Radbo dumc Faculteit_der Medische Wetenschappen
Bloktoets Datum Aanvang
50206 Voortplanting 21 november 2014 10.00 uur
Tijdens dit tentamen wordt een verklarende woordenlijst uitgereikt. Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen ALGEMENE AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE: • • • • • • •
•
• • • • •
•
Dit tentamen bestaat uit 99 meerkeuzevragen. De beschikbare tijd voor het gehele tentamen is 2 uur. Controleer of uw tentamenset compleet is. Vermeld op het antwoordformulier duidelijk uw naam en studentnummer. Bij iedere vraag is slechts één alternatief het juiste of het beste. U geeft het naar uw mening juiste antwoord aan door het ~ voor het betreffende alternatief te omcirkelen. Vragen waar u door tijdnood niet aan toekomt, laat u onbeantwoord. Acht u alle alternatieven, na zorgvuldige bestudering, even juist, dan moet u de vraag niet beantwoorden. Kunt u één of meerdere alternatieven elimineren, dan moet u de vraag wel beantwoorden. Wanneer u het tentamen beëindigd hebt, dient u uw antwoorden (dus de omcirkelde CIJFERS) zorgvuldig over te brengen op het antwoordformulier, gebruik daarvoor een HB-potlood. Corrigeer fouten met gum. Verwijder gumresten zorgvuldig van uw antwoordformulier. Als u een vraag wilt open laten vult u het hokje boven het vraagteken "?" in. De op het antwoordformulier ingevulde antwoorden worden beschouwd als uw definitieve antwoorden, ongeacht uw omcirkelingen in uw toetsboekje. Meer dan één ingevuld antwoord per vraag wordt als blanco geïnterpreteerd. Schrijf niet buiten de invulvelden van het antwoordformulier. Het gebruik van alle audiovisuele en technische hulpmiddelen is niet toegestaan, tenzij expliciet vermeld elders op dit voorblad. Mocht u dergelijke apparatuur toch gebruiken, dan zal dit als fraude worden aangemerkt. Op uw tafel mogen uw studenten- en registratiekaart en los schrijfmateriaal liggen. Etui's moeten van tafel. Als u uw antwoordformulier vlekt, vouwt, beschadigt of de invulinstructies negeert kan het niet correct worden verwerkt. Vraag de surveillant in dergelijke gevallen om een nieuw blanco antwoordformulier! Indien u dit verzuimt zijn de gevolgen daarvan voor uw rekening.
De vragen worden als volgt gescoord: Goed FOU t open antwoorden: -1 0 Punten 1 2 keuze-vraag Punten 3 keuze-vraag 1 0 -Y. Punten 1 0 4 keuze-vraag - 1/3 0 Punten 1 5 keuze-vraag -Y. Lever na afloop het antwoordformulier m. lnd1en u commentaar heeft op de vragen, verwijzen we u naar de hyperlink die is opgenomen bij uw toetsindeling in uw webdossier t.b.v. het digitaal studentcommentaarformulier voor deze toets.
LET OP!! ZET EERST UW NAAM EN STUDENTNUMMER OP HET ANTWOORDFORMULIER! VEEL SUCCES!
Voorb/ad_MC/24-10-2014
8 .&-g, b
Verklarende woordenlijst bloktoets 50206 Voortplanting
BMI CA-125
CT EUG FSH ICSI IUD lUl IVF LH
MTX PCOS PGD POF POl RMI WAZ
Body Mass Index Carcino-antigeen 125 computertomografie Extra-uteriene graviditeit Follikelstimulerend hormoon Intra Cytoplasmatische Sperma Injectie lntra-uterine device ("spiraaltje") lntra-uteriene inseminatie In vitro fertilisatie Luteïniserend hormoon Methotrexaat Polycysteus ovarium syndroom Preïmplantatie Genetische Diagnostiek Prematuur ovarieel falen Premature ovariële insufficiëntie Risk of Malignancy Wet Afbreking Zwangerschap
Toets Blok 50206 studiejaar 2014-2015
1.
Bij een vaginale bevalling rekken structuren in het perinealegebied fors uit. Hierdoor kan er een ruptuur ontstaan: iets 'scheurt in'. Om het inscheuren van één belangrijke anatomische structuur te voorkomen, wordt soms een episiotomie (knip) gezet. Welke anatomische structuur wordt hier bedoeld? r· ·"'
:J/ Z. 3.
Arcus tendineus Corpus perineale Membrana perinealis
2. Het veneuze bloed van het rechter ovarium gaat via de vena ovarica naar de ...
CD
vena cava inferior 2. vena iliaca interna ~ vena renalis -... ~·
' :
rj ,\'
3.
Bij vrouwen van boven de 45 jaar neemt de incidentie van een prolaps van de uterus toe. Welke structuur ondersteunt normaal gesproken de uterus en voorkomt een uterusprolaps?
(i ; ..2": 'i. lf.
4.
Ligamenturn Ligamenturn Ligamenturn Ligamenturn
Bij een vrouw met een ovariumcarcinoom wordt het ovarium verwijderd. Welke structuur wordt hierbij ook doorgenomen? 1. Ligamenturn Ligamenturn 3. Ligamenturn 4. Ligamenturn
tiJ
5.
cardinale ovarii proprium (; ~ sacro-spinale ,_; suspensorium ovarii (=ligamentum infundibulopelvicum)
cardinalia suspensorium ovarii (=ligamentum infundibulopelvicum) teres uteri umbilicale mediane
In figuur 1 op de volgende pagina ziet u een tekening van een doorsnede ter hoogte van het kleine bekken, inclusief het diafragma pelvis. Dit diafragma pelvis is, behalve aan het os pubis en os sacrum, bevestigd aan de structuur die in de figuur is aangeduid met de letter:
1. 2.
A E
Q) G
cw
u
0
z ~
Figuur 1. Tekening van een doorsnede ter hoogte van het kleine bekken.
6.
Marieke is 16 jaar oud en gebruikt een 2e-generatie combinatiepil. Omdat ze regelmatig de pil vergeet wil ze graag over gaan op een langwerkende vorm van anticonceptie, zoals implanon of een spiraaltje. Stelling: Het overgaan naar een lang werkende vorm van anticonceptiva is conform de ontwikkelingen en trends van anticonceptiegebruik in Nederland van de laatste decennia. Deze stelling is:
7. Jannekeis 19 jaar oud en gebruik een 3e-generatiepil. Ze heeft gehoord dat de pil die ze heeft eigenlijk geen eerste keus combinatiepil is, dat is namelijk een 2e-generatiepil. Wat is het verschil tussen beide?
(!) De 3e generatiepil geeft een verhoogd risico op trombo-embolische processen in vergelijking met een 2e-generatie combinatiepil 2. De 3e-generatiepil beschermt beter tegen zwangerschap dan een 2e-generatie combinatiepil 3. De 3e-generatie combinatiepil moet veel regelmatiger worden ingenomen in vergelijking met een 2e-generatiepil om goed te beschermen tegen zwangerschap
8.
Mevrouw de jong is 44 jaar, is gescheiden maar heeft sinds kort weer een nieuwe relatie . Ze komt voor een anticonceptieadvies op het spreekuur van de huisarts en overweegt een levonorgestrel-houdend IUD. Hoe lang is deze maximaal werkzaam?
1. 3 jaar 2. 4 jaar @ 5jaar 9.
Orale anticonceptie wordt in een aantal omstandigheden afgeraden. In welke situatie geldt dit? (!)vrouwen ouder dan 35 jaar die roken 2. Vrouwen met een eerstegraadsfamilielid met een mammacarcinoom 3. Vrouwen met een aangeboren anatomische afwijking van de uterus.
10. Hester (22 jaar) heeft dyspareunie. Het duurt al 5 jaar en is geleidelijk steeds erger geworden. De laatste keren dat haar partner Hans haar genitaal streelde, duwde ze zijn hand weg omdat ze niet wilde dat hij haar vagina zou aanraken. Zijn lichte aanrakingen de_den haar direct al heel veel pijn. Ze was bang dat het nog erger zou worden. Er is bij Hester sprake van:
1. alleen perifere sensitisatie van het zenuwstelsel 2. alleen centrale sensitisatie van het zenuwstelsel @ perifere en centrale sensitisatie van het zenuwstelsel
11.
Kenneth (24 jaar} vindt het vervelend dat hij snel klaarkomt tijdens seks met zijn vriendin. Bij masturbatie heeft hij er geen last van. Ook bij zijn vorige vriendin had hij er niet zoveellast van als nu en bij de vriendin daarvoor helemaal niet. Kenneths vroegtijdige zaadlozing wordt geclassificeerd als:
1. 2. 3.
, ··(l (~
12.
Mevrouw De Jong (62 jaar} klaagt over pijn bij geslachtsgemeenschap met haar man. De pijn zit bij de ingang van haar vagina. De pijnklachten bestaan sinds ongeveer 4 jaar. Inmiddels zijn zij en haar man gestopt met gemeenschap. Ze vrijen niet meer. Mevrouw is postmenopauzaal, gezond en gebruikt geen medicatie. De meest waarschijnlijke oorzaak van mevrouws seksuele pijnklacht is
1. 2. 3. \,4,.
, ~,
13.
@) 3. 4.
voorspel -opwinding- orgasme- communicatie verlangen- opwinding- orgasme- ontspanning voorspel- opwinding- orgasme- coïtus verlangen- opwinding- overgave -orgasme
Ma rijke bezoekt het spreekuur omdat ze de laatste tijd meer last heeft van vaginale afscheiding. Een vriendin van Marijke heeft dit ook gehad en bleek een vaginale candida te hebben. Marijkeis nu bang om ook een infectie van iets opgelopen te hebben. De huisarts beweert dat vaginale klachten bij vrouwen vaak voorkomen en dat bij één op de drie vrouwen die zich op het spreekuur presenteren geen microbiële oorzaak wordt gevonden. Deze bewering is:
CD 2.
15.
vaginistisch reageren provoked lokalized vulvodynia vulvacarcinoom vulvovaginale atrofie
De seksuele responscurve van Masters & Johnson bestaat achtereenvolgens uit de volgende fasen:
1.
14.
primair I gegeneraliseerd primair I situatief secundair I gegeneraliseerd secundair I situatief
juist onjuist
Je kunt spreken van bacteriële vaginose als minimaal drie van de vier Amsel criteria aanwezig zijn. Welke combinatie van criteria past bij bacteriële vaginose?
)Jt 2.
Positieve amine test, PH:i.,U en clue cells in het microscopisch preparaat Geelwitte homogene fluor, clue cel Is in microscopisch preparaat en een visgeur van de fluor (al dan niet na aanbrengen van KOH}
P'h
L
~~ j
::
N'OT
t'\!l-·Acl
.Lo..cf.:oboc.~li,et-. .. ro ;\d.Ac-.lo ' (\)t
( h
1
•
J9oi'
\)\-\ >'-t. 5 ~ H.)t
16.
Stelling: Bacteriële vaginose komt vaker voor bij vrouwen die een IUD hebben. Dit is:
1. 2. 17.
Juist Onjuist
Joke bezoekt het spreekuur omdat ze de laatste tijd last heeft van vaginale afscheiding en jeuk. .".,..., Welke microscopische bevindingen ondersteunen De huisarts denkt aan een candida,....,...__, vaginitis. deze diagnose?
___ ___
Û) Hyphen en clue cells in het fysiolo_gis,ch z,p~tpreparaat
® Hyphen in het KOH-preparaat en veelleucocyten in het fysiologisch zoutpreparaat.
~-
Het advies ten aanzien van de inname van foliumzuur bij een vrouw met kinderwens luidt: start foliumzuur preconceptioneel zodra de zwangerschapstest positief is zodra echoscopisch een intacte zwangerschap is aangetoond na 12 weken zwangerschap
1. \.
2~'
3. 4.
;A'.
Een patiënte met een primaire hypothyreoïdie wordt gesuppleerd met Levothyroxine. Wanneer moet de dosering Levothyroxine optimaal worden ingesteld om problemen ten aanzien van foetale hersenontwikkeling te voorkomen? 1. 2. 3. 4.
Bij Bij Bij Bij
positieve zwangerschapstest 8 weken zwangerschapsduur 12 weken zwangerschapsduur 20 weken zwangerschapsduur
20. In de vroege zwangerschap wordt standaard bloedonderzoek verricht naar infecties. Naar welke infectie wordt GEEN onderzoek gedaan tijdens dit standaard bloedonderzoek? Een infectie met:
..Y.' het Cytomegalovirus
I·
hepatitis B
(:1)
lues
...Lr. het Humaan immunodeficiëntie virus
21. De World Health Organization classificeert een BMI tussen de 25-29,9 kg/m 2 als: 1. normaal
CV overgewicht 3. obesitas Klasse I 4. obesitas Klasse 11
22. Op welke zwangerschapscomplicatie is het risico NIET verhoogd door obesitas?
f!) 2. ~-
Jlf.
Aangeboren afwijkingen Liggingsafwijking Macrosomie Spontane miskraam
23. Welke van onderstaande is GEEN belangrijke functie van de placenta?
I( Bescherming
moe('jM/t:.t:._'baj
Opslag Productie ( ~ Uitwisseling
·
-+(i) $...
pt o5 ?"
~ltêt\~
or·.,)
24. Welke fysiologische aanpassing in de maternale circulatie treedt op in het begin van de normale zwangerschap?
%. Bloeddruk stijgt 2. Hartfrequentie daalt
.$. Vaatweerstand stijgt
@
Hartminuutvolume stijgt
25. De foetale circulatie verschilt van de volwassen circulatie. Welk antwoord is ONJUIST? De foetus heeft in vergelijking met de volwassene een:
l( hoge hartfrequentie .Ï) laag hartminuutvolume 3. lage bloeddruk lage perifere weerstand
-~
f?
10 CIY'
26. Een 26-jarige vrouw G1PO heeft volledige ontsluiting en heeft thuis al een uur geperst. Het ~!~__d~el van het caput bevindt zich op Hodge 3. Wat typeert deze indaling? ,;,~)
De grootste diameter van het hoofd is de bekkeningang gepasseerd en een vaginale bevalling is dus mogelijk 2. De grootste diameter van het hoofd is de bekkeningang nog niet gepasseerd en een vaginale bevalling is dus nog niet mogelijk 3. Het hoofd is zo ver ingedaald dat een sectio caesarea niet meer verantwoord is
27. De baring is begonnen indien er sprake is van: r
J:
Gebroken vliezen en een verstreken portio 2. Gebroken vliezen en "tekenen" Pijnlijke contracties ten minste om de 10 minuten en een verstreken portio 4. Pijnlijke contracties ten minste om de 10 minuten en vaginale afscheiding
®
28.
Wat is de beste maat om de .eftectivite!! van weeën te beoordelen?
tJ;J. De duur en frequentie van de weeën ~ De pijn die de zwangere ervaart
~~ Het oppervlak onder de curve bij een inwendige druklijn (Montevideo eenheden) 4. Progressie van de ontsluiting en indaling van het voorliggend deel
29. Oxytocine wordt afgegeven door de:
.r': hippocampus Î,' hypothalamus 3. hypofyse achterkwab 4. hypofyse voorkwab
30. Welke invloed heeft het geven van borstvoeding op de dopamine-afgifte van een vrouw? Deze:
e
neemt af blijft gelijk 3. neemt toe
~-
31. Met echoscopisch onderzoek in de eerste helft van de zwangerschap kan men een indruk krijgen over de zwangerschapsduur. Tot 12 weken zwangerschap is de meest nauwkeurige methode het echoscopisch meten van de: 1. head circumference (HC) crown-rump lengte (CRL) 3. femurlengte (FL) 4. distantia biparietalis (DBP)
CD
~- Voor de bepaling van de grootte van de uterus, de ligging van de foetus en de positie van het voorliggend deel staan vier eenvoudige handgrepen ter beschikking; de handgrepen van Leopold. Welke handgreep beoordeelt waar de rug van het kind ligt? 1. 2.
® 4.
Leopold Leopold Leopold Leopold
1 2 3 4
33. Prenatale screening op Downsyndroom is een non-invasievetest in het eerste trimester van de zwangerschap. De test voert een kansberekening uit op het voorkomen van Downsyndroom in de zwangerschap . Welke van de volgende onderzoeken/gegevens maakt GEEN deel uit van de test?
i.. Serum alpha-proteïne bepaling Cî) Nuchal Translucency (NT) meting 3. Serum PAPP-A bepaling ;. Leeftijd van de zwangere
--..........--
34. lnvasieve prenatale diagnostiek wordt op indicatie verricht. De meest voorkomende indicatie ~-~ voor het verrichten van een invasievetest is:
Q
een verhoogd risico na de combinatietest in het le trimester 2. gevorderde maternale leeftijd 3. een echoscopische afwijking bij de foetus 4.: DNA onderzoek wegens een erfelijke aandoening bij één van de ouders
35. Abortus provocatus valt onder de werkingssfeer van het strafrecht. De wet bepaalt echter dat abortus tot 24 weken zwangerschap niet strafbaar is, als aan de eisen in de WAZ (Wet Afbreking Zwangerschap) is voldaan. Welk van onderstaande is GEEN eis in de WAZ?
4:" De vrouw moet in een noodsituatie verkeren (}) De (eventuele) partner van de vrouw moet er mee instemmen A. De arts moet de vrouw voorlichten over andere oplossingen .~4:':" Tussen het eerste gesprek en de ingreep moet een bedenkperiode van vijf dagen zitten.
36. Volgens de Ziektewet heeft een zwangere vrouw recht op 16 weken verlof. Indien een zwangere later dan de uitgerekende datum bevalt, geldt:
1. De dagen die een zwangere later dan de uitgerekende datum bevalt, worden van het totale verlof afgetrokken 2. Het totale verlof blijft gelijk lJ! De dagen die een zwangere later dan de uitgerekende datum bevalt, worden bij het totale verlof opgeteld
37. De definitie van preëclampsie is:
1. hypertensie optredend in de eerste helft van de zwangerschap en persisterend langer dan 3 maanden postpartum. (Y hypertensie optredend in de tweede zwangerschapshelft en die binnen 6 weken na de bevalling weer verdwenen is in combinatie met significante pr()teïnurie. 3. hypertensie en proteïnurie ontdekt in de tweede zwangerschapshelft en persisterend langer dan 3 maanden postpartum. 4. hypertensie die na de 20e zwangerschapsweek ontstaat en die binnen 6 weken na de bevalling weer verdwenen is.
38. Preëclampsie is een veel voorkomende zwangerschapscomplicatie. De kans om preëclampsie te krijgen is verhoogd bij vrouwen met: 1. Bijnierschors-insufficiëntie chronische nierinsufficiëntie 3. epilepsie 4. migraine
2.:'
39. De meest g~fin_itieve behandeling van preëclampsie bestaat uit: 1. behandeling met antihypertensiva
(i) het inleiden van de bevalling 3. behandeling met corticosteroïden ,~ behandeling met magnesiumsulfaat
40. Een partus prematurus is een bevalling die plaats vindt bij een zwangerschapsduur: 1. van 0 tot 37 weken 2. van 16 tot 37 weken 3. van 20 tot 37 weken van 24 tot 37 weken
(V
41. Welk symptoom past HET MINSTE bij een dreigende vroeggeboorte? 1. Contracties van de uterus 2. Slijmverlies uit de vagina r.j ) Koorts 4. Bloedverlies uit de vagina
42. Welke onderzoeken zijn van toegevoegde waarde in het vaststellen van een dreigende vroeggeboorte? 1. Bepaling van het hemoglobinegehalte 2. 24-uurs bloeddrukmeting (~.· Fibronectinetest 4. 24-uurs temperatuurcurve
43. Wat is één van de MEEST voorkomende oorzaken voor perinatale mortaliteit?
Q)
Foetale groeirestrictie 2. Maternale diabetes mellitus type 1 3. Maternale schildklierziekten 4. Pre-eclampsie
44. Om de diagnose groeirestrictie te stellen is het van groot belang om zeker te zijn van de termijn van de zwangerschap. Deze wordt het MEEST betrouwbaar bepaald aan de hand van 1. de cerebellaire diameter bij 20 weken
(3) de CRL (kop-staart-lengte} tussen de 10-12 weken 3. de eerste dag van de laatste menstruatie 4. de grootte van de vruchtzak tussen de 6-8 weken
45. Wat zijn de MEEST voorkomende vormen van trisomie bij foetale groeirestrictie?
1. 2. (~) 4.
Trisomie-8, -20 en -21 Trisomie-9, -14 en -21 Trisomie-13, -18 en -21 Trisomie-13, -20 en -21
46. Welk van de onderstaande factoren is GEEN predisponerende factor voor abruptio placenta?
l. Cocaïne gebruik Z. Diabetes gravidarum ,S. Hypertensie 4. Meerling zwangerschap
47. Een primipara komt naar de eerste hulp in verband met ruim helder rood vaginaal bloedverlies bij 32 weken zwangerschapsduur. Zij heeft geen pijn en geen contracties en voelt het kindje goed bewegen. Wat is de MEEST waarschijnlijke diagnose?
48. Welk van de onderstaande factoren is GEEN predisponerende factor voor placenta praevia?
.r-.
Eenling zwangerschap 2. Oudere leeftijd i.~) Hogere pariteit "' ft': Roken
~ Een gezonde gravida 2, para1 van 34 jaar komt bij een termijn van 41 weken en 3 dagen in partu. Bij volledige ontsluiting breken de vliezen. Na 3 maal persen wordt een dochter geboren. Het kind huilt niet na de geboorte. Na 1 minuut is het kind nog steeds slap en cyanotisch. Er is geen enkele ademhalingspoging. De hartactie is 60/min. Op prikkels reageert het kind met enige bewegingen. 1. De De 3. De 4. De
2
Apgarscore Apgarscore Apgarscore Apgarscore
is 1 is 2 is 3 is 4
50. Met betrekking tot de casus uit vraag 49: Wat is de eerste handeling die na 1 minuut moet worden gestart?
"i.
Afdrogen +tactiele stimulatie 2. Hartmassage {]) lntuberen en beademen
51. De eerste fase van de cyclus is de folliculaire fase. Welke hormoonverhouding is typisch voor het begin van de folliculaire fase?
K. Oestradiol laag, FSH laag /f. Oestradiol hoog, FSH laag
3. Oestradiol hoog, FSH hoog Oestradiol laag, FSH hoog
(4) ,_ _."
52. De typische hormoonpiek waarmee de ovulatie zich aankondigt is een:
1. oestradiol piek 2. FSH piek Q) LH piek 4. progesteron piek
53. De peri-ovulatoire fase wordt gekenmerkt door een
(f)
hoge oestradiol-waarde
.r. lage oestradiol-waarde -*'" hoge progesteron-waarde lf. lage progesteron-waarde
54. Een ovulatoire cyclus wordt gekenmerkt door de volgende
1. een @een 3. een 4. een
bevinding_rr,lj_c~.:1ld!~.
laag oestradiol hoog progesteron hoog FSH laag LH
55. Typische eigenschappen van peri-ovulatoir cervixslijm zijn . ~) overvloedig en helder
2. troebel en dradentrekkend 3. taai en wit
56. Bij patiënten die bekend zijn met endometriose én langdurig onvervulde kinderwens is bij laparoscopie het volgende te verwachten:
1. verklevingen van het sigmoïd aan de uterus i~ verklevingen van de tubae met paarse spots in cavum Douglasi 3. multipele rood livide spots op het peritoneum
57. Globaal zijn de oorzaken van subfertiliteit in te delen in 1. 10% onverklaard, 30% mannelijke factor, 30% vrouwelijke factor, 30% gecombineerd 2. 60% onverklaard, 10% mannelijke factor, 20% vrouwelijke factor, 10% gecombineerd 3. 50% onverklaard, 30% mannelijke factor, 10% vrouwelijke factor, 10% gecombineerd
~.
Welk percentage van anovulatie wordt veroorzaakt door PCOS? 1. 10% 2. 50% 3. 80%
59. Wat zijn de meest waarschijnlijke oorzaken van adhesies in het kleine bekken bij de vrouw? 1. Appendicitis in voorgeschiedenis en adipositas
\2) Ziekte van Crohn en SOA in voorgeschiedenis 3. Endometriose en appendicitis in voorgeschiedenis
60. Bij een paar met een primaire fertiliteitstoornis sinds 2 jaar (leeftijd vrouw 24 jaar), waarbij de vrouw een dubbelzijdige hydrosalpinx heeft, is de aangewezen behandeling
Q) in vitro fertilisatie (IVF) 2. ovulatie-inductie 3. intra-uteriene inseminatie
61. De aangewezen behandeling bij een paar met een primaire fertiliteitstoornis sinds 5 jaar (leeftijd vrouw 34 jaar), waarbij de man een azoöspermie heeft door congenitale afwezigheid van de zaadleiders, is 1. opwerken zaad en intra-uteriene inseminatie (lUl) 2. in vitro fertilisatie (IVF) <~ chirurgische zaadwinning uit de bijbal met intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI)
62. Een paar heeft een secundaire fertiliteitstoornis sinds 2 jaar (leeftijd vrouw 25 jaar). Het oriënterend fertiliteitsonderzoek met tubadiagnostiek heeft geen afwijkingen laten zien. De prognose op een spontane zwangerschap in het komende jaar is >30%. De aangewezen behandeling is: 1. ovulatie-inductie met clomifeencitraat
2. ovulatie-inductie met gonadotrofines
@) expectatief
4.
IVF/ICSI
63. Bij een vrouw met een Q~5J.i.r:e . ~Yb.fê.r..tUi1~it op basis van een WHO lil cyclusstoornis (POl/POF) is de aangewezen behandeling L) {"/l ee rr··
cJ.J
1. ovulatie-inductie 2. IVF/ICSI met hoge doseringen gonadotrofines 3. milde ovariële hyperstimulatie met intra-uteriene inseminatie eiceldonatie
OU ûlt./e-
bv
•.A/1
c--,
.@
64. Welke vrouw met een blanco obstetrische voorgeschiedenis heeft de HOOGSTE kans op spontane miskramen?
l.
Een ~- Een Een 4: Een
®
16-jarige vrouw vrouw met dysmenorrhoe 40-jarige vrouw vrouw met hydrosalpingen
65. Bij een spontane abortus treden vaak de volgende klachten op
1. misselijkheid en braken 2. buikpijn en collaps vaginaal bloedverlies en buikpijn
@
66. Het echografisch beeld van een miskraam kenmerkt zich door ,..:'""·-..
\.!.··:
foetus zonder hartactie 2. leeg cavum uteri en corpus luteum in adnex 3. leeg ringetje in utero met vocht in Douglas
67. Bij gering vaginaal bloedverlies en eenzijdige buikpijn bij een positieve zwangerschapstest staat bovenaan in de differentieel diagnose
1. chlamydia-infectie in de zwangerschap 2. cervixcarcinoom in de zwangerschap 3. miskraam @ EUG
68. Typische overgangsklachten zijn
1. droge huid, haaruitval en stemmingswisselingen 2. gewrichtskiachten en spierpijn @ opvliegers, droge vagina en onregelmatige cyclus
69. De gemiddelde menopauze leeftijd in Nederland ligt het dichtst bij:
G) 52 jaar 2. 56 jaar 3. 60 jaar
70. Lange-termijn-effecten van de overgang zijn toegenomen risico op
1. mammacarcinoom 2. coloncarcinoom •3) cardiovasculaire ziekten
71. Het risico op osteoporose neemt af door 1. het gebruik van corticosteroïden 2. het gebruik van anti-histaminica @) het gebruik van calciumsupplementen
72. De meest voorkomende bijwerking van oestrogenen Y..Q.Q.r.E.~~.!l-~~~ is
f · vaginaal bloedverlies 2. mastapathie 1... hypertensie
73. Het gebruik van technologie bij de voortplanting heeft als mogelijk negatief effect op de ethiek van de voortplanting:
1. de instrumentalisering van ethische vragen (?) ethische druk op de wensouders 3. de uitholling van de professionele ethiek 4. te weinig aandacht voor negatieve bijwerkingen
74. Het uitgangspunt "u vraagt, wij draaien" bij de commerciële toepassing van voortplantingstechnologie richt zich in de eerste plaats op:
1. zorgvuldigheidsvragen
@ verantwoordingsvragen 3. wenselijkheidsvragen 4. technologische vragen
75. De discussie over postmenopausale zwangerschap laat in ethisch opzicht zien dat het gebruik van "natuurlijke grenzen" in ethische argumentaties 1. ::~1 3. 4.
effectief is technologisch gerespecteerd wordt t f\ t.JL tÄ.l"- no ~":'> ondergeschikt is aan de keuze van de patiënt eenzijdig is wanneer die niet wordt gekoppeld aan menselijke verantwoordelijkheid
76. PGD heeft in Nederland een beperkte toepassing vanwege
1. 2. C~. 4.
gebrek aan financiële middelen gebrek aan expertise morele afwegingen geringe kans op een doorgaande zwangerschap
77. Keuze in de zwangerschap voor een kind met een bepaald geslacht is in Nederland NIET mogelijk vanwege: 1. technologische problemen 2. financiële problemen @ ethische besluitvorming 4. religieuze uitgangspunten
78. Bij de behandeling van onvruchtbaarheid met behulp van IVF en ICSI heeft de arts ook een morele verantwoordelijkheid jegens het kind dat mogelijk ter wereld zal komen. De voorafgaande bewering is volgens de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie: 1. onjuist 2. alleen juist als de toekomstige moeder instemt 3. alleen juist als de beide toekomstige ouders instemmen 4: juist
79. Een 33-jarige vrouw komt op het spreekuur omdat ze een familiaire belasting heeft voor coloncarcinoom. Ze blijkt draagster te zijn van een pathogene genmutatie MLH-1. Op welke vorm van gynaecologische kanker heeft zij een fors verhoogd risico (30-60%) in vergelijking met andere Nederlandse vrouwen? r ···-..
\!:) Ovariumcarcinoom 2. Endometriumcarcinoom 3. Cervixcarcinoom 4. Vulvacarcinoom
80. Bij de huisarts is in het kader van cervixscreening een uitstrijkje gemaakt bij een 30-jarige vrouw. De uitslag laat een ~lé!s~e }È. zien. Wat moet de huisarts volgens de richtlijn doen?
<.Î. )
'1 foo l
HPV-test verrichten 2. Doorverwijzen voor colposcopie .. 3. Het uitstrijkje herhalen over 6 maanden
81. De behandeling van eerste keuze bij een verdenking op partiële Mala Hydatidosa bestaat uit:
1. 2. 3. ~::
uterusextirpatie gefractioneerde curettage chemotherapie met MTX zuigcurettage
\
82. Metastasen van het ovariumcarcinoom bevinden zich voornamelijk in 1. de uterus , .Î) het omenturn ..-."' : 3~ de klieren 4. de lever -~
83. Het MEEST voorkomende histologische type ovariumcarcinoom is: 1. mucineus 2. clear cell 3. sarcomateus )!;) sereus
84. De regionale lymfklieren van het cervixcarcinoom bevinden zich:
1. 2. ([) 4.
para-aartaal para-iliacaal • inguinaal uterien
85. Welke endometriumafwijking geeft de HOOGSTE kans op het ontwikkelen van een endometriumcarcinoom? ~
Simpele hyperplasie van het endometrium 2. Complexe hyperplasie van het endometrium (3) Atypie van het endometrium
86. Welke van onderstaande factoren is GEEN risicofactor voor het ontstaan van HPV-gerelateerde voorstadia van het cervixcarcinoom? ~ Roken ; ?-' Onveilige seks met je vaste partner « Veilige seks met verschillende partners ~ Gebruik van immuunsuppressiva
87. Welke bevinding wordt algemeen beschouwd als een mogelijk voorstadium/ontstaan van ovarium carcinoom?
1. Verhoogd CA 125-gehalte
t,. .;i Atypische cellen in de tuba ..,._ 3. Cystes in het ovarium
88. Bij een gezwel van het ovarium wordt de RMI gebruikt om het risico op maligniteit in te schatten. Wat hoort NIET bij de RMI?
2. CA 125-gehalte
.r. Kenmerken bij echografie
<.iJ Kenmerken op CT scan A':' Menopauzale status
89. Welk materiaal wordt in de meerderheid van de gevallen gebruikt bij een sacrocolpopexie?
"l
1. Lichaamseigen materiaal 2. Oplosbaar kunstofmateriaal 3. Onoplosbaar kunststofmateriaal
90. Wat wordt verwijderd bij een Manchesterplastiek? 1. 2.
i
'- 4.
De cervix Een deel van de vagina voorwand De uterus Een deel van de vagina achterwand
91. Hoe groot is in Nederland de kans dat een vrouw tijdens haar leven geopereerd wordt aan een verzakking van de baarmoeder?
CD 2. 3.
1-5%% 10-20% 30-40%
92. De huisarts ziet een 21-jarige nullipara met toenemende buikpijn, dysmenorroe en dyspareunie. Ze is sinds twee jaar seksueel actief, en gebruikt geen contraceptie. Bij gynaecologisch onderzoek ziet of voelt de huisarts geen afwijkingen. Het MEEST waarschijnlijk is er sprake van :
:)
- 1. endometriose <2~~ uterus myomatosus 3. interstitiële cystitis
93 . Een 24-jarige vrouw bezoekt de huisarts met y~gioaaLblo,edverlies . kortna ~,~k,.~.Y!'!Je, gemeenschap, optredend in het midden van haar cyclus. Als anticonceptie gebruikt ze de combinatiepil. Bij het speculumonderzoek ziet de portioer normaal uit. De JUISTE benaming van haar klacht is: 1. menorragie 2. metrorragie (~) contactbloeding 4. ovulatiebloeding
94. Indien er sprake is van hevig menstrueel bloedverlies gedurende 6-7 dagen bij een cyclus van 28-30 dagen spreekt men van:
(l)
menorragie 2. metrorragie 3. anovulatie
95. De in Nederland gehanteerde bovengrens van een normale hoeveelheid bloedverlies tijdens één menstruatie is: 1. 2. (~) 4.
80 cc 100 cc 120 cc 140 cc
$.
In Nederland ligt de incidentie van abnormaal uterien bloedverlies het dichtst bij:
1. 1 per 1000 vrouwen per jaar (Ï) 10 per 1000 vrouwen per jaar ~ 40 per 1000 vrouwen per jaar 97. Voor het stellen van de diagnose PCO-syndroom zijn een aantal criteria beschikbaar (de zogenaamde Rotterdam-criteria). Eén van deze criteria is: ;"'"'
q) hirsutisme 2. overgewicht 3. hypomenorroe
98. Bij een primaire menorragie (bestaand vanaf de menarche) moet altijd gedacht worden aan:
1. een corpus alienum 2. een aangeboren uterusanomalie ~_;: von Willebrandziekte
99. Het percentage vrouwen boven de 40 jaar dat één of meerdere myomen heeft, ligt in \At-e::;.!:.on.c 1" Nederland het dichtst bij:
1. 5%
}
20%
3. 60%