GDO en IVN samen voor gaan.
Groene dromen leiden tot regionaal actieplan Wat begon met dromen over een groene leefomgeving in 2030, groeide uit tot concrete projecten en een gezamenlijke visie op biodiversiteit in en om Leiden. De droomavonden werden al gehouden nog voor het Jaar van de Biodiversiteit van start ging. Dit gebeurde op initiatief van de gemeente Leiden, de Milieudienst West-Holland en de provincie Zuid-Holland onder de titel Lekker Groen in en om Leiden. “Door zo’n aanpak lukt het om mensen in de stad te mobiliseren en creativiteit los te maken. Dat is anders dan als het van de beleidsambtenaren zou komen”, zegt de Leidse wethouder Frank de Wit. Naar aanleiding van het enthousiasme en de vernieuwende ideeën die uit de sessies voortkwamen, werd een begeleidingsgroep opgericht waar anderen zich spontaan bij aansloten. Zoals de GGD en Naturalis en het ministerie van VROM. Zichtbaar “Met haalbare en zichtbare activiteiten, waarvoor we een fonds hebben ingesteld, houden we nu de betrokkenheid van de burgers vast.” Dat gaat van drijvende tuinen, eetbare balkons, een blotevoetenpad, een hutspottuin tot een Wilde Weelde-
wedstrijd met Naturalis. “Wij profiteren van de kennis van het museum en wij bieden Naturalis een platform om breder en op een moderne manier te laten zien wat het ook doet. Daarmee versterk je elkaar heel erg.” Om biodiversiteit ook op de lange termijn een plek binnen het beleid te geven, wordt de visie nu uitgewerkt tot een regionaal actieplan. Een netwerk van groene loop-, fiets-, wandel- en vaarroutes, onderling verbonden door knooppunten, moet dienen als structuur. Daaraan kunnen vervolgens allerlei projecten worden gekoppeld.
terreinen als economie, milieu en gezondheidszorg, vindt hij. “Dat betekent ook dat we natuur- en milieueducatie moeten professionaliseren, regionalise-
ren en anders moeten branden. De bezuinigingen dwingen ons ook om daar naar te kijken. Jaarlijks doen alleen al in Leiden 25.000 kinderen mee aan een
natuuractiviteit. Dat moeten we beter verkopen en meer doen aan de vorm. Als we daarbij ook van elkaar kunnen leren, helpt dat.”
“We zijn bezig een arrangement op te zetten. Collega’s uit Holland-Rijnland kunnen straks uit het groene actieplan activiteiten kiezen. Zij kijken nu al enthousiast over onze schouders mee.” Belang De Wit noemt het een bestuurlijk probleem dat biodiversiteit veel te lang vanuit een bepaalde hoek en eenzijdig is geafficheerd. Het belang van groen is zoveel groter, ook voor beleids-
Wethouder Frank de Wit bij de tewaterlating van de drijvende tuinen. Foto Milieudienst Midden-Holland
Duurzaam vooruit! november 2010
6
‘Gemeenten spelen cruciale Brabantse Parels van Biodiversiteit: ‘Van elkaar leren om meer te bereiken’ rol in bewustwording’ In Noord-Brabant werken gemeenten samen aan het project de Brabantse Parels van Biodiversiteit. “Het belang van een arrangement is dat je elkaar leert kennen, van elkaar kunt leren en zo meer kunt bereiken”, zegt wethouder Wilbert Willems van Breda.
De Bredase wethouder Willems bij de opening van de bso bij NMEcentrum Wolfslaar. Foto gemeente Breda. Voor de gemeente Breda is natuur en duurzaamheid al heel lang een prioriteit. “Natuur- en milieueducatie hoort daarbij en is een regulier onderdeel van het beleid. Je ziet dat de aandacht groeit, ook bij burgers en bedrijfsleven. We hebben ons dan ook aangesloten bij de Europese campagne Countdown 2010, die de achteruitgang van de biodiversiteit tot stilstand wil brengen”, vertelt Willems. “In het arrangement Brabantse Parels leren wij van projecten van anderen, en anderen kunnen hun voordeel doen met activiteiten die bij ons ontstaan. Neem de games rond biodiversiteit en duurzaamheid die voor Bredase kinderen zijn ontwikkeld. Of de buitenschoolse opvang die nu in ons NMEcentrum Wolfslaar is gevestigd. Kinderen vinden het prachtig.”
wat kost het een gemeente, wat levert het op? Sturen Wethouder Jan Luteijn van Werkendam noemt het grote voordeel van een arrangement dat je met elkaar iets begint en elkaar onderweg ook kunt aanspreken en bemoedigen op weg naar het resultaat. “En ieder brengt zijn eigen specifieke kennis in. Daarmee bundel je de krachten”, zegt hij. Luteijn bekent dat in Brabant
nog wel de nodige stappen moeten worden gezet. “Biodiversiteit is een onderwerp dat snel van de agenda kan raken. Je moet er als wethouder behoorlijk op schakelen en sturen. Het zit nog niet bij iedereen in het hoofd en het hart. Nu is wel hét moment. Het is het Jaar van de biodiversiteit, er is geld. Ik vind ook dat je niet op elkaar moet wachten. Ieder moet voor zich goede dingen doen en kan een goed voorbeeld zijn.” Verbindingen Datzelfde geldt wat hem betreft voor natuur- en milieueducatie. “Grote gemeenten hebben een voorsprong; ze hebben meer geld, een eigen NME-centrum. In het Land van Heusden en Altena hebben wij contact gezocht met plaatselijke kinderboerderijen, natuurbeheer, IVN en de gebiedscommissie. Samen hebben zij een educatieprogramma voor basisscholen opgezet, waarvan ik erg onder de indruk ben. Het is ongelofelijk van belang dat we verbindingen blijven leggen. NME kun je in elke vorm organiseren, als het maar binnen jouw gemeente past.” Tijdens de beursvloer in het provinciehuis in Den Bosch houdt GDO-ambassadeur Marijke Vos een inleiding. www.brabantsebiodiversiteit.nl
Dergelijke projecten of ‘parels’ komen gewoonlijk niet over de gemeentegrens. Nu worden ze tijdens de beursvloer Brabantse Parels van Biodiversiteit op 17 november in de vitrine gelegd met een duidelijke toelichting:
Een ijsvogel in de Biesbosch, toont wethouder Luteijn van Werkendam. Foto Regionale Milieudienst West-Brabant
Bestuurslid Frank Speel, wethouder Zoetermeer
Kandidaat-bestuurslid Sebastiaan Kandidaat-bestuurslid van ‘t Erve, wethouder Amersfoort Ron König, wethouder Velp
Colofon Duurzaam Vooruit! is een uitgave van de Vereniging Gemeenten voor Duurzame Ontwikkeling.
GDO in de provincies
Tekst Conny Taheij Vormgeving Studio WestKaap
“Ik ben ervan overtuigd dat gemeenten een cruciale rol spelen in de bewustwording van mensen. Zij zijn de verbinding tussen inwoners, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en kunnen voorbeelden stellen, weet ik als oud-wethouder van Amsterdam.”
Marijke Vos: Je moet wel de burgers meenemen en bewust maken. Foto gemeente Amsterdam Dat zegt Marijke Vos. Zij is sinds september 2010 ambassadeur van GDO. “Het idee achter GDO om samen te werken en krachten te bundelen, spreekt me aan en is belangrijk. Ook bij gemeenten zie je versnippering. Ieder doet het op zijn eigen manier. Je kunt veel van elkaar leren, met elkaar discussiëren, samen een vuist maken richting het rijk en eventueel internationaal optrekken.” Vanuit de Taskforce Biodiversiteit waarvan Vos lid is, komen voorstellen voor lokale actieplannen. Bij de uitvoering daarvan kunnen gemeenten met elkaar optrekken. GDO brengt nu in kaart wat er is aan infrastructuur, van NME-centra tot dierentuinen en hortussen. “En kijkt hoe we dat kunnen versterken. Het is belangrijk dat gemeenten daar de regie in nemen,” meent Vos.
Ondersteunen “Als bestuurders onderling kun je elkaar via GDO ook ondersteunen. Hoe bewerk je de collega’s in het college? Hoe inspireer je het ambtelijk apparaat? Ik ben ervan overtuigd dat investeren in duurzaamheid ook economische kansen biedt. Als je de huidige crisis oplost met oplossingen van het verleden, kom je er niet. Wel moet je de burgers meenemen en bewust maken. En met elkaar creatief zijn in deze lastige tijden. Kijk naar wat er wel kan. Natuurlijk vraagt dat ook investeringen. Maar door samen te werken, bijvoorbeeld door niet zelf al die lespakketten te ontwikkelen, kun je ook besparen.” Op www.vereniginggdo.nl: Marijke Vos: “Ook bedrijfsleven hamert op bewustwording “
Algemene Ledenvergadering
GDO wil in elke provincie een coördinator en een bestuurlijk ambassadeur hebben. In een aantal provincies is het al zover. Wilt u weten wie u per provincie kunt benaderen? De namen en contactgegevens zijn te vinden op www.vereniginggdo.nl.
Henk Klein, Directeur
De Algemene Ledenvergadering van GDO wordt gehouden op 17 november om 16.00 uur in De Frabrique, Westkanaaldijk 7 in Utrecht. Meer informatie op www.vereniginggdo.nl
Kandidaat-bestuurslid Wilbert Willems, wethouder Breda
Kandidaat-bestuurslid Alex Langius, Wethouder Assen
Marijke Vos, Ambassadeur
Jean Eigeman, Adviseur