Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase
st. Jorisweg - Arubastraat, Delft Gemeente Delft IDDS Archeologie rapport 1395
Colofon Projectnummer In opdracht van Auteurs Redactie Versie Status
33020312/51591 RBOI Rotterdam-bv drs. A.M.H.C. Koekkelkoren, drs. S. Moerman dr. A.W.E. Wilbers 1.3 definitief
Autorisatie A.W.E. Wilbers
Senior Prospector
16-5-2012
Goedkeuring M. Kerkhof
Gemeente Delft
26-06-2012
© IDDS Archeologie Noordwijk, mei 2013 ISSN 2212-9650 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
IDDS Archeologie rapport 1395 Versie 1.3 (definitief)
SAMENVATTING: In opdracht van RBOI Rotterdam-bv heeft IDDS Archeologie in mei 2012 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan de st. Jorisweg in Delft, gemeente Delft. De aanleiding voor dit onderzoek is de geplande sloop van de huidige bebouwing en nieuwbouw in het plangebied. Het plangebied is grotendeels verstoord. Direct om de bebouwing is deze verstoring meer dan 3,5 m –mv. In de overige delen van het plangebied reikt de verstoring tot 1,6 m –mv. Plaatselijk kan daarbij het oude maaiveld vanaf de Romeinse tijd deels bewaard zijn gebleven. De afzettingen boven dit oude maaiveld zijn opgebracht en omgewerkt en hierin worden geen archeologische resten in situ verwacht. De afzettingen onder het oude maaiveld zijn kwelderafzettingen die door getijdenwerking zijn afgezet onder omstandigheden die niet gunstig waren voor menselijke bewoning. Voor alle lagen in het plangebied geldt daarom een lage verwachting, waarbij uitsluitend off-site resten, dus resten met een lage trefkans, worden verwacht. Op basis van deze resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt geadviseerd om geen vervolgonderzoek uit te laten voeren.
IDDS Archeologie rapport 1395 Versie 1.3 (definitief)
INHOUDSOPGAVE:
ADMINISTRATIEVE GEGEVENS VAN HET PLANGEBIED ............................................................... 4 1. INLEIDING ........................................................................................................................................ 5
1.1. Aanleiding ............................................................................................................................... 5 1.2. Doel- en vraagstelling van het onderzoek............................................................................... 5 1.3. Ligging van het plan- en onderzoeksgebied ........................................................................... 6 2. BUREAUONDERZOEK .................................................................................................................... 7
2.1. Werkwijze ................................................................................................................................ 7 2.2. Geologie, geomorfologie en bodem ........................................................................................ 7 2.3. Archeologische en ondergrondse bouwhistorische waarden ................................................. 8 2.4. Historische en huidige situatie en mogelijke verstoringen ...................................................... 9 2.5. Gespecificeerd verwachtingsmodel ...................................................................................... 10 3. VELDONDERZOEK ........................................................................................................................ 11 3.1. Onderzoekshypothese en onderzoeksopzet ........................................................................ 11 3.2. Werkwijze .............................................................................................................................. 11 3.3. Resultaten ............................................................................................................................. 11 3.4. Interpretatie ........................................................................................................................... 12 4. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN ............................................................................................. 13
4.1. Beantwoording vraagstelling ................................................................................................. 13 4.2. Aanbevelingen ...................................................................................................................... 14 4.3. Betrouwbaarheid ................................................................................................................... 14 GERAADPLEEGDE BRONNEN ........................................................................................................ 15 LIJST VAN AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN .................................................................................. 16
BIJLAGEN 1. 2. 3. 4. 5.
Topografische kaart Archis-informatie Boorlocatiekaart Boorbeschrijvingen Periodentabel
IDDS Archeologie rapport 1395 Versie 1.3 (definitief)
Administratieve gegevens van het plangebied Onderzoeksmeldingsnummer
51591
Toponiem
st. Jorisweg - Arubastraat
Plaats
Delft
Gemeente
Delft
Kadastrale aanduiding
Delft, sectie N, nummer 2614
Provincie
Zuid-Holland
Kaartblad
37E
Coördinaten Centrum Hoekpunten
84.347/448.642 84.354/448.666 84.380/448.614 84.334/448.592 84.308/448.604
Oppervlakte
2.500 m2
Onderzoekskader
Omgevingsvergunning
Uitvoerder
IDDS Archeologie Contactpersoon: mw. A.M.H.C. Koekkelkoren Postbus 126 2200 AC Noordwijk (ZH) Tel: 071-4028586 E-mail:
[email protected]
Bevoegde overheid
Gemeente Delft Archeologie Delft Contactpersoon: mw. M. Kerkhof Postbus 78 2600 ME Delft Tel: 015-2602358 E-mail:
[email protected]
Beheer en plaats van documentatie en vondsten
Gemeentelijk depot van Delft
Uitvoeringsdatum veldwerk
dinsdag 15 mei 2012
4
IDDS Archeologie rapport 1395 Versie 1.3 (definitief)
1. Inleiding 1.1. Aanleiding In opdracht van RBOI Rotterdam-bv heeft IDDS Archeologie in mei 2012 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan de st. Jorisweg in Delft, gemeente Delft. De aanleiding voor dit onderzoek is de geplande sloop van de huidige bebouwing en nieuwbouw in het plangebied. Van deze nieuwbouw zijn nog geen gedetailleerde gegevens bekend. Graafwerkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling zullen zorgen voor een bodemverstoring. Er is geen kelder gepland, waardoor de diepste verstoringen voor de funderingen zullen zijn. De kans bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden hierdoor verstoord dan wel vernietigd zullen worden. 1.2. Doel- en vraagstelling van het onderzoek De doelstelling van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Dit gebeurt aan de hand van bestaande bronnen over bekende en verwachte archeologische waarden binnen het plangebied. Het doel van het verkennende veldonderzoek is het toetsen en zo nodig aanvullen van de gespecificeerde verwachting. Daarnaast wordt inzicht verkregen in de vormeenheden van het landschap in het plangebied, voor zover deze vormeenheden van invloed kunnen zijn geweest op de bruikbaarheid van de locatie door de mens in het verleden. Op basis van de resultaten van het onderzoek kunnen kansarme zones van het plangebied worden uitgesloten en kansrijke zones worden geselecteerd voor behoud of voor vervolgonderzoek. Om deze doelstelling te kunnen realiseren, wordt op de volgende vragen een antwoord gegeven (Koekkelkoren / Wilbers 2012): Wat is de fysiek-landschappelijke ligging van de locatie? Hoe is de bodemopbouw in het plangebied en in welke mate is deze nog als intact te beschouwen? Bevinden zich archeologisch relevante afzettingen in het plangebied? Zo ja, op welke diepte ten opzichte van het maaiveld en het NAP? Wat is de specifieke archeologische verwachting van het plangebied en wordt deze bij het veldonderzoek bevestigd? Wat is de herkomst van het aanwezige zandpakket op de Gantelafzettingen? Hoewel niet het doel van een verkennend booronderzoek, kunnen er toch archeologische indicatoren worden aangetroffen. Indien deze worden aangetroffen, dan gelden tevens de volgende vragen: wat is de verticale en horizontale ligging van de aangetroffen indicatoren, wat is de datering en wat is de invloed van deze vondsten op de archeologische verwachting van het plangebied? In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische waarden bedreigd door de voorgenomen bodemverstorende werkzaamheden? Het archeologisch bureauonderzoek en het inventariserend veldonderzoek zijn uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2 (Centraal College van Deskundigen 2010) en de provinciale eisen. Voor de in dit rapport gebruikte geologische en archeologische tijdsaanduidingen wordt verwezen naar Bijlage 5. Afkortingen en enkele vaktermen worden achterin dit rapport uitgelegd (zie lijst van afkortingen en begrippen).
5
IDDS Archeologie rapport 1395 Versie 1.3 (definitief)
1.3. Ligging van het plan- en onderzoeksgebied De ligging van het her in te richten gebied, ofwel het plangebied, is weergegeven in Bijlage 1. Het plangebied ligt op de hoek van de Arubastraat met de st. Jorisstraat in het noordwesten van Delft. Het 2 plangebied heeft een oppervlakte van ongeveer 2500 m en een gemiddelde maaiveldhoogte van +0,1 m NAP. De exacte ligging en contouren van het plangebied zijn nader weergegeven in Bijlage 3 en Figuur 1. Om tot een gespecificeerde verwachting voor het plangebied te komen, is niet alleen gekeken naar bekende gegevens over het plangebied zelf maar ook naar de omgeving. Voor het totale onderzochte gebied, oftewel het onderzoeksgebied, is als begrenzing een straal van 500 m rondom het plangebied gekozen. De straal van 500 m is dusdanig gekozen dat de archeologische elementen in de omgeving van het plangebied bij het onderzoek worden betrokken.
Figuur 1. Luchtfoto van het plangebied (rood omlijnd) uit 2010 (bron: Bing Maps).
6
IDDS Archeologie rapport 1395 Versie 1.3 (definitief)
2. Bureauonderzoek 2.1. Werkwijze Tijdens het bureauonderzoek zijn gegevens verzameld over het onderzoeksgebied. Er is gekeken naar bekende archeologische en ondergrondse bouwhistorische waarden, uitgevoerde archeologische onderzoeken, de fysieke kenmerken van het oude en huidige landschap en naar informatie over bodemverstoringen. Er is gebruik gemaakt van de beleidskaart van de gemeente Delft en van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de provincie Zuid-Holland. Daarnaast is er gekeken naar de landelijke verwachtingskaart (de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden; IKAW) en naar het Archeologisch Informatie Systeem (Archis II) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Aanvullende historische informatie is verkregen uit beschikbaar historisch de kaartmateriaal, waaronder het Minuutplan van begin 19 eeuw en enkele historische topografische kaarten (watwaswaar.nl), en via de website van de KennisInfrastructuur CultuurHistorie (KICH; www.kich.nl). Om inzicht te krijgen in de opbouw en ontwikkeling van het landschap is onder andere gebruik gemaakt van de bodemkaart van Nederland (Stichting voor Bodemkartering 1983), de geomorfologische kaart van Nederland (Alterra 2005) en de geologische kaart van Delft. Daarnaast is gebruik gemaakt van het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN; www.ahn.nl). Voor informatie omtrent bodemsaneringen en ontgrondingenvergunningen is het Bodemloket (www.bodemloket.nl) geraadpleegd. Om de ligging van kabels en leidingen in het plangebied te bepalen, is een KLIC-melding gedaan. Deze gegevens zijn aangevuld met informatie uit onderzoeksrapporten en achtergrondliteratuur (zie literatuurlijst). 2.2. Geologie, geomorfologie en bodem 2.2.1. Geologie Het plangebied ligt op de geologische kaart van Delft in een gebied met dekafzettingen van de Gantel, die bestaan uit een kleipakket van minimaal twee meter dikte (persoonlijke communicatie, M. Kerkhof, Archeologie Delft). Ter plaatse van het plangebied en de directe omgeving is zand aan het oppervlak aanwezig, waarvan de herkomst onduidelijk is. Het landschap rondom het plangebied werd doorsneden door geulen van het Gantel systeem, maar het plangebied ligt in een komgebied. Deze afzettingen van de Gantel sneden door het Hollandveen (Hollandveen Laagpakket) dat in het gebied rondom Delft is gevormd vanaf het Neolithicum (circa 3200 voor Chr.). De geulen van de Gantel dateren uit de IJzertijd (circa 300 voor Chr.) en behoren tot het Laagpakket van Walcheren (de Mulder et al. 2003). 2.2.2. Geomorfologie Het plangebied ligt op de geomorfologische kaart in een bebouwde zone (Alterra 2005). Op basis van de onbebouwde delen vanaf circa een kilometer vanaf het plangebied is het waarschijnlijk dat het plangebied ligt op de overgang van een vlakte van getijafzettingen in het noorden en oosten naar een getij-inversierug in het zuiden en westen. Het plangebied en de omliggende delen hebben een maaiveldhoogte die varieert tussen de -1,0 m NAP tot +1,0 m NAP. In de bebouwde delen is het maaiveld het hoogste, in de onbebouwde weilanden ten noordoosten van het plangebied ligt het maaiveld lager. Dit wijst mogelijk op ophoging bij de aanleg van de wijk. 2.2.3. Bodem Het plangebied staat op de bodemkaart aangegeven als een bebouwd gebied, eveneens als op de geomorfologische kaart (Stichting voor Bodemkartering 1983). Rondom het bebouwde gebied zijn diverse bodemeenheden aanwezig. Op basis van de verwachting dat in het plangebied een kleilaag aanwezig is van ten minste 200 cm en daarover een zandlaag ligt, is het mogelijk dat in het plangebied leekeerdgronden aanwezig zijn, zoals circa 500 m ten noorden van het plangebied ook het geval is. Leekeerdgronden bestaan uit een humeuze bovenlaag van 15 tot 30 cm op niet slappe
7
IDDS Archeologie rapport 1395 Versie 1.3 (definitief)
klei die binnen 80 cm niet overgaat op veen. Het grondwater staat hier in de winter binnen de 40 cm –mv en in de zomer tussen de 80 en 120 cm –mv (grondwatertrap III). Ten westen van het plangebied zijn, eveneens als gebieden ten oosten van het plangebied gerijpte warmoezerijgronden aanwezig. Dit zijn gronden waar door glastuinbouw de ondergrond sterk is omgewerkt voor de teelt van planten. Het grondwater bevindt zich hier tussen de 40 en 80 tot 120 cm –mv (grondwatertrap IV). 2.3. Archeologische en ondergrondse bouwhistorische waarden Op de gemeentelijke beleidskaart van Delft staat het plangebied aangegeven in een gebied met een lage verwachting (Figuur 2). Het plangebied staat op de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de provincie Zuid-Holland aangegeven als een gebied met een middelhoge trefkans voor archeologische waarden. Deze waardering is gebaseerd op de ligging van het terrein in een deel van Delft dat werd bebouwd vanaf 1850. Op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) heeft het plangebied een middelhoge verwachting (Archis II).
Figuur 2. Uitsnede van de gemeentelijke beleidskaart (bron: Archeologie Delft, M. Kerkhof).
8
IDDS Archeologie rapport 1395 Versie 1.3 (definitief)
Binnen het plangebied zijn geen terreinen aanwezig die op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) als waardevol staan aangegeven. Ook zijn er geen waarnemingen en vondsten gemeld en geen eerdere onderzoeken uitgevoerd. In het plangebied zijn geen ondergrondse bouwhistorische waarden bekend (www.kich.nl). In de omgeving van het plangebied, binnen 500 m vanaf het plangebied, zijn wel enkele archeologische resten bekend (bijlage 2). Zo is op circa 450 m ten noorden van het plangebied een de de AMK-terrein aanwezig. Het betreft het terrein van de Oude Broekmolen uit de 16 tot en met 18 eeuw en waarvan tot op heden nog elementen aanwezig zijn zoals het gemaal (AMK-terrein 16191, Archis-waarnemingen 16892, 17259 en 21809). De waarnemingen zijn afkomstig van opgravingen door de heemkundevereniging van Rijswijk, waarbij met name funderingen zijn aangetroffen. Op circa 450 m ten westen van het plangebied is aan de Brasserskade een booronderzoek uitgevoerd (Archis-onderzoeksmelding 16534). Op dit terrein heeft het huis Rijnevelt gestaan uit de Late Middeleeuwen B - Nieuwe Tijd A (Archis-waarneming 22003). Bij het booronderzoek zijn destijds enkele fragmenten aardewerk uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd aangetroffen (Archiswaarneming 405242). Er is geen vervolgonderzoek geadviseerd voor de locatie. Circa 400 m ten noordoosten en 150 m ten zuidwesten van het plangebied zijn twee grootschalige onderzoeken uitgevoerd over een tracé van een (water)weg. Deze onderzoeken leveren geen informatie over het plangebied. 2.4. Historische en huidige situatie en mogelijke verstoringen Op de kaarten van Kruikuis uit 1712 ligt het plangebied in de Kleyn Vreyenbanse Polder (watwaswaar.nl). De percelenindeling van het plangebied en de directe omgeving is sindsdien vrijwel gelijk gebleven. Het plangebied lag in 1832 nog buiten de bebouwde kom (Figuur 3). De kadastrale kaart uit deze periode laat zien dat het plangebied deel is van weilanden die het resultaat lijken te zijn van ontginning van een nat (veen)gebied vanaf een centrale ontginningsstrook ten noordoosten van het plangebied.
Figuur 3. Weergave van het plangebied (rood omlijnd) op de huidige topografie (links) en rechts op de topografie uit 1832 (bron: www.delft.nl). De huidige inrichting van het plangebied met een kerk en woning dateren uit de jaren 50 en 60 van de ste 20 eeuw. Bij de aanleg van de Indische buurt, waar het plangebied deel van uitmaakt, is de ondergrond voor de bouw geëgaliseerd en plaatselijk met funderingszand opgehoogd. In hoeverre dit de ondergrond van het plangebied heeft verstoord en opgehoogd zal moeten blijken uit het veldonderzoek. Bij de aanleg van de bebouwing en leidingen is de ondergrond deels vergraven. 2 Bovendien is de ondergrond plaatselijk voor de aanleg van een kelder (circa 10m ) verstoord tot circa 2,0 m –mv.
9
IDDS Archeologie rapport 1395 Versie 1.3 (definitief)
2.5. Gespecificeerd verwachtingsmodel Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek wordt verwacht dat in de ondergrond afzettingen van de Gantel aanwezig zijn. Deze afzettingen betreffen niet de oude geul of oeverwal, maar de overstromingsafzettingen van de Gantel in het komgebied. Hiervoor geldt een lage verwachting voor archeologische resten vanaf de Late IJzertijd/Romeinse tijd, waarbij uitsluitend offsite resten worden verwacht. De jongere dekafzettingen hebben lange tijd aan het oppervlak gelegen en zijn verstoord door ontginning, tuinbouw (warmoezerij-gronden) en de aanleg van de huidige wijk, waarbij het maaiveld is opgehoogd. Er geldt dus een lage verwachting voor resten uit alle perioden. Resten van vóór de Romeinse tijd worden niet verwacht omdat het gebied destijds te nat was. Bovendien liggen deze onder de dekafzettingen, dat ten minste 2,0 m dik is. De verstoringen zullen niet dieper reiken dan deze diepte. Om te controleren in hoeverre de bodemopbouw in het plangebied nog intact is en wat de dikte van de diverse bodemlagen is, is er een Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase, uitgevoerd.
10
IDDS Archeologie rapport 1395 Versie 1.3 (definitief)
3. Veldonderzoek 3.1. Onderzoekshypothese en onderzoeksopzet Het doel van het Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase, is om de in het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde archeologische verwachting te toetsen en waar nodig aan te passen. Tijdens het veldonderzoek wordt vastgesteld waar de oorspronkelijke bodemopbouw intact is gebleven en waar niet. Daarnaast wordt inzicht verkregen in de vormeenheden van het landschap, voor zover deze van invloed zijn op de locatiekeuze in het verleden. Kansarme zones worden uitgesloten en kansrijke zones worden geselecteerd voor de volgende fasen. Het veldonderzoek bestond uitsluitend uit een booronderzoek. Een veldkartering was niet mogelijk in verband met de bebouwing, bestrating en begroeiing in het plangebied. 3.2. Werkwijze In het plangebied aan de st. Jorisweg zijn vijf boringen gezet (Bijlagen 3 en 4), waarvan vier met een diepte van minimaal 2,0 m –mv en één met een diepte van 3,5 m -mv. De diepe boring was gepland tot 4,0 m –mv, maar de boring moest een halve meter eerder worden gestaakt op grind. De boringen zijn gelijkmatig verdeeld over de onverharde delen van het plangebied. Er is gebruik gemaakt van een Edelmanboor met een diameter van 10 cm en een guts voor de diepe boring. Het veldonderzoek is uitgevoerd door dr. A.W.E. Wilbers (senior prospector) en drs. A.M.H.C. Koekkelkoren (archeoloog). De boringen zijn beschreven volgens de Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode (ASB; SIKB 2008) met behulp van een veldcomputer en het programma TerraIndex van I.T. Works. De locaties van de boringen (x- en y-waarden) zijn ingemeten vanuit de bebouwing. De hoogtes van de boringen (z-waarden) zijn bepaald aan de hand van het Actueel Hoogtebestand van Nederland. De opgeboorde monsters zijn door middel van verbrokkelen in het veld onderzocht op de aanwezigheid van archeologische indicatoren zoals aardewerk, baksteen, vuursteen, huttenleem en bot. 3.3. Resultaten 3.3.1. Lithologie en geologie De natuurlijke ondergrond in het plangebied bestaat uit kwelderafzettingen. Dit pakket bestaat onderin uit zavel: sterk siltig zand. Naar boven worden deze afzettingen geleidelijk steeds fijner en de bovenste lagen bestaan uit klei. De top van de klei is echter omgewerkt, waarbij de verstoringen tot 1,6 m –mv reiken. In boringen 3 en 4 is echter onder de verstoring nog een humeus laagje van 10 tot 15 cm aanwezig op een niveau van -1,3 m NAP. In de overige boringen is dit niveau vermoedelijk verdwenen door omwerking. De bovenste anderhalve meter in het plangebied bestaat uit matig zandige klei en daarop zwak siltig zand, beide met puinfragmenten. De humeuze top van het pakket is ongeveer 30 cm dik. 3.3.2. Bodemopbouw De bodemopbouw in het plangebied is sterk verstoord tot 1,6 m –mv. In boring 2 reikt de verstoring tot en met 3,5 m –mv en hier is dan ook geen onverstoorde bodemlaag aangetroffen. Deze boring is dicht bij de huidige bebouwing gezet. De bovenste lagen in het plangebied zijn vervolgens omgewerkt en opgebracht bij de aanleg van de wijk. In de ondergrond is wel nog een oude bodem aanwezig. Het betreft het humeuze laagje in boringen 3 en 4 op circa 1,6 m –mv. Deze laag vormde waarschijnlijk het maaiveld vanaf de Romeinse tijd. 3.3.3. Archeologische indicatoren Tijdens het veldwerk zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen.
11
IDDS Archeologie rapport 1395 Versie 1.3 (definitief)
3.4. Interpretatie De ondergrond van het plangebied is sterk verstoord door de aanleg van de wijk, waarbij een dik pakket zand is opgebracht en waarbij de oorspronkelijke bodem grotendeels is omgewerkt. In boring 2 is binnen 3,5 m –mv geen onverstoorde ondergrond aangetroffen. In de overige boringen reikt de verstoring door omwerking tot 1,6 m –mv. In boringen 3 en 4 is direct onder het omgewerkte pakket nog een (deel van een) oude bodem aanwezig dat aan het oppervlak lag vanaf de Romeinse tijd. In de overige boringen is deze laag omgewerkt in de bovenliggende afzettingen. De natuurlijke afzettingen in de ondergrond bevatten geen bewoonbare niveaus, maar waren deel van een kweldergebied met spaarzame begroeiing en natte omstandigheden.
12
IDDS Archeologie rapport 1395 Versie 1.3 (definitief)
4. Conclusie en aanbevelingen In opdracht van RBOI Rotterdam-bv zijn in mei 2012 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd in verband met de geplande (her)ontwikkeling van het plangebied aan de st. Jorisweg in Delft, gemeente Delft. Het plangebied is grotendeels verstoord. Direct om de bebouwing is deze verstoring meer dan 3,5 m –mv. In de overige delen van het plangebied reikt de verstoring tot 1,6 m –mv. Plaatselijk kan daarbij het oude maaiveld vanaf de Romeinse tijd deels bewaard zijn gebleven. De afzettingen boven dit oude maaiveld zijn opgebracht en omgewerkt en hierin worden geen archeologische resten in situ verwacht. De afzettingen onder het oude maaiveld zijn kwelderafzettingen die door getijdenwerking zijn afgezet onder omstandigheden die niet gunstig waren voor menselijke bewoning. Voor alle lagen in het plangebied geldt daarom een lage verwachting, waarbij uitsluitend off-site resten, dus resten met een lage trefkans, worden verwacht. 4.1. Beantwoording vraagstelling Wat is de fysiek-landschappelijke ligging van de locatie? Het plangebied ligt op de dekafzettingen, in een kweldergebied. Hoe is de bodemopbouw in het plangebied en in welke mate is deze nog als intact te beschouwen? De bodemopbouw in het plangebied bestaat uit een ophoogpakket dat de natuurlijke bodem vanaf de Romeinse tijd vrijwel volledig heeft omgewerkt. Slechts in de zuidelijke helft van het plangebied, bij boringen 3 en 4 is een dunne laag van de oorspronkelijke bodem aanwezig. Bij de bebouwing is de verstoring dieper, minimaal 3,5 m –mv. Bevinden zich archeologisch relevante afzettingen in het plangebied? En zo ja, op welke diepte ten opzichte van het maaiveld en het NAP? Er is één niveau aanwezig in het plangebied waarop bewoning mogelijk was. Dit betreft de humeuze laag in boringen 3 en 4 op een diepte van 1,6 m –mv (circa -1,3 m NAP). Hier zijn (de resten van) de oude bodem aangetroffen die is gevormd in de top van de kwelderafzettingen. Het is mogelijk hier resten vanaf de Romeinse tijd aan te treffen. Voor resten uit deze perioden geldt een lage trefkans op off-site resten vanwege de lage concentratie van dergelijke resten in het landschap, resten van bewoning worden niet verwacht. Wat is de specifieke archeologische verwachting van het plangebied en wordt deze bij het veldonderzoek bevestigd? De verwachting voor een verstoorde en opgehoogde bovengrond is bevestigd voor het veldonderzoek. De verstoring/ophoging loopt tot 1,6 m -mv en in boring 2 zelfs tot en met de onderkant van de boring op 3,5 m –mv. De verwachting voor dekafzettingen in het plangebied aan te treffen is bevestigd. Deze afzettingen zijn echter tevens deels verstoord. Wel is er een oud oppervlak aangetroffen in de top van de dekafzettingen, maar dit niveau is vrijwel volledig verstoord bij het ophogen van het maaiveld. Wat is de herkomst van het aanwezige zandpakket op de Gantelafzettingen? De aanwezige zandlagen in het plangebied zijn het resultaat van de bouwwerkzaamheden in het plangebied en zijn puinhoudend. Het zandpakket dat aan het oppervlak werd verwacht, is hier dus niet (meer) aanwezig. Er kan dus geen nadere informatie over het zandpakket worden verstrekt. Hoewel niet het doel van een verkennend booronderzoek, kunnen er toch archeologische indicatoren worden aangetroffen. Indien deze worden aangetroffen, dan gelden tevens de volgende vragen: wat is de verticale en horizontale ligging van de aangetroffen indicatoren, wat is
13
IDDS Archeologie rapport 1395 Versie 1.3 (definitief)
de datering en wat is de invloed van deze vondsten op de archeologische verwachting van het plangebied? Er zijn geen archeologische resten aangetroffen tijdens het veldwerk. In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische waarden bedreigd door de voorgenomen bodemverstorende werkzaamheden? De bovenste 1,6 m betreft een opgebracht en omgewerkt pakket zandige afzettingen. Graafwerkzaamheden tot deze diepte zullen geen archeologische resten verstoren. Tussen 1,6-1,7 m –mv is nog zeer plaatselijk een potentieel archeologisch niveau vanaf de Romeinse tijd aanwezig. Voor dit niveau geldt een lage trefkans, waardoor kleinschalige graafwerkzaamheden in dit niveau naar verwachting geen archeologische resten zullen verstoren. 4.2. Aanbevelingen Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat het plangebied tot 1,6 m –mv bestaat uit een volledig opgebracht en verstoord pakket. Plaatselijk is tussen 1,6 en 1,7 m –mv een deel van een potentieel archeologisch niveau aanwezig. Omdat dit slechts plaatselijk nog aanwezig is en voor dit niveau een lage trefkans geldt, weegt de inspanning van nader onderzoek niet op tegen de verwachting voor archeologie. Op basis van deze resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt geadviseerd om geen vervolgonderzoek uit te laten voeren. Bovenstaand advies is gecontroleerd en beoordeeld door de bevoegde overheid, in dit geval de Gemeente Delft. Deze heeft het advies onderschreven. 4.3. Betrouwbaarheid Het uitgevoerde onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. Het archeologisch onderzoek is erop gericht om de kans op het onverwacht aantreffen dan wel het ongezien vernietigen van archeologische waarden bij bouwwerkzaamheden in het plangebied te verkleinen. Aangezien het onderzoek is uitgevoerd door middel van een steekproef kan echter, op basis van de onderzoeksresultaten, de aan- of afwezigheid van eventuele archeologische waarden niet gegarandeerd worden. Wij wijzen u er graag op dat indien archeologische waarden worden aangetroffen deze conform de Monumentenwet 1988, artikel 53, bij de minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gemeld dienen te worden. Dit kan door het invullen van het vondstmeldingsformulier op de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (www.cultureelerfgoed.nl) of door contact op te nemen met het Archismeldpunt (
[email protected]).
14
IDDS Archeologie rapport 1395 Versie 1.3 (definitief)
Geraadpleegde bronnen Alterra, 2005: Geomorfologische kaart van Nederland, 1:50.000, blad 37 W/O, Wageningen. ANWB, 2005: ANWB Topografische Atlas Zuid-Holland 1:25.000, Den Haag. Bakker, H. de, 1966: De subgroepen van het systeem van bodemclassificatie voor Nederland. In: Boor en Spade: verspreide bijdragen tot de kennis van de bodem van Nederland, deel 15. Stichting voor Bodemkartering (Wageningen) Centraal College van Deskundigen, 2010: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, Gouda. Kerkhof, M. 2012a: Archeologisch beleidskaart van Delft, Delft. Kerkhof, M. 2012b: Bestemmingsplan Arubastraat, hoofdstuk 8.1 Archeologie, Delft. Koekkelkoren, A.M.H.C. / A.W.E. Wilbers, 2012: Plan van aanpak. st. Jorisweg - Arubastraat in Delft, gemeente Delft, Noordwijk (Intern rapport, IDDS Archeologie). Mulder, E.F.J. de/ M.C. Geluk/ I.L. Ritsema/ W.E. Westerhoff/ T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland, Groningen/Houten. Paans, M./E.J. Bult/A.M. Groen/C. Gutjahr, 2004: Archeologisch-geologische kaart van de Gemeente Delft, Delft. SIKB, 2008: Archeologische standaard boorbeschrijving, Archeologie Leidraad, Gouda. Stichting voor Bodemkartering, 1983: Bodemkaart van Nederland, 1:50.000, blad 37 West Rotterdam, Wageningen.
Websites watwaswaar.nl www.ahn.nl/viewer www.bodemloket.nl www.kich.nl
15
IDDS Archeologie rapport 1395 Versie 1.3 (definitief)
Lijst van afkortingen en begrippen Afkortingen Archis AMK CHS IKAW KNA mv NAP PvA RCE
Archeologisch Informatie Systeem Archeologische Monumenten Kaart Cultuurhistorische Hoofdstructuur Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie maaiveld (het landoppervlak) Normaal Amsterdams Peil Plan van Aanpak Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Verklarende woordenlijst Edelmanboor een handboor voor bodemonderzoek esdek dikke humeuze laag ontstaan door eeuwenlange bemesting; beschermt de oorspronkelijke bodem tegen ploegen en andere verstoringen horizont kenmerkende laag binnen de bodemvorming humeus organische stoffen bevattend; bestaande uit resten van planten en dieren in de bodem podzol goed ontwikkelde bodem in gebieden met veel neerslag silt zeer fijn sediment met grootte 0,002-0,063 mm vaaggrond grond zonder duidelijke tekenen van bodemvorming zavel grondsoort die tussen 8 en 25% klei (deeltjes kleiner dan 0,002 mm) bevat
16
Bijlage 1: Topografische kaart
448750
449000
º
ub
St .
Ar
t aa r t as i sw J or
448250
448500
eg 0 84000
84250
Projectnummer: 33020312 Projectnaam: Delft, St. Jorisweg-Arubastraat Legenda Plangebied
84500
125 m 84750
Bijlage 2: Archis-informatie !
!
21819
16892
! !17259 16191!
449000
21809
!
22003
!
448500
405242
!
408637
!
!
!
21997
413308
448000
413306
!
413296
!
413300
º
!
22004
!
26020
0
26018
! 83500
!84000
84500
Projectnummer: 33020312 Projectnaam: Delft, St. Jorisweg-Arubastraat Legenda ( !
vondstmeldingen waarnemingen Plangebied
onderzoeksmeldingen
monumenten
Archeologische waarde Terrein van archeologische betekenis Terrein van archeologische waarde Terrein van hoge archeologische waarde Terrein van zeer hoge archeologische waarde Terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd
IKAW
lage trefkans (water) middelhoge trefkans (water) hoge trefkans (water) lage trefkans water middelhoge trefkans ongekarteerd hoge trefkans zeer lage trefkans
! !
85000
300 m
448675
Bijlage 3: Locatiekaart
t aa
i sw J or eg
Ar
tr as b u
º
5
St .
448650
! .
! .
1
2
448625
! .
448600
! .
! .
4
3
0 84325
Projectnummer: 33020312 Projectnaam: Delft, St. Jorisweg-Arubastraat Legenda
! .
Boring
Plangebied
84350
84375
15 m
Bijlage 4: Boorprofielen Boring:
01
Boring:
02
Boring:
03
Boring:
04
Boring:
05
X:
84317
X:
84332
X:
84332
X:
84362
X:
84350
Y:
448639
Y:
448628
Y:
448598
Y:
448625
Y:
448662
Hoogte (m NAP):
0,1
Hoogte (m NAP):
0,2
Hoogte (m NAP):
0,4
Hoogte (m NAP):
0,3
Hoogte (m NAP):
-0,1
0
0 0
20
-10
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, zwak grindhoudend, zwak schelphoudend, matig puinhoudend, beigegrijs, opg
-20
50 -55 -65
100
-90
-130
150 -150
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak schelphoudend, zwak roesthoudend, zwak puinhoudend, beigegrijs, opg Zand, matig fijn, matig siltig, sterk humeus, zwak baksteenhoudend, donker zwartbruin, opg
Klei, sterk zandig, zwak baksteenhoudend, donkergrijs, omg -185
200 -200
50
Klei, matig siltig, sterk kalkhoudend, grijs, kwelderafzettingen
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, bruin, opg
0
Zand, zeer fijn, zwak siltig, brokken klei, beigegrijs, opg, kleibrokken rond 1,0 m -mv
50
30
Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwak roesthoudend, donkerbruin, omg 0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, zwak wortelhoudend, grijs, omg
50
-10
Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwak wortelhoudend, bruin, opg
150
-110 -120
150
-135
Zand, zeer fijn, zwak siltig, grijs, omg
Klei, matig zandig, zwak humeus, zwak wortelhoudend, sporen roest, sporen baksteen, sporen hout, bruingrijs, omg 100
-130 -140
200
-175
Klei, matig zandig, zwak humeus, bruin, kwelderafzettingen, verblauwd, oude bodem Klei, matig siltig, grijsblauw, kwelderafzettingen, verblauwd
150 -170
-180
200
-180
Zand, zeer fijn, uiterst siltig, grijs, kwelderafzettingen
-190
-200
Zand, matig fijn, uiterst siltig, laagjes klei, lichtgrijs, kwelderafzettingen
Zand, matig grof, zwak siltig, grijs, omg
-210
-230
250
-250 -260
Klei, matig siltig, grijs, omg Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindhoudend, grijs, omg
300
Projectcode: 33020312 350
250
-330
Zand, matig fijn, uiterst siltig, zwak roesthoudend, grijs, kwelderafzettingen
Zand, zeer fijn, zwak siltig, licht grijsbeige, omg
150
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donker bruingrijs, kwelderafzettingen, oude bodem Klei, matig siltig, blauwgrijs, mangaan, kwelderafzettingen
200
-70
Klei, matig zandig, zwak roesthoudend, brokken zand, zwak wortelhoudend, grijs, omg
-80
Klei, matig zandig, matig humeus, zwak grindhoudend, sporen baksteen, donker bruingrijs, omg
50
-65
100 100
0
-50
100
Klei, matig zandig, zwak humeus, sterk puinhoudend, zwak bothoudend, matig baksteenhoudend, matig grindhoudend, grijsbruin, opg Klei, matig zandig, matig humeus, brokken baksteen, sterk baksteenhoudend, donker grijsbruin, omg
20
Klei, matig zandig, zwak humeus, zwak roesthoudend, grijsbruin, opg
10
Klei, matig zandig, zwak humeus, zwak roesthoudend, grijsbruin, opg
40
200
-210
Klei, matig zandig, matig roesthoudend, grijs, kwelderafzettingen Klei, uiterst siltig, blauwgrijs, kwelderafzettingen, verblauwing Zand, zeer fijn, uiterst siltig, laagjes klei, licht grijsblauw, kwelderafzettingen, verblauwing
Legenda (conform NEN 5104) grind
klei
geur
Grind, siltig
Klei, zwak siltig
Grind, zwak zandig
Klei, matig siltig
geen geur zwakke geur matige geur sterke geur
Grind, matig zandig
Klei, sterk siltig
Grind, sterk zandig
Klei, uiterst siltig
Grind, uiterst zandig
Klei, zwak zandig
uiterste geur
olie geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie matige olie-water reactie sterke olie-water reactie Klei, matig zandig
Klei, sterk zandig
zand
uiterste olie-water reactie
p.i.d.-waarde >0
Zand, kleiïg
>1 >10 Zand, zwak siltig
>100
leem
>1000
Zand, matig siltig
Leem, zwak zandig
>10000
Zand, sterk siltig
Leem, sterk zandig
monsters geroerd monster
Zand, uiterst siltig
overige toevoegingen
ongeroerd monster
zwak humeus
veen Veen, mineraalarm
matig humeus
overig bijzonder bestanddeel
Veen, zwak kleiïg
sterk humeus
Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand
Veen, sterk kleiïg
zwak grindig
Veen, zwak zandig
matig grindig
Veen, sterk zandig
sterk grindig
Gemiddeld laagste grondwaterstand slib
water
Legenda afkortingen Archeologische Boorbeschrijving (conform ASB 2008) Percentages en Mediaan Klasse Zandmediaan Uiterst fijn 63-105 µm Zeer fijn 105-150 µm Matig fijn 150-210 µm Matig grof 210-300 µm Zeer grof 300-420 µm Uiterst grof 420-2000 µm Nieuwvormingen (1=spoor, 2=weinig, 3=veel) Afkorting Nieuwvormingen FEC IJzerconcreties FFC Fosfaatconcreties FOV Fosfaatvlekken MNC Mangaanconcreties ROV Roestvlekken VIV Vivianiet VKZ Verkiezeling ZAV Zandverkittingen Bodemkundige interpretaties Code Bodemkundige interpretaties BOD Bodem BOV Bouwvoor ESG Esgrond GLE Gleyhorizont HIN Humusinspoeling INH Inspoelingshorizont KAT Katteklei KBR Klei, brokkelig LOO Loodzand MOE Moedermateriaal OMG Omgewerkte grond OPG Opgebrachte grond OXR Oxidatie-reductiegrens POD Podzol RYP Gerijpt TKL Top kalkloos TRP Terpaarde UIT Uitspoelingshorizont VEN Vegetatieniveau VNG Gelaagd vegetatieniveau VRG Vergraven
Bodemhorizont Code Bodemhorizont BHA A-horizont BHAB BHAC BHAE BHB BHBC BHC BHE BHEB BHO BHR
AB-horizont AC-horizont AE-horizont B-horizont BH-horizont C-horizont E-horizont EB-horizont O-horizont R-horizont
Omschrijving Minerale bovengrond Overgangshorizont Overgangshorizont Overgangshorizont Inspoelingshorizont Overgangshorizont Uitgangsmateriaal Uitspoelingshorizont Overgangshorizont Strooisellaag Vast gesteente
Sedimentaire karakteristiek, laaggrens Afkorting Afmeting Klasse overgangszone BDI ≥ 3,0 - < 10,0 cm Basis diffuus BGE ≥ 0,3 - < 3,0 cm Basis geleidelijk BSE < 0,3 cm Basis scherp Kalkgehalte Code Kalkgehalte CA1 Kalkloos CA2 Kalkarm CA3 kalkrijk Archeologische indicatoren (1=spoor, 2=weinig, 3=veel) Code Omschrijving AWF Aardewerkfragmenten BST Baksteen GLS Glas HKB Houtskoolbrokken HKS Houtskoolspikkels MXX Metaal OXBO Onverbrand bot OXBV Verbrand bot SGK Gebroken kwarts SLA Slakken/sintels SVU Vuursteen SXX Natuursteen VKL Verbrande klei VSR Visresten
Bijlage 5: Periodentabel