Drechtsteden
Postbus619 3300 AP Dordrecht
Aan de Drechtraad
Bezoekadres Noordendijk 250 3311 RR Dordrecht 28.51.27.748 Telefoon (078) 639 85 12
Fax (078) 639 85 02 E-mail
[email protected]
Behandeld door J.K. de Jong
Datum 20 juli 2009
Onderwerp Businesscase en Bedrijfsplan ROM-D
Ons kenmerk BDR/09/183832 Bijlage(n) 5
Geachte leden van de Drechtraad, In uw vergadering van 17 december 2008 heeft u gedebatteerd over de doorontwikkeling van de ROM-D. In die vergadering zijn de contouren voor de vernieuwing van de ROM-D uitgezet: de Drechtraad heeft de Beslisnotitie ROM-D vastgesteld als richtinggevend kader voor de verdere uitwerking. In onze brief van 1 7 februari hebben wij aangegeven dat die uitwerking in 2009 leidt tot drie producten: de Beslisnotitie versie II, de Businesscase en net Bedrijfsplan. De Beslisnotitie versie II hebben wij eind juni naar u verzonden middels onze brief van 26 juni. Daarin zijn de vragen uit de Drechtraad van december naar onze overtuiging voldoende beantwoord. De andere twee producten zijn nu gereed en bieden wij u hierbij aan, ter voorbereiding op de besluitvorming in de Drechtraad van oktober. Inleiding Onder zowel de huidige aandeelhouders als potentiele partners constateren wij breed draagvlak voor de ontwikkelingsrichting en de beoogde orderportefeuille. De afgelopen periode hebben wij veel tijd gemvesteerd in het creeren van draagvlak voor en vertrouwen in de nieuwe ROM-D. De drie rapportages zijn tot stand gekomen via een intensief contact met de direct betrokkenen. Om een goede inhoudelijke afstemming tussen de drie producten tot stand te brengen, hebben Drechtsteden, ROM-D en provincie dit proces gezamenlijk getrokken. Daarnaast is meerdere malen overlegd met alle aandeelhouders, zowel publiek als privaat. Binnen de Drechtsteden heeft de nieuwe directeur van de ROM-D alle colleges bezocht. Daarbij is getracht de gemeenten stap voor stap in het proces mee te nemen, door middel van presentaties in de Drechtraad, de carrousel en lokale raden. Ambtelijk hebben de gemeenten een actieve bijdragen geleverd via de begeleidingsgroep. De directeur van de ROM-D heeft ook een ronde gedaan langs de overige publieke en private aandeelhouders van de ROM-D. Tevens zijn verkennende gesprekken gevoerd met het Havenbedrijf Rotterdam. Beslisnotitie versie II De kaders voor de nieuwe ROM-D zijn uitgewerkt in de beslisnotitie versie II welke eind juni aan u verzonden is. Een van de beslispunten is nog de wijze waarop de zeggenschap over de ROM-D wordt overgedragen van de gemeenten naar de GR Drechtsteden. In onze brief van 26 juni hebben wij toegezegd dat u van ons nog een voorstel ontvangt hoe wij met deze overdracht om zouden willen gaan.
Pagina 1 van 3
Alblasserdam/ Dordrecht/ Hendrik-ldo-Ambacht / Papendrecht / Sliedrecht / Zwijndrecht
Datum 20 juli 2009 Ons kenmerk BDR/09/183832
In paragraaf 4.5.3. van de beslisnotitie versie II hebben wij vier alternatieven uitgewerkt, waarmee de overdracht gerealiseerd kan worden. De voorkeur van ons bestuur is dat gemeenten nu kiezen voor een uniforme wijze van overdracht van de zeggenschap over de ROM-D in de vorm van een volmacht aan het Drechtstedenbestuur. In principe wordt met certificering van aandelen het meest tegemoet gekomen aan de uitkomsten van de evaluatie van de ROM-D en de uitgangspunten voor de ROM-D nieuwe stijl. Echter overdracht middels een volmacht is eenvoudiger en dus sneller te effectueren. Daarom gaat hiernaar op dit moment toch onze voorkeur uit. In 2013 voorzien wij een evaluatie van de ROM-D nieuwe stijl. Op dat moment wordt ook bezien of alsnog moet worden overgegaan tot certificering. Businesscase In de vergadering van 17 december 2008 heeft uw raad de voorlopige orderportefeuille herbevestigd. Daarbij heeft de Drechtraad verzocht te beoordelen of ook de terreinen Haven-Zuid (Alblasserdam) en Stationspark 3/Recreatief Knooppunt (Sliedrecht) al aan de ROM-D overgedragen zouden kunnen worden. De Drechtraad heeft daarbij kennis genomen van de toen voorliggende businesscase. Nu ligt een geactualiseerde businesscase voor. De afgelopen periode is de orderportefeuille herijkt. In de businesscase is deze portefeuille beleidsmatig onderbouwd, aan de hand van de Bedrijventerreinenstrategie en de recent door uw raad vastgestelde Uitvoeringsstrategie Bedrijventerreinen (USB). Als gevolg daarvan is Kijfhoek-Noord van teruggebracht naar de groslijst, de Westelijke Dordtse Oever (WDO) op de nominatie gezet toegevoegd te worden en zijn een aantal onderzoeksprojecten gedefinieerd. In de raad van Dordrecht moet over de WDOnog besluitvorming plaatsvinden. Binnen de WDO opereren meerdere actoren en zijn diverse deelplannen te onderscheiden. Bij voorkeur wordt de WDO in geheel bij de ROM-D ondergebracht. De komende twee jaar willen wij in gezamenlijkheid de precieze verdeling van de deelplannen en de infrastructuur onderzoeken. Op het moment dat besloten wordt of en zo ja welke delen van de WDO daadwerkelijk bij ROM-D worden onder gebracht, wordt ook beoordeeld hoe de WDO-deelprojecten binnen de ROM-D kunnen worden verevend. De gekozen projecten zijn vervolgens financieel doorgerekend op basis van de aanwezige gegevens. Belangrijke onderdelen van de businesscase zijn: Afwegingskader voor inbreng van de projectenportefeuille De projectenportefeuille (nieuw, herstructurering en intensivering) Analyses van de projecten inclusief Stationspark 3 / Recreatief Knooppunt te Sliedrecht en Haven-Zuid te Alblasserdam De financiering en kapitaalbehoefte aan de hand van de cashflow analyse Op basis van het inzicht in de 'financiele stand van de projecten' zoals dat nu bekend is, is in de businesscase getracht een eerste voorzichtige raming te geven van de cashflow die opname van deze projecten in de ROM-D genereren en die leiden tot de daaruit voortvloeiende kapitaalbehoefte. Op pagina 33 van de businesscase wordt becijferd welke kapitaalbehoefte er is. Hieruit blijkt dat voor Maasterras de eerder door u uitgesproken bereidheid tot het doen van een kapitaalinjectie op een later moment naar alle waarschijnlijkheid nodig zal zijn. Daarbij is het van belang deze cijfers in te kaderen in het perspectief van de huidige crisis. De wereld is aan verandering onderhevig dus ook de condities van projecten en financiers. Aan de cijfers en uitgangspunten in de businesscase moet daarom geen schijnzekerheid ontleend worden. Vanwege deze onzekerheid vragen we u niet om de gehele businesscase vast te stellen maar om een aantal specifieke besluiten die nodig zijn om op basis daarvan met de ROM-D te starten.
Panina ") van 3
Datum 20 juli 2009 Ons kenmerk BDR/09/183832
Bedrijfsplan De kaders van de beslisnotitie en de ambities van de businesscase zijn door de directie van de ROMD uitgewerkt in het voorliggende bedrijfsplan. Dit bedrijfsplan is vastgesteld door de Raad van Commissarissen (RvC) van de ROM-D op 13 juli. Namens de ROM-D bieden wij u het bedrijfsplan aan, ter overweging van uw standpunt in de Drechtraad van oktober. Achtereenvolgens komen in het bedrijfsplan aan de orde: De De De De De
missie, de doelstellingen en de strategic fiscaal juridische structuur bedrijfsprocessen organisatie van de onderneming te bereiken doelstellingen in de periode 2010-2013
Besluitvorming Wij vragen u als Drechtraad in de vergadering van oktober: 1. de beslisnotitie versie II vast te stellen 2. kennis te nemen van de businesscase en het bedrijfsplan 3. te kiezen voor de optie volmacht om de zeggenschap over de ROM-D over te dragen van de gemeente naar de GR Drechtsteden en bij de evaluatie in 2013 te bezien of alsnog wordt overgegaan tot certificering 4. de orderportefeuille vast te stellen inclusief de hierin opgenomen onderzoeksprojecten zoals voorgesteld in de concept Businesscase ROM-D. 5. een positieve reactie te geven aan de directeur en Raad van Commissarissen van de ROM-D betreffende het bedrijfsplan ROM-D. Indien u elementen gewijzigd wilt hebben in de beslisnotitie of het bestuur wilt oproepen bij de uitwerking rekening te houden met bepaalde zaken, dan is de politieke besluitvorming van de Drechtraadvergadering het geeigende moment om amendementen of moties in te dienen. In de infokamer van 16 September kunt u met ons nog van gedachten wisselen over de inhoud van de Beslisnotitie, de Businesscase en het Bedrijfsplan. Verhelderingsvragen die bij u leven, kunnen daar worden voorgelegd en beantwoord. Tot slot Indien u vragen heeft naar aanleiding van deze brief kunt u contact opnemen met de programmacoordinator economie: Jaap de Jong. Hij is telefonisch bereikbaar op (078) 639 85 12 en per e-mail op
[email protected]. Hoogachtend, het Drechtstedenbestuur,
G.J. Vogelaar secretaris
Panina 3 van 3
A.S. Scholten vice-voorzitter
DE NIEUWE ROM-D
CONCEPT BEDRIJFSPLAN (ROM-D) &
CONCEPT BUSINESSCASE (DSB en ROM-D)
{versie 9.7T 02.07.09)
Pagina Ivan 34
KALENDER BESLUITVORMING ROM-D DECEMBER 2008 -OKTOBER 2009
17 december 2008
Drechtraad besluitten principale
15 februari 2009
Aanstelling nieuwe directeur ROM-D/Plan van aanpak:
20 mei 2009
17juni2009
•
herstel vertrouwen en draagvlak
•
Ontwikkeling nieuwe structuur
•
Ontwikkeling kaders bedrijfsplan en businesscase (businessplan)
Eerste terugkoppeling Raadscarrousel •
door DSB: n.a.v. vragen: aandeelhouderschap
»
door ROM-D: eerste beeld ROM-D en kaders voor businessplan
Infokamer Drechtraad •
Door ROM-D: kaders businessplan
•
Concept projectenportefeuille
•
Voor de zomer: beeld kapitaalbehoefte
18juni2009
presentatie hoofdlijnen bedrijfsplan en businesscase in PFO-economie
30juni2009
Verzending Beslisnotitie II naar Drechtraad met 'alle antwoorden'
2 juli 2009
Concept bedrijfsplan en concept businesscase in PFO-economie
9 juli 2009
Concept bedrijfsplan en concept businesscase in DSB
13 juli 2009
Concept bedrijfsplan en concept businesscase in RVC
September/ oktober 2009
Definitieve besluitvorming Drechtraad
Pagina 2 van 34
INHOUD
Het bedrijfsplan 1. Historie en achtergrond 2. Uitgangspunten nieuw bedrijfsplan 3. De missie, de doelstellingen en de strategic van ROM-D 4. De structuur van de onderneming •
De rollen en de zeggenschap van partijen
« De fiscaal-juridisch en aanbestedingstechnische aspecten •
De financiering met eigen en vreemd vermogen
5. De 3 bedrijfsprocessen •
Gebiedsontwikkeling en herontwikkeling (risicodragend en op fee basis)
•
Beheer ROM-D Capital
•
Regionale promotie en acquisitie
6. De organisatie van de onderneming 7. De te bereiken doelstellingen in de periode 2010 - 2013 8. Afte wikkelen huiswerk voor September 2009
De businesscase 1.
Inleiding
2. Afwegingskader voor inbreng van de projecten portefeuille 3. De projectenportefeuille 4. Analyses ten behoeve van de business case (samenvatting) 5. Financiering en kapitaalbehoefte aan de hand van de cashflow analyses
Pagina 3 van 34
1.
HISTORIE EN ACHTERGROND
Medio februari 2009 trad ik aan als nieuwe directeur van de ROM-D. Een tweetal maanden daarvoor (17 december 2008) was er in de Drechtraad een besluit ten principale genomen, teneinde de ROM-D een doorstartte gunnen. De ROM-D, opgericht in 1999, bleek na verloop van enige jaren, in haarfunctioneren niet aan de verwachtingen te voldoen. Aanleiding tot de oprichting, destijds, was met name het achterblijven van de sociaaleconomische Ontwikkeling in de regio Drechtsteden en het gebrek aan marktconform en onderscheidend aanbod aan bedrijfsvestiginglocaties. In 2005 werd het onvoldoende halen van deze doelstellingen en de haperende Ontwikkeling van plannen en organisatie aangegrepen om tot een evaluatie door een externe adviseur (AKRO) te komen. Uit deze evaluatie bleek dat het noodzakelijk was de rol, de positie en het functioneren van de ROM-D in relatie tot de rol en de positie van gemeenten en de Drechtsteden als aandeelhouders en opdrachtgevers, te herdefinieren. Binnen de gegeven randvoorwaarden was onvoldoende basis om in financiele zin, zowel positieve alsook negatieve plannen op succesvolle wijze in de ROM-D in te brengen en zo de gewenste verevening op Drechtstedenniveau gestalte te kunnen geven. Het bleef bij de inbreng van twee bekende plannen in de regio: het plan Noordoevers en het plan Kil 3. Het evaluatierapport gaf een belangrijke impuls om tot een nieuwe, betere positionering van de ROM-D te komen, waarbij een heldere structuur en heldere spelregels de nieuwe basis zouden moeten vormen voor regionaal draagvlak. Een nieuwe proeve van een bedrijfsplan en een businesscase werd aan de rapportage toegevoegd. Medio februari 2009, bleek, dat er zowel op gemeentelijk, alsook regionaal (Drechtsteden) niveau, maar ook op provinciaal niveau het nodige draagvlak was ontstaan voor de nieuwe aanpak. Wei bleek er nog veel zorg aanwezig, met name aan de kant van gemeenten en provincie. Bij de gemeenten speelde met name het thema van het aandeelhouderschap en de zeggenschap in de ROM-D. Ook was er zorg omtrent de juridische houdbaarheid van de te ontwikkelen nieuwe structuur. Voor wat betreft het aandeelhouderschap werd, in lijn met de rapportage van AKRO en met een belangrijke symbolische reden gekozen voor een gemeenschappelijk aandeelhouderschap van al|e gemeenten via het Drechtstedenbestuur. Belangrijk signaal om de gezamenlijke aansturing van de ROM-D te onderstrepen. Feitelijk is dit gezamenlijke aandeelhouderschap niet strikt noodzakelijk om de ROM-D goed te kunnen laten functioneren. De invloed van de aandeelhouder is niet anders dan in een 'gewone situatie' en dus beperkt tot de gebruikelijke jaarlijkse stemrechten in de aandeelhoudersvergadering. Bij de provincie bleek de belangrijkste zorg, het in voldoende mate regionaal benaderen van de bedrijfsterreinen. Regionale aanpak is in de visie van de provincie de sleutel voor kwaliteit van de aansturing en een belangrijke voorwaarde om tot verevening te kunnen komen. Voor de provincie is het verder van groot belang dat er een primaire focus is op de herstructureringsopgave. De relatie met reeds aanwezige private partners, OPP en OBR, bleek aan herijking toe. OBR had zich min of meer (echter niet formeel) teruggetrokken uit de ROM-D en de verhouding met OPP stond, met name gezien de onevenwichtige risico-rendementbalans ten opzichte van de deelnemende gemeenten, onder kritiek.
Pagina 4 van 34
Gebleken is, na enkele gesprekken met deze private partners, dat er een basis is voor de opbouw van een nieuwe meer gelijkwaardige relatie tussen publiek en private partijen in deze. In het voorjaar van 2009 sloot de gemeente Dordrecht een intentieovereenkomst met het havenbedrijf van Rotterdam, waarbij een mogelijk intensievere samenwerking tussen betrokkenen de doelstelling was. In dezelfde periode werd er met het rijk onderhandeld over een bijdrage aan het project Westelijke Dordtse Oever, dat een gebied bestrijkt aan de oevers van de Dordtse Kil, van Zeehaven tot het te ontwikkelen bedrijfsterrein Dordtse Kil 4. De toezegging van het rijk voor de bijdrage kwam tot stand in het kader van de zogenaamde 'compensatie Hoeksche Waard'. Het is in het kader van de eventuele samenwerking met het havenbedrijf van Rotterdam niet ondenkbaar dat het beheer van het genoemde gebied (met name de havengerelateerde terreinen) in handen komt van het havenbedrijf van Rotterdam. Uiteraard zullen het havenbedrijf Rotterdam en de gemeente Dordrecht hierover een akkoord dienen te bereiken. In het licht van deze Ontwikkeling is ook gesproken met de directie van het Rotterdamse havenbedrijf en een positieve feed-back ontvangen op voorstellen om, als het gaat om de ontwikkelingen in dit gebied, te trachten tot samenwerking te komen met de ROM-D. Hiermee zou de samenwerking van Dordt met de Rotterdamse haven verder kunnen worden verankerd in het Drechtstedenverband. In de afgejopen 4 maanden is intensief overleg gevoerd met alle stakeholders in de regio. Alle colleges werden bezocht, presentaties werden verzorgd in en overleg werd gevoerd met raden, commissies en ambtelijke werkgroepen. Daarnaast werden vele een-op-een gesprekken gevoerd. Het gevoel bestaat dat het draagvlak voor de ROM-D daarbij is gegroeid. Vervolgens is een nieuwe (juridische) structuur voor de ROM-D ontwikkeld en werd aan de Ontwikkeling van een concept nieuw bedrijfsplan gewerkt, dat u in deze rapportage aantreft. Verder werd overleg gevoerd met het bureau Drechtsteden en de provincie over een mogelijke projectenportefeuille bij de start van de nieuwe ROM-D. In deze rapportage is een startportefeuille opgenomen, die aansluit bij de wensen van zowel het Drechtstedenbestuur als ook de provincie. Genoemde portefeuille is - in een eerste ronde samen met AKRO - geanalyseerd op haalbaarheid en kosten/opbrengstenverhoudingen. Daarnaast is er een second opinion aangevraagd bij Ecorys, om de objectiviteit van de waardering van kwaliteiten en kwantiteiten van betreffende projecten te vergroten. De aldus vervaardigde businesscase werd vertaald in - globale - cashflowanalyses, die uiteindelijk leiden tot een eerste beeld over het benodigde kapitaal om de ROM-D in de nieuwe setting te kunnen laten functioneren. Naar mijn oordeel ligt erthans een basis, waarop in de komende maanden verder kan worden gebouwd, zodat, na het doorlopen van de diverse besluitvormingstrajecten, de nieuwe ROM-D op 1 januari 2010 van start kan gaan. Tot slot teken ik daarbij aan, dat het succes van de ROM-D, los van de juiste structuur, kwaliteit van management en organisatie, governance en spelregels in zeer belangrijke mate wordt bepaald door aspecten als vertrouwen en het werkelijk accepteren van de consequenties van het regionale belong. Dordrecht, 2 juli 2009 Paul Vismans, directeur ROM-D
Pagina 5 van 34
HET (CONCEPT) BEDRIJFSPLAN (ROM-D)
Pagina 6 van 34
2.
UITGANGSPUNTEN NIEUW BEDRIJFSPLAN
Bij de Ontwikkeling van dit concept bedrijfsplan zijn onderstaande uitgangspunten gehanteerd. •
Herbevestiging van de missie, de doelstellingen en de strategic van de ROM-D, als 'normale' risicodragende gebiedsontwikkelaar van en voor de regio;
•
Nieuwe heldere simpele (maarfiscaal juridisch functionerende) structuur, die de bedoelingen, rollen en posities van partijen weerspiegelt: •
waarbij de scheiding van de rol van aandeelhouder en die van opdrachtgever essentieel is,
«
en waarbij voldoende zekerheid geboden kan worden met betrekking tot de fiscaal juridische en aanbestedingstechnische randvoorwaarden.
• Duidelijkheid over kapitalisering en financiering en scheiding van publiek en privaat kapitaal. Bij de vele bestaande ROM's in Nederland speelt steeds weer het probleem van de vermenging van publiek en privaat kapitaal op holding niveau, waardoor verevening binnen de ROM als uiterst lastig en complex kan worden ervaren. Publieke partijen hebben van nature een andere houding als het gaat om verevening van gelden over de plannen heen, dan private partijen. 11
Helderheid over bedrijfsprocessen.
» Aandacht voor regionale promotie en acquisitie. • Ontwikkeling van een sterke professionele organisatie. • Strakke formulering van doelstellingen. •
Bedrijfsplan, dat uitgangspunt moet zijn voor aanpak van de businesscase.
• Voldoende 'checks and balances' (en risicobeheersing) op alle fronten. Teneinde de nieuwe ROM-D echter werkelijk succesvol te kunnen laten zijn, dienen daarbij een aantal kritische succesfactoren in ogenschouw genomen te worden. Het gaat hierbij om: •
voldoende aanwezigheid van echt regionaal draagvlak voor het principe van een regionale ontwikkelingsmaatschappij en daaraan verbonden consequenties op het gebied van zeggenschap, (gedeeltelijk) inleveren van autonomie en eigen risico's/winstpotenties;
B
een echte gezamenlijke aanpak van promotie en acquisitie ten behoeve van een gezamenlijke meerwaarde voor de regio als geheel;
• een duidelijke afbakening tussen aandeelhoudersrol in ROM-D en opdrachtgeversrol van publieke partijen; • de bereidheid te accepteren dat herontwikkeling tot extra maatschappelijke verantwoordelijkheid leidt als het gaat om het beschikbaar stellen van publieke middelen; B
de bereidheid om op basis daarvan op voorhand mee te werken aan herallocatie van aanwezig . en zo nodig inbreng van nieuw kapitaal in ROM-D en ROM-D Capital (wordt nadertoegelicht in hoofdstuk4).
Pagina 7 van 34
3.
DE MISSIE VAN DE ROM-D, DE DOELSTELINGEN EN DE STRATEGIE VAN ROM-D
De missie van de ROM-D is in de afgelopen jaren in essentie niet gewijzigd. Wei zijn erthans extra accenten gegeven, met name daar waar het gaat om de aanpak van te herstructureren gebieden. Het gaat daarbij om: •
het versterken economische positie van de regio Drechtsteden (o.a. werkgelegenheid), door en vanuit een regionale regie (primair);
"
het ontwikkelen herstructureren en intensiveren van bedrijfsterreinen.
De meerwaarde van ROM-D (het bestaansrecht) dient daarbij te worden gezocht in: • de bundeling belangen/kennis, middelen, promotie en acquisitie; • een ondernemingsaanpak: slagvaardig en operationeel; • een lange horizon en betrouwbaarheid; • een heldere focus (primair op bedrijfsterreinen); • een rol als risicodragende gebiedsontwikkelaar en/of fee-ontwikkelaar van en voor de regio. De kanttekening, die hierbij gemaakt moet worden is dat de Ontwikkeling en het goed functioneren van een regionale ontwikkelingsmaatschappij altijd leidt tot het inleveren van autonomie en risico/winstpotentie van betrokken gemeente, waarbij de compensatie gevonden dient te worden in regionale winst. Dit betekent niet dat de belangen van de individuele gemeente niet ook door de ROM-D behartigd dienen te worden. In tegendeel, als een goede gebiedsontwikkelaar zal de ROM-D, als creatieve bruggenbouwer juist steeds tot gebalanceerde oplossingen dienen te komen, waarbij de belangen van gemeente, regio en private partijen in juiste en redelijke verhouding tot elkaar staan. Vanuit de missie van de ROM-D kunnen de operationele doelstellingen voor de ROM-D geformuleerd worden. Deze zijn: B
het herstructureren, intensiveren van bedrijfsterreinen;
•
het ontwikkelen of transformeren van (gemengde) locaties;
• het uitvoeren van regionale promotie en acquisitie. Teneinde deze doelstellingen te kunnen bereiken dient een strategic ontwikkeld en geformuleerd te worden. Het gaat daarbij dan om: » de Ontwikkeling en inzet van een krachtig deskundig team (structuur en organisatie); H
de juiste selectie en ontwikkeling van projecten;
•
het aantrekken van gedegen financiering;
a
het aangaan van de juiste publieke en private partnerships;
H
de ontwikkeling en uitvoering van een promotie en acquisitiebeleid, teneinde de juiste klanten te behouden en te verkrijgen.
Pagina 8 van 34
4.
DE STRUCTUUR VAN DE ONDERNEMING
Voor de ROM-D is een nieuwe (fiscaal-juridische) structuur ontworpen. Deze structuur is enerzijds 'standaard' en gebruikelijk voor dit soort organisaties, anderzijds is in deze structuur een bijzonderheid aangebracht die deze onderscheidt van de gebruikelijke structuren in de markt. Het uitgangspunt is dat in de structuur wordt uitgegaan van een gebruikelijke publiek private samenwerking, in de vorm van CV/BV constructies. Deze structuur beperkt de aansprakelijkheden en is fiscaal transparant. Het bijzondere van de voor de ROM-D gekozen structuur is de behandeling van het (publieke) kapitaal, dat anders dan bij gewone ROM's wordt ondergebracht in een separaat fonds, ROM-D Capital. Het voordeel van deze constructie is dat er binnen de structuur van de ROM-D een fonds ontstaat dat uitsluitend gevormd wordt door publieke middelen. Publieke partijen kunnen hierin investeren (niet subsidieren!) waarbij het opgebrachte kapitaal risicodragend kan worden ingezet in op te zetten joint ventures, die gemanaged worden door ROM-D management. Een dergelijke structuur maakt het ook mogelijk om het fonds en/of de ROM, indien gewenst, in een later stadium een bredere functie te geven, bijvoorbeeld naar het model van de Brabantse ontwikkelingsmaatschappij BOM. Ook kan door de functie van het ROM-D Capital fonds bijvoorbeeld gemakkelijker aangesloten worden bij eerdere afspraken in het kader van het project 'Manden Maken' van de regio. Het fonds kan gebruikt worden om alle bijdragebronnen op regionaal, provinciaal, rijks- en Europees niveau maximaal uit te nutten. Van belang is het hierbij een gericht 'bijdragebeleid' te ontwikkelen, waarmee het kapitaal van de ROM-D verder versterkt kan worden en de bijdrage van gemeenten, zeker daar waar de gemeentebegrotingen al onder grote druk staan, mogelijk beperkt kunnen blijven. Uitgangspunt is dat in elke joint venture (JV) in dezelfde verhoudingen en onder dezelfde condities privaat kapitaal wordt ingebracht. De risico's spelen zich dan af op joint venture niveau, waarbij ook op dat niveau nog vreemd vermogen aangetrokken kan worden. Behalve dat de JV's vanuit ROM-D en vanuit de in de holding participerende private partijen worden gefund, kan er indien gewenst ook door derde private partijen en indien gewenst door betrokken gemeenten, risicodragend worden deelgenomen op joint venture niveau. De aandeelhouders van de PPS onderneming zullen als uitgangspunt de Drechtsteden (gezamenlijk of individueel), de provincie, de private partijen OPP en OBR, alsmede mogelijkerwijze het havenbedrijf van Rotterdam kunnen zijn in een publiek private verhouding van 51% : 49%. Deze aandeelhouders hebben de gebruikelijke beperkte zeggenschap van een gewone aandeelhouder, te weten de jaarlijkse decharge van Commissarissen en directie als mede de jaarlijkse sanctioneringvan beleid, jaarrekening en dividend bestemming. In de structuur is voorzien dat het toezicht wordt uitgeoefend door een (door de aandeelhouders benoemde) onafhankelijk Raad van Commissarissen, die zoals gebruikelijk met name de belangen van de onderneming behartigt. In de structuur is ook voorzien dat de 'founding fathers' van het publieke investerings fonds ROM-D Capital (dat wel wordt beheerd door ROM-D) door middel van een te benoemen investment committee, waarin zij rechtstreeks een afvaardiging hebben, steeds de benodigde/unof/ng per plan, op basis van een door de ROM-D per plan op te stellen en in te dienen investeringsvoorstel kunnen vrijgeven. Op deze wijze is de governance over de publieke middelen op de juiste wijze gewaarborgd. Pagina 9 van 34
Op deze wijze kan dan ook, indien gewenst, de regionale verevening van 'positieve' en 'negatieve' plannen plaatsvinden. Tot slot kunnen vanuit ROM-D Capital ook garanties vertrekt worden om plannen, waarvan de haalbaarheid niet zeker is (maar die bijvoorbeeld wel van groot maatschappelijk belang zijn), dan wel waarvan definancierbaarheid met vreemd vermogen anders moeilijk is, mogelijk te maken. Belangrijk voordeel van de structuur is dat de publieke partijen ook in de 'top' van de onderneming deelnemen, waardoor de 'tucht' van de markt tot een ondernemende cultuur zal leiden, in het belang van private en publieke partijen. Publieke en private partijen hebben hierbij in alle opzichten en gelijkwaardige positie. Van belang is natuurlijk dat de gekozen structuur juridisch, fiscaal en aanbestedingstechnisch toelaatbaar is. De in deze rapportage gepresenteerde structuur is op juridische en fiscale houdbaarheid getoetst door bureau Houthoff Buruma. Het juridische en fiscale rapport is in bijlage 1 opgenomen.
Pagina 10 van 34
Voor wat betreft de rollen van de partijen in deze structuur zal navolgende verdeling aangehouden kunnen worden: "
beleid:
Drechtraad (en Provincie/Rijk)
» opdrachtgever:
Drechtstedenbestuur, PFO Economic
•
Drechtsteden (PFO financien), Provincie en private partijen
AVA ROM-D PPS:
» Committee ROM-Capital:
Publieke kapitaal verschaffers: bestuurders van Drechtraad, provincie, EZ, derde overheden
• toezicht ROM-D:
(onafhankelijke) RVC
•
in gebalanceerde belangen afweging tussen gemeente en regio (maatwerk).
inbreng projecten:
Pagina 11 van 34
5.
DE DRIE BEDRIJFSPROCESSEN VAN DE ROM-D
Zoals blijkt uit de structuur van de onderneming kunnen we binnen ROM-D drie belangrijke primaire processen onderscheiden: •
het risicodragend of op feebasis (bij sommige herstructureringen) ontwikkelen van terreinen en gebieden.
• beheren van het vermogen van ROM-D Capital t.b.v. de founding fathers. » de aansturing van de regionale promotie en acquisitie. Het management van ROM-D vervaardigt, zoals gesteld, voor elke JV een investeringsvoorstel op basis van een te sluiten 'deal' met betrokken gemeente, de regio en de ROM-D en private partners en legt dit ter goedkeuring voor aan de RVC en ter verkrijging van 'funding' aan het investment committee van ROM-D Capital. De gronden/activa van betrokken gemeenten worden vervolgens op basis van strakke regels ingebracht: • als uitgangspunt op basis van kostprijs; •
maar per plan naar verfijnd maatwerk, waarbij de belangen van partijen en de regio op evenwichtige wijze worden gebalanceerd.
Behalve als risicodragend gebiedsontwikkelaar kan ROM-D in diverse plannen ook als 'feeontwikkelaar' optreden. Hierbij wordt dan alleen gebruik gemaakt van de expertise van ROM-D, maar blijven de risico's achter bij betreffende gemeente. Dit kan met name goed toepasbaar zijn bij herstructureringen waar overdracht van gronden ook niet mogelijk of nodig is, en/of waarbij de herstructureringsopgave met geringe risico's gepaard gaat. Een bijzondere plek binnen de ROM-D neemt de promotie en acquisitie in. Het geslaagd kunnen opereren van een regionale gebiedsontwikkelaar, cq het effectief kunnen opereren in de de uitgifte en herstructureren van alle terreinen in de regio valt of staat met een regionaal promotie- en acquisitiebeleid en een regionaal promotie- en acquisitie-apparaat. Een centrale aansturing vanuit de ROM-D is daarbij zeergoed mogelijk, waarbij deze, gezien de aanwezigheid van zowel de eigen plannen van ROM-D alsook alle overige plannen in de regio als een eigen aparte functie, in opdracht van de Drechtsteden dient te worden gezien. In de praktijkgaat het dan om: B
het onder de vlag van ROM-D functioneren van de bestaande (bestaande) loketten in het netwerk;
»
het inrichten van een "bedrijfsplatform' naar model 'woningenplatform'.
Belangrijke aandachtspunten voor het succesvol kunnen opereren van een regionaal promotie- en acquisitieteam zijn: • echte transparantie over mogelijkheden naar elkaar en klanten; •
het opstellen van criteria in begeleiding van klanten;
"
het ontwikkelen van een 'catalogus' van alle mogelijkheden voortypen klanten;
B
de opzet van een regionaal 'klant-volg' informatiesysteem;
• het belonen voor geslaagde acquisities los van klant keuze; B
het vervaardigen van een handleiding voor de ambassadeurs van de regio (alle bestuurders);
Pagina 12 van 34
de ontwikkeling van een samenwerking met Rotterdam (havenbedrijf en OBR), en indien dit meerwaarde biedt, met de West Foreign Investment Agency (WIFA) en the Netherlands Foreign investment Agency (NFIA)
Pagina 13 van 34
6.
DE ORGANISAT1E VAN DE ONDERNEMING
De ROM-D is een normale onderneming: een normale gebiedsontwikkelaar. De opzet van de nieuwe organisatie dient eenvoudig, compact en slagvaardigte zijn. Een belangrijke kwaliteitsslag en groei dienen te worden gemaakt teneinde de ambities en het beoogde kwaliteitsniveau waarte kunnen maken. De verwachting is dat de omvang voldoende 'body' heeft bij (uitgaand van de 8 tot 13 beoogde plannen in de startportefeuille) van 10 fte's. Het budget van deze managementorganisatie zal daarbij naar verwachting van (thans) ca. € 0,6 mln naar ca. € 1 mln moeten groeien. De organisatie zal dan als volgt samengesteld kunnen zijn: •
Directie (1 fte)
•
Planontwikkeling en Projectmanagement (dedicated en uit netwerkorganisatie): gebiedsontwikkelaars (4 fte, als 'directies' van de JV's)
•
Promotie en acquisitieteam (netwerk) (1 fte)
•
Bedrijfsbureau (financien, planeconomie, risicomanagement en control) (3 fte)
•
Ondersteuning, secretariaat en HRM (1 fte).
Organigram ROM-D
Pagina 14 van 34
7.
DE TE BEREIKEN DOELSTELLINGEN IN DE PERIODE 2010-1013
ROM-D heeft ambitieuze doelstellingen voor ogen. Ambitieus maar niet onrealistisch. In het licht daarvan zijn voor de periode 2010 -2013 navolgende doelstellingen geformuleerd:
Periode t/m oktober 2009: instemming stakeholders voor ROM-D nieuwe stijl: •
alle noodzakelijke 'huiswerk' afgerond en
•
businessplan en uitwerking businesscases gereed: helder beeld over kapitaalbehoefte beschikbaar.
1 januari 2010: ROM-D nieuwe stijl volledig operationeel: •
eerste kapitaliseringsronde is gereed (Drechtsteden, Provincie, e.d.);
•
eerste projecten voor extra kapitaalinjecties aan provincie aangeboden (voor 1 oktober 2009).
1 januari 2011: ROM-D staat bij alle stakeholders volledig op de kaart: •
samenwerking in diverse JV's is gestart, organisatie is 'op sterkte';
•
regionale promotie en acquisitie zijn volledig operationeel.
1 januari 2012: Portefeuille van ROM-D is uitgebreid van 3 tot ca 8 a 13 plannen: •
projecten portefeuille: paragraaf 3 (business case)
1 januari 2013: Evaluatie ROM-D
Pagina 15 van 34
8.
AF TE WIKKELELEN HUISWERK VOOR SEPTEMBER 2009
In de afgelopen maanden is de basis gelegd voor dit nieuwe concept bedrijfsplan. Toetsing en beoordeling van het bedrijfsplan door de diverse gremia, voordat dit naar de Drechtraad gaat is van essentieel belang. In die !ase bevinden we ons thans. Op- of aanmerkingen en aanbevelingen zullen kunnen worden verwerkt in het definitieve bedrijfsplan annex businesscase. Behalve de verwerking van de te ontvangen feed-back zullen voor September navolgende trajecten moeten worden doorlopen. •
Een Audit ROM-D oud (nul-meting) en nieuw dient te worden vervaardigd, zowel op financieel alsook op governance technisch terrein als op het terrein van de waardering.
•
De samenwerking OPP en OBR (en havenbedrijf Rotterdam/mede in het licht van de te maken afspraken in het kader van WDO) zowel in de operatic alsook als kapitaalverschaffers dient in (concept) intentieovereenkomsten te worden vastgelegd.
•
De overdracht van de oude naar nieuwe structuur moet worden vastgelegd in een stappenplan waarin zowel de overdracht en overgang van juridische entiteiten wordt geschetst, en een schema van besluitvorming door de verschillende bestaande (AVA,RVC,CV'S, etc.) en nieuwe stakeholders dient te worden vervaardigd.
•
De juridische, fiscale en aanbestedingstechnische implicaties dienen te worden herbevestigd door het Drechtstedenbestuur.
•
Concept overeenkomsten voor de contractuele en financiele overdracht van projecten dienen te worden opgesteld.
•
Een gedegen managementrapportage structuur op het niveau van RVC en aandeelhoudersniveau dient te worden ontwikkeld.
•
De promotie en marketing van de nieuwe ROM-D zelf dient ter hand genomen te worden.
•
De samenwerking met de stadsregio en Rotterdam dient te worden vormgegeven in het kader van de taken en rollen van de ROM-D.
•
Het bedrijfsplan/de businesscase moet aansluiten op de orderportefeuille leidend tot een helder beeld van de kapitaalbehoefte, en voorzien zijn van de second opinion (Ecorys).
Bijlage 1: -Juridische en fiscale rapporten Houthoff Buruma
Pagina 16 van 34
DE (CONCEPT) BUSINESSCASE (DSB en ROM-D)
Pagina 17 van 34
1.
INLEIDING
De zogenaamde Beslisnotitie ROM-D van het Drechtstedenbestuur beschrijft de kaders waarbinnen de Drechtraad en het Drechtstedenbestuur de nieuwe ROM-D in de komende jaren wensen aan te sturen. Onder andere wordt in deze Beslisnotitie voorgesteld dat de ROM-D zich concentreert op de ontwikkeling en herstructurering van die bedrijventerreinen in de Drechtsteden, die regionaal van strategisch belang zijn. Op deze terreinen vinden ontwikkelingen van regionaal belang plaats, waarop de gemeenten gezamenlijk willen sturen om de regionale beleidsdoelstellingen te kunnen halen. Welke terreinen prioriteit hebben, bepaalt de ROM-D dus niet zelf. Het is aan de Drechtraad om die keuze te maken op voorstel van het Drechtstedenbestuur. In het kader van de Bedrijventerreinenstrategie Drechtse Poort en de Bouwstenennotitie ROM-D, is eind 2007 reeds een eerste voorlopige orderportefeuille (of projectenportefeuille) opgesteld. In haar vergadering van 17 december 2008 heeft de Drechtraad deze voorlopige orderportefeuille herbevestigd. Daarbij heeft de Drechtraad verzocht te beoordelen of ook de terreinen Haven-Zuid (Alblasserdam) en Stationspark 3/Recreatief Knooppunt (Sliedrecht) al aan de ROM-D overgedragen zouden kunnen worden. Na positieve besluitvorming in de Drechtraad van oktober kan de nieuwe ROM-D definitief van start. Dan wordt ook de projectenportefeuille definitief vastgesteld. De thans voorliggende businesscase is gebaseerd op de recent door het Drechtstedenbestuur voorgestelde projectenportefeuille. Deze portefeuille is tot stand gekomen op basis van het in hoofdstukken 2 en 3 van deze rapportage, door bureau Drechtsteden uitgewerkte afwegingskader. De daaropvolgende analyses en daaropvolgende voorzichtige raming van cashflows en kapitaalbehoefte, zijn vervaardigd door de ROM-D, met ondersteuning van AKRO. Toetsing door Ecorys hiervan is in opstart.
Pagina 18 van 34
2.
AFWEGINGSKADER VOOR INBRENG VAN DE PROJECTEN PORTEFEUILLE
De ROM-D moet een belangrijke bijdrage leveren aan de realisatie van de regionale doelstellingen. De ROM-D kan echter niet alle terreinen van regionaal belang tegelijkertijd innemen. Het Drechtstedenbestuur en de Drechtraad moeten een afgewogen keuze maken, op basis van vastgestelde kaders en beleidsdoelen. In eerdergenoemde Beslisnotitie is gesteld dat het Drechtstedenbestuur (jaarlijks) een voorstel kan doen aan de Drechtraad welk(e) terrein(en) in de komende periode van 2 jaar overgedragen gaan worden van een gemeente naar ROM-D. Belangrijke kaders voor het bestuur bij die afwegingen, nu en in de toekomst, zijn de bedrijventerreinenstrategie Drechtse Poort en de uitvoeringsstrategie Bedrijventerreinen (USB). Bedrijventerreinenstrategie Drechtse Poort - 2007 In de Bedrijventerreinenstrategie wordt vastgesteld dat een aantal terreinen voor de regio van strategisch belang is. Daarbij is een driedeling gemaakt in type terreinen: •
herstructureren Als leidraad geldt hierbij het clusterzoneringsmodel, waarbij de zware bedrijvigheid in de kern wordt beschermd door haar in te pakken in schillen van steeds minder zware bedrijvigheid. De grootste opgave ligt daarbij in de zogenaamde 'tweede ring': direct om de zware kern. Belangrijke terreinen in een tweede ring zijn o.a. Groote Lindt, Antoniapolder en Oosteind.
•
ontwikkelen Nieuwe uitgeefbare terreinen zijn gepland aan de poorten van de regio, de zgn. Hotspots.
•
intensiveren Intensiveren is een bijzondere vorm van herstructureren. Het laat een verschuiving naar lichter vormen van bedrijvigheid zien, met een representatieve uitstraling aan de belangrijke transportassen en aansluiting op de omliggende stad. Het enige intensiveringgebied in de Drechtsteden is het Maasterras.
Uitvoeringsstrategie Bedrijventerreinen (USB) - 2009 De bedrijfsterreinenstrategie Drechtse Poort is de afgelopen periode uitgewerkt in een Uitvoeringsstrategie Bedrijventerreinen (USB). Deze is in juni 2009 doorde Drechtraad vastgesteld. In de USB is o.a. de beleidsopgave vertaald naar een kwantitatieve en kwalitatieve opgave. De kwantitatieve opgaven hebben als doel te kunnen voldoen aan de omvang van de geraamde regionale vraag. De kwalitatieve opgaven beogen de terreinen aantrekkelijk en concurrerend te houden voor zittende en zoekende ondernemingen. In deze USB zijn de volgende kwantitatieve doelstellingen tot 2020 vastgesteld: m
nieuw: 110 hectare. De regio ontwikkelt tussen 2010 en 2020 ca. 110 ha. netto aan nieuwe bedrijventerreinen. Deze terreinen bevinden zich aan de goed bereikbare randen van de regio, de zgn. hotspots. De al in uitgifte zijnde terreinen als Bakestein en Dordtse Kil III tellen niet mee in deze 110 ha.
B
herstructureren: minimaal 250 hectare. Om bestaande terreinen concurrerend te houden wordt minimaal 250 ha. bedrijventerrein geherstructureerd. Het clusterzoneringsmodel, dat zwaardere milieucategorieen in het hart beschermt, is hierbij leidend.
Pagina 19 van 34
» onttrekken: maximaal 45 hectare. Onttrekking van bedrijventerreinen door transformatie wordt beperkt toegestaan tot een maximum van 45 ha. tot 2020. Weging De uiteindelijke selectie van de overte dragen terreinen wordt gemaakt in gezamenlijk overleg met de gemeenten. Keuzes zijn gebaseerd op: B
het belang voor de regio en de urgentie van de uitvoering De beleidsmatige doelen zijn vooral bepaald in het MJP (doelenboom), de Economische Visie, de Bedrijventerreinenstrategie en de USB. Subvragen, daarbij o.a. van belang zijn: • Voorziet het terrein in de regionale behoefte bedrijventerreinen? « Wat is het belang van het project in relatie tot de regionale arbeidsmarkt? • Sluit het project aan op de prioriteiten van het rijks- en provinciaal beleid?
•
de actuele status van het project Subvragen, daarbij o.a. van belang zijn: •
In welke fase bevindt het project zich; is het project nog in de initiatieffase of al in de uitvoeringsfase? • Hoe groot is de totale financieringscapaciteit van de ROM-D? • Wat is de planologische status van het project? • Hoe zit het met de financiering van het project: - aanwezige dekking van het project? - houdbaarheidsdatum toegekende subsidie? - kansrijkheid in relatie tot subsidies?
Pagina 20 van 34
3.
DE PROJECTENPORTEFEUILLE
De in de Drechtraad van december 2008 genoemde 'groslijst' van alle betrokken gemeenten tezamen in de regio omvat 59 projecten. Deze projecten zouden in theorie alien in aanmerking kunnen komen voor inbreng in/behandeling via de ROM-D. Op basis van de vastgestelde beleidsmatige kaders en het in paragraaf 2 gestelde afwegingskader is een projectportefeuille samengesteld en (waar mogelijk) doorgerekend in de businesscase en het bedrijfsplan ROM-D. De portefeuille is gecategoriseerd conform de gehanteerde verdeling in de Bedrijventerreinenstrategie. Daarbij wordt per terrein aangegeven in welke gemeente deze gelegen is, tot welk cluster het behoord (conform USB), welk netto oppervlakte het terrein heeft en wat de status van het terrein is. Vanwege de verschillende statussen die de diverse projecten hebben is, zijn deze gerubriceerd naar 3 categorieen, te weten: A, B en C: A.
projecten, die zich reeds binnen de huidige ROM-D bevinden en die er in zullen blijven.
B.
projecten, waarvan het de opzet is om deze binnen 2 jaar risicodragend in de ROM-D in te brengen.
C.
projecten waarvan het eveneens de bedoeling is deze binnen 2 jaar al dan niet risicodragend in de ROM-D in te brengen, maar waar het nodige onderzoek nog moet plaatsvinden.
De portefeuille omvat dan de volgende projecten:
Ontwikkelen (nieuw)
CLUSTER
^^^^^H Dortse Kil III
Dordrecht
Westelljke Dordtse Oever
OPPERVLAKTE (NETTO ha.)
72
STATUS A: reeds binnen ROM-D nog 26 ha. uitgeefbaar
Dordtse Kil IV
Dordrecht
Westelijke Dordtse Oever
65
B: binnen 2 jaar naar ROM-D
Langeweg Zuidwende
Hendrik-ldoAmbacht
A16 Zwijndrechtse Waard
18
B: binnen 2 jaar naar ROM-D
Stationspark 3/ Recreatief Knooppunt
Sliedrecht
A 15 Sliedrecht
6
C: eerst nader onderzoek
Pagina 21 van 34
Herstructureren
NAAM Noordoevers/ Antoniapolder (ged)
GEMEENTE . i*fc Zwijndrecht/ Hendrik-ldoAmbacht
CLUSTER . - . . . De Noord
OPPERVLAKTE (NETTO ha.)
30,5
STATUS -> A: reeds binnen ROM-D Transformatie: 17 ha. Herstructurering: 13,5 ha.
Zeehavens
Dordrecht
Westelijke Dordtse Oever
65
B: binnen 2 jaar naar ROM
Kill
Dordrecht
Westelijke Dordtse Oever
48
B: binnen 2 jaar naar ROM
Kil II
Dordrecht
Westelijke Dordtse Oever
35
B: binnen 2 jaar naar ROM
Amstelwijk West
Dordrecht
Westelijke Dordtse Oever
10
B: binnen 2 jaar naar ROM
Groote Lindt
Zwijndrecht
Oude Maas
113
C: eerst nader onderzoek
Oosteind
Papendrecht
Merwede
59
C: eerst nader onderzoek
Grotenoord/ Antoniapolder
Hendrik-ldoAmbacht
De Noord
35
C: eerst nader onderzoek
Haven Zuid
Alblasserdam
De Noord
7
C: eerst nader onderzoek Herontwikkelen: 5 ha. Transformatie: 2 ha.
Intensiveren
NAAM
GEMEENTE
CLUSTER
Maasterras
Zwijndrecht/ Dordrecht
Oude Maas
OPPERVLAKTE (NETTO ha.)
STATUS B: binnen 2 jaar naar ROM-D
Ten aanzien van de projecten die de ROM-D al in exploitatie heeft, is het uitgangspunt dat de nieuwe ROM-D deze voortzet. Daarom zijn het project Noordoevers en Dordtse Kil III opnieuw in de projectenportefeuille opgenomen. Ontwikkelen Ten opzichte van de voorlopige projectenportefeuille is Kijfhoek Noord afgevoerd van de orderportefeuille. Dit terrein keert terug naar de groslijst. Overdracht van dit project naar de ROMD wordt niet haalbaar geacht binnen de komende 2 jaar. De gemeenteraad van Zwijndrecht heeft een voorkeur getoond voor het vooralsnog handhaven van de agrarische functie in dit gebied (status quo scenario).
Pagina 22 van 34
De realisatie van dit project wordt bemoeilijkt door de veranderende regelgeving op het gebied van externe veiligheid in combinatie met de groeiwensen van het rangeerterrein Kijfhoek en de vergunning hiervan. Ook de mogelijke ontwikkeling van het buitengebied tot metropolitaan park in het kader van Deltapoort/Randstad 2040 en de provinciale structuurvisie speelt een rol. Geadviseerd wordt Stationspark 3 nader te onderzoeken en op basis van die uitkomsten te bepalen of risicodragende inbreng in de ROM-D noodzakelijk en haalbaar is. In de afgelopen maanden is de haalbaarheid van het project Stationspark 3/Recreatief Knooppunt verkend in overleg met de gemeente Sliedrecht. Op basis van de verkregen gegevens en de uitgevoerde analyse kan een definitieve keuze voor overdracht naar ROM-D nog niet worden gemaakt. Een nadere verdieping in het project (o.a. het projectgebied, programma, stedenbouwkundige uitwerking en de toerekenbaarheid van kosten) is noodzakelijk. Belangrijke aandachtspunten zijn de planologische haalbaarheid van de sportvelden in het Groene Hart en de fasering in relatie met de Transformatievisie Merwedezone. Herstructureren Ten opzichte van de voorlopige projectenportefeuille is het project Westelijke Dordtse Oever toegevoegd. De herstructurering in dit gebied in combinatie met de nieuwe ontwikkeling Kil IV is van groot belang voor het economisch functioneren van de Drechtsteden als ook voor de regio Rotterdam. Het bedrijventerrein op de Westelijke Dordtse Oever is door het kabinet aangewezen als alternatieve locatie voor het bovenregionale bedrijventerrein dat oorspronkelijk in de Hoeksche Waard gerealiseerd zou worden. Op 20 april is een bestuurlijke overeenkomst getekend met het doel om de bedrijventerreinen op de 'Westelijke Dordtse Oever' versneld te realiseren, zodat op korte termijn kan worden voorzien in de behoefte aan havengerelateerde bedrijventerreinen ten behoeve van de Rotterdamse regio, waardoor ook de Mainport Rotterdam wordt versterkt. De gemeente Dordrecht heeft van het Rijk, de provincie en het Havenbedrijf Rotterdam € 35 mln toegezegd gekregen om deze versnelde ontwikkeling van de bedrijventerreinen te realiseren. De overeenkomst vormt de basis voor de uitvoering van een pakket maatregelen dat de vestigingscondities moet verbeteren op het gebied van infrastructuur, herstructurering en kwaliteit in de Zeehaven en Dordtse Kil I tot en met IV. Dit vormt ook een positieve stimulering voor de eigen bedrijven in de regio. Ten aanzien van het project Haven Zuid wordt voorgesteld de opgave nader te verkennen. Op basis van uitgebreide aangeleverde informatie over Haven Zuid is een analyse uitgevoerd. Het project sluit negatief en kent een diversiteit aan te realiseren functies (woningbouw, hotel, aanlegplaats fast ferry, verplaatsing bedrijven etc.). Op basis van een recent uitgevoerde marktconsultatie wordt de uitvoerbaarheid betwijfeld en de risico's hoog ingeschat. Een diepere verkenningvan dit project is daarom noodzakelijk om een goede afweging te kunnen maken over de overdracht naar ROM-D en mogelijk risico's te reduceren. De ingezette herstructurering op het terrein van Oceanco valt buiten het projectgebied. We gaan ervan uit dat de door Oceanco dit traject onverminderd doorzet. De grootste regionale opgave qua herstructurering ligt om de zware kernen, nameiijk in de zogenaamde 'tweede ring'. Als leidraad voor de herstructureringsopgave in de regio geldt het clusterzoneringsmodel. Hierbij wordt de zware en innovatieve bedrijvigheid in de kern beschermd door haar in te pakken in schillen van steeds minder zware bedrijvigheid. Belangrijke terreinen in die tweede ring zijn Groote Lindt, Antoniapolder/Grotenoord en Oosteind. De opgave van deze terreinen moet de komende periode nader worden verkend. Deze terreinen kunnen aangeduid worden als onderzoekslocaties en zijn nu nog niet rijp hiervoor al de 2-jaars periode te starten. De inhoudelijke en financiele opgave voor deze terreinen moet in 2009 en 2010 bepaald worden. Dit kan plaatsvinden parallel met de uitwerking van de zes gebiedsvisies die in de USB zijn onderscheiden. Pagina 23 van 34
Op basis van die uitwerking kunnen Drechtstedenbestuur en Drechtraad in 2010 een afgewogen oordeel vormen over de maatregelen op die terreinen genomen moeten worden en de haalbaarheid om die projecten overte dragen aan de ROM-D. Inbreng in de ROM-D De al eerder geformuleerde afspraak is dat er in de 'inbrengperiode' van 2 jaar, tijd genomen wordt om tot een gebalanceerd afsprakenstelsel te komen tussen betrokken partijen en tot een voor alle partijen aanvaardbare financiele afspraak gekomen wordt. Daarbij is de navolgende verantwoordelijkheidsverdeling afgesproken: » fase 1: verantwoordelijkheid Drechtsteden (contractuele inbreng: ROM-D verkent); •
fase 2: ROM-D verantwoordelijk en (samen met partners) risicodragend (financiele inbreng).
De maximale periode die genomen wordt om van de contractuele naar financiele overdracht te komen, bedraagt 2 jaar. Analyse projecten portefeuille In de maanden februari tot en met april zijn door Bureau Drechtsteden en AKRO gesprekken gevoerd met de gemeenten over hun projecten. Vervolgens hebben in de maanden mei en juni 2009 diverse workshops (door ROM-D met AKRO) plaatsgevonden, waarin op basis van de verkregen informatie de aanwezige nieuw in te brengen plannen op hoofdlijnen zijn doorgenomen en de eerste analyses op risico's/haalbaarheid zijn vervaardigd. In deze rapportage wordt hier zeer in het kort per plan verslag van gedaan. In bijlage 2 - het overzicht doelstellingen projectenportefeuille / tussenstand juni 2009 - is een zeer voorlopige eerste indicatie afgegeven van de bandbreedte zoals die op dit moment ingeschat wordt voor de planresultaten (zonder rekeningte houden met het timingsaspect). Bij deze eerste inschatting dienen navolgende opmerkingen gemaakt te worden: •
de nauwkeurigheid van de brandbreedte van het projectresultaat is afhankelijk van het uitwerkingsniveau van het betreffende project (van concrete berekeningtot eerste inschatting).
•
met name de toegevoegde herstructureringsprojecten dienen nader gedefinieerd te worden om daarmee financiele consequenties beter in beeld te krijgen.
» de projecten zijn opgenomen met een maximale planhorizon van tien jaar. » ten behoeve van de opname in de portfolio ROM-D van het plan Maasterras dienen in nadere uitwerkingen de diverse deelgebieden te worden beschouwd. H
diverse projecten dienen een optimaliseringslag te ondergaan
Via een 'trechtermodel' zullen voor September 2009, in onderling overleg met gemeenten en Bureau Drechtsteden, per project navolgende aspecten nader bepaald worden: H
het program ma
•
de fasering
m
de gedetailleerde kosten- en opbrengstenniveaus
H
de cashflow per project.
Pagina 24 van 34
Vanuit de cashflow per project kan dan een cashflowschema voor de totale projectenportfolio - als basis voor de financiering - worden vervaardigd. In deze rapportage is hiervan wel al een eerste indicatieve proeve opgenomen, teneinde de bandbreedte van de kapitaalbehoefte nu reeds globaal te kunnen ramen.
Pagina 25 van 34
4.
ANALYSES T.B.V. DE BUSINESSCASE (SAMENVATTING)
Onderstaand volgt een zeer compacte samenvatting van de analyse, vervaardigd op basis van de workshops die gehouden zijn voor de diverse projecten. Noordoevers (Zwijndrecht/Ambacht) •
Risico's: verwervingskosten/sanering/soort en kwaliteit product/zonering en Container Terminal.
•
Kansen: echte unieke watergerelateerde top woningbouwlocatie, als eerste in de regio 'aan de beurt'.
•
Planoptimalisatie en herorientering nodig, evenals analyse planrisico's. Kansen voor planoptimalisaite worden positief ingeschat.
•
Voorlopige raming planresultaat op dit moment: - € 10 mln tot - € 20 mln (voor planoptimalisatie).
Noordoevers -Antoniapolder (Zwijndrecht/Ambacht) •
Plan op de rit.
•
Diverse kleine variabelen kunnen nog negatieve gevolgen hebben, nadere analyse grondexploitatie noodzakelijk.
•
Voorlopige raming planresultaat op dit moment: € 0 mln tot - € 3 mln.
Grotenoord-Frankenpad (Ambacht) •
Facelift Grotenoord met behoud profiel mogelijk.
•
Facelift Frankenpad met beperkte revitalisatie of revitalisering en gedeeltelijke herprofilering, nogte maken keuze.
•
Raming planresultaat mogelijk na verdere uitwerking (voorlopig wordt aangehouden: € 0 mln tot -€6mln).
Haven Zuid (Alblasserdam) •
Toeristisch recreatief concept met voor- en achterkant (representatief/logistiek).
•
Complexe ontwikkeling vanwege menging van functies.
«
Marktconsultatie leidde tot herbezinning.
•
Zorgom milieucontouren.
•
Nadere aandacht voor plankostenniveau.
•
Voorlopige raming planresultaat: € 0 mln tot - € 2 mln.
Pagina 26 van 34
Kil 1 en 2 (Dordrecht) •
In het kader van WDO uitwerking vereist van herstructurerings-/revitaliseringaanpak.
•
In het kader van de businesscase nog geen raming mogelijk van planresultaat (wel bedragen opgenomen in kader WDO).
Kil 3 (Dordrecht) •
Goed plan, afzet loopt door, ook in crisis (lichte vertraging).
•
Voorlopige raming planresultaat: € 10 mln tot € 15 mln.
Kil 4 (Dordrecht) •
In combinatie met herontwikkeling Kil 1,2,3 + Zeehavens bezien - WDO.
•
Afstemming programma en fasering met Rotterdam/havenbedrijf.
•
Financiele verkenning in het kader van de businesscase aangepast tot planhorizon 2025.
•
Voorlopige raming planresultaat: € 15 mln tot € 18 mln.
Zeehavens/WDO PROJECT (incl. herstructurering Kl + Kl) (Dordrecht) •
Nadere uitwerking ihkv WDO. Sterk afhankelijk van de diverse programma's, de deelplannen en de impact van de infrastructuur.
•
Afstemming met Rotterdam/havenbedrijf.
•
In het kader van de businesscase is nog geen goede raming mogelijk van planresultaat (wel voorlopige raming van - € 57 mln, deels te financieren met een rijksbijdrage van € 35 mln waarvan € 10 mln Havenbedrijf Rotterdam) en de opbrengst van Kil 4 (€ 15 tot € 18 mln), hetgeen steeds de bedoeling is geweest.
Maasterras (Dordrecht/Zwijndrecht) •
Nieuwe ambitieuze toplocatie van de regio Op zoek naar juiste verstedelijkingsopgave en meer gemtegreerde structuur Let op kwaliteit en afzetbaarheid product: woningen en kantoren
«
Ten aanzien van woningbouw afstemming met Stadswerven en Noordoevers nodig
•
Verkenning overdracht voor ROM-D op basis van uitwerking deellocaties Voorlopig planresultaat: - € 20 mln tot - € 25 mln (op basis van economische variant) of tot € -40 mln (op basis van de bestuurlijke variant) Optimalisatie kansen worden positief ingeschat. Pagina 27 van 34
Groote Lindt/De Geer (Zwijndrecht) Herstructureringsplan aanwezig •
Beeld-kwaliteitsplan de Geer aanwezig
•
Duurzame ontwikkeling
•
Aanhaking aan WDO denkbaar?
•
Voorlopige raming planresultaat: - € 9 mln (deel de Geer); overige nog niet beschikbaar
Langeweg/Zuidwende (Ambacht) •
Gericht op hoogwaardige bedrijvigheid
•
Issue: inbrengwaarde en hindercontour Kijfhoek Grootschalige logistiek vooralsnog buiten beschouwing
•
Voorlopige raming planresultaat: € 8 mln tot € 9 mln
Stationspark 3 - sportvelden (Sliedrecht) •
Discussie planologische haalbaarheid/fasering in relatie met de transformatievisie Merwedezone
•
Laatste snelweglocatie t.b.v. bedrijvigheid in Sliedrecht
•
Nadere planuitwerking samen met gemeente (programma Stationspark 3 en programma van eisen sportvelden/recreatieve zone)
•
Voorlopige raming planresultaat op dit moment: - € 3 mln tot - € 7 mln Optimalisatie wordt positief ingeschat.
Oosteind (Papendrecht) •
Laatste informatie in het kader van de verkenning businesscase is van oktober 2006 (Manden Maken voortgangsrapportage)
•
Revitaliseringprogramma actualiseren /opstellen samen met gemeente
•
In het kader van businesscase nog geen raming mogelijk van planresultaat
Pagina 28 van 34
5.
FINANCIERING EN KAPITAALBEHOEFTE AAN DE HAND VAN DE CASHFLOW ANALYSES Ramingen Cashflows Op basis van het inzicht in de 'financiele stand van de projecten' zoals dat nu bekend is, is getracht een eerste voorzichtige raming te geven van de cashflow die opname van deze projecten in de ROM-D genereren en die leiden tot de daaruit voortvloeiende kapitaalbehoefte. Daarbij is het van belang om niet enkel en alleen cijfers te presenteren en cashflowoverzichten te tonen, maar deze cijfers in te kaderen in het perspectief waarin ze tot stand zijn gekomen. Cashflows per projectgroep De projecten die beschouwd zijn in het kader van een eerste cashflowanalyse dienen nader gepositioneerd te worden in de tijd en in de mate waarin er voor die plannen planvorming aanwezig is (en daarmee grex-berekeningen). Het gaat dan om de volgende groepen: *
Projecten reeds in portefeuille: grondexploitaties beschikbaar In de eerste plaats zijn er de twee projecten die reeds in portefeuille van de ROM-D zijn en waarvan lopende grondexploitaties beschikbaar zijn, te weten:
a
•
Noordoevers;
•
Kil 111.
Projecten, beoogd binnen 2 jaar in de ROM-D te brengen: planberekeningen beschikbaar In de tweede plaats zijn er projecten waarvan wordt uitgegaan dat die binnen een termijn van twee jaar financieel in de ROM-D ingebracht zouden kunnen worden. Van deze projecten zijn eerste planberekeningen beschikbaar. Via een planuitwerking kunnen deze grondexploitaties nader geconcretiseerd worden. Het gaat hierom:
B
•
Kil IV;
•
Langeweg Zuidwende.
Projecten, waarbij bestuurlijke ambitie voor inbreng binnen 2 jaar is geformuleerd: zeer globale ramingen per variant beschikbaar Daarnaast zijn er projecten waarvan als bestuurlijke ambitie geformuleerd is dat deze binnen een zo kort mogelijk periode in de portefeuille van ROM-D ingebracht kunnen worden. Het gaat hierom: • Maasterras; • herstructureringsonderdelen van Westelijke Dordtse Oevers (WDO), zijnde Kil I en II, Zeehavens. Ten aanzien van Maasterras geldt dat dit gebied uiteenvalt in een aantal deelgebieden. Enkele van die deelgebieden kunnen en zijn verder uitgewerkt qua planvorming en programmering dan andere deelgebieden. Op dit moment ligt er voor het Maasterras een bestuurlijke en de economische variant voor. Omwille van het kunnen presenteren van een eerste cashflow wordt in dit kader uitgegaan van de bestuurlijke variant. Pagina 29 van 34
Om vanuit dit eerste inzicht tot nauwkeurigere uitspraken te kunnen komen over cash-flow en kapitaalbehoefte dient die inhoudelijke planvorming nader bekeken te worden op programma, fasering en afzetbaarheid. Gezien de omvang van het Maasterras zijn deze aanpassingen en optimalisaties van zeergrote invloed op de cashflow en de kapitaalbehoefte. Voorts dienen we in de verdere uitwerking naar een nauwkeuriger inzicht in de cashflow en kapitaalbehoefte afzonderlijk de deellocaties van het Maasterras te beschouwen. Daarmee wordt de bandbreedte van de raming van de cashflow voor het Maasterras, zoals die op dit moment wordt ingeschat, heel ruim. Over de herstructureringsonderdelen van WDO dient gemeld te worden dat hiervan geen plannen beschikbaar zijn op basis waarvan op enige wijze een cashflow opgesteld kan worden. De eerste opgave ten aanzien van deze projecten is eerst een programmabepaling, het inventariseren van de bijdragemogelijkheden en vervolgens komen tot een eerste voorstel tot aanpak. Van daaruit kan pas een eerste cashflow worden gedestilleerd. Overige, te bestuderen herstructureringsopgaven: nog geen ramingen
Tot slot zijn er projecten die in samenwerking met ROM-D eerst een aanvullende studie behoeven naar programma, fasering en afzetbaarheid en naar regionale afstemming, alvorens deze projecten financieel in de ROM-D kunnen worden gebracht. Derhalve konden hier dan ook nog geen verdere financiele verkenningen worden uitgevoerd in het kader van cashflows en kapitaalbehoefte. Het gaat om de projecten: • « • • •
Stationspark 3, recreatief knooppunt; Haven Zuid; Groote Lindt; Antoniapolder; Oosteind.
De cashflows
Bij het vervaardigen van de cashflows dienen de volgende opmerkingen te worden gemaakt. B
De beschikbaar gestelde financiele projectinformatie is een-op-een overgenomen in het financiele model.
H
Er is door het optellen van de projectcashflows vanuit gegaan dat alle projectsaldi in de ROM-D blijven.
B
De cashflows van de projecten zijn opgeteld zonder nadere afstemming tussen programma's en faseringen van projecten. In het kader van optimalisering van een cashflow is dat uiteraard nog een belangrijke, bepalende slag.
B
De cashflow van Maasterras is een interpretatie van een tabel zoals die in de bestuurlijke variant is opgenomen. Het is dus geenszins een nauwkeurig overzicht, het geeft niet meer aan de 'orde van grootte' uitgaande van de bestuurlijke variant.
Pagina 30 van 34
Uitgangspunten voor de berekeningen zijn dezelfde als die zijn gehanteerd in de business case van oktober 2008, zij het rekening houdend met een veranderde omgeving (financiele en economische crisis) en veranderde condities. De berekeningen in deze business case lijken op onderdelen iets minder concreet dan die in de case van oktober 2008. De directie van ROM-D wenst echter ten aanzien van de projecten waarover zij thans in haar visie over onvoldoende informatie beschikt, geen 'schijnzekerheid' t.a.v. van de kapitaalbehoefte af te geven. • Cashflows Noordoevers en Kil III Indien de cashflow van de projecten Noordoevers en Kil III wordt bekeken dan ontstaat het volgende overzicht: - maximale financieringsbehoefte ligt rond 2010 en bedraagt ruim € 10 miljoen; - cashflow wordt rond 2015 positief; - exploitatie eindigt in 2022 en saldo bedraagt dan een kleine € 38 miljoen.
• Cashflow voor Kil IV en Langeweg-Zuidwende De geconsolideerde cashflow van Kil IV en Langeweg-Zuidwende laat het volgende beeld zien: - maximale financieringsbehoefte rond 2014, ongeveer € 55 miljoen; - cashflow wordt rond 2021 positief; - exploitatie eindigt in 2033 en saldo is dan ongeveer € 85 miljoen.
•
Consolidatie van voorgaande 4 projecten De projecten Noordoevers, Kil III, IV en Langeweg-Zuidwende laten geconsolideerd het volgende beeld zien: - maximale financieringsbehoefte rond 2013 van ongeveer € 65 miljoen; - cashflow wordt rond 2019 positief; - exploitatie eindigt in 2033 op ongeveer € 150 miljoen.
•
Cashflow van Maasterras - Planresultaat wordt ingeschat op € 0 tot - € 40 mln (bestuurlijke variant voorlopig: - € 40 mln); - Gezien de onbekendheid met de fasering kan hier nog geen beeld gegeven worden van de financieringsbehoefte.
Cashflow voorgaande gezamenlijk - Saldi van planresultaten kunnen nog niet worden ingeschat; - Financieringsbehoefte kan derhalve nog niet worden vastgesteld.
Pagina 31 van 34
Kapitaalbehoefte Op basis van het voorgaande kan met inachtneming van de opmerkingen in de vorige paragraaf, wel een eerste voorzichtig gevoel voor de kapitaalbehoefte worden weergegeven. Dit kan gedaan worden door in de eerste plaats te kijken naar de maximale financieringsbehoefte in het betreffende cashflow-overzicht. De maximale financieringsbehoefte volgend uit het cashflowoverzicht van de gezamenlijke projecten, zonder Maasterras en zonder de herstructureringsopgaven, kan in dit stadium op ongeveer € 65 miljoen worden geraamd. Uitgaande van 50% eigen vermogensniveau, zoals in de huidige tijd dient te worden aangenomen, betekent dit een benodigd eigen vermogen van ca. € 32,5 miljoen. Bij een 50% : 50% publiek private inbreng van eigen vermogen, betekent dit, dat voor deze projecten met een publiek vermogensbeslag sec van ca € 16,25 mln kan worden volstaan. In de businesscase van oktober 2008 werd uitgegaan van een benodigd eigen vermogensniveau van € 50 miljoen (onder te verdelen naar 50% privaat en 50% publiek), echter dat was een raming inclusief het Maasterras. Dit op basis van gegevens die op dat moment beschikbaar waren van de diverse projecten. In detussentijd is nieuwe financiele informatie beschikbaar gekomen, zijn projecten weer geactualiseerd en heeft een herformulering van de potentiele projectenportefeuille plaatsgevonden. Niettemin is het gezien de vele varanten en de fase waarin de plannen zich bevinden, niet mogelijk thans voor het Maasterras een cashflow af te geven met een kleinere bandbreedte dan € 0 tot - € 40 mln. Op basis van het huidige globale inzicht in de cashflows is wel te concluderen dat in de eerste jaren van een operationele ROM-D het eerder aangegeven eigen vermogensbeslag van € 50 miljoen kan volstaan om de projecten op te pakken. Zeker indien de noodzakelijke slag gemaakt wordt van optimalisatie ten aanzien van programmering, fasering en afzetbaarheid van plannen. Met name echter, gezien de mogelijkheid dat de opbrengst van Kil IV eventueel wordt ingezet in het kader van de ontwikkeling van de Westelijke Dordtse Oevers (hetgeen steeds de bedoeling is geweest), zal er - los van de haalbaarheid van het WDO plan - naar aller waarschijnlijkheid meer kapitaalbehoefte ontstaan; dit zal het beeld van het vermogensbeslag kunnen bemvloeden en tot een hogere totale kapitaalbehoefte kunnen leiden. Daarnaast kon de kapitaalbehoefte t.b.v. Stationspark 3 en de herstructureringsopgaven (Haven Zuid, Groote Lindt, Antoniapolder en Oosteind), gezien de planstadia nog niet worden vastgesteld. Ook hier zal dus, zeker in het geval van herstructureringen, extra kapitaal, bijvoorbeeld via de 'verevening' benodigd zijn. Tegelijkertijd zal de ROM-D in de eerste 2 jaar van haar nieuwe bestaan de te ontwikkelen en herstructureren plannen sterk moeten profileren en daarbij moeten trachten vanuit de regio, de provincie, het rijk, of Europa vers kapitaal aan te trekken, teneinde ook deze projecten te kunnen kapitaliseren. Dit is maatwerk en zal steeds per project uitgewerkt moeten worden.
Pagina 32 van 34
Conclusie kapitaalbehoefte bij de opstart van de ROM-D Met het binnen de ROM-D aanwezige eigen vermogen van ca € 15 mln en de toegezegde kapitaalinjectie van de provincie van € 10 mln. kan een goede start gemaakt worden met de ROM-D. Immers, op basis hiervan kan nog eens € 25 mln eigen vermogen van private partijen worden aangetrokken, leidend tot een totaal eigen vermogen van € 50 mln. Bij een EV/W verhouding van 50% : 50% zou daarmee in totaal € 100 mln aan financiering geregenereerd kunnen worden, waarmee de ROM-D in de eerste fase 'vooruit' kan. Uitgaande van een kapitaalbehoefte van € 65 mln voor de 'lopende en berekende' plannen resteert een 'start'- kapitaal voor de financiering van het Maasterras van € 35 mln. Het is thans onduidelijk of dat t.z.t. voldoende zal zijn voor dat project, waarvan de planontwikkeling, mede gezien de diverse deelplannen, nog niet vaststaat. De tweejaarsperiode, na eerste inbreng in de ROM-D, die geldt voor alle 'nieuwe' plannen dient ertoe om hierover de nodige duidelijkheid te verkrijgen. Mocht binnen die periode het financiele (voldoende kapitaal) en plantechnische draagvak niet kunnen worden verkregen, hebben gemeenten / ROM-D altijd de mogelijkheid de planontwikkeling uit te stellen of te staken.
Pagina 33 van 34
Wijze van aantrekken van eigen/vreemd vermogen: aantrekken eigen vermogen:
via deelnemende overheden (via eigen fonds ROM-D Capital) en via private partijen (op CV/BV niveau).
aantrekken vreemd vermogen:
uit de markt.
financiering en eigen vermogen:
uitgaande van maximale financieringsbehoefte, zoals aangegeven in de eerste businesscase, is bij de start een eigen vermogen benodigd van € 25 mln. Bij nadere uitwerking afhankelijk van met name ambitieniveau Maasterras en toevoeging nader te programmeren revitaliserings- en herstructureringsprojecten, kan, zoals gesteld, de maximale financieringsbehoefte toenemen en daarmee benodigd eigen vermogen.
financiele dekking projecten:
plantekorten kunnen op verschillende wijzen worden gefinancierd. In de eerste plaats kan het ROM-D Capital fund als verevenaar optreden en overschotten uit positieve plannen beschikbaar stellen om andere, maatschappelijk belangrijke, plannen realiseerbaarte maken. Daarnaast zal ROM-D Capital, zoals eerder in deze rapportage gesteld, voor de verschillende ambities op zoek moeten gaan naar 'vers kapitaal' en bijdragen van nationale en internationale overheden. De regio Drechtsteden is hierin in de afgelopen jaren reeds succesvol geweest. Een dergelijk professionele aanpak zal de ROM-D ook ten toon moeten spreiden. Tot slot kan naast het reeds beschikbare kapitaal van gemeente en private partijen binnen de ROM-D en de te verwachten bijdrage van de provincie, een beroep gedaan worden op de diverse aangesloten gemeenten om ROM-D nader tefunden. Het is van belang steeds per in te brengen plan exact aan te geven, op welke wijze de funding voor betreffend plan wordt aangetrokken, waarbij steeds in balans met het belang van betreffend plan en de belangen van de diverse betrokken stakeholders, naar eventuele aanvullende funding zal moeten worden gezocht.
Bijlage 2: Doelstellingen projectenportfolio -tussenstand juni 2009 -
Pagina 34 van 34
HOUTHOFF BURUMA
Postbus 75505, 1070 AM Amsterdam Gustav Mahlerplein 50, Amsterdam
Notitie
Aan C.c. Datum Betreft Referentie
ROM-D; ta.v. dhr. P. Vismans Akro Consult; t.a.v. dhr. B. Wolting en dhr. B. Konings 24 april 2009 herstructurering ROM-D 230002074/2562789.2
M.C. Aarts/ J.W.A. Meesters notaris/ advocaat T 020 - 605 63 457 020 - 605 6321 F 020 - 605 67 03/ 020 - 605 6704
[email protected]/
[email protected]
1.
Inleiding
1.1.
Op 8 april jl. hadden wij een overleg met u en de heren Wolting en Konings van Akro Consult. In het overleg hebben wij de voorgestelde nieuwe structuur voor ROM-D met elkaar besproken. Ons is verzocht deze structuur nader juridisch uit te werken en daarbij ook aandacht te besteden aan de aanbestedingsrechtelijke aspecten.
1.2.
Onder twee zal deze juridische structuur worden uiteengezet. Ook zal kort aandacht worden besteed aan de overgang van de oude naar de nieuwe structuur.
1.3.
De voorgestelde structuur is, met inachtneming van de in deze notitie weergegeven risico's en aandachtspunten, in beginsel in overeenstemming met het aanbestedingsrecht Van belang is echter wel dat, gelet op de participatie van verschillende overheden in ROM-D, de opdrachten die in het kader van de herstructurering en ontwikkeling van bedrijventerreinen worden verstrekt, zijn aan te merken als overheidsopdrachten en in het algemeen dienen te worden aanbesteed.
2.
Structuur
Huidige structuren 2.1.
De huidige structuur van ROM-D kan worden weergegeven als volgt:
HOUTHOFF BURUMA
2.2.
De businesscase voor ROM-D zoals die thans voorligt, geeft aanleiding de structuur op een andere wijze in te richten.
Uitganqspunten nieuwe structuur 2.3.
Uitgangspunt voor die nieuwe structuur zijn:
a.
zowel de publieke als private partijen zijn op het niveau van ROM-D Holding aandeelhouder; per project zal een commanditaire vennootschap worden opgericht waarvan ROM-D Management (thans ROM-D Beheer) beherend vennoot zal zijn; per project kan worden bepaald welke publieke en private partijen als commanditair vennoot zullen deelnernen; de publieke middelen dienen buiten de (directe) invloedsfeer van de private partijen te worden gehouden.
b. c. d.
Nieuwe structuur 2.4.
2/17
De hiervoor benoemde uitgangspunten hebben in onderlig overleg geleid tot de navolgende voorkeursstructuur.
HOUTHOFF BURUMA
Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden
Investment Committee
Provincie Zuid-Holland
ROM-D Holding Beherend vennoot
ROM-D Capital
management en
ROM-D Management
directievoering beherend vennoot financiering ~--,_ C.V. per project
Per project publiek en private partijen als commanditair vennoten
3/17
ROM-D P&A Regio
HOUTHOFF BURUMA
Wiiziqingen ten opzichte van het huidige structuren
2.5.
2.6.
4/17
a.
Er wordt een nieuw flscaal transparante vennootschap opgericht met de (voorloppige) naam ROM-D Capital B.V. In deze vennootschap worden de publieke middelen die voor de herstructurering van de bedrijventerreinen ter beschikking staan samengebracht. Aandeelhouders van ROM-D Capital B.V. zijn de publieke partijen. Daarmee wordt voorkomen dat private partijen zeggenschap krijgen over de publieke middelen die zijn samengebracht voor de herstructurering van de bedrijventerreinen.
b.
ROM-D Capital B.V. zal worden ingericht als een zogenaamde fiscale beleggingsinstemming. Hetgeen tot gevolg zal hebben dat ROM-D Capital B.V. geen vennootschapsbelasting verschuldigd zal zijn mits zij alle winst jaarlijks uitkeert aan haar aandeelhouders [fiscaal te toetsen].
c.
ROM-D Management zal worden benoemd tot directeur van ROM-D Capital B.V.
d.
ROM-D Capital B.V. zal de taak krijgen het verstrekken van geldleningen aan de individuele commanditaire vennootschappen. Desgewenst kan ROM-D Capital B.V. ook zelf als commanditair vennoot deelnemen in de commanditaire vennootschappen.
e.
Bij ROM-D Capital B.V. wordt voorzien in een zogenaamde investment committee die tot taak heeft de huidige leningen en investeringen te beoordelen en goed te keuren.
a.
Een tweede verschil met de huidige structuur is dat de private partijen (OBR en OPP) niet meer aandeelhouder zijn op het niveau van ROM-D Management (thans ROM-D Beheer) maar op het niveau van ROM-D Holding.
b.
In de nieuwe Wet op de personenvennootschappen die op afzienbare termijn zal worden ingevoerd is bepaald dat een commanditaire vennootschap zijn aansprakelijkheidsbeperking (namelijk tot het bedrag van zijn inbreng) verliest indien een commanditaire vennoot overwegend invloed heeft op de beherend vennoot. Door dat de commandieten niet rechtstreeks aandeelhouder te laten zijn in de beherend vennoot, maar in een moedermaatschappij daarvan, wordt deze mogelijke uitbreiding van aansprakelijkheid op een (nog) grotere afstand gehouden.
HOUTHOFF BURUMA
2.7.
Teneinde de zeggenschap en toezicht op ROM-D Holding zo efficient mogelijk in te richten wordt voorgesteld een Raad van Commissarissen toe te voegen aan ROM-D Holding. De Raad van Commissarissen staat onder leiding van een onafhankelijk voorzitter. [verder uitwerken?]
2.8.
In de nieuwe voorkeursstructuur is ROM-D Management (thans ROM-D Beheer) een 100% dochtervennootschap van ROM-D Holding. Mijns inziens is het dan niet meer nodig dat deze vennootschap de rechtsvorm van naamloze vennootschap heeft. Voorgesteld wordt dan ook om ROM-D Beheer N.V. om te vormen in ROM-D Management B.V. Een besloten vennootschap kent lichte kapitaliseringseisen en kent ook overigens minder inrichtingseisen van dwingend recht.
2.9.
Onder ROM-D en ROM-D Holding wordt een tweede vennootschap geplaatst met de (voorlopige) naam ROM-D P&A Regio. Deze vennootschap zal, op grand van een separate opdracht van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden, belast zijn met promotie en acquisitie voor de gehele regio. Hiermee wordt bereikt dat de promotie en acquisitieactiviteiten voor de gehele regio los komen te staan van de individuele projecten die worden aangestuurd door ROM-D Management
Overgangen huidige structuur/nieuwe voorkeursstructuur 2.10.
Geschillen tussen de huidige structuur en de nieuwe voorkeursstructuur zijn niet zodanig dat de oude structuur ontbonden zou moeten worden en een gehele nieuwe structuur opgericht.
2.11.
Voorts lijkt het aan te bevelen de verplichtingen die reeds zijn aangegaan door ROM-D Beheer zoveel mogelijk in dezelfde vennootschap te laten zitten. Dit kon worden bereikt door ROM-D Beheer N.V. om te zetten in een besloten vennootschap ROM-D Management B.V. De vennootschap blijft in essentie dezelfde rechtspersoon maar wijzigt van rechtsvorm en naam.
2.12.
Aan de deelnemende private partijen dienen aandelen te worden uitgegeven in ROM-D Holding, waarbij gelijktijdig hun aandelen in ROM-D Beheer worden ingekocht of overgedragen aan ROM-D Holding.
2.13.
De statuten van ROM-D Holding worden gewijzigd zodat deze zullen voorzien in een Raad van Commissarissen.
2.14.
Publieke partijen richten ROM-D Capital op met de gelijktijdige installing van een investment commitee.
2.15.
ROM-D Holding richt op ROM-D P&A Regio B.V.
5/17
HOUTHOFF BURUMA
3.
Aanbestedingsrechtelijke aspecten
3.1.
Bij het opzetten van de eerdere constructie in 2007 is onderkend dat de verstrekking van een opdracht door de GR Drechtsteden en de Provincie Zuid-Holland aan ROM-D onder omstandigheden aanbestedingsplichtig is. Partijen zijn er toen van uit gegaan dat de relatie tussen de gezamenlijke overheden en ROM-D zo kon worden vormgegeven dat een beroep kon worden gedaan op een van de door het Hof van Justitie EG ("HvJ") erkende uitzonderingen op de aanbestedingsplicht, namelijk het inbesteden.
3.2.
Ons is gevraagd om nu ten aanzien van de nieuwe opzet van ROM-D uiteen te zetten of een dergelijke inbestedingsconstructie (nog steeds) kan worden toegepast en zo niet, in hoeverre op andere wijze tot een samenwerking tussen de betrokken partijen kan worden gekomen.
3.3.
In de bespreking met u op 8 april jl. hebben wij uiteengezet dat de verhouding tussen de betrokken overheden en ROM-D weliswaar mogelijk zou kunnen worden vormgegeven als een inbestedingsrelatie, maar dat dit geen daadwerkelijke oplossing voor het aanbestedingsprobleem leek te bieden. Wij signaleerden immers dat ROM-D dan zelf naar alle waarschijnlijkheid is aan te merken als aanbestedende dienst. Voorts is aan de orde gekomen dat de wens bestaat om een private partij, meer in het bijzonder het Ontwikkelings- en Participatiebedrijf Publieke Sector ("OPP"), een dochteronderneming van de Bank Nederlandse Gemeenten, financieel te laten participeren in het project. De inbreng van financieel kapitaal door een private partij in een gemeenschappelijke onderneming blokkeert een beroep op inbesteding bij de verstrekking van opdrachten aan die onderneming.
3.4.
Wij kwamen tot de conclusie dat het wellicht eenvoudiger is om een constructie op te zetten waarin de overheden en de private partijen samenwerken en beiden financieel participeren, maar waarbij de aanbestedingsplichtige opdrachten separaat worden aanbesteed. Hierboven is ter zake een nieuwe voorkeursstructuur uiteengezet. Wij nemen deze voorkeursstructuur als uitgangspunt.
3.5.
Wij zullen eerst ingaan op de vraag onder welke omstandigheden in zijn algemeenheid een aanbestedingsverplichting bestaat, omdat de voorgestelde samenwerking in ieder geval aanbestedingsplichtige onderdelen zal bevatten. Vervolgens zullen wij kort de (on)mogelijkheden van inbesteding bespreken en weergeven waarom inbesteding in dit geval niet voor de hand ligt. Daarna komen wij toe aan een bespreking van de aanbestedingsrechtelijke aspecten die een rol spelen bij de laatstelijk voorgestelde ROM-D structuur.
Aanbestedingsverplichting algemeen 3.6.
6/17
Op grand van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten ("Bao") moeten overheidsopdrachten voor werken, leveringen of diensten met een geraamde waarde
HOUTHOFF BURUMA
boven de Europese drempelwaardes in beginsel door aanbestedende diensten (zoals provincies en gemeenten) Europees worden aanbesteed. Kort gezegd houdt dit in dat deze opdrachten vooraf door middel van publicatie moeten worden opengesteld voor concurrentie en dat zij moeten worden gegund op basis van een van de in het Bao beschreven selectie- en gunningsprocedures. Daarbij moeten de kernbeginselen van het aanbestedingsrecht (transparantie, gelijke behandeling en objectiviteit) in acht worden genomen. 3.7.
Een overheidsopdracht kenmerkt zich door de volgende criteria (artikel 1 sub h, i en j Bao): (i)
schriftelijke overeenkomst;
(ii)
onder bezwarende titel;
(Hi) tussen een aanbestedende dienst en een aannemer, leverancier of dienstverlener; (iv) met betrekking tot de uitvoering van een werk, de levering van producten of dienstverlening. Schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel (criteria i en ii) 3.8.
In de eerste plaats moet sprake zijn van een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel. Een overeenkomst bevat een bezwarende titel, wanneer de aanbestedende dienst aan de opdrachtnemer een tegenprestatie (vergoeding) verricht voor de gerealiseerde werken, de geleverde producten of de uitgevoerde dienstverlening.1 Aan het vereiste van een bezwarende titel is in ieder geval voldaan wanneer de aanbestedende dienst aan de private partij betaalt voor de dienst, het product of bouwwerk dat aan hem wordt geleverd. Echter, ook het op andere wijze verstrekken van een financieel voordeel aan de opdrachtnemer levert in beginsel een bezwarende titel op. Zo wordt ook wel een bezwarende titel aangenomen wanneer de overheid financieel risico draagt in een ontwikkeling, bijvoorbeeld door de niet-verkochte onderdelen van een ontwikkeling terug te nemen of door zich garant te stellen voor eventuele verliezen.2
Aanbestedende dienst en aannemer, leverancier of dienstverlener (criterium Hi) 3.9.
1 2
Voorts moet het gaan om een opdracht die door een aanbestedende dienst aan een aannemer, leverancier of dienstverlener wordt verstrekt. De begrippen 'aannemer', 'leverancier' en 'dienstverlener' moeten daarbij ruim worden uitgelegd. Zo heeft het Hof van Justitie EG geoordeeld dat een partij niet in staat hoeft te zijn om de overeengekomen werkzaamheden zelf uit te voeren om als aannemer te worden aangemerkt. Ook wan-
HvJ EG 12 juli 2001, C-399/98 (Scala). HvJ EG 18 januari 2007, C-220/05 (Roanne).
7/17
HOUTHOFF BURUMA
neer de opdrachtnemer de feitelijke uitvoering van de werkzaamheden (deels) opdraagt aan een derde, kan aan het criterium zijn voldaan.3 Opdracht voor uitvoering van een werk, levering van een product of dienstverlening (criterium iv) 3.10.
Bij de herstructurering en ontwikkeling van bedrijventerreinen zal in ieder geval sprake zijn van opdrachten voor werken en diensten. Zo is de dienstverlening van onder meer projectontwikkelaars, architecten, ingenieurs, projectmanagers en financieel adviseurs aan te merken als 'dienst' zin de zin van het Bao. Bij een 'werk' kan gedacht worden aan de realisatie van een bouwwerk, de aanleg van infrastructuur en bouw- en woonrijp maken.
3.11.
Van belang is nog dat in geval van zogenaamde gemengde opdrachten, die bijvoorbeeld zowel kenmerken vertonen van een overheidsopdracht voor diensten als van een overheidsopdracht voor werken, het hoofdvoorwerp van de opdracht bepaalt welk regime van toepassing is. Veelal is dat het deel van de opdracht dat financieel de grootste waarde vertegenwoordigt. Wanneer diensten in het kader van de realisatie van een werk worden gegund - bijvoorbeeld het opstellen van het ontwerp van dat werk - vallen die diensten op grand van artikel 1 sub h Bao dan ook onder de definitie van een werk en is daarop dientengevolge het aanbestedingsregime voor werken van toepassing.4
Drempelwaarde 3.12.
De Europese drempelwaarde voor werken bedraagt thans € 5.150.000,- exclusief BTW. Voor leveringen en diensten bedraagt de drempelwaarde voor decentrale overheden € 206.000,- exclusief BTW.5
Concessieovereenkomst 3.13.
5
Wanneer de aanbestedende dienst niet op enigerlei wijze (direct of indirect) financieel bijdraagt aan een ontwikkeling (anders gezegd: wanneer de bezwarende titel ontbreekt), maar aan die ontwikkeling wel zodanige eisen stelt dat hij als opdrachtgever moet worden aangemerkt, kan sprake zijn van een Concessieovereenkomst. In het geval van de herstructurering en ontwikkeling van bedrijventerreinen zal het dan veelal gaan om een Concessieovereenkomst voor openbare werken. Een Concessieovereenkomst voor openbare werken is een overeenkomst met dezelfde kenmerken als een overheidsopdracht voor werken, waarbij de tegenprestatie voor de uit te voeren werken in ieder geval bestaat uit het recht het werk te exploiteren, al dan niet gecombineerd met een prijs (artikel 1 sub I Bao).
De hier genoemde drempelwaarde is geldig in de periode 2008-2009 en is vastgesteld bij Verordening (EG) 1422/2007.
8/17
HOUTHOFF BURUMA
3.14.
Het Bao stelt minder vergaande procedurele eisen aan de gunning van een concessie voor openbare werken dan aan de gunning van een overheidopdracht voor werken. Wel geldt een publicatieverplichting vooraf, teneinde de concessie open te stellen voor concurrentie, en een verplichting tot het doorlopen van een transparante, non-discriminatoire en objectieve gunningsprocedure.
Inbesteding Algemeen 3.15.
3.16.
Als gezegd moet een opdracht van een aanbestedende dienst aan een andere entiteit (rechtspersoon) worden aanbesteed met inachtneming van het Bao (waarander opdrachtverlening van een aanbestedende dienst aan een andere aanbestedende dienst). Uit de jurisprudentie van het HvJ volgt evenwel dat een uitzondering op deze verplichting bestaat, wanneer een opdracht wordt gegund aan een entiteit die weliswaar rechtens te onderscheiden is van de aanbestedende dienst (afzonderlijke rechtspersoon), doch: a.
waarop de aanbestedende dienst toezicht houdt op deze entiteit als op eigen diensten;
b.
en waarbij deze entiteit het merendeel van zijn activiteiten verricht ten behoeve van de aanbestedende dienst.6
Gesproken wordt dan van 'quasi-inhouse' dienstverlening of inbesteding. De hier genoemde criteria zijn in de jurisprudentie van het HvJ steeds verder ontwikkeld.7 Zo is bijvoorbeeld bepaald dat aan het criterium onder b. ook kan zijn voldaan, wanneer meerdere aanbestedende diensten toezicht houden op de entiteit en die entiteit het merendeel van haar activiteiten verricht voor al die aanbestedende diensten gezamenlijk.8 Het HvJ heeft in het arrest Stadt Halle verder bepaald dat de deelname van privaat kapitaal in een entiteit, hoe gering ook, uitsluit dat sprake is van toezicht als op eigen diensten.9 Recent heeft het Hof dit oordeel nog eens bevestigd in het arrest Cod/fe/.10
Toepassing op de voorgestelde structuur 3.17.
6
In de eerste plaats lijkt toepassing van de inbestedingsconstructie in de voorgestelde structuur niet mogelijk, aangezien niet enkel overheden, maar ook een private partij (OPP) financieel participeert in ROM-D. Daarmee is aan een van de criteria voor inbesteding niet voldaan.
HvJ EG 18 november 1999, C-107/98 (Teckal). Zie onder meer HvJ EG 11 januari 2005, C-26/03 (Stadt Halle); HvJ EG 13 oktober 2005, C-458/03 (Parking Brixen); HvJ EG 11 mei 2006, C-340/04 (AGESP); HvJ 19 april 2007, C-295/05 (Asemfo) en recent HvJ EG 13 november 2008, C-324/07 (Coditel). 8 HvJ 19 april 2007, C-295/05 (Asemfo). 9 HvJ EG 11 januari 2005, C-26/03 (Stadt Halle). 10 HvJ EG 13 november 2008, C-324/07 (Coditel). 7
9/17
HOUTHOFF BURUMA
3.18.
In de tweede plaats lijkt het gebruik van de inbestedingsconstructie niet het beoogde effect te hebben. Bij een succesvol beroep op inbesteding kunnen de betrokken overheden weliswaar zonder aanbesteding aan ROM-D een opdracht verstrekken, maar dit laat onverlet dat ROM-D zelf aanbestedingsplichtig kan zijn. Of ROM-D is aan te merken als een zogeheten 'publiekrechtelijke installing' en daarmee als een aanbestedende dienst, moet zelfstandig worden beoordeeld aan de hand van de definitie van publiekrechtelijke installing in het Bao (artikel 1 sub q). Aan de volgende criteria moet dan zijn voldaan: (i)
rechtspersoon;
(ii)
opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang, niet zijnde van industriele of commerciele aard;
(iii) waarvan de activiteiten voor meer dan 50% door een andere aanbestedende dienst worden gefinancierd, of waarvan het beheer is onderworpen aan toezicht door een andere aanbestedende dienst, of waarbij de leden van het leidinggevende of toezichthoudende orgaan voor meer dan de helft door een aanbestedende dienst zijn aangewezen. 3.19.
In het voorstel wordt ervan uitgegaan dat ROM-D een B.V. en derhalve een rechtspersoon is. Overigens moeten de genoemde criteria volgens het HvJ functioneel worden uitgelegd, hetgeen met zich brengt dat verondersteld moet worden dat ook een Nederlandse C.V. zou zijn aan te merken als rechtspersoon in de zin van het Bao.11 ROM-D lijkt voorts te worden opgericht met het doel te voorzien in een behoefte van algemeen belang anders dan van commerciele of industriele aard, namelijk de herstructurering en ontwikkeling van bedrijventerreinen (een economised niet rendabele taak waar de markt niet uit zichzelf in voorziet en die ten behoeve van een aantal overheden wordt verricht). Tot slot is aannemelijk dat op zijn minst aan een van de alternatieve criteria onder (iii) zal zijn voldaan. De activiteiten van ROM-D zullen naar alle waarschijnlijkheid voor meer dan 50% door de betrokken overheden worden gefinancierd. Ook mag worden aangenomen dat sprake is van toezicht op het beheer van ROM-D en dat meer dan de helft van de leden van het toezichthoudende of leidinggevende orgaan door de betrokken overheden worden aangewezen.
3.20.
Dit heeft tot gevolg dat ROM-D zelf naar verwachting is aan te merken als aanbestedende dienst. Indien ROM-D in het kader van de herstructurering en ontwikkeling van bedrijventerreinen opdrachten aan derden wil verstrekken, bijvoorbeeld ter zake van de planvorming, ontwerp, of financieel advies, zal zij daarbij dan ook de aanbestedingsregelgeving in acht moeten nemen. Overigens, zelfs wanneer ROM-D zelf niet zou kwalificeren als aanbestedende dienst bestaat het risico dat een rechter overweegt dat de betrokken overheden via de band van ROM-D hun aanbestedingsverplich-
11
M.J.J.M. Essers, Aanbestedingsrecht voor overheden, 2005 Elsevier Overheid, 's-Gravenhage, p. 44-45.
10/17
HOUTHOFF BURUMA
tingen proberen te ontduiken. Gelet op de ruime en functionele uitleg die aan het aanbestedingsrecht wordt gegeven, kan niet worden uitgesloten dat de aanbestedingsplicht van de achterliggende overheden teven wordt geacht op ROM-D te rusten (te meer wanneer ROM-D niet over eigen rechtspersoonlijkheid zou beschikken). 3.21.
Bovendien vergt het opzetten van een inbestedingsconstructie die in overeenstemming is met het aanbestedingsrecht, een relatief grate inspanning, onder meer omdat de statuten van ROM-D zodanig moeten worden aangepast (en juridisch getoetst) dat aan de hand daarvan evident is dat aan het criterium 'toezicht als op eigen diensten' is voldaan. Daarbij moet rekening worden gehouden met de nadere eisen die in de jurisprudentie aan dit criterium zijn gesteld en die er (kort gezegd) op neerkomen dat het bestuur van ROM-D "vleugellam" zou moeten worden gemaakt. Gelet op het resultaat (ROM-D moet de opdrachten in ieder concreet project alsnog aanbesteden), lijkt een dergelijke inspanning weinig zinvol, te meer indien gebruik wordt gemaakt van een C.V., omdat in dat geval het verbod tot het verrichten van beheershandelingen door commanditaire vennoten haaks staat op de aanbestedingsrechtelijke eis van toezicht als op de eigen diensten.
Publiek-private samenwerking Algemeen 3.22.
Naar wij van u hebben begrepen, is voor partijen het (hoofd)doel van de samenwerking om op efficiente wijze de herstructurering en realisatie van bedrijventerreinen ter hand te nemen. Die opgave is complex en kostbaar en voor de afzonderlijke overheden niet goed uit te voeren. De meerwaarde van de samenwerking is dan ook gelegen in de bundeling van financiele middelen, het vergroten van de slagvaardigheid en het bereiken van een beter resultaat.
3.23.
Gelet op deze doelstelling lijkt het voor de hand te liggen om een publiek-private samenwerking ("PPS") aan te gaan tussen de betrokken overheden en de private partijen die aan de verwezenlijking van dit doel kunnen bijdragen. PPS worden over het algemeen toegepast bij (grootschalige) complexe gebiedsontwikkelingen en aanleg van infrastructuur. De keuze voor een PPS wordt gewoonlijk gemaakt, omdat sprake is van een relatief langdurig project, waarbij afspraken moeten worden gemaakt over verschillende onderdelen (ontwerpen, bouwen, financieren, beheren, onderhouden), of omdat een project deels door de private sector wordt gefinancierd.12 Kenmerkend is verder dat de risico's tussen de betrokken overheid (overheden) en de private partij(en) worden gedeeld. De PPS is niet in wet- en regelgeving gedefmieerd of afgebakend. Partijen zijn in beginsel dan ook vrij om een dergelijke samenwerking naar eigen inzicht vorm te geven. Wel worden twee hoofdvormen onderscheiden:
12
Groenboek over publiek-private samenwerking en het gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten, COM(2004) 327.
11/17
HOUTHOFF BURUMA
3.24.
(i)
Contractuele PPS, een vorm van samenwerking waarbij de te maken afspraken in een overeenkomst worden vastgelegd;
(ii)
GeTnstitutionaliseerde PPS, waarbij door de publieke en de private partij een rechtspersoon wordt opgericht, die het gezamenlijk eigendom is van partijen.
Een PPS bij gebiedsontwikkeling heeft veelal betrekking op een gezamenlijke grondexploitatie, reden waarom deze dan wordt vormgegeven door middel van een zogenaamde grondexploitatiemaatschappij ("GEM"). Die GEM kan bijvoorbeeld bestaan uit een C.V. of uit een C.V./ B.V. constructie. Ook het gebruik van andere juridische entiteiten is denkbaar.
De voorgestelde structuur 3.25.
De voorgestelde structuur voor ROM-D bevat op het eerste gezicht zowel elementen van een geTnstitutionaliseerde PPS als van een contractuele PPS.
3.26.
De door de Drechtsteden, de Provincie, OPP en OBR op te richten ROM-D Holding B.V. en ROM-D Management B.V. betreffen een geTnstitutionaliseerde PPS, namelijk een gezamenlijk opgerichte rechtspersoon met gemengd kapitaal.
3.27.
Voor de afzonderlijke projecten zullen C.V.'s worden opgericht, waarvan ROM-D Management B.V. de beherend vennoot zal zijn. De commanditaire vennoten in de C.V.'s zijn zowel overheden als private partijen (OPP, Private beleggingscombinatie Achmea/ MN Services). Ook hier is derhalve sprake van publiek-private samenwerking. Gelet op het ontbreken van rechtspersoonlijkheid bij een C.V., wordt deze vorm van PPS (vooralsnog) niet aangeduid als geTnstitutionaliseerde PPS, maar als contractuele PPS. Wij merken op dat partijen er wel rekening mee moeten houden dat een rechter, gelet op de functionele uitleg die binnen het gemeenschapsrecht aan begrippen als 'publiekrechtelijke installing' wordt gegeven,13 toch zal oordelen dat vanuit oogpunt van aanbestedingsrecht sprake is van een geTnstitutionaliseerde PPS.
3.28.
Het onderscheid tussen de contractuele en de geTnstitutionaliseerde PPS is met name van organisatorische aard. In het geval van een contractuele PPS worden de te maken afspraken - bijvoorbeeld over het doel van de samenwerking, de rolverdeling, de financiele participatie en de beeindiging van de samenwerking - vastgelegd in een overeenkomst. Bij de oprichting van een geTnstitutionaliseerde PPS geschiedt dit door middel van het opstellen van statuten.
3.29.
Vanuit het oogpunt van aanbestedingsrecht is niet direct een voorkeur aan te geven voor een van beide constructies. Hoewel een contractuele PPS op het eerste gezicht mogelijk een minder vergaande vorm van verbondenheid tussen de publieke en private partij
13
Zie bijvoorbeeld in HvJ EG 13 december 2007, C-337/06 (Bayerischer Rundfunk), HvJ EG 20 September 1988, C31/97 (Beentjes).
12/17
HOUTHOFF BURUMA
suggereert, is ook de oprichting van een geTnstitutionaliseerde PPS op zichzelf in overeenstemming met de geldende aanbestedingsregelgeving. Voor beide constructies is van belang dat de afspraken binnen de PPS zo worden vormgegeven dat aanbestedingsplichtige opdrachten die voortvloeien uit de samenwerking (en die niet al in het kader van de oprichting van de PPS zijn aanbesteed), met inachtneming van het aanbestedingsrecht worden verstrekt. 3.30.
Voor een geTnstitutionaliseerde PPS betekent dit dat de aandeelhouders van de rechtspersoon naar rato van hun inbreng zullen moeten bijdragen aan het bestuur. Voorkomen moet worden dat de betrokken overheden het bestuur van de onderneming - tegen vergoeding - overlaten aan de deelnemende private partijen, omdat daarmee al snel sprake zal zijn van een aanbestedingsplichtige overheidsopdracht voor diensten. De beheersbijdrage van de private partijen moet, kortom, evenredig zijn aan hun deelname in de PPS. De kosten voor deelname aan de PPS zullen dan ook door iedere partij zelf moeten worden gedragen.
3.31.
Het feit dat bij de beoogde opzet als het ware twee PPS-constructies naast elkaar lijken te bestaan, is op zichzelf niet in strijd met het aanbestedingsrecht. Dit gegeven lijkt ook inherent aan het feit dat gebruik wordt gemaakt van een C.V./ B.V. constructie, waarbij de betrokken overheden niet alleen optreden als commanditair vennoot, maar tevens als aandeelhouder van de beherend vennoot.
3.32.
Het kapitaal wordt ondergebracht in een separate FBI. De beherend vennoot ROM-D Management B.V. zal ten behoeve van de door haar in de verschillende C.V.'s te ontwikkelen bedrijventerreinen middelen aantrekken uit dit fonds. Het aantrekken van publiek en/ of privaat kapitaal ten behoeve van een (al dan niet aanbestedingsplichtige) gebiedsontwikkeling is op zichzelf in overeenstemming met het aanbestedingsrecht. Er bestaat voor het verkrijgen van financiering als zodanig geen aanbestedingsverplichting.
Interpretatieve mededeling Europese Commissie 3.33.
In februari 2008 heeft de Europese Commissie een interpretatieve mededeling gepubliceerd, waarin zij uiteenzet op welke wijze de aanbestedingsregelgeving moet worden toegepast op geTnstitutionaliseerde publiek-private samenwerking.14 Onder geTnstitutionaliseerde PPS verstaat de Commissie: "een samenwerking tussen publieke en private partners die een entiteit met gemengd kapitaal oprichten voor de uitvoering van overheidsopdrachten of concessieovereenkomsten."
3.34.
14
De private partij brengt niet alleen kapitaal in, maar neemt ook actief deel aan de uitvoering van de taken die aan de entiteit zijn toevertrouwd.
PbEU(2008/C 91/02).
13/17
HOUTHOFF BURUMA
3.35.
De Europese aanbestedingsregels strekken zich niet uit tot de totstandkoming van een geTnstitutionaliseerde PPS. In beginsel staat het overheden en private ondernemingen vrij om een onderneming op te richten met gemengd kapitaal. Wanneer de overheden evenwel aan deze onderneming een taak willen toevertrouwen die is aan te merken als een overheidsopdracht, dan speelt het aanbestedingsrecht wel een rol. Het is een aanbestedende dienst immers in beginsel niet toegestaan om, zonder voorafgaande aanbestedingsprocedure, een opdracht te gunnen aan een andere entiteit.
3.36.
Volgens de Commissie is in het geval van een geTnstitutionaliseerde PPS aan de aanbestedingsregelgeving voldaan wanneer: (i)
De private partner(s) voor de op te richten onderneming wordt (worden) geselecteerd in het kader van een transparante en op concurrentie gebaseerde procedure die zowel betrekking heeft op de aan de onderneming te gunnen overheidsopdracht als op de praktische bijdrage van de private partner aan de uitvoering van die opdracht of aan het beheer van de onderneming, of;
(ii)
De keuze voor de private partner weliswaar niet wordt aanbesteed, maar aan de PPS of aan de private partner binnen de PPS ook geen overheidsopdrachten worden opgedragen. Wanneer sprake is van een overheidsopdracht in het kader van de activiteiten van de PPS, zal die dan afzonderlijk moeten worden aanbesteed.
Toepassing op de voorgestelde structuur 3.37.
14/17
In casu staat vast met welke private partijen de betrokken overheden wensen samen te werken. De door de Commissie onder (i) genoemde mogelijkheid van selectie in competitie is in dit geval niet toepasbaar. Een en ander heeft tot gevolg dat het partijen weliswaar vrij staat om een samenwerking aan te gaan, maar dat het niet geoorloofd is om aan de PPS of een deelnemer aan de PPS een overheidsopdracht voor een werk, een levering of dienst op te dragen. Anders gezegd moeten alle feitelijke opdrachten die voortvloeien uit de ontwikkeling en realisatie van de plannen voor de verschillende bedrijventerreinen, alsnog met inachtneming van het Europese aanbestedingsrecht worden aanbesteed, indien die opdrachten de toepasselijke drempelwaarde overschrijden. Daarbij kan onder meer gedacht worden aan de planontwikkeling, ontwerp, planologisch en technisch advies en het uitvoeren van werkzaamheden. De private partijen die deelnemen aan de PPS kunnen dergelijke opdrachten niet uit hoofde van hun betrokkenheid in de PPS uitvoeren, omdat een en ander in strijd zou komen met het aanbestedingsrecht (zij zijn immers niet in competitie geselecteerd). De rol van de private partijen blijft in het kader van de PPS dan ook - kort gezegd - beperkt tot hetfinancieelparticiperen, het maken van beleidskeuzes en het nemen van beslissingen in relatie tot de ontwikkeling van een bedrijventerrein.
HOUTHOFF BURUMA
3.38.
Het voorgaande laat overigens het risico onverlet dat de enkele gezamenlijke deelname van overheden en private partijen in de PPS reeds wordt aangemerkt als het verstrekken van een overheidsopdracht voor werken, hoewel de PPS zelf geen overheidsopdrachten zal uitvoeren.15 Voor kwalificatie als "aannemer" is immers niet vereist dat overheidsopdrachten voor werken zelf worden uitgevoerd (zie hierboven). Als gevolg van de ruime en functionele uitleg die aan het aanbestedingsrecht wordt gegeven, kan de juridische toelaatbaarheid van de constructie dan ook niet worden gegarandeerd. Ingeval volledige zekerheid is gewenst, dient de deelname van de private partijen vooraf te worden aanbesteed. Daar staat tegenover dat PPS-constructies zonder voorafgaande aanbesteding in de praktijk veelvuldig voorkomen en dat het risico dat een en ander ontoelaatbaar wordt geacht (mits aanbestedingsplichtige onderdelen worden aanbesteed), in praktische zin beperkt lijkt.
Enkele aandachtspunten 3.39.
Wij merken op dat het gebruik van de term "Ontwikkelcombinatie" in de voorgestelde structuur de indruk wekt dat de ontwikkeling van een concreet project door deelnemers aan de PPS (toch) zelf zal worden uitgevoerd. Een en ander verhoudt zich als gezegd niet met het aanbestedingsrecht, indien de ontwikkeling kwalificeert als overheidsopdracht. Aangezien aan die ontwikkeling door de verschillende betrokken partijen binnen de PPS (dus ook door de betrokken overheden) eisen zullen worden gesteld die niet allemaal zijn terug te voeren op de gebruikelijke publiekrechtelijke betrokkenheid van de deelnemende overheden, en de ontwikkelende partij op enigerlei wijze een vergoeding zal ontvangen voor de ter zake door hem te verrichten dienstverlening, zal al snel zijn voldaan aan de definitie van een overheidsopdracht.16 Daarmee is een aanbestedingsplicht gegeven.
3.40.
Voorts achten wij het raadzaam om de rol van de C.V.'s bij de herstructurering en ontwikkeling nadrukkelijk te beperken tot de grondexploitatie. Wanneer de bemoeienis van de C.V. zich ook uitstrekt over de opstalexploitatie en de uitgifte van ontwikkelrechten, bestaat het risico dat de realisatie van de opstallen eveneens aanbestedingsplichtig wordt. Recente jurisprudentie heeft duidelijk gemaakt dat aan de criteria voor een overheidsopdracht al snel is voldaan.17 Ook de realisatie van commercieel vastgoed (bedrijven, kantoren, woningbouw) kan onder omstandigheden - wanneer een overheid daaraan (te) vergaande eisen stelt enfinancieelparticipeert - aanbestedingsplichtig zijn. Wanneer de grondexploitatie en opstalexploitatie in een contractueel arrangement zouden zijn opgenomen, bestaat het risico dat als gevolg daarvan bij een eventuele rechter-
15
Zie noot 2. Zie bijvoorbeeld het ICER Rapport Auroux van oktober 2008. 17 Zie bijvoorbeeld Vzr Rb Den Haag 24 September 2008, LJN: BF4232. 16
15/17
HOUTHOFF BURUMA
lijke toetsing wordt overwogen dat sprake is van een (economised verbonden) werk dat in zijn geheel moet worden aanbesteed.18 3.41.
Een punt van onzekerheid is wat ons betreft in hoeverre verrekening plaatsvindt van winst en verlies in de verschillende projecten. Dit aspect is in zoverre van belang, dat een economische verbondenheid van de verschillende projecten ertoe kan leiden dat alle projecten gezamenlijk als een alomvattende opdracht moeten worden beschouwd. Wanneer de projecten economisch zodanig met elkaar zijn verbonden dat zij geacht moeten worden een economische functie te vervullen, voldoen zij immers gezamenlijk aan de definitie van een overheidsopdracht voor werken (artikel 1 sub h Bao). In dat geval moet voor het bepalen van de omvang van de opdracht de totale waarde van alle projecten in acht moeten worden genomen. De Europese drempelwaarden zullen dan nog veel sneller worden overschreden. Dit betekent overigens niet dat de projecten ineens moeten worden aanbesteed. De projecten kunnen ook dan als afzonderlijke percelen, gefaseerd in tijd, in de markt worden gezet.
Aanbestedingsplichtige onderdelen 3.42.
Wij veronderstellen dat partijen een en ander zo willen vormgeven dat de aanbestedingsplichtige opdrachten die voortvloeien uit de samenwerking niet door de verschillende overheden zelf, maar door ROM-D (in haar hoedanigheid van beherend vennoot van de C.V.'s) in de markt worden gezet. Hoewel dit aansluit bij de praktijk en wij in praktische zin de risico's van een dergelijk 'doorleggen' van de aanbestedingsverplichting beperkt achten, is deze handelswijze vanuit formeel-juridisch oogpunt niet juist. Het doorleggen van de aanbestedingsplicht door een aanbestedende dienst naar een andere entiteit is op grand van de jurisprudentie van het HvJ enkel toelaatbaar wanneer daartoe een noodzaak bestaat. Die noodzaak kan bijvoorbeeld aanwezig zijn wanneer alle gronden (althans een zeer substantieel deel daarvan) waarop de ontwikkeling is geprojecteerd, al in handen is van de betreffende private partij.19 Wanneer het grondeigendom echter bij de gemeente ligt, is doorleggen in principe niet toegestaan.
3.43.
Een private onderneming die zich toelegt op de begeleiding van aanbestedingsprocedures en die interesse heeft in een dergelijke opdracht, zou daarover haar beklag kunnen doen. Als gezegd achten wij het risico op een dergelijke klacht vrij beperkt, met name omdat de schending dan alleen zou zijn gelegen in het feit dat het organiseren van de aanbesteding niet is aanbesteed. Voor het overige wordt de ontwikkeling immers wel aanbesteed conform de aanbestedingsregels.
3.44.
Een mogelijke oplossing voor dit risico is overigens gelegen in het volgende. Als gezegd is eerst sprake van een aanbestedingsplichtige overheidsopdracht, wanneer tussen de
18 19
HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Cie./ltaliS). Zienoot1.
16/17
HOUTHOFF BURUMA
betrokken aanbestedende dienst en de private partij een overeenkomst onder bezwarende titel wordt gesloten. Indien de in de PPS participerende partijen overeenkomen dat de kosten voor het organiseren van de aanbestedingsprocedure voor rekening komen van de private partijen binnen de PPS, is dan ook niet aan de definitie van een overheidsopdracht voldaan. ROM-D verleent dan (dankzij de bekostiging door de private partijen) aan de betrokken overheden dienstverlening 'om niet'. Uiteraard dient een dergelijke bekostiging niet via de achterdeur weer met de private partijen te worden verrekend.
17/17
HOUTHOFF BURUMA
Postbus 75505, 1070 AM Amsterdam Gustav Mahlerplein 50, Amsterdam
Notitie
Aan T.a.v. C.c. Datum Betreft Referentie
1.
ROM-D de heer P. Vlsmans Mamix Aarts 17 juni 2009 Fiscale positie ROM-D Capital 370000232/4162763.1
Sylvia Dikmans / Jean-Paul Dresen Belastingadviseurs T +31 (0)20 605 6390 F +31 (0)20 605 6750
[email protected] [email protected]
inleiding
In de notitie van 24 april jl. zijn de juridische en aanbestedingsrechtelijke aspecten van de nieuwe structuur voor ROM-D besproken. In dit verband is ookde intentie besproken om een nieuwe vennootschap op te richten met de voorlopige naam ROM-D Capital B.V. ("ROM-D Capital"). In deze vennootschap worden de publieke middelen samengebracht voor de (herontwikkeling van de bedrijventerreinen. Deze herontwikkeling zal per project plaatsvinden in een aparte commanditaire vennootschap ("Project CV"). Private partijen zullen participeren als vennoot in de Project CV. Naar wij begrijpen zal deze Project CV uitsluitend aan grondexploitatie doen en zal dus in feite opereren als een klassiek gemeentelijkgrondbedrijf met als primair doel het maatschappelijk belang (zijnde de gemeentelijke overheidstaak op het gebied van mimtelijke ordening). De aandelen in ROM-D Capital zullen worden gehouden door de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden ("GR"), een publiekrechtelijk rechtspersoon. ROM-D Capital zal als commanditaire vennoot investeren in de verschillende Project CV's en tevens - indien vereist - leningen verstrekken aan de project CV's. In beginsel wordt vreemd vermogen zoveel mogelijk verstrekt door banken. Het is van belang dat ROM-D Capital niet zal worden geconfronteerd met de h effing van vennootschapsbelasting. In dit memo zullen wij kort een tweetal altematieven bespreken op basis waarvan dit zou kunnen worden gerealiseerd, te weten (i) de kwalificatie van ROM-D Capital als indirect overheidslichaam, niet zijnde een overheidsbedrijf en (ii) het in rich ten van ROM-D Capital als een fiscaal transparante entiteit. Er is ook nog een derde mogelijkheid onderzocht, waarbij ROM-D Capital kwalificeert als een fiscale beleggingsinstelling, doch dit is op basis van de huidige feiten en omstandigheden vooralsnog geen ree'le optie1. Het memo begint met onze voorlopige conclusie, waama de twee altematieven nader worden toegelicht. 2.
Voorlopige conclusie
Erzijn een tweetal haalbare altematieven om de heffing van vennootschapsbelasting op het niveau van ROM-D Capital te voorkomen.
1
Het is onder andere de vraag of de FBI wordt geacht te beleggen indien zij slechts investeert in grondexploitatie.
HOUTHOFF BURUMA
Onze voorlopige conclusie is dat de kwalificatie als indirect overheidslichaam de voorkeur geniet, temeer nu deze ook eenvoudiger in te passen is in de gewenste CV/BV structuur voor de verschillende projecten. Als tweede alternatief kan worden gedacht aan het inrichten van ROM-D Capital als transparante entiteit voor de heffing van vennootschapsbelasting, waarbij de opbrengsten uit de verschillende projecten aldus direct worden toegerekend aan de GR. In elk geval kan worden geconcludeerd dat het mogelijk moet zijn om een structuur op te zetten, waarbij ROM-D Capital niet feitelijk in de heffing van vennootschapsbelasting wordt betrokken. De gewenste CV/BV structuur per project is mogelijk, waardoor de opbrengsten rechtstreeks worden toegerekend aan de verschillende vennoten (fiscale transparantie) van een Project CV. Om de beslotenheid van de Project CV te waarborgen is unanieme toestemming van de commanditaire vennoten vereist bij toetreding en vervanging van een van deze commanditaire vennoten. Bij het tweede alternatief, waarbij ROM-D Capital een fiscaal transparante entiteit is, is de unanieme toestemming van de commanditaire vennoten in de Project CV en de vennoten / participanten in CV, Vof of FGR (ROM-D Capital) bij zowel (i) de toetreding en vervanging van de commanditaire vennoten in de project CV, als (ii) de wijziging van een vennoot of participant in de bovenliggende CV, Vof of FGR (ROM-D Capital). Indien dit vereiste van unanieme toestemming een probleem mocht vormen, zijn andere altematieven voorhanden. 3.
Uitwerking van de altematieven voor de fiscale positie van ROM-D Capital
3.1.
Gelet op het stadium waarin de structurering zich thans bevindt, worden de altematieven voor de fiscale positie van ROM-D Capital op hoofdlijnen besproken. Uiteraard zullen wij in een later stadium (per alternatief) een nader uitgewerkt advies opstellen, waarbij tevens andere aspecten, zoals de positie van de Project CV's, de herstructurering van de huidige structuur en andere belastingen (zoals overdrachtsbelasting en omzetbelasting) worden besproken. Van belang is nog te benadrukken dat een wijziging van de feiten een belangrijke invioed kan hebben op de haalbaarheid van de twee altematieven. Indited overheidslichaam
3.2.
Het eerste alternatief is om ROM-D Capital aan te merken als een zogenaamd indirect overheidslichaam, dat in beginsel niet is onderworpen aan de heffing van vennootschapsbelasting op grond van artikel 2, zevende lid Wet op de vennootschapsbelasting 1969 ("Wet Vpb 1969"). Om daarvoorin aanmerking te komen, zal ROM-D Capital niet een van de specifieke zes ondernemingen moeten bedrijven die zijn opgesomd in artikel 2, derde lid Wet Vpb 1969. In de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie is weinig concrete invulling gegeven aan de zes bedoelde categorieen. Wel is door de wetgever nadrukkelijk opgemerkt dat een gemeentelijk grondbedrijf (met het maatschappelijk belang als primair oogmerk) niet behoort te vail en onder een van deze zes categorieen ondernemingen, te weten het handelsbedrijf.
2/4
HOUTHOFF BURUMA
3.3.
Gelet op de opmerking in de wetsgeschiedenis ten aanzien van het gemeentelijk grondbedrijf en het feit dat de Project CVs in feite dezelfde activiteiten gaan verricht en, zien wij goede argumenten om ROM-D Capital aan te merken als indirect overheidslichaam dat niet is onderworpen aan de heffing van vennootschapsbelasting. Gelet op de financiele belangen is het raadzaam om vooraf goedkeuring van de Belastingdienst te verkrijgen op dit punt.
3.4.
Indien ROM-D Capital als indirect overheidslichaam kan worden aangemerkt, is de gewenste "(besloten)2 CV/BV" structuur mogelijk. Daarbij past wel nog de opmerking dat het contract van een Project CV bepaalt dat - kort gezegd - toetreding en vervanging van commanditaire vennoten unanieme toestemming vereist. Dit is noodzakelijk om fiscale transparantie van de Project CV te waarborgan. Mocht dit een onoverkomelijk probleem zijn kan nog worden gedacht aan een andere transparante entiteit (zie paragraaf 3.6).
3.5.
Ten slotte moet worden opgemerkt dat de huidige vrijgestelde status van indirecte en directe overheidslichaam terdiscussie staat. De staatsecretaris van Financien heeft in 1999 een eerste contourenschets uitgevaardigd, waarin de mogelijkheid is geopperd om zowel directe als indirecte overheidslichamen te betrekken in de heffing van vennootschapsbelasting. Tot op heden is echter geen concreet wetsvoorstel ingediend. In november 2008 heeft de staatssecretaris van Financien nog bericht dat het streven is om voorde zomervan 2009 een nota op dit punt aan de Tweede Kamerte doen toekomen. Dit is tot op heden nog niet gebeurd. Voor het alternatief van ROM-D Capital als indirect overheidslichaam is het is nog wel relevant om te benadrukken dat een mogelijke wetswijziging in beginsel niet alleen effect heeft op de fiscale positie van ROM-D Capital, doch ook op de fiscale positie van de GR. De achterliggende gedachte is immers om de belastingplicht van overheidslichamen uit te breiden. Het is dus goed mogelijk dat ook zonder het tussenplaatsen van ROM-D Capital de wetswijziging een invloed kan hebben op de belastingplicht van de GR.
Transparante enb'fe/f 3.6.
Het tweede alternatief is om ROM-D Capital in te richten als een transparante entiteit voorde heffing van vennootschapsbelasting, zodat de opbrengsten voor fiscale doeleinden rechtstreeks worden toegerekend aan de GR. Daarbij kan worden gedacht aan een (besloten) CV, de vennootschap onder firma ("Vof) of het (besloten) fonds voor gemene rekening ("FGR"). De definitieve keuze voor een specifieke entiteit behoeft nu nog niet gemaakt te worden. In dit alternatief is het overigens wel noodzakelijk dat de GR een aparte dochtermaatschappij opricht, welke als vennoot of participant gaat deelnemen in de transparante entiteit, doch deze dochtermaatschappij hoeft slechts een verwaarloosbaargering gedeelte van de opbrengsten te ontvangen.
'- Besloten wil zeggen transparent voor fiscale doeleinden.
3/4
HOUTHOFF BURUMA
3.7.
Indien wordt gekozen voor het alternatief van een besloten CV, een Vof of een FGR als transparante entiteit is het van belang om te realiseren dat voor de beslotenheid van de onderliggende Project CV en daarmee de fiscale transparantje voor de vennootschapsbelasting voor de structuur vereist is dat unanieme toestemming nodig is van de verschillende vennoten in de Project CV.
3.8.
Indien deze unanieme toestemming van de onderliggende commanditaire vennoten in de Project CV bij toetreding of vervanging op het niveau van ROM-D Capital onoverkomelijkis, kan als altematief worden overwogen om zowel de project vennootschap ("Project FGR) als de ROM-D Capital vennootschap in te richten als een besloten FGR, waarbij vervreemding van een participatie in beide FGR's uitsluitend kan geschieden aan het fonds zelf. Daarmee blp de fiscale transparantie van de project vennootschap gewaarborgd en is toestemming van de participanten in de Project FGR niet vereist bij een wijziging van de vennoot of participant in de bovenliggende CV, Vof of FGR (ROM-D Capital). Een besloten FGR is overigens een gebruikelijke optie bij het opzetten van vastgoedfondsen, nader onderzocht zal moeten worden of de aard van de FGR geschikt is voor de voorgenomen activiteiten.
4/4
DE PROJECTENPORTFOLIO Tussenstand juni 2009 Bandbreedte
Portefeuille Start
Portefeuille binnen 2 jaar
A
B
In onderzoek in portefeuille binnen 2 jaar C
Voorlopige Inschatting Planresultaat €mln
Gebiedscluster 'De Noord' Noordoevers Noordoevers Antoniapolder Grotenoord-Frankenpad (Antonia) Haven Zuid
Herstructurering/nw Herstructurering
Zwijndrecht/Ambacht Ambacht
Herstructurering
Alblasserdam
BandBreedte Bijdrage Gemeenten, Rijk, Provincie, Havenbedrijf (ex expl.) € mln
Voorlopige Inschatting Planresuttaat
€mln Totaal
X
-10 0 0
-20 -3 -6
0 0 0
-10 0 0
-20 -3 -6
X
0
-2
0
0
-2
15 18 -57
10 15 -57
35
15 18 -22
10 15 -22
-20 ?
-25 ?
0 0
-20 0
-40 0
9
8
0
9
8
0
-3
-7
-13
-67
X X
Gebiedscluster 'Westelijke Dordtse Oever' Kil 1+2 Kil 3 Kil 4 Zeehaven /WDO (inci K1+ K2)
Herstructurering Nieuw Nieuw Herstructurering
Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht
Herstructurering/nw Herstructurering
Zwijndrecht/Dordrecht Zwijndrecht
X
Hendrik ido Amabcht
X
X X X X
Gebiedscluster 'Oude Maas' Maasterras Grote Lindt
X
Gebiedscluster 'A16 -Zwijndrechtse Waard' Langeweg Zuidwende
Nieuw
Gebiedscluster 'A15 -Stationspark' Stationspark 3
Nieuw
Sliedrecht
X
-3
-7
Herstructurering
Papendrecht
X
?
?
Gebiedscluster 'Merwede' Oosteind
TOTAAL VOORLOPIGE RAMING BANDBREEDTE SALDO PLANRESULTATEN