DE BRIEF AAN DE ROMEINEN In deze brief van Paulus leren we belangrijke heilswaarheden. We leren de oorzaak van allerlei onvrede kennen, de zonde. Maar de schrijver geeft ook de oplossing van dit zondeprobleem. Die oplossing is te vinden door te geloven in Jezus Christus en Zijn Woord. Paulus noemt deze ontdekking "de openbaring van de verborgenheid" (Rom. 16:25). Deze belangrijke brief is in drie hoofdonderwerpen te verdelen:
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN
1. De leer van het heil (Hoofdstuk 1 t/m hoofdstuk 8) Deze "leer" laat ons zien hoe we verlost kunnen worden van onze schuld, hoe we rechtvaardig verklaard kunnen worden en hoe de uiteindelijke bevrijding tot stand gebracht wordt door geloof. 2. Wat er met Israël zal gebeuren (Hoofdstuk 9 t/m hoofdstuk 11) In dit gedeelte leren we hoe God met Zijn volk Israël omgegaan is en in de toekomst Zijn beloften aan Abraham, Izak en Jacob zal vervullen als God klaar is met Zijn Kerk, die Hij sinds de Pinksterdag vormt. 3. De praktijk van het geestelijk leven (Hoofdstuk 12 t/m hoofdstuk 16) In deze brief leren we de ware oorzaak van onze onvrede kennen, de zonde! De oplossing voor deze onvrede is geloof in de genade die God in Christus Jezus heeft aangeboden. In Rom. 16:25 noemt Paulus deze oplossing "de openbaring van de verborgenheid". We leren dat ieder mens verloren is en niet in staat om zichzelf te redden van het verderf dat wacht. God heeft Zijn schepsel echter te lief om het verloren te laten gaan en biedt dus Zijn oplossing aan. Op het kruis is daarom zowel Gods rechtvaardigheid als Zijn liefde openbaar geworden. Ieder die deze liefde gelooft en aanvaardt, wordt behouden! Door de Heilige Geest die zo iemand ontvangt, kan de gelovige de inwonende macht van de zonde weerstaan en overwinnen. Geloofsgehoorzaamheid is hiervoor het sleutelwoord (Ef. 1:13; Hand. 5:32)!
C C..B B.. B Beeeekkhhuuiizzeenn
Een Bijbelstudie voor geestelijke groei 76
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (35) (Vragen over Rom. 16) PERSOONLIJK ZELFONDERZOEK Om persoonlijke studie te bevorderen willen wij deze belangwekkende studie van de Romeinenbrief afsluiten met, zoals inmiddels gebruikelijk, enkele vragen. We hopen en bidden dat deze studie het geloofsleven heeft verdiept en opgebouwd en dat de individuele gelovige onder de indruk is gekomen van de grootheid van Gods majesteit en genade in Christus Jezus. We wensen de lezer dan ook alle goeds toe en hopen dat we bij de terugkomst van onze Heere Jezus Christus, elkaar zullen weerzien. De genade van onze Heere Jezus zij met alle lezers! vr. 1 Op welke wijze bemoedigde Paulus de verschillend geaarde gelovigen? vr. 2 Waarom wordt er over een "heilige kus" in de Bijbel gesproken? vr. 3 Waarom vroeg Paulus zo dringend om voorbede? vr. 4 Waaraan herken je valse leraars dikwijls? vr. 5 Wat kun je doen om aan hun invloed te ontkomen? vr. 6 Hoe merk je dat God aan je kant staat in beslissende momenten? vr. 7 Waaruit weet je dat ook overheidspersonen tot God bekeerd kunnen worden? vr. 8 Hoe kunnen we onze "roeping en verkiezing vastmaken", waarom is dat nodig? vr. 9 Waaruit weet je dat Paulus geen "studeerkamertheoloog" was? vr.10 Wat was nu eigenlijk "eeuwenlang verborgen" geweest door God?
Tenslotte willen we nog een heel persoonlijke vraag stellen: Wat zijn voor de lezer de belangrijkste lessen geweest in deze brief?
2
75
4. Door de tegenstanders vriendelijk terecht te wijzen (2 Tim.2:23-26) 5. Door onderscheid te maken tussen verleiders en die verleid werden (Judas:22) 6. Door de oprechten op plaatsen te brengen waar goed onderwijs is (Hand.19:9) 7. Door scherpe en openlijke terechtwijzing wanneer niets anders helpt (Tit.1:13) Het resultaat van deze houding is, dat God Zijn vrede kan geven en zelfs kan zorgen dat satan en zijn praktijken worden overwonnen (vs.20;Fil.4:4-7;Opb.3:9)! Vaak schreef Paulus zijn brieven en belevenissen niet zelf. Zijn ervaringen tijdens de reizen werden door Lukas opgetekend en deze brief werd door Tertius uit de mond van Paulus opgeschreven. Dat er belangrijke personen uit de regering tot geloof gekomen waren, merken we b.v. aan Erastus, de rentmeester van de stad en ook aan de brief aan de Filippenzen, want zelfs personen in het huis van de wrede keizer Nero waren tot geloof gekomen (Fil.4:22)!
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (1) (Rom. 1:1-17) INLEIDING In deze brief van Paulus leren we belangrijke heilswaarheden. We leren de oorzaak van allerlei onvrede kennen, de zonde. Maar de schrijver geeft ook de oplossing van dit zondeprobleem. Die oplossing is te vinden door te geloven in Jezus Christus en Zijn Woord. Paulus noemt deze ontdekking "de openbaring van de verborgenheid" (Rom. 16:25). Deze belangrijke brief is in drie hoofdonderwerpen te verdelen: 1. De leer van het heil (Hoofdstuk 1 t/m hoofdstuk 8) Deze "leer" laat ons zien hoe we verlost kunnen worden van onze schuld, hoe we rechtvaardig verklaard kunnen worden en hoe de uiteindelijke bevrijding tot stand gebracht wordt door geloof.
Je ziet welk een kracht Gods het Evangelie is, dat zelfs vijanden tot geloof komen, zoals Paulus zelf er een was! Tenslotte eindigt Paulus met een lofprijzing, begrijpelijk na zo'n heerlijke uiteenzetting over de kracht van het Evangelie en de macht van God (vs.25)! God is machtig ons te "bevestigen", maar we behoren daar zelf óók in mee te werken door Gods Woord te overdenken en in de kracht van Gods Geest in praktijk te brengen (Fil.2:12;4:8;Jak.2:22;2 Pet.1:10)!
2. Wat er met Israël zal gebeuren (Hoofdstuk 9 t/m hoofdstuk 11)
Hoe verbonden Paulus zich met Gods Woord voelde, bewijst hij door Gods Boodschap "Mijn Evangelie" te noemen (vs.25). Dat komt omdat Paulus het "Evangelie van Gods genade" zo praktisch heeft doorgegeven. Het was geen "studeerkamer theologie"! Paulus kreeg genade om verschillende “geheimenissen”, die tot dan toe verborgen waren geweest, te openbaren, zoals waarheden als "wij zijn de tempel van God", "het huis van God", "het lichaam van Christus" en het feit dat "Christus onder ons is" (1 Kor.3;16;1 Tim.4:15;Rom.12:5;Kol.1:27). Alleen al om "de wijsheid van God" die Paulus hierin openbaart (2 Pet.3:15), zullen we ons als wedergeboren Christenen gewillig en gehoorzaam buigen onder Gods Woord en Gods "bevelen" in geloof en in de kracht van de Geest opvolgen (Ef.3:20).
In deze brief leren we de ware oorzaak van onze onvrede kennen, de zonde! De oplossing voor deze onvrede is geloof in de genade die God in Christus Jezus heeft aangeboden. In Rom. 16:25 noemt Paulus deze oplossing "de openbaring van de verborgenheid". We leren dat ieder mens verloren is en niet in staat om zichzelf te redden van het verderf dat wacht. God heeft Zijn schepsel echter te lief om het verloren te laten gaan en biedt dus Zijn oplossing aan. Op het kruis is daarom zowel Gods rechtvaardigheid als Zijn liefde openbaar geworden. Ieder die deze liefde gelooft en aanvaardt, wordt behouden! Door de Heilige Geest die zo iemand ontvangt, kan de gelovige de inwonende macht van de zonde weerstaan en overwinnen. Geloofsgehoorzaamheid is hiervoor het sleutelwoord (Ef. 1:13; Hand. 5:32)! Paulus spreekt in de aanhef van zijn brief (Hoofdstuk 1:1-17) over het
In dit gedeelte leren we hoe God met Zijn volk Israël omgegaan is en in de toekomst Zijn beloften aan Abraham, Izak en Jacob zal vervullen als God klaar is met Zijn Kerk, die Hij sinds de Pinksterdag vormt. 3. De praktijk van het geestelijk leven (Hoofdstuk 12 t/m hoofdstuk 16)
Onze wijze God zij dus alle eer, Amen!
74
3
slaaf zijn van Jezus Christus, geroepen zijn door Jezus Christus en het afgezonderd zijn tot de prediking van "het Ëvangelie van God". Lang voordat Paulus hietoe werd geroepen, had God deze "Blijde Boodschap" al d.m.v profeten laten verkondigen en heengewezen naar Zijn Zoon Jezus Christus. Deze zou de macht van de zonde verbreken en de dood als gevolg van de zonde overwinnen door uit de dood op te staan. Alleen door geloof zouden mensen aan deze overwinning deel kunnen hebben, zodat het eeuwige leven dat de Heere Jezus zou aanbieden, ook in deze gelovigen zichtbaar zou worden. Paulus laat zien dat christenen geroepenen zijn, zoals hij zelf geroepen was en genade en vrede hierdoor ontvangen had. De overgave aan God zou dan zichtbaar worden in dienstbetoon. Leiding van de Heilige Geest ervaar je als je dicht bij het Woord van God blijft en gehoorzaam Zijn wil doet. Het Evangelie is dus inderdaad een kracht Gods tot 1) behoudenis voor wie gelooft (1:16). Deze behoudenis betekent 2) 3) vergeving van zonden verlossing van de macht van zonde(n) bevrijding van de gevolgen van zonde(n). Paulus geeft aanwijzingen hoe dat gebeurt.
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (34) (Rom. 16:1-27) GOEDE EN SLECHTE ARBEIDERS Nu Paulus bijna aan het einde van zijn brief is gekomen, wil hij nog enkele aanbevelingen en groeten over laten brengen. We zien hierin dat gelovigen beslist bemoedigingen nodig hebben. Zoals we geleerd hebben gebeurt dit niet door "vlijtaal", zoals in 2 Petr.2:3;1 Tim.4:2 en 1 Thes.2:5 besproken wordt, maar door de vriendelijkheid, persoonlijke toewijding, rechtvaardigheid, heiligheid, correctie, waardigheid en opbouwende, bemoedigende troostwoorden (1 Thes.2:6-12). Nadat Paulus dus de namen van verschillende actieve gelovigen genoemd heeft en hen aanbevolen in de liefde van andere gelovigen (Hij begint met de zusters..), laat hij zien dat er inderdaad zoiets bestaat als "een heilige kus" (1 Tim.5:2). Maar...helaas blijken er óók slechte arbeiders in Gods koninkrijk te werken. We merkten ze al op in Rom.15:31, ze waren ongehoorzaam! Slechte arbeiders kun je aan de volgende kenmerken herkennen (lees ook Spr.6:12-19):
Vragen: vr. 1 vr. 2 vr. 3 vr. 4 vr. 5
Van wie was Paulus vroeger slaaf en van Wie is hij het nú (Rom. 1:1; 6:17)? Wie predikten het Evangelie vóórdat Paulus kwam (vs.2)? Hoe bewees Jezus vlgs. Paulus dat Hij de Zoon van God was/is (vs.4)? Wat ervaren we als we ons geloof delen met anderen (vs.12)? Waarom is het belangrijk je niet te schamen voor je geloof (vs.16,17)?
1. 2. 3. 4.
Ze veroorzaken twist & ergernis door verdraaiing van Gods Woord (2 Pet.3:16) Ze maken van het Evangelie een "koopmanschap" (1 Tim.6:3-5;2 Pet.2:3) Ze prijzen niet gerijpte gelovigen en binden ze aan hun persoonlijkheid Ze zijn vaak niet "onnozel in het kwade", integendeel (Ef.5:12;2 Petr.2:14-22) 5. Ze zijn uit op succes m.b.v Gods Woord en de "krachten van de toekomende eeuw" 6. Ze houden van lekker eten, drinken en vrolijk zijn met lauwen en onverschilligen 7. Ze verkondigen een lage moraal en maken dat Christus gelasterd wordt (Rom.2:24) De trouwe gelovigen ontvangen nu advies hoe ze zichzelf van deze kwade arbeiders kunnen losmaken: 1. Door je aan hen te onttrekken (vs.17; 2 Tim.2:21) 2. Door persoonlijk de Heere Jezus en Zijn Woord te blijven gehoorzamen (vs.18) 3. Door je niet te verdiepen in hun praktijken en "diepten van satan" (Opb.2:24)
4
73
aan het begin van Paulus' bediening onder de heidenen (zie Gal.2:9,10). Ook in de brief aan de Korinthiërs en de Hebreeën wordt hierop aangedrongen (2 Kor.9;Hebr.13:16).
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (2) (Rom. 1:18-2:11)
Overigens is het beheren van geld zo'n grote verantwoordelijkheid, dat zelfs betrouwbaar geachte gelovigen hier nooit alleen voor mochten staan. Dikwijls werd een diaken vooraf beproefd, om te zien of ze de grote verantwoordelijkheid wel aan konden (2 Kor.8:18-23).
DE TOORN VAN GOD
Wat we ook van Paulus kunnen leren is zijn manier van plannen maken. Hij bidt of de Heilige Geest hem wil leiden (1), ervaart een bepaald verlangen (2), legt dit de Heere in gebed voor (3), wacht op leiding door Gods Woord (a), door directe ingeving of droom (b), door omstandigheden (c), door overleg met andere gelovigen (d). In het kort dus nog eens: Bijbelkennis tot je nemen, hierover bidden, gevoelens bij de Heer terug brengen, wachten op de leiding van God, handelen in gehoorzaamheid.
Nadat Paulus zijn persoonlijke roeping aan de lezers van zijn brief duidelijk heeft gemaakt en tevens in het kort de inhoud van de "Blijde Boodschap" uitgelegd heeft, gaat hij deze boodschap nader uitwerken. Hij stelt ten eerste dat alle mensen schuldig staan voor God, niemand uitgezonderd! Deze schokkende boodschap geldt zowel voor godsdienstige als voor ongelovige filosofen!
Tenslotte vraagt Paulus om de voorbede van andere gelovigen en noemt deze dienst van gebed een strijd (vs.30)! De reden van die strijd lezen we in vs.31, ongehoorzame gelovigen! Ongehoorzaamheid is vaak de reden waarom dienstknechten van God hun weg soms niet met blijdschap gaan en hun werk "al zuchtende doen" (Hebr.13:17).
Zowel Jood als heiden, alle mensen dus, zijn in staat om God te leren kennen. Het middel is de schepping zelf, maar ook het door God geschonken geweten, dat een ingeschapen Godsbewustzijn heeft. Dat laatste is versterkt door kennis van de overlevering van Gods daden in de menselijke geschiedenis. Hierdoor kan ieder mens zichzelf beoordelen in het licht van natuur, geweten, geschiedenis en Gods Wet.
vr. 1 vr. 2 vr. 3 vr. 4 vr. 5 vr. 6
Hoe kun je geestelijk groeien in kennis en praktische naastenliefde? Waarin kun je wèl en waarin niet roemen, wanneer wordt het gevaarlijk? Wat was het geheim van Paulus' vruchtbare dienst voor Jezus? Waarom moesten diakenen zo op de proef gesteld worden? Op welke manieren kun als christen volgens Gods wil plannen maken? Wat is vaak de reden van gebeds-strijd in de dienst van het Evangelie?
Alle mensen zijn onder de toorn van God (vs. 18)
God is te kennen (vs.19-22)
God moet oordelen (vs. 22-32) Het is duidelijk dat God de mensheid die van Hem afviel, moet oordelen. Dat gebeurt langs de weg van Gods recht, de Goddelijke Wet, die zowel overgeleverd is als ingeschreven in het hart van elk mens. De afgoderij, de mensverheerlijking, de onreinheid, de leugen en de verwording van de sexualiteit in bestialiteit, roepen Gods gerechtvaardigde toorn op. Het blijkt dat de mens verwerpelijk is in zijn denken. Zelfzucht of zelfverloochening? (hoofdstuk 2 vs. 1-11) De mensheid wordt door God in twee hoofdgroepen verdeeld, te weten: 1. De zelfzuchtige mens die anderen veroordeelt, maar zichzelf vrijpleit. 2. De zelfverloochenende mens, die zichzelf veroordeelt èn vrijgesproken weet
72
5
De eerste groep is uiterst kritisch en snel met een oordeel, terwijl de tweede groep belang stelt in de achtergronden, de waarheid aan het licht brengt en tegelijk Gods barmhartigheid kent en predikt. Omdat God geen "aanzien des persoons" kent, oordeelt Hij ieder mens naar zijn werken. Die staan in Gods Boeken opgetekend (Opb. 20:12). Goede werken hebben volgens de Bijbel Gods glorie ten doel, maar ze worden pas "goed" genoemd wanneer je door geloof "in Christus" bent. In feite doet Jezus dan Zijn "goede werk" in ons (Ef. 2:10/Fil. 2:13). Vragen: vr. 1 Waarom en waarover moet God eenmaal Zijn gerechtvaardigde toorn laten zien? vr. 2 Op welke manieren kan een mens God leren kennen? vr. 3 In welke twee hoofdgroepen is de mensheid te verdelen?
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (33) (Rom. 15:23-33) PRAKTISCHE NAASTENLIEFDE In het leven van Paulus hebben we kunnen zien dat je geestelijk volwassen kunt worden door de Heere Jezus te dienen en gehoorzaam te zijn. Hij had hierdoor vrucht zien komen op zijn prediking, zodat hij "roem in Christus" had (vs.17). Niet dat hij trots hierop was, want in Rom.3:27 en in 2 Kor.10:17 zegt hij dat persoonlijke roem uitgesloten is, of het moest zijn "in Christus", dat betekent Christus de volle eer geven. Dat betekent óók dat we elkaar niet moeten prijzen om de zegen die God door die ander heen wilde geven, dat maakt hoogmoedig. Paulus kreeg hier zelfs een "engel van satan" voor, die hem zó vernederde, dat hij het "als een doorn in zijn vlees" voelde (2 Kor.12:5b,7-9). Daarom zei hij steeds dat "Christus door hem (en anderen) heen werkte" (Rom.15:18;Fil.2:13). Tenslotte zijn alle "goede werken" toch van tevoren bereid door Christus, het zijn dus de Zijne (Ef.2:10)! In Paulus zien we de praktische naastenliefde duidelijk uitkomen. Hij reist vele duizenden kilometers om gelovigen op te bouwen in hun geloof. Bij het afscheid nemen van de oudsten uit de gemeente van Efeze, zei hij in dit verband dat de Heere Jezus had gezegd dat: "het zaliger is te geven dan te ontvangen" (Hand.20:35). Paulus dacht helemaal niet meer aan zichzelf, alleen aan het belang van zijn Heere Jezus en de gelovigen (Gal.2:20). Daarom was hij dag en nacht aan het werk in de dienst van Jezus en Zijn Evangelie (Kol.1:24-29;Rom.15:19). Omdat Paulus zelf vervuld was van deze Boodschap, wist hij ook zeker dat hij met "een volle zegen van het Evangelie" bij de Romeinse gelovigen zou komen (Rom.15:29). Ook wat betreft het geven van geld, kende Paulus de wil van de Heere Jezus (Rom.15:25-28). Veel christenen vergeten dat zowel zendelingen als arme gelovigen onze steun hard nodig hebben (Joh.12:8). De arme weduwe gaf zelfs haar hele bezit en werd hierdoor een voorbeeld voor velen (Luk.21:1-4). Maar Jezus waarschuwde voor hoogmoedig geven en adviseerde daarom dit "in het verborgen" te doen (Mat.6:4). Dat Paulus steeds bij de nieuwe gelovigen zou aandringen op mededeelzaamheid was trouwens met de apostel Petrus afgesproken
6
71
van èchte, met de Heilige Geest vervulde christenen die Gods Woord bewaard hebben, nog niet open- baren. Paulus echter heeft de Boodschap als het ware "verzegeld" door de tekenen die hij deed. Het waren "de tekenen van een apostel" zegt hij. Dit in tegenstelling tot de valse apostelen met hun bedriegelijke tekenen en "een andere Jezus, een àndere geest en een andere Evangelie" (2 Kor.12:12;2 Kor.11:4,13,14)!
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (3) (Rom. 2:12-29) DE WET, ONS GEWETEN EN ONS HART 1. De relatie tussen de wet van God en ons geweten (vs. 12-16)
Tenslotte wil Paulus niet arbeiden op plaatsen waar reeds een geloofsfundament gelegd is (vergelijk 1 Kor.3;10,11). Maar wanneer hij merkt dat "de volle zegen van het Evangelie van Christus" (vs.29) er nog niet is (Hij noemt dat in Rom.16:25 "Mijn Evangelie"), dan wil hij het werk dat anderen vóór hem reeds deden (het leggen van het fundament vlgs. o.a Hebr.6:1) graag afmaken. Hij wil er op bouwen. Hij wilde "ieder mens volmaakt stellen in Christus Jezus" (Kol.1:28,29). Dat betekent zoveel als "wortelen in de liefde van de Heere Jezus Christus", zodat Hij zichtbaar wordt in het praktische leven (Ef.3:14-20;Gal.4:19). Dáárvoor wilde hij naar mensen die de boodschap van Gods liefde in Jezus nog niet kenden (vs.21). Vanwege déze activiteiten en zendingsreizen, was hij steeds verhinderd geweest om tot de Romeinse gelovigen te gaan. Vandaar dus deze brief, een brief die we "het fundament van ons geloof" kunnen noemen! Zo werkt ook in dit geval bepaalde verhinderingen "mede ten goede"...(Rom.8:28)! vr.1 vr.2 vr.3 vr.4 vr.5 vr.6
Waar was Paulus van overtuigd t.a.v de gelovigen in Rome (vs.14)? Wat kunnen we hiervan leren met het oog op Fil.2:16;Kol.3:16? Waarom hechten Paulus en Petrus zo'n waarde aan ons geheugen? Waarom moeten we oppassen met "krachten, tekenen en wonderen" in déze tijd? Wat betekent "bouwen op het Fundament" (vs. 20 en 1 Kor.3:10-15)? Waarom zijn we blij dat Paulus verhinderd werd om naar Rome te reizen?
70
Sommige mensen denken dat God niet zal oordelen als je onbewust gezondigd hebt. Dit zou kunnen gebeuren door gebrek aan onderwijs in Gods gedachten of een verkeerd aangeleerd God- en mensbeeld. De apostel Paulus toont echter aan dat ons geweten en Gods wet een geschenk van God is, zodat we de wil van God uit de scheppingsgeschiedenis, het geweten èn de wet kunnen leren kennen (vs. 14,15). Door willens en wetens tegen deze informatie in te gaan, brengen we deze stemmen tot zwijgen. Er is dan sprake van een verhard geweten. Gods oordeel moet volgen op het niet luisteren naar deze kenbronnen, want Hij kent ons hart, onze diepste motieven (vs. 16 en Jer. 17:9,10)! Daarom vraagt God onze overgave, ons hart (Spr. 23:26/28:14). 2. Kennis van God is geen intellectuele kennis! (vs. 17-20) Kennis te hebben van Gods wil verhoogt je verantwoordelijkheid. Wanneer er geen overgave komt, geen handelen in overeenstemming met de wil van God, dan volgt een verschrikkelijk oordeel (Hebr. 10:26,27)! Kennis van Gods wil, zonder daden, zal tot vijandigheid en/of huichelarij leiden (vs. 24). Ongehoorzaamheid leidt vlgs. de Bijbel tot toverij, gebondenheid en onreinheid (Jes. 8:15-22/Hosea 4:11,12). 3. Huichelarij, een oorzaak van lasterpraat (vs. 21-24) Veel mensen kunnen niet tot geloof komen doordat ze o.a. vrome mensen zien huichelen en zonden doen waar zij zelf óók aan vastgebonden zitten. Toch zal God ook deze mensen ter verantwoording roepen vanwege de stem van het geweten, Gods wet, de woorden van de profeten en die van de apostelen. Hij zal slechts naar de daden kijken, die spreken voor zichzelf (vs. 16). Gods wet zelf blijft "heilig, rechtvaardig en goed" (Rom. 7:12)! Het gaat God om de toestand van ons hart!
7
4. Het "besneden" hart (vs. 25-29) De besnijdenis is een uiterlijk teken, maar kreeg pas een praktische waarde als er een innerlijke overgave aan God was. Pas dàn zou iedereen kunnen zien hoe Gods gedachten in de praktijk functioneren. Deze overgave aan God brachten slechts weinigen in praktijk, vandaar dat God de mensen opriep om het "hart te laten besnijden", d.w.z ons denken te vernieuwen door ons te bekeren tot God en Jezus Christus. Het gaat om onze wil, waar ons "ik" óók zo graag mee werkt (Gal. 2:19,20)! Vragen: vr. 1 Wat moet God in de dag van Christus oordelen? (vs. 16) vr. 2 Waar leidt kennis zonder gehoorzaamheid heen? (zie ook Jes. 29:10-13) vr. 3 Wat kan de oorzaak zijn dat mensen God gaan lasteren? (Rom. 2:21-24) vr. 4 Wat betekent "besnijdenis van het hart"? (Jer. 4:4/Kol. 2:11-13)
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (32) (Rom. 15:14-22) VOLWASSEN DOOR GEHOORZAAMHEID In de vorige studie hebben we gezien dat de christenen van Rome in staat waren om op de juiste wijze met elkaar om te gaan. Ze wisten nu door deze brief hoe ze met ergernis en de zwakheden van anderen moesten omgaan (Rom.14:13;15:1) en ook welke lessen ze uit de geschiedenis konden trekken (15:4). Paulus is er verder van overtuigd dat de gelovigen te Rome, die hij nog nooit gezien had (vs.24), door hun goede gezindheid (zie b.v. Hand.11:24) in staat waren om met behulp van zijn brief, ook elkaar te vermanen (terechtwijzen, opbouwen, stichten). Hierdoor konden ze als gemeente op het goede spoor blijven. Dat is iets wat we van deze mensen kunnen leren. Zijn wij ook zo ver gevorderd dat we in staat zijn anderen te onderwijzen in het praktisch geloofsleven? Of moet van ons hetzelfde gezegd worden als in 1 Kor.3;1-3 en Hebr.5:11-13 staat geschreven? De gelovigen hadden al veel gehoord over het Evangelie, maar hadden nog meer onderwijs nodig, wat Paulus graag wilde geven (vs.29). Hij maakt gebruik van hun geheugen om de belangrijkste waarheden die ze al kenden, praktisch te leren toepassen (vs.15;Joh.14:26;2 Petr.1:12;Fil.3:1;Joh.13:17). Paulus ziet de mensen die hij onderwijzen mocht als een offer, dat door de Heilige Geest wordt geheiligd om later de Heere Jezus voor te stellen (vs.16;2 Kor.11:2). Paulus ziet het als een persoonlijke roem wanneer mensen door zijn diesnt geheiligd worden voor God (apart gesteld om God te dienen, vs.17). Maar hij geeft Christus alle eer! Tenslotte werkt de Heere Jezus door Zijn Geest in de harten van de gelovigen, zodat ze horen èn doen (Fil.2:13;Rom.10:8-17). De kracht die er van "tekenen en wonderen" uitgaat is in Paulus' dienst, de kracht van de Heilige Geest, wat niet gezegd kon worden van de krachten die bij sommige ànderen werkzaam waren tijdens zijn prediking (Hand.19:11,12 in contrast met b.v. Hand.13:6;8:9). In de eindtijd zouden er opnieuw "tekenen en wonderen" te zien zijn, maar nú van de geest uit de afgrond (2 Thes.2:9;Opb.13:13;16:14). Velen zullen hierdoor "geloven", maar niet in de wáre Christus, maar in de valse Messias, de Anti-Christ. Deze moet nog komen òf is er nu al, maar kan hij zich door de aanwezigheid
8
69
dat de Heere Jezus iedere gelovigen uit de volkeren dezelfde heerlijkheid zal geven als aan het Joodse volk beloofd is (vs.13,29). Dat maakt ons blij en vool verwachting zien we dan uit naar de laatste vervulling van alle beloften, de terugkomst van Jezus Christus voor de christenen! (1 Thes.1:10).
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (4) (Rom. 3:1-8) UITERLIJKE GODSDIENST EN GODS TROUW
(Lees alle verwijsteksten nauwkeurig over a.u.b) Heeft een uiterlijke godsdienst voordelen? (vs. 1-8) Nu we in onze vorige les hebben gezien dat God door onze vroomheid heenziet en naar de toestand van ons hart vraagt, zouden er enige vragen in ons kunnen opkomen.
Vragen:
vr. 1
Hoe behoren wij ons te gedragen tegenover de zwakheden van anderen?
vr. 2
Hoe heeft Christus ons getoond op welke wijze dat gedaan kan worden?
vr. 3
Wat vraagt Christus van de gelovigen in vs. 5 en 6?
vr. 4
Hoe heeft Christus "de belofte aan de vaderen" in vervulling laten gaan?
vr. 5
Waarom kunnen wij als "heidenen" vrolijk zijn?
vr. 6
Wat was het kenmerk van de eerste christenen (1 Thes.1:10)?
vr. 7
Hoe kun je weten dat de wederkomst van Christus dichtbij is?
1. De antwoorden op deze vragen geeft Paulus in de verzen 2 t/m 8. Het belangrijkste voordeel dat een belijder van de waarheid heeft is het feit dat deze in het bezit is van Gods gedachten, die we vinden in Gods Woord, de Bijbel. Helaas waarderen vele godsdienstige mensen dit bezit van de Bijbel niet, lezen er nauwelijks in en leven er nog minder naar. Maar dat maakt hun zondige daden alleen maar erger! 2. De joodse besnijdenis en de christelijke doop, krijgen pas getuigeniswaarde voor anderen door de op Gods wil gerichte levenswandel van degene die besnijdenis of doop ondergaan heeft. Gods trouw, liefde en genade welke symbolisch in de genoemde handelingen tot uitdrukking werden gebracht, worden nu zichtbaar in een levenswandel die tot Gods eer is. Hierdoor kunnen vele andere mensen zich gaan afvragen wie God eigenlijk is en wat Hij wil doen en zeggen aan hùn. 3. Helaas blijken veel mensen slechts in náám "gelovig" of "christelijk", omdat ze dikwijls onbetrouwbaar en onberekenbaar zijn. Daarover spreekt God Zijn oordeel uit, omdat deze naambelijders Gods rechtvaardigheid, trouw, liefde en genade bespottelijk maken! Maar... God is waarachtig, de mens is leugenachtig! 4. God heeft van tevoren Zijn gedachten bekend gemaakt. Als Schepper heeft Hij alleen te bevelen en niemand mag Hem ter verantwoording roepen voor wat Hij doet (Rom. 9:20). Wij mensen hebben ons daarom maar te houden aan wat God gezegd heeft. God is dus rechtvaardig als Hij zich precies houdt aan wat Hij van tevoren heeft gezegd wat Hij doen zou als wij Zijn geboden overtreden!
68
9
5. Sommige mensen vinden dat God onrechtvaardig is als Hij zondaren nog oordeelt terwijl Zijn goedheid en genade juist door het uitblijven van oordeel over de zonde zichtbaar wordt. Zij vinden dat je dóór kunt gaan met je oude leven, als je de zonde maar steeds weer belijdt aan God, dan moet Hij het je toch weer vergeven en kun je opnieuw beginnen. Maar dat is geen bekering! Deze mensen doen geen afstand van hun zonden, daarom moet God, tegelijk met de straf op hun zonde, ook de zondaar zèlf straffen. Omdat hij de duivel diende, zal hij ook zijn oordeel moeten delen, samen met gevallen engelen en andere zondaars die verleid werden! Vragen: Vr. 1 Wat is het voordeel om jood of christen te zijn? Vr. 2 Wat voor nut had/heeft een uiterlijk "teken" zoals besnijdenis of doop? Vr. 3 Waarom blijft God betrouwbaar, ondanks de ontrouw van sommige "gelovigen"? Vr. 4 Waarom is God rechtvaardig als Hij mensen oordeelt? Vr. 5 Waarom moet leugen nog geóórdeeld worden als Gods waarheid tòch overwint?
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (31) (Rom. 15:1-13) OPRECHTE BROEDERLIEFDE Als vervolg op de vorige studie, laat Paulus nu de christenen in Rome zien hoe zij met elkaars zwakheden behoren om te gaan (vs.1,2). Hij verwijst daarbij naar de Heere Jezus, hoe deze met de zwakheden van de discipelen drie jaar lang geduld heft gehad. Hij wilde Zich zelfs voor hen gevangen laten nemen en de smaad van de zonde op Hemzelf laten komen (vs.3;Joh.18:8)! Al die dingen staan in de Bijbel opgetekend om er lering uit te trekken (vs.4; 2 Tim.3:15-17). Het komt er dus op neer om in het "nieuwe leven in Christus" niet meer jezelf te behagen, maar de Heere Jezus en je naaste broeder en/of zuster, terwijl je vrede tracht te houden met alle mensen om je heen door de vrede die Christus in je hart heeft gegeven (Rom.5:1). Eensgezindheid Geduld en troost is nodig om eensgezind onder elkaar te zijn. Beide wil God geven als je Hem erom vraagt. Wanneer dat er is, zal God daardoor verheerlijkt worden (vs.5,6;Hand.4:31,32). Maar je behoort er dan wel op toe te zien dat je het belang van je naaste in het oog houdt (vs.7;Fil.2:4). Daarom moet je aannemen wat die ander belijdt, totdat het tegendeel blijkt. Het is echter niet zo dat je uit liefde je waakzaamheid verliest en de geest waaruit iemand spreekt niet meer wil beproeven, want dat behoort óók bij de liefde tot de waarheid (1 Joh.4:1;1 Kor.5:12,13)! De vernedering van Christus Als voorbeeld van ware ootmoed en liefde neemt Paulus opnieuw de Heere Jezus. Deze heeft Zichzelf vernederd door "onder de wet geboren te worden", dat was dus als Jood tussen de Joden. Christus hield Zich aan de wetten van Mozes, op enkele ceremoniële wetten en bijgemaakte wetten van de wetgeleerden na. De beloften aan de voorvaderen van de Joden werden hierdoor vervuld, wat opnieuw de trouw van God laat zien (vs.9). Omdat God niet wilde dat het heil alleen voor de Joden zaou zijn, zond Hij de Heere Jezus óók naar ons, de heidenen (vs.10-12;Jes.49:6). Daarom hebben we een "levende Hoop"
10
67
bestaat het gevaar dat die ander onze kennis van Gods wil gaat lasteren doordat we onze eigen geest i.p.v Gods Geest hebben laten werken (1 Petr.5:2,3;1 Tim.4;6)! Dat zou dan kunnen gebeuren doordat we met ons geloofsgoed niet goed omgingen en de ander in zijn keuze niet vrij lieten (1 Kor.16:12;Hand.21:14). Paulus deed het ànders (2 Kor.4:2;1 Kor.10:32)!
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (5) (Rom. 3:9-20) DE GEVOLGEN VAN DE ZONDE Alle mensen zondaren? (vs. 9)
Wat het koninkrijk van God is (vs. 17,18) Sommige mensen denken nog steeds dat het leven in Gods (verborgen) koninkrijk bestaat uit het houden van allerlei wetten en verplichtingen (Kol.2:18-23;Gal.4:9,10). Maar de kenmerken van het koninkrijk van God bestaan daar niet uit, wèl uit het laten zien van de volgende eigenschappen van het christelijk geloof. Dat is Rechtvaardigheid, Vrede, Blijdschap. Hierin kunnen we Christus dus dienen, door déze eigenschappen te laten zien!
In onze vorige les hebben we gezien dat het hebben van de gedachten van God óók een bepaalde verantwoordelijkheid geeft. God roept iedereen namelijk ter verantwoording in overeenstemming met de kennis die iemand van Gods gedachten heeft! Nu zouden sommige godsdienstige en zich "goed" voelende mensen kunnen denken dat zij door hun kennis en "goede werken" niet in het oordeel hoeven komen. Iedereen denkt namelijk van zichzelf dat hij of zij niet zo slecht is als die ander...
Vrede en geloof (vs. 19-23) Maar God oordeelt ànders! (vs. 10-12) Zo mogen ons dus uitstrekken naar de onderlinge vrede en opbouw van het geloof. Het werk van God in de gemeente bestaat niet uit allerlei spijswetten en uiterlijke gedragsregels, hoewel er beslist enkele zijn, maar uit onderwijs in de wil van God. Overal waar in de Bijbel uitdrukkelijk de wil van God verteld wordt, dienen we radicaal die wil op te volgen, uit liefde tot God en Zijn Woord (b.v. Kol.1:9;1 Thes.4:3;Rom.2:18;Ef.5:17;6:6;Heb.10:36;1 Petr.4:2;1 Joh.2:17;5:14). Alleen dán is er de vrede van God die al ons denken te boven gaat (Fil.4:7). vr. 1 vr. 2 vr. 3 vr. 4 vr. 5
Waarom mag je het eigen geweten niet opleggen op dat van een ander? Op welke wijze kun je het geweten opnieuw vormen (Fil.2:16;Kol.3:16)? Op welke wijze kun je vrede en blijdschap krijgen ? Wat zegt Jezus over iemand die express anderen ergert (Mat.18:7)? Wanneer kan en mag je ergernis niet voorkomen (Mark.4:17;Mat.24:9,10)?
66
Zowel de joden, de christenen èn de volkeren liggen allen "onder de zonde", d.w.z dat ze allen de toorn van God over hun zonde zullen ervaren als ze geen rekening hebben gehouden met Gods gedachten, òf er van afgeweken zijn, òf men geen gebruik heeft gemaakt van Gods aanbod om vergeving te krijgen (Joh. 3:36/Hebr. 10:26,27). Spraakorganen in dienst van de duivel! (vs. 13,14) Dat ons spreken door God op gelijke wijze beoordeeld wordt als onze daden, wordt uit deze verzen duidelijk. Wij denken daar niet altijd aan, maar God doet dat wèl (Spr. 13:3/18:6-8/30:14). Verkeerde woorden veroorzaken altijd een enorme schade aan geest, ziel en lichaam! De gevolgen van een verkeerde weg (vs. 15-18) Alle mensen lopen op de "levensweg" en zijn op reis naar de nooit eindigende eeuwigheid bij God in de hemel, òf bij de duivel in de hel. Wanneer we geen gebruik maken van de weg die Jezus aangewezen heeft (Joh. 14:1-6) of deze "weg" zelfs belasteren (Hand. 13:45/19:9), is het gevolg, bloedige vervolging, vernieling, ellende, onvrede met zichzèlf, de medemens, de overheid èn Gods regering!
11
Iedereen schuldig, met of zonder wet! (vs. 19,20) Iedereen heeft, wat we in vorige lessen hebben geleerd uit de Bijbel, een geweten wat een ingeschapen kennis van God heeft en ons ter verantwoording kan roepen (Rom. 2:14,15). Maar...kennis van de geschreven gedachten van God, de WET van Mozes dus, maakt het oordeel en de verantwoordelijkheid zwaarder, want...door die kennis van de wet leren we heel duidelijk wat volgens God zonde is (vs. 20)! Vragen: vr. 1 vr. 2 vr. 3 vr. 4
Waarom zijn alle mensen schuldig voor God? Wat kunnen woorden in ons leven veroorzaken? (Lees de teksten) Wat gebeurt er als je geen gebruik maakt van Jezus' weg ? Hoe weten wij wat zonde eigenlijk is en hoe kom je onder die macht weg?
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (30) (Rom. 14:13-23) OMGAAN MET ERGERNISSEN In onze vorige studie hebben we nagedacht over de functie van ons geweten. Vooral het geweten van de ànder, onze medegelovige. We hebben geleerd dat we niet over elkaars geweten mogen heersen, het niet mogen oordelen, maar elkaars geweten moeten vormen. De norm die we daarvoor mogen gebruiken, is het woord van God, de Bijbel. Dáárom heeft God aan de gemeente leraars gegeven, die ons het Woord uitleggen door de juiste teksten voor te lezen en toe te passen (Ef.4:11,12;1 Tim.4:13). De Heilige Geest zal dan aan het "ontwaakte" geweten werken, om dat opnieuw te vormen naar de gedachten van God (Rom.12:2;8:26;Fil.2:13;1 Tim.4:6). De ander niet bedroeven of ergeren (vs. 13-16) Zoals we dus gezien hebben, behoren we rekening te houden met elkaars gewetensoefeningen, maar we mogen elkaar dus niet veroordelen! Oordelen mogen we alleen doen wanneer er sprake is van een duidelijke zonde, dat is iets wat tegen Gods uitdrukkelijke wil ingaat (1 Kor.5:2,12,13). Wanneer we geloof hebben dat een bepaalde handeling goed is, dan dienen we tòch rekening te houden met de ander, vooral als die het er niet mee eens is. Ons eigen "geloof" moeten we in zo'n geval dan maar binnenshuis beoefenen en niet in de aanwezigheid van een zich ergerende broeder of zuster (v.13,22). Er is namelijk het gevaar dat onze medegelovige door zijn ergernis de Heer Jezus niet kan zien, omdat wij tussen God en zijn ziel instaan! Daarom moeten we soms onszelf verloochenen door ons aan te passen aan het nog ongeoefende (zwakke) geweten van anderen (1 Kor.9:12,15,20,21). Dat wil echter niet zeggen dat we dat "ongeoefende" geweten niet mogen vormen door Gods Woord te laten horen over een zaak die voor anderen misschien nog niet duidelijk is! Onze geloofsoefeningen en nieuw verkregen kennis van Gods wil moeten we niet opdringerig opleggen, maar voorstellen, anders
12
65
In vers 6 t/m 11 lezen we hoe Paulus de twistende groepen gelovigen vermaant om in elke gewetensoefening te beseffen dat het om de eer van God moet gaan, en niet om die van mensen. Rituele gewoonten moeten opnieuw getoetst worden (Kol.3:17,23). Want alles wat je niet uit geloof kunt doen, noemt God zonde! Daarom moeten we in ons leven in alles leren rekening houden met Gods wil en t.a.v ons sterven rekening houden met Gods beloften (vs.7)! Het kan zijn dat iemand alleen groenten eet, om niet besmet te raken met afgoderij door het eten van aan afgoden gewijde drank- en vleesgerechten. Men oordeelt dan de ànder die wèl eet en drinkt en gaat die uit de weg. Zo'n houding leidt tot problemen en komt voort uit een verkeerd functionerend geweten, dat nog niet is bevrijd van wettische gewoonten. Dat geweten mag echter niet de ànder opgelegd worden. Maar andersom mag iemand die beter geïnformeerd is, de wettisch geörienteerde medegelovige niet verachten en op hem neer zien! Want er zijn nu eenmaal verbindingen te leggen tussen het eten van het aan de afgoden gewijde voedsel en het (wellicht onbewust) in verbinding komen met demonen. Dat leerde Paulus en de andere apostelen immers in 1 Kor.10:1822;Hand.15:19,20)?! Ons geweten moet dus wel gevormd worden en hoe kan dat anders dan door samen het Woord van God te bestuderen en te bidden wanneer er vragen komen (Fil.3:15,16;4:5)? Wanneer we echter niet het geduld en de liefde kunnen opbrengen om elkaar te leren verdragen en te vormen naar Gods aanwijzingen, zullen de gelovigen spoedig uit elkaar gaan in twist, tweedracht en naijver (Gal.5:13-15). Zo'n houding is beslist niet geestelijk, maar vleselijk! vr. 1 vr. 2 vr. 3 vr. 4 vr. 5
Er zijn christenen die geen wijn en vlees gebruiken, hoe denk jij daarover? Hoe moet onze houding zijn bij zulk soort twisten tussen gelovigen? Hoe zou jij vers 7 uitleggen (2 Kor.5:15;1 Petr.4:2)? Vers 8 zegt dat we "van de Heere zijn", wanneer is dat zo (Rom.8:9)? Wie is nu eigenlijk "sterk" en wie is "zwak", volgens de apostel?
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (6) (Rom. 3:21-31) RECHTVAARDIGING Wanneer het over rechtvaardigheid gaat, denken de meeste mensen gelijk aan de onrechtvaardige handelingen die ze van andere mensen hebben ondervonden. Het eigen ik staat in dit denken dus opnieuw centraal. Zó is de mens dus! Maar...wie denkt er aan de rechtvaardigheid van God ? Opnieuw zullen veel mensen op deze vraag reageren door te stellen dat ook Gòd niet rechtvaardig gehandeld heeft met de mensen. Hij heeft immers niet altijd ingegrepen als er onrecht gebeurde op Zijn aarde? Maar...wanneer God nú al zou moeten reageren op al het onrecht dat in úw en mijn leven heeft plaatsgevonden (en nòg iedere dag plaatsvindt), zouden wij dan nog wel leven? Lees opnieuw aandachtig en biddend Rom. 3:10 en 20 en beoordeel dan uw eigen leven en Gods geduld met u en de mensen om u heen nòg eens... De apostel Paulus wil zijn lezers opwekken alles wat er op aarde gebeurt met de ogen van God te bekijken. God alleen is rechtvaardig en Hij alleen kan zeggen hoe en wanneer er gehandeld moet worden. Rom. 3:21-22 Wanneer we in de boeken van Mozes lezen (Deut. 9:4-6) dat er mensen waren die meenden dat ze rechtvaardig waren en dáárom het beloofde land mochten binnentrekken, wordt dat even radikaal bestreden als de apostel het deed. Niemand kan zich dus beroemen op eigen gerechtigheid! Maar God had in deze bijzondere nood van ons mensen voorzien, door Zèlf voor een oplossing te zorgen. Hij zond het Lam dat voor de zonde geslacht moest worden (Lev. 5:1-6; 2 Kor. 5:21)! Wanneer mensen in geloofsgehoorzaamheid gebruik maken van deze mogelijkheid om rechtvaardig verklaard te worden (van schuld verlost, vrijgesproken), dan krijgen ze ook de zekerheid van deze geweldige rechtvaardiging door het bloed van de Heere Jezus Christus (Rom. 5:9)! vs. 23-26 Niemand zal nu door het doen van dingen die de wet (dus God) eist, rechtvaardig kunnen worden. Niemand zal langs deze weg van "werken van wet" de begeerde verlossing (de heerlijkheid van God)
64
13
bereiken. Slechts door gebruik te maken van het "aanbod van genade" dat God gedaan heeft in Christus, kunnen we dus behouden worden en Gods heerlijkheid (zijn Koninkrijk, de hemel) ingaan. Alleen langs déze weg van geloof worden mensen wedergeboren (Joh. 3:5), kunnen ze opnieuw beginnen! God heeft dus Zijn rechtvaardigheid getoond in het straffen van onze zonden, niet door òns te straffen, maar Iemand Die Zich hiertoe beschikbaar heeft gesteld! Iedereen die dit gelooft, aannneemt (Joh. 1:12), is opnieuw geboren en ontvangt rechtvaardiging van zonden en het leven van Jezus (eeuwig leven dus). vs. 27-31 Niet één mens kan zich nu meer beroemen op eigen prestaties, ook niet ná de wedergeboorte! Dat betekent dat God nu niet meer alleen gelovige joden als volk van God erkent, maar óók iedereen uit de volken en van de eilanden op de aarde (Jes. 42:4-12)! Zulke gelovigen zullen uit hun werken bewijzen dat zij de rechtvaardigheid van God kennen en in praktijk weten te brengen in de kracht van de Heilige Geest, die iedereen krijgt die geloofs-gehoorzaamheid kent (Hand. 5:32)
1. Waaraan denken mensen gelijk als het over rechtvaardigheid gaat? 2. Wat gaat er gebeuren als God Zijn rechtvaardigheid opnieuw toont? (2 Petr. 3) 3. Kun je volharden in gehoorzamen? (antwoord motiveren) (Hand. 5 vs.../Fil.2:..) 4. Wat zegt Jacobus van de verhouding tussen geloof en werken (Jac. 2 vs ...)? 5. Hoe kun je zeker weten in de hemel te komen en te volharden (Joh. 15:7;17:6)?
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (29) (Rom. 14:1-12) GEDULD MET GEWETENSOEFENINGEN
In de tijd van Paulus, had de griekse en joodse kultuur nog grote invloed op de eerste christenen. Soms waren er bijzondere vergaderingen nodig om kultuur, oude wettische gewoonten en Bijbelse normen van elkaar te onderscheiden. Op twijfelachtige vragen moesten de apostelen onder leiding van de Heilige Geest een antwoord geven, zodat er geen scheuringen ontstonden over liturgische gewoonten, spijswetten en religieuze overleveringen (Hand.11:2,3,9,18 en Hand.15:1-29). Van een pas bekeerde kon je niet verwachten dat zijn geweten gelijk volgens de nieuwe christelijke normen functioneerde. Men moest leren om in de vrijheid van de kinderen van God te staan (Gal.5:1;Joh.8:32,36). Daar is tijd, geloof, geduld en onderwijs voor nodig (Joh.16:12). De Heilige Geest zou ook in alle waarheid leiden inzake de spijswetten en allerlei oude gewoonten. Ons geweten moet nu eenmaal gewend raken aan alle nieuwe informatie die de Heere Jezus Zijn volgelingen wil geven. Laten we de dingen waar we als oudere christenen t.o.v pas bekeerden rekening mee moeten houden eens op een rijtje zetten: vs. 1 vs. 2 vs. 3 vs. 4 vs. 5 vs. 12
14
Niet twisten over gewetenszaken, maar Gods wil zoeken (2 Tim.2:24,25). Rekening houden met het geweten van de ander. Medegelovigen die (nog) niet genoeg kennis hebben, niet verachten. Anderen niet gelijk veroordelen als hun geweten (nog) niet geoefend is. Ruimte geven aan het geweten van hen die nog (vasten)dagen houden. Zelfkritiek beoefenen, om te zien of we zèlf God wel goed dienen.
63
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (7) (Rom. 4:1-25)
Vragen:
vr. 1 Welke 3 redenen geeft de Bijbel om de overheid onderdanig te zijn (v.4,5)? vr. 2 Geldt dat óók als deze overheid hard en onredelijk is (1 Petr. 2:18)? vr. 3 Is respecteren hetzelfde als gehoorzamen (Hand. 4:1821;5:29;23:3-50)? vr. 4 Wannéér en waarvóór moeten we vrezen en wanneer ontvangen we lof (v. 2-4)? vr. 5 Welke vier zaken mag de overheid van ons verwachten (v. 7)? vr. 6 Op welke wijze wordt Gods wet vervuld (v. 8,10)? vr. 7 Is een hekel aan jezelf hebben normaal en waar komt dit vandaan (Joh. 8:44)? vr. 8 Wanneer is het "in de slaapkamer zijn" (huwelijksbed) fout en wanneer goed (zie noot 8)? vr. 9 Wat betekent voor jou "het vlees niet verzorgen tot begeerte" (v. 14)? vr.10 Wat kunnen we dan wèl doen (1 Kor. 9:27)?
Noot bij vraag 8; Lees ook Rm.13:13;2; 2Tim.3:6; Rm.1:26,27; 1Kor.5:1;7:5a en 1 Kor.7:2-4;Hbr.13:4;Ef.5:28,29; 1 Tim.5:14;1 Kor.7:5b.
ABRAHAM EN ZIJN GELOOF Het geloof van Abraham en David (vs. 1-8) In dit gedeelte van Paulus' brief toont hij aan dat zowel Abraham als David beiden door hun geloof gerechtvaardigd zijn. vs.1-5 Abraham heeft veel zegen van God gekregen, maar...dat had hij niet te danken aan zijn werken, maar aan zijn geloof (vs.3)! Het spreekwoord zegt: "Loon naar werken", maar Abraham zag al zijn zegeningen niet als een soort beloning, maar als een genadegift. Bij genade hoort geen roem over eigen prestaties, alleen maar dankzegging. Maar bij loon mag je roem van mensen verwachten, niet bij God (vs.2). Wanneer iemand werk verricht heeft, komt degene voor wie het werk gedaan werd, bij de werker in de schuld te staan (vs.4). Maar God staat nooit in de schuld bij Zijn schepsel! Mensen staan in de schuld bij God, omdat zij het werkverbond hebben overtreden. Je kunt het met arbeid, hoe goed ook, nooit meer goedmaken. God heeft echter genade geschonken en iedereen die dat gelooft, maakt daar dankbaar gebruik van en ervaart hierdoor dat God hem of haar rechtvaardig verklaart en de schuld niet meer toerekent! Wat een genade! vs.6-8 Ook David heeft dat ervaren toen hij op God vertrouwde, daarom roept hij iedereen op om dat óók te doen en hij verklaart hen zalig op grond van genade (en dus niet op grond van werken, vs.6). Zonden kan je eigenlijk nooit meer goedmaken, wèl belijden en ermee ophouden om daarna hulp te zoeken bij God! Alléén God kan zonden vergeven (omdat de Heere Jezus jouw/onze straf gedragen heeft)! vs. 9-12 Nu denken sommige joden dat Abraham gerechtvaardigd werd op grond van zijn uiterlijke besnijdenis. Veel christenen hebben de doop hiervoor in de plaats gesteld en rekenen dan hun kinderen de vergeving toe op grond van deze uiterlijke daad. Maar...de Bijbel zegt dat Abraham door geloof en niet door besnijdenis gerechtvaardigd
62
15
werd (vs.9,10)! De besnijdenis (en ook de doop) was slechts een teken, dat door geloof waarde kreeg! Daarom wordt het een zegel genoemd van zijn geloof, een zegel dat iedereen krijgt die ook nú tot geloof komt en dezelfde geloofshandelingen doet als Abraham en David. Het zegel dat wij nu ontvangen is dat van de Heilige Geest (Ef. 1:13), Die geschonken wordt aan ieder die gehoorzaamt (Hand. 5:32)! vs.13-25 Wanneer we erfgenamen van Christus zouden zijn op grond van werken, dan zijn alle beloften die gedaan zijn aan hen die geloven, nutteloos, zonder kracht geworden (vs.13,14). Alles wat de wet gedaan heeft in ons leven, is zonde openbaar maken, toorn verwekken en onze oude mens actief maken! Op grond van het houden van welke wet ook, zal niemand zalig verklaard kunnen worden, want ons hart is nu eenmaal vol met zonden, zelfs als we trachten welke wet ook, te volbrengen! Maar..nú is er hoop! Niet alleen voor de joden, maar óók voor ons heidenen! (vs.16) 1. Wie geloofde Abraham? 1a. Hij geloofde in de God Die doden levend kon maken! 2. Hoe geloofde Abraham? 2a. Hij geloofde ondanks een hopeloze toestand b. Hij lette niet op onmogelijkheden c. Hij twijfelde niet aan de belofte d. Hij eerde God Toepassing: Door te geloven dat Jezus gestorven is voor ònze zonden en opgewekt is om òns te rechtvaardigen, kan God ook òns rechtvaardig verklaren! vr. 1 Hoe worden wij rechtvaardig verklaard door God? vr. 2 Wanneer brengen wij goede werken voort en voor Wie? vr. 3 Welk verband zie je tussen de besnijdenis en de doop?
16
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (28) (Rom. 13:1-14) LIEFDE, DE VERVULLING VAN GODS WET Opnieuw stelt de apostel Paulus de liefde van God centraal, nú in verbinding met de overheid, het gezag dus, de gemeenteleden en de naaste. Dat betekent dat de liefde van God op drie terreinen functioneert, op het terrein van regering en politiek, het christelijk gemeenteleven binnen de kerk en het maatschappelijk leven in de wereld waarin wij leven. Tegenover de overheid tonen we onderdanigheid (géén kruiperigheid), vrees (respect), plichtsbesef (belastingafdracht) en eer. Maar óók tegenover de z.g. "kerkelijke overheden" dienen we een zeker respect te betonen en wel hetzelfde respect als tegenover de wereldlijke overheden (1 Petr. 5:5 en Hebr. 13:17 met 1 Tim. 5:17). Ook de Heere Jezus deed dit en betaalde de toenmalige tempelbelasting naast de overheids-belasting. Je zou dit een "hefoffer" kunnen noemen. Ook particuliere grondbezitters kunnen belasting heffen, b.v. bij het betreden van hun eigendommen, waarvoor ze "tol" kunnen heffen. Liefde is op het geluk (heil) van de ànder gericht en wil God daarbij de eer geven. Je naaste liefhebben als jezelf, is echter héél wat anders dan de moderne stelling dat je éérst moet leren jezelf lief te hebben (te respecteren). Met zegt dat je dat moet doen vóór je de naaste goed kan liefhebben! Deze bedriegelijke stelling stelt het "Ik" centraal, waardoor we "egocentrisch" worden (Rom.1:25/2 Tim.3:1-5). Tenslotte vermaant Paulus ons om vooral nuchter en waakzaam te blijven, omdat elk moment de Heere Jezus kan verschijnen (vs. 11). Ook in deze waakzaamheid speelt liefde een grote rol (Opb. 19:7,8/1 Thes. 1:3,9,10). We moeten waken om niet in een geestelijke slaap te vallen, waardoor ons "licht" uitgaat (Mat. 25:5/Ef. 5:14)! Alles wat in de duisternis gebeurt staat grotendeels onder contrôle van satan, de "vorst der duisternis" en de overste van de machten in de lucht (Ef. 6:12). Alles wat bij die duisternis behoort en wat het licht niet kan verdragen, waar we de Heere Jezus dus niet graag in zouden willen betrekken, dient dus "afgelegd" te worden. Paulus omschrijft deze opdracht in o.a. Ef. 4:22-31;5:3-6,11,18;Kol.3:5,8,9;1 Pet. 4:2,3 en in Rom. 13:9.
61
14) 15) 16) 17) 18) 19) 20) 21) 22) 23)
Liefde voor vervolgers en vijandige mensen v.14 Delen in de vreugde en het leed van anderen v.15 Strijden voor het behoud van de eenheid in Christus v.16 Nederigheid en kennis van eigen grenzen Overgave van vermeende rechten aan God Vreedzaamheid v.18 Gebrek aan wraakzucht en wrok v.19 Gecontroleerde toorn Zelfcontrole en liefde in de omgang met vijanen v.20 Overwinning van de wereld door geloof, goedheid en liefde v.21
Lees ook Hnd. 11:24;1 Joh. 5:4;Rom. 15:14;Gal. 5:22;Ef. 5:9, met als Goddelijk voorbeeld Ex. 33;19;Hand. 10:38.
Vragen: vr. 1
Wat was het kenmerk van de apostel Barnabas?
vr. 2
Wanneer "overwinnen we de wereld"?
vr. 3
Waarom heeft "vol van goedheid" óók met kennis te maken?
vr. 4
Wat is de "vrucht van Gods Geest"?
vr. 5
Welke drie aspecten horen óók bij de vrucht van de Geest?
vr. 6
Wat zag Mozes aan hem voorbijgaan op de berg?
vr. 7
Hoe ging de Heere Jezus het land door?
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (8) (Rom. 5:1-11) WAT GENADE UITWERKT Redding door het werk van Christus In onze vorige studie overdachten we dat een zondaar nooit zijn eigen redding kan bewerken, zelfs niet door activiteiten die met het geloof in verbinding stonden! Alleen het werk van Christus op het kruis bracht redding voor zondaren! De blijdschap over de rechtvaardig-verklaring die gelovigen ontvangen, heeft als Bron de Heilige Geest, die ze in de wedergeboorte ontvangen (Joh. 3:5/Gal. 5:22 en Rom. 5:5). Dat heeft alles te maken met de opstanding van onze Heere Jezus. Omdat Hij na Zijn dood opnieuw aan Zijn discipelen verschenen is, kon Hij de taak van Hogepriester vervullen. Door het geloof kan Hij gebeden in overeenstemming met Zijn wil en Zijn Naam kracht geven (Joh. 16:22,24). Die Geest bidt nu ook in de gelovige tot God de Vader en leert ons wat Gods gedachten zijn door ons het Woord van Jezus te verklaren en te laten herinneren. Hij bevestigt in ons dat we in een relatie met God de Vader als kinderen van God, wat wij dus geworden zijn door het werk van Christus op het kruis (Joh. 16:25-28/Gal. 4:4-6/1 Kor. 2:2). De heerlijke gevolgen van de rechtvaardiging (Rom. 5:1-5) vs. 1 vs. 2 vs. 3 vs. 4 vs. 5
60
Vrede met God, dank zij Jezus Christus! Een leven vol Hoop en een heerlijke toekomst Blijdschap in verdrukkingen Geloofservaringen, gevoed door geduld, versterkt door hoop Ons hart gevuld met Liefde van God, uitgestort door de Heilige Geest
17
Genade en vergeving voor zondaren? (vs. 7) vs. 7 Het is wonderlijk dat God zondige mensen al deze voorrechten wilde geven. Hij stuurde de Heere Jezus naar ons toe, liet Hem lijden aan het kruis en liet Hem zelfs genade en vergeving aanbieden aan mensen die Hem verlieten! Voor goede en rechtvaardige mensen zouden we misschien nog iemand kunnen vinden die zijn leven voor hen zou willen geven. Maar voor zondaars?
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (27C) (Rom. 12:9-21) DE EERSTE LIEFDE Wanneer we het hebben over liefde, moet er éérst enige verwarring weggenomen worden. Er zijn namelijk 3 hoofdvormen van de z.g. "scheppingsliefde", dit zijn:
Wat wij vroeger waren (vs. 6,8,9,10) vs. 6
De Heere Jezus stierf voor ons toen wij nog krachteloos en zonder God waren! vs. 8 God bevestigde en schonk Zijn onbegrijpelijke liefde aan zondaars vs. 9 We waren onder Gods toorn, maar Jezus redde ons door Zijn bloed. vs. 10We waren eerst vijanden van God, maar nú door geloof verzoend en behouden! vs. 11We mogen God als Vader roemen om deze nieuwe relatie door Jezus Christus! vr. 1 vr. 2 vr. 3 vr. 4 vr. 5
Waarom kunnen mensen nooit hun eigen redding bewerken? Wat heeft alles te maken met onze rechtvaardiging en blijdschap? Welke drie factoren zijn noodzakelijk voor de verhoring van onze gebeden? Noem vijf gevolgen van onze rechtvaardiging: V...., H..., B........., G............, en L..... Van nature zijn we: 1) kr........., 2) z..... G.., 3) z......., 4) o.... G... t...., en 5) v.......!
18
1. Broederliefde (Fileo) Liefde tussen familie en geloofs- of stam genoten. 2. Ouder en/of moederliefde (Storgé) Geeft de kracht van bloedbanden aan. 3. Sexuele genegenheid en/of aantrekkingskracht (Eros). Geslachtsdrift dus. Deze soorten liefde hebben een fundament nodig wat te vinden is in de liefde van God (Agapè), die op het kruis getoond is door de Heere Jezus en die we allen nodig hebben om de (scheppings)liefde te controleren en te corrigeren. Wanneer déze liefde ontbreekt, is alle andere vormen van genegenheid slechts ik-gericht en gedoemd om te ontaarden in dierlijke instincten, gecontroleerd door satan. Laten we nu de kerngedachten van Rom. 12:9-21 bezien. Deze zijn in volgorde van het tekstmateriaal terug te brengen tot de oproep om bij de z.g. "Eerste Liefde" te blijven, zoals deze beschreven is in Opb. 2:4 en Jer. 2:2. Deze "Eerste Liefde" kenmerkt zich o.a. door: 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10) 11) 12) 13)
Oprechtheid, géén huichelarij. v. 9 Afkeer van het boze, zonde en satan Het vasthouden van goede dingen Broederliefde en toewijding aan God en mensen v.10 Respect voor de naaste en zijn/haar talenten Ijver in het goede v.11 Vurigheid van geest Positieve godsdienstigheid Vertrouwen op Gods Woord en beloften (hoop) v.12 Geduld tijdens verdrukkingen en lijden Krachtige en volhardend gebed Mededeelzaamheid v.13 Herbergzaamheid
59
worden, in de vrijstad, wat nu de gemeente is van de Heere Jezus Christus! Betonen we elkaar die vergeving (Kol. 3:12,13)? Of "eten we elkaar op", zoals in Gal. 5:15 en laten we elkaar in de steek, zoals onze Heere Jezus en Paulus meemaakte en moet Gods God tussenbeide komen met Zijn bijzondere vertroosting en bijstand, zodat we niet bezwijken (Luk. 22:43/2 Tim. 4:16,17/2 Kor.2:7,8)?
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (9) (Rom. 5:12-21) BEVRIJDING VAN DE ZONDEMACHT De gevolgen van de zonde (vs. 12-14)
v.20 Opnieuw zien we de onmogelijkheid om met onze eigenliefde aan Gods verlangen te voldoen (Rom. 3:23)! Hoe zouden we vijanden kunnen liefhebben zonder die (Agapè)liefde van God? Maar ook in het Oude Testament werd dit door Gods genade mogelijk (2 Kon. 6:15-23)! v.21 We leren dus dat alleen Gods Heilige Geest, die in wonen wil (alles wil vervullen in ons), het kwade in en rondom ons kan overwinnen. Maar... dan moeten we wèl blijven kijken naar het kruis van Jezus Christus! De zonde zal altijd op de loer blijven liggen om ons opnieuw gevangen te nemen onder de macht van satan, maar Gods Geest overwint (Hebr. 12:1-3)!
vr. 1 Aan welke voorwaarden voldoet èchte liefde? vr. 2 Wat behoren we als christenen te doen met de gaven die we in anderen zien? vr. 3 Als je je ziek voelt en er wordt een beroep op je gedaan, wat moeten we doen? vr. 4 Wat mogen we als christen met onze blije en verdrietige gevoelens doen? vr. 5 Waarom moeten we onszelf niet met onszelf vergelijken (2 Kor. 10:12,13)? vr. 6 Wat leren we van de profeet Elisa (2 Kon. 6:15-23)? vr. 7 Wat te doen met wraakgevoelens nu we bekeerd zijn?
* Door één mens (Adam) is de zonde in de hele mensheid doorgedrongen * Alle mensen zondigen, evenals Adam en Eva dat deden (Rom. 3:9,10) * Het gevolg van zonde is de dood, dus die heerst nu over alle mensen * Zonde is ongehoorzaamheid aan God bevel, dat bevel was er al vóór Mozes * Zonder wet of bevel zou men niet weten wat zonde is, het niet doen van Gods wil * Het feit dat de dood geheerst heeft over alle mensen, bewijst dat allen zondigden * Adam en Christus, beiden hadden vlees en bloed, maar wat een tegenstelling! Adam tegenover Christus (vs. 15-19) ADAM Door de mis-daad van de 1e mens, Adam, stierven vele mensen zonder genade. Door één onrecht-matige daad, kwam het tot veroordeling van vele mensen die in ongeloof leefden en zondigden. Door de overtreding van één mens, heerste de dood over de velen die zondigden door ongerechtigheid, ongeloof en ongehoorzaamheid aan God. Door één daad van overtreding is het rechtvaardig oordeel over alle mensen gekomen. De ongehoorzaamheid van één mens maakte vele mensen tot zondaren.
58
19
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (27B) (Rom. 12:14-21)
CHRISTUS Door de wel-daad van de 2e Mens, Christus, kregen velen genade.
DE NOODZAKELIJKE KEUZE Door één recht-matige daad, kwam het tot vrijspraak van velen die Gods aanbod van genade aannamen. Door de gehoorzaamheid van Gods 2e Mens, Jezus Christus, kwam genade, rechtvaardigheid en leven tot allen die geloofden. Door één rechtvaardige daad is aan alle mensen rechtvaardiging aangeboden. De gehoorzaamheid van één Mens, rechtvaardigde vele gelovigen
v.14 Tijdens lijden moet er gekozen worden tussen toegeven aan de eis van ons vlees of oude natuur, die vol zelfmedelijden was, òf luisteren naar de stem van de goede Herder, Die Zijn leven overgaf voor vijandige zondaren die Hem vervloekten of verloochenden (Rom. 5:5-10). Opnieuw dus overgave gevraagd, zodat de Geest van Christus in ons kan regeren (Rom. 8:13)! v. 15 Eenheid van geest betekent ook je één maken met het lijden en/of de vreugde van de naaste. De Heere Jezus deed beide (Joh. 11:33-36/2:1-11).
Wet, zonde en genade (vs. 20,21) Doordat de wet precies aangaf wat zonde in Gods ogen eigenlijk was, werd de mens nòg schuldiger. Niet alleen het geweten klaagde de mensen aan, maar nu óók het verstand! Vandaar dat Gods genade hierdoor nòg groter werd. De wet toonde aan dat de mens slecht was, want niemand hield zich (evenals Adam dus) aan de wet. Maar ... door Gods genade kon die macht van de zonde in de mens verbroken worden door geloof.
Vragen: vr. 1 vr. 2 vr. 3 vr. 4 vr. 5
Wat is zonde eigenlijk in Gods ogen vóór de wet van Mozes? Wat zou er gebeuren als mensen niet zondigden? Wannéér ontvangen zondaars vrijspraak en rechtvaardiging? Waardóór ontvangen gelovigen rechtvaardiging? Worden alle mensen door Christus gerechtvaardigd?
v. 16 Eensgezindheid leidt tot allerlei nieuwe ontdekkingen bij de ander. Je ontdekt gaven en kwaliteiten die je waardeert en jezelf nederig houden. Dat is een krachtig medicijn tegen zelfzucht en hoogmoed (2 Kor. 10:12,13). v. 17 Vergeving is een bijzondere genade betonen aan mensen die je, gewild of ongewild, pijn hebben gedaan. Voorbede is hèt medicijn tegen bitterheid, die vele verontreinigt (Hebr. 12:15). Jezus Zèlf was nooit bitter, maar deed voorbede voor vijanden (Ps. 109:4). Wanneer we bij het kruis (het altaar) staan, wil Gods Geest dat we onrecht weer goedmaken (Mrk. 11:25,Kol. 3:13). Eerlijkheid behoort óók bij die vergeving (1 Thes. 4:6). v.18 De Heere Jezus beloofde een heel speciale beloning wanneer we Zijn vrede zichtbaar maken (Mat. 5:9). Gods kinderen worden zich door deze vrede van God (Rom. 5:1), méér bewust van hun zendingsopdracht (Joh. 20:21).
(Antwoorden motiveren!)
v.19 Bloedwraak was een Oud-Testamentisch en geoorloofd gegeven en bij veel volken nu nòg bekend en gehandhaafd, maar... ze dient wèl via de overheid uitgevoerd te worden. Het recht mag nooit in eigen hand genomen worden (Rom. 13:4/Gen. 9:5,6)! Het blijft alleen Gòds recht iemand te (laten) straffen om zonden die gedaan zijn. In Gods genade bestaat er altijd een plaats waar vergeving gevonden kan
20
57
v. 9 De liefde die God in ons hart gaf is oprecht en niet uit op persoonlijk voordeel of eer, maar volkomen op de belangen van de ander gericht. Deze liefde laat zich niet vermengen met boosheid, drift of winstbejag, maar "hangt het goede aan" en is zodoende de "vervulling van Gods wet" (13:10). v.10 De liefde van God (Agapè), werkt uitstekend samen met de z.g. "broederliefde" (Fileo). Zij is de basis ervan, evenals die van een goede vriendschap, zoals Jezus die toonde (Joh. 15:13,15). Zelfbehagen staat lijnrecht tegenover deze vorm van liefde (2 Tim. 3:2). Tegelijk "ontdekt" deze liefde allerlei goede karaktertrekken en gaven in de medebroeder of zuster en stelt deze in het licht, eert het en geeft het ruimte om te functioneren, méér dan de eigen gave(n) en hoedanigheden te promoten (Fil. 2:3,4). v.11 Geestelijke traagheid of luiheid is meestal het gevolg van gebrek aan geestelijk inzicht, wat weer het gevolg kan zijn van een terugval of van gebrek aan heiliging of sectarisme (Hebr. 5:11-13/1 Kor. 3:1-5). Het leidt tot doodsheid en lauwheid (Opb. 3:1,2,16). Christenen kùnnen echter vol toewijding, kracht, eenheid en liefde zijn (Hnd. 4:20,31-33)! v.12 Christelijke hoop heeft als fundament het woord van Christus. Daarom is er ook geduld tijdens tegenslag en lijden. Deze ervaringen dienen tot onze heiliging, want juist tijdens lijden en moeite dreigt het vlees te gaan heersen (Rom. 5:3-5). Gebed is de sleutel tot volharding en God zorgt voor de uitkomst (Hand. 12:11/13:49-52/16:25/Spr. 3:25,26/1 Kor. 10:13). v. 13 Mededeelzaamheid is een vrucht van Gods liefde. Het blijft niet alleen bij woorden, maar de daad wordt bij het woord gevoegd (Jak.2:15-17). Vooral blijmoedige gastvrijheid laat zien wat Gods genade uitwerkt (1 Pet. 4:8,9). Onwetend kun je soms Gods boodschappers herbergen (Hebr. 13:2)! Vragen; 1. 2.
Hoe ontvang je Gods liefde in je hart? Wanneer je sociaal aangelegd bent, is dat altijd vanuit God? 3. Waarom bewerkt echte liefde ook een levende hoop?
56
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (10) (Rom. 6:1-14) DE DOOD VAN HET OUDE LEVEN Nu we bevrijd zijn geworden van de zondemacht, en de dood van het oude leven hebben gezien, willen we graag weten hoe het nieuwe leven met Christus eruit kan zien. Wat de gevolgen van de zonde waren hebben we allemaal ervaren. Maar wat kunnen nu de gevolgen van het leven van Christus in ons zijn, wat we door geloof en wedergeboorte ontvangen hebben? Laten we kijken wat dat nieuwe leven niet zal willen: vs.1,2 Dat nieuwe leven zal niet willen en niet kunnen zondigen! (1 Joh. 3:9). We hebben immers erkend dat we dood en krachteloos waren en levend gemaakt moesten worden door de wedergeboorte en de kracht van Gods genade? Wanneer we dat inzien, erkennen we ook dat de zonde geen recht heeft om ons nieuwe leven binnen te dringen, sterker, het heeft er zelfs helemaal geen vat op omdat het Gòds leven is! vs.3-5 Toen we gedoopt werden, zeiden we dat we met Christus begraven werden. We namen openbaar afscheid van het oude leven in de zonde. Maar...we kregen een nieuwe kans in dit lichaam van vlees en bloed! Christus wilde dat elke gelovige óók Zijn opstandingsleven kreeg. In geloof weten we dat de Heere Jezus ons Zijn leven meedeelde en ons de mogelijkheid geeft om Zijn leven zichtbaar te maken. We mogen Hem in ons leven aan het werk te laten (Fil. 2:13). Wat we vroeger deden en waren is weggedaan. Het is als een rups die een vlinder werd, een totaal nieuwe schepping (2 Kor.5:17)! vs.6,7 Nu zou iemand kunnen zeggen, "waar is dat oude leven ("oude mens") dan gebleven?" Toen Christus stierf, oordeelde God onze hele oude zondige mens in het lichaam van Jezus mee op dat kruis en begroef dat in Jezus' graf, God zag de zonde niet meer (Micha 7:19/Jes.43:25/Rom. 11:27). Daarom willen we de zonde geen ruimte meer geven en geven we Jezus als Heer alle macht in handen. De zonde heeft immers niets meer met een "dode" te maken? We zijn rechtvaardig verklaard!
21
vs.8-14 Eenmaal met Christus gestorven, weten we dat God ons als opgestane mensen ziet, die voortaan rekening willen houden met Gods wil. Omdat Jezus eeuwig leeft, hebben wij als nieuw gemaakte schepselen nu óók eeuwig leven. De dood heeft zijn macht verloren! Dáárom moeten we blijven bedenken dat de zonde niet bij dat nieuwe leven hoort. We horen nu immers bij de Heere Jezus Die we in geloof hebben aanvaard (Joh. 1:12,13)? Dat betekent wèl dat we, nu onze geest weer contact met God heeft, evenals Christus op aarde deed, voortaan alleen voor God leven. Maar dat kan alleen als we steeds bewust zijn dat we onze oude mens in Jezus' graf houden en geen aandacht meer aan de verleiding van de zonde schenken (b.v. Kol. 3:1-10 en Fil. 3:20/4:8,9)! Wanneer er dan begeerten komen die tegen Gods gedachten zijn, mogen we die oordelen en de zonde zal dan geen autoriteit meer over ons hebben (vs. 14)! vr. 1 vr. 2 vr. 3 vr. 4 vr. 5
Wat ga je doen als je niet begrijpt wat er op het kruis gebeurde? (vs.1,2) Wat erkent (belijdt) iemand eigenlijk als hij gedoopt wordt? (vs.3-7) Wat betekent Jezus' opstanding voor jou? (vs. 8-12) Wat verwacht God van Zijn kinderen nu Jezus in hen leeft? (vs. 13) Welke belofte geeft God wanneer we gebruik maken van Zijn genade? (vs. 14).
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (27A) (Rom. 12:9-13) DE BAND VAN GODDELIJKE LIEFDE "En boven alles, doet aan de liefde, die de band van de volmaaktheid is" (Kol. 3:14). Volmaakte liefde, welke christen ziet hier niet naar uit? In onszèlf vinden we deze vorm van liefde niet, want de aardse vormen van liefde zijn over het algemeen nogal "ik-gericht" en dus zelfzuchtig van aard. Maar de liefde die God bij de wedergeboorte in ons hart uitstort, is dan ook de liefde van Christus, niet die van ons! Om deze Goddelijke liefde in de praktijk te laten functioneren, is onze totale en radicale overgave nodig, zei Paulus (vs. 1). De oude invloeden uit de wereldse levensstijl die ons vroeger kenmerkte, dienen te worden herkend, afgelegd en ge-oordeeld, om vervangen te worden door de wil van God en de gezindheid van Christus (vs. 2). Door de ontvangen gave van Gods Heilige Geest, hebben we de mogelijkheid de negenvoudige vrucht van die Geest te vertonen (vs. 3,6/Gal. 5:22). Maar we zijn óók "leden van het Lichaam van Christus" geworden, waardoor we onze eigen bijzondere gaven ten nutte kunnen maken aan de andere leden, onze mede-broeders en zusters dus (vs. 4,5). Dit alles in de kracht van Gods Geest en in de gezindheid van Jezus Christus, Die Zich zelfs voor vijanden overgaf (vs. 7,8/Fil. 2:1-11). Oprechte liefde In het vervolg van dit hoofdstuk laat Paulus zien op welke wijze de leden van Christus' lichaam zich ten dienste van elkaar en Christus kunnen stellen. Evenals hij in Ef. 4:1-4 doet, roept Paulus de gelovigen van Rome op tot vrede en onderling dienstbetoon. Laten we deze oproep nader bekijken:
22
55
vr. 1 Waarom heeft God recht op ons leven? (zie o.a. 1 Kor. 6:19,20 en 7:23) vr. 2 Wanneer is onze overgave een vreugde voor God? (zie o.a. Ps.51:18,19) vr. 3 Wat betekent "wereldgelijkvormigheid"? (zie 1 Joh. 2:15-17) vr. 4 Wat moet er met ons denken gebeuren? (Ef.1:18/2 Kor.10:4,5/Luk. 24:45) vr. 5 Wat is nú de wil van God voor ons leven? (1 Thes. 4:1-8) vr. 6 Wat betekent "heiligmaking" in de praktijk? (Kol. 3:2-11) vr. 7 Hoe denkt God over eigenroem, eigendunk, eigenwijsheid? (2 Kor. 10:12-18) vr. 8 Welke verantwoordelijkheid hebben we t.o. anderen? (1Thes.3:12/Kol.3) vr. 9 Gaven, van Wie zijn ze en wat ermee gedaan? (1 Kor. 4:7/Mat. 25:14-30) vr. 10 Waarom heeft profetie met geloof te maken, meer dan met dromerij?(Jer. 23) vr. 11 Op welke wijze kunnen we de Heere Jezus dienen? (Kol. 3:14-25) vr. 12 In welke gezindheid mogen we anderen onderwijzen(leren)? (Ps. 51/Gal. 6:1)
De Heere zegene deze belangrijke studie aan het hart!
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (11) (Rom. 6:15-23) DE CHRISTEN ALS SLAAF, MAAR...VAN WIE? In ons vorige gedeelte hebben we gezien dat christenen hun lichaam helemaal aan God kunnen wijden. Jezus heeft er recht op als Schepper-God, maar óók als Heiland en Heer, want Hij heeft de hele aarde, met de inwoners erbij, gekocht (1 Kor. 7:22 en Mat. 13:38,44). Maar allen die zich gewillig laten gebruiken als slaaf van Christus, mogen zich door geloof wedergeboren noemen, kinderen van God en ook erfgenamen (Joh. 3:5/Joh. 1:12/Gal. 3:29/4:1,7/Ef. 1:11/Rom. 8:17/Tit. 3:7). Vanaf het moment dat we ons door geloof bewust werden kinderen van God te zijn op grond van Christus' werk op Golgotha, mogen we weten dat we van verschillende zaken vrijgemaakt zijn. 1. Vrijgemaakt van de zondemacht, waar we slaven van waren (Gal. 5:1/Rom. 6:18). 2. Vrijgemaakt van een wettische dwang (Oók een vorm van slavernij, zie Rom. 7:6). 3. Vrijgemaakt van de dood (Waaraan ieder schepsel onderworpen is, Rom. 8:2). VAN SLAVERNIJ TOT VRIJHEID VROEGER 1. Slaven van de zonde, gevolg; de dood (vs. 16,20) 2. Los (vrij) van de gerechtigheid. We kenden het recht niet (vs. 20) 3. Onze leden waren in dienst van het onrecht, de onreinheid, wetteloosheid, de zonde (vs. 19) 4. Er was geen vrucht voor God. Er was schaamteloosheid (vs. 21) 5. Het einde was de dood, het loon van de zonde (vs. 21)
54
23
MAAR NU Slaven van de gehoorzaamheid aan Christus (vs. 16)
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (26) (Rom. 12:1-8) TOTALE OVERGAVE
Gehoorzaam aan de inhoud van de onderwezen leer (vs. 17) Slaven van de gerechtigheid (vs. 18) Slaven van God (vs. 22) Vrijgemaakt van de zonde (vs. 18) Onze leden zijn nú echter in dienst als slaven van de gerechtigheid en heiligheid (vs. 19) Er is vrucht voor God, tot een heilig leven. Je hoeft je nergens voor te schamen, zoals vroeger (vs. 21) Het einde is nú het eeuwige leven (een genadegave van God). Christus is onze Verlosser, maar óók Heer! (vs. 22,23)
vr. 1 vr. 2 vr. 3
Van wie zijn ongelovigen slaven en van Wie zijn christenen het nu? Hoe kun je volgens dit lesgedeelte voorkomen dat je zondigt? Wat is de toekomst van een "slaaf van de zonde" en wat is Gods plan voor ons?
Nu we de lessen uit Israël's geschiedenis hebben aangehoord, komen we bij onze eigen praktijk terecht. Zullen wij het er beter vanaf brengen dan dit aardse volk van God? Paulus laat zien dat dit afhangt van de mate van onze overgave aan God. Uit onze praktische wandel zal moeten blijken of we de lessen van Israël's geschiedenis werkelijk begrepen hebben, of dat we alleen onderwijs voor het verstand hebben ontvangen. De Heere Jezus zegt dan dat we Zijn Woord "niet blijvend in ons hebben" (Joh. 5:38). We "geloven dan slechts voor een tijd", wanneer er geloofsbeproevingen komen, raken we dikwijls het geduld en geloof kwijt en worden dan helaas "vijanden van het kruis" genoemd (Mrk. 4:17/Luk. 8:13/Fil. 3:18,19 zie in dit geval ook 2 Petr. 2:20-22 en 1Joh. 2:18,19). Geve de Heere Jezus dat zulke verwijzingen niet op òns van toepassing zullen zijn! Wanneer we echter dreigen af te vallen van ons geloof, laten we ons dan tijdig bekeren, vóór het te laat is! Het is nú tijd om "onze roeping en verkiezing vast te maken" (2 Pet. 1:5-10). We hebben begrepen dat Israël onder de tucht van God is gekomen door gebrek aan oprechte toewijding, overgave dus. En nu krijgen wij, gelovigen uit de volkeren, de kans om Israël te tonen hoe het dan wèl moet. Zullen wij het er beter afbrengen dan hun? In ons vorige hoofdstuk hebben we gezien dat wij precies dezelfde zwakheden als zij en dat het dus eerlijk is dat ook zij weer een kans krijgen van God en dat God met hen Zijn plannen zeker zal volbrengen (Rom. 11:25,26)! Het begin van dit genadig handelen van God zien we reeds een anvang nemen in de terugkeer van de vele duizenden joden naar hun land. De zo genoemde "volheid van de heidenen" (Rom. 11:25b), is dus bijna een feit. Een reden temeer om ons dus voor de grote ontmoeting met de Heere Jezus voor te bereiden door onze totale overgave ! In de volgende vragen komen we erachter wat God dan wel van òns, gelovigen uit de heidenen, in deze beslissende eindtijd verwacht. Maar laten we éérst de tekstgegevens van Rom. 12:1-8 bestuderen en dàn de aangegeven verwijsteksten bij de vragen.
24
53
vs.17
Sommige takken zijn echter afgebroken, maar wij kwamen ervoor in de plaats vs.18 Daarom is eigenroem en hoogmoed van ònze kant helemaal niet op zijn plaats! vs.19-21 Want hoogmoed en zorgeloosheid leidden immers tot afval! vs. 22 God is wel streng (Hand. 5:5/12:43), maar ook vol van genade (Joh. 1:14). vs.23 Bekering altijd mogelijk als we maar tot Gods Woord terugkeren (Jes. 59:20) vs. 24 Daarom zullen de joden, als ze zich verootmoedigen óók hersteld worden! vs.25-27Hun afval is dus tijdelijk en straks zal hun blindheid weggenomen worden vs.28-32 Vroeger geloofden wij ook niet, maar kregen toch genade (Hnd. 14:15) vs.33-36 God is echter niet voor ons verstand na te rekenen, maar wèl te geloven! Vragen: 1. Waarom is herstel na struikeling altijd mogelijk? 2. Hoe weet je dat tucht in Gods plan past en meewerkt ten goede?
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (12) (Rom. 7:1-6) DE CHRISTEN, VRIJ VAN DE WET ? Nu Paulus uiteengezet heeft dat christenen niet meer onder een dwang hoeven te leven (de Wet), denken sommige mensen dat ze na hun belijdenis en doop kunnen doen en laten wat ze willen (Rom. 6:1,15/1 Petr. 3:15,16/4:15,16/2 Petr. 2:19). Dat kan natuurlijk niet Gods bedoeling zijn (Rom. 6:13,22/ 1 Thes. 4:3a)! De heerschappij van de wet (vs. 1-6) Laten we nu eens nagaan wat Gods bedoeling met de wetgeving geweest is, want zonder wet wordt het een chaos in de wereld. Zonder regel en orde komt het tot anarchie! vs. 1 De wet werd gegeven zolang een mens leeft. Je kunt er als levende dus niet onderuit! Je moet je aan de regels houden, anders oordeelt de wet je. vs. 2 Ook de huwelijksinstelling valt daaronder, hoe de huidige praktijk ook is. Alleen de dood kan een einde aan deze verbintenis maken!
3. Wat is het gevolg van onze bekering voor andere mensen? 4. Hoe noemt God ons herstel in vs. 15 ? 5. Wanneer iets totaal aan God gewijd is, wat doet God er dan mee?
vs. 3 De man vertegenwoordigt als hoofd deze wettige verhouding, hoewel hijzelf óók aan dezelfde wetgever verantwoording schuldig is. Verbreking van de wet leidt tot overspel en tucht. Sterft de vertegenwoordiger van de wet, dan komt er vrijheid om opnieuw te beginnen, maar de wet zèlf blijft van kracht!
6. Wat gebeurt er als we Gods genade en Jezus' liefde afwijzen? 7. Waarom is hoogmoed en eigenroem na ons herstel misplaatst? 8. God is streng, maar volgs. Joh. 1:14 óók ... ... ...... 9. Waar is onze eeuwige hoop op de toekomst op gegrond? 10. Waarom krijgt Israël toch weer een kans in onze tijd?
52
vs. 4 Maar...er is nòg een manier om vrij te komen van de wetgeving, dat is zèlf sterven! Omdat christenen erkend hebben dat ze zondaars zijn en dus schuldig aan wetbreuk (Rom. 3:10/7:23), moet volgens de wet van God het oordeel van de dood uitgevoerd worden! De wijze waarop dat gebeurde lazen we in Rom. 6:3-7. We werden hierdoor dus niet alleen van de macht van zonde verlost, maar óók van de macht van de wet (Rom. 6:22)! Maar omdat Christus de gelovigen na Zijn opstanding opnieuw opzocht (Joh. 20:19-23/Rom. 5:10), en door Zijn Heilige Geest nieuw leven gaf, hebben gelovigen nu voortaan alleen te maken met de Wetgever Zèlf i.p.v de wet!
25
Dat leven van God zal dan ook in ons lichaam vrucht voort brengen, omdat het de vrucht van Gods Geest zelf is (Gal. 5:16,22). v. 5 Toen we nog niet geloofden, werden we door God als "dood" gezien (Ef. 2:1) en vertoonden we de vruchten van het vlees waarover de wet dan weer moest oordelen (Gal. 5: 17,19-21)! Nú schamen we ons voor dat "oude leven" van de "oude mens" (Rom. 6:6,21). De vruchten die dat oude leven voortbracht komen allen in de dood, de plaats waar ze worden geoordeeld (1 Kor. 3:13,15). vs. 6 Nu wij echter met Christus gestorven zijn, heeft de wet geen macht meer om ons te oordelen, dat oordeel is nu voltrokken in Christus en wij hebben dat door onze geloofsbelijdenis en de doop erkend! Maar... dat betekent dus wèl dat de Heilige Geest het voortaan voor het zeggen heeft in ons leven en niet, onze eigen wil of oude natuur (2 Kor. 5;15/Rom. 8:14)! vr. 1 vr. 2 vr. 3 vr. 4 vr. 5
Tot hoelang heeft een wetgeving iets over mensen te zeggen? Wanneer kan de wet niet oordelen als iemand hertrouwt? Wat is de "levensregel" van een christen geworden (Gal. 5:14/Rom. 13:10)? Wanneer noemt God begeren zonde, is de wet dan de schuldige (Rom. 7:7-11)? Welke soort "slavenwetten" kennen wij nog meer (Rom. 7:23/2 Petr. 2:12)?
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (25) (Rom. 11:11-36) HERSTEL DOOR BEKERING Verharding door ongeloof In onze vorige studie hebben we gezien dat Israël verhard werd door ongeloof en ongehoorzaamheid. Dat is voor ons ook een ernstige les! De Farao werd verhard door ongeloof en omdat hij indertijd met God gespot had (Rom. 9;17). Maar Israël geloofde óók niet in Gods plannen d.m.v de Messias Jezus Christus, waardoor ook zij onder het oordeel van de verharding kwamen (Dt. 29:4). Over deze verharding was reeds geprofeteerd in Ps. 69, maar de bekering en verootmoediging van het overblijfsel in de tijd van Pinksteren en de eindtijd werd ook reeds voorzien. Zachtmoedigen en zij die God oprecht zoeken, zullen daarom delen in de beloofde zegeningen die de Heere Jezus aanbood (Ps. 69:33). De anderen zullen verhard worden, gebogen gaan onder geestelijke druk en uitzichtloos zijn, zonder hoop dus. Maar wanneer ook wij Gods liefde verwerpen, zullen we hetzelfde lot ondergaan (Hebr. 10:26-31). Herstel door bekering altijd mogelijk In de volgende teksten (vs. 11-36), zien we dat er bij God altijd herstel na belijdenis van onze kant kan volgen. Dikwijls is dat herstel zó grondig, dat het einde vaak beter is dan het begin. Op deze manier verliest de duivel het dus wel heel grondig! Wat is namelijk het geval? Laten we het eens op een rijtje zetten: vs. 11 Israëls val was niet voor altijd bedoeld, maar had òns herstel ten doel! vs. 12 Israëls herstel zal tot een nòg grotere zegen voor de volkeren zijn. vs. 13 Paulus werd als jood gebruikt om de profetie van Jes. 49:6 te volbrengen. vs, 14 De bekering van ons heidenen zal de joden tot nadenken stemmen vs. 15 De verwerping van de Messias door de joden is òns tot zegen geworden, vs. 16 Maar als "eerstelingen" van God, is hun aanneming als "leven uit de dood".
26
51
"leringen van demonen" en afwijzing van het kruis van de Heere Jezus. Laten we elke afgod tussen God en onze ziel toch wegdoen en kiezen voor de redding die de Heere Jezus heeft aangeboden!
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (13) (Rom. 7:7-14)
Laten ook wij de "Baäl" uit ons leven wegdoen, zoals in de tijd van Elia het volk Israël deed (1 Kon. 19:18,21,26)! Laten we kiezen voor dat kleine, maar aan God trouw gebleven groepje gelovigen, die niet bogen voor de geest van de tijd! Iedereen die immers buigt voor de verleidende machten om hem heen (Hebr. 12:1), loopt gevaar zich te verharden (Rom. 11:7). Als je in de zonde volhardt, zal er een diepe geestelijke blindheid over je komen, die uiteindelijk zal leiden tot rebellie tegen de overheid, elke vorm van gezag en opstand tegenover God en Zijn volk Zelf (2 Thes. 2:3,4/Opb. 12;17)!
DE WET CONTRA DE ZONDE
vraag 1 vraag 2 vraag 3 vraag 4
Als onbekeerde mensen horen dat iemand vrij kan komen van de wet, zijn ze eerst verbaasd en dan blij. Ze denken dan dat ze vanaf nu kunnen doen en laten wat ze willen, zoals sommige "christenen" dat ook dachten (Rom. 6:15). Weer anderen dachten dat de wet de oorzaak van de zonde moest zijn. Als je geen wet meer hebt die iets verbiedt, behoeven mensen ook niet meer bang te zijn voor het risico van straf! Daardoor worden de prijzen van verboden middelen ook lager en gevangenissen, rechtbanken en het politieapparaat kunnen opgeheven worden! De wet moet daarom verdwijnen of versoepeld worden, zeggen sommige van deze mensen, want al die wetten zijn de ware oorzaak van alle overtredingen. Ze zeggen: "We moeten verlost worden van die wetten, dàn is de mensheid pas werkelijk bevrijd!"
Waaruit weet je dat God Israël niet verstoten heeft? Wat zouden in ònze tijd Baäl-goden kunnen zijn? Wat kun je verwachten als je vrijmoedig van Gods Woord getuigt? Depressieviteit en gebrek aan inzicht, waar soms vandaan? (Lees bij vraag 4 Jes.8:20-22/29:10-14)
Bracht de Wet zonde in de wereld? In onze vorige les zagen we dat christenen vrij van de wet gekomen zijn. De wijze waarop dat gebeurde zagen we in Rom. 7:4; door te sterven met Christus aan het kruis! Uit o.a. Rom. 6:4 begrepen we dat de doop hiermee te maken had. Door ons te bekeren en te laten dopen onder belijdenis van zonden (Hand. 2:38), kan Christus Zijn leven in ons beginnen door de wedergeboorte (Joh. 3:5).
ZOU DAT WERKELIJK WAAR ZIJN? vs. 7,8 Nee, want de wet is niet de oorsprong van onze zonde! Zonde was er al vóór de wetgeving (vs. 9 en Rom. 5:13/Gal. 3:17)! Maar mensen leren iets pas als zondig kennen, wanneer we het als "zonde" ervaren of horen aanzeggen (zonde betekent doel missen of iets wat schade bewerkt). Maar bij het lezen van Gods gedachten (in de Wet of de Bijbel vastgelegd), ervaren we nog iets ànders, de macht van de begeerte in ons! Wanneer er geen wetgeving of Wetgever was, dan had de zonde ook geen macht over ons. Daarom moet ieder mens kiezen, zodat de zonde geen kans krijgt om te heersen (Rom. 6:12). Hoe dit precies werkt kun je lezen in Jak. 1:13-16.
50
27
vs.9-11 Iedereen die buiten de wetgeving van Israël leefde, alle volken dus buiten Israël, had te maken met het geweten, dat óók als een soort "wet" functioneerde (Rom. 2:14-16). Maar iedereen die geen rekening houdt met de wet van het geweten of de wet van God, doet vanzelf wat de "begeerte van het vlees" ingeeft en wat de duivel inspireert en gebruikt (Ef. 2:2,3). Heidenen worden dan verblind genoemd en de joden die de wet kenden maar niet gehoorzaamden verhard (2 Kor. 4:4/3:14). Wanneer je dus erkend hebt dat je met Christus gestorven bent vóór en dóór de wet en de zonde, dan heeft de zonde geen vat meer op je. Het gebod heeft dan zijn uitwerking gehad doordat we ons eigen doodsvonnis ondertekenden en lieten uitvoeren. We zagen immers dat de macht van de zonde in ons (Rom. 7:21) ons op het slechte pad bracht en tenslotte in de dood liet eindigen? vs.12-14 Niet de wet bewerkte dus mijn zondige natuur en uiteindelijke dood, maar de zonde in mij! De wet Zelf was heilig, rechtvaardig en goed! Maar de zonde heeft iets goeds (de wet) misbruikt om mij de dood in te jagen! Pas toen ik Gods gedachten leerde kennen, leerde ik het echte onderscheid tussen goed en kwaad (Hebr. 5:14). Wat ik ervaar als ik kies voor de heilige wet, leert mij de hiernavolgende strijd vanzelf!
vr. 1 Hoe weten we eigenlijk wat zonde is in Gods ogen? vr. 2 Hoe weten mensen zònder wetten eigenlijk wat goed en kwaad is?
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (24) (Rom. 11:1-10) WAKKER GEMAAKT, NIET VERSTOTEN! We hebben nu gezien hoe het grootste gedeelte van Israël de genade die God in Christus had aangeboden, niet heeft aanvaard. Ze hadden tegengesproken en waren ongehoorzaam geweest (Rom.10:21). Nu zou je kunnen denken dat God dat volk wel zou verstoten, zoals sommige christelijke kerkleiders in het verleden hebben gedacht, (o.a. Luther), maar Paulus zegt duidelijk dat God dat niet gedaan heeft. Hij zelf was immers door God opgezocht, bekeerd en uitgezonden om Gods genade te prediken aan Israël (Rom 11:1)? Met een voorbeeld uit de geschiedenis laat Paulus zien dat de christenen niet moeten denken dat zij nu de enige uitverkorenen zijn, zoals Elia dacht (vs.2-4). Ook in de tijd van Paulus waren er Israëlieten die zich van hun zonden en hoogmoed bekeerden tot God en de Heere Jezus aannamen als hun Heiland, Messias en Heer en dus "het geloof gehoorzaam" werden, zoals Paulus zelf had gedaan. (Hnd. 6:7/9:6). Wanneer dàt gebeurt, worden geestelijk in slaap gevallen mensen, die tot nog toe slechts "lippenbelijders" waren, weer wakker, zodat de ogen geopend worden voor de genade van de Heere Jezus (vs.5,6/Hnd.19:18) Dat lezen we ook in 2 Kor.3:16. Je houdt dan vanzelf op met te proberen d.m.v. "goede werken" God tevreden te stellen, omdat je inziet dat alleen de Heere Jezus God kon tevreden stellen door Zijn werk op het kruis (1 Kor.1:17,18/2:12). Toch zijn veel Israëlieten in "werkheiligheid" blijven hangen, evenals vele (naam)christenen dat na hen hebben gedaan. Deze mensen blijven naar vrede zoeken, maar vinden het niet, zodat ze verteerd worden door ongeloof of wettiscisme (vs.7). Dat heeft tot gevolg dat ze in een diepe geestelijke "slaap" vallen en de deur naar de hemel niet kunnen vinden (vs.8). Eigenlijk komt dat omdat ze niet eerlijk zijn in hun zoeken naar God, omdat ze het slechts in schijn doen (Jes.29:10-13). Met ons verstand en onze wil kunnen we God echter niet begrijpen in Zijn "heilshandelen" (Jes.29:14/1 Kor.1:19/2:9). Wanneer deze mensen avondmaal zouden houden (gemeenschap hebben) dan worden ze ware gelovigen tot een strik (vs.9/Judas:12/2 Pet.2:13). Hun inzicht is verduisterd en hun wandel gebogen, aards gericht (Jes.8:21,22/Luk.13:11,16/1 Tim.4:1/Fil.3:18,19). En dat allemaal door
28
49
(Hand.13:4). Zij verkondigden de Heere Jezus, als de Rechter van levenden en doden (Hand.10:42-44) en vertelden de mensen hoe ze door berouw en belijdenis "vergeving van zonde konden ontvangen door Zijn Naam". Wilden de toehoorders echter profijt hebben van deze boodschap, dan moesten ze aan de inhoud van deze Goddelijke Boodschap gehoorzamen (Rom.10:16)! Inmiddels is dat woord van Jezus uitgegaan tot de hele aarde (Rom.10:18), zodat velen "eeuwig leven" hebben ontvangen, maar anderen verloren zijn gegaan door ongehoorzaamheid en ongeloof (Rom. 10:21/Joh. 3:36). Resultaat van dit ongeloof? Blindheid, jaloezie, toorn (Rom. 10:19)! Hoe kom je tot geloof? (zie vs.14-17) Gods aandeel
<------------------------>
* God zendt predikers * Predikers weten zich door God geroepen * God geeft zijn boodschap door * Gods Geest werkt d.m.v. het Woord
Ons aandeel * luisteren * geloven * gehoorzamen * overgave, getuigen
(Wederzijdse beïnvloeding) Israël
<----------------------------- >
* Door ongeloof: occultisme * Door ongehoorzaamheid: jaloezie * Door verharding: afval, oordeel * Door tegenspraak: invloed duivel
Gemeente (Kerk) * waren geen eenheid * zochten God niet * geestelijk blind * door Jezus gezocht
vraag 1 Welke middelen gebruikt God om mensen te bekeren?
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (14) (Rom. 7:15-26) IN MIJZELF IETS GOEDS? INTEGENDEEL! Ervaring van eigen onmacht Wanneer we de leer en het mensbeeld van de Bijbel vergelijken met de oosterse mystiek, de moderne psychologie en de gedragswetenschappen zien we grote verschillen. Alle menselijke leringen gaan namelijk uit van iets goeds in de mens. De mens zou moeten zoeken naar de "kracht in jezelf", zodat deze onder deskundige leiding losgemaakt kan worden tot zelfheling (Dr. Joseph Murphy/ Norman Vincent Peale). -----------De mens wil zijn "verloren goddelijkheid" terug vinden in eigen kracht! Al deze min of meer vrome en positieve gedachten blijken vlgs. de Bijbel te berusten op de werking van het vlees en de oude natuur. Dit blijkt vooral uit de woorden die we in hoofdstuk 7 bestuderen. Hieruit zien we dat God niets goeds in Zijn schepsel vindt en daarom de Heere Jezus gegeven heeft om ons te kunnen rechtvaardigen op grond van Zijn werk (zie b.v. ook Gen. 6:5). De ervaring van eigen onmacht begint pas goed wanneer we gaan proberen Gods wil in eigen kracht te doen! De gebondenheid van onze wil Wanneer we onze zonden hebben beleden en door geloof de Heere Jezus hebben aangenomen zijn we "kinderen van God geworden" (Joh. 1:12). Maar vanaf dát moment beginnen we pas goed de woorden van Jezus te begrijpen, Hij zei namelijk dat de zonde uit ons hart voortkomt en Paulus bevestigt dit door te zeggen; "Ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, géén goed woont" (Rom. 7:18)!
vraag 2 Welk woord hoort bij geloven? vraag 3 Wat is vaak het gevolg van onbegrip (vs. 19)?
48
Iemand die bekeerd is, wil Gods gedachten wel uitvoeren, maar...hij kàn het niet! Dat is frustrerend om te ontdekken, maar het is noodzakelijk om tot erkenning van eigen onmacht te komen! De reden hiervan is dat God wil laten zien hoe diep we van God zijn afgevallen en hoe nodig het is dat Jezus als Heer in ons hart en leven komt wonen om Zijn werk in ons te volbrengen!
29
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (23) (Rom. 10:14-21)
Onze wil moet dus aan Gods wil gebonden worden en losgemaakt worden van ons eigen IK door het kruis van Christus (Gal.2:20)! Alleen zó kunnen we werkelijk in de vrijheid komen van de kinderen Gods en in de kracht van de Heilige Geest de zonde, de wereld en de duivel overwinnen (Joh.8:36/Gal.5:1/Rom.8:2/1 Jak.4:7).
DE KRACHT VAN HET EVANGELIE
vs.15
Geloof, géén goede voornemens.
vs.16
vs.17,20
vs.18,19
vs.21,22
vs.23,24
vs.25,26
vr. 1 vr. 2 vr. 3
Vanaf mijn bekering ervaar ik mijn reacties als frustrerend en raadselachtig, mijn eigen wil als krachteloos en mijn vlees als zondig. Ik ga Gods wet respecteren en goedkeuren, ook al blijk ik in gedachten, woorden en werken er nog tegen in te gaan. Ik blijf aan Gods kant staan! Ik ga begrijpen dat er een zondige macht in mij aanwezig is gebleven na mijn bekering (1 Joh. 1:8,9), die ik moet erkennen (belijden). Door mijn frustrerende ervaringen ga ik erkennen dat ik Gods wil in eigen kracht niet kan volbrengen, omdat mijn eigen wil die macht niet bezit. Bij elke beslissing om Gods wil te volbrengen, merk ik na mijn bekering dat "de zonde aan de deur ligt" (Gen. 4:7/Hebr. 12:1). Maar ik blijf Gods wet eerbiedigen en blijf zoeken naar mogelijkheden om die te volbrengen Maar omdat ik die "andere wet" van de zonde in mij blijf voelen, ervaar ik mijzelf als een gevangene van de zonde en schreeuw ik om hulp tot God. Vanaf dát moment, dat ik erken dat "in mij geen goed is" en ik mijn wilsvermogen als tekort zie om Gods wil te volbrengen, toont God mij Christus, "de kracht Gods en de Wijsheid Gods", Die doet het voor mij! Vanaf nú kan ik danken voor Gods werk in mij, dat volbracht gaat worden.
Waarom ervaren we onze onmacht als we Gods wil willen doen? Hoe lost God onze onmacht op? Waar zouden "positieve gedachten" op gericht moeten zijn (Fil. 4:4-9)?
30
De vorige keer hebben we gezien dat we niet door eigen inspanning behouden (of gerechtvaardigd) kunnen worden. IJver, toewijding, vroomheid en goede werken of voornemens schieten tekort om de heerlijkheid van God te kunnen ingaan. Alleen door in geloof het volbrachte werk van de Heere Jezus Christus te aanvaarden kun je behouden worden (Rom. 3:21-26). God laat dus niet toe dat er enig werk overblijft van de misschien wel vrome, maar toch zondige, mens. Alleen de Heere Jezus mag de volle eer ontvangen voor Gods verlossingswerk (Rom. 3:27,28/Opb.5:9/7:12). Geen plaats voor mystiek of occultisme! We hebben ook gezien dat we niet de mystieke zelf-verlossingstechnieken van veel oosterse religies behoeven te bestuderen, ook deze weg loopt dood (Rom.10:6). Dit geldt ook voor de occulte middelen die contact met het dodenrijk suggereren, met de bedoeling langs deze weg de zelf-verlossing te bereiken (Rom.10:7). Deze weg moet eindigen in het oordeel en de dood (Jes. 28:15). De enige mogelijkheid die er dus overblijft is het Woord van God te geloven, wat wijst naar het volbrachte werk van Christus op het kruis (Rom.10:8). Iedereen die alleen op de Naam van Christus vertrouwt en Hem in geloof aanroept om behouden te worden zàl dan ook inderdaad gered worden (Rom.10:12,13). Geloven door horen. Nu we weten (en geloven) dat we de Heere Jezus en Zijn werk nodig hebben om zalig te worden en vergeving van zonde te ontvangen, willen we weten hoe je tot geloof kunt komen. Paulus legt dit uit in vs. 14 t/m 17. Het laatste vers zegt het kort en krachtig: "het geloof is uit het gehoor". Om de Naam van Jezus in geloof aan te kunnen roepen heb je predikers nodig (vs.14). Maar deze op hun beurt hebben een roeping en zending van God nodig om met zegen te kunnen arbeiden (vs.15). Dit zien we bijv. in Hand.13:2, waar de Heilige Geest mannen heeft afgezonderd om het Evangelie te prediken aan de volken. Al deze mannen hebben die "roeping" begrepen en zijn gehoorzaam uitgegaan
47
boekenkast, in het geheugen en het hart van vele godsdienstig opgevoede mensen en zelfs in hun mond (Rom. 10:8)! Wanneer we deze boodschap van God aanvaarden en niet meer vertrouwen op eigen werk en verdienste door openlijk voor de Heere Jezus uit te komen als de Heiland van de wereld, worden we behouden voor het oordeel (vs. 9/Joh. 3:15-18). Net als toen de mensen door hun zonde door slangen werden gebeten en alleen verlost konden worden door gelovig en gehoorzaam te kijken naar de koperen slang, zó worden wij nu behouden van de gevolgen van de zonde door het geloof in Christus (Num. 21:8,9). Tenslotte gaat het om Gods gerechtigheid, niet de onze (Jes. 56:1)! Wanneer mensen niet tot de Heere Jezus willen gaan met hun zonden komt er geestelijke blindheid, verharding en worden verborgen zonden vroeg of laat openbaar gemaakt (Joh. 3:19,20/Ef. 5:12,13)! Natuurlijk hoort bij een openbare belijdenis van zonden, ook het wegdoen van zondige praktijken en middelen (Hand. 19:18-20). Ook heeft het geloof in Jezus' Opstanding te maken met het geloof dat onze zonden vergeven zijn, hoe zouden we anders zekerheid van die vergeving kunnen hebben (1 Kor. 15:14-19)? Maar boven alles, geloven doe je met het hart en uit liefde voor de Heere Jezus, Die voor òns naar het kruis wilde gaan! Dáárom kom je openlijk voor Hem uit (Rom. 10:10)! En God zal zo'n geloof nooit beschamen (vs. 11,12,13). Hij zendt uit de hemel de hulp van Zijn Geest en gedienstige engelen (Mat. 10:26,27,32/Luk. 12:8/Hebr. 1:14). Want iedereen die God in deze tijd zal aanroepen door het geloof in de kostbare Naam van de Heere Jezus, zal behouden worden (Ps. 50:15/Hand. 16:30-34)!
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (15) (Rom. 8:1-4) ALS GOD ONS VRIJMAAKT VAN DE ZONDE Geen veroordeling meer! In onze vorige les hebben we, mede door onze ervaring, geleerd dat wij mensen niet door eigen inspanningen onszelf konden vrijmaken van de macht van de zonde in ons. Hoe meer we probeerden onder deze slavernij aan de zonde uit te komen, hoe meer deze macht zich in ons leven vertoonde. We herkennen tenslotte, door ervaring wijzer geworden, wat geschreven staat in Rom. 7:24; "Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen..." Het antwoord blijkt de Goddelijke Persoon Jezus Christus te zijn! Wanneer we ons in onze onmacht aan Hem toevertrouwen en Hem als Verlosser en Heer aanvaarden, ervaren we dat Hij datgene doet wat wij nooit konden bereiken (Rom. 3:23-25). Door geloof vertrouwen wij ons leven aan Hem toe, zodat we alle eer voor de vrijmaking van de macht der zonde Hem alleen toebrengen (Rom. 3:27-28). Het oordeel over de zonde heeft Christus voor ons gedragen en wij mogen weten dat onze zonden zijn verzoend door het bloed van Gods Zoon! We zijn nu werkelijk vrijgemaakte slaven, die door geloof kinderen van God zijn geworden (Joh. 1:12). Zes soorten wetten
vr. 1 vr. 2 vr. 3
Hoe komt het dat veel z.g. "christenen" geen geloofszekerheid hebben? Wanneer je vertrouwt op eigen rechtvaardigheid, wat is dan het gevolg? Langs welke (boze) weg proberen mensen Godskennis te krijgen (Jes. 8:19-22)?
We zijn in de studie nu reeds 5 soorten wetten tegen gekomen, de 6e wet vinden we in Rom. 8:2,4. Laten we deze zes wetten eens bekijken: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
46
De wet als natuurwet, zoals ook ongelovigen die kennen (1:18-20). De wet van Mozes, die als een Goddelijke regel is gegeven voor ons leven (3:19). De wet van het geloof, wat zelfrechtvaardiging uitsluit (3:27) De wet van de zonde in mijn lichaam (vlees), die mij tot slaaf maakt (7:21,23,24) De wet van ons geweten en de gedachten (2:15/7:16,23) De wet van Gods Heilige Geest in ons, die bevrijdt van onze onmacht (8:2,13)
31
De zonde veroordeeld in het vlees Toen Jezus kwam, bleek Hij "God, openbaar geworden in het vlees" (1 Tim. 3:16). Dat was o.a. nodig om ons mensen te tonen langs welke weg God de zonde wilde oordelen (Hebr. 2:14). Wij waren mensen van vlees en bloed, die overtuigd moesten worden dat we Iemand anders nodig hadden Die óók in het vlees was, maar géén zonde in Zich had, zodat Deze de zonde kon oordelen en wegnemen. Door onszelf in geloof toe te vertrouwen aan Jezus Christus, ziet God ons geborgen in Zijn Zoon. De gevolgen zijn: vs. 1 De veroordeling tot de hel geldt niet meer, mits wij onszelf veilig hebben gesteld in de Heere Jezus Christus. Ons vertrouwen is nu niet meer gericht op eigen kracht, maar op de kracht van Gods Geest. Deze werkt niet alleen in Christus, maar bewerkt óók in de gelovige wat de wet en wij niet konden. vs. 2 De Geest, Die in ons als gelovigen is komen wonen, doet nu het werk van de heiliging en reiniging. We werden vrijgemaakt van de vruchteloosheid van ons zondige bestaan (Joh. 8:32,36). vs. 3 Christus heeft de zonde in het openbaar als zonde geoordeeld. Hij deed dit tijdens de verzoeking in de woestijn, gedurende de 3 jaar openbare wandel en speciaal op het kruis, waar alle kracht van Satan en zonde zichtbaar werd en door Jezus werd geoordeeld en overwonnen (Joh. 1:29/Kol. 2:14,15). vs. 4 Wat de wet nu nog te eisen heeft, wordt volbracht door de "wet van de Geest en het leven" in ons, mits wij ons leven richten naar Gods wil (8:14). vr. 1 vr. 2 vr. 3
Wanneer zullen we werkelijk ervaren dat God ons in Christus vrijmaakte? Waarom is het niet voldoende om met je wil te kiezen voor een goede regel? Wat betekent voor jou eigenlijk de term "in Christus Jezus zijn" ?
32
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (22) (Rom. 10:1-13) ZELFVERTROUWEN OF GODSVERTROUWEN? Nadat Paulus aangetoond heeft dat de mensen van zijn volk op een verkeerde manier bezig waren zich te rechtvaardigen en zich daarom aan Jezus ergerden (Rom. 9:32), laat hij in het volgende hoofdstuk zien dat ijver voor God met geestelijk inzicht gepaard moet gaan (10:2). Vanwege geestelijke blindheid (vergel. Rom. 11:8 met Jes. 29:10-13), leerden ze de rechtvaardige wijze waarop God het probleem van de zonde had opgelost niet kennen (vs. 3). Hierdoor bleven ze volharden in hun eigen godsdienst van "goede werken", inplaats van op het werk van Christus op het kruis alleen te vertrouwen (Hos. 11:7/4:6,12). Zo kwamen ze nooit tot het volbrengen van de wet, die alleen Christus volbracht (vs. 4)! Daarom bleven ze onder de vloek zoals de wet had uitgesproken over iedereen die slechts in één gebod struikelde. Alleen een volmaakt mens zou die wet kunnen volbrengen en blijven leven, alle anderen zouden de vloek ervaren (vs. 5 en Gal. 3:10). Slechts door geloof in het werk van Christus, kun je uit genade hiervan verlost worden (Gal. 3:5/4:4,5). Nu heb je altijd mensen die tòch proberen God tevreden te stellen d.m.v allerlei min of meer godsdienstige rituelen en geestelijke oefeningen. Sommigen zochten het in de mystiek of door contact op te nemen met bovenaardse wezens, engelen (vs. 6/ Kol. 2:18). Anderen zochten het in het dodenrijk, de "afgrond", om dáár d.m.v spiritistische seances informatie te krijgen over het hiernamaals en de wijze waarop je in eigen kracht rechtvaardig kon worden voor God. In beide gevallen wordt dan tekort gedaan aan het werk dat de Heere Jezus op het kruis voor onze zonden gedaan heeft en waardoor hij zowel in het dodenrijk geweest is als in de hemel opgenomen is geworden, vanwaaruit Hij spoedig terug zal komen (vs. 7). Elke poging om zèlf te proberen rechtvaardig te leven, zonder eenvoudig te vertrouwen op wat Jezus deed, lijkt op de hoogmoedige pogingen van de duivel om aan God gelijk te worden, met alle gevolgen vandien (Jes. 14:13-15)! Voor al deze mensen is er maar één boodschap: "Geloof in de Heere Jezus, en je zult behouden worden" (Hand. 10:42,43). Dit "Woord van geloof" is veel dichterbij dan wij dachten, namelijk in onze
45
Vaten ter eer of oneer (vs. 22-24) Wanneer we de wereldgeschiedenis en vooral die van Israël bestuderen, komen we onder de indruk van Gods geduld met de zo genoemde "vaten ter oneer" of "vaten van de toorn", die zichzelf voor het verderf hebben klaargemaakt (vs. 22). Maar tegelijk zien we dat Gods genade in de "vaten van de barmhartigheid", die God bestemd had om d.m.v deze "vaten" Zijn heerlijkheid en genade te tonen (vs. 23). Paulus verwijst in 2 Kor. 4:7 naar deze "aarden vaten" en toont aan dat we alleen kunnen roemen in Gods genade en uitverkiezing en niet in eigen werken en/of verdiensten. Wanneer we zulke "aarden vaten" willen zijn, blijken we tot de "geroepenen" te behoren die Gods heerlijkheid mogen delen. Deze Goddelijke roeping geldt zowel voor bekeerde joden als heidenen (vs. 24). Gerechtigheid voor een overblijfsel (vs. 25-33) Hoewel het volk Israël dus geen verdiensten in zichzelf had om uitverkoren te worden als Gods volk, hebben ze zich er later tóch op beroemd. Door deze "daad van eigengerechtigheid" (vs. 31-32), kwamen ze onder "de vloek van de wet". Hierdoor kwamen ze buiten de werkzaamheid van Gods genade te staan en kregen wij als heidenen de kans om d.m.v vernedering, bekering en geloof de genade van God te ervaren. Omdat Gods beloften nog steeds gelden, ook voor Israël, kan iedere Israëliet zich opnieuw bekeren. Deze gelovigen van de eindtijd worden "het overblijfsel" genoemd die op grond van geloof eveneens behouden worden (vs. 27). De vergelijking met Sodom en Gomorra toont ons dat God grenzen aan de zonde stelt en doeltreffend daarmee afrekent (vs. 28,29/2 Petr. 3:7). vr. 1
Is het Gods wil dat mensen verloren gaan (1 Tim. 2:4/Ez. 33:11)?
vr. 2
Waarom ergeren veel mensen zich aan Gods uitverkiezing?
vr. 3
Wanneer zal God met de zonde definitief afrekenen (Opb. 10:6,7)?
44
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (16) (Rom. 8:5-17) HET WERK VAN GODS GEEST Waardoor laten we onze gedachten beïnvloeden? (vs. 5-6) We hebben in onze vorige les gezien dat er een "wet van de zonde" in ons leven is, met als gevolg dat wij ervaren dat er een kracht in ons werkt die tot zonde verleidt (7:23). In de Bijbel wordt deze "wet van de zonde" verbonden met ons gedachtenleven. Dit wordt in sommige vertalingen ook wel vertaald met "gezindheid van het vlees" of "het doen van je eigen zin". Wanneer een christen dit laatste laat zien, dan wordt deze "vleselijk" genoemd, dat betekent je door de begeerte van het vlees laten leiden, met als gevolg partijschappen, ruzie, gebrek aan geestelijke groei, hoogmoed, valse leer en onreinheid (1 Kor. 3;3). Dit leidt uiteindelijk tot de dood van ons geestelijk leven en soms zelfs "tot verderf van het vlees" omdat je op het terrein en de invloed van Satan komt (1 Kor. 5:5/11:29-32). Maar wanneer wij onze gedachten laten leiden door datgene wat de Heilige Geest ons zegt in Gods Woord, zal de Heere Jezus grootgemaakt worden (Joh. 16:13,14). Dat betekent heel praktisch dat er dan in je eigen leven en dat van je naaste, vrede komt (Mat. 5:9/Fil. 4:7). Mensen, van nature vijanden van God en Gods wet! (vs. 7-8) Wanneer we eerlijk willen zijn tegenover onszelf, de naaste èn God, dan moeten we bekennen dat we eigenlijk helemaal niet van regels houden, laat staan wetten en geboden! We doen liever onze eigen wil en spelen dikwijls eigen baas! Uit deze houding blijkt dat we op weg zijn naar de strafplaats, daar wacht ons de eeuwige dood en verderf, waar Satan ons opwacht omdat hij dezelfde gezindheid had (Jes. 14:11-20)! Door onze vijandschap waren we krachteloos om onszelf te helpen en hebben we verzoening nodig voor onze zonden (Rom. 5:10). Ons gedachtenleven werd immers beheerst door Godvijandige zaken (Rom. 3:11-18)? Van nature wensen we géén rekening te houden met Gods gedachten, zegt de Heilige Geest in de Bijbel, met alle gevolgen vandien (Rom. 1:28-32a).
33
Samenvattend kunnen we zeggen dat iemand God nodig heeft om van de gevolgen van de zonde èn de zondige macht in ons verlost te worden, omdat we van onszelf "God niet kunnen behagen" met onze werken, hoe goed ze ook lijken (vs. 8 en Jes. 64:6).
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (21) (Rom. 9:14-33) GODS BARMHARTIGHEID EN ONTFERMING
Wanneer Gods Geest in je gaat wonen (vs. 9-17) Gods plannen gaan door! (vs. 14-18) Gods Woord heeft vaak beloofd dat God niet alleen bij de mensen wilde wonen, maar óók in de mensen (Ez. 36:26,27/Joh. 14:23). Wanneer we niet onze eigen wil doen, maar wachten op wat God ons te zeggen heeft, dan belooft God grote dingen te zullen doen in ons leven (Jes. 64:4/Ps. 31:19,20/1 Kor. 2:9). Daarom moeten ook wij de vraag van de apostel Paulus kunnen beantwoorden in Hand. 19:2, waar hij aan enige volgelingen van Johannes de doper vroeg: "Heb je de Heilige Geest ontvangen toen je tot geloof kwam?" Het is nodig dat we het verschil kennen tussen de navolging van een prediker en de Heere Jezus, anders blijven we "slaven van mensen", die proberen met natuurlijke vermogens God en mensen te behagen. Maar zó kunnen we géén kinderen van God genoemd worden en niet door de Heilige Geest geleid worden (8:14)!
Bij het bespreken van Gods vrijmachtig handelen, betrekt Paulus de geschiedenis van het volk Israël om aan de tonen waar eigengerechtigheid eindigt (vs. 31). Paulus bespreekt deze natuurlijke en vrome neiging van het ongeloof en bestraft fatalisme en geestelijke opstand scherp (Rom. 9:20). Ook de Heere Jezus wijst in een gelijkenis op Gods vrijmachtig handelen (Mat. 20:1-16). De geschiedenis van het volk Israël begint dan ook met een uiteenzetting aan Mozes over Gods almacht en uitverkiezing (Ex. 33:19). Het is in feite dezelfde uitverkiezende handeling die een man doet wanneer hij zijn vrouw uitkiest. Iemand die deze afhankelijkheid van genade erkent en aanvaardt zal verlossing zoeken. Wanneer op dat moment de genade en zoekende liefde van de Heere Jezus gepredikt wordt en Jezus als Heer wordt aanvaard, mag zo iemand zich een kind van God noemen (Joh. 1;12).
Daarom moeten we niet een leer of een mens volgen en/of gehoorzamen, maar ons bekeren, de Heere Jezus aannemen om wedergeboren te worden, zodat we de Heilige Geest ontvangen (Joh. 1:12,13/ Hand. 5:32). Wanneer dat niet gebeurt, vallen we onherroepelijk terug in de zonde (Judas :17-19/2 Petr. 2:20-22). Alleen door de kracht van Gods Geest kunnen we hiervoor bewaard blijven (vs. 13b-14/Rom. 6:6,12). Door Die Geest ontvang je ook zekerheid dat je een kind van God, je Vader bent. De hemelse erfenis ligt, na een korte periode van lijden, voor je klaar (1 Pt.1:3-9)
De Farao uit het verhaal van Israëls uitredding, wilde zijn afhankelijkheid echter niet erkennen. Na een lange tijd misbruik gemaakt te hebben van Gods geduld en genade, liet God hem tenslotte over aan zijn eigen verharding. Dit handelen van God wordt een "Goddelijke verharding" genoemd, een gevolg van ongeloof en ongehoorzaamheid (Rom. 9:18/1:28/Ex.8:32). God handelt hierin volkomen rechtvaardig en bewijst Zijn kracht, almacht en vrijmacht tegenover de reactie van het ongeloof (vs. 17,18).
vr. 1
De argumenten van het ongeloof (vs. 19-21)
vr. 2
Wat is het verschil tussen de "gezindheid van het vlees en die van de Geest"? Waarom vallen vele zogenaamde "christenen" vaak blijvend terug in de zonde?
34
Opnieuw zal bij deze uiteenzetting Gods doen en laten bekritiseerd worden door ongelovigen die blijven steunen op eigen inzicht, kracht en "goede" wil. Er komt spot, trots en vijandschap openbaar (vs. 19/1 Tim. 5:24/2 Petr. 3;3). God herinnert ons echter aan het feit dat we slechts "leem in de handen van de pottenbakker" zijn (Rom. 9:20,21/Gen. 2:7). Kritiek is dus volkomen misplaatst (Job 34:33/40:3/42:1-3/Mat. 20:15/Jes. 29:16)!
43
3. Gods kracht, die door reacties aan de wereld duidelijk wordt gemaakt (9:17) 4. Goddelijke verharding over hen die in ongeloof volhard hebben (9:18)
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (17) (Rom. 8:18-39)
De gevolgen van ongeloof en ongehoorzaamheid
UITZIEN NAAR DE TOTALE VERLOSSING
1. Onverschilligheid, fatalisme en noodlotsgeloof (9:19) 2. Opstand tegen God en Zijn uitverkoren volk (9:20) 3. Eigengerechtigheid en wettisisme, valse ijver en schijnvroomheid (9:32) 4. Ergernis en vijandschap bij de leer van de uitverkiezing en het kruis (9:33)
Christenen hebben dikwijls te lijden onder de gevolgen van de zonde. Maar zij hebben het geloof dat er een hemelse erfenis op hen wacht. Deze erfenis bewaart de Heere Jezus voor hen, omdat Hij Zijn overwinning over zonde en duivel eeuwig met hen wil delen. We zien dat Paulus in vers 18 hier zèlf ook naar uitziet. De hele schepping wacht zelfs op de "openbaring van de kinderen Gods", zegt hij (v.19)!
De Goddelijke roeping 1. Stond reeds lang tevoren vast (9:23,28/ Ef. 1:5,9) 2. Geldt voor joden èn heidenen (9:24/ Jes. 49:6/ Joh. 10:16/ Hos. 2:22) 3. Is rechtvaardig en definitief (9:27/ Gen. 18:20/19:24,25/ 2 Petr. 3:12) 4. Is vol genade en waarheid, zichtbaar door Jezus' komst (9;29/ Joh. 1:14,15) Wanneer het evangelie van Gods genadige keuze om verloren zondaren zalig te maken gepredikt wordt, komt er na verloop van tijd een moment dat de hoorders moeten kiezen, vóór of tégen Jezus en Zijn aanbod van genade. Zodra het in de prediking over de uitverkiezing gaat, ontstaat er altijd een geloofscrisis onder de hoorders, zoals blijkt uit b.v. Joh. 6:60-66. Zulke mensen openbaren zich vroeg of laat als "vijanden van het kruis", waarover Paulus bedroefd was (Rom. 9:2/Fil. 3:18). Geve God dat wij niet bij deze "vijanden van het kruis" zullen behoren! vr. 1
Wat zou het gevolg zijn als er geen Goddelijke uitverkiezing was?
vr. 2
Waarom hebben veel z.g. christenen geen rust voor het geweten?
v.20,21 Vanwege de val van Adam en Eva, is de hele schepping onder de heerschappij van de duivel gekomen. Vandaar dat hij door de Heere Jezus de "overste van deze wereld" wordt genoemd. Maar satan is op het kruis ten opzichte van Gods kinderen nú reeds uitgeschakeld en bij de wederkomst van Christus voorgoed buitengeworpen, zodat de hele schepping weer vrijgemaakt zal zijn van de gevolgen van de zonde (Kol. 2:15/Joh. 8:36/12:31/Opb. 12:10/20:10). v.22,23 Eigenlijk is de hele schepping als een aanstaande moeder, die haar kind verwacht en pijn heeft. Vooral christenen ervaren deze pijn, omdat zij Gods oorspronkelijke plan hebben leren kennen en weten waarom deze schepping zo'n puinhoop is geworden! Intussen hebben ze hoop dat hun sterfelijke lichamen weer helemaal nieuw worden (1 Kor. 15:35-58/1 Thes. 5:23). v.24,25 Dit hoopvolle en zekere uitzicht geeft nú de moed om geduldig door te gaan, terwijl we uitzien naar de vervulling van Gods beloften bij de wederkomst van Jezus Christus in Zijn toekomst. v.26,27 Intussen ervaren we als christenen de hulp en troost van Gods Geest, Die in ons woont en Die ons bidden leert naar Gods wil. Zèlf bidt Gods Geest óók voor ons als wij onze nood niet meer onder woorden kunnen brengen. Hij on-derwijst ons wat onze wáre behoeften zijn en brengt deze bij God. Wij weten dat zo'n gebed "naar Gods wil" verhoord wordt (1 Joh. 5:14,15).
42
35
v.28-30 We kunnen als christenen veel meemaken, maar...altijd zal God het zó bewerken dat het uiteindelijk in ons voordeel zal zijn. We zullen in al de dingen die we meemaken namelijk steeds meer op de Heere Jezus gaan lijken, zodat Hij de belangrijkste plaats in ons leven gaat innemen (2 Kor. 3:18). God heeft dit tevoren zo voor ons uitgewerkt en ons uitgekozen om Zijn Naam door òns heen te rechtvaardigen en te verheerlijken. We zijn dan ook geroepen om de Heere Jezus in ons leven "gestalte" te geven (Gal. 4:19). v.31-37 Wanneer we dit plan van God met Zijn uitverkoren kinderen eenmaal weten, worden we steeds meer overtuigd dat niets ons kan scheiden van Gods liefdevolle bedoelingen met ons! Jezus is immers voor ons naar het kruis gegaan, zou Hij dan de mensen die door Zijn bloed gekocht zijn, laten vallen? Daarom bidt Jezus voor Zijn volgelingen, zodat verdrukkingen, tegenslag, vervolging, haat en nijd ons niet moedeloos maken. Soms lijkt het dat we "slachtschapen" zijn, die zich niet verdedigen, maar tòch zijn we in onze schijnbare zwakheid "meer dan overwinnaars"! v.38,39 Christenen hebben een bétere "verzekering" dan de beste verzekeringsbank op aarde kan aanbieden! Menselijke verzekeringen kunnen niet tegen de dood en helse machten beveiligen en óók geen liefde aanbieden, zoals alleen de Heere Jezus kan doen! Christenen zijn gelukkige mensen! vr. 1 vr. 2 vr. 3 vr. 4 vr. 5
Waarom kijken christenen over het lijden heen en blijven ze hoopvol? Wat hebben christenen nú reeds en wat moet nog worden verlost? (v.23) Wat belooft God als we niet goed meer weten wat we bidden moeten? Wat is Gods plan altijd al met ons geweest? (v.29,30) Waarom behoeven we ons niet meer door de duivel te laten beschuldigen?
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (20) (Rom. 9:14-33) GODS VRIJMACHTIG HANDELEN Bij de bestudering van het leerstuk "uitverkiezing en voorbestemming", zouden mensen kunnen zeggen dat het bij deze leer onmogelijk is om aan Gods plannen deel te krijgen op grond van eigen wilsbesluiten (Rom. 9:16,19). In zeker opzicht is dat ook waar, maar de menselijke wil wordt nooit uitgeschakeld, maar omgebogen naar de wil van God! Zou het anders zijn, dan wordt de mens een soort robot of computer, zonder eigen wil. God spreekt het hart, het verstand èn de wil aan (2 Pet. 1:5-11). We lezen dat ook in Joh. 7:17, waar het begrijpen van Gods wil voor je leven veel te maken heeft met de overgave aan God en het accepteren dat het bloed van Christus nodig was om ons van zonden vrij te maken. Afwijzing van dat bloed en de weg die God wil dat wij gaan, betekent delen in het lot van Satan en Gods toorn (Hebr. 10:29). Mensen die zich ergeren aan de uitverkiezing en voorbestemming, kennen hun eigen verlorenheid (nog) niet en trachten nog op eigen kracht door het leven te gaan. Slechts door de kracht van Gods Geest Die bij de wedergeboorte (Joh. 3:5) in je komt wonen, kunnen we deel krijgen aan Gods plan en werkzaamheid in het leven van Zijn kinderen (Fil. 2:12,13). We zullen moeten erkennen "dood te zijn in misdaden en zonden", zoals Paulus het beschrijft in Ef. 2:1 en Kol. 2:13. Iedereen die dit feit nog niet heeft leren erkennen, zal zich uiteindelijk als een vijand van het kruis openbaren en tot laster en/of vervolging van de ware gelovigen overgaan, zoals dat beschreven staat in o.a. Fil. 3:18,19/2 Petr. 2:20-22 en Judas :4,11). De reacties van mensen en Gods antwoord daarop (vs. 14-33) We zien in de leer van Gods uitverkiezing de volgende karaktertrekken van God in de geschiedenis van het volk Israël naar voren komen: 1. 2.
36
Gods ontferming en barmhartigheid die Hij bewijst aan wie Hij wil (9:15) Gods keuze, zichtbaar in mensen die willen buigen en geloven (9:16/Hand. 15:9)
41
De Joden in de dagen van de Heere Jezus wilden echter op grond van hun wetsvolbrenging de hemel verdienen (Rom. 9:32). Hierdoor hebben zij zich gestoten aan de leer van Jezus, Die wilde dat Zijn volk op grond van genade leerde leven. Je kan immers nooit zekerheid van behoud ontvangen wanneer je zalig moet worden op grond van je eigen gerechtigheid, al is het als aandeel in het werk van Christus op het kruis? Alleen door geloof en genade ontvang je zekerheid, die hoop geeft omdat het gegrond is op het volbrachte werk van Christus! Deze mensen wordt bekend gemaakt dat ze van tevoren uitverkoren waren (Rom. 9:23). Uitverkiezing bestaat volgens Ef. 1:4,9/2:10/3:10,11/Hand. 13:18 en Joh. 6:63-65. Zij die zich hier aan ergeren lopen uiteindelijk vast in hun "tijdgeloof". Wanneer ze tegenslag krijgen of de verleiding van de rijkdom ervaren, vallen ze af (1 Tim. 6:10). Droefheid over ongeloof in Gods uitverkiezing (vs. 1-13) Iedere gelovige ervaart een zekere droefheid en onrust wanneer hij/zij ongeloof bemerkt in de mensen om zich heen. Niet velen zullen hun eigen zaligheid op het spel willen zetten, zoals Mozes en Paulus dat deden. Maar God wil dat ook niet, omdat alleen de Heere Jezus dat kon en mocht doen en Gods vrijmachtig handelen niet door menselijke liefde beïnvloed kan worden. Het gaat hier om Gods vrijmacht iemand een bepaalde positie te geven zoals Hij dat wil. De verdorvenheid van Ezau komt pas openbaar in zijn verloochening van het eerstgeboorterecht (Gen. 25:29-34). Hij bleek aardse genoegens belangrijker te vinden dan Gods plannen met de gelovigen. Dat gebeurt nog steeds, óók onder "christenen" (Fil. 3:18,19). God weet natuurlijk wie er ongelovig zal blijken, maar dat is Gods zaak, niet die van ons (Joh. 6:64). Hij verdraagt in Zijn geduld echter deze "vaten van toorn" om anderen de kans te geven van de genade gebruik te maken. God wil niet dat er mensen verloren gaan (1 Tim. 2:4/2 Tim. 2:25/ Tit. 2:11/1 Tim. 4:10/1 Tim. 1:1517)! Niemand kan zeggen dat hij/zij "bestemd is voor de hel", want die was niet voor mensen, maar voor de duivel bestemd (Mat. 25:41/Opb. 20:10,15)! Maar mensen die het bloed afwijzen, hebben gekozen om zijn lot te delen (Hebr. 10:26-31/Rom. 9:22). vr. 1 vr. 2 vr. 3
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (18) (Rom. 9-11) GODS LIEFDE TOT ISRAEL INLEIDING Gods liefde en beloften voor Zijn volk In onze vorige Bijbelstudie zagen we dat niets de gelovige kan scheiden van Gods grote liefde, die in Jezus Christus werd geopenbaard op het kruis (Rom. 8:32,39). Gods reddingsplan was in de eerste plaats voor Israël bestemd, maar God wilde dat de gehele wereld in dat plan betrokken zou worden, vandaar dat de héle akker (de wereld) gekocht werd door het bloed van de Heere Jezus, Gods Zoon. De verlossing uit de macht van de zonde, wordt nu ieder mens aangeboden. Vanaf hoofdstuk 9 laat de Heilige Geest zien op welke wijze God dat wilde gaan doen en dat de ongehoorzaamheid en het ongeloof van Israël daarin zelfs meewerkte ten goede voor ons, heidenen (Rom. 8:28/11:11). Iedereen krijgt nu de gelegenheid om de boze machten van ongeloof en ongehoorzaamheid als zonde en opstand te belijden en te veroordelen, zodat God Zijn genade kan laten werken (1 Joh. 1:9/Ef. 2:4,5). Satan bevordert echter ongeloof en ongehoorzamheid, waardoor verblinding en verharding ontstaat (2 Kor. 3:14,15/4:4/Jes. 29:1016/Hebr. 3:16-19). Hierdoor werd het verlossingsplan voor Israël verschoven naar de toekomst, terwijl het heil dat uit de joden voortgekomen was, maar door ongeloof werd afgewezen, nu òns bereikte! Hierover spraken reeds de profeten van het Oude Testament en de apostelen Paulus en Johannes (Jes. 49:6/Rom. 11:11,25/Hebr. 3:18,19/Joh. 3:36). Maar...de beloften van God aan Zijn eigen volk Israël, bleven bestaan en wachten nog op hun volledige vervulling (Rom. 11:25,26).
Waarom was Paulus zo bedroefd? Waar komt oorspronkelijk het "heil" vandaan? Hoe kun je zeker weten of je uitverkoren bent? (1 Thess. 1:4-10)
40
37
Gods plannen met Israël en de wereld begrijpen Om Gods plannen te begrijpen moet je de Heilige Geest eerst inwonend bezitten, want alleen zó kan Hij ons "in alle waarheid leiden" (Joh. 14:17,26/16:13/Rom. 8:9). Op deze wijze kunnen we groeien in kennis van Gods wil en Gods raadsbesluiten ontdekken (Rom. 11:1). Iedereen die van deze besluiten en voorzienigheid kennis neemt maar er moeite mee heeft, lijkt op een stuk weerbarstig klei, dat niet de vorm wil aannemen die de pottenbakker wil, sterker nog, deze ter verantwoording roept over zijn handelen (Rom. 9:20,21/Jes. 29:16). Iedereen die weerstand voelt opkomen bij het opmerken van Gods vrijmachtig handelen, zal eenmaal verantwoording moeten afleggen voor zijn hoogmoedig gedrag (Job. 42:1-6). Gelukkig hij/zij die de gelegenheid krijgt dit te doen tijdens dit aardse leven en niet eenmaal voor de grote witte troon (Opb. 20:11-15)!
DE BRIEF AAN DE ROMEINEN (19) (Rom. 9:1-13) GODDELIJKE UITVERKIEZING De gevolgen van Israëls ongeloof In Gods plannen met deze wereld en Zijn volk Israël en de gemeente van Jezus Christus, past óók de afwijzing door vele joden van de Messias. De gevolgen hiervan ondervinden wij allemaal, o.a. door: 1. Het uitstel van Gods rechtvaardige en definitieve oordeel over de zonde (9:22) 2. De genade die wij ontvangen en de belofte van herstel voor Israël (9:27/10:11)
Israëls herstel 3. De ontdekking van de gevolgen van eigengerechtigheid (10:2,3) Vanaf hoofdstuk 9 t/m 11 wordt ons uitgelegd hoe Gods herstelplan met Israël in werking gaat treden. Het doel van deze uitleg is dat wij, heidenen uit de volkeren, ootmoedig zullen erkennen dat we uit genade leven en niet in hetzelfde voorbeeld van ongeloof moeten vallen, anders ondergaan ook wij Gods tuchtiging (Rom. 11:22). Herstel gebeurt op de volgende wijze: 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7)
Op grond van geloof in de beloften van God (9:8), Op grond van Gods vrijmachtig handelen 9:15,21), Door verdraagzaamheid en rechtvaardigheid (9:22,28), Door alwetendheid (9:23), Op grond van geloof, géén eigengerechtigheid (9:30), Gefundeerd op de "ROTS" Christus (9:33) en tenslotte langs de weg van ootmoedig en nederig gebed (Rom. 10:1/Dan. 6:11).
vr. 1
Wat leren wij uit Israëls geschiedenis (1 Kor. 10:1-13)?
vr. 2
Wat was het gevolg dat Israëls vertegenwoordigers de Christus afwezen?
vr. 3
Waardoor ontstaat o.a. verharding van ons geweten (hart) (1 Tim. 4:1,2)?
38
4. Het deel krijgen aan de zegeningen die voor Israël bestemd waren (11:17) 5. Het inzicht wat we kregen in Gods raadsbesluiten en regeringswegen (11:25) 6. Het leren kennen van Gods trouw en onveranderlijke beloften (11:27-30) 7. We zien Gods liefde en heerlijkheid (11:31-36). Uitverkiezing en onze verantwoordelijkheid Bij de bestudering van Gods plannen en uitverkiezende liefde, bemerken we soms een vijandigheid in onszelf, vooral als we nogal met onszelf ingenomen zijn en niet tot de erkenning gekomen zijn dat we "dood zijn in misdaden en zonden" (Ef. 2:1). Gods uitverkiezing wordt echter niet los gezien van onze verantwoordelijkheid. Zo vraagt God van ons bewustzijn van zonde, belijdenis daarvan, geloof en toewijding aan de Heere Jezus en de mensen om ons heen (Tit. 3:14). Maar dit zijn géén "verdiensten" voor de hemel! Integendeel, het zijn de "goede werken die tevoren bereid waren" en waarin wij door geloof en uitverkiezing wandelen (Ef. 2:10). De uitverkiezing is een vrijmachtige daad van God, die de gelovigen echter moeten "uitwerken met vrezen en beven" (Fil. 2:12/1 Petr. 2:9/2 Petr. 1:10).
39