1 april CHRISTUS' DOOD VOOR ONS Driemaal lezen we in hoofdstuk 5, van Paulus zijn brief aan de Romeinen, dat Christus voor ons stierf. Vers 6; 8 en 10: "Want Christus, als wij nog krachteloos waren, is te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven." Vers 8: "Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren." Vers 10: Want indien wij vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons,..." Zo, in onze hulpeloosheid, in onze zondigheid, zelfs in onze eigenwilligheid, had Christus ons lief, en gaf Zijn leven om ons te redden. Maar waarom zegt de Apostel, dat Christus voor ons stierf "toen we nog krachteloos waren", "terwijl wij nog zondaars waren", en "toen we vijanden waren"? Stierf Christus niet voor ons, toen zelfs nog geen van ons geboren was? Inderdaad, maar hier schrijft de Apostel in historische zin over het gehele menselijke ras. In de rest van dit hoofdstuk komt dat naar voren. In vers 12 verwijst hij naar Adam, de "ene mens" door wie zonde en dood in de wereld kwam. Dit liet de mens werkelijk hulpeloos achter. In vers 20 verwijst hij naar Mozes, door wie "de wet kwam, opdat de misdaad te meerder worde". Zo werden door de wet de mensen geoordeeld als zondaars. Tenslotte verwijst hij in de verzen 20 en 21naar Christus, "[Die] stierf voor allen" (2 Cor.5: 14,15), opdat hulpeloze zondaars zouden worden gered, ja, dat Gods vijanden door Hem zouden worden gered uit genade, door geloof. Door Adam hebben wij “HET BEGIN VAN ZONDE”, door Mozes “DE VEROORDELING VAN ZONDE”, en door Christus “DE VERGEVING VAN ZONDEN”.
Slechts geleidelijk werd de belangrijkheid van Christus' dood voor de mensheid geopenbaard, maar nu weten we dat de heiligen van alle eeuwen, gered zijn, uitsluitend op basis van het plaatsvervangend sterven van onze Here.
Niemand anders kon zo'n grote schuld boeten. Dus in onze hulpeloosheid, in onze zondigheid, ja, dank God, in onze eigenwilligheid, stierf de Heere Jezus Christus om ons te redden. "Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden,……." (Hand.16:31).
2 april DE DOOD DOOR HET KRUIS Er zijn vier woorden die een ieder van ons zou moeten overdenken, en die woorden staan in verband met de dood van Christus op Golgotha, teneinde ten volle te beseffen wat Christus daar voor ons deed. KRUISIGING Het is te betwijfelen, of men ooit een zo wrede en vernederende manier van executeren, van zelfs de grootste misdadigers, heeft uitgedacht. De lichamelijke smart alleen al moet onvoorstelbaar geweest zijn. De misdadiger werd aan een paal genageld, en moest daar blijven hangen, krimpend van de hevigste pijn, onder koortsen die zijn lichaam sloopten, zo stierf hij. En denk dan aan de vernedering als hij daar hing, gegeseld en naakt, om in het openbaar te lijden in schande en ongenade. Geen wonder dat Phil. 2:8 zegt, dat Christus Zichzelf vernederde, gehoorzaam geworden zijnde "tot den dood, ja, den dood des kruises". PLAATSVERVANGING Wij zijn nog niet begonnen ook maar iets van het kruis te begrijpen, als we niet beseffen, dat Christus daar stierf als onze Plaatsvervanger, daar betaalde Hij voor onze zonden. "…….dat Christus gestorven is voor onze zonden,…….." (1 Cor.15:3). "die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout,…" (1 Petr. 2:24)
VERTEGENWOORDIGING Maar Christus was meer dan onze Plaatsvervanger; Hij was onze vrijwillige Vertegenwoordiger op Golgotha. Hij had Zelf een menselijke gestalte aangenomen, opdat Hij de mens zou kunnen vertegenwoordigen voor God, en te sterven als Mens voor mensen. "En gelijk het de mensen gezet is éénmaal te sterven, en daarna het oordeel, alzo ook Christus, éénmaal geofferd zijnde om veler zonden weg te nemen,…...." (Hebr.9:27,28). "……….,Die een weinig minder dan de Engelen geworden was,…...opdat Hij door de genade Gods voor allen den dood smaken zoude" (Hebr.2:9).
IDENTIFICATIE Hieruit volgt dat als Christus mij op Golgotha heeft vertegenwoordigd, en dat Hij daar met mij werd geïdentificeerd, ik met Hem werd geïdentificeerd toen ik dit door geloof aannam. Vandaar dat Paulus uitroept: "Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons Gods, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft" (Gal.2:20).
3 april HET BELANGRIJKSTE UUR IN DE GESCHIEDENIS Het belangrijkste uur in de hele geschiedenis was het uur toen de Here Jezus Christus op Golgotha's kruis stierf voor de zonden van de mensheid. Dikwijls wordt, in de Schriften, het uur van het sterven van de Heere
eenvoudig genoemd "het uur", "Mijn uur", of "Zijn uur". Teneinde de profetie te vervullen, kon Hij geen uur eerder of later sterven. Tot aan dat uur werden Zijn vijanden min of meer weerhouden Hem lichamelijk kwaad te doen, zodat we lezen in Joh. 7:30: "Zij zochten Hem dan te grijpen; maar niemand sloeg de hand aan Hem; want zijne ure was nog niet gekomen" (Zie ook Joh.8:20). Dit uur was voor Hem een tijd van onuitsprekelijke foltering en schande. Hieraan denkende, zegt Hij tegen Andreas en Philippus: "Nu is Mijne ziel ontroerd, en wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit deze ure? Maar hierom ben Ik in deze ure gekomen. (Joh.12:27). Hij was gekomen om voor de zonde van de wereld te sterven, en wilde zich nu niet afkeren van het daaraan verbonden lijden. Maar dit uur van lijden en schande was ook een uur van verheerlijking, want daar betaalde de Zoon van God een schuld die anders de hele wereld tot in de hel zou doen afdalen. Daarom zei Hij, in dezelfde tijd, in de schaduw van het kruis: "……..De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen zal verheerlijkt worden. Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, indien het tarwegraan in de aarde niet valt en sterft, zo blijft het alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort" (Joh.12:23,24. Zie ook Joh.17:1,2). Geen wonder, dat we lezen in Joh.3:35,36: "De Vader heeft den Zoon lief, en heeft alle dingen in Zijne hand gegeven. Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar dien de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem”.
4 april
GOED NIEUWS VAN GOLGOTHA Door het gehele Oude Testament wordt het kruis slechts vaag gezien. Alhoewel honderden historische zaken en nog eens honderden Levitische offeranden en rituelen Christus en Zijn volbrachte werk typeerden, is er geen enkele plaats waar dit wordt gesteld. De stilte is volkomen. De duidelijkste Oud Testamentische profetie over de dood van Christus, Jesaja 53, stelt niet duidelijk wie de Lijder zal zijn. Het was hetzelfde gedurende het verblijf van onze Here op aarde, want alleen bij het afsluiten van Zijn bediening lezen we: "Van toen aan begon Jezus Zijnen discipelen te vertonen, dat Hij moest henengaan naar Jeruzalem, en veel lijden...en gedood worden ..." (Matt.16:21). En hoe reageerden zij? "En Petrus Hem tot zich genomen hebbende, begon Hem te bestraffen,……." (Matth.16:22). Luk.18:34 stelt drie keer, dat zij niet het minste idee hadden dat Hij sterven zou, nog minder begrepen zij alles wat met Zijn dood zou worden volbracht. Zelfs op Pinksteren gaf Petrus zijn toehoorders de schuld voor de dood van Christus en zei tot hen: "……Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt ...tot vergeving der zonden,….." (Hand.2:38). De twaalven predikten "het evangelie van het Koninkrijk" (Matth.4:23) en wisten helemaal niets van de betekenis van het kruis. Niet eerder dan met de Apostel Paulus, die andere Apostel, krijgen we hetgeen genoemd wordt, "de prediking van het kruis", als het goede nieuws. En in Paulus' geweldige boodschap wordt onze Here niet langer gezien als het Slachtoffer, maar als de Overwinnaar, niet alleen na de
dood, of over de dood, maar in de dood. Zijn dood zelf wordt gezien als Zijn grootste triomf. In Hebr.10:12,14 lezen we: "maar deze, één slachtoffer voor de zonden geofferd hebbende, is in eeuwigheid gezeten aan de rechterhand Gods,…....Want met éne offerande heeft Hij in eeuwigheid volmaakt degenen die geheiligd worden." En in Col.2:14,15 beschrijft Paulus Christus op Golgotha, waar Hij de Wet aan het kruis nagelt, en de Satan en zijn machten volledig verslaat, "door hetzelve [t.w. het kruis], over hen getriomfeerd heeft". Geen wonder, dat de Apostel uitriep: "Maar het zij verre van mij, dat ik zoude roemen anders dan in het kruis onzes Heeren Jezus Christus..." (Gal.6:14).
5 april HET KRUIS EN DE CHRISTEN Niets zal blijken een Christen zo te helpen om zonde te overwinnen, dan het naar waarde schatten van Christus' dood voor de zonde op Golgotha. De Bijbel leert dat: 1. Het kruis staat tussen de gelovige en zijn zonden: teweten de verkeerde dingen die hij doet, of geneigd is te doen, in gedachten, woorden en daden. "En Hij heeft u, die eertijds vervreemd waart, en vijanden door het verstand in de boze werken, nu ook verzoend in het lichaam Zijns vleechess door den dood, opdat Hij u zoude heilig en onberispelijk en onbeschuldiglijk voor Zich stellen (Col.1:21,22). 2. Het kruis staat tussen de gelovige en zijn zonde. Het zijn niet alleen de zonden van de mens die hem buiten de hemel houden, maar hun zonde; niet alleen wat zij gedaan hebben, maar wat zij zijn, en wat zij zullen doen; niet slechts hun daden, maar hun natuur. Maar de dood van Christus zorgde ook hier voor.
"...gelijk door énen mensch de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood...zoo is veel meer de genade Gods en de gave door de genade, die daar is van éénen mensch Jezus Christus, overvloedig geweest over velen....opdat gelijk de zonde geheerscht heeft tot den dood, alzóó ook de genade zoude heersen door rechtvaardigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus onze Heere (Rom.5:12,15,21). "Want dien geene zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem. (2 Cor.5:21). 3. Het kruis staat tussen de gelovige en zijn ZONDIGEN. "Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade temeerder worde? Dat zij verre. Wij, die der zonde gestorven zijn, hoe zullen wij nog in dezelve leven?.......dit wetende dat onze oude mensch met Hem gekruisigd is,…....opdat wij niet meer de zonde dienen…….Dat dan de zonde niet heersche in uw sterfelijk lichaam, om haar te gehoorzamen in de begeerlijkheden van dat lichaam. En stelt uwe leden niet der zonde tot wapenen der ongerechtigheid, maar stelt uzelve Gode als uit de dooden levend geworden zijnde, en stelt uwe leden Gode tot wapenen der gerechtigheid" (Rom.6:1,2,6, 12,13).
6 April CHRISTUS STIERF VOOR ALLEN Paulus predikte de dood van Christus voor alle mensen. In 1 Tim.2:3b-7, stelt hij nadrukkelijk dat deze heerlijke waarheid het eerst specifiek aan hem werd toevertrouwd: "God onzen Zaligmaker, Welke wil dat alle menschen zalig worden en tot kennis der waarheid komen. Want daar is één God, daar is ook één Middelaar Gods en der menschen, de mensch Christus
Jezus, die Zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen voor allen, zijnde de getuigenis te zijner tijd; waartoe ik gesteld ben een prediker en apostel (ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg niet), een leeraar der heidenen in geloof en waarheid”. Let op de woorden "waarvan wordt", "te zijner tijd" en "waartoe ik gesteld ben". Zo maakte dus de glorieuze boodschap, van de dood van Christus voor allen, geen deel uit van profetie of van de zogenaamde "Grote Opdracht" (Matth.28:19), maar werd eerst aan Paulus gegeven. Nergens in de Oud Testamentische profetieën lezen we dat Christus zou sterven voor allen, met inbegrip van de heidenen. Zelfs in die glorierijke profetie, Jesaja 53, die gelovigen uit de heidenen zo geneigd zijn op zich toe te passen, zegt de Joodse profeet: “Wij dwaalden allen als schapen”, en “de Heere heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanloopen” (vers 6). Als ik u nu vertel, dat “wij allen”, of “wij allemaal” naar een feest gaan, betekent dit niet dat de hele wereld uitgenodigd is. En in dit geval is Jesaja's bedoeling wel heel duidelijk en nadrukkelijk want, sprekend als Hebreeuws profeet, gaat hij voort met te zeggen: “om de overtreding mijns volks is de plage op Hem geweest” (vers 8). Hoe kon anders Paulus in 1 Cor.15:3 bedoeld hebben, dat zijn prediking van het kruis, als goed nieuws voor allen, vervulling van profetie was? Inderdaad stelt hij duidelijk dat het een “geheim”, een “verborgenheid” was, dat aan hem als eerste bekend werd gemaakt. "Om deze oorzaak ben ik Paulus de gevangene van Christus Jezus voor u die heidenen zijt: indien gij maar gehoord hebt van de bedeling der genade Gods, die mij gegeven is aan u, dat Hij mij door openbaring heeft bekend gemaakt deze verborgenheid..." (Eph.3:1-3).
7 april GENADE VANUIT GOLGOTHA Als gij u in een echte geestelijke blijdschap wilt verheugen, neem dan de
concordantie bij de Bijbel, en zoek het woord ”genade” op. Noteer eerst hoe dikwijls dit woord wordt gevonden in de vier evangeliën: alleen vier keer, en slechts eenmaal in onderwijzende zin. Noteer daarna hoe dikwijls het gebruikt wordt in de brieven van Paulus (die minder dan de helft zo groot zijn als de vier evangeliën). Hier wordt het meer dan honderd keren gebruikt, en praktisch altijd in lerende zin, over de liefde en barmhartigheid van God ten opzichte van zondaars en tot de Zijnen. Denk u eens in, slechts éénmaal wordt genade onderwijzend genoemd in de vier evangeliën, en in Paulus' brieven, half zo groot in volume, wordt zij meer dan honderd keren gebruikt. De oorzaak hiervan is, dat Paulus Gods verkoren apostel was, om Zijn genade aan zondaars bekend te maken. In Hand.20:24 spreekt hij over: "…….den dienst welken ik van de Heere Jezus ontvangen heb, om te betuigen het Evangelie van Gods genade." Maar op welke basis kon God aan zondaars, door Paulus, redding prediken door vrije genade? Neem nu uw Bijbel en zoek die gedeelten op in de Schrift die verwijzen naar het kruis, het sterven en het bloed van Christus, en merk daarbij op dat, hoewel Paulus eigenlijk niet de geschiedenis van de dood van Christus aanhaalt, hij toch meer, verreweg het meest, te zeggen heeft over Zijn dood, en wat daardoor werd volbracht, dan welke andere Bijbelschrijver ook. Het moet wel het hart van elke oprechte Christen bewegen, als hij de brieven van Paulus doorleest, en ziet hoeveel goed nieuws Paulus verkondigt op grond van de dood van Christus. Hierom wordt zijn boodschap ook genoemd, "de prediking van het kruis" - Gods goede nieuws omtrent datgene wat Golgotha voor ons heeft gebracht (1 Cor.1:17-23). In Paulus' brieven ontdekken we, dat door Christus' dood voor ons op Golgotha, gelovigen worden “gerechtvaardigd”, “geaccepteerd” door God, en “volmaakt in Christus” genoemd. Door Zijn dood zijn zij verzoend met God in één lichaam, werd hun een plaats gegeven aan Gods rechterhand in de hoogste hemelen en zijn zij verzekerd van “de uitnemende rijkdom van Zijn genade” in “de toekomende eeuwen” - dit en nog meer!
Rijkdommen van genade vloeien uit Golgotha; dit is de essentie van de heerlijke boodschap waartoe Paulus werd geroepen om te verkondigen. Lees zijn brieven en zie.
8 april TERUGBLIK OP GOLGOTHA Als de Bijbel iets duidelijk maakt, dan is het wel het feit, dat het geheim van al het goede nieuws van God aan de mens, gecentreerd is op Golgotha. Het was omdat Christus moest sterven voor de zonde, dat God, alle eeuwen door, goed nieuws aan zondaars kon verkondigen. Het was echter eerst enige tijd na de kruisiging, dat “de prediking van het kruis” naar buiten werd gebracht als een boodschap gebracht door Paulus als: “het Evangelie der genade Gods” (Hand.20:24; 1 Cor.1:18). De verkondiging van “het evangelie der genade Gods” was de vanzelfsprekende begeleiding bij de openbaring van het kruis als het geheim van Gods goede nieuws aan de mens. In deze verkondiging van Zijn overvloeiende genade voor zondaars, draait alles om het kruis. Volgens Paulus zijn brieven hebben wij “de verlossing door Zijn bloed” (Eph.1:7), wij zijn “gerechtvaardigd door Zijn bloed” (Rom.5:9), “verzoend met God door den dood Zijns Zoons” (Rom.5:10), “nabij geworden door het bloed van Christus" (Eph. 2:13) en “opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem” doordat God “Hem tot zonde gemaakt heeft voor ons” (2 Cor.5:21). Het “verbond” der wet werd afgeschaft door het kruis (Col. 2:14), de vloek der wet werd weggedaan door het kruis (Gal.3:13), de “middelmuur des afscheidsels” werd weggebroken door het kruis (Eph.2:14), en gelovigen in Christus verzoend in één lichaam door het kruis (Eph.2:16). Geen wonder dat Paulus zijn boodschap noemt: “de prediking van het kruis”! Voor de gelovige is het boeiend om het kruis te zien als Gods antwoord
aan Satan, toen het op het eerste gezicht scheen alsof Golgotha Satans grootste triomf geweest was! Zo kunnen wij dus met Paulus uitroepen: "Maar het zij verre van mij, dat ik zoude roemen anders dan in het kruis onzes Heeren Jezus Christus…….." (Gal.6:14).
9 april DE DAG DER OPSTANDING In Psalm 2:7 vinden we de profetische woorden: "Ik zal van het besluit verhalen: De Heere heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd." Als we zouden vragen: “Op welke dag?” of “Wanneer” werd Christus officieel verklaard de Zoon van God te zijn?", zullen wij het antwoord vinden in Hand.13:32,33: “En wij verkondigen u de belofte die tot de vaderen geschied is, dat namelijk God haar vervuld heeft aan ons hunne kinderen, als Hij Jezus verwekt heeft: gelijk ook in den tweede Psalm geschreven staat: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb ik u gegenereerd”. Het was dus bij de opwekking van Christus, dat het "besluit" ten uitvoer gebracht werd, en Hij verklaard werd, de Zoon van God te zijn "geworden" in de ruimere zin van het woord. Note: De Statenvertaling heeft “verwekt”, de King James heeft “opgewekt”. Zie Rom.1:3 en 4.
Dit stemt overeen met wat wij vinden in het eerste hoofdstuk van Romeinen, waar Paulus spreekt over Gods goede nieuws, "Van Zijnen Zoon, [Die geworden is uit den zade Davids, naar het vleesch; Die krachtelijk bewezen is te zijn de Zoon God...uit de
opstanding der dooden]" (Rom.1:3,4). Dit is een wonderbare waarheid. De opstanding van Christus uit de doden in kracht bewees dat Hij inderdaad God de Zoon was. En nog wonderbaarlijker: het was onze dood die Hij stierf op Golgotha, zodat Hij ons deelachtig zou maken aan dit eeuwige leven. In Eph.2:2,3, werden wij allen verklaard “kinderen der ongehoorzaamheid” te zijn geweest, en daardoor “van nature de kinderen des toorns”, maar zie nu hoe dit Schriftgedeelte vervolgt: "Maar God, Die rijk is in barmhartigheid door Zijne groote liefde, waarmede Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden), en heeft ons mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in de hemel in Christus Jezus" (Eph.2:4-6). Dus vanwege het volbrachte reddingswerk van Christus wordt hen, die hun vertrouwen stellen in Hem, Zijn opstandingsleven gegeven, "Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegening in den hemel in Christus Jezus (Eph.1:3). Dit is hun OPSTANDINGSDAG!
10 april TREUREN BIJ DE OPSTANDING "En Maria stond buiten bij het graf, weenende" (Joh.20:11). Waarom weende zij? Omdat het graf leeg was! Wat is er toch veel nodeloos verdriet als gevolg van ongeloof! De met tranenverduisterde ogen zagen de gebeurtenis van de opstanding van de Here niet. En toen de engelen vroegen: “Vrouw, wat weent gij?” (Joh.20:13) zei ze:
“Omdat zij mijnen Heere weggenomen hebben, en ik weet niet waar zij Hem gelegd hebben” (Joh.20:13). Arme vrouw! Zij had daar liever Zijn lichaam gevonden! Ook waren er twee op weg naar Emmaüs, niet minder verdrietig. Zij spraken samen over alles wat gebeurd was gedurende de laatste paar dagen, en: "En het geschieddeterwijl zij te zamen spraken en elkander ondervraagden, dat Jezus Zelf bij hen kwam, en met hen ging: en hunne oogen werden gehouden, dat zij Hem niet herkenden. En Hij zeide tot hen: Wat redenen zijn dit, die gij wandelend onder elkander verhandelt, en waarom ziet gij droevig?" (Luk.24:15-17). Het woord "wandelen" hier, betekent niet doorwandelen, maar rondwandelen - wandelen zonder een bepaald doel. Zij waren op weg naar Emmaüs, maar zij waren zo verdrietig en gebroken, dat zij onverschillig waren of ze er wel of niet zouden komen. Wat was de oorzaak dat zij de hoop hadden opgegeven? Luister naar hun eigen uitleggingen: "…wij hoopten dat Hij was Degene Die Israel verlossen zoude; doch ook benevens dit alles is het heden de derde dag van dat deze dingen geschied zijn" (Luk 24:21). Zij hadden de hoop opgegeven, omdat het reeds de derde dag was sinds de kruisiging van de Heere, de dag dat Hij zou opstaan uit de dood, volgens Zijn eigen dikwijls herhaalde belofte. Maria weent omdat het graf leeg is! De twee discipelen zijn ontdaan omdat het nu de derde dag is sinds Zijn dood! Wij glimlachen om de ironie van hun ongeloof. Maar hoe staat het met onszelf? De opgestane, verheerlijkte Christus toont veel grotere kracht en biedt thans veel grotere zegeningen aan, dan waar Zijn vroegere volgelingen van wisten. Oh, wat derven wij vaak veel vrede! En wat dragen we vaak onnodig veel pijn! Het is, omdat wij God niet nemen op Zijn Woord.
11 april PAULUS EN DE OPSTANDING De Apostel Paulus, als hij spreekt over de opstanding van de doden, kwam tot de eenvoudige en waardevolle conclusie: “En indien daar geene opstanding der dooden is, zoo is Christus ook niet opgewekt" (1 Cor.15:13). Maar de apostel stopt hier niet. Hoor hoe hij verder argumenteert: "En indien Christus niet opgewekt is, zoo is dan onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof" (1Kor.15:14). En dit leidt tot een volgende conclusie: "En indien Christus niet opgewekt is, zoo is uw geloof tevergeefs; zoo zijt gij nog in uwe zonden. Zoo zijn dan ook verloren die in Christus ontslapen zijn" (1Kor.15:17 en 18). Dit zijn openhartige woorden over vaststaande werkelijkheden. Indien er niet zoiets is als lichamelijke opstanding uit de dood, dan is Christus niet uit de dood opgewekt, en in dat geval hebben wij geen levende Heiland. Maar is opwekking dan onmogelijk? Paulus beantwoordt deze vraag tamelijk simpel in deze discussie, in 1 Cor.15: 35: "Maar, zal iemand zeggen: Hoe worden de doden opgewekt, en met wat voor lichaam komen zij?”. Merk op, dat dit niet een belangstellende vraag is, maar een uitdaging die is bedoeld om te bewijzen dat opstanding onmogelijk is. De Apostel beantwoordt dit aldus: "Gij dwaas, hetgeen gij zaait, wordt niet levend tenzij dat het gestorven
zij" (1Kor.15:36). Wat een ontzettend antwoord! Wij kunnen alle redenen aangeven waarom opstanding "onmogelijk" is, maar tenslotte, na al wat gezegd en gedaan wordt, zien wij toch overal om ons heen overtuigend bewijs, dat het een feit is. Elk sprietje gras, elke graankorrel, iedere mooie bloem, draagt het getuigenis in zich van het feit der opstanding uit de dood. Ja, Christus is de levende uit de dooden: "Waarom Hij ook volkomenlijk kan zalig maken degenen die door Hem tot God gaan..." (Hebr. 7:25).
12 april DE BELANGRIJKHEID VAN DE OPSTANDING In zijn geweldige Brief aan de Romeinen, stelt Paulus zich aanstonds voor als "een dienstknecht van Jezus Christus, een geroepen Apostel" om het goede nieuws van God omtrent Christus te verkondigen. Het "evangelie van Gods genade" ging in het bijzonder over de Heere Jezus Christus. Hij sprak altijd over Christus. Zijn brieven gaan over Christus. Alles in zijn boodschap was Christus. Dit is in treffend contrast met veel van de moderne prediking en evangelisatie, die niet Christus centraal stelt, maar de mens als middelpunt heeft. Het evangelie dat Paulus predikte was Gods goede nieuws over Christus en Zijn kracht en het verslaan van Satan, Zijn overwinning over de dood, zijn betaling voor zonde, en het nagelen van de Wet aan Zijn kruis. Dit is waarom de Apostel zijn boodschap noemt: "…..het Evangelie der heerlijkheid van Christus…….." (2 Cor.4:4). De grootste zegen die men mogelijk kan ervaren, is het ontdekken van de waarheid van deze goede tijding. In vers 4 van zijn inleiding in de Romeinenbrief, verklaart de Apostel, dat
Christus krachtig bewezen is Gods Zoon te zijn, door de opstanding van(uit) de dood (doden)". De opstanding van Christus werd reeds vóór Paulus geprofeteerd en verkondigt als een historisch feit, maar aan Paulus werd een speciale boodschap van “goed nieuws” gegeven over de opstanding. In zijn van God ontvangen boodschap, werd Christus opgewekt uit de dood om aan te tonen, dat Hij als de Zoon van God, de volledige straf voor de zonde, die de wereld in de hel zou hebben doen zinken, geboet had. De Apostel schrijft dan ook aan Timotheus, zijn zoon in het geloof:
"Merk hetgeen ik zeg; doch de Heere geve u verstand in alle dingen. Houd in gedachtenis dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt, welke is uit den zade Davids, naar mijn evangelie, om hetwelk ik verdrukkingen lijd, tot de banden toe, als een kwaaddoener…" (2 Tim.2:7-9). Lees de Brieven van Paulus en zie hoe redding door genade, door geloof, altijd draait om het volbrachte werk van Christus voor onze verlossing. "Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden" (Hand.16:31).
13 april DE VRUCHTEN VAN DE OPSTANDING De vruchten, van de opstanding van onze Heere uit de dood, zijn veel en belangrijk. Ten eerste, waren er de onmiddellijke gevolgen. Het bracht hen tot zwijgen, die Zijn aanspraken hadden bespot, en verwekte haat in hun harten. Het verklaarde hoe de profetiën zouden worden vervuld, die de dood van Christus en de heerlijkheid van het daarop volgend koninkrijk, voorzegd hadden. Het versterkte de harten van Zijn volgelingen, maakte angstigen moedig, veranderde hun angst in geloof, hun verdriet in
blijdschap, en hun wanhoop in glorieus overwinnen. Dan waren er de gevolgen op lange termijn, want de opstanding van onze Here is een waarschuwing voor ongelovigen: "Daarom dat Hij eeenen dag gesteld heeft, opwelken Hij de aardbodem rechtvaardiglijk zal oordelen, door eenen Man dien Hij daartoe geordineerd heeft, verzekering daarvan doende aan allen, dewijl Hij Hem uit de dooden opgewekt heeft”. (Hand.17:31. Zie ook Joh.5:22,27; Hand.10:42). Wat ten eerste de gelovigen betreft, heeft de opstanding, van Christus uit de dood, ons verzekerd dat onze zondeschuld volledig werd betaald: "welke overgeleverd is om onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardigmaking. Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God door onzen Heere Jezus Christus”. (Rom.4:25; 5:1). Ten tweede geeft Zijn opstanding ons een levende Zaligmaker, om ons te helpen in onze dagelijkse wandel. "waarom Hij ook volkomenlijk kan zalig maken degenen die door Hem tot God gaan; alzoo Hij altijd leeft om voor hen te bidden”. (Hebr.7:25). Ten derde is Zijn opstanding onze pleitgrond: "Want indien wij gelooven dat Jezus gestorven is en opgestaan, alzóó zal ook God degenen die ontslapen zijn in Jezus wederbrengen met Hem” (1 Thess.4:14; cf. Hebr.13:20). "Geloofd zij de God en Vader onzes Heeren Jezus Christus, die naar
zijne grootte barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot eene levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de dooden”. (1 Petr.1:3).
14 april GODS ANTWOORD OP ONGELOOF De opstanding van Christus is Gods antwoord op ongeloof. Het veranderde gedrag van Zijn volgelingen, die Hem levend hadden gezien na Zijn kruisiging, en de omkeer in het leven van Paulus, die Hem het "laatst van allen" zag, staat hoogverheven tussen de "vele ontwijfelbare bewijzen" van Zijn opstanding. Lafaards waren moedig geworden, twijfelaars geloofden, de teleurgestelden werden blij gemaakt, de genadeloze vervolger werd Zijn toegewijde volgeling. Het verbroken Romeinse zegel, het lege graf, het falen van de vijanden van Christus om het dode lichaam te kunnen tonen, en heel veel andere feiten voegen zich bij het getuigenis van het feit, dat de Here Jezus Christus: "die krachtiglijk bewezen is te zijn de Zoon Gods…...uit de opstanding der dooden, namelijk Jezus Christus onzen Heere" (Rom.1:4). De opstanding van Christus verzekert ons dat Zijn betaling voor zonde afdoende en volledig is, want: "….nadat Hij de reinigmaking onzer zonden door Zichzelven teweeg gebracht heeft, is gezeten aan de rechterhand der Majesteit in de hoogste hemelen" (Hebr. 1:3). "Want met één offerande heeft Hij in eeuwigheid volmaakt degenen die geheiligd worden" (Hebr.10:14). De opstanding van Christus schenkt ons ook een levende Redder. Hebr.7:23-25 zegt, in vergelijking van de Oud Testamentische priesters met Christus: "En genen zijn wel vele priesters geworden, omdat zij door den dood verhinderd werden altijd te blijven; maar Deze, omdat Hij in eeuwigheid blijft, heeft een onvergankelijk priesterschap, waarom
Hij ook volkomenlijk kan zalig maken degenen die door Hem tot God gaan; alzoo Hij altijd leeft om voor hen te bidden." De opstanding van Christus is dus ook de pleitgrond voor de opstanding van de gelovige in heerlijkheid. In 1 Petr.1:3 breekt de apostel Petrus uit in lofprijzing: "Geloofd zij de God en Vader onzes Heere Jezus Christus, Die naar Zijne groote barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot eene levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de dooden." En onze Here Zelf zei wat geen ander ooit zeggen kan: "….Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft, zal leven al ware hij ook gestorven" (Joh.11:25). Uiteindelijk is de opstanding van Christus een waarschuwing aan de wereld voor het komend oordeel: "daarom dat Hij eenen dag gesteld heeft op welken Hij den aardbodem rechtvaardiglijk zal oordelen, door eenen Man dien Hij daartoe geordineerd heeft, verzekering daarvan doende aan allen,dewijl Hij Hem uit de dooden opgewekt heeft" (Hand.17:31). "….nu is het de welaangename tijd….." 2 Cor.6:2). "Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden" (Hand.16:31). ========= 15 april RESURRECTION POWER
How comes this flower to bloom so fair, With loveliest fragrance to fill the air? A short time ago the seed lay dead, The cold, wintry ground its desolate bed. But now, behold, from the dampened earth, Without a sound to betray its birth, This thing of beauty has blossomed and grown To possess a loveliness all its own. And as we view it, standing there With a majesty quite beyond compare, A mighty conviction grips the heart: This beautiful flow'r has a counterpart. Our Savior once suffered and died for sin. Though no one so righteous as He had been. It seemed that the devil had sealed His doom As they buried His body in Joseph's tomb. But what is this wonder that greets our eyes As the rays of the third morning's sun arise? Behold, He is risen! The grave could not hold The Author of Life; the Anointed of God! And now the dead who have trusted in His name, Though sleeping in Jesus, will rise again With bodies more glorious than this flower - Sown in weakness, but raised in power!
OPSTANDINGSKRACHT Hoe komt het, dat deze bloem zo prachtig bloeit - Met lieflijke geur de lucht vervult? - Voor korte tijd lag het zaad nog dood, - De koude wintergrond als haar treurig bed.
Maar nu, zie, vanuit de vochtige aard', - Zonder een enkel geluid wat geboorte verraadt, - Is dit schone gegroeid en bloeit - Met een lieflijke schoonheid van zichzelf. En als we haar zien, zo staat zij daar - Met onvergelijkbare majesteit, Een machtig overtuiging vervult ons 't hart: - De schone bloem geeft een beeld van, dat: Onze Heiland leed en stierf voor zonde eens. - Hoewel niemand rechtvaardiger dan Hij is geweest. - Het scheen of de duivel zijn doel had bereikt, - Toen zij Zijn lichaam begroeven in Jozefs graf. Maar wat is het wonder in onze ogen, - Toen de stralen van het zonlicht van de derde morgen kwam? - Zie, Hij is opgestaan! Het graf behield Hem niet. - De Oorsprong van het Leven, de Gezalfde Gods! En nu zullen de doden, vertrouwend in Zijn naam, - Ontslapen in Jezus, weer op gaan staan, - Met lichamen glorieuzer dan deze bloem, - Gezaaid in zwakheid, maar opgewekt in kracht! (door C.R.Stam). 16 april PAULUS' BRIEF AAN DE ROMEINEN Een van de meest verlichtende boeken van de Bijbel, en weliswaar van de gehele literatuur, is Paulus' machtige Brief aan de Romeinen. Paulus was van nature en door opleiding een geleerde, misschien wel de grootste geleerde van alle tijden. In dit geval waren zijn woorden door de Geest zo geïnspireerd, dat we in zijn Brief aan de Romeinen een krachtig, logisch leerstuk hebben omtrent God en mens, oordeel en rechtvaardiging. Het is wonderlijk om zo Gods plan tot redding voor ons uitgelegd te krijgen. Dit missen we in moderne evangelisatie. Het leerstellige argument van Romeinen begint met een uiteenzetting van het morele bederf van de mens. Het zegt, ook tot de zelfgerechtigde:
"Daarom zijt gij niet te verontschuldigen, ..." (Rom.2:1). De Apostel gaat dan voort met aan te tonen, dat de Wet niet werd gegeven om de mens te helpen goed te zijn, maar: "opdat alle mond gestopt worde en de geheele wereld voor God verdoemelijk zij" (Rom.3:19). De conclusie: "daarom zal uit de werken der wet geen vleesch gerechtvaardigd worden voor Hem, want door de wet is de kennis der zonde" (Rom.3:20). De Apostel voert nog een verder argument aan door aan te tonen, hoe de Here Jezus Christus Zichzelf gegeven heeft als een genoegdoening voor de zonde, opdat wij zouden zijn: "en worden om niet gerechtvaardigd uit Zijne genade door de verlossing die in Christus Jezus is" (Rom.3:24). Zijn conclusie is weer: "Wij besluiten dan, dat de mensch door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet" (Rom.3:28). "Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God door onzen Heere Jezus Christus" (Rom.5:1). Vervolgens toont hij ons, hoe zij, die vertrouwen in Christus, "(in) gedoopt zijn in Christus" (Rom.6:3), ééngemaakt met Hem door geloof. De slotconclusie luidt: "Zoo is er dan nu geene verdoemenis voor degenen die in Christus Jezus zijn" (Rom.8:1). En de Apostel sluit het lerend gedeelte van deze geweldige brief, door uit
te roepen: "Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods?...Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus?" (Rom.8:33,35). Ons advies aan hen die vragen hebben over behoudenis is: Bestudeer de Brief van Paulus aan de Romeinen, bedachtzaam en onder gebed.
17 april GEBOORTE, DOOD EN WEDERGEBOORTE Petrus verklaart, dat wij om eeuwig leven te verkrijgen, wedergeboren moeten worden, omdat wij van nature slechts geboren werden om te sterven. "Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende woord Gods. Want alle vleesch is als gras, en alle heerlijkheid des menschen is als eene bloem van het gras. Het gras is verdord en zijne bloem is afgevallen; maar het woord des Heeren blijft in der eeuwigheid. En dit is het woord dat onder u verkondigd is" (1 Petr.1:23-25). Onze Here legt nadruk op hetzelfde feit in het gespek met de farizeër Nicodemus. "Hetgeen uit het vleesch geboren is, dat is vleesch….... Verwonder u niet dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden (Joh.3:6en7). Nicodemus was vroom, en hij erkende dat Christus was: "…..een leeraar van God gekomen;……." (Joh.3:2).
Maar hij was niet gered. Hij was niet "geboren uit de Geest", en "dat wat uit het vlees geboren is, is vlees", zelfs al is het "religieus vlees". Daarom moet het sterven. Nicodemus, net als vele ernstige godsdienstige mensen vandaag, had nodig weder geboren te worden - uit de Geest, door geloof in het Woord, waarvan de Geest de Auteur is. Sommigen zijn abuis door te veronderstellen, dat Paulus de nieuwe geboorte niet leerde. Hij leerde deze voortdurend, en nergens duidelijker dan in Titus 3:5, waar hij schreef door goddelijke inspiratie: "……niet uit de werken der rechtvaardigheid die wij gedaan hadden, maar naar Zijne barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes."
18 april DE AUTEUR VAN DE BIJBEL Met een zucht plaatste zij het boek weer op de plank. Het was te taai en oninteressant om door te komen. Zij hield al niet veel van lezen; in feite verveelde ze zich en had nergens zin in. De volgende avond was anders - heel anders. Op een partijtje had zij de soort man ontmoet waar zij voor viel. Hij scheen ook in haar geïnteresseerd te zijn, en in de weken die volgden zagen zij elkaar meer en meer, totdat zij er zeker van was, dat zij hem lief had. Op een avond zei hij iets over een boek dat hij geschreven had, en ergens deed de titel bij haar een belletje rinkelen. Waar had zij het toch gezien? Het hield haar bezig dat zij het zich niet kon herinneren. Toen zij echter thuis kwam begon het haar opeens te lichten. Het was het boek dat zij zo vervelend had gevonden. Zij had niet eens acht geslagen op de naam van de auteur. Zij nam het boek weer van de plank en begon te lezen. Toen zij blad na blad las, vroeg zij zichzelf af: "Waarom vond ik dit boek zo droog?
Tjonge, het is een geweldig boek! Ik had er geen idee van dat hij kon schrijven - en zo goed! En zo ging zij begerig voort met lezen, tot ver in de nacht. Ja, het maakt groot verschil of je de auteur kent - en speciaal wanneer je hem liefhebt! Hoeveel gelovigen in Christus zijn er, die hun kostelijkste uren besteden met lezen en bestuderen van de Bijbel - een Boek dat hun eerst droog en oninteressant toescheen! De reden? Zij hebben de auteur leren kennen en liefhebben! Onze Heere zei: "En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de eenigen waarachtigen God, en Jezus Christus, dien Gij gezonden hebt" (Joh.17:3). Maar hoe verkrijgen we "eeuwig leven" waaraan deze kennis verbonden is? Onze Heere zei: "…..die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven" (Joh.6:47). Zaligheid is uiteindelijk een liefdesgeschiedenis die geloofd wordt, en waardoor we ertoe komen om Hem te kennen, Die ons liefhad en Zichzelf voor ons heeft gegeven.
19 april DE MASSA IS DIKWIJLS ABUIS Toen Paulus in Efeze was, verwekte zijn verkondiging van het evangelie zo'n consternatie, dat de verkopers van afgoden, die geld gingen verliezen, protesteerden, totdat "de hele stad vol verwarring werd". Spoedig riep iemand een leuze: "Groot is de Diana der Efeziërs!" Anderen voegden zich erbij en de roep zwol aan, totdat "allen roepende omtrent twee uren lang: Groot is de Diana der
Efeziërs!" (Hand.19:34), en de stadsschrijver, vol vertrouwen zei, verwijzend naar de religie rond deze heidense godin: "Dewijl dan deze dingen onwedersprekelijk zijn" (Hand.19:36). Maar later, te Rome, werd de Apostel op de hoogte gesteld, onder verwijzing naar hen, die de waarheden die hij verkondigde hadden geaccepteerd, met: "Want wat deze sekte aangaat, ons is bekend dat zij overal tegengesproken wordt” (Hand.28:22). Wij vragen ons af aan welke kant onze lezers nu de voorkeur zouden geven: die van de bijgelovige grote meerderheid, of de minderheid die hun vertrouwen stellen in de Bijbel. Millioenen aanbaden de godheid Diana van duizend jaren voor Christus tot twee eeuwen na Christus, maar wie erkent haar vandaag nog? Waar is het bewijs van alle wonderen waarvan verondersteld werd dat zij die zou hebben gewrocht? Haar glorie is niet meer dan een herinnering, en de godsdienst die rondom haar was, is iets uit het verleden. Maar de Bijbel is alle eeuwen door onveranderd en onveranderlijk blijven bestaan. Zij heeft, niet nauwelijks, maar stevig, alle stormen van kritiek en oppositie doorstaan, en heeft bewezen inderdaad het Woord van God te zijn. Lees de Bijbel, en meer speciaal dat gedeelte dat bedoeld is voor vandaag; de Brieven van de apostel Paulus. Wees ervan afhankelijk, handelt er naar, en twijfel niet er voor in te staan, al is het de minderheid, want wat betreft de voornaamste waarheden, staat de meerderheid over het algemeen aan de verkeerde kant.
20 april EEN VRIJE GIFT VOOR U
Het blijkt dat in deze dagen alle dingen duurder worden. Niets wordt goedkoper, alle prijzen gaan hoger en hoger. Lonen stijgen, maar niet zo hard als de kosten van levensonderhoud. Toch dienen we God te danken dat er één ding is wat nimmer in prijs gestegen is - de redding van kostbare zielen. Daar werd nooit een prijskaartje aangehangen en dat zal ook nimmer gebeuren, en wel om verschillende redenen: (1) Omdat God niet arm is; Hij heeft ons geld niet nodig. (2) Omdat, als redding voor geld kon worden gekocht, de rijken voordeel zouden hebben boven de armen. (3) Voor redding werd ten volle betaald door God de Zoon, aan het kruis van Golgotha, en één cent ervoor rekenen, zou een schaduw werpen op Zijn volbrachte werk. Zelfs in Oud Testamentische tijden maakte God duidelijk, dat slachtoffers en goede werken niet Zijn welbehagen konden kopen. In Jes.55:1-3, riep de profeet: "O alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk. Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen dat geen brood is, en uwen arbeid voor hetgeen dat niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en laat uwe ziel in vettigheid zich verlustigen. Neigt uw oor en komt tot Mij, hoort en uwe ziel zal leven..." Eeuwen later, nadat "het evangelie der genade Gods" aan Paulus werd opgedragen, boodt hij nog betere dingen aan voor diegenen die dat wilden aannemen. Hij verklaarde, dat gelovigen in Christus zijn... "en worden om niet gerechtvaardigd om niet uit zijne genade door de verlossing die in Christus Jezus is" (Rom.3:24). "Want de bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegifte Gods
is het eeuwige leven door Jezus Christus, onze Heere" (Rom.6:23). "In Welken wij hebben de verlossing door Zijn bloed, de vergeving der misdaden, naar den rijkdom Zijner genade" (Eph.1:7).
21 april BECAUSE HE LOVED US Why did the Lord of glory Leave His heav'nly home, To come to earth and suffer here For wrongs He had not done? Why did He go to Calv'ry To bear the shame and loss, And give His life for sinners vile Upon th' accursed cross? Why?...Because He loved us, And longed that we might be His very own - not only now, But through eternity. - C.R.S.
OMDAT HIJ ONS LIEFHAD Waarom verliet de God der glorie Zijn hemelse tehuis Om hier op aard' te lijden Voor zonden die Hij niet bedreef?
Waarom ging Hij naar Golgotha Om de schande en smaad' te dragen, En Zijn leven te geven voor snode zondaars Aan het gevloekte kruis? Waarom?...Omdat Hij ons liefhad, En verlangde, dat ook wij zouden zijn, Zijn eigendom - niet enkel nu, Maar in alle eeuwigheid.
22 april OPZIEN NAAR BOVEN Hoevele mensen, zelfs christenen, leven vandaag de dag in angst! Zij zien hoe we gegaan zijn van atoombommen naar waterstofbommen naar nitrogeenbommen met megatonnen van explosieve kracht. Zij lezen over al de dodelijke wapens die door landen over de hele wereld worden geperfectioneerd, en zij zijn bang, dat een verschrikkelijke vernietiging hen elk ogenblik kan overkomen. Het schijnt dat deze wereld werkelijk de geprofeteerde vernietiging tegemoet gaat, maar ware gelovigen dienen te begrijpen, dat God duidelijk heeft voorzegd, dat Hij Zijn ambassadeurs terug zal roepen, voordat Hij de wereld ten oordeel zal overgeven. Paulus, de apostel van genade, maakte duidelijk dat niemand kan zeggen hoelang de bedeling van genade zal duren, maar hij verklaarde wel, dat deze tijd zou eindigen met de komst van de Here voor de Zijnen. "Want de Heere zelf zal met een geroep, met de stem des Archangels en met de bazuin Gods nederdalen van den hemel, en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan; daarna wij die levend overgebleven zijn, te zamen met Hen opgenomen worden in de wolken, de Heere tegemoet, in de lucht; en alzoo zullen wij altijd met den Heere wezen. Zoo dan, vertroost elkander met deze woorden"
(1 Thess.4:16-18). In het volgende hoofdstuk hebben we de voorspelling van de uitgieting van Gods toorn over de wereld, maar de in Christus gelovige zal hieraan ontkomen. Zo herinnerde Paulus de Thessalonicenzen er aan: "…..hoe gij tot God bekeerd zijt van de afgoden, om den levenden en waarachtigen God te dienen, en zijnen Zoon uit de hemelen te verwachten..." (1 Thess.1:9,10). Zo herinnerde hij de Philippenzen er aan, dat: "….onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, namelijk de Heere Jezus Christus" (Phil.3:20). En zo onderwees hij tenslotte Titus, om te zijn: "verwachtende de zalige hoop en verschijning der heerlijkheid van den grooten God en onzen Zaligmaker Jezus Christus" (Tit.2:13).
23 april LUISTERT U? Er was veel wat de Apostel Paulus de Hebreeuwse gelovigen wenste te leren - wonderbare waarheden die als verrukkelijk zouden overkomen maar deze waarheden waren "zwaar om te verklaren", hun moeilijk uit te leggen, omdat zij "traag waren om te horen". Het woord "traag" in Hebr.5:11 betekent eigenlijk "lui" of onverschillig [net als in Hebr.6:12]. Zij waren niet alleen traag om te horen, zoals wij dat zeggen, maar zij waren ook lui, ook geestelijk onverschillig om aandacht te schenken. Zij waren niet voldoende geïnteresseerd. Dit is altijd, in het licht van het feit, dat "God heeft gesproken", een ernstige toestand, en ook dat ongehoorzaamheid aan Zijn Woord zal
worden geoordeeld (Hebr.1:1,2; 2:1-3). Toch is dit helaas de toestand van de belijdende Kerk van vandaag. De grote meerderheid van godsdienstige mensen zijn niet voldoende geïnteresseerd, in wat God gezegd heeft, om bezig te zijn met ijverige studie onder gebed. Net als in Paulus' dagen, dienen zij nog steeds te worden onderwezen in "de eerste beginselen" van de Bijbel. Zij zijn geestelijke babies gebleven, onbekwaam om iets anders te verteren dan "melk", en dan ook; "……onervaren in het Woord der gerechtigheid….." (Hebr.5:12-14). Waar komt deze toestand vandaan? Is het omdat onze Bijbels verbrand zijn geworden, en de Kerk vervolgd wegens het daarin lezen? Is het omdat God ons niet verder wil leiden in de waarheid? Zeer zeker niet. Het is omdat zoveel mannen Gods, in hoge posities, niet langer als hun enige passie hebben om Gods Woord te kennen en bekend te maken. Zij zouden zo geweldig door God gebruikt kunnen worden in het leren van de Schriften, zoals hun voorlopers dat deden, maar zij zijn "lui en traag om te horen", en dienen hun toehoorders dan ook met weinig van echte waarde. Dit straalt dan ook uit op de religieuze massa. Zij hebben hun Bijbels lief, maar niet voldoende om ijverig te studeren en arbeiders te worden, die God kan toetsen. Laten we niet tot zulken gerekend worden. Laat ons hoogste verlangen liever zijn om een klaar en helder begrip te hebben van Gods Woord, recht gesneden - terwille van Hem, terwille van onszelf en terwille van de behoeftige zielen rondom ons.
24 april IS GOD DOOD? "….Zoo waarachtig als de HEERE der heirscharen leeft, voor wiens aangezicht ik sta..." (1 Kon.18:15). Is God dood? Naar het bovenstaand Schriftwoord was Hij zeker niet dood voor Elia, die Hem vertrouwelijk kende als de levende God. De profeet had gelijkluidende woorden bij een vorige gelegenheid gebruikt, toen hij
had verklaard aan de boze Koning Achab: "…Zoo waarachtig als de HEERE, de God Israëls leeft, voor wiens aangezicht ik sta, indien deze jaren dauw of regen zijn zal, tenzij dan naar mijn woord!" (1 Kon.17:1). De voorspelling van Elia was verschrikkelijk waar geworden. Gedurende drie jaren en zes maanden was er geen regen geweest, noch zelfs dauw in Israël. Rivieren en beken waren opgedroogd. Het land lag dor en verdroogd in de zon. Er was geen gewas, noch grasland voor het vee, en zij stierven als ratten. De koning zelf was van zijn troon gedaald om naar een beetje groen gras te zoeken langs een overgebleven stroompje, "opdat zij de paarden en muilezels in het leven zouden houden", omdat zij anders "alle beesten zouden verliezen". De vernedering van de koning was de reden, dat de hoogmoedige Koningin Isébel boos was, zodat zij Elia bitter haatte. Inderdaad werd de profeet zo intens door Achab zelf gehaat, dat de koning wijd en zijd naar Elia liet zoeken, en niet opgaf aleer hij, onder ede, hoorde van de omringende volken, dat hij niet te vinden was. Het was onder deze omstandigheden, dat: "het Woord des HEEREN geschiedde tot Elía,...zeggende: Ga henen, vertoon u aan Achab..." (1 Kon. 18:1). God ging de profeet gebruiken om in het openbaar de schande en onmacht van Izebel's god Baäl aan het licht te brengen. Toen de profeet heenging om Achab te zoeken, ontmoette hij Obadja, de gouverneur van het koninklijk huis, en zei: "….ga heen, zeg uwen heere: Zie, Elía is hier" (1 Kon.18:8). Obadja sidderde bij deze woorden en smeekte Elia om hem niet te sturen. Hij kende de bittere haat die de koning koesterde tegen Elia, en hij was bang dat, terwijl hij zou gaan om het nieuws over te brengen, de Geest van God Elia zou wegnemen naar een andere plaats.
Het was nu, nu het veel meer betekenis had dan drieëneenhalf jaar eerder, dat Elía antwoordde: "Zoo waarachtig als de HEERE der heirscharen leeft, voor wiens aangezicht ik sta, ik zal voorzeker mij heden aan hem vertoonen" (1 Kon.18:15). Zoals we weten, hield hij zijn woord. Is dit alles nu anders geworden? Sommigen zeggen ja, God stierf in Christus op Golgotha en is nu dood! Zij ontkennen uiteraard ook, dat Christus uit de dood is opgestaan. Maar als dit waar zou zijn, is de geschiedenis van Elía alleen maar een boeiend verhaal, en de christen van vandaag feitelijk een ambassadeur, een vertegenwoordiger van….. niemand!
25 april KERK IN BRAND De kranten in Chicago meldden onlangs dat een grote kerk, die ongeveer een half millioen dollar kostte, tot op de grond was afgebrand. Ons medeleven gaat uit naar de voorganger en de gemeente die zich, op z'n best een tijd, met noodvoorzieningen zullen moeten behelpen. Maar het bericht herinnerde mij aan de geschiedenis van een andere brandende kerk. De mensen kwamen om te zien hoe de brandweer water op het brandende gebouw spoot, toen een man in de menigte een vriend van hem herkende. "He, Bob!" riep hij: "Dit is de eerste keer dat ik jou bij de kerk zie!" "Klopt", antwoordde de ander, "Dit is de eerste keer dat ik een kerk in brand heb gezien". Wij schrijven dit als een speciaal appèl op, wedergeboren christenen. Is het niet waar, dat als gelovigen meer "in vuur en vlam" zouden staan voor Christus, zich meer aan Hem zouden overgegeven, zouden dan degenen die nu ongeïnteresseerd zijn, niet meer open staan om Christus als hun
Redder te willen leren kennen? Wij verliezen al gauw onze interesse, of worden ontmoedigd, en houden er mee op. Dit is het waarom de Apostel Paulus, die onvermoeide ambassadeur voor Christus, schreef: "Zoo dan, mijne geliefde broeders, zijt standvastig, onbeweeglijk, altijd overvloedig zijnde in het werk des Heren, als die weet dat uw arbeid niet ijdel is in den Heere" (1 Cor. 15:58). Dit is, en dat herhalen we, zijn vermaning voor gelovigen, want God zal niet ons geld accepteren of onze goede werken, totdat we eerst geaccepteerd hebben: "de genadegifte Gods is het eeuwige leven door Jezus Christus onze Heere" (Rom.6:23). Neem deze gave aan; vertrouw Christus, Die voor uw zonden stierf en Hij zal u veel te doen geven - de meest verdienstelijke dienst die het een mens mogelijk is de ander te bewijzen.
26 april VERSTAAT GIJ OOK HETGEEN GIJ LEEST? Dit was de vraag die Filippus stelde aan de Ethiopische kamerling, toen hij zat te lezen uit de profetie van Jesaja (Hand.8:30), en het is een vraag, die wij onophoudelijk onszelf dienen te stellen, als we de heilige Geschriften lezen. Er zijn altijd onder Gods volk die er niet veel om geven of zij wel of niet begrijpen wat zij lezen, als het hun harten maar verwarmd! Voor hen is de Bijbel weinig meer dan een afgod. Zij nemen alleen die Schriftgedeelten die hen aanspreken, en laten de rest liggen. Zij vinden werkelijk zichzelf tamelijk geestelijk, en spreken dikwijls over de Bijbel geloven, ook al begrijpen zij deze niet!
Maar zulke "geestelijkheid" is verre van oprecht, en zulk "geloof" is eigenlijk, blind en bijgelovig. Omdat het waar is, dat de Bijbel vele waarheden leert die wij geloven, ook al gaan zij boven ons begrip (zoals het eerste vers in de Bijbel, Gen.1:1). Hoe kunnen we niettemin geloven wat de Bijbel zegt, tenzij we begrijpen wat zij zegt? God wil hebben, dat wij begrijpen wat we lezen en het verstandig geloven. Inderdaad zal waar geloof meer en meer willen weten en begrijpen van Gods Woord. Iemand die er niet om geeft of hij wel of niet verstaat wat God gezegd heeft, is niet echt geïnteresseerd in het weten wat God gezegd heeft. Zijn geloof is gebaseerd op wat hijzelf wil, eerder dan op Gods Woord, want onverschillig omtrent de bedoeling van de Schrift, zal hij elke passage nemen die past in zijn voorstelling van zaken, en deze gebruiken zoals hij het wenst. Welk een grote nadruk legt God Zelf op de belangrijkheid van het begrijpen van Zijn Woord! In één geval, toen de Here de menigte zag: "En Jezus uitgaande zag eene groote schare, en werd innerlijk met ontferming bewogen over hen, want zij waren als schapen die geenen herder hebben; en hij begon hun vele dingen te leeren” (Mark.6:34). Hoeveel meer reden is er nu, omdat het geheim van Gods "eeuwig voornemen" bekend is geworden, om de Schriften te bestuderen met het doel om deze te begrijpen! Hoe benadrukt Paulus dit, in de Geest, als hij schrijft over zijn gebeden voor de heiligen: "opdat de God onzes Heere Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve den Geest der wijsheid en der openbaring in zijne kennis; namelijk verlichte oogen uws verstands, opdat gij moogt weten welke zij de hoop van zijne roeping is,……..." (Eph.1:17,18).
27 april DE ALLERHOOGSTE BEOORDELAAR Meer dan 1900 jaren geleden schreef Paulus aan Timotheüs, met betrekking tot de heilige Schriften: "Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot leering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is" (2 Tim.3:16). Deze waarheid is bevestigd geworden door overweldigend bewijs, en zij die getracht hebben, de eeuwen door, om de Bijbel te achterhalen, hadden ten naastebij evenveel resultaat als iemand die probeert met een katapult over de rots van Gibraltar heen te schieten. Bovendien torent het Woord van God hoog uit boven zowel de geestelijkheid als de leken. De Bereërs werden "edel" genoemd, omdat zij juist de woorden van de grote Apostel Paulus toetsten aan de Schriften, om te kijken of hij iets tegen de Schrift in leerde. Dit gezegende Boek is de Allerhoogste Maatstaf. Als we bestaande leer willen doorlichten, is het de Bijbel die ons zal "leren". Als we het Woord onjuist toepassen, is het de Bijbel die ons zal "weerleggen". Als we onze conclusies verkeerd trekken,is het de Bijbel die ons zal "verbeteren". Als het gewetenszaken betreft, is het de Bijbel, die ons zal "onderwijzen in de rechtvaardigheid". We herinneren ons nog goed, toen we voor het eerst overtuigd werden door de Bijbel, dat wij erkenden dat dit het geschreven Woord van God is, en we danken nog voortdurend voor de gezegende resultaten. Dit Boek veroordeelt, voor een heilig en rechtvaardig God, mensen als zondaars, maar biedt, zonder prijs, volstrekte redding door het plaatsvervangend sterven van Christus op Golgotha: "…..dat Christus gestorven is voor onze zonden,……" (1 Cor.15:3).
"Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden" (Hand.16:31).
28 april GENADE, GELOOF, EN REDDING Het grootste deel van de georganiseerde Kerk heeft de leer, dat behoudenis alleen door genade, door geloof is, lang tegengestaan. Zij leert dat het door genade is, door geloof en goede werken, en voert protesterend aan, dat wij niet voldoende nadruk leggen op goede werken, en dat zij wel degelijk evenveel nadruk leggen op genade en geloof als wij. Een voorstander van deze religieuze denominatie geeft toe, dat de mens niet zonder Christus, of geloof, of genade, gered kan worden, maar werpt tegen dat de genade van God, aangenomen door geloof in Christus, niet genoeg is om te worden gered. Hij zegt: "Alle mensen zijn oorspronkelijk in zonde geboren, en allen moeten gereinigd worden door dopen. Bij het dopen wordt, door God, genade in de ziel ingeplant, en dit verleent recht op de hemel." Maar wat nu met de moordenaar aan het kruis, die op Christus zag in zijn stervensuur, en nimmer een gelegenheid had om te worden gedoopt? Werd hij dan niet behouden? (Zie Luk.23:42,43). Indien volgens Hebr.10:4 het niet mogelijk is, dat door het bloed van stieren en bokken de zonden worden weggenomen (hoewel God dit eiste), hoe kan dan deze schrijver ons uitleggen hoe een hoeveelheid water ook maar één zonde kan wegwassen, of enig moreel kwaad rechtvaardigen? Maar iemand zou uit de boven aangehaalde tekst kunnen verstaan, dat de gedoopte ziel op zijn minst veilig en zeker is, omdat de door God ingeplante genade "het recht op de hemel verleent". Maar zo is het niet. "De Kerk" geeft haar toegewijden nooit ware vrede of zekerheid, zet ze
niet in de vrijheid. "Het recht op de hemel" verleent aan een gedoopt persoon, is het recht er naar te streven! De schrijver gaat voort met te zeggen, "Wij aanbidden God door de praktijk van onze religieuze plichten, teneinde onze redding te verkrijgen." Hoe genoegzaam en geruststellend is het Woord van God zelf op dit punt: "Nu, dengene die werkt, wordt het loon niet toegerekend naar
genade, maar naar schuld; doch dengene die niet werkt, maar gelooft in Hem die den goddelooze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid” (Rom.4:4,5).
29 april HET DOEL VAN DE WET Hoe weinig weten de meeste mensen van de Wet, de Tien Geboden! Ten eerste hebben de meeste mensen een vaag idee dat de Wet aan Adam werd gegeven; dat zij bestond zolang er sprake is van de mens. Dit is natuurlijk verkeerd, want in Joh.1:17 lezen we: "De wet is door Mozes gegeven". Mozes leefde ongeveer 2500 jaren na Adam, ongeveer 1500 jaren voor Christus. De mensheid leefde dus ongeveer 2500 jaren zonder de Tien Geboden. Ten tweede veronderstellen veel mensen dat de Wet gegeven werd aan de mensheid in het algemeen, terwijl het een feit is, dat zij uitsluitend aan Israel werd gegeven. Het was een verbond, gemaakt tussen God en Israel. Voordat God dit gaf, zei Hij: "nu dan, indien gij naarstiglijk mijner stemme zult gehoorzamen en Mijn verbond houden, zoo zult gij mijn eigendom zijn uit alle volken,….." (Ex.19:5). Dit wil niet zeggen, dat de Wet niet alle mensen aanspreekt, want als goddelijke standaard van rechtvaardigheid spreekt zij ons allen aan. Ten derde denken de meeste mensen, dat de Wet werd gegeven om ons te
helpen goed te zijn. Dit leren zelfs sommige theologen, hoewel de Bijbel zelf telkens weer vaststelt, dat de Wet werd gegeven om aan te tonen, dat wij schuldige zondaars zijn, en een Redder nodig hebben. Merk op de volgende passages uit de Schrift: "Wij weten nu dat al wat de wet zegt, zij dat spreekt tot dengenen die onder de wet zijn, opdat alle mond gestopt worde en de geheele wereld voor God verdoemelijk zij" (Rom.3:19). "...want door de wet is de kennis van zonde." (Rom.3:20). "Waartoe is dan de wet? Zij is om der overtredingen wil daarbij gesteld,…." (Gal.3:19). Zo kan de Wet alleen maar de zondaar veroordelen. Maar God zij dank: "Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons (want daar is geschreven: Vervloekt is een iegelijk die aan het hout hangt)" (Gal.3:13).
30 april WAAR GEBED Laten we eens veronderstellen, dat ik zojuist de vreugde had om een ziel tot Christus te leiden. Hij was een goddeloos, slecht schepsel tot nu toe, maar nu, plotseling, heeft een grote ommekeer in zijn leven plaats gevonden. Hij is overweldigd met vreugde over de vergeving van zijn zonden. Niettemin bedrukken hem nog enkele zaken. Zoals hij daar staat, aangeraakt door de liefde van Christus, zegt hij: "Ik zie er niet erg uit als een christen. Kijk naar mijn kleren. En ik hoor een baan te hebben, en te werken, net als andere mensen. Bovendien ben ik een spotter geweest. Vloeken lijkt wel een deel van mijn natuur te zijn geweest. Ik weet niet hoe ik daar ooit mee kan ophouden.
Ik stel voor dat we daarover bidden zullen, maar hij zegt, dat hij nog nooit in zijn leven gebeden heeft, en niet weet hoe dat gaat, dus leer ik hem dit. Ik vertel hem hoe eenvoudig gebed wel is - dat hij eenvoudig met God moet spreken en zeggen: "Here, ik heb nette kleren nodig en een baan, help mij alstublieft te stoppen met vloeken. Ik vraag dit in de naam van de Heere Jezus Christus." We staan op van het gebed, en omdat ik voor de man voel, ga ik zelf kleding halen, zoek voor hem een baan, en hij gaat verder met blijdschap. Laat ons nu veronderstellen dat ik tien jaar later terugkom en ontdek, dat hij gelukkig getrouwd is, drie kinderen heeft en een geregeld christelijk leven leidt. Als ik hem echter thuis bezoek, zie ik dat een van zijn kinderen ernstig ziek is. Wij gaan op de knieën om voor het kind te bidden, en hij begint: "Here, Ik heb kleding nodig en een baan, help me alstublieft te stoppen met vloeken." Belachelijk! zult u zeggen. Geen mens zal zo dwaas zijn. Ja, inderdaad belachelijk, maar toch repeteren veel mensen eenvoudig gebeden op dezelfde manier. Het zogenaamde "Gebed des Heren" is natuurlijk een volmaakt gebed, maar het is veelbetekenend dat bij het doorgeven van dit gebed, onze Here Zijn discipelen waarschuwde: "En als gij bidt, zoo gebruikt geen ijdel verhaal van woorden, gelijk de heidenen;...Wordt dan hun niet gelijk... Gij dan bidt aldus..." (Matt.6:7-9). Note: De King James Bijbel heeft voor “ijdel verhaal van woorden”: “IJdele herhalingen”. Toch wordt dit zelfde gebed, woord voor woord, herhaald bij begrafenissen en huwelijken, in stormen op zee, voor het eten en in de kerkdiensten - bij praktisch elke gelegenheid, al dan niet van toepassing. Dank God voor degenen die God kennen door de Here Jezus Christus en
die in waarachtig gebed in Zijn tegenwoordigheid kunnen ingaan: "…..opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden om geholpen te worden ter bekwamer tijd" (Hebr.4:16).