88
Stedebouw & Architectuur JAARBOEK 2009
gezond Drie vragen aan Atze Boerstra, u Gaat de aandacht voor energiebesparing ten koste van een gezond binnenklimaat? Die vraag wordt aan de orde gesteld door drie deskundigen op het gebied van het binnenklimaat. Mark Notenboom (DWA) zegt het zo: “De wondermiddelen om aan de energieprestatienorm te voldoen, zoals het toepassen van balansventilatie en het luchtdicht bouwen, blijken ook een keerzijde te kunnen hebben. Is de combinatie gezond en duurzaam uitgesloten?” Die is mogelijk, zegt hij, net als ir. Atze Boerstra van BBA Binnenmilieu: “De praktijk leert dat ook met balansventilatie een goed binnenmilieu is te realiseren.” Maar wat te doen met de Vathorsten van Nederland, met woningen waar het mis ging? Volgens Evert Hasselaar (Onderzoeksinstituut OTB, TU Delft) is het antwoord simpel: “Aannemers (net als autofabrikanten dat doen) massaal terugroepen om gezondheidsrisico’s van het wonen weg te nemen.”
1
Wat zijn in 2008 de belangrijkste trends, ontwikkelingen en gebeurtenissen geweest op het gebied van Gezond Binnen? Atze Boerstra: “Sinds het midden van de jaren ‘70 ontwerpt en beheert men Nederlandse gebouwen met een fikse portie aandacht voor het energiegebruik. Deels is dit afgedwongen door regelgeving, deels een gevolg van een verandering in attitude bij gebouwbeheerders, architecten, ontwikkelaars, et cetera. Een ‘overfocus’ op energieprestaties kan echter in sommige gevallen tot een verminderde binnenmilieukwaliteit en gezondheidsproblemen leiden. Een ‘mooi’ voorbeeld is balansventilatie. Per saldo worden veel woningventilatiesystemen (nog steeds) ontworpen met maar twee doelen: de (aangescherpte) energieprestatie-eisen halen en de installatiekosten minimaliseren. Het gevolg: slecht uitgevoerde (en vaak marginaal onderhouden) lawaaiige systemen met als gevolg Sick House Syndrome-klachten. Maar dan wel met een lage energierekening... Het goede nieuws is dat de praktijk leert dat ook met balansventilatie een goed binnenmilieu is te realiseren. Een aantal cor-
poraties en ontwikkelaars zet hierin de trend: zij stellen vooraf concrete eisen aan de eindprestaties (bijvoorbeeld inwendige vervuiling van kanalen tijdens de uitvoering, maximum geluidniveau) en controleren voor de overdracht van de woning aan de bewoner of die eisen daadwerkelijk gehaald zijn.1 Het einddoel: woningen realiseren die goed scoren op zowel energiezuinigheid als gezondheid en comfort. In de achterliggende jaren zijn aanzetten gegeven tot verbetering van de communicatie met eindgebruikers. Want aan de communicatiekant is nog veel te verbeteren als je het hebt over gebouwinstallaties. Fabrikanten van consumentenartikelen informeren hun afnemers. Of anders doen koepelorganisaties dat wel. Zie bijvoorbeeld de Consumentenbond. Leden die een koelkast willen kopen, kunnen via de website van deze organisatie inzage krijgen in kwaliteitsaspecten als geluidsproductie, antibacteriële afwerking en ergonomie. Hoe anders is dat bij gebouwen. Laten we woningbouw even vergeten en kijken naar de kantorenmarkt. Stel dat je als organisatie op zoek bent naar een nieuw huurkantoor en de keuze hebt uit drie gebouwen in een specifiek gebied. Aangezien het
huidige pand verlaten wordt in verband met binnenklimaatproblemen, is een belangrijke eis voor het nieuwe gebouw: een goed binnenmilieu. Hoe kom je er dan vooraf achter of het ’s zomers wel of niet te warm wordt in de drie panden? Hoe goed is het ventilatiesysteem? In welke van de drie gebouwen kun je het meest comfortabel werken? Anno 2009 is het uitermate zeldzaam dat je een concreet en verifieerbaar antwoord krijgt als je de verhuurder vraagt: geef me vooraf harde garanties dat het binnenmilieu is ‘als gewenst’. Veel verder dan ‘We hebben topkoeling’ zal de verhuurder niet komen… Een interessante trend in deze context is het zogenaamde binnenmilieuprofiel dat mede in opdracht van het ‘Meer met Minder’-programma onder leiding van ISSO ontwikkeld wordt door TNO, WE Adviseurs en BBA Binnenmilieu. Het betreft hier een aanvulling op het Energielabel die inzage geeft in de prestaties van gebouwen op de aspecten thermisch binnenklimaat winter, oververhitting zomer, kwaliteit ventilatievoorzieningen, vocht- en schimmelproblemen, verspreiding verbrandingsgassen, daglichttoetreding, geluid van buiten en installatiegeluid. Op dit moment is een en ander in ontwikkeling voor woonge-
Stedebouw & Architectuur Gezond Binnen
89
en duurzaam Evert Hasselaar en Mark Notenboom
Atze Boerstra: “Of de trends op het gebied van Gezond Binnen echt aan zullen slaan, zal de tijd leren. Het is nu aan de innovatieve opdrachtgevers, architecten, adviseurs en ontwikkelaars om in pilotprojecten met de genoemde technieken en processen aan de slag te gaan. Er is hoe dan ook nog een wereld te winnen als het gaat om de optimalisatie van gezondheid, comfort en productiviteit in onze gebouwen.”
Atze Boerstra
bouwen (de publicatie verschijnt waarschijnlijk eind 2009); waarschijnlijk komt er ook een binnenmilieuprofiel voor utiliteitsbouw. In deze context dienen ook de Amerikaanse LEED- en de Britse BREEAM-certificering genoemd te worden. Binnen beide ratingmethoden worden punten gegeven voor de binnenmilieukwaliteit. Bijvoorbeeld voor ‘goede mogelijkheden voor temperatuurbeïnvloeding’ of ‘de juiste hoeveelheid verse luchttoevoer’. Na de zomer van 2009 krijgt Nederland een eigen ratingsysteem (BREEAM-NL), ook met credits voor binnenmilieumaatregelen.”2 Mark Notenboom: “De wondermiddelen om aan de energieprestatienorm te voldoen, zoals het toepassen van balansventilatie en het luchtdicht bouwen, blijken ook een keerzijde te kunnen hebben. Is de combinatie gezond en duurzaam uitgesloten? De algemene bewustwording hieromtrent kwam op gang door uitgebreide aandacht in de media voor de binnenmilieuklachten van de bewoners van Vathorst in Amersfoort en onderzoeken naar de luchtkwaliteit op basisscholen. Niet alleen wij maar ook de toekomstige generatie blijkt dagelijks in een bar slecht binnenmilieu te vertoeven. De gevolgen werden in het
verleden al gekwantificeerd in achteruitgang van de leerprestaties, verlaagde productiviteit en verhoging van het ziekteverzuim. De installaties zouden de oorzaak zijn; vooral de gebalanceerde ventilatie was de boosdoener. Luchtaanvoer via een pijp, dat kan niet goed zijn. Vooral als er meer geluid dan lucht uit het kanaal komt en de weinige lucht die wel wordt toegevoerd onderweg in filters en kanalen sterk vervuild is. De balansventilatie is echter een van de vele parameters die het binnenmilieu beïnvloeden. Kijk ook naar het gebouwontwerp, de overige installaties en het onderhoud en gebruik, en weeg dat alles goed af. Als je dat doet, kan naar mijn mening een energiezuinig gebouw best een gezond en comfortabel gebouw zijn.” Evert Hasselaar: “In antwoord op de vraag naar belangrijke trends, ontwikkelingen en gebeurtenissen kom ik tot het volgende rijtje, in chronologische volgorde: ff Het project Ecobuild Research was gericht op duurzame en energiezuinige nieuwbouw en renovatie. In januari 1999 werd daar een hybride ventilatiesysteem gepresenteerd met (voor het eerst)
de slogan: ‘Natuurlijk zolang het kan, mechanisch zodra het moet.’ Drievoudig glas werd toegepast en er was behoefte aan geïsoleerde glaskaders en thermisch onderbroken kozijnen en deuren. De koelproblematiek van energiezuinige woningen kwam in beeld.3 ff Bij Energieprestatieadviezen kunnen meteen binnenmilieuaspecten integraal gerapporteerd worden. De module EPA+Gezond, uit 2001, bleek als variant op de Basismethode EPA van SenterNovem kinderlijk eenvoudig toepasbaar, maar beleidsmatig was integratie van energiebesparing en gezond wonen nog niet mogelijk. Het blijft tot nu toe (denk aan het energielabel) bij losse aandachtspunten.4 ff Een Werkboek over gezond wonen bracht veel publiciteit en zette ventilatie in de beklaagdenbank. Ook werd op legionellarisico en de gevaren van radon gewezen, maar deze thema’s verdwenen, afgezien van wat stuiptrekkingen, uit de actualiteit.5 ff Bij een vergelijking van drie ventilatiesystemen komt balansventilatie er bekaaid vanaf. Dit wordt gekritiseerd door de u
90
Stedebouw & Architectuur JAARBOEK 2009
Evert Hasselaar: “Het leeglekken van de economische luchtbel treft de bouwsector hard. Onbebouwde kavels worden verkocht aan bewoners die als coöperatieve opdrachtgevers eindelijk hun droomhuis kunnen realiseren. Omdat de aanbodmarkt krimpt, krijgt de vraagkant meer kansen en dit pakt goed uit voor gebruikersinvloed op de woonkwaliteit.”
Evert Hasselaar
opdrachtgever, maar gesteund door de branchevereniging HR-ventilatie. De opdrachtgever laat zijn naam schrappen van de titelpagina, tot na drie maanden het tij keert na een dagbladinterview over gezond wonen.6 ff Na de Healthy Buildings-conferentie in 2003 worden ervaringen uitgewisseld met lezers van het ‘Praktijkboek Gezonde Gebouwen’. Wat duidelijk wordt: uitspraken over balansventilatie steken als een angel.7 ff Dankzij een item van zes minuten bij TROS Radar in 2005 over gezondheidstoetsing, en 1.600 e-mailverzoeken in de weken erna, kwam er vanuit SBR een Toetslijst gezond en veilig wonen voor consumenten, en daarna pas een versie voor professionals. LBP maakte een toetslijst in opdracht van SenterNovem, Bureau Nieman voor VROM. Een werkgroep bij ISSO werkt inmiddels aan een binnenmilieulabel naast het energielabel. ff Vooral sinds 2004, het Jaar van het Binnenmilieu, is er volop aandacht voor het binnenmilieu van scholen. De industrie komt met allerlei technische innovaties. De oplossing van TNO Bouw en Ondergrond is prikkelend: verse lucht wordt via kleine gaatjes in het plafond ingeblazen om vuile lucht te verdringen.8 ff De Telegraaf zet in 2008, na een interview over verbetermogelijkheden in Vathorst (na een uitzending van Zembla), de opmerkingen over het binnenmilieu in pas ingerichte babykamers op de voorpagina van de zondageditie. Brancheverenigingen van tapijt en meubels en chemici zijn ontsteld en brengen sussende berichten
naar buiten. Er worden Kamervragen gesteld. Het RIVM zoekt voor VROM uit hoe het zit. Er komen steunbetuigingen uit Vlaanderen en nog steeds komen reacties binnen. ff Het effect van bewonersacties werd in 2008 gedemonstreerd bij een renovatieproject van woningen aan het Joke Smitplein in Utrecht. In het energiezuinige project van achttien jaar oud, met luchtverwarming en warmteterugwinning uit rookgassen, kwamen gezondheidsklachten pas op de agenda bij de verhuurder toen vervanging nodig was. Een groepje goed communicerende bewoners bewerkstelligde bij iedereen een verhoogd kwaliteitsbesef en uiteindelijk vervanging door gewone cv en CO2-gestuurde ventilatieroosters. De werking ervan in de praktijk toonde de grenzen van dit concept en optimalisaties werden uitgevoerd. Dankzij de combinatie van druk uitoefenen en goed overleg werd een comfortabel resultaat bereikt. De gezondheidsconditie van diverse bewoners herstelt zich goed. De les is dat bewonersinvloed onmisbaar is om goede systemen te krijgen.”9
2
Wat zijn je verwachtingen op het gebied van Gezond Binnen voor de komende jaren? Welke trends en ontwikkelingen zullen aan belang gaan winnen? Atze Boerstra: “Mensen verschillen, ook als het om binnenmilieubeleving gaat. Neemt men 100 personen die zittend werk doen en standaard winterkleding dragen, dan zal 80 tot 90 procent (‘s winters) een temperatuur prefereren van 20 tot 22 graden Celsius. Het
overige deel (10-20 personen) heeft echter een voorkeur voor een beduidend lagere temperatuur (rond 18 graden Celsius) of juist een beduidend hogere temperatuur (rond 24 graden Celsius). Dit heeft te maken met individuele verschillen in stofwisseling en (temperatuur)ervaring. Dit impliceert dat ‘de ideale binnentemperatuur’ niet bestaat. Een perfect thermisch binnenklimaat realiseren kan echter wel, namelijk door gebouwgebruikers direct op de eigen (werk)plek ruime mogelijkheden te bieden voor persoonlijke beïnvloeding van de temperatuur. Een installatietrend die hierop inspeelt, is ‘Lokale Klimatisering’. Het gaat hierbij om verwarmings-, koel- en ventilatietechnieken die een microklimaat realiseren daar waar men zit (ligt). Zoiets als een tafelventilator, maar dan een slag geavanceerder. Een voorbeeld is een stralingspaneel dat onder het bureaublad wordt geïnstalleerd dat (‘s winters) door kantoorwerkers naar wens is in te stellen. Een ander voorbeeld is gepresenteerd in bijgevoegde foto. Het betreft het Persoonlijk Ventilatiesysteem voor kantoorwerkplekken van de firma Exhausto/Inatherm, ontwikkeld in samenwerking met de Technische Universiteit van Denemarken. Het systeem werkt als volgt: ventilatielucht wordt toegevoerd via een inblaasornament achter (boven) het beeldscherm dat is aangesloten op een kanalenstelsel onder de vloer. Met behulp van een bedieningsknop op het bureaublad kan de kantoorwerker de hoeveelheid inblaaslucht naar wens instellen, waarmee indirect ook de temperatuur in het eigen microklimaat is te regelen. Het systeem is in Denemarken en Engeland al met succes toegepast. Een eerste toepassing in Nederland staat inge-
Stedebouw & Architectuur Gezond Binnen
91
Mark Notenboom: “Naast de commotie rond CO2-emissie en klimaatverandering zal de focus (nog meer) komen te liggen op gezondheidsaspecten in en rond gebouwen.”
Mark Notenboom
pland voor de tweede helft van 2009. De eerste veld- en labexperimenten met dit systeem laten zien dat zowel het comfort als de productiviteit er gunstig door wordt beïnvloed. Verder zijn er ook aanwijzingen dat het energieverbruik sterk is te verminderen met dit systeem, met name doordat de hoeveelheid verse lucht lager kan zijn dan normaal, aangezien de ventilatielucht direct in de ademzone toegevoerd wordt.10 Andere belangrijke trends zijn naar mijn mening: ff Geavanceerde luchtfiltering. Hierbij gaat het om verbetering in ventilatie- en filtertechnieken geïnspireerd door alle aandacht voor buitenluchtverontreiniging en fijnstof. Concreet gaat het bijvoorbeeld om filters voor gevelroosters, geavanceerde filterverontreinigingsmonitoringsystemen en de hernieuwde aandacht voor de toepassing van koolstoffilters. ff Hygiënebewust klimaatinstallatieonderhoud. Veel van de mechanische ventilatiesystemen in kantoren en bijvoorbeeld gezondheidszorggebouwen worden primair onderhouden op het technisch in stand houden van de functies. Een uit Duitsland overgewaaide trend is die van het hygiënebewust onderhouden, waarbij specifiek onderhouden wordt op het microbiologisch schoon en stofvrij houden van het inwendige van het gehele ventilatiesysteem (inclusief kanalen).11 ff Frisse scholen. Hierbij gaat het om binnenmilieuverbetering in (veelal bestaande) scholen. Op zich geen nieuwe trend, eerder een die de ontwikkelingen van de afgelopen jaren doorzet. Nieuw
is dat meer en meer gemeenten en schoolbesturen daadwerkelijk begonnen zijn met de implementatie van maatregelen in hun scholen. Denk dan aan het aanleggen van nieuwe ventilatiesystemen of het aanbrengen van buitenzonwering. De maatregelen worden uitgevoerd in combinatie met energiebesparende maatregelen als het aanbrengen van (gevel)isolatie, het plaatsen van dubbel glas en het installeren van energiezuinige verlichting.”12
bij eigendomsmutaties), zodat het niet al te vrijblijvend is. Echter, niet alle parameters die van invloed zijn op het binnenmilieu kunnen in zo’n label worden gekwantificeerd. Zeker niet alle beheer- en onderhoudsaspecten, die sterk bepalend zijn voor de werkelijke prestatie van het binnenmilieu. Ik verwacht dat het binnenmilieu een meer prominente plaats in het ontwerpproces zal gaan krijgen. Tot nog toe is het zo dat de succesgebouwen met een gezond binnenmilieu te danken zijn aan enthousiaste op-
Er komen gezondheidslabels voor gebouwen Mark Notenboom: “Naast de commotie rond CO2-emissie en klimaatverandering zal de focus ook (nog meer) komen te liggen op gezondheidsaspecten. Vooral in de dichtbevolkte gebieden, waar het geluiddrukniveau, de fijnstofconcentratie, de lichtvervuiling en de smogvorming hoog zijn, zal de aandacht voor een gezond binnen- (en buiten)milieu toenemen. We vermijden te lang in de zon liggen omdat dat ongezond is, maar 90 procent van onze tijd vertoeven we in ongezonde gebouwen. Dat kan niet en dat mag niet. De tijdgeest is klaar voor gezond eten en voldoende lichaamsbeweging in een gezond binnenmilieu. Er komen — naar ik verwacht — gezondheidslabels voor gebouwen. Het zou mooi zijn als een minimumniveau hiervan verplicht wordt gesteld door de overheid (bijvoorbeeld bij de bouwaanvraag of
drachtgevers die veelal voor eigen gebruik een gebouw ontwikkelden. Bij het verwezenlijken van een goed binnenmilieu werden ontwerpende partijen geselecteerd die deze visie deelden. Daarnaast werd tijdens de gebruiksfase actief invulling gegeven aan beheer en onderhoud. Het ideaalbeeld is dat technische en organisatorische maatregelen in het programma van eisen worden vastgelegd, waarna deze gedurende het ontwerpproces worden bewaakt. In de exploitatiefase zet de gebruiker de bewaking van de gezondheidsprestaties voort. Ontwerpaspecten voor gebouw en installaties die hierbij een rol spelen zijn: ff Daglichttoetreding. ff Visueel, akoestisch en thermisch comfort en de individuele regelbaarheid daarvan. u
92
Stedebouw & Architectuur JAARBOEK 2009
Het psychisch welbevinden, ofwel hoe een gebruiker het gebouw beleeft. ff Luchtreinheid en het toepassen van emissiearme apparatuur en bouwmaterialen. ff De functie van groen en water in het interieur. ff Facilitaire dienstverlening zoals hygiënisch ontwerpen/schoonmaakbaarheid en selectie van afbouwmaterialen. ff Gebruikersgedrag. ff Monitoring en bijsturing van de prestaties tijdens de gebruiksfase. Om bovenstaande aspecten gedurende de levensduur van het gebouw optimaal in te zetten, is een andere inrichting nodig van het ontwerp- en aanbestedingsproces. Het gebruik, het onderhoud en het beheer van het gebouw moeten integraal onderdeel zijn van het ontwerp. De Rijksgebouwendienst werkt al op deze manier. In plaats van op initiële kosten komt de focus te liggen op total cost of ownership — een trend die het integrale ontwerpproces, inclusief exploitatie, stimuleert.” Evert Hasselaar: “Eén van de ontwikkelingen die de komende jaren van belang is, is wat mij betreft de publicatie in 2009 van de ‘Praktijkrichtlijn Ventilatie’ van de GGD. Er gaapt nog een gat tussen de eisen die de GGD aan ventilatie stelt en wat voorzieningen bieden. De publicatie kan die kenniskloof dichten. Energiebesparing vormt de komende jaren een randvoorwaarde voor een gezond binnenmilieu. De twee staan nu nog op gespannen voet, maar energiebesparing wordt straks de trekker van woonkwaliteitsverhoging. Die verhoging wordt in de hand gewerkt door het volgende: aannemers worden (net als autofabrikanten dat doen) massaal teruggeroepen om gezondheidsrisico’s van het wonen weg te nemen.”
3
Wat is in uw ogen in de achterliggen de jaren een voorbeeldproject geweest op het gebied van Gezond Binnen? Mark Notenboom: “Ons eigen kantoor ‘de Thermostaete’ in Bodegraven is vanuit de filosofie ‘Meer met minder’ ontworpen: meer mensvriendelijk, minder milieubelastend. Onafhankelijk onderzoek (onder andere door TNO) naar het welbevinden van de gebruikers toont aan dat een energiezuinig gebouw
Renovatie van het Ministerie van Financiën. Best Practice volgens Atze Boerstra. Bron: www.minfin.nl. Foto: Jeroen Musch.
ook zeer hoog kan scoren ten aanzien van gezondheid en comfort. Het voortdurend monitoren en bijsturen heeft, naast de betrokkenheid en inspraak van de gebruiker, geresulteerd in een gebouw dat al tien jaar een voorbeeld is voor duurzaam en gezond bouwen.” Evert Hasselaar: “De vervanging van het verwarming- en ventilatiesysteem op het Joke Smitplein in Utrecht is het excellente voor-
beeldproject dat in 2008 werd opgeleverd (zie www.jokesmitplein.nl). Een bijna twintig jaar oud systeem, dat gebaseerd was op luchtverwarming, moest vanwege het einde van de levensduur vervangen worden. De publiciteit over balansventilatie bracht bij bewoners de mogelijke relatie met comfort- en gezondheidsklachten aan het licht. Dankzij het kritisch volgen van de verhuurder en diens adviseurs, met een hardnekkige maar positieve insteek, is uiteindelijk een nieuw
De vervanging van het verwarming- en ventilatiesysteem op het Joke Smitplein in Utrecht. Best Practice volgens Evert Hasselaar.
Stedebouw & Architectuur Gezond Binnen
93
verwarming- en ventilatiesysteem in deze woningen aangelegd, inclusief de nodige aanpassingen in de kozijnen en ramen, die natuurlijke luchttoevoer mogelijk maken. De luchtkwaliteit is enorm verbeterd en ook de gezondheidsbeleving. Dit project toont aan dat bewoners betrokken moeten worden bij renovatie, vanwege een beter kwaliteitsbesef en meer kennis over de toepassingsvoorwaarden van energiezuinige installaties.” Atze Boerstra: “Een mooi recent voorbeeldproject vind ik de renovatie van het Ministerie van Financiën. We zijn in een vroeg stadium als binnenmilieuadviseur ingestapt, een en ander onder de vlag van Achmea Arbo. In samenwerking met de Rijksgebouwendienst, Deerns en het ministerie zelf is er een ‘gezond’ Programma vanSavooyen: Eisen geconstrueerd Best Practice Ed van Almere Poort. (overigens zonder ambities op het gebied van energiezuinigheid overboord te gooien). Wat bijzonder was bij dit project is de contractvorm: het betrof een zogenaamde Publiek-Private Samenwerking (PPS), wat inhoudt dat een consortium niet alleen het gebouw realiseert, maar dit ook voor de duur van 25 jaar beheert en onderhoudt. Het gebouw is sinds eind 2008 in gebruik. Natuurlijk zijn er wat kinderziektes (zoals in elk nieuw gebouw), maar grosso modo is men tevreden over de kwaliteit van het binnenklimaat. Een
DWA-kantoor ‘de Thermostaete’ in Bodegraven. Best Practice volgens Mark Notenboom. medewerker zei het als volgt: ‘In het oude gebouw kon ik mijn lenzen nooit in, maar nu is dat geen probleem en lijkt de lucht veel en veel schoner.’” t Noten 1. Hierbij vaak verwijzend naar de eisen in de GIW/ISSO publicatie ‘Installatie-eisen nieuwbouw eengezinswoningen en appartementen’. Zie ook www.isso.nl/producten/isso-winkel/ publicatie-info/publicatie/236/, en het artikel ‘Balansventilatie uit balans’, in: Stedenbouw & Architectuur, december 2007. 2. Zie voor meer informatie www.dgbc.nl, de website van het Dutch Green Building Council. 3.’Zuinig ventileren in gezonde woningen’, in: Verwarming en Ventilatie, 56(11), p. 933-939. 4. Hasselaar, E. & Koren, L.G.H., EPA en gezondheidsaspecten, Onderzoeksinstituut OTB, TU Delft. 5. Hoe gezond is de Nederlandse woning?, Onderzoeksinstituut
OTB, TU Delft, ISBN 90-407-2257-9. 6. Ventilatie in de praktijk, kwaliteit voor bewoners, Onderzoeksinstituut OTB, TU Delft. 7. Voordracht ‘Wat is er mis met de ventilatie van de hedendaagse woning? De praktijk’ tijdens studiemiddag ‘Ventilatie en EPc=0,8’, Delft (TU Delft), 15 februari 2006. 8. Meijer, A. & Hasselaar, E., Snepvangers CAM., Literatuurstudie scholen en kindercentra. Binnenmilieu, gezondheid en leerprestaties, Onderzoeksinstituut OTB, TU Delft. 9. www.jokesmitplein.nl 10. Zie voor meer informatie www.inatherm.nl en http://www. exhausto-ventilation.co.uk/composite-3073.htm. 11. Zie voor meer informatie onder andere de REHVA publicaties 8 ‘Cleanliness of ventilation systems’ en 9 ‘Hygiene requirements for ventilation and airconditioning’ (zie www.rehva. eu) en de Duitse richtlijn VDI 6022 ‘Hygiene-Anforderungen an Raumlufttechnische Anlagen und Geräte’ (www.vdi.de). 12. Zie voor meer informatie over binnenmilieu op scholen de website www.frissescholen.nl.
q
q
q
Atze Boerstra is directeur van BBA Binnenmilieu. BBA is een raadgevend ingenieursbureau dat onderzoeken in gebouwen uitvoert naar aanleiding van binnenklimaatklachten. Ook is BBA geregeld als binnenmilieuadviseur betrokken bij de (ver)bouw van kantoren, scholen, gezondheidszorggebouwen en woningen.
Evert Hasselaar studeerde Architectuur aan de TU Delft en werkte vervolgens bij de Werkgroep 2000, Woon-Energie, de Woonbond en momenteel als onderzoeker en docent bij het Onderzoeksinstituut OTB van TU Delft. De onderwerpen die aandacht kregen zijn inspraakbegeleiding, onderzoek en advies op het gebied van energiebesparing en ontwerp van gebouwdelen en bouwproducten, waaronder een klimaatgevel, een zonneboiler en een lamp op zonne-energie. In 2006 promoveerde hij op indicatoren van de relatie wonen, gezondheid en bewonersgedrag. Momenteel zijn gezond wonen en renovatie de belangrijkste thema’s.
Mark Notenboom is als projectleider bouwfysica werkzaam bij DWA in Bodegraven. In deze functie is hij betrokken bij het ontwerpen en renoveren van vooral utiliteitgebouwen, maar ook wel woningen, verzorgingstehuizen, zwembaden, et cetera. In de ontwerpopgave van gebouwen staat het comfort en de beleving van de gebruiker centraal. Naast energiebeheersing en installatietechniek wordt door DWA vanuit de vakgebieden geluidbeheersing, thermisch comfort, (dag)licht, luchtreinheid en brandveiligheid invulling gegeven aan de missie om een gezonde, veilige en duurzame leefomgeving te creëren.