Drie jaar Taskforce Overlast Duidelijke afname van ervaren overlast Centrum en Colijnstraat Sinds 2010 werkt de gemeente Dordrecht met de ‘Taskforce Overlast in de openbare ruimte’ aan het terugdringen van de overlast onder bewoners in het Centrum (Beverwijcksplein en Kasperspad) en de Colijnstraat. En dan vooral overlast van verslaafde dak- en thuislozen en overlast door de handel in en gebruik van drugs. Bij een tussenmeting in 2012 bleek al dat de gekozen aanpak leidt tot een afname van de overlast in deze buurten. In deze eindmeting leest u of deze lijn zich heeft doorgezet, waarbij we ook kijken naar de leefbaarheid en het gevoel van onveiligheid. Inhoud: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Taskforce Overlast: wat en hoe? De ‘Taskforce Overlast in de Openbare ruimte’ is een intensieve, meer geïntegreerde en gecoördineerde inzet van maatregelen voor de aanpak van overlast door onder andere verslaafde dak- en thuislozen. Het combineert zorg en handhaving: ruim 200 overlastgevers kregen een sociaal aanbod en de politie intensiveerde de handhaving. De gemeente werkt hierbij onder meer samen met corporaties, politie, toezicht en zorginstellingen.
Conclusies Leefbaarheid in de buurt Gevoel van onveiligheid Overlast en verloedering Specifieke buurtproblemen Ontwikkelingen
De gemeente had als doel om de score voor sociale overlast – te weten dronken mensen op straat, mensen die op straat worden lastiggevallen, drugsoverlast en overlast van groepen jongeren – in de periode 2011-2013 met 0,4 punt te laten dalen. In 2011 voerden we een nulmeting uit en uit de tussenmeting in 2012 bleek dat de sociale overlast in alle buurten al met meer dan 0,2 was afgenomen. Evenmin was er sprake van een waterbedeffect (een verschuiving van de overlast naar omliggende buurten). Eind 2012 zijn de doelen verder aangescherpt in de Aanvalsplannen Taskforce Overlast in de Openbare Ruimte. Tevens werd in het laatste jaar in de Binnenstad specifiek ingezet op de overlastbestrijding van criminele groepen en jongeren.
1
Conclusies
Op basis van deze eindmeting trekken wij de volgende conclusies: •
•
De opzet van de drie onderzoeken naar de Taskforce Overlast is telkens exact hetzelfde geweest. De respons in de drie buurten waar we het populatieonderzoek uitvoerden lag in 2013 op: Kasperspad 63%, Beverwijcksplein 61% en Colijnstraat 43%.
•
•
•
•
In alle gebieden zijn de doelstellingen van de Taskforce Overlast voor 2012 ruim gehaald. Overal nam de sociale overlast met ten minste 0,2 punt af, ook in de rest van de Binnenstad, waarmee de aanvankelijke doelstelling is behaald (tabel 1). Eind 2013 is de sociale overlast verder afgenomen en zijn ook de nieuwe streefwaarden gehaald. De scores op het Beverwijcksplein en op de Colijnstraat zijn nu beter dan die van Dordrecht als geheel. Op het Kasperspad en Beverwijcksplein hadden de bewoners vooral overlast van dak- en thuislozen. Sinds 2010 is dit flink afgenomen, van bijna de helft van de bewoners die overlast ervaarde naar een kwart of minder. Op de Colijnstraat is het aandeel dat drugsoverlast ervaarde gedurende de looptijd van de Taskforce Overlast drastisch afgenomen, van 37% naar 7%. De gebiedsgerichte aanpakken hebben hun vruchten afgeworpen. De aanpak van deze vormen van overlast (drugs, dak- en thuislozen) staat veelal niet langer bovenaan het lijstje van problemen die volgens de bewoners als eerste moeten worden aangepakt. Alleen op het Kasperspad blijven dak- en thuislozen een aandachtspunt. De positieve effecten van de Taskforce Overlast zijn ook merkbaar op andere vlakken. De drie gebieden komen nu beter voor de dag qua sociale samenhang, het gevoel van veiligheid en verloedering. Bewoners vinden dan ook vaker dat de buurt vooruit is gegaan dan achteruit. Er zijn niet of nauwelijks aanwijzingen voor een waterbedeffect. Zonder dat de Taskforce Overlast zich daar specifiek op heeft ingezet, is ook in de rest van de Binnenstad de sociale overlast afgenomen. Binnenstadbewoners die zich wel eens onveilig voelen of een achteruitgang ervaren geven niet aan dat dit komt door een toename van dak- en thuislozen. De uitstekende uitkomsten zijn mede het resultaat van een gerichte en arbeidsintensieve aanpak van verschillende partijen over een langere periode. De vraag is hoe de verbeterde leefsituatie kan worden gecontinueerd in de nabije toekomst en welke gemeentelijke overheidsinzet daarbij gepast en wenselijk is.
1
Tabel 1
Ontwikkeling sociale overlast per buurt (hoe lager de score, hoe beter) 2011 2012 2013 werkelijk streven werkelijk streven werkelijk Kasperspad 4,8 4,6 4,2 4,2 3,2 Beverwijcksplein 4,6 4,4 3,9 3,9 2,1 Colijnstraat 4,2 4,0 2,9 2,9 1,5 rest Binnenstad 4,0 4,0 4,1 4,0 3,3
2
Schaalscore sociale samenhang: • De mensen in de buurt kennen elkaar goed; • De mensen gaan in deze buurt prettig met elkaar om; • Ik woon in een gezellige buurt waar veel saamhorigheid is; • Ik voel me thuis bij mensen die in deze buurt wonen.
Leefbaarheid in de buurt
In tabel 2 zien we dat bewoners in 2013 vaker aangeven prettig te wonen in de buurt dan in 2011, dan wel even vaak. Vooral op de Colijnstraat zien we een duidelijk opgaande lijn sinds het begin van de Taskforce: van 47% die in 2011 prettig woonde in de buurt, via 67% in 2012 naar 75% in 2013. Op het Beverwijcksplein woont voortdurend (bijna) iedereen prettig en op het Kasperspad wonen, net als in 2011, negen op de tien bewoners (zeer) prettig.
Tabel 2
Wonen in de eigen buurt (% zeer prettig/prettig) 2011 Beverwijcksplein 96 Kasperspad e.o. 88 Colijnstraat 47 rest Binnenstad 92
2012 96 73 67 91
2013 100 88 75 93
Geen gegevens voor Dordrecht als geheel beschikbaar.
Sociale samenhang Bij ‘sociale samenhang’ gaat het om: passen buurtbewoners bij elkaar? (zie kader). Er geldt: ‘hoe hoger de score, hoe hoger de mate van sociale samenhang in de buurt’. Vergeleken met 2011 is de score in elke buurt vooruit gegaan. De duidelijkste vooruitgang zien we op de Colijnstraat, van een 4,2 naar een 5,3 (figuur 1). Daarmee is de achterstand op het Dordtse gemiddelde (5,8 in 2013) bijna overbrugd. Beverwijcksplein zag in 2012 nog een (lichte) afname van de sociale samenhang in de buurt, maar in 2013 is dit omgebogen.
Figuur 1
Schaalscore sociale samenhang 7,6
B everwijcksplein 6,4
Kasperspad e.o . 5,3
2013
Co lijnstraat
2012 2011
5,7 rest Binnenstad 5,8 Do rdrecht
Het aandeel bewoners dat zich wel eens onveilig voelt in de eigen buurt is in alle drie aandachtsgebieden afgenomen.
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Toelichting: hoe hoger de score, hoe meer sociale samenhang in de buurt
3
Gevoel van onveiligheid
Het aandeel bewoners dat zich wel eens onveilig voelt in de eigen buurt is in alle gebieden waar de Taskforce Overlast zich voor heeft ingezet afgenomen. Dit is wederom het meest duidelijk zichtbaar op de Colijnstraat (van 53% naar 24%) en het Beverwijcksplein (van 35% naar 24%). Op het Kasperspad daalde het aandeel wel eens onveilig in de eigen buurt van 42% naar 36% (figuur 2). Het aandeel bewoners woonachtig in de rest van de Binnenstad dat zich wel eens onveilig voelt is niet significant gewijzigd, net als in de gemeente Dordrecht.
2
Figuur 2
Voelt u zich wel eens onveilig in de eigen buurt
24%
Colijnstraat
36%
Kasperspad e.o. 24%
Beverwijcksplein
2013 2012 40%
rest Binnenstad
2011
29%
Dordrecht 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Toelichting: hoe hoger het percentage, hoe meer bewoners zich wel eens onveilig voelen
Frequentie Bewoners kunnen zich vaak, soms, zelden of nooit onveilig voelen. Ook hier zien we overwegend positieve ontwikkelingen (tabel 3): • • •
Op de Colijnstraat is het aandeel dat zich vaak onveilig voelt gehalveerd sinds 2011. Bewoners van het Kasperspad, het Beverwijcksplein en de Colijnstraat voelen zich allen minder vaak soms onveilig. In de andere gebieden (rest Binnenstad en Dordrecht) zijn er geen grote ontwikkelingen zichtbaar.
Tabel 3
Mate waarin men zich onveilig voelt in de eigen buurt vaak soms zelden nooit weet niet ‘11 ‘12 ’13 ‘11 ‘12 ‘13 ‘11 ‘12 ‘13 ‘11 ‘12 ‘13 ‘11 ‘12 ‘13 Colijnstraat 17 9 9 35 23 11 1 2 2 46 63 73 1 3 4 Kasperspad e.o. 11 16 11 26 35 18 5 4 7 56 43 64 2 2 0 Beverwijcksplein 0 12 4 31 32 7 4 2 13 57 53 76 8 2 0 rest Binnenstad 6 4 3 23 20 26 3 8 9 63 62 58 6 6 4 Dordrecht 3 3 4 17 15 19 5 4 6 72 73 60 4 6 11
Locatie en oorzaak onveilig voelen Aan de bewoners die zich wel eens onveilig voelen in de eigen buurt hebben we de vraag gesteld waar zij zich precies onveilig voelen en wat hiervan de oorzaak is. De locatie van onveiligheid is in verreweg de meeste gevallen de eigen straat. We zien verschillen in de genoemde oorzaken: •
• Schaalscore sociale overlast: • • • •
dronken mensen op straat; mensen die op straat worden lastiggevallen; drugsoverlast; overlast van groepen jongeren.
•
Bewoners van het Kasperspad die zich wel eens onveilig voelen noemen met name de overlast van rondhangende mensen die anderen lastigvallen of soms bedreigen. Ook wordt de handel in drugs genoemd en wordt het gevoel van onveiligheid bevorderd door een gebrekkige verlichting. Bewoners van het Beverwijcksplein geven aan zich onveilig te voelen door dak- en thuislozen die rondhangen op het plein en omliggende straten. Bij de Colijnstraat voelt men zich het meest onveilig door de daar rondhangende mensen van veelal buitenlandse afkomst, al dan niet in relatie tot de handel en het gebruik van drugs.
Vergeleken met de vorige metingen zien we dus nog steeds bepaalde vormen van overlast terugkomen op specifieke plekken. Het is belangrijk te beseffen dat het aandeel bewoners dat zich onveilig voelt, als mede de frequentie waarin men zich onveilig voelt, duidelijk zijn afgenomen. In het gedeelte “5 Specifieke buurtproblemen” zien we hoe de overlast van deze specifieke vormen zich heeft ontwikkeld.
4
Overlast en verloedering
In deze paragraaf gaan we in op de schaalscores voor sociale overlast en fysieke verloedering. Het doel was om de score voor sociale overlast in 2013 met 0,4 punten te laten dalen ten opzichte van 2011. Sociale overlast Voor de schaalscore ‘sociale overlast’ geldt: hoe hoger de score, hoe meer overlast bewoners in hun buurt ervaren. De score wordt berekend aan de hand van de ervaren overlast van dronken mensen, jongeren en drugs (zie kader). 3
De sociale overlast is in alle gebieden duidelijk opnieuw verbeterd sinds 2012, nadat de score ook al was verbeterd tussen 2011 en 2012 (figuur 3). De overlast van dronken mensen, lastigvallen, drugs en groepen jongeren is nu het laagst op de Colijnstraat. Ook in de buurten Kasperspad en Beverwijcksplein is de score voor sociale overlast duidelijk verbeterd, evenals in de rest van de Binnenstad. In Dordrecht als geheel is de ervaren overlast gelijk gebleven. Er is dus evenmin sprake van een waterbedeffect.
Figuur 3 Schaalscore sociale overlast
3,2
Kasperspad e.o. 2,1
Beverwijckplein
Schaalscore fysieke verloedering: • • • •
bekladding van muren en/of gebouwen; vernieling van bushokjes en telefooncellen; rommel op straat; hondenpoep op straat.
2013
1,5
Colijnstraat
2012 2011
3,3
rest Binnenstad 2,4
Dordrecht 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Toelichting: hoe hoger de score, hoe meer overlast bewoners in de buurt ervaren
Fysieke verloedering Voor de schaalscore fysieke verloedering geldt: hoe hoger de score, hoe meer verloedering bewoners in de eigen buurt ervaren. De score is ook hier op vier buurtproblemen gebaseerd: graffiti, vernieling, rommel en hondenpoep (zie kader). De schaalscore ‘fysieke verloedering’ ligt in de drie gebieden van de Taskforce Overlast duidelijk lager dan in 2011 – wat een positieve ontwikkeling is (figuur 4). De overlast in de rest van de Binnenstad is in 2013 vergelijkbaar met 2011.
Figuur 4 Schaalscore fysieke verloedering 3,9
Kasperspad e.o . 3,0 B everwijcksplein
2013 2012
2,4
2011
Co lijnstraat 4,7 rest Binnenstad
0
Het aandeel bewoners dat in de binnenstad overlast ervaart van dak- en thuislozen is duidelijk afgenomen sinds 2011. Dit geldt ook voor het aandeel van de Colijnstraatbewoners dat drugsoverlast ervaart.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Toelichting: hoe hoger de score, hoe meer verloedering bewoners ervaren. De scores van 2011 en 2012 zijn herberekend. Geen gegevens voor Dordrecht als geheel beschikbaar.
5
Specifieke buurtproblemen
Tabel 4 toont per buurt het percentage bewoners dat aangeeft dat een specifiek buurtprobleem vaak voorkomt. De buurtproblemen zijn gegroepeerd, zodat de aspecten van de schaalscore sociale overlast en fysieke verloedering bij elkaar staan. • • •
•
We zien voor Dordrecht als geheel overwegend vergelijkbare percentages voor de drie jaren. In de rest van de Binnenstad constateren we van 2012 naar 2013 een afname van de overlast van dak- en thuislozen. Ook in de drie onderzochte buurten ontwikkelen deze drie aspecten zich gunstig. Daarnaast zien we in deze buurten nog veel meer positieve ontwikkelingen: minder last van rommel op straat en hondenpoep, minder drugsoverlast, een afname van verkeersoverlast (geluid, agressief gedrag) en een verdere afname van jongerenoverlast (waarop in 2013 extra is ingezet). Op de Colijnstraat zien we verder een afname van de overlast van omwonenden, geweldsdelicten en bedreiging. 4
De Taskforce Overlast richtte zich in de eerste plaats op de overlast van dak- en thuislozen op het Kasperspad en Beverwijcksplein en de druggerelateerde overlast op de Colijnstraat. Dat is goed gelukt. De effecten zijn merkbaar ook in een afname van andere vormen van overlast. Tegelijkertijd heeft de overlast zich niet verplaatst naar andere delen van de Binnenstad.
Tabel 4
We zien het succes van de Taskforce Overlast ook terugkomen als we kijken naar de problemen die met voorrang moeten worden aangepakt. Overlast van dak- en thuislozen en drugsoverlast zijn duidelijk gedaald op het prioriteitenlijstje.
Ontwikkelingen buurtproblemen in de verschillende buurten in Kasper Bever Colijn ‘11 ‘12 ‘13 ‘11 ‘12 ‘13 ‘11 ‘12 ‘13 verloedering bekladding van muren/gebouwen 28 35 21 42 25 11 11 10 8 vernieling telefooncellen/bushokjes 6 0 0 4 0 6 4 3 5 rommel op straat 57 36 43 50 25 34 51 36 20 hondenpoep op straat 55 45 41 50 39 20 25 38 18 sociale overlast dronken mensen op straat mensen die op straat worden lastig gevallen drugsoverlast overlast van groepen jongeren andere buurtproblemen geluidsoverlast door verkeer agressief verkeersgedrag andere vormen van geluidsoverlast overlast door omwonenden overlast van dak- en thuislozen geweldsdelicten bedreiging overlast horecagelegenheden
2011-2013 (% vaak) rest Bs Dordt ‘11 ‘12 ‘13 ‘11 ‘12 ‘13
25
29
22
11
13
14
1 4 49 51 34 40
3 17 13 44 31 32 36 39 34
14 36 45
54
49
36
50
31
9
20
11
5
33
28
24
10
11
13
9 34 27
16 33 8
2 16 5
4 31 24
2 27 17
0 11 11
15 37 36
8 23 14
3 7 5
6 13 20
7 22 19
1 14 13
3 12 16
4 9 15
6 15 14
16 36
18 43
14 18
23 16
14 6
11 14
31 28
22 13
5 5
25 27
31 33
33 22
18 16
18 16
20 16
9 13
6 2
14 7
12 0
8 0
0 0
27 25
21 17
13 10
16 5
15 7
22 7
12 11
13 9
17 10
45 7 4 4
47 10 8 2
25 0 3 3
42 0 0 0
43 0 4 0
14 0 0 0
4 15 15 0
2 12 7 0
1 0 3 0
21 3 2 4
26 6 3 7
12 2 0 9
4 4 4 3
5 3 3 2
6 3 6 2
Aanpakken problemen De intensiteit van veel buurtproblemen is afgenomen. Wat zijn de problemen waar volgens de bewoners nu de meeste aandacht naar uit zou moeten gaan? Per buurt is dit als volgt: •
•
•
• Per saldo vinden meer bewoners van het Kasperspad, het Beverwijcksplein en de Colijnstraat dat de buurt vooruit is gegaan dan achteruit.
6
Op het Kasperspad is dit nog steeds de overlast van dak- en thuislozen, maar dit wordt nu minder vaak genoemd (19% nu tegenover 27% in 2012). De aanpak van rommel op straat (16%) staat nu op de tweede plek, aanpak van agressief verkeersgedrag is gedaald op de lijst. Op het Beverwijcksplein staan agressief verkeersgedrag (33%) en rommel op straat (20%) bovenaan het lijstje. In 2012 werd door de helft van de bewoners nog de overlast van dak- en thuislozen genoemd, nu nog maar door 13%. Colijnstraat: aanpak van hondenpoep en rommel op straat staan beide met 19% bovenaan. In 2011 werd de aanpak van drugsoverlast nog het vaakst genoemd, nu nog maar door 4% van de respondenten. In de rest van de Binnenstad vraagt 9% vooral om de aanpak van de overlast van dak- en thuislozen. In eerdere jaren was dit 15%.
Ontwikkelingen
Figuur 5 laat zien dat de bewoners van de drie aandachtgebieden vaker een vooruitgang van de eigen buurt hebben gezien in het laatste jaar dan een achteruitgang. Dit in tegenstelling tot de rest van de Binnenstad, maar respondenten geven niet aan dat dit komt door meer overlast van dak- en thuislozen. Genoemde redenen zijn veelal het winkelaanbod, verkeersoverlast en rommel op straat. De situatie is vooral vooruit gegaan door het verbeterde toezicht (waaronder de mobiele toezichtpost en camera’s), de georganiseerde activiteiten op het Beverwijcksplein en de afname van de overlast van jongeren en dak- en thuislozen. Op de Colijnstraat worden specifiek de wegafsluitingen door middel van paaltjes genoemd, waardoor de verkeersoverlast is afgenomen.
5
Figuur 5
Ontwikkelingen van de buurt in de afgelopen 12 maanden
Beverwijcksplein
27%
Kasperspad
65%
25%
55% 40%
Colijnstraat rest Binnenstad
14% 0%
vooruit
Bronnen: de cijfers voor Dordrecht als geheel komen uit de Integrale Veiligheidsmonitor (najaar 2010 en 2011) en uit de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid (2013).
7% 41%
62% 20%
40% gelijk
3% 5% 14%
8% 20%
60% achteruit
80%
12% 5% 100%
weet niet
Onderzoeksverantwoording Voor een goede vergelijkbaarheid van de onderzoeksresultaten hebben we de drie metingen op precies dezelfde wijze uitgevoerd. Dit betekent dat we wederom hebben gekozen voor een populatieonderzoek om te kunnen bepalen hoe omwonenden de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt ervaren. Daarnaast voerden we in de rest van de Binnenstad een aanvullend steekproefonderzoek uit om te kunnen controleren voor een waterbedeffect in dit gebied. Populatieonderzoek Het populatieonderzoek in 2013 hebben we gehouden onder alle bewoners van 18 jaar en ouder van het Kasperspad en omstreken, Beverwijcksplein en de Colijnstraat (Crabbehof-Noord). Om de mening van zoveel mogelijk bewoners te horen en een zo hoog mogelijke respons te behalen, maakten we gebruik van enquêteurs. Zij namen de vragenlijst aan de deur af. Indien er niemand thuis was, lieten zij de vragenlijst (inclusief begeleidende brief en retourenvelop) achter. In totaal deden 160 van de 315 bewoners mee (een respons van 51%). Steekproefonderzoek Voor het steekproefonderzoek trokken we een aselecte steekproef van 400 personen van 18 jaar en ouder. Zij kregen van ons het verzoek om aan het onderzoek deel te nemen. De uiteindelijke respons bedraagt 39%. Verschillen? Voor het populatieonderzoek geldt dat gemeten verschillen over de tijd ook daadwerkelijk verschillen zijn. Wel is het zo dat een groot procentueel verschil soms het gevolg kan zijn van de gewijzigde mening van enkele respondenten. Verschillen in resultaten over de tijd van ‘overig Binnenstad’ en Dordrecht hebben we op significantie getest omdat dit steekproeven betreft.
dr. B.J.M. van der Aa drs. J.H. van Laarhoven januari 2014 Postbus 619 3300 AP Dordrecht (078) 770 39 05
[email protected] www.onderzoekcentrumdrechtsteden.nl
Kasperspad
Beverwijckspln
6