Bachelor jaar 1 2011/2012 AAV1: ALGEMENE ACADEMISCHE VAARDIGHEDEN 1
Coördinator:
drs. Marco Otten
Werkboek
Auteurs:
dr. Carmen Schuhmann drs. Bianca Lugten drs. Hans Tenwolde drs. Marco Otten drs. Lotte Huijing 9de herziene druk, juli 2011
WAARSCHUWING Door combinatie van lang achtereen in dezelfde houding werken, een hoge werkdruk en een minder goed ingerichte werkplek kunnen gezondheidsklachten zoals RSI ontstaan. Preventieve maatregelen kunnen veel leed besparen; zie ook de bijlage van De vormgeving van werkstukken (UvH-richtlijn, 8e geheel herziene druk, augustus 2005, te vinden op http://studentenweb.uvh.nl).
TENTAMENFRAUDE EN PLAGIAAT De examencommissie van de UvH geeft speciale aandacht aan tentamenfraude. Dit wordt gezien als een ernstige inbreuk op academische normen omdat een juiste beoordeling van de kennis en vaardigheden van de student dan niet goed mogelijk is, en omdat het oneerlijk is tegenover medestudenten. Van de verschillende soorten fraude komt plagiaat het meeste voor. Plagiaat is het gebruik van uitspraken, teksten, illustraties en meningen van een ander zonder vermelding van de bron, waarbij de plagiator de indruk wekt alsof deze van hem of haar zelf zijn. Op tentamenfraude kunnen zware sancties volgen, tot aan het uitsluiten van de studie toe. Zie voor meer informatie: http://studentenweb.uvh.nl/Page/sp1132/index.html
Titel Coördinatie Auteurs
Vormgeving/ opmaak Druk Uitgave
Reeks Code
Algemene Academische Vaardigheden (AAV1) drs.Marco Otten dr. Carmen Schuhmann drs. Bianca Lugten drs. Hans Tenwolde drs. Marco Otten drs. Lotte Huijing Anne-Greet Ibelings-van Rootselaar 9de herziene druk, juli 2011 Universiteit voor Humanistiek Kromme Nieuwegracht 29 3512 HD UTRECHT werkboeken Bachelor 1 Universiteit voor Humanistiek 2011/2012 11/Ba1/AAV1/wb © UvH 2011
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord ......................................................................................................................... 5 Algemeen: 1. Algemene gegevens ........................................................................................................ 6 2. Plaats in het onderwijsprogramma ................................................................................. 6 3. Onderdelen ..................................................................................................................... 6 4. Inschrijving..................................................................................................................... 6 5. Deelnameverplichting .................................................................................................... 7 6. Presentielijst ................................................................................................................... 7 7. Studielast ........................................................................................................................ 7 8. Afronding ....................................................................................................................... 7 9. Beoordeling .................................................................................................................... 8 10. Vrijstellingen .............................................................................................................. 10 11. Onderwijskwaliteitszorg............................................................................................. 10 12. Rooster ....................................................................................................................... 10 AAV STARTDAG I
GROEPSWERK
Beschrijving van het onderdeel: 1. Inhoud........................................................................................................................... 15 2. Doelstellingen ............................................................................................................... 15 3. Werkwijze .................................................................................................................... 16 4. Beoordelingsvorm ........................................................................................................ 16 Studiehandleiding: 5. Beschrijving van de practicumdagen ........................................................................... 19 6. Literatuur:...……………………………………………………………………………20 - Verplichte literatuur ....................................................................................................... 20 - Aanbevolen literatuur ..................................................................................................... 20 - Verder lezen ................................................................................................................... 21 - Alfabetisch geordende keuzeliteratuur .......................................................................... 21 Beoordelingsformulier ..................................................................................................... 24
II
PRESENTEREN
Beschrijving van het onderdeel: 1. Inhoud ........................................................................................................................... 26 2. Werkwijze .................................................................................................................... 28 3. Leeropbrengsten ........................................................................................................... 28 4. Beoordelingsvorm ........................................................................................................ 29 5. Beoordelingscriteria voor presentatievaardigheden ..................................................... 29 Studiehandleiding: 6. Beschrijving van de practicumdagen ........................................................................... 30 7. literatuur ....................................................................................................................... 33 - Verplichte literatuur ....................................................................................................... 33 - Verder lezen ................................................................................................................... 33 - Alfabetisch geordende aanvullende literatuur ............................................................... 33
III
GESPREKSVAARDIGHEDEN
Beschrijving van het onderdeel: 1. Inhoud ........................................................................................................................... 36 2. Werkwijze .................................................................................................................... 37 3. Leerdoelen .................................................................................................................... 37 4. Afronding ..................................................................................................................... 37 - Beoordelingscriteria ....................................................................................................... 38 Studiehandleiding: 5. Beschrijving van de practicumdagen ........................................................................... 38 6. Literatuur ...................................................................................................................... 39 Beoordelingsformulier ..................................................................................................... 40
IV
REFLECTEREN
Beschrijving van het onderdeel: 1. Inhoud ........................................................................................................................... 42 2. Doelstellingen/leeropbrengst ........................................................................................ 43 3. Werkwijze .................................................................................................................... 44 4. Reflectie/leerdossier ..................................................................................................... 44 5. Beoordelingscriteria ..................................................................................................... 45 - Inleveren ........................................................................................................................ 45 6. Literatuur ...................................................................................................................... 45 Studiehandleiding: 7. Beschrijving van de practicumdagen ........................................................................... 47 Beoordelingsformulier .................................................................................................... 51
4
VOORWOORD
Onze bacheloropleiding beoogt een brede academische vorming binnen het kennisdomein van de humanistiek en een voorbereiding op de beroepspraktijk. Een afgestudeerde bachelor humanistiek beheerst daarbij een aantal academische- en beroepsvaardigheden. Je zult bijvoorbeeld in staat moeten zijn om op een heldere manier (wetenschappelijke) informatie over te dragen, om bijeenkomsten te leiden, om samen te werken in projecten, om je inzichten te verwoorden. Je zult ook anderen daarin moeten kunnen steunen, en in staat moeten zijn om kritisch te reflecteren op je eigen mogelijkheden en beperkingen, om te leren van ontmoetingen en belevenissen. In het vak Algemene Academische Vaardigheden (AAV) hopen we te bereiken dat je deskundig kunt deelnemen aan dialoog over zingeving en humanisering. Die deskundigheid is niet alleen kennis of techniek, maar ook visie, houding en stijl; die is persoonlijk, verbonden aan je overtuigingen, je inspiratiebronnen en je levenservaring. Je zou kunnen zeggen dat AAV je toerust voor een toekomstige deelname als academische professional aan de samenleving en aan de academische gemeenschap. Maar het mooie is natuurlijk, dat je nu al meedoet, en dat de Universiteit voor Humanistiek zelf al een dergelijke gemeenschap wil zijn. We sluiten dus hopelijk aan op ervaringen en doelen in je studie zelf. Wat je in dit vak leert moet je direct kunnen toepassen, en dat is ook waar de docenten je succes mee wensen. Namens de AAV-docenten, Marco Otten
5
ALGEMEEN
1. Algemene gegevens Titel: Cursuscode: Studiejaar: Periode: Omvang: Benodigde voorkennis: Coördinator:
Algemene Academische Vaardigheden W1-60 Bachelor jaar 1 I t/m III 5 EC, oftewel 140 SBU Geen Marco Otten (correspondentie: Lindsay van Dijk,
[email protected])
2. Plaats in het onderwijsprogramma Elk jaar van de bacheloropleiding bevat AAV-vakken, het eerste jaar 5 EC AAV. Daarnaast zijn er in de programma’s van de Z-lijn en de H-lijn ook veel onderdelen waarin methoden en vaardigheden worden toegepast, en soms ook specifiek geoefend en beoordeeld. De docenten van de verschillende programma’s streven naar onderlinge afstemming, en naar veel oefengelegenheid voor wat je elders hebt geleerd. In de Onderwijsgids vind je een compleet overzicht van het eerste jaar.
3. Onderdelen AAV heeft in het eerste jaar een omvang van 5 EC, dus van 140 studiebelastingsuren. Het bestaat uit vier onderdelen die zich ieder richten op een aantal samenhangende vaardigheden: Gespreksvaardigheden, Groepswerk, Presenteren en Reflecteren Vaardigheden leer je vooral door te oefenen, in trainingen of practica. De leerresultaten zijn sterk afhankelijk van de inspanning tijdens het practicum zelf. Het aantal contact-uren per EC van 28 uur is dan ook groter dan bij andere werkvormen: de norm voor practica is ongeveer 15 contacturen en 13 zelfstudie-uren per EC.
4. Inschrijving Je dient je voor alle AAV-practica vooraf in te schrijven via ProgressWWW. De docent zal dit bij aanvang controleren en een bewijs vragen als je niet op zijn of haar presentielijst staat. Let op: dit geldt voor nieuwe studenten in het eerste jaar nog niet. Voor alle practica in het eerste studiejaar word je door ons ingeschreven, voor de practica die beginnen in de eerste periode. Heb je een duidelijke voorkeur voor bepaalde groepen, laat dit dan tijdig (in ieder geval voor aanvang van het nieuwe studiejaar) weten aan de practicacoördinatie door te mailen naar Lindsay van Dijk,
[email protected]. Zij probeert zoveel mogelijk rekening te houden met ieders voorkeuren. Ook voor vragen over groepsindelingen en inschrijvingen voor de practica kan je bij Lindsay terecht.
6
5. Deelnameverplichting Vanwege de nadruk op oefening is deelname aan practica verplicht. Mocht je onverhoopt door overmacht een keer afwezig zijn, dan is het soms (maar niet altijd) mogelijk een vervangende opdracht te doen. Dat is afhankelijk van de aard van de gemiste onderwijsuren. Per onderdeel wordt vooraf aangegeven of er onderdelen zijn die NIET die manier vervangbaar zijn. Afwezigheid bij meer dan 25 procent van de contacturen is in elk geval, ongeacht de aard van het gemiste onderwijs, een reden voor de docent om geen beoordeling te geven. Waarschuw de docent altijd, zo mogelijk vooraf, wanneer je verhinderd bent, en overleg met de docent of en zo ja, hoe je aan de deelnameplicht kunt voldoen. Het missen van onvervangbare uren of van te veel uren is doorgaans pijnlijk, want het kan betekenen dat je het hele vak AAV niet op tijd kunt afronden, ook niet de onderdelen die je hebt afgemaakt. De deelnameverplichting is louter gebaseerd op de onmisbaarheid en onvervangbaarheid van de oefeningen in deze ervaringsgerichte onderwijsvorm. De aard van een eventuele verhindering is dan ook niet van belang. Verhindering buiten je schuld wordt je absoluut niet kwalijk genomen, maar het is ook niet zo dat de docent uit medeleven tekent voor onderdelen die je niet hebt gevolgd.
6. Presentielijst In verband met de deelnameplicht dienen er bij elk practicum aan het begin van de bijeenkomst presentielijsten te worden getekend. Wanneer de docent of assistent hier niet aan heeft gedacht, vraag er dan om. Het is in je belang dat er geen misverstanden ontstaan over je aanwezigheid. 7. Studielast In practica is het aantal contacturen ten opzichte van de zelfstudie hoger dan bij andere onderwijsvormen: doorgaans 15 contacturen per EC van 28 studiebelastingsuren. Je hebt dus per EC in totaal 13 uur voor voorbereiding, verwerking, opdrachten en werkstukken, en dat komt overeen met ongeveer twee uur per dagdeel practicum. De beoordeling van zelfstudie wordt gebaseerd op wat redelijkerwijs in die twee uur per dagdeel van je verwacht mag worden.
8. Afronding Per onderdeel ondertekent de betreffende docent een afrondingsformulier, waarmee hij of zij verklaart dat je aan de deelnameplicht en de eisen voor het practicum hebt voldaan. Je houdt dit formulier zelf in bezit (de docent bewaart een kopie). Tegen de tijd dat je alle onderdelen hebt afgerond, lever je een portfolio over het gehele AAV onderdeel en een ingevuld tentamenbriefje bij de assistent van de practicumcoördinator Lindsay van Dijk. Je dient zelf van tevoren het tentamenbriefje voor het aangegeven deel geheel in te vullen. Vooral het 7
invullen van de goede code is belangrijk. De code van AAV1 is te vinden in Progress en staat doorgaans ook in de werkboeken. In vakantietijd kan het voorkomen dat je jouw deel van het tentamenbriefje thuis wilt ontvangen. Lever dan met het tentamenbriefje een aan jezelf geadresseerde envelop in. Wanneer je in verband met je studietoelage hard studiepunten nodig hebt, doe er dan ook een briefje bij waarin je om spoedbehandeling vraagt. De criteria voor het portfolio zijn de volgende: Deel A: een reflectieverslag (max. 10 pagina’s exclusief bijlagen) waarin je op de verschillende AAV1 vakken reflecteert. Dit onderdeel heeft de volgende doelen: 1. Je kunt je eigen functioneren in een werkgroep omschrijven. Je kunt beschrijven wat je sterke punten zijn en je kunt aangeven wat je eventueel nog dient bij te leren (met behoud van je eigen stijl). Je kan een verband leggen tussen jouw beeld van je functioneren en de gekregen feedback.
(bacheloreindtermen 7, 8 en 10) Je toont inzicht in je sterke kanten bij het presenteren, de eigen ontwikkeling daarin tijdens het practicum en van de persoonlijke leerdoelen voor het vervolg van de opleiding. (Bacheloreindtermen 7, 8 en 10) 3. Je toont inzicht in jouw sterke en zwakke punten t.a.v. dialogisch luisteren, elk daarvan gekoppeld aan concrete gesprekssituaties in het practicum of daarbuiten, of aan de bestudeerde literatuur (Bacheloreindtermen 7, 8 en 10) 4. Je toont inzicht in jouw sterke en zwakke punten t.a.v. reflecteren waarbij de inhoud van het reflectiedossier als bron wordt gebruikt en de inhoud moet worden verbonden met de aan het begin van het practicum reflecteren geformuleerde trage vraag. 2.
(Bacheloreindtermen 7, 8 en 10)
5. Je toont aan verbindingen te kunnen leggen tussen de in de verschillende AAV vakken behandelde vaardigheden en kennis Deel B: 1. bijlagen waarin je voor alle AAV practica het beoordelingsformulier bijvoegt 2. Voor alle AAV-practica de daar gebruikte formulieren, werkbladen of schriftelijke opdrachten
9. Beoordeling De coördinerende docent bepaalt op grond van het portfolio een cijfer voor het hele vak AAV Daarbij dient in ieder geval voor elk van de practica de betreffende docent een afrondingsformulier met ‘voldaan aan de eisen’ te hebben afgetekend. Indien dat niet het geval is dien je eerst met de betreffende docent een herkansing af te spreken voordat je je portfolio over het hele AAV vak kunt inleveren. Soms dien je het practicum geheel of gedeeltelijk opnieuw te volgen, maar soms volstaat het ook een opdracht te herzien of een aanvullende opdracht in te leveren. Je portfolio wordt beoordeeld op de criteria van het reflectieverslag (criterium 1 t/m 5),volledigheid van je deel B en op de algemene vormgevingseisen van de UvH (zoals een volledige bronnenlijst).
8
TEKST WERKBOEK
AANDACHTSPUNTEN
Aan afronding kan worden meegedaan als is voldaan aan de aanwezigheidsverplichting (zie alg. gedeelte van werkboek)
Afrondings/feedbackformulieren van alle AAV vakken
Je kunt je eigen functioneren in een werkgroep omschrijven. Je kunt beschrijven wat je sterke punten zijn en je kunt aangeven wat je eventueel nog dient bij te leren (met behoud van je eigen stijl). Je kan een verband leggen tussen jouw beeld van je functioneren en de de gekregen feedback.
inzicht in sterke punten vermelding feedback verband tussen eigen beeld functioneren en feedback
Je toont inzicht in je sterke kanten bij het presenteren, de eigen ontwikkeling daarin tijdens het practicum en van de persoonlijke leerdoelen voor het vervolg van de opleiding.
inzicht in sterke/zwakke punten vermelding persoonlijke leerdoelen
Je toont inzicht in jouw sterke en zwakke punten t.a.v. dialogisch luisteren, elk daarvan gekoppeld aan concrete gesprekssituaties in het practicum of daarbuiten, of aan de bestudeerde literatuur
inzicht in sterke/zwakke punten concrete gesprekssituaties bestudeerde literatuur
Je toont inzicht in jouw sterke en zwakke punten t.a.v. reflecteren waarbij de inhoud van het reflectiedossier als bron wordt gebruikt en de inhoud moet worden verbonden met de aan het begin van het practicum reflecteren geformuleerde trage vraag.
geformuleerde trage vraag verwijzing naar reflectiedossier inzicht in sterke/zwakke punten
Je toont aan verbindingen te kunnen leggen tussen de in de verschillende AAV vakken behandelde vaardigheden en kennis
Mate van verbanden tussen diverse AAV vakken
In hoeverre het geheel de gevraagde onderdelen bevat, er verzorgd uitziet, begrijpelijk geschreven en overzichtelijk is en voldoet aan de UvH eisen mbt vormgeving van een werkstuk.
Compleet Uiterlijke verzorging. Stijl, taal, duidelijkheid, toegankelijkheid Eisen vormgeving werkstuk
9
(Deel)cijfer:
10. Vrijstellingen Wanneer je aannemelijk kunt maken dat je in andere opleidingen of door je werkervaring al de doelen hebt bereikt die in een van de vier practica worden nagestreefd, kun je eventueel een vrijstelling krijgen. Dien daartoe (ruim) voor de eerste dag van het betreffende practicum een schriftelijk gemotiveerd verzoek in bij de docent van dat onderdeel, voor zover nodig met bewijsstukken zoals een cv of een cijferlijst. Dit verzoek is gebaseerd op de doelen die in dit werkboek staan. In sommige gevallen is het mogelijk om hele of gedeeltelijke vrijstelling van de deelnameverplichting te krijgen, bijvoorbeeld wanneer je in een eerder jaar een aantal sessies hebt meegedaan, maar niet hebt kunnen afronden. Voor de vrijstelling is nodig dat je voor de eindbeoordeling het door de docent ondertekende afrondingsformulier inlevert bij de coördinerend docent, met op de plaats waar anders het cijfer zou staan nu ‘vrijstelling’. De docent moet een formulier vrijstelling van intranet invullen. Je schriftelijk verzoek met de eventueel bijbehorende bewijsstukken heb je daaraan gehecht.
11. Onderwijskwaliteitszorg Aan het eind van de cursus kan je gevraagd worden een evaluatieformulier in te vullen. Het evalueren van het onderwijs is een onderdeel van ons kwaliteitszorgsysteem. Elk onderwijsonderdeel wordt minimaal één keer per drie jaar geëvalueerd. De evaluatieresultaten worden bekeken door de opleiding, de coördinator en de studentenvertegenwoordigers. In de bibliotheek liggen de onderwijsevaluaties in mappen ter inzage. Hier wordt periodiek informatie aan toegevoegd met verbetermaatregelen als vervolg op de evaluaties. Voor vragen en informatie kun je je wenden tot de verschillende studentafgevaardigden (jaarvertegenwoordigers, Universiteitsraad), of tot de beleidsmedewerker kwaliteitszorg Sophie Wils en assistent Saskia Zuijderduijn, te bereiken via
[email protected].
12. Rooster AAV1 Je kunt de data en tijden van de AAV-onderdelen vinden in het online rooster op het studentenweb en in dit werkboek. Eventuele wijzigingen worden gepubliceerd in de Nieuwsbrief. Bij tegenstrijdigheden en twijfel: de Nieuwsbrief gaat vóór het werkboek, het werkboek gaat vóór het rooster. Hieronder volgt het rooster voor de AAV-onderdelen (groepswerk staat apart vermeld aan het einde).
Rooster per groep (Groepswerk start later in het jaar) Dag/Groep 6 september 2011 | 9.00 – 15.15 13 september 2011 | 9.00 – 15.15 20 september 2011
Groep A Gezamenlijke startdag
Groep B Gezamenlijk startdag
Gespreksvaardigheden Reflecteren (REFL) (GV) GV REFL 10
Groep C Gezamenlijke startdag Presenteren (PRES) PRES
| 9.00 – 15.15 27 september 2011 | 9.00 – 15.15 4 oktober 2011 | 9.00 – 15.15 11 oktober 2011 | 9.00 – 15.15 18 oktober 2011 25 oktober 2011 | 9.00 – 15.15 1 november 2011 | 9.00 – 15.15 8 november 2011 15 november 2011 22 november 2011 | 9.00 – 15.15 29 november 2011 | 9.00 – 15.15
GV
REFL
PRES
REFL
PRES
GV
REFL
PRES
GV
HERFSTVAKANTIE REFL
HERFSTVAKANTIE PRES
HERFSTVAKANTIE GV
PRES
GV
REFL
ZELFSTUDIEWEEK TENTAMENWEEK PRES
ZELFSTUDIEWEEK TENTAMENWEEK GV
ZELFSTUDIEWEEK TENTAMENWEEK REFL
PRES
GV
REFL
Rooster Groepswerk DAG1 Groep a: Groep b: Groep c:
di. 24/01/2012 di. 28/02/2012 di. 20/03/2012
9.00-15.15 uur 9.00-15.15 uur 9.00-15.15 uur
DAG2 Groep a: Groep b: Groep c:
di. 14/02/2012 di. 06/03/2012 di. 27/03/2012
09.00-15.15 uur 09.00-15.15 uur 09.00-15.15 uur
DAG3 Groep a: Groep b: Groep c:
di. 21/02/2012 di. 13/03/2012 di. 03/04/2012
09.00-15.15 uur 09.00-15.15 uur 09.00-15.15 uur
11
AAV STARTDAG docenten: drs. Lotte Huijing, dr.Carmen Schuhmann, drs. Bianca Lugten
12
BESCHRIJVING VAN HET ONDERDEEL Dinsdag 6 september 09:00 uur – 15:15 uur Inhoud Op deze startdag stellen de AAV docenten zich voor, vertellen over de inhoud van de verschillende vakken en de onderlinge verbanden. Ook wordt een toelichting gegeven op de (gemeenschappelijke) werkwijze , doelstellingen en wijze van beoordelen. Doelstellingen Je kunt de kenmerken van de verschillende practica benoemen. Je kunt feedback geven aan mede groepsdeelnemers. Je kunt op een systematische wijze op oefeningen reflecteren. Werkwijze De docenten introduceren zichzelf en de practica. We gaan aan de slag met verschillende oefeningen op het gebied van feedback geven- en ontvangen en reflecteren op leerervaringen. Voorbereiding Lees het algemene deel van dit werkboek.
13
I GROEPSWERK docent: drs. Lotte Huijing en student-assistent
14
BESCHRIJVING VAN HET ONDERDEEL
1.
Inhoud
In de studie aan de UvH wordt vaak groepsgewijs gewerkt, evenals in de meeste professionele praktijken waartoe de UvH opleidt. Het is daarom zowel voor je studie als je latere maatschappelijke functioneren van belang om te leren hoe je deskundig deelneemt aan werk in groepsverband (kortweg: ‘groepswerk’). Het zou goed zijn wanneer je deelname aan groepen verrijkend en inspirerend is, voor jezelf en voor de anderen. Ieders ervaring leert echter dat dit niet automatisch het geval is. Groepsactiviteiten kunnen ook onproductief, frustrerend en saai zijn. Zodra je je echter voor de kwaliteit van dit samenzijn ook verantwoordelijk voelt, zul je je afvragen hoe dat komt en wat eraan te doen is. Hoe kun je eraan bijdragen dat je iets aan de groepsactiviteit hebt, en dat de anderen er iets aan hebben? Hoe kun je de kans vergroten dat de samenwerking tot meerwaarde leidt? Hoe kun je je in een groep minstens op je gemák voelen? Hoe kun je eraan bijdragen dat anderen zich van hun beste kant laten zien? Bijna iedereen verkeert regelmatig in een groep: klas, gezamenlijke maaltijd, familieverjaardag, clubteam, vergadering, wachtkamer, café. Bijna iedereen heeft dan ook ervaring met communicatie in groepen. In het groepswerkpracticum van het eerste jaar mobiliseren we de kennis en vaardigheden die iedereen al heeft als het om groepen gaat. Op basis daarvan proberen we elkaars deskundigheid te vergroten, vooral met het oog op actieve deelname aan groepsgewijze opleidingsactiviteiten, zoals werkgroepen, literatuurbesprekingen en discussies. De docent heeft als resultaat van het practicum een student voor ogen die met behoud van eigen stijl verantwoordelijkheid neemt voor sfeer en resultaat van een bijeenkomst, die bijdraagt aan het leren van anderen en de eerste beginselen van gespreksleiding onder de knie heeft.
2.
Doelstellingen
Natuurlijk hebben verschillende mensen ook verschillende dingen te leren. Dat geldt gelukkig ook op dit gebied: je zult misschien in dit practicum merken dat je iets wilt kunnen wat anderen kennelijk al beheersen op het terrein van ‘deskundig en verantwoordelijk deelnemen’. De docent houdt er rekening mee dat je wat dit betreft ook je eigen prioriteiten kunt stellen en ook gewaardeerd wilt worden voor vorderingen op zélf gekozen doelen. Maar daarnaast zijn er ook algemene leeropbrengsten geformuleerd die zich verhouden tot de eindtermen van de bachelor. Leeropbrengsten: 1. Je kunt je eigen functioneren in een werkgroep omschrijven. Je kunt beschrijven wat je sterke punten zijn en je kunt aangeven wat je eventueel nog dient bij te leren (met
15
behoud van je eigen stijl). Je kan een verband leggen tussen jouw beeld van je functioneren en de de gekregen feedback. (bacheloreindtermen 7, 8 en 10) 2. Je kent een aantal termen waarmee je groepsdynamische verschijnselen kunt bespreken, en kunt begrippen uit groepsdynamicaliteratuur in verband brengen met waargenomen groepsgebeurtenissen. (bacheloreindterm 8) 3. Je kunt het meedoen aan een groepsactiviteit combineren met gelijktijdige waarneming van het geheel qua sfeer, tijdgebruik en onderlinge verstandhouding. (bacheloreindtermen 7 en 8) 4. Je kunt feedback geven aan mede groepsdeelnemers aan de hand van concrete observaties en vanuit jezelf geformuleerd. Je kunt ook feedback van anderen ontvangen. (bacheloreindtermen 7, 8 en 10) 5. Je kunt als deelnemer (en niet alleen als groepsbegeleider) invloed uitoefenen op een groepsbijeenkomst en je hebt enkele mogelijkheden om dit te doen uitgeprobeerd of minimaal geobserveerd bij anderen. (bacheloreindtermen 7 en 8) Toegegeven, dit is misschien ambitieus - maar we kunnen ook afspreken dat we dit voor een flink deel willen realiseren.
3.
Werkwijze
Het practicum bestaat uit een gedeelte contacturen en een gedeelte zelfstudie. Gedurende de practicumdagen wordt er gereflecteerd op groepservaringen elders en op ervaringen in de practicumgroep zelf. Er wordt geoefend met diverse groepstaken, die model kunnen staan voor het werk in andere groepen. Aan de hand daarvan worden enkele theoretische benaderingen en praktische beïnvloedingsmogelijkheden behandeld. Ook wordt enige vakliteratuur gelezen. De zelfstudie bestaat uit: - het lezen van basisliteratuur (in bijgaande reader); - bestudering van dertig tot vijftig pagina’s keuzeliteratuur; - een groepsbijeenkomst observeren; - het samenstellen van drie portfolio onderdelen. Een deel van de zelfstudie wordt al voorbereid in het practicum.
4.
Beoordelingsvorm
Voor je AAV1 portfolio voor Groepswerk lever je 3 onderdelen in: 1. Een lijst van minimaal vijf à maximaal tien vaktermen (met definities in eigen woorden) die naar jouw idee behulpzaam zijn bij het beschrijven van gebeurtenissen en processen in groepen (halve pagina).
16
2.Een beschrijving van een groepsgesprek waarin je minimaal drie van die termen gebruikt om het geobserveerde te beschrijven en te analyseren. Bovendien zit er in je beschrijving één parafrase of citaat die verwijst naar een passage uit de keuzeliteratuur (maximaal 1 pagina). 3. Een formulering van je belangrijkste doelen (minimaal twee, maximaal vijf) waar je in dit practicum aan hebt gewerkt, met schriftelijke commentaren van minstens drie medestudenten. We gebruiken daarvoor een eenvoudig schema dat tijdens het practicum wordt uitgereikt (een korte opsomming van je doelen en drie pagina’s met commentaar medestudenten). Let op: als je leerdossier niet voldoet aan de vormgevingseisen van de UvH kijkt de docent of student assistent je werk niet na. Dit wil zeggen dat als je werkstuk bijvoorbeeld geen literatuurlijst of juist notenapparaat heeft, je je leerdossier retour in je postvak krijgt zonder beoordeling. De vormgevingseisen staan in een apart werkboek dat te vinden is op studentenweb. De meeste onderdelen van dit dossier zijn voorbereid op de practicumdagen. Deze drie onderdelen van je portfolio lever je een week na je laatste practicumdag in in het postvak van Lotte Huijing. Binnen vier weken na de inleverdatum moet je een ‘voldaan’ of ‘niet voldaan’ ontvangen van de docent of student-assistent. Groep A inleverdatum 28 februari 2012 Groep B inleverdatum 20 maart 2012 Groep C inleverdatum 17 april 2012 De uiterste herkansingsdatum is 22 mei 2012. Het resultaat (voldaan/niet voldaan) hiervan wordt uiterlijk 19 juni 2012 bekend gemaakt.
17
STUDIEHANDLEIDING
5. Beschrijving van de practicumdagen Het programma bestaat uit drie bijeenkomsten van een dag met steeds vijf werkuren, van 09.00 tot 15.15 uur. De dagen worden geleid door Lotte Huijing met een student-assistent. Onder voorbehoud van noodzakelijke wijzigingen in onderling overleg is dit het programma:
DAG 1
ERVARING IN GROEPEN Groep a: Groep b: Groep c:
di. 24/01/2012 di. 28/02/2012 di. 20/03/2012
9.00-15.15 uur 9.00-15.15 uur 9.00-15.15 uur
Voorbereiding
Lees de algemene inleiding van AAV1 nog eens na, en lees dit hoofdstuk over groepswerk en het readergedeelte van groepswerk.
09.00-15.15
Korte kennismaking. Toelichting op het programma en het werkboek. Je ervaring in groepen en wat het je heeft opgeleverd. Geschikte en ongeschikte eigenschappen. Wat te ontwikkelen? Tussendoor worden een paar termen uit de groepsdynamica literatuur uitgelegd. Gespreksoefeningen. Meedoen en observeren, eerst om en om, later gelijktijdig.
Huiswerk
Voor volgende keer: -Observeer een (deel van een) groepsbijeenkomst naar keuze buiten deze universiteit en bereid een mondeling verslag voor van niet meer dan vijf minuten. Wees concreet en beschrijvend in je observatie. Je collega studenten moeten het als het ware voor zich zien. -Lees de keuzeliteratuur (tijdens de practicumdag kun je kiezen uit een van de stapeltjes kopieën of je kiest zelf literatuur). Markeer in je keuzeliteratuur enkele treffende passages om eventueel voor te lezen. Gebruik dertig tot vijftig pagina’s keuzeliteratuur die behulpzaam is bij het beschrijven van gebeurtenissen en processen in groepen. Neem je keuzeliteratuur de volgende bijeenkomst mee en zorg dat je de stof paraat hebt zodat je hem kunt koppelen aan observaties van anderen.
DAG 2
ANALYSE VAN GROEPSACTIVITEIT Groep a: Groep b: Groep c:
Voorbereiding
di. 14/02/2012 di. 06/03/2012 di. 27/03/2012
09.00-15.15 uur 09.00-15.15 uur 09.00-15.15 uur
Zie huiswerk bij eerste dag: groepsobservatie en keuzeliteratuur.
18
09.00-15.15
Groepsobservaties presenteren en gezamenlijk analyseren, onder leiding van een student. Methodische evaluatie van deze besprekingen. We proberen te achterhalen hoe we de kwaliteit van werkgroepen kunnen verhogen.
Huiswerk
Voor volgende keer: in elk geval eventuele leesachterstanden inhalen, verder zo veel mogelijk je onderdelen voor je portfolio voltooien.
DAG 3
BEÏNVLOEDING VAN GROEPSDISCUSSIES Groep a: Groep b: Groep c:
di. 21/02/2012 di. 13/03/2012 di. 03/04/2012
09.00-15.15 uur 09.00-15.15 uur 09.00-15.15 uur
Voorbereiding
Zie huiswerk bij tweede dag: deel a en b van je werkstuk afmaken.
09.00 -15.15 uur
-We kijken naar de vraag: ‘Wat is lastig gedrag in groepen?’ en hoe je daar mee kunt omgaan. - Groepsobservaties presenteren en gezamenlijk analyseren, onder leiding van een student. Methodische evaluatie van deze besprekingen. -Reflectie op het practicum tot dusverre. Je eigen conclusies trekken over je ontwikkeling als deskundige deelnemer aan groepsbijeenkomsten. Schriftelijk commentaar van medestudenten daarop. -Ruimte voor oefening of recapitulatie van leerstof naar keuze. Als we nog tijd hebben doen we nog enkele gespreksoefeningen.
6. Literatuur Verplichte literatuur - Hoijtink, T.A.E. (2001). structuurelementen. In: de kracht van groepen: normen en rollen, p. 17-36. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. ISBN 90-313-3618-1 (reader tekst 1) Een tijdens het practicum uitgezochte tekst. Deze is afkomstig uit een van de hieronder genoemde titels.
Aanbevolen literatuur Als je meer wilt lezen dan wat verplicht is zijn de volgende algemene inleidende teksten volgens de docent (en veel studenten) aan te bevelen: - Douglas (1999), - Van Lente (1997), - Remmerswaal (1995),
19
- Brown (2000) - en vooral Hoijtink (2001) - en Van Oudenhoven (2004). Zie keuzeliteratuur voor volledige titelbeschrijvingen.
Verder lezen Voor verdere studie kun je kiezen uit veel titels op het terrein van groepswerk en groepsdynamica. Hieronder vind je een alfabetische lijst. Veel van deze publicaties zijn in te zien op de UvH-bibliotheek. Vet: aanbevolen door de docent.
Alfabetisch geordende keuzeliteratuur * * * * * * * * * * *
* * * * * * *
Anseel, F., Beirens, K., Feys, M. (2008). Effectief communiceren en samenwerken. Academia Press. ISBN: 978-90-382-1217-3 Berne, E. (1998). Mens erger je niet; de psychologie van de intermenselijke verhoudingen. Amsterdam: Ooievaar Pockets Birkenbihl (1981). Taal zonder woorden; het verstaan van tekens en signalen in lichaamshouding, beweging en uitdrukking. Utrecht Bohm, David (1996), On dialogue. New York: Routledge. Brown, Rupert (2000), Group Processes. Oxford: Blackwell Publishing. Cohn, R. (2002). Van psychoanalyse naar themagecentreerde interactie, 5e druk Baarn: Nelissen. ISBN 90 24413974 Crampton, M. (1972) Toward a psychosynthetic approach to the group, Ouderkerk a/d Amstel: Psychosynthesis Studies Delnoij J. & W. van Dalen (red.) (2003). Het Socratisch Gesprek. Budel: Damon Deraeck, G. (1999). Culturen in meervoud; aspecten van intercultureel (ped)agogisch handelen in onderwijs, vormingswerk en hulpverlening. Leende: Damon/Kritak Dijk, B. van (2000). Beïnvloed anderen, begin bij jezelf: over gedrag en de roos van Leary. Zaltbommel: Thema. ISBN 90-70512-91-2 Dijkstra J. (2007). Gespreksvoering bij geestelijke verzorging. Een methodische ondersteuning om betekenisvolle gesprekken te voeren. Soest: H. Nelissen. 90 244 1764 3 Douglas, T. (1999) Over leven in de groep; psychologie van het groepslidmaatschap Baarn: Intro. Drost, D. M. (2002). Mensen onder elkaar. Psychologie van sociale interacties. Maarssen: Reed Business Fraeye M. de (2006). Constructieve groepsprocessen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Gerritsen, S. (2001) Een goed gesprek. Amsterdam: Nieuwezijds. ISBN 90 5712 033 X Glassman, U and L. Kates (1990). Group Work: A Humanistic Approach. Newbury Park: Sage Publications. Goffman, E. (1959). The Presentation of Self in Everyday Life. London: Penguin Gramsbergen-Hoogland, Y.H. en H.T. van der Molen (1996). Gesprekken in organisaties, Groningen: Wolters-Noordhoff.
20
*
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Gührs, M. & C. Nowak (2001). Het constructieve gesprek. Een praktische leidraad voor overleg, onderwijs en leidinggeven vanuit de Transactionele analyse. Amsterdam: Uitgeverij SWP. ISBN 90-6665-330-2 Hoffman, E. en W. Arts. (1994). Interculturele gespreksvoering. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum Hoijtink, T.A.E. (2001). De kracht van groepen. normen en rollen. Houten : Bohn Stafleu Van Loghum. Hoijtink, T.A.E. (2007). Cohesieve krachten in groepen. Het ontstaan en de ontwikkeling van groepen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Isaacs, W. (1999). Dialogue and the Art of Thinking Together, New York: Currency and Doubleday Kahn, M. (1998) De TAO van het gesprek. Amsterdam: Rainbow Pockets Kerkhof, T. van de & L. Wentrup(2008). Het Rondetafel boek. De kracht van dialoog. Amsterdam: Business Contact. Kessels, J. E. Boers & P. Mostert (2008). Vrije Ruimte Praktijkboek. Amsterdam: Boom. Konopka, G. (1974). Groepswerk. Deventer: Van LoghumSlaterus Korswagen, C.J.J.(red.) (1993). Drieluik mondelinge communicatie III. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Lente, G. van (1997) De groep; de kunst met groepen te werken, Utrecht: Het Spectrum Meel, J.M. van (1986). De psychologie van het gebaar; de rol van non-verbaal gedrag in de ontwikkeling en bij hulpverlening. Nijmegen Oudenhoven, J.P. van (1998). Groepsdynamica. Groningen : Wolters Noordhoff Oudenhoven, J.P. van & E. Giebels (2004). Groepen aan het werk. Groningen : Wolters Noordhoff Parks, C.D. & L. J. Sanna (1999). Group Performance and Interaction. Boulder: Westview Press Remmerswaal, J. (1998). Handboek Groepsdynamica; een nieuwe inleiding op theorie en praktijk. Baarn: Uitgeverij Nelissen Remmerswaal, J. L. M. e.a. (red.) (2005). Groepswerk als uitdaging. Perspectieven en dynamieken van groepen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum Scheflen, A. en A. Scheflen (1978). Lichaamstaal en menselijke relaties; het aan- en afleren van communicatief gedrag, Bloemendaal: Nelissen Schouten, J., A. Baak & W. Kamminga (2007). Verbeteren van teams. S.l. : Thema. Shadid, W.A. (1998). Grondslagen van interculturele communicatie; studieveld en werkterrein. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum Smith, M. K. (2001). Dialogue and conversation. The encyclopaedia of informal education, www.infed.org/biblio/b-dialog.htm. Stangor, Charles (2004). Social Groups in Action and Interaction. New York: Psychology Press. ISBN 1-84169-407-x Stewart, I. en V. Joines. (2008). Transactionele analyse. Het handboek voor persoonlijk en professioneel gebruik. Amsterdam: Uitgeverij SWP Thelen, H.E.(1954) Dynamics of Groups at Work. Chicago: The University of Chicago Press. ISBN 0-226-7947 Wardhaugh, R. (1985). How Conversation Works. Oxford: Blackwell Watzlawick, P., J. Beavin en D. Jackson. (1970). De pragmatische aspecten van de menselijke communicatie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
21
*
* *
Weisfelt, P. M.m.v. A. Van Andel (2005). De geheimen van de groep. Het proces van het systeem en de consequenties voor individu, groep en organisatie. Soest: Uitgeverij Nelissen Whitaker, D.S. and M.A. Lieberman, Psychotherapy through the Group Process Aherton Press : London 1964 Yalom, I.D. (1991). Groepspsychotherapie in theorie en praktijk. Druk 2. Houten: Bohn Stafleu van Loghum
22
BEOORDELING PORTFOLIO ONDERDELEN GROEPSWERK Ba1 Datum:
-
- 2011/12
Beste . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hierbij ontvang je de beoordeling van je portfolio onderdelen. Die is gebaseerd op de criteria die in het werkboek stonden. In de kolom 'aandachtspunten' zijn de omcirkelde aandachtspunten speciaal van toepassing. Wanneer je nog vragen hebt spreek ons dan nog even aan. Neem bij een 'onvoldaan' in elk geval contact op met de docent. Lotte Huijing
TEKST WERKBOEK
AANDACHTSPUNTEN
Aan afronding kan worden meegedaan als is voldaan aan de aanwezigheidsverplichting (zie alg. gedeelte van werkboek)
Volgens onze gegevens heb je niet voldaan aan de deelnameplicht. We verwachten nog een vervangende opdracht.
Voldoet aan de eisen zoals beschreven in 'De vormgeving van werkstukken' (zie achterin het werkboek of op studentenweb). Wanneer je werkstuk niet voldoet aan de vormgevingseisen kijken we je werkstuk niet na en krijg je het retour.
Literatuurverwijzingen Literatuurlijst Compleet Overzichtelijk Uiterlijke verzorging Begrijpelijk geschreven (stijl, duidelijkheid, spel- en taalfouten)
1.Een lijst van minimaal vijf à maximaal tien vaktermen (met definities in eigen woorden) die naar jouw idee behulpzaam zijn bij het beschrijven van gebeurtenissen en processen in groepen (halve pagina).
Voldoende termen Eigen woorden Toepasselijkheid Correcte betekenis van termen
2.Een beschrijving van een groepsgesprek waarin je minimaal drie van die termen gebruikt om het geobserveerde te beschrijven en te analyseren. Bovendien zit er in je beschrijving één parafrase of citaat die verwijst naar een passage uit de keuzeliteratuur (maximaal 1 pagina).
3 termen juist toegepast op gebeurtenis Correcte parafrase of citaat Beschrijving van gesprek is concreet
3.Een formulering van je belangrijkste doelen (minimaal twee, maximaal vijf) waar je in dit practicum aan hebt gewerkt, met schriftelijke commentaren van minstens drie medestudenten. We gebruiken daarvoor een eenvoudig schema dat tijdens het practicum wordt uitgereikt (een korte opsomming van je doelen en drie pagina’s met commentaar medestudenten).
2-5 doelen min. 3 schriftelijke commentaren toegevoegd
EINDOORDEEL:
VOLDAAN
23
NIET VOLDAAN
II PRESENTEREN docent: drs. Lotte Huijing en student-assistent
24
BESCHRIJVING VAN HET ONDERDEEL
Inhoud In dit practicum gaat het om een eerste oriëntatie op niet-schriftelijke presentaties. Dus om live presentaties, waarbij mondelinge taal, stem, de expressie van je gezicht en je lijf het werk doen. Presenteren is zowel een planmatige als een creatieve activiteit, waarbij doelgroep, doel, vorm en inhoud onderling samenhangen. Door meer grip te krijgen op vorm en inhoud van een presentatie, komt mogelijk ook het plezier in presenteren. Al is dit misschien hoog gegrepen, getuige de volgende citaten uit Communicatieleer (Oomkes,1986, p. 231, 232): ‘Hoe voelt u zich, als u voor een zaal staat? Helemaal alleen, al die opgeheven gezichten voor u, al die ogen die naar u kijken, iets van u verwachten, u beoordelen? Klopt uw hart dan in de keel? Breekt het klamme zweet u uit? Bent u bang uw tekst niet meer te weten? Of jaagt het idee u zoveel angst aan dat u zo’n situatie gewoon ontwijkt? In die plankenkoorts staat u niet alleen; 70 – 85% van de op dit punt ondervraagde Amerikaanse studenten zeggen aan plankenkoorts te lijden. In een ander onderzoek, onder 2500 volwassenen, blijkt de meest gevreesde situatie het houden van een toespraak te zijn. Meer vrouwen zijn er benauwd voor dan mannen. Naarmate men in een hogere inkomens- en opleidingsgroep zit, zijn minder mensen er bevreesd voor. (...) Het kan verholpen worden door oefening en door zorgvuldige voorbereiding.’ En dat is wat je gaat doen in dit practicum: oefenen. Oomkes zegt ook iets over sprekersangst, misschien herken je er iets van: ‘Sprekersangst kan gezien worden als een conflict tussen twee soorten gedrag in een bedreigende situatie: aanvallen en vluchten. Een tweestrijd tussen de wil er iets van te maken en de neiging je er van af te maken.’ Over het waarom van het willen presenteren, schrijft Oomkes het volgende: ‘Misschien omdat u er beroepshalve niet omheen kunt, of omdat u niet meer met uw mond vol tanden wilt staan als u bij een gelegenheid in de privé-sfeer iets moet zeggen. Misschien om van de plankenkoorts af te komen. De belangrijkste reden zou wel eens kunnen zijn dat praten voor een publiek leuk kan zijn. In het centrum van de aandacht staan kan angstaanjagend zijn, maar ook prettig. Hard aan een toespraak werken, er de aardigste en meest interessante zaken in stoppen die je maar kunt verzamelen, merken dat je publiek geboeid raakt en zelfs op het goede moment lacht: dat geeft een bijzondere voldoening. In ieder van ons zit iets van de ijdele toneelspeler, wie de interesse van een zaal vol mensen weet vast te houden krijgt een massieve dosis aandacht.’
25
Er staan drie thema’s centraal in dit eerste practicum presenteren. 1. De presentator 2. Het verhaal 3. Het houden van een referaat Ad 1: De presentator Presenteren doe je met je hele lijf. Je staat voor een groep en laat jezelf zien en horen. De manier waarop je presenteert doet ertoe. Je maakt een bepaalde indruk op je publiek. In vaktaal wordt gesproken over verbale en non-verbale communicatie. In dit practicum begin je met het zoeken van antwoorden op de volgende vragen: Hoe is je stemgebruik, je ademhaling, je articulatie, wat is je tempo van spreken? Hoe sta je voor een groep: je houding, je gezichtsuitdrukking, je bewegingen en gebaren? Hoe maak je contact met je publiek en hoe houd je contact? Het maakt veel uit of je werkelijk in je verhaal gelooft en enthousiast bent over wat je vertelt of dat het een verplichting is. Dat is te zien, te horen en te merken. Let maar op. Niet alleen bij jou, ook bij anderen. Tijdens het practicum is er ruim aandacht voor korte oefeningen met aandacht voor ademhaling, houding, oogcontact en stem. Ad 2: Het verhaal Tijdens een presentatie bied jij je verhaal aan. In de voorbereiding sta je stil bij het doel en de doelgroep van je presentatie, de tijdsduur, de inhoud, de vorm en de hulpmiddelen. Het maakt uit of je voor een groep medestudenten een verhaal houdt of voor een groepje ouderen in een verzorgingstehuis of een zaal vol managers in het onderwijs. Een goed presentator stemt altijd de presentatie af op zijn of haar publiek. Heb je tien minuten de tijd of een uur? Wat is het onderwerp van je presentatie, hoe ga je om met vaktermen en welke voorbeelden gebruik je? Hoe bouw je een presentatie op? Belangrijk is om extra aandacht te besteden aan het begin en einde. Welke hulpmiddelen zijn er en welke zijn geschikt voor je verhaal? Opnieuw veel vragen als hulpmiddel voor de voorbereiding. Ad 3: Het houden van een referaat Tijdens je studie zul je regelmatig referaten houden. Het houden van een referaat heeft als doel om een mondelinge presentatie over een tekst kunnen verzorgen die de belangrijkste boodschappen van de auteur van die tekst overbrengt, de toehoorders erbij betrekt en leidt tot discussie. Een referaat, ofwel een verantwoord praatje over iets dat je hebt gelezen, bevat minimaal de volgende vier elementen: -
-
-
De context: publicatiewijze, tijd, verbindingen met andere literatuur, achtergrondinformatie over de auteur, zodat het publiek weet hoe ze het een en ander kunnen plaatsen. In het kader van dit practicum moet je hierin schrappen, dus een keuze maken! De essentie van de inhoud, in eigen woorden. Dit is het belangrijkste element. Allereerst moet iedereen goed begrijpen wat de schrijver wil zeggen. Vertel dit in je eigen woorden. Wat is de kern van de tekst, wat is de link met het vak en bespreek enkele thema’s. Het is een kunst, maar ook een must dat je als wetenschapper kunt weergeven wat een auteur wil zeggen. Je mening over de tekst: Wat valt je op, wat raakt je, wat irriteert je, wat zet je aan het denken? Dit is niet het belangrijkste element: in het kader van de studie heeft het meestal meer zin om te discussiëren over de mening van de auteur dan over jouw mening. 26
-
Vragen, opmerkingen of stellingen om je publiek te stimuleren actief na te denken en na afloop op te reageren.
Werkwijze In dit practicum staat het oefenen met presenteren centraal. Dit is je kans om verschillende tips of manieren van presenteren uit te proberen en te ontdekken wat wel of niet voor jou en je publiek werkt. Voor vrijwel iedereen geldt dat hoe meer je presenteren oefent, des te gemakkelijker gaat het je af. Iedere student zal meerdere keren per dag voor de groep staan. Soms voor de hele groep, soms in kleine groepen. Door eigen ervaringen en het bespreken daarvan krijg je door welke manier van presenteren bij jou past en wat je daarvoor nog moet (af)leren. Als het nodig en nuttig is worden vanuit de literatuur achtergrondinformatie en handvatten gegeven. We zullen gebruik maken van warming-up oefeningen en je zal veel feedback krijgen van medestudenten, student-assistent en docent.
Leeropbrengsten -
De student kan een presentatie (en in het bijzonder een referaat) voorbereiden, uitvoeren en beoordelen. Bacheloreindtermen 5, 7 en 8) - De student heeft inzicht in zijn of haar sterke kanten bij het presenteren, de eigen ontwikkeling daarin tijdens het practicum en van de persoonlijke leerdoelen voor het vervolg van de opleiding. (Bacheloreindtermen 7, 8 en 10) - De student kan opbouwende feedback geven aan medestudenten met betrekking tot hun kwaliteiten en leerpunten, lettend op het unieke van elk mens. (Bacheloreindtermen 8 en 10)
Feedback In dit vak zul je heel regelmatig feedback geven aan je collega studenten. Jouw feedback is essentieel in het leerproces van de ander. Als jij bot en ongenuanceerd kritiek geeft, kan dat er voor de ontvangende student aan bijdragen dat hij minder plezier in het presenteren heeft. Als je je collega-student spaart en alleen maar oppervlakkige complimentjes geeft, dan zal deze presentator het misschien nooit leren. Kortom, wees zorgvuldig in wat je teruggeeft aan een ander en de manier waarop je dat doet.
Inzet Het practicum presenteren is het enige AAV onderdeel wat je afrondt binnen de dagen waarop het wordt gegeven en waarbij je geen extra verslag hoeft te maken. Vrijwel alles gebeurt dus in het practicum zelf. Dit maakt dat we willen expliciteren dat we van je verwachten dat je tijdens het practicum voldoende inzet vertoont. Hoe ‘meten’ we die inzet? Je hebt elke bijeenkomst voorbereid wat we van je verwachten (zoals het in het werkboek staat), je doet actief mee aan alle geboden oefenmogelijkheden, je
27
geeft zorgvuldige feedback, je leest de voorgeschreven teksten, je draagt bij aan de beoordeling van de studenten. Mocht de docent en/of de student-assistent de indruk krijgen dat je je onvoldoende inzet, dan kan het er in het meest extreme geval op uitdraaien dat je dit AAV onderdeel niet kunt afronden omdat we je niet in de gelegenheid stellen om je referaat op de laatste bijeenkomst te doen.
Beoordelingsvorm Je kunt dit onderdeel alleen afronden met een beoordeling als je hebt voldaan aan de deelnameverplichting (volgens de algemene richtlijnen voor practica aan het begin van dit werkboek) en de opdrachten hebt uitgevoerd. Aan het begin van de eerste practicumdag inventariseer je wat je goed kan en wat niet, zodat je in de volgende bijeenkomsten hiermee aan de slag kunt. Als je je referaat voldoet aan de gestelde eisen rond je dit deel van AAV1 af met ‘voldaan’. De docent beoordeelt dit bij je presentatie aan de hand van de beoordelingscriteria. Ook de beoordeling van medestudenten en een zelfbeoordeling worden meegenomen. De criteria waarop de uitvoering van dit referaat wordt beoordeeld staan onder het volgende kopje beoordelingscriteria. Deze beoordelingscriteria geven je een overzicht waaraan een excellente presentator allemaal moet denken en wat hij moet beheersen. Dit overzicht is omvangrijk, het is er vooral op gericht om je een compleet overzicht te geven van alles wat bij presenteren komt kijken. Misschien vraag je je af of je dat in de beperkte tijd van het practicum allemaal moet kunnen. Laat ik je mogelijk iets geruststellen. Je ziet dat er dikgedrukte criteria zijn. Deze dikgedrukte criteria zijn de criteria waar we in Bachelor 1 op zullen focussen. Je zult in het practicum met name feedback krijgen op deze punten en hier moet je ook aan voldoen. De andere punten geven je een idee waar je naartoe kunt groeien. Het kan ook zo zijn dat je al op dit niveau (wat we van een eerstejaars student Humanistiek aan het einde van het practicum verwachten) kan presenteren, omdat je al veel ervaringen hebt opgedaan op een andere opleiding of bijvoorbeeld bij een vereniging. Dan levert dit complete overzicht je misschien ideeën op wat je nog meer kan ontwikkelen als het gaat om presenteren.
A. Inhoud
1. COMMENTAARFORMULIER PRESENTATIE gebaseerd op CCC-model (Renkema 2002) 2. Gebruik rapportcijfers van 1-10 in de kolom ‘score’
PRESENTATOR:
BEOORDELAAR:
1. geschiktheid
o doel (Wat wil je bereiken? Wat heeft je publiek aan deze presentatie?) o presentatiesoort past bij doel (overtuigen, informeren, uitleggen, mening vormen e.d.)
2. genrezuiverheid
o duidelijk dat het een betoog, verhaal of onderzoeksverslag enz. is o bevat bij de presentatiesoort horende elementen, zoals feiten, argumenten, (persoonlijke) meningen, beschouwingen, verhalen
28
SCORE
3. voldoende structuur en samenhang tussen onderdelen van je tekst
o overzichtelijke structuur inleiding, kern en slot o adequate volgorde o informatie op goede momenten o samenhangende delen o duidelijke overgangen o duidelijk slot
4. consequente opbouw en correcte verbindingen
o evenwichtigheid in mate van uitwerking o gelijksoortige onderdelen (+ indien anders: duidelijk aangeven) o kloppende overgangen en verbindingen
5. voldoende informatie
o heldere probleemstelling en analyse o duidelijke argumenten en conclusies o overtuigende behandeling van het onderwerp o situering in (maatschappelijke of wetenschappelijke) context o geen overbodige informatie, geen omissies o diepgang o originaliteit o niet te veel / te weinig informatie
6. overeenstemming tussen gegevens
o bevat geen tegenstrijdigheden o kloppende redeneringen o consequent gebruik van termen o consequente argumentatie in relatie tot genoemde feiten/gegevens
7. juistheid
o feiten en meningen onderscheiden o conclusies volgen uit voorgaande o adequate selectie van bronnen o kritisch gebruik van bronnen o correct gebruik termen o eigen positie onderscheiden van die van bronnen o eigen positie vergeleken met die van bronnen o correct gebruik van bronnen, auteurs, citaten, voorbeelden, verwijzingen o evenwichtig gebruik van citaten, etc
8. correcte zinsbouw en woordkeus
o correcte zinsbouw en woordkeus o nauwkeurige formulering o zorgvuldige woordkeus o geen onduidelijkheden
9. eenheid van stijl
o consequente stijl o evenwichtigheid in uitwerking (congruentie)
29
B. Vorm C. Publiek
10. hulpmiddelen
o adequaat gebruik van powerpoint, handouts, schema’s, tabellen e.d. o vloeiend gebruik van apparatuur (contact met de groep, kennis van apparaat) o ondersteunend voor de presentatie (niet als afleiding) o aantrekkelijke sheets
11. stemgebruik
o volume o intonatie o articulatie o tempo o pauzes o ademhaling
12. correcte spreektaal
o foutloos taalgebruik o dialectvrij (betekent niet accentvrij) o stopwoordjes
13. lichaamshouding en gebaren
o ontspannen lichaamshouding o rechtop, schouders naar achteren, gewicht gelijk verdeeld over twee benen o armen losjes met gebruik van gebaren (niet vastgeklonken) o positie in de ruimte
14. persoonlijke stijl
o enthousiasme o overtuigingskracht o geloofwaardigheid
15. afstemming presentatie op publiek
o aansprekende presentatie, passend bij doelgroep o publieksgericht o tijdbewaking o verstaanbaarheid o kleding o inzet van persoonlijke stijl
16. gepaste formulering
o aantrekkelijk (zakelijk–populair) o begrijpelijk (moeilijk- makkelijk) o bondig (beknopt-uitgebreid) o nauwkeurig (vaag-gedetailleerd)
17. interactie
o oogcontact, rondkijken o soepel gebruik van referaat (niet te veel gericht op papier) o besteedt aandacht aan eventuele storingen o interactie met mede presentatoren o reactie op tussentijdse opmerkingen/vragen vanuit het publiek
30
STUDIEHANDLEIDING
Het programma bestaat uit drie bijeenkomsten van 9.00 -15.15uur 3.
Beschrijving van de practicumdagen
Bijeenkomst 1
DE PRESENTATOR
Doelstellingen
Groep a: di. 01/11/2011 Groep b: di. 04/10/2011 Groep c: di. 13/09/2011 Vastleggen waar je nu staat: wat zijn je sterke/zwakke kanten als presentator en wat wil je leren. Ervaren hoe het is om een tekst voor te dragen waarbij we focussen op stem en houding.
Voorbereiding
Voor deze bijeenkomst bestudeer je het werkboek en de beoordelingscriteria. Kijk ook bewust om je heen naar presentaties van anderen (docenten, tv-presentatoren, nieuwslezers) en probeer voor jezelf te ontdekken wat hun presentaties wel of niet succesvol maakt.
Inhoud/werkwijze
Iedereen stelt zich voor aan de groep en vertelt over leerdoelen en verwachtingen. Ieder mens is uniek, presenteert dus op een andere manier. Wat bij de één kracht is, kan bij de ander zwakte zijn. We doen verder ademhalings-, houdings- en stemoefeningen. Vervolgens houdt ieder een voordracht als presentatie en krijgt feedback van de groep..
31
Bijeenkomst 2
DE PRESENTATIE: VORM EN INHOUD Groep a: di. 22/11/2011 Groep b: di. 11/10/2011 Groep c: di. 20/09/2011
Doelstellingen
Inzicht krijgen in de manier waarop een presentatie is opgebouwd, met aandacht voor vorm, inhoud, je publiek en doel.
Voorbereiding
-Voor de tweede bijeenkomst bereid je een presentatie voor van 5 minuten (dit is kort). Je mag zelf een onderwerp en doelgroep bedenken. Of je houdt een presentatie over de studie Humanistiek. De doelgroep bestaat uit geïnteresseerden, leerlingen van 6 VWO én hun ouders. Je vertelt wat jij graag had willen horen tijdens je zoektocht naar een vervolgstudie. We benadrukken nogmaals dat 5 minuten de maximale duur is van je presentatie. Als de tijd voorbij is wordt je afgekapt. Het is dus noodzakelijk om tijdens de voorbereiding van je presentatie je verhaal te timen wanneer je het hardop oefent; zo kom je minder snel voor verrassingen te staan. -Lees de artikelen van ’t Hart en Braas: noteer de punten waar jij wat aan hebt voor jouw presentatievaardigheden. N.B. de tekst van Braas staat niet in de reader, maar is wel verplichte literatuur. Deze tekst is te vinden op de collegeplank.
Inhoud
We staan stil bij de vraag wat een presentatie een goede presentatie maakt. Waar zit hem dat in? Hoe bereid je je voor op een presentatie?
Werkwijze
Ieder houdt een presentatie van vijf minuten en krijgt vijf minuten tips en feedback. Tussendoor doen we korte oefeningen om de verschillende aspecten in presentaties aandacht te geven
Bijeenkomst 3
PRESENTATIE VAN EEN REFERAAT Groep a: di. 29/11/2011 Groep b: di. 25/10/2011 Groep c: di. 2709/2011
32
Doelstellingen
Houden van een referaat met aandacht voor het publiek, je medestudenten, en uitnodigend tot discussie of gesprek. Terugblik op de bijeenkomsten en evaluatie van leerresultaten en formuleren van toekomstige leerpunten.
Voorbereiding
Voor deze laatste bijeenkomst: - Bereid een referaat van 5 minuten voor, met vijf minuten gesprek of discussie daarna. Je kunt zelf voor een (wetenschappelijk) onderwerp/artikel kiezen of gebruik maken van het aanbod van de docenten. - Lees de tekst ‘Het houden van het referaat’. -Lees het stukje ‘het houden van een referaat’ nogmaals wat hiervoor bij ‘Inhoud Ad3’ van deze reader staat.
Inhoud/werkwijze
Deze dag staat de beoordeling van de referaten centraal. Hiernaast is er mogelijk nog tijd om te kijken naar rampscenario’s (oftewel wat kan er allemaal misgaan bij presentaties en hoe kan ik dit opvangen?). Je houdt een referaat waar je zelf met plezier naar zou luisteren en wat voldoet aan de typische eisen van een referaat die je in de literatuur kunt vinden.
Afronding presenteren AAV1 Om het vak presenteren af te ronden houd je een referaat. Het referaat duurt 10 minuten, waarvan 5 minuten presentatie en 5 minuten discussie/nagesprek. Het referaat zal plaatsvinden op de derde practicumdag. Het is belangrijk dat je je eigen randvoorwaarden veiligstelt, daar bedoelen we mee dat je je techniek, zaalopstelling en dergelijke voorbereidt. Bedenk je dat we een groot deel van de dag luisteren naar elkaars presentaties. Verplaats je in je publiek (dat al heel wat voor de kiezen heeft gehad) en zorg dat je referaat boeit. Tot slot de tip om je aan de toegestane tijd te houden (en dit te oefenen). Na 10 minuten valt het doek, ook al zit jij nog midden in een zin. Gebruik de informatie uit de teksten die je hebt gelezen om je referaat zo goed mogelijk voor te bereiden. Om aan te geven wat wij onder een referaat verstaan hier een definitie uit de literatuur: ‘Een referaat is een korte en zelfstandige mondelinge voordracht over een bepaald onderwerp.’(Bakker, 2007) Het referaat zal beoordeeld worden door jezelf, je medestudenten en de docent of student-assistent aan de hand van het CCC formulier wat je kunt vinden in deze reader.
Bron: Bakker, D. (2007) Het houden van een referaat, p 92-96. Utrecht: UvH
33
4. Literatuur Verplichte literatuur - Te vinden in readergedeelte: - Hart, F. ‘t (2005). Een goede presentatie, p. 5-22. Utrecht: Thieme Meulenhoff. ISBN 90-06-95028-9 (reader tekst 2) - Bakker, D. (2007). Het houden van het referaat, p. 92-96. Utrecht: UvH. (reader tekst 3) - Renkema (2002) Commentaarformulier presentatie gebaseerd op CCC model (reader tekst 4) -Te vinden op collegeplank in de UvH bieb of bij Selexyz: - Braas, C. e.a. (2005). Presenteren, p.19-30, 34, 37- 49. Groningen: WoltersNoordhoff. ISBN 90-01-16372-6
Verder lezen Voor verdere studie kun je kiezen uit veel titels op het terrein van presenteren en non verbale communicatie. Je kunt ook eens kijken in boeken over acteren. Hieronder vind je een alfabetische lijst. Alfabetisch geordende aanvullende literatuur *Angenent, Margo en Paul van Vlisteren. (1998). Presenteren, de basis .Groningen; Noordhoff *Birkenbihl (1981). Taal zonder woorden; het verstaan van tekens en signalen in lichaamshouding, beweging en uitdrukking. Utrecht *Dijk, B. van (2000). Beïnvloed anderen, begin bij jezelf: over gedrag en de roos van Leary. Zaltbommel: Thema. ISBN 90-70512-91-2 *Dinger, T., M. Smit, C. Winkelman. (2004). Expressiever en gemakkelijker spreken. Hoe experimenteer ik met mijn spreekgedrag? Bussum: Coutinho * Goethem, P. (2008). IJs verkopen aan eskimo’s. Leer je invloed vergroten en onzichtbaar overtuigen. Amsterdam: Business contact *Iedema, R. en H. Jansen, (2004). Hoe verpruts ik mijn presentatie?Praktische tips om uw lezing of presentatie VOLLEDIG de mist in te laten gaan. Eindhoven: Pepijn *Koning, Nico de, (2005). Presenteren. Den Haag *Kuners, Ellen, (1996) Persoonlijke uitstraling. Overtuigend overkomen. Zaltbommel: Thema
34
*Kushner, Malcolm. (2006) Spreken in het openbaar voor dummies. Indianapolis: Addison Wesley *Scheflen, A. en A. Scheflen (1978). Lichaamstaal en menselijke relaties; het aan- en afleren van communicatief gedrag, Bloemendaal: Nelissen *Vonk, R.(2007)De eerste indruk. Schiedam: Scriptum *Wiertzema, Klaas en Patricia Jansen, (2004) Spreken in het openbaar. Amsterdam: Coutinho
35
INZICHT IN PERSOONLIJK PROCES PRESENTEREN Naam: Datum: Voor Voor aanvang van het practicum zag ik als mijn sterke kanten bij presenteren ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… Ik dacht dat ik me vooral zou moeten ontwikkelen op het gebied van ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… Tijdens Tijdens het practicum heb ik vastgesteld dat mijn sterke kanten in presenteren zijn ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… En mijn ontwikkelpunten ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… De feedback die voor mij het meest zinvol was en waar ik mee aan de slag ben gegaan is ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… Op de volgende manier heb ik geprobeerd om deze feedback te verwerken ..…………………………………………………………………………………………………
36
..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… ..…………………………………………………………………………………………………
37
Wat heb je bij een andere presentator gezien wat bij jou past en je wil toevoegen aan jouw manier van presenteren? ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… Na Na dit practicum zal ik in een presentatie nooit meer ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… Na dit practicum zal ik als toeschouwer van een presentatie nooit meer ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… In de komende studie jaren wil ik wat betreft presenteren nog leren om ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………… ..…………………………………………………………………………………………………
38
III GESPREKSVAARDIGHEDEN docent: dr. Carmen Schuhmann en student-assistent
39
BESCHRIJVING VAN HET ONDERDEEL
1. Inhoud Hoeveel van wat een ander in een gesprek tegen je heeft gezegd heb je werkelijk gehoord? En als je het al hebt gehoord, heb je ook verstaan wat die ander tegen je wilde zeggen? Gesprekken zijn er in vele soorten; een praatje maken, iemand proberen te overtuigen, een informatief gesprek. Een bepalende factor voor het karakter van een gesprek is de inzet waarmee je het gesprek voert. In dit practicum staan gesprekken centraal waarin je gericht bent op het verstaan van wat de ander je vertelt. We richten ons op gesprekssituaties waarin het jouw inzet is om je gesprekspartner te verstaan. Dat kan zowel op een professionele als op een niet-professionele setting slaan. Ik zal gesprekken met deze inzet dialogische gesprekken noemen. In feite impliceert de term dialogisch gesprek dat ook je gesprekspartner als inzet heeft om jou te verstaan. In dit practicum houden we ons echter alleen met de eigen inzet in een gesprek bezig en zullen de term dialogisch voor het gemak gebruiken voor gesprekssituaties waarin jouw inzet het verstaan van je gesprekspartner is. Voor elk gesprek geldt dat luisteren start bij het horen van wat een ander je zegt. Het luisterproces is een proces van betekenisgeving aan wat je hebt gehoord. Dit begint al bij selectie (meestal zul je een langer verhaal niet woordelijk kunnen onthouden) en associatie (datgene wat een verhaal bij je oproept). Wat adequaat luisteren is, hoe je adequaat betekenis geeft aan wat je hebt gehoord, hangt af van de context en van het soort gesprek. In een debat zal het bijvoorbeeld meestal belangrijk zijn om snel die punten uit het betoog van de ander te selecteren die je onderuit kunt halen. In dit practicum werken we aan een dialogische luisterhouding, een luisterhouding die gericht is op het verstaan van de ander, op het horen van de betekenis die dat wat iemand je zegt voor die ander heeft. Nu is betekenisgeving (en daarmee ook luisteren!) meestal geen eenduidig maar een complex, gelaagd en dynamisch proces. Strikt genomen is het niet correct om te spreken over de betekenis van wat iemand zegt. In de loop van een gesprek kunnen andere, nieuwe betekenissen van wat is gezegd naar voren komen. Wezenlijk in een dialogisch gesprek is dat je gesprekspartner de deskundige is en blijft op het gebied van de betekenis(sen) van wat zij of hij heeft gezegd. Hoe je luistert heeft alles te maken met jezelf, met wie je bent, met hoe je er op het moment van luisteren bijzit. In dit practicum gaan we onderzoeken hoe jij luistert naar wat een ander je vertelt. Dat betekent dat je ook gaat onderzoeken welke factoren in jezelf invloed hebben op luisteren naar en verstaan van een ander, welke daarvan stimulerend en welke blokkerend werken. We onderzoeken hoe je in dialogische gesprekken beter kunt luisteren en we gaan oefenen in het verstaan van elkaars boodschappen.
40
2. Werkwijze Luisteren leer je door te oefenen. Het grootste deel van het practicum bestaat uit het oefenen in luisteren naar elkaar. Aangezien het bij dialogische gesprekken om een gerichte vorm van spreken en luisteren gaat (je spreekt iemand gericht aan en luistert gericht naar iemand) zullen we elkaar in de meeste gevallen ook in de groep op een gerichte manier aanspreken en aanhoren. Daarnaast zullen we ook oefeningen in subgroepen en tweetallen doen, en stukjes film bekijken en bespreken. Eerder werd opgemerkt dat luisteren te maken heeft met jezelf, met hoe je erbij zit en met wie je bent. Leren luisteren betekent ook jezelf inclusief je beperkingen beter leren kennen en dat kan confronterend zijn. Het is van belang dat je de verantwoordelijkheid neemt om daar alert op te blijven en om je ervaringen indien nodig tijdens of na de les bespreekbaar te maken. Daarnaast is het van belang dat je verantwoordelijkheid neemt voor een sfeer in het practicum die aan ieder de ruimte biedt een leerproces aan te gaan.
3. Leerdoelen 1. Je hebt het luisteren in een dialogisch gesprek geoefend (eindtermen 7,8,10). 2. Je hebt inzicht in hoe verschillende factoren je vermogen tot verstaan van een ander kunnen beïnvloeden (eindtermen 4,7,9,10). 3. Je hebt kennis van enkele relevante theoretische achtergronden en concepten en weet die te vertalen naar concrete gesprekssituaties (eindtermen 1,2,9)
4. Afronding Om te kunnen afronden dient aan de aanwezigheidsverplichting te zijn voldaan (volgens het algemene gedeelte van het werkboek AAV1). Daarnaast dien je in maximaal 2 A4 een reflectie te schrijven op een concreet oefengesprek dat je in de les hebt gevoerd. Inleverdata: Groep A 4 oktober 2011 Groep B 6 december 2011 Groep C 1 november 2011 Bij de afronding gelden de onderstaande beoordelingscriteria.
41
1
Beoordelingscriteria -
Inzicht in wat een dialogisch gesprek inhoudt; Helderheid beschrijving concrete oefensituatie; Kwaliteit reflectie; Inzet tijdens het practicum.
5. DAG 1
Beschrijving van de practicumdagen DIALOOG EN BETEKENISGEVING Groep A: Groep B: Groep C:
di. 13 sept. 2011 09.00-15.15 uur di. 1 nov. 2011 09.00-15.15 uur di. 4 okt. 2011 09.00-15.15 uur
Voorbereiding
Lees in dit werkboek de beschrijving van dit onderdeel en tekst 1 uit het readergedeelte van gespreksvaardigheden.
9.00-11.45
Kennismaking. Inleiding op het practicum. Wat voor soorten gesprekken zijn er? Wat voor soort gesprek is de dialoog?
12.30-15.15
De rol van betekenisgeving in de dialoog. Onderzoek van eigen betekenisgeving.
Huiswerk
Lees tekst 2 uit het readergedeelte van gespreksvaardigheden. Maak huiswerkopdracht 1 (wordt tijdens de les uitgereikt).
DAG 2
OORDELEN EN LUISTEREN Groep A: Groep B: Groep C:
di. 20 sept 2011 09.00-15.15 uur di. 22 nov. 2011 09.00-15.15 uur di. 11 okt. 2011 09.00-15.15 uur
Voorbereiding : Zie huiswerk dag 1. 09.00-11.45
Onderzoeken van het verschil tussen waarnemen en oordelen en het belang daarvan voor dialogische gesprekken.
42
12.30-15.15
Hoe luister je naar jezelf? De rol van stilte bij luisteren.
Huiswerk
Lees tekst 3 uit het readergedeelte van gespreksvaardigheden. Maak huiswerkopdracht 2 (wordt tijdens de les uitgereikt).
DAG 3
EMPATHIE EN CONGRUENTIE Groep A: di.27 sept. 2011 09.00-15.15 uur Groep B: di. 29 nov. 2011 09.00-15.15 uur Groep C: di. 25 okt. 2011 09.00-15.15 uur
Voorbereiding
zie huiswerk dag 2.
09.00-11.45
Empathie en congruentie: naar jezelf en naar anderen.
12.30-15.15
Afronding en evaluatie.
6. Literatuur -
Bohm, D. (1996). On Communication. On Dialogue. In: On Dialogue. London and New York: Routledge, p.1-9 (readertekst 5)
-
Rosenberg, M.B. (2006) Met mededogen ontvangen . In: Geweldloze Communicatie. Ontwapenend en doeltreffend. Rotterdam: Lemniscaat, p.107-120 (readertekst 6)
-
Mearns, D. & Thorne, B. (2008). Listening to the self. In: Person-centered Counseling In Action. London: Sage, p.44-51 (readertekst 7)
43
Beoordeling practicum Gespreksvaardigheden GVBa1 Naam: ………………………………………………………………….. Studentnummer:………………………………………………………... Aanwezigheidsverplichting Volgens onze administratie heb je niet voldaan aan deelnameplicht. We missen nog een vervangende opdracht.
-
Inzicht in wat een dialogisch gesprek inhoudt.
Heldere beschrijving van concrete oefensituatie
Kwaliteit reflectie
Inzet tijdens practicum
Beoordeling
44
IV REFLECTEREN docent: drs. Bianca Lugten en student-assistent
45
BESCHRIJVING VAN HET ONDERDEEL
1. Inhoud In de studie Humanistiek neemt reflecteren een belangrijke plaats in. In het AAV-onderdeel ‘Reflecteren’ wordt aandacht besteed aan het leren reflecteren ten behoeve van de persoonlijke en academische ontwikkeling. Humanistiek heeft twee zwaartepunten: zingeving en humanisering. Bij zingeving gaat het om de manier waarop mensen hun houding tegenover het leven en de samenleving bepalen. Zingeven is een belangrijk vermogen dat zich ontwikkelt naarmate mensen de samenhang in hun eigen ervaring en beleving kunnen doorzien en daar betekenis aan kunnen geven. Het vermogen tot (zelf)reflectie en zingeven vormen belangrijke competenties die noodzakelijk zijn voor verdere persoonlijke, professionele en academische ontwikkeling. Bij humanisering richt de studie zich op het bevorderen van meer humane maatschappelijke verhoudingen en omstandigheden. Humanistiek bedrijven betekent dat je als persoon niet buiten schot kunt blijven. Daar is zelfkennis voor nodig. Zelfreflectie en verschillende methodieken van reflectie en kennis over de theorieën waarop deze methodieken zijn gefundeerd bevorderen deze persoonsvorming. In dit practicum leert de student de eigen innerlijke dialoog te ontwikkelen ten behoeve van het vergroten van diens reflectievermogen in het dagelijks leven en tegelijkertijd worden er bouwstenen aangereikt ten behoeve van zijn of haar professionele ontwikkeling. Uitgangspunt is de eigen belevingswereld en de daarmee verbonden persoonlijke identiteit en biografie. Contact met je binnenwereld of ook, het jezelf kunnen beluisteren. De (zelf)reflexieve, personale competentie is een voorwaarde om in de ontmoeting de verhalen en ervaringen van de ander existentieel te kunnen lezen (hermeneutische competentie) en dit inzicht op passende wijze te kunnen inbrengen en doornemen (communicatieve competentie). Er zijn veel verschillende vormen van reflecteren ontwikkeld. In dit practicum richten wij ons op de vormen die zich richten op bewustwording, vergroten van zelfinzicht en zelfkennis ten behoeve van innerlijke of existentiële ontwikkeling. Naast dat in dit practicum de eigen ervarings- en belevingswereld het uitgangspunt vormt maken wij ook een beweging naar een samenwerkend reflecteren en leren en wordt er aandacht besteed aan het inzetten van verschillende reflectieperspectieven. De werkvormen die worden aangeboden staan in het teken van bewustwording van je innerlijke ontwikkeling en de weg die je daarin te gaan hebt. Dit vraagt om reflectieve doordenking van de eigen levenshouding en levenskijk en die van anderen. De student zal verbindingen moeten kunnen verwoorden en op samenhangende wijze kunnen aangeven wat een bepaalde tekst voor hem of haar betekent en er wordt gevraagd deze te relateren aan de
46
eigen wijze van bestaan. De werkvormen zijn verbonden met datgene wat het aangeboden onderwijs bij je kunt oproepen: vragen rond identiteit, biografie, leren studeren, eigen leerproces ter hand nemen, de studievoortgang en handelen vanuit eigen morele waarden. Op vele plaatsen binnen de opleiding vindt reflectie plaats. Het vak reflectievaardigheden zorgt voor professionalisering van reflectie binnen het UvH onderwijs. Reflectie is een onontbeerlijk instrument om eigen waarden en uitgangspunten te kunnen onderscheiden en op een persoonlijke en professionele manier in te zetten. Reflectie is een kenmerkende activiteit van de humanisticus, er bestaat een sterke verbinding tussen beroepsmatig handelen en persoonlijke kwaliteiten en opvattingen. Dit laatste vraagt om een permanente en kritische bezinning op eigen doen en laten. Halverwege het practicum zal een handelingsexperiment worden geformuleerd om inzichten die vanuit de reflectievaardigheden naar voren komen te integreren in de dagelijkse praktijk van de student.
2. Doelstellingen/leeropbrengst - Bewust besef van eigen existentiële vragen en thema’s en samenhang daarin aan kunnen brengen (bacheloreindtermen 2, 9, 10) - Komen tot samenwerkend leren met als mogelijkheid inzicht en de verdieping van idealen en waarden te vergroten (bacheloreindtermen 7, 8, 9, 10) - Betekenis kunnen geven aan je eigen opvattingen en deze toetsen aan eigen handelen (bacheloreindtermen 8, 9, 10) - Je kunt verschillende soorten van reflectie en niveaus van reflectie onderscheiden en deze toepassen, neemt kennis van de verschillende theoretische invalshoeken van reflectiemodellen (bacheloreindtermen 2, 9) - Je kunt onder woorden brengen wat je drijfveren en kwaliteiten zijn met betrekking tot de studie humanistiek en welke je daarvan verder kunt ontwikkelen (bacheloreindtermen 2, 8, 9, 10) - Je bent in staat om aan het einde van het practicum reflecteren een handelingsexperiment te formuleren naar aanleiding van bereflecteerde inzichten (bacheloreindtermen 10)
47
3. Werkwijze De opbouw van iedere bijeenkomst bevat dezelfde structuur. Vanuit de thuisopdracht wordt in de bijeenkomst gestart vanuit de eigen persoon. In het licht van de persoonsvorming en naar aanleiding van het betreffende thema van de bijeenkomst wordt een passende werkvorm ingezet. De aard van het reflectieperspectief, dat iedere bijeenkomst verschillend is, heeft op zijn beurt betrekking op de voorafgestelde thema’s, werkvorm en thuisopdracht. Halverwege de reeks van bijeenkomsten zal een handelingsexperiment worden geformuleerd. De weblog van studenten van de UvH en van de verschillende raadslieden op het studentenweb dienen als inspiratie voor het eigen reflectieleerdossier en eindverslag. Voorafgaand aan de werkvorm is er ruimte voor een opmaat en geeft de docent toelichting op de literatuur, de gekozen werkvorm en het voor die bijeenkomst geldende reflectieperspectief. De ontwikkeling van het reflectieproces is afhankelijk van ieder zijn persoonlijke inzet. Reflecteren begint bij jezelf maar krijgt zijn volledige ontwikkeling wanneer alle groepsleden met elkaar een collectief leerproces willen aangaan. NB Afhankelijk van het collectief leerproces is het mogelijk dat de volgorde van bijeenkomsten gewijzigd wordt. Aan het einde van een practicum zal hier naar gekeken worden. Dit geldt ook voor het theoretisch aanbod binnen het practicum.
4. Reflectie/leerdossier Het is de bedoeling dat je thuis na iedere bijeenkomst, reflecties schrijft in je leerdossier. Je reflecteert op de beleving die de werkvorm gedurende het practicum bij je opriep. Vervolgens geef je aan wat deze beleving voor jou betekent. Ook ga je in op de feedback van anderen en op de feedback die jezelf aan anderen hebt gegeven. reflectiedossiers dient als werkmateriaal voor je eindverslag. Je kunt ‘losse’ berichten bewaren, gedichten of songteksten, of notities die je maakt tijdens de les of het lezen van een boek. Of aantekeningen maken van dromen, plotselinge invallen of fragmenten van gesprekken, romans of films.
48
5. Beoordelingscriteria - Het beschrijven van een of meerdere persoonlijke idealen, deugden, waarden en levensbeschouwelijke of spirituele uitgangspunten in relatie tot de humanistiek. - Een formulering van een handelingsexperiment en de uitwerking daarvan - Een korte reflectieve recensie naar keuze op een van de literatuurteksten Inleveren Groep A: dinsdag 1 november 2011 Groep B: dinsdag 4 oktober 2011 Groep C: dinsdag 6 december 2011
6. Literatuur In de reader van dit werkboek vind je enkele teksten. Er wordt van je verwacht dat je de teksten leest. Iedere bijeenkomst heeft een, door de docent, aangegeven passende tekst. Literatuur met betrekking op de theorie van reflectie wordt tijdens de bijeenkomsten beschikbaar gesteld.
Bronvermelding: - Kaulingfreks, R. (2008) Moed, Over schrijven in weerwil van twijfel. In: Duyndam, J., Alma, H., Maso, I., (red.). (2008). Deugden van de humanistiek, Kwaliteiten en valkuilen van wetenschap met een menselijk gezicht. Amsterdam: SWP. pag. 151-158 - Schreurs, M., (2008). Sensibele rationaliteit, De wijsheid van de roman. In: Duyndam, J., Alma, H., Maso, I., (red.). (2008). Deugden van de humanistiek, Kwaliteiten en valkuilen van wetenschap met een menselijk gezicht. Amsterdam: SWP. pag. 21-35 - Alma, H.A., (2005). Kunst en spiritualiteit. In: De parabel van de blinden. Amsterdam: SWP. pag. 49-64 - Brouwer, I.. (2008). Zelftranscendentie en het werken met beelden in existentieel biografisch onderzoek. In: Brouwer, I. (red) (2008). De stille kracht van transcendentie, Wijsheid in beelden, verhalen en symbolen (p. 7-39). Amsterdam: SWP - Rilke, Rainer Maria. (1998). Brieven aan een jonge dichter. Amsterdam: Balans. p. 29-51
49
Bronvermelding literatuur gebruikt voor werkvormen en de verschillende reflectieperspectieven: - Benammar, K.(2006) Reflectietools. LEMMA BV Den Haag - Bijkerk, L. en W. van der Heide (2006) Het gaat steeds beter! Activerende werkvormen voor de opleidingspraktijk. Bohn Stafleu van Loghum Houten - Kessels, J., Boers, E., en P. Mostert (2002) Vrije ruimte filosoferen in organisaties. Boom Amsterdam - Kessels, J., (2005) Poëtisch argument Boom Amsterdam - Kunneman, H. (2005) Voorbij het dikke ik Bouwstenen voor een kritisch humanisme. SWP Amsterdam - Korthagen, F., en B. Lagerwerf (2008) Leren van binnenuit. Nelissen Soest
50
STUDIEHANDLEIDING
7. Beschrijving van de practicumdagen
Bijeenkomst 1
REFLECTIE EN HUMANISTIEK Groep A: 4 okt Groep B: 13 sept. Groep C: 1 nov.
Introductie van het studie/practicumonderdeel reflectievaardigheden Oefening
‘Leeg schrijven’ reflectie en humanistiek
Werkvorm
Biogram: Een biogram is een format voor een ‘gedicht’ waarin de schrijver tot uitdrukking kan brengen wat hij de belangrijkste facetten van zijn leven vindt. Vrijmarkt: uitwisseling en ontmoeting
Toelichting op
Wat is een trage vraag? Hoe een trage vraag te formuleren? Formuleren van een trage vraag
Instructies leerdossier
Benadering reflecties humanistisch raadslieden via studentenweb.
INSPIRATIEBRONNEN Benoem aan de hand van je trage vraag een aantal existentiële thema’s. Zoek een inspiratiebron vanuit de studie Humanistiek Literatuur
- ‘Verbeelding’; wordt na de eerste bijeenkomst bekend gemaakt - Brouwer, I. (2006) Reflectiemodel (info volgt)
Werkvorm
Resonantie van beelden
Reflectieperspectief Metafoorreflectie
51
Leerdoelen
- Het ontdekken van het vermogen om via inspiratiebronnen een gevoeligheid te ontwikkelen voor existentiële vragen en thema’s - Metafoorreflectie heeft tot doel om een inbrenger vanuit twee verschillende invalshoeken naar zijn ervaring te laten kijken.
Bijeenkomst 2
KUNST EN REFLECTIE Groep A: 11 okt Groep B: 20 sept Groep C: 22 nov
Thuisopdrachten
Reflecteer op de vorige bijeenkomst Houd je leerdossier bij en lees een weblog van je keuze van studentenweb of naar eigen inspiratie. Bekijk hierin verschillende manieren van reflecteren. Zoek een voorwerp van persoonlijke betekenis
Literatuur
- Alma, H.A. (2005) Kunst en spiritualiteit. In: De parabel van de blinden. Amsterdam: SWP. pag. 49-64 (readertekst 8) - Brouwer, I. (2008) Zelftranscendentie en het werken met beelden in existentieel biografisch onderzoek. In: Brouwer, I. (red) (2008). De stille kracht van transcendentie, Wijsheid in beelden, verhalen en symbolen (p. 7-39). Amsterdam: SWP (readertekst 9) - Kunneman, H. (2005) Plek der moeite. (info volgt)
Werkvorm
Vrije ruimte
Reflectieperspectief Fenomenologisch hermeneutische reflectie Leerdoel
Belang van kunst als humanistische inspiratiebron ontdekken
EIGEN WIJSHEID
Literatuur
- Kaulingfreks, R. (2008) Moed, Over schrijven in weerwil van twijfel. In: Duyndam, J., Alma, H., Maso, I., (red.). (2008) Deugden van de humanistiek, Kwaliteiten en valkuilen van wetenschap met een menselijk gezicht. Amsterdam: SWP. pag. 151-158 (readertekst 10) - Website Humanistische Omroep www.human.nl
52
- Spiraalmodel voor reflectie Werkvorm
Eigen Wijsheden spel
Reflectieperspectief Waarden en deugdenreflectie Leerdoel
Expliciteren van eigen waarden en in verband brengen met studie Humanistiek
Bijeenkomst 3
TOEKOMSTSCENARIO’S EN HUMANISTIEK Groep A: dinsdag 25 okt. Groep B: dinsdag 27 sept. Groep C: dinsdag 29 nov.
Thuisopdracht
Reflecteer op de vorige bijeenkomst Lees je reflectiedossier door, ga in op nieuwe gezichtspunten, verbindt deze met je trage vraag en formuleer een handelingsexperiment Kies een tekstfragment dat jou raakt uit het studieonderdeel Zingeving (Z1): Identiteit en existentie
Werkvorm
Smaak van woorden
Literatuur
Rilke, M.R. (1998) Brieven aan een jonge dichter p. 29-51, Amsterdam: Balans (readertekst 11)
Werkvorm
Portret van de toekomst
Reflectieperspectief Scenarioreflectie/Idealenreflectie Leerdoelen
- Het kunnen verdiepen van je persoonlijke ontwikkeling door ervaringen terug te koppelen naar je trage vraag - Bij scenarioreflectie de belangrijkste onzekerheden over de toekomst in kaart kunnen brengen
53
Optioneel
INNERLIJKE STUURMAN
Werkvorm
Innerlijke stuurman; een vraaggesprek met een inspiratiefiguur
Reflectieperspectief Succesreflectie Leerdoelen
- Richting geven en samenhangen ontdekken tussen eigen persoon, idealen en inspiratiefiguren - Besef beweging van eigen idealen
54
Beoordelingsformulier/Reflectievaardigheden BA1 Naam……… Algemeen Goed verzorgd/titel/paginanummers/originaliteit (2) Inhoud Ontwikkeling trage vraag Existentiële thema’s en samenhang (waarden/idealen/deugden) Handelingsexperiment en reflectie (5)
Inzet gemeenschappelijk proces Feedback krijgen van -Medestudenten -Docent Feedback geven -Aandacht (2)
Literatuur Keuzetekst en reflectie (1)
55