De brief aan de Romeinen Voorwoord Bijgaand treft u een verslag aan van de Bijbelbespreking te Ommen over de brief aan de Romeinen. Deze bespreking is gestart op 3 december 2013. Het is geen letterlijke weergave van wat is gezegd, maar een vrije weergave met als doel om een ieder in staat te stellen de bespreking te kunnen blijven volgen. Als broeders in Ommen hebben we besloten dat we deze brief bespreken zonder vooraf bepaald tempo (geen hoofdstuk per keer) maar de tijd nemen om de gedeelten goed tot ons te laten spreken. Soms grijpen we vooruit in de brief en soms terug. Daarom is dit verslag ook een ‘levend’ verslag, op elke plaats kunnen weer zaken worden toegevoegd. De Romeinenbrief stelt ons de volkomen hopeloosheid van de mens voor: de toorn van God over onze zonden, de onmogelijkheid van de natuurlijke mens om niet te zondigen en de onmacht van de mens om zelf uit die situatie te komen. Maar ook wordt ons de oplossing gegeven “de genadegave van God is het eeuwige leven in Christus Jezus onze Heer” (Rom. 6:23). Daarom is de brief aan de Romeinen voor iedere gelovige en zekere de jongere gelovige, belangrijk om te bestuderen omdat het ons antwoorden geeft op veel vragen die we zelf soms hebben maar ook vragen die door mensen in de wereld worden gesteld. Vragen zoals bijvoorbeeld: Is God wel rechtvaardig? Waarom is er zoveel ellende in de wereld? Wat met mensen die nooit van God gehoord hebben? Heeft God Zijn belofte aan Israël gebroken? Hoe moet je als gelovige leven? Enz. Ieder van ons heeft wel dergelijke vragen gehoord, weet u er dan ook een Bijbels antwoord op te geven? Geve God ons genade en wijsheid bij de bestudering en de bespreking van Zijn Woord.
Bijbelbespreking Ommen 2013 -2014
versie 25-12-2013
1
De brief aan de Romeinen 1. Inleiding in indeling van de brief 1.1. Inleiding De brief aan de Romeinen is de eerste brief van het nieuwe testament en is door Paulus geschreven mogelijk vanuit Korinthe (zie de vermelding van de Macedoniër Gajus in Hand. 19:29, 1Kor. 1:14 en Rom. 16:23 die vermoedelijk in Korinthe woonde). Paulus, die zich al meteen voorstelt als slaaf van Christus Jezus, dicteert de brief aan Tertius (Rom. 16:22). Tertius (derde) is een slavennaam net als Quartus (vierde) in Rom. 16:23 en Secundus (tweede) in Hand. 20:4. Paulus is waarschijnlijk niet in de gemeente te Rome geweest, in Rome ontving hij allen in zijn eigen huurwoning (Hand. 28:30). De brief aan de Romeinen loopt parallel met de eerste 24 hoofdstukken van Exodus. Het zou te ver gaan hier alle parallellen te noemen maar denk aan de slavernij (Ex. 2:23) als beeld van de zonde en het oordeel (toorn) in Ex. 12:12. Duidelijk is ook de verlossing door het bloed (Ex.12:13 en Rom. 5:9). De verdere hoofdstukken van Exodus (de tabernakel e.d.) vinden we in de eerste Korinthebrief. Rom. 1:1 “Paulus … afgezonderd tot het evangelie van God” Het belangrijkste onderwerp van de brief aan de Romeinen is het evangelie van God. Romeinen geeft een beschouwing van de leer van het evangelie van God. In Rom. 1:9 het evangelie van zijn Zoon genoemd en in Rom. 1:16 het evangelie. Maar Paulus vertelt meer dan hoe een zondaar gerechtvaardigd wordt voor God, hij laat ook zien dat Gods gerechtigheid in Zijn evangelie wordt geopenbaard. Rom. 1:17 “Want gerechtigheid van God wordt daarin geopenbaard ..” Het evangelie openbaart het rechtvaardige karakter van God en daarom schaamt Paulus zich niet, want God heeft geen tegenstrijdigheid in Zijn karakter. Gods evangelie biedt genade maar doet dat niet ten koste van de rechtvaardige wet en heiligheid van God, Gods evangelie is vol van genade en waarheid. In Romeinen ziet u dat in de volgende verzen: Rom. 3:5 “Is God soms onrechtvaardig als Hij de toorn over ons brengt?” Rom. 3:25 “tot betoning van zijn gerechtigheid wegens het voorbij laten gaan ..” Rom. 3:26 “tot betoning van zijn gerechtigheid in de tegenwoordige tijd, opdat Hij rechtvaardig is en hem rechtvaardigt die op grond van geloof in Jezus is” Rom. 9:14 “Is er onrechtvaardigheid bij God? Volstrekt niet!”
Bijbelbespreking Ommen 2013 -2014
versie 25-12-2013
2
De brief aan de Romeinen 1.2. Indeling De brief aan de Romeinen laat zich vrij eenvoudig indelen in vier hoofdgedeelten. Het eerste deel na de inleiding (H1:1 – 1:16) betreft het probleem dat door de schuld van de mens ten gevolge van de zonden Gods toorn over hem komt. Het tweede deel gaat dieper in op de totale puinhoop van de mens door de zonde. De zonde die in alle mensen is door de link met Adam. Het derde deel gaat over Israël en beantwoordt in wezen de vraag: kunnen we God vertrouwen? Komt Hij Zijn beloften met Israël na? Het vierde deel beschrijft hoe we hebben te leven. Een eenvoudiger indeling in drie delen is: theologische deel (H1-8), Israël en de gemeente (H9-11), praktisch deel (H12-16). 1.2.1. 1:17 – 5:11 Gods gerechtigheid geopenbaard Niet gerechtvaardigd door de wet maar de wet bevestigd (3:28,31) Rom. 3:26 “tot betoning van zijn gerechtigheid in de tegenwoordige tijd, opdat Hij rechtvaardig is en hem rechtvaardigt die op grond van geloof in Jezus is.” Gered van de toorn van God over de zonden
Gods gerechtigheid in zijn toorn (1:18 – 32) Gods gerechtigheid in zijn oordeel (1:19 – 3:19) Gods gerechtigheid in onze redding (3:20 – 26) Gods gerechtigheid in geloof (3:27 – 5:11) Eindigt met Gods liefde bevestigt, in het feit dat Christus gestorven is voor ons (Rom. 5:8)
1.2.2. 5:12 – 8:39 Gods gerechtigheid in ons Niet onder de wet maar de rechtvaardige eis van de wet vervuld, in ons door de Geest geleid leven (Rom. 6:14, 8:4) Rom. 8:4 “opdat de rechtvaardige eis van de wet vervuld wordt in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest” Gered van ons dode leven door de zonde
De twee families (5:12 – 21) De twee levens (6:1 – 14) De twee meesters (6:15 – 23) De twee echtgenoten (7:1 – 6) De twee naturen (7:7 – 26) De twee wetten (8:1 – 4) De twee geesten (8:5 – 39) Eindigt met liefde in Christus Jezus (Rom. 8:39)
Bijbelbespreking Ommen 2013 -2014
versie 25-12-2013
3
De brief aan de Romeinen 1.2.3. 9:1 – 11:36 Gods gerechtigheid in Zijn handelen met Israël en de volken Christus is het einde van wet tot gerechtigheid … (Rom. 10:4) Rom. 9:14 ”Wat zullen wij dan zeggen? Is er onrechtvaardigheid bij God? Volstrekt niet!” Gered van twijfel aan Gods beloften
Het ontstaan van Israël (9:1 – 29) De val van Israël (9:30 – 11:24) De toekomst van Israël (11:25 – 11:36) Eindigt met de rijkdom van de wijsheid van God (Rom. 11:33)
1.2.4. 12:1 – 16:27 Gerechtigheid van God zichtbaar in ons leven Liefde is de vervulling van de wet (Rom. 13:10) Rom. 14:17 “Want het koninkrijk van God is niet eten en drinken, maar rechtvaardigheid, vrede en blijdschap in de Heilige Geest” Gered van een verkeerd denken God eerst (12:1) Vernieuwd denken (12:1 – 3) Juist gedrag in het lichaam van Christus (12:4 – 16) Juist gedrag naar onze vijanden (12:17 – 21) Juist gedrag naar onze overheid (13:1 – 7) Juist gedrag naar onze naaste (13:8 – 14) Juist gedrag naar onze broeder (14:1 – 23) Juist gedrag: Paulus’ voorbeeld (15:1 – 33) Gemeente in huis, niet Jood in de tempel (16:1 – 27) Eindigt met de alleen wijze God zij heerlijkheid (Rom. 16:27)
Voor verdere studie over de parallellen tussen Exodus en de brief aan de Romeinen het volgende (refererend aan de bovengenoemde indeling): 1.2.1. Ex. 1-12 Israël in het land van de oordeel van God (dood). Gered van het oordeel door het bloed van het lam. 1.2.2. Ex. 13-15 Israël onder de macht van de vijand. Gered door Gods macht over de vijand bij de Rode Zee. 1.2.3. Ex. 16-18 Mozes toont Gods handelen met Israël waardoor een heiden (Jetro Ex. 18:12) God de eer geeft. 1.2.4. Ex. 19-24 Voorschriften voor gedrag worden gegeven.
Bijbelbespreking Ommen 2013 -2014
versie 25-12-2013
4
De brief aan de Romeinen 2. Romeinen 1 2.1. Het evangelie van God (1:1 -1:7) Deze eerste zeven verzen zijn eigenlijk één zin en daarom is het nodig dit gedeelte een paar keer door te lezen om goed te begrijpen wat er nu staat. Paulus stelt zichzelf voor als slaaf en apostel, maar in de eerste plaats als slaaf. In het nieuwe testament komen we het woord slaaf (doulos) voor het eerst tegen in Matt. 8:9 waarmee duidelijk wordt wat een slaaf is: “Doe dit en hij doet het”. Deze houding die Paulus kenmerkt, mag ook ons kenmerken. Willen wij ook een slaaf van Christus Jezus zijn, doen wat Hij zegt? Paulus dicteert de brief aan een broeder-slaaf en weet dat zelf ook te zijn, hij is stelt zich niet boven zijn broeders! Hij is ook apostel, dat is een speciale gezant van de Heer, afgezonderd tot het evangelie van God – aangaande zijn Zoon – Jezus Christus onze Heer – tot geloofsgehoorzaamheid onder alle volken. Paulus wil het evangelie van God brengen aan de Romeinen (zie ook 1:15). Een evangelie dat gebracht wordt aan gelovigen! Het evangelie aangaande zijn Zoon (het evangelie van zijn Zoon :9). Hij die Gods Zoon wordt genoemd door de engel bij de aankondiging van Zijn geboorte (Luk. 1:32), door God bij Zijn leven (Luk. 3:22, 9:35), en de hoofdman bij Zijn sterven (Matt. 27:54) is als Gods Zoon verklaard door dodenopstanding. De kracht van het evangelie is dat Hij door Zijn opstanding het leven geeft in de dood. Zo is Hij bij machte ook aan ons dode mensen het eeuwige leven te geven. Een geweldige opening van deze brief, eerst de genade en kracht van Gods Zoon voorstellen voordat de totale hopeloosheid van de natuurlijke mens wordt aangetoond. Dit evangelie predikt hij onder alle volken waartoe ook de gelovigen in Rome behoren. 2.2. Paulus’ doel (1:8 – 15) Paulus is erg verbonden met de gelovigen in Rome die, voor zover bekend, niet door zijn dienst tot geloof gekomen zijn. Hij dankt en bidt voor hen en verlangt hen te zien. In vers 10 is te lezen hoe Paulus tot God bidt, hij spreekt het verlangen uit en erkent de wil van God. Zijn voortdurende gebed is een oefening in het onderwerpen van zijn wil aan de wil van God. Deze wilsoefening is een belangrijk aspect van gebed, niet alleen voor Paulus, juist ook voor ons! Zijn doel bij het bezoek aan de gelovigen in Rome is drieledig: ten eerste wil hij enige geestelijke genadegave meedelen tot hun versterking. Als tweede wil hij in hun midden vertroost worden door elkaars geloof. Tenslotte wil hij ook onder hen enige vrucht hebben. Wat een voorbeeld in het bezoeken van gelovigen! Hij is ook bereid aan hen het evangelie te verkondigen. Dit lijkt wellicht vreemd, de wens om het evangelie aan gelovigen te verkondigen. Toch is het zo dat ook de gave van evangelist in de eerste plaats gegeven is om de heiligen (is gelovigen) te volmaken (Ef. 4:11,12).
Bijbelbespreking Ommen 2013 -2014
versie 25-12-2013
5
De brief aan de Romeinen 2.3. De kracht van het evangelie (1:16 – 17) Paulus schaamt zich het evangelie niet, hij vertelt het aan een ieder omdat de boodschap kostbaar is want het is Gods kracht tot behoudenis. Gods kracht is het woord van het kruis (1 Kor. 1:18) dat voor de wereld een dwaasheid is. Als wij ons zouden schamen voor het evangelie dan is dat omdat wij niet door de wereld als dwaas willen worden gezien. Gerechtigheid van God wordt daarin geopenbaard (:17). Gerechtigheid is kenmerk van Gods wezen, wat daarmee niet in overeenstemming is, is zonde. “alle ongerechtigheid is zonde” 1Joh. 5:17, zie ook 1Joh. 3:7,8 waar de gerechtigheid doen en de zonde doen tegenover elkaar worden gezet. In het oude testament zien we b.v. in Deut. 24:13 dat het houden aan Gods geboden tot gerechtigheid is. Wij kunnen echter als mens niet uit onszelf al Gods geboden (wet) houden en dus niet gerechtvaardigd worden want “Wie de gerechtigheid doet, is rechtvaardig” 1Joh. 3:7. Wij worden gerechtvaardigd op grond van geloof en daarin betoont (openbaart) God zijn gerechtigheid (Rom. 3:26), buiten de wet om (Rom. 3:21). We zijn niet langer in het bezit van onze eigen gerechtigheid maar die van God (Fp. 3:9). De uitdrukking van geloof tot geloof kan ook gelezen worden als van geloof tot gelovigen. Wij hebben op grond van geloof deel aan Gods gerechtigheid, dat betekent dat allen die dit geloof hebben daar deel aan hebben. 2.4. De schuld van de mens (1:18 – 32) Gods toorn Met dit gedeelte begint het eerste hoofddeel van de brief aan de Romeinen (1.2.1 Gods gerechtigheid geopenbaard). Het laat zien dat God rechtvaardig is in zijn toorn. “Want de toorn van God wordt .. geopenbaard”. De eerste vraag hierbij is: wat is toorn? Dit is het beste te omschrijven als rechtvaardige boosheid of woede. In het oude testament worden ook wel de woorden gramschap en grimmigheid gebruikt (b.v. ps. 6:2). Gods toorn is reactie op het afwijzen van de uitnodiging van God om Hem te volgen (verg. Matt. 22:1-14 “de koning nu werd toornig”). Gods toorn kent een tegenwoordig aspect en een toekomstig aspect. Het gedeelte wat we nu voor de aandacht hebben beschrijft de drie fasen van zijn tegenwoordige toorn. Voordat we erop ingaan wat het tegenwoordige aspect van Gods toorn is, is het nodig duidelijk te maken dat Gods toorn komt over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van mensen. Dat wil zeggen dat Gods toorn komt over zonden die we doen, niet omdat we zondaren zijn. Dit laatste heeft te maken met onze afstamming van Adam en betreft daarmee niet onze schuld maar onze onmacht (dit probleem wordt behandeld in Rom. 5:12 e.v.). Een pasgeboren baby is een zondaar omdat deze afstamt van Adam, Gods toorn komt niet over die baby omdat geen bewuste zonde door deze wordt gedaan. In de loop der jaren wordt een mens bewust van zonden en hoopt toorn op in de dag van de toorn (Rom. 2:5), zonden die worden gedaan ondanks dat we weten hoe het moet (waarheid bezitten en wet Rom. 1:18, 4:15). Als we ons niet bekeren wordt die toorn steeds groter (hoopt op) en blijft op ons (Joh. 3:36) tot de dag van de toorn. De dag van de toorn is het toekomstige aspect van Gods toorn. Dan zal God interveniëren (ingrijpen) en rechtvaardig oordelen. Het toekomstige aspect van Gods toorn betreft dus Goddelijke interventie. Het tegenwoordige aspect van Gods toorn kent het onderstaande verloop: Bijbelbespreking Ommen 2013 -2014
versie 25-12-2013
6
De brief aan de Romeinen 2.4.1. Afwijzing 1:19-21a “want van de schepping van de wereld af worden van wat van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid, uit zijn werken met inzicht doorzien…. omdat zij, hoewel zij God kennen, Hem als God niet verheerlijkt of gedankt hebben”. De eerste stap naar Gods toorn is geestelijk, Hem afwijzen als Schepper en Hem niet eren en danken hoewel zijn Goddelijkheid zo duidelijk in de schepping is te zien. 2.4.2. Rationalisatie 1:21b-22 “maar in hun overleggingen zijn zij tot dwaasheid vervallen en hun onverstandig hart is verduisterd geworden. Bewerend wijzen te zijn, zijn zij dwaas geworden..” In eigen wijsheid heeft de mens God weggeredeneerd. We zien dit heel duidelijk in o.a. de evolutietheorie. 2.4.3. Afgoderij 1:23 “de heerlijkheid van de onvergankelijke God vervangen door iets dat lijkt op het beeld van een vergankelijk mens, van vogels, van viervoetige en kruipende dieren” De mens creëert nu zijn eigen god, hij eert God niet als Schepper maar eert het schepsel. Let op de afnemende heerlijkheid van de schepsel die geëerd worden! Wat nu volgt is fase 1 van de tegenwoordige toorn van God. “Daarom heeft God hen in de begeerten van hun harten overgegeven aan onreinheid, om hun lichamen onder elkaar te onteren” ‘God geeft over aan’, dat wil zeggen dat in de tegenwoordige tijd God toornt door niet in te grijpen: Gods toorn door non-interventie. Vaak horen we de vraag “waarom laat God het toe en grijpt Hij niet in?” Het antwoord is: Gods tegenwoordige toorn. Een eenvoudig voorbeeld kan dit verduidelijken: onze oudste zoon werd toen hij peuter was, steeds aangetrokken door de kachel in het huis bij opa en oma. Wij als ouders trokken hem daar steeds weg met de woorden “dat is heet en doet pijn” tot het moment dat het zo vervelend werd dat we zeiden: “dan moet hij het maar voelen”. In zijn geval hielp het, het deed pijn, hij zou het nooit meer doen: toorn door non-interventie.
2.4.4. Begeerten van hun harten 1:24 “om hun lichamen onder elkaar te onteren; zij die de waarheid van God vervangen hebben door de leugen” De eerste fase van de tegenwoordige toorn van God betreft de lichamen. Er is allerlei perversie en om dit goed te praten neemt men het Woord van God en verandert het in leugens. Wat God goed noemt, noemt de mens slecht en andersom (vergl. Jes. 5:20). Dit heeft geleid tot allerlei ongebreidelde vrijheid zoals o.a. abortus.
Bijbelbespreking Ommen 2013 -2014
versie 25-12-2013
7
De brief aan de Romeinen 2.4.5. Toenemende hartstochten 1:26b-27 “want ook hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke; en evenzo hebben ook de mannen de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven en zijn in hun lust tegen elkaar ontbrand, zodat mannen met mannen schandelijkheid bedrijven en het verdiende loon voor hun afdwaling in zichzelf ontvangen” De tweede fase van de tegenwoordige toorn van God betreft de ziel. Het gaat hier over hartstochten die zo ver gaan dat de natuurlijke omgang tussen man en vrouw niet meer bestaat (vervangen en opgegeven). 2.4.6. Verkeerd denken 1:28b-31 “een verkeerd denken, om dingen te doen die niet betamen; vervuld van alle ongerechtigheid …” De derde fase van de tegenwoordige toorn van God betreft het denken. De mens is niet langer in staat om juist te onderscheiden en oordelen. Het ironische is dat het afwijzen van God als Schepper, de katalysator is die het vermogen om de waarheid te kennen vertroebeld en daarmee Gods toorn bewerkt. Gods tegenwoordige toorn betreft dus de lichamen, de harstochten (ziel) en het denken. Bij de christen is dit juist heel anders (zie denken en lichamen en Rom. 12:1,2 en hartstochten in Rom 12:10). Dit is de kracht van het evangelie! Wij zijn door zijn bloed behouden van de toekomstige toorn (Rom. 5:9). Door de werking van zijn Geest in ons worden we behouden van de tegenwoordige toorn (Rom. 8:6). 2.4.7. De schuld van de mens (1:18 – 32) Rechtvaardigmaking komt óf uit de wet, óf uit geloof voort. In Romeinen 3 stelt Paulus vast dat er niemand is die God ernstig zoekt en dat allen zijn afgeweken, de weg van de vrede kennen zij niet. Daarom zegt hij in vers 20 van dat hoofdstuk dat op grond van werken van de wet niemand gerechtvaardigd zal worden. Gelukkig komt na vers 20 het 21ste vers waarin Paulus Gods uitweg mag doorgeven: namelijk de gerechtigheid van God door geloof in Jezus Christus! Vers 17 van het eerste hoofdstuk eindigt dan ook met de vermelding dat de rechtvaardige uit geloof zal leven. Maar eerst moeten we inzien dat Gods rechtvaardigheid ons allemaal veroordeelt. Want de zondigheid van de mens wordt onder twee noemers samengevat: goddeloosheid en ongerechtigheid; goddeloosheid tegen de eerste tafel van de wet (God), ongerechtigheid tegen de tweede tafel (mensen). Als oorzaak van deze zondigheid staat vermeld: dat zij de waarheid in ongerechtigheid bezitten, wat betekent dat zij ondanks hun kennis van de waarheid deze bewust onderdrukten en daarvan niet wilden weten. God heeft in elk mensenhart een Godsbesef geplant. Deze kennis van de waarheid toont God ook aan de heidenen in datgene wat van Hem gekend kan worden: het werk van Zijn handen, de schepping in al haar grootsheid. In Handelingen 14 wordt beschreven dat God Zich niet onbetuigd heeft gelaten in goeddoen, door uit de hemel regen en vruchtbare tijden te geven en de harten te vervullen met voedsel en vreugde. Dit doet God met een doel, namelijk opdat zij, de mensen, Hem mogen leren kennen. Wat van God gekend kan worden behelst ook dat er veel is dat niet van Hem gekend kan worden; ons beperkte Bijbelbespreking Ommen 2013 -2014
versie 25-12-2013
8
De brief aan de Romeinen verstand is niet in staat een oneindig grote God te doorgronden. Maar wat van Hem wel gezien kan worden, in Zijn schepping, maakt ook dat wij niet te verontschuldigen zijn als wij God tegen beter weten in de rug toekeren. De schepselen kunnen niet zichzelf geschapen hebben; ook kan het heelal niet toevallig in een dergelijke orde zijn ontstaan. Alles wijst heen naar een Schepper, een almachtige God die alles geschapen heeft. En de Schepper wordt aan Zijn schepping gekend. De weg van de kennis van God bestond vanaf het begin der schepping. Maar hoewel zij God kenden hebben zij Hem niet als God verheerlijkt of gedankt en is het duister geworden in hun hart. Zij hebben de almachtige God vervangen door beelden van mensen, vogels of andere dieren. Zij hebben het schepsel vereerd boven de Schepper. Maar door Hem voor een schepsel te houden hebben zij Hem niet véreerd maar ónteerd. God verleende de mens een grote eer door de mens te scheppen naar Zijn beeld, maar het is de grootste oneer die de mens God aangedaan heeft, dat hij God vormde naar het beeld van een mens. De zogenaamde wijsheid van de mens heeft hen dwaasheid opgeleverd. Van slechts enkele wijsgeren lezen we dat ze zich tot het christendom bekeerd hebben en nergens werd de prediking van Paulus zo bespot als bij de wijze inwoners van Athene. Dat God hen heeft overgegeven wordt hier driemaal vermeld. God kán hen overgeven want Hij is niemand iets schuldig, Hij kan Zijn genade naar welgevallen geven of onthouden. Maar ook hier is God niet de bewerker der zonden maar ligt de schuld in het hart van de zondaar, die de natuurlijke omgang vervangen heeft door de tegennatuurlijke. Mannen met mannen en vrouwen met vrouwen schandelijkheid bedrijvende. Het doet ons denken aan de dagen van Lot, waarbij Sodom en Gomorra werden getroffen. In Job 21:14 gaat het over de goddelozen. Daar staat: “Maar tot God zeiden zij: Wijk verre van ons, want aan de kennis uwer wegen hebben wij geen lust.” Zij wílden niets anders erkennen en doen dan datgene wat hen zelf behaagt. Daarom erkennen zij God niet, omdat dat hen dwarsboomt en hen tegenspreekt in hun lusten. Omdat zij God niet wilden erkennen heeft God hen overgegeven aan een verkeerd denken, om dingen te doen die niet betamen. Dan volgt een opsomming van meer dan 20 zonden en zondaren. En zij begáán niet alleen die zonden maar hebben ook een welgevallen aan hen die die zonden bedrijven, dat betekent dat zij de zonden verdedigen en rechtvaardigen en anderen aanmoedigen om ze te bedrijven. Een droevig gedeelte van dit hoofdstuk dat ons de schuld van de mens confronterend voor ogen schetst. Reddeloos verloren zouden wij zijn geweest als niet Gods genade tussenbeide zou zijn gekomen en als God niet Zijn enige Zoon zou hebben gegeven aan die diep verdorven wereld om te sterven voor onze zonden.
Bijbelbespreking Ommen 2013 -2014
versie 25-12-2013
9