Alles in Christus – In alles als Christus
3
Prekenserie over de brief van Paulus aan de Kolossenzen
Kolossenzen 1:24 – 2:3 Een geheim onthuld Van de week kwam Ezra heel geheimzinnig naar me toe. “Papa, weet je waar ik het cadeautje voor moederdag heb verstopt? Kijk!” Hij liet me zien, hoe hij een slimme plek had bedacht: tussen het bed en de muur. De schuilplaats had hij keurig afgeschermd met een grote knuffelbeer en een paar kussens. Ineens keek hij me wat wantrouwend aan: “Niet aan mama vertellen, hè!? Het is een geheim!” Natuurlijk beloofde ik het geheim niet te verklappen. Want een geheim houd je voor je! Toch kon de apostel Paulus een geheim niet voor zich houden. Sterker nog: hij had een Goddelijke opdracht om een mysterie dat eeuwenlang verborgen was geweest te onthullen! We lezen daarover in de brief aan de Kolossenzen, hoofdstuk 1:24 tot 2:3.
1
Ik ben blij dat ik nu voor u lijd en dat ik in mijn lichaam mag aanvullen wat er nog aan Christus’ lijden ontbreekt, ten behoeve van Zijn lichaam, de kerk, waarvan ik de dienaar ben. Met het oog op u heeft God mij die dienende taak toevertrouwd, opdat Zijn boodschap in al haar volheid verkondigd wordt: het mysterie dat in alle eeuwen en voor alle generaties verborgen is geweest, maar nu aan Zijn heiligen onthuld is. Aan hen heeft God bekend willen maken hoe glorierijk dit mysterie is voor alle volken: Christus is in u, Hij is uw hoop op goddelijke luister. Hem verkondigen wij wanneer we iedereen waarschuwen en in alle wijsheid onderrichten, om iedereen tot volmaaktheid in Christus te brengen. Daarvoor span ik mij in en strijd ik met Zijn kracht, die volop in mij werkzaam is. Ik wil dat u weet hoe zwaar de strijd is die ik voor u en de gelovigen in Laodicea voer, en voor alle anderen die mij nog nooit in levenden lijve hebben gezien. Zo wil ik hen bemoedigen en hen in liefde bijeenhouden, opdat ze tot de volle rijkdom van allesomvattend inzicht komen, tot de kennis van Gods mysterie: Christus, in wie alle schatten van wijsheid en kennis verborgen liggen.
HET GEHEIM ONTHULLEN In de vertaling van 1951 stond het woord ‘geheimenis’ in plaats van ‘mysterie’. Dan lijkt het net alsof Paulus een geheim verklapt, wat eigenlijk niet netjes is. Mysterie heeft meer de bijklank van iets wat niet te begrijpen is. God hield het dus niet geheim omdat Hij stiekem is, maar omdat het eerder nog niet begrepen kon worden. Nu vindt God het tijd dat Paulus het mysterie onthult aan de heiligen, dat zijn de gelovigen in de christelijke gemeente, de kerk (vers 24-26). Zij kunnen het kennelijk begrijpen. Daarom is geheimenis ook niet zo’n verkeerde vertaling van het Griekse ‘musterion’. Geheim stamt af van het oude woord voor ‘huis’. Denk ook maar aan heimwee, dan verlang met weemoed naar huis. Geheim betekent dan ook oorspronkelijk iets als ‘bij het huis horend’. De Gemeente van Christus is het huisgezin van God (Efeze 2:19) en Gods geheim hoort dus bij het huisgezin van God. DE INHOUD Wat was dan de inhoud van het mysterie? We vinden het twee keer achter de dubbele punt, in 1:27 en 2:2-3. Je kunt het grote geheim samenvatten in één woord – één naam: Christus! Wat dat betreft is dit gedeelte als het ware de climax van het loflied op Christus in hoofdstuk 1:15-20.
Christus is ons alles: Hij staat aan het begin, Hij staat boven alles en Hij is en het einddoel van alles. Dat schrijft Paulus nu weer in iets andere woorden: Christus is in u! Hij is uw hoop op goddelijke luister! In Hem liggen alle schatten van wijsheid en kennis verborgen. Het klinkt haast juichend en zingend als Paulus dit zo opschrijft. Christus – meer heb je niet nodig. Hij is onze hoop voor de toekomst en Hij is de schatkist van wijsheid en kennis. Paulus heeft heel zijn bediening in dienst gesteld van die boodschap, die God hem zelf heeft toevertrouwd. Het is zo’n belangrijke en glorierijke boodschap, dat er geen letter van vergeten mag worden. De boodschap moet in al haar volheid verkondigd worden (vers 25), zodat de gelovigen tot volle rijkdom en allesomvattend inzicht komen (vers 28).
2
HET DOEL Waarom wil God door Paulus dit mysterie bekendmaken? Omdat we daardoor volmaakt kunnen worden, zegt hij in vers 28. Volmaakt? Kan dat dan? Let op, dat er nog wat achter staat: volmaaktheid in Christus. Alleen in Christus kunnen we volmaakt zijn; dat betekent ‘tot ons doel komen’. (In het Grieks staat hier ‘teleion’ van ‘telos’ = einddoel.) Het mysterie heeft dus tot doel om ons het einddoel, de goddelijke luister, te laten bereiken. En dat kan alleen door wat Christus heeft gedaan. Daarom staat Christus zo centraal in deze brief. We hebben niets of niemand anders nodig om het einddoel te bereiken. Geen geheime kennis van de gnostiek, geen Farizeïsche regeltjes en wetten, geen tussenpersonen als engelen, geen ascetische onthouding, geen door mensen opgelegde regels. Alleen het offer van Jezus is de sleutel voor de deur naar goddelijke luister, een leven in het huisgezin van God! (Vergelijk Kolossenzen 2:16-23) Dat is ook de reden, dat God het mysterie dat in alle eeuwen en voor alle generaties verborgen is geweest nu past onthult. Eerder dan het verschijnen van Jezus Messias, kon God het niet openbaar maken. Het was al sinds de zondeval Gods liefdevolle plan om de zonden te verzoenen en de zondemacht te breken door Zijn Zoon te sturen.
HET GEHEIM VERDER VERTELLEN (OF NIET…?) Dat geheim is toch zeker evangelie – goed nieuws!? Ook wij moeten dat verder aan de mensen onthullen. Want het is bestemd voor alle volken, voor iedereen! (vers 27-28) We mogen het mysterie van God dus gewoon verklappen… Doe jij dat ook? Christus verkondigen doe je door mensen te waarschuwen en in alle wijsheid les te geven? Want iedereen mag in Christus het einddoel van goddelijke luister bereiken: “Hiervoor zwoegen en strijden wij, omdat wij onze hoop gevestigd hebben op de levende God, die de redder is van alle mensen, bovenal van de gelovigen.” (1 Timoteüs 4:10) En Paulus moedigt ook Titus aan met deze woorden: “Gods genade is openbaar geworden tot redding van alle mensen. Ze leert ons dat we goddeloze en wereldse begeerten moeten afwijzen en bezonnen, rechtvaardig en vroom in deze wereld moeten leven, in afwachting van het geluk waarop wij hopen: de verschijning van de majesteit van de grote God en van onze redder Jezus Christus. Hij heeft zichzelf voor ons gegeven om ons van alle zonde vrij te kopen, ons te reinigen en ons tot zijn volk te maken, dat vol ijver is om het goede te doen. Gebruik je gezag om dit te verkondigen, moedig aan en wijs terecht.” (Titus 2:11-15) Toch heb ik het idee, dat we evangeliseren vooral uitbesteden aan de enkele enthousiastelingen. Hoeveel van jullie waarschuwen in werkelijkheid mensen? Wie van jullie is echt actief met het onderwijzen in de waarheid. Klopt mijn gevoel, dat we als Christengemeente wat achterover leunen? We hebben het tenslotte best goed en dat willen we graag zo houden!
Natuurlijk vinden we het prachtig dat ‘onze’ Noor van Haaften heel Europa door reist om over het evangelie te spreken. Uiteraard ondersteunen we de zendelingen met geld en gebed. Fantastisch is die kraam van enkele gemeenteleden tijdens de kerstmarkt van ’t Vaarderhoogt. Maar hoeveel gemeenteleden zijn in eigen persoon actief met verkondigen, onderwijzen en waarschuwen? Ik denk dat velen bang zijn voor de reacties van mensen. En daarom houden we onze mond maar. We getuigen wel met alleen onze daden en onze levensstijl, toch…?
STRIJD EN LIJDEN Dat ik dit zo ter sprake breng, heeft alles te maken met het tweede hoofdthema van ons Bijbelgedeelte. In de eerste plaats gaat het om het onthullen van Gods mysterie. Maar het tweede thema is daar nauw mee verbonden: strijd, lijden en verdrukkingen… Het evangelie roept strijd en weerstand op, je komt tenslotte op het terrein dat de tegenstander van God zich heeft toegeëigend. Die strijd zien we al bij onze Heer zelf. Het kostte Jezus uiteindelijk zijn leven, terwijl Hij toch bij uitstek goed nieuws bracht!
3
HET LIJDEN VAN PAULUS Ook de apostel Paulus wist maar al te goed wat lijden was: “Ik heb harder gezwoegd, heb vaker gevangen gezeten, heb veel meer lijfstraffen ondergaan, ben vaker in doodsgevaar geweest. Door de Joden ben ik vijfmaal met veertig min één zweepslagen gestraft, ik ben driemaal met stokslagen gestraft, ik ben eenmaal met stenen bekogeld en heb driemaal schipbreuk geleden. Eén keer heb ik een heel etmaal op zee rondgedreven. Voortdurend was ik onderweg, bedreigd door rivieren, rovers, volksgenoten en vreemdelingen, in gevaar in de stad, in de woestijn, op zee en te midden van schijngelovigen. Ik heb gezwoegd en geploeterd, vaak zonder te slapen, hongerig en dorstig, vaak zonder te eten, verkleumd en zonder kleren. En dan laat ik al het andere nog buiten beschouwing: de druk waaronder ik dagelijks sta vanwege mijn zorg voor de gemeenten.” (2 Korintiërs 11:23-28) Jezus zelf had aan Paulus duidelijk gemaakt, dat zijn opdracht lijden zou opleveren. In Damascus zegt God tegen Ananias: “…hij is het instrument dat ik gekozen heb om mijn naam uit te dragen onder alle volken en heersers en onder al de Israëlieten. Ik zal hem tonen hoezeer hij moet lijden omwille van mijn naam.” (Handelingen 9:15-16) In ons Bijbelgedeelte spreekt hij dan ook herhaaldelijk over zijn lijden, in de verzen 24, 29 van hoofdstuk 1 en het eerste vers van hoofdstuk 2. Vergeet niet, dat Paulus tijdens het schrijven van deze brief gevangen zat in Rome; niet omdat hij een dief of moordenaar was, maar enkel omdat hij het evangelie verkondigde. Paulus zegt het in vers 24 zelfs zó sterk, dat het misschien wat verwarrend overkomt: “Ik ben blij dat ik nu voor u lijd en dat ik in mijn lichaam mag aanvullen wat er nog aan Christus’ lijden ontbreekt, ten behoeve van zijn lichaam, de kerk, waarvan ik de dienaar ben.” Natuurlijk bedoelt hij niet, dat het lijden van Christus nog niet genoeg was en dat hij het af moet maken. Nee, hij vereenzelvigt zich op zo’n manier met Christus, dat hij zijn eigen lijden ervaart als het lijden van Christus. Christus is het hoofd van zijn lichaam, de kerk. Het lijden van Christus is nog niet voorbij, het gaat door in de lijdende kerk. Dat lijden is alleen niet bedoeld om zonden te vergeven – daarvoor was Jezus offer echt voldoende – maar dit lijden volgt uit de strijd om het goede nieuws te verkondigen.
Paulus ervoer een sterke band met zijn Heer, zoals Jezus zich ook sterk verbonden voelt met zijn gemeente. Toen Paulus nog de gemeente van Christus vervolgde en Jezus aan hem verscheen op de weg naar Damascus, zei Jezus niet: Waarom vervolg je de gemeente? Nee, Jezus vroeg: “Saul, Saul, waarom vervolg je MIJ?” (Handelingen 9:4) De Heer vereenzelvigt zich dus met de gemeente en zo vereenzelvigt Paulus zich nu met de Heer. Hij en de Heer zijn één! Zijn lijden is het lijden van de Heer, een lijden om de verkondiging van de waarheid. Want die waarheid van het evangelie blijkt in de Bijbel altijd met strijd en verdrukkingen gepaard te gaan. Dat hoeft ons overigens niet bang te maken, want de strijd is al gewonnen en zonder strijd is er ook in ons leven geen overwinning zichtbaar: “We worden van alle kanten belaagd, maar raken niet in het nauw. We worden aan het twijfelen gebracht, maar raken niet vertwijfeld. We worden vervolgd, maar worden niet in de steek gelaten. We worden geveld, maar gaan niet te gronde. We dragen in ons bestaan altijd het sterven van Jezus met ons mee, opdat ook het leven van Jezus in ons bestaan zichtbaar wordt.” (2 Korintiërs 4:8-10) Het leven van Jezus wordt in ons bestaan zichtbaar! Dat is een krachtige energiebron, een bron van leven – ja, eeuwig leven. In vers 29 zegt Paulus dat ook: ik strijd met zijn kracht, die volop in mij werkzaam is. Het Griekse woord voor ‘werkzaam zijn in’ is ‘en-ergeo’, daarin herken je ons woord energie! De kracht die uitgaat van Jezus opstanding geeft je de energie om te strijden voor de verkondiging van de waarheid, om iedereen te waarschuwen en in alle wijsheid te onderrichten, zodat iedereen gered kan worden en zo het doel bereikt dat God met alle mensen voor ogen heeft.
4
ONS LIJDEN Maar hoe zit dat nou met ons… Waar ervaar jij lijden en strijd omdat je het mysterie van God verder vertelt? Is het geen ver-van-ons-bed-show: verdrukking omdat we christen zijn? Ja, in andere landen, daar is lijden om het geloof: Noord-Korea, China, Islamitische landen, maar niet in Europa. Wij wonen in een vrij land en daar mogen we God dankbaar voor zijn. Onze regering is er niet op uit om het christenen moeilijk of onmogelijk te maken. Wij kennen nauwelijks weerstand. Als we lijden kennen, dan is dat lichamelijk of geestelijk door ziekte, verdriet of zorgen. Maar het is echt geen lijden omwille van de Naam van Jezus, toch? Veel mensen leggen het zo uit, dat wij meelijden met de lijdende kerk. En natuurlijk steunen we Open Doors en hebben we op 7 juni weer een Zondag voor de Lijdende Kerk. Maar is dat niet iets te gemakkelijk uitgelegd? Andere uitleggers stellen, dat Paulus het hier alleen over zijn eigen situatie heeft. Maar ook dat vind ik eigenlijk te gemakkelijk. Denk ook aan Jezus, aan Petrus, aan Jacobus, aan Stefanus, aan al die martelaren door de eeuwen heen. Zou het dan voor ons niet meer gelden? Jezus heeft zijn volgelingen duidelijk voorspeld dat er lijden en strijd zou volgen om Zijn Naam: “Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van Mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten.” (Matteüs 5:11) “Wanneer de wereld je haat, bedenk dan dat ze Mij eerder haatte dan jullie. Als jullie bij de wereld zouden horen, zou ze jullie hebben liefgehad als iets van haarzelf, maar jullie horen niet bij haar, want Ik heb jullie uit de wereld weggeroepen. Daarom haat ze jullie. … Ze hebben mij vervolgd, dus zullen ze ook jullie vervolgen; ... Dit alles zullen ze jullie vanwege mij aandoen, want ze kennen hem niet die mij gezonden heeft.” (Johannes 15:18-21)
Doordat we met evangelisatie op het terrein van de vijand komen, zullen we strijd moeten verwachten. Dat geldt voor ons vandaag dan toch nog steeds!? Hoe komt het dat wij geen weerstand, lijden of vervolging ondervinden? Ik kan een paar redenen bedenken. 1. Als eerste: we houden gewoon onze mond. Want als je niets zegt, kan er ook niemand tegen zijn of zich er aan storen. Het is ook wat je vandaag de dag voorgehouden wordt: geloven is iets voor privé, val een ander daar niet mee lastig. Geloven doe je in de kerk, daarbuiten heeft het geen invloed. 2. Als tweede: we hebben het gemakkelijk gekregen – goddank! – maar vervolgens hebben we het ons gemakkelijk gemaakt. We tellen dankbaar onze zegeningen en laten het daar bij. Wie er naar vraagt, willen we er wel over vertellen. Maar het evangelie verkondigen laten we vooral over aan door ons gesponsorde beroepsevangelisten en zendelingen. 3. De derde reden die ik kan bedenken is misschien wel de gevaarlijkste: kan het zo zijn, dat we langzamerhand het evangelie hebben afgevlakt? Is de radicale boodschap van bekering, vergeving van zonden en van redding door Jezus’ dood wellicht verworden tot een zoetsappige boodschap van liefde en respect? En dat zijn woorden die iedereen wel goed in de oren klinken, toch? Daar krijg je nooit kritiek op.
5
Ik ben bang, dat ons christen zijn weinig oproept bij ongelovigen, waardoor ze reden zouden hebben om zich geraakt te voelen, ons tegen te werken, links te laten liggen of zelfs iets aan te willen doen. Zijn we misschien smakeloos en lauw geworden? Durven we mensen wel te waarschuwen voor de gevolgen, wanneer ze Jezus afwijzen? Durven we de volle waarheid uit de Bijbel te vertellen? Dat God liefde is, maar ook ‘een verterend vuur’, dat Hij toornig is over de zonde? Of praten we liever niet meer over dat ‘zwoord’… Maar als ‘zonde’ niet iets ernstigs is, dan is er ook geen noodzaak om je te bekeren; dan is redding door Christus ook niet nodig. En dan verdwijnt Christus al snel uit het christendom. (En dat is pas écht dom christen‘dom’…) Jezus wordt dan niet meer dan een goed voorbeeld, net als Boeddha, Ghandi en Mandela… Maar juist in onze westerse (eens christelijke) wereld is het broodnodig dat de waarheid weer helder verteld wordt! De westerse mens moet gewaarschuwd worden en onderwezen in wat ze hebben weggegooid door het geloof in zichzelf en in de wetenschap. CHRISTUS – DE KERN VAN DE BOODSCHAP Wie de christelijke boodschap vervlakt, gooit uiteindelijk Christus weg. Daarom legt Paulus in Kolossenzen 1 en 2 zo de nadruk op het unieke en allesomvattende van Jezus. Ook in het laatste vers van ons Bijbelgedeelte: Hij is Christus, in wie alle schatten van wijsheid en kennis verborgen liggen. Alles wat er aan wijsheid en kennis is, heeft zijn bestemming in wie Christus was en wat Hij heeft gedaan. Alleen door Hem te kennen, kennen we God. Alleen door Hem wordt duidelijk wat God met de mens voor heeft. Wanneer Christus in je is, heb je hoop op goddelijke luister; dan ben je tot je bestemming gekomen. Een bestemming die God voor alle volken en iedereen in gedachten heeft! Dat was het doel, het geheim van Jezus’ leven, sterven en opstaan. Die schatten van wijsheid en kennis liggen dus in Hem verborgen om geopenbaard te worden! Daarom moet het geheim verder verteld worden, totdat alle volken ver weg, maar ook iedereen dichtbij het gehoord heeft. Een radicale boodschap: “Keer u af van uw huidige leven en laat u dopen onder aanroeping van Jezus Christus om vergeving te krijgen voor uw zonden. Dan zal de heilige Geest u geschonken worden, want voor u geldt deze belofte, evenals voor uw kinderen en voor allen die ver weg zijn en die de Heer, onze God, tot zich zal roepen.’ (Handelingen 2:38)
Een radicale boodschap van Petrus, die iets opriep bij de toehoorders: “Degenen die zijn woorden aanvaardden, lieten zich dopen; op die dag breidde het aantal leerlingen zich uit met ongeveer drieduizend.” (Handelingen 2:41) Dat is het mooie nieuws. Maar het was ook een boodschap, die al snel vervolging, lijden en strijden opriep. En toch.., zelfs de verdrukking van Petrus leverde nieuwe discipelen op: “Terwijl Petrus en Johannes de menigte nog toespraken, kwamen de priesters, het hoofd van de tempelwacht en de Sadduceeën op hen af, hevig ontstemd omdat ze het volk onderrichtten en de opstanding uit de dood verkondigden op grond van wat er met Jezus was gebeurd. Ze grepen hen vast en zetten hen gevangen tot de volgende dag, omdat het al avond was. Maar van degenen die naar de toespraak hadden geluisterd, bekeerden velen zich, zodat het aantal gelovigen aangroeide tot ongeveer vijfduizend.” (Handelingen 4:1-4) VERKONDIG HET MYSTERIE! God zegent het wanneer we van Jezus getuigen, zelfs als dat lijden oplevert. Daarom moedigt Paulus ook ons aan, wanneer hij aan Timoteüs schrijft: “Verkondig de boodschap, blijf aandringen, of het nu uitkomt of niet, wijs terecht, straf en vermaan met alle geduld dat het onderricht vereist. Want er komt een tijd dat de mensen de heilzame leer niet meer verdragen, maar leraren om zich heen verzamelen die aan hun verlangens tegemoetkomen en hen naar de mond praten. Ze zullen niet meer naar de waarheid luisteren, maar naar verzinsels. Jij echter moet in alles nuchter zijn, je lijden aanvaarden, je werk als verkondiger van het evangelie doen, je dienende taak vervullen.” (2 Timoteüs 4:2-5)
Amen Soest, 10 mei 2009
6
Zingen: Opwekking 670 1. Op Hem rust mijn geloof en hierin vind ik hoop dat Jezus Christus opstond uit de dood Geen vreugde overtreft het kennen van mijn Heer En aardse rijkdom heeft geen waarde meer Bevrijd uit het duister, mogen wij thuis zijn In Gods familie, wonen bij Hem Als Uw erfgenamen, bindt u ons samen Ons leven geven wij tot eer van U
3. En worden wij beproefd, help ons om in ons land Te strijden voor gerechtigheid en eer Geen angst weerhoudt ons meer, als wij de wedloop gaan, Ons leven is gekruisigd met de Heer! Uw rijk verbreidt zich in heel de wereld; Wie kan bestrijden dit machtige vuur? Wij blijven belijden in moeilijke tijden; ‘’geen helse macht voorkomt; God bouwt zijn kerk.’’
2. Verbonden als Uw volk, verenigd in uw naam Één hoop, één Heer, één roeping om te gaan. Aanbiddend in uw huis, zien wij uw heerlijkheid En raakt uw heil’ge Geest ons allen aan. Laten we opstaan, vol van Gods liefde, Laat ons op weg gaan, naar mensen in nood Vertel Jezus’ boodschap aan heel de wereld, Dat ieder wordt gered die Hem gelooft.
4. En op die grote dag, daalt neer bij God vandaan, De heil’ge stad, het nieuw’ Jeruzalem. Een menigte knielt neer, aanbiddend voor Gods troon Één volk gevormd uit elke stam en taal. Wat een bevrijding, machtige tijding; De leeuw van Juda haalt zijn stralende bruid! Wat een vervulling, voor heel de schepping Van al wat is beloofd door Jezus’ komst!