Master 2013-2014 STAGE Examinator:
drs. Marco Otten
Werkboek Auteur(s):
Lindsay van Dijk Drs. Marco Otten Rosanna van Oudenaarden Mirte Schreuder Hes Drs. Hans Tenwolde
13e druk, juni 2013
Titel Auteur(s)
Stage Lindsay van Dijk, drs. Marco Otten, drs. Hans Tenwolde, Rosanna van Oudenaarden, Mirte Schreuder Hes Vormgeving Mirte Schreuder Hes Druk 13e druk, augustus 2013 Uitgave Universiteit voor Humanistiek Kromme Nieuwegracht 29 3512 HD UTRECHT Reeks werkboeken Master Humanistiek 2013/2014 Code 13/Ma/STAGE/wb © UvH 2013
2
Inhoudsopgave VOORWOORD……………………………………………………………………….5 ALGEMENE BESCHRIJVING MASTER HUMANISTIEK………………………..7 1. CURSUSGEGEVENS……………………………………………………………..8 1.1 Algemene gegevens ....................................................................................... 8 1.2 Plagiaatcontrole met Ephorus, fraude en richtlijn werkstukken .................... 8 1.3 Beoogd leerresultaat ....................................................................................... 9 1.4 Werkvorm en studiebelastingsuren...……………………………………….8 1.5 Feedback ........................................................................................................ 9 1.6 Afronding ..................................................................................................... 10 1.7 Beoordeling .................................................................................................. 12 1.8 Literatuur...................................................................................................... 13 1.9 Leeswijzer .................................................................................................... 13 1.10 Onderwijskwaliteitszorg……… .................................................................. 13
2.CURSUSPROGRAMMA………………………………………………………………13 1. Stage-ABC ................................................................................................................... 13 2. Wat voor alle stages geldt ................................................................................................ 14 2.1. Oriëntatie, conceptstageplan en stageplaats ............................................................ 14 2.2. Stagedocent, supervisor en stage coördinator ......................................................... 16 2.3. Begeleiding ............................................................................................................. 18 2.4. Stageverslag en tussenverslag ................................................................................. 19 2.5. Afronding ............................................................................................................... 20 3. Bijzondere situaties.......................................................................................................... 24 3.1. Vrijstellingen........................................................................................................... 24 3.2. Buitenlandstages ..................................................................................................... 24 3.3. Vergoedingen .......................................................................................................... 25 3.4. Problemen tijdens de stage...................................................................................... 25 3.5. Vertraging bij de afronding ..................................................................................... 26 3.6. Combinatie van mastervarianten............................................................................. 26 3.7 Combinatie van stage met afstudeeronderzoek……………………………………26 3.8. Bijzondere procedures bij justitie en defensie ........................................................ 26 3.9 Bijzonderheden bij gecombineerde UvH-HVO-stages ............................................ 30
3. BIJLAGEN Bijlage I: Handleiding voor de werkbegeleider ................................................................... 32 Bijlage II: Verklaring supervisor of coach ........................................................................... 35 Bijlage III: Beoordelingsformulier werkbegeleider ............................................................. 37 3
Bijlage IV: Stage-afrondingsformulier ................................................................................ 41 Bijlage V: Algemene eisen waaraan iedere UvH-stage dient te voldoen ............................ 45 Bijlage VI: Schema criteria stagevarianten.......................................................................... 47 Bijlage VII eindtermen master humanistiek ............................................................... … ….51
4
VOORWOORD De stage is een belangrijk onderdeel van de academische beroepsopleiding tot humanisticus. In dit werkboek wordt uiteengezet wat de UvH onder een stage verstaat, welke doelen worden nagestreefd, aan welke eisen een stage moet voldoen, en wat je moet doen om een stage te organiseren. Daarnaast vind je in dit werkboek veel nuttige en stimulerende informatie om je stage voor te bereiden. Dit werkboek geldt voor alle stages die beginnen in het studiejaar 2013-2014. In het studieprogramma staat de stage geroosterd in het tweede jaar van je masteropleiding. Het werkboek wordt op het studentenweb van de UvH gepubliceerd en is digitaal beschikbaar voor werkbegeleiders, stagedocenten en supervisoren. Mochten er tussendoor veranderingen in de tekst nodig zijn, dan worden deze op http://mijn.uvh.nl/onderwijs/master/stages gepubliceerd. Op deze website zijn ook beoordelingsformulieren en veel aanvullende informatie te vinden. Suggesties om de tekst van dit werkboek in volgende edities te verbeteren en aan te vullen zijn van harte welkom. We wensen je veel succes en plezier met dit unieke onderdeel van je opleiding.
Mirte Schreuder Hes, assistent stagecoördinatie (
[email protected]) Marco Otten, algemeen stagecoördinator (
[email protected])
5
6
ALGEMENE BESCHRIJVING MASTER HUMANISTIEK
De driejarige, ongedeelde master humanistiek kent een stevig programma gericht op het levensbeschouwelijk ambt van geestelijke begeleiding. Daarbij verstaan wij geestelijke begeleiding in brede zin: naast levensbeschouwelijke competenties, zijn hiervoor ook educatieve competenties en kennis van organisatie- en beleidsvraagstukken nodig. Geestelijk verzorgers werken immers in organisaties (zorgsector, defensie, justitie) waar zij ook educatieve taken verrichten (bijvoorbeeld op het terrein van ethiek). Bovendien is een eigentijdse invulling van het levensbeschouwelijk beroep of ambt nodig. Geestelijke verzorging ontwikkelt zich tot een professie die ook buiten de traditionele institutionele kaders haar werkterrein vindt. De UvH leidt haar studenten op tot professionals gespecialiseerd in de omgang met existentiële en ethische vragen in verschillende maatschappelijke contexten, inclusief wetenschappelijk onderzoek.
7
1 CURSUSGEGEVENS
1.1
Algemene gegevens
Cursustitel: Cursuscode:
Stage STAGE7,5/STAGE15A/ STAGE15B/ STAGE22,5/ STAGE 30/ /2ST10* Ephorus inlevercode: STAGE-13-14 Studiejaar: 2013-2014 Periode: I t/m IV* Omvang: 7,5-30 EC* Aantal SBU: 210-840 * Onderdeel van: Master Humanistiek Doelgroep: masterstudenten Verplicht voor: alle masterstudenten/varianten Voorkennis: minimaal 30 EC uit de master, minimaal 2 studieonderdelen van de variant waardoor je de stage erkend wilt hebben/minimaal 37,5 EC uit de master* *afhankelijk van het cohort/opleidingsjaar waar je de master mee ingestroomd bent: zie voor meer informatie http://www.uvh.nl/mijnuvh/onderwijs/master/stages Examinator: kamer: tel./ e-mail: spreekuur: onderwerpen:
Marco Otten 2.02 0302390146 /
[email protected] Op afspraak Stage
Docenten: kamer: tel./ e-mail: spreekuur: onderwerpen:
zie http://www.uvh.nl/mijnuvh/onderwijs/master/stages zie http://www.uvh.nl/mijnuvh/onderwijs/master/stages zie http://www.uvh.nl/mijnuvh/onderwijs/master/stages op afspraak Stage
1.2 Plagiaatcontrole met Ephorus, fraude en richtlijn werkstukken De UvH heeft een actief beleid voor het controleren op plagiaat. Elk afrondend schriftelijk werkstuk levert de student in via mijnuvh.nl met een specifieke Ephorus inlevercode (zie 1.1 Algemene gegevens). Het werkstuk wordt dan automatisch gecontroleerd en komt in een persoonlijke map van de examinator terecht. Het gebruik van uitspraken, teksten, illustraties en meningen van een ander zonder 8
vermelding van de bron, waarbij de schrijver de indruk wekt alsof deze van hem of haar zelf zijn, wordt beschouwd als plagiaat. Bij schriftelijke werkstukken en tentamens wordt dit gezien als een ernstige inbreuk op academische normen omdat een juiste beoordeling van de kennis en vaardigheden van de student dan niet goed mogelijk is, en omdat het oneerlijk is tegenover medestudenten. Op tentamenfraude kunnen zware sancties volgen, tot aan het uitsluiten van de studie toe. Zie voor meer informatie: http://mijn.uvh.nl/onderwijs/examencommissie/tentamenfraude-en-plagiaat.Voor meer informatie over het schrijven van een goed werkstuk zie: http://mijn.uvh.nl/onderwijs/master 1.3
Beoogd leerresultaat
Na deelname aan dit onderdeel volgens de eisen kun/toon je: 1. cliënten, al naar gelang de stage-activiteiten, begeleiden, adviseren, opleiden en/of onderzoeken. (mastereindterm 8) 2. gedegen kennis van en inzicht in de voor de beroepspraktijk relevante werkinhouden en – processen te hebben. (mastereindterm 9 ) 3.functioneren op verschillende niveaus binnen de organisatie en effectief beleid ontwikkelen binnen de organisatie (mastereindterm 10) 4. een doorleefd normatief kader te hebben ontwikkeld met de bijbehorende (zelf)onderzoekende houding, en in staat te zijn de eigen inspiratie en visie op het werk te ver(ant)woorden. (mastereindterm 11) 5. onder woorden brengen wat je geleerd hebt en nog moet leren tegen de achtergrond van de eindtermen op het gebied van de professionele vorming en beroepsuitoefening en daarbij een relatie leggen met relevante theorie (mastereindterm 7) 6. een stage verslag schrijven dat voldoet aan de inhoudelijke eisen (oorspronkelijke gedachten over de beoefende praktijk, de methodiek, de organisatorische inbedding of de maatschappelijke context van het werk, verband leggend met discussies en thema’s in het beroepsveld; correct gebruik van vaktermen en theoretische begrippen; helderheid en leesbaarheid) (mastereindterm 7) 1.4
Werkvorm en studiebelastingsuren
Werkvormen: praktijkervaring Doel en samenhang van de werkvormen in deze cursus: De praktijkervaring is gericht op het oefenen en reflecteren op de leerdoelen die de stagiair zichzelf gesteld heeft en die een relatie hebben met de doelstellingen van dit studieonderdeel. Samenstelling studiebelastingsuren (SBU): Zie voorbeeldstageplannen op: http://www.uvh.nl/mijnuvh/onderwijs/master/stages Schema voor het berekenen van de uren nodig voor literatuurstudie 9
Aantal bladzijden literatuur per studie-uur1 Doelen anderstalig artikel in artikel in populariserend wetenschapp wetenschap artikel elijk -schrift) pelijk schrift) 8 9 13 16 Licht
roman
20
Midde l
6
7
10
12
15
Zwaar
4
5
7
8
10
1.5 Feedback Bij feedback wordt een onderscheid gemaakt tussen formatieve en summatieve feedback. Formatieve feedback wordt gegeven tijdens het onderwijs zelf en is bedoeld om je inzicht te geven over je leerproces. Wat weet en kun je al wel en wat niet? In dit studieonderdeel vindt formatieve feedback plaats tijdens het hele verloop van je stage en met name ook bij de tussenreflectie in de vorm van feedback door je werkbegeleider, supervisor en stagedocent op de praktijk en op je verslagen. Summatieve feedback vindt vaak plaats op het einde van een studieonderdeel. Het laat zien wat je op het einde van het studieonderdeel weet of kunt. Vaak zijn aan deze feedback consequenties verbonden, meestal in de vorm van een cijfer. In dit studieonderdeel vindt summatieve feedback plaats in de vorm van een stageverslag en eindbeoordelingsformulier m.b.t. je stagepraktijk. Zie voor meer informatie over de summatieve feedback ook het volgende onderdeel ‘Afronding’. 1.6 Afronding Voorwaarden Vanzelfsprekend dient voor de afronding van het studieonderdeel stage aan het aantal studiebelastingsuren waarvoor dit contract is getekend te zijn voldaan. Het studieonderdeel is gestart na ondertekening van het stagecontract door de stage-coördinator. Eventuele afspraken in het zgn. studieplan dienen te zijn nagekomen. Er dient volgens de voorwaarden het benodigd aantal supervisie/begeleide intervisiebijeenkomsten te zijn gevolgd, ook dient een tussenverslag bij werkbegeleider en stagedocent te zijn ingeleverd. Afronding 1: Soort afronding: Inhoud afronding:
Stageplan Stageplan waarin leerdoelen, een beschrijving van de
1
Zie voor berekening van de totale studielast de ‘Richtlijn berekening studielast van een cursus’ te vinden op http://www.uvh.nl/mijnuvh/faciliteiten/onderwijs-en-studentenzaken/productie-onderwijsmateriaal 10
Uitvoeringsdatum: Herkansingsdatum: Cijferbepaling: Datum uitslag Datum inzage en nabespreking Afronding 2: Soort afronding: Inhoud afronding: Uitvoeringsdatum: Herkansingsdatum: Cijferbepaling: Datum uitslag Datum inzage en nabespreking Afronding 3: Soort afronding: Inhoud afronding: Uitvoeringsdatum: Herkansingsdatum: Cijferbepaling: Datum uitslag Datum inzage en nabespreking Afronding 4: Soort afronding: Inhoud afronding:
Uitvoeringsdatum: Herkansingsdatum: Cijferbepaling: Datum uitslag Datum inzage en nabespreking
activiteiten en overige bijlagen worden beschreven voor contractdatum uiterlijk twee maanden na de eerste inleverdatum voldaan/niet voldaan uiterlijk een maand na de inleverdatum in overleg
Deelname/praktijk Stage activiteiten gedurende de stage volgens contractdatum in overleg onderdeel van eindcijfer op de schaal van 1 tot 10 uiterlijk een maand na de inleverdatum van verslag in overleg
Reflectie op leerdoelen reflectie op de leerdoelen, beschreven in stageverslag volgens contractdatum uiterlijk twee maanden na de eerste inleverdatum onderdeel van eindcijfer op de schaal van 1 tot 10 uiterlijk een maand na de inleverdatum in overleg
Stageverslag Stageverslag waarin naast een reflectie op de leerdoelen, een beschrijving van de activiteiten en overige bijlagen worden beschreven volgens contractdatum uiterlijk twee maanden na de eerste inleverdatum onderdeel van eindcijfer op de schaal van 1 tot 10 uiterlijk een maand na de inleverdatum in overleg
11
1.7 Beoordeling De docent geeft een advies voor het cijfer op grond van drie deelbeoordelingen. Ten eerste de praktijk, mede afgaand op de beoordeling door de werkbegeleider, de mate van onderstaande aantoont: 1. cliënten, al naar gelang de stage-activiteiten, te kunnen begeleiden, adviseren, opleiden en/of onderzoeken. 2. gedegen kennis van en inzicht in de voor de beroepspraktijk relevante werkinhouden en – processen te hebben. 3.te kunnen functioneren op verschillende niveaus binnen de organisatie en effectief beleid te ontwikkelen binnen de organisatie 4. een doorleefd normatief kader te hebben ontwikkeld met de bijbehorende (zelf)onderzoekende houding, en in staat te zijn de eigen inspiratie en visie op het werk te ver(ant)woorden. Ten tweede worden leerresultaten beoordeeld. - Allereerst in hoeverre de leerdoelen zijn gerealiseerd. Het is van belang dat je op een aantal leerdoelen vorderingen hebt gemaakt, maar niet vanzelfsprekend dat je álle doelen bereikt hebt. Je dient in dat geval wel in je stageverslag aan te geven waar je van doelen hebt afgezien, wat je niet gelukt is, hoe dat volgens jou komt en in hoeverre je daar wat aan hebt proberen te doen. - Verder wordt ook beoordeeld, indien van toepassing, welke onvoorziene leerresultaten zijn geboekt. De stagedocent zal bij dit alles ook de beoordeling door werkbegeleider en supervisor betrekken. - Niet alleen worden je vorderingen op zich beoordeeld, maar ook de manier waarop je ze beschrijft. Een algemeen criterium is daarbij dat je helder onder woorden kunt brengen wat je hebt geleerd en nog moet leren tegen de achtergrond van de UvH-eindtermen en literatuur hebt verwerkt.
Ten derde wordt de kwaliteit van het stageverslag beoordeeld (oorspronkelijke gedachten over de beoefende praktijk, de methodiek, de organisatorische inbedding of de maatschappelijke context van het werk, verband leggend met discussies en thema’s in het beroepsveld; correct gebruik van vaktermen en theoretische begrippen; helderheid en leesbaarheid en plagiaat-). Op het moment dat het stageverslag en alle daarbij behorende documenten worden ingeleverd bij de stage coördinator dient het verslag ook geüpload te worden t.b.v. een plagiaatcontrole .
De hele stage wordt met een cijfer op de schaal van 1 tot 10 beoordeeld. De supervisor gaat uit van de volgende beoordelingscriteria: Met betrekking tot de begeleide intervisie, supervisie of coaching zelf Het aangaan van een leerrelatie; het inbrengen van zinvol en relevant materiaal; daarover open communiceren en systematisch reflecteren. Kortom, het is duidelijk 12
dat de stagiair de verantwoordelijkheid heeft genomen voor het leerproces en bekwaam omgaat met deze vorm van reflectie. Met betrekking tot de beroepsontwikkeling Werkstijl en interventies kunnen verantwoorden; daarbij verbindingen kunnen leggen tussen werkvragen, methodische aanpak, levensbeschouwelijke en wetenschappelijke thema’s, persoonlijke motieven en emotionele beleving. De supervisie/begeleide intervisie dient met voldaan te zijn afgetekend, eventueel zijn extra zittingen of extra verslaglegging nodig. 1.8 Literatuur Verplichte literatuur Dit stagewerkboek 1.9 Leeswijzer Lees dit stagewerkboek voorafgaand aan het zoeken naar een geschikte stageplek. Je krijgt hierdoor inzicht in de procedure en de verschillende betrokkenen bij het studieonderdeel stage 1.10 Onderwijskwaliteitszorg Aan het eind van de cursus kan je gevraagd worden een evaluatieformulier in te vullen. Het evalueren van het onderwijs is een onderdeel van ons kwaliteitszorgsysteem. Elk onderwijsonderdeel wordt minimaal één keer per drie jaar geëvalueerd. De evaluatieresultaten worden bekeken door de opleiding, de coördinator en de studentenvertegenwoordigers. In de bibliotheek liggen de onderwijsevaluaties in mappen ter inzage. Hier wordt periodiek informatie aan toegevoegd met verbetermaatregelen als vervolg op de evaluaties. Voor vragen en informatie kun je je wenden tot de verschillende studentafgevaardigden (jaarvertegenwoordigers, Universiteitsraad), of tot de beleidsmedewerker kwaliteitszorg Sophie Wils te bereiken via
[email protected].
13
2. CURSUSPROGRAMMA 1. Stage-ABC Een stage is een onderwijsperiode waarin je deelneemt aan een beroepspraktijk buiten de UvH onder begeleiding en op verantwoording van een ervaren professional. Je leert veel door actief mee te doen en bovendien krijg je een goed beeld van waar je staat in je persoonlijke en professionele ontwikkeling. De manier van leren in een stage heeft specifieke kenmerken. Het gaat om praktisch werken in een lopende beroepspraktijk. Je leert dan op twee manieren: door mee te kijken en door onder begeleiding te werken. - Meekijken - Leren van een voorbeeld. Je ziet een ervaren professional, voor en achter de schermen; het interessantste is misschien nog wel dat je van gedachten kunt wisselen over zijn of haar aanpak, twijfels, problemen en overtuigingen. Jouw commentaar op de professional wordt besproken. - Onder begeleiding werken - Leren door doen. Je krijgt taken toevertrouwd, waarbij de professional (je werkbegeleider) achteraf met je van gedachten wisselt over jouw aanpak, twijfels, problemen en overtuigingen. Nu ontvang je commentaar van de professional. Een goede stage bevat deze twee elementen in een passende verhouding. Andere onderwijsvormen - bijvoorbeeld sommige practica en projecten, of het afstudeeronderzoek - hebben wel eens vergelijkbare eigenschappen, maar nooit alle tegelijk. In het oog lopende kenmerken zijn: een persoonlijk leerplan, een andere locatie, deelname aan (‘meelopen met’) een activiteit van een ander die ervoor verantwoordelijk blijft. De leerervaringen betreffen niet alleen praktijk in direct contact met cliënten en opdrachtgevers, maar ook je functioneren in de context van de betreffende arbeidsorganisatie, in de positie van medeverantwoordelijke collega: wat breng je mee als werknemer, als collega, als aankomend lid van een professionele beroepsgroep? Binnen de UvH-opleiding passen vier soorten stage, overeenkomstig de deskundigheidsprofielen/studievarianten/werkvelden* van de opleiding: GB Geestelijke begeleiding (onderverdeeld in Zorg, Defensie, Justitie, en overige); ED Educatie (onderverdeeld in HVO en Levensbeschouwing via het Centrum HVO, en overige); KOIS Kritische Organisatie- en Interventiestudies; L&O Levensbeschouwing & Onderzoeksleer; In die stages kun je ervaring opdoen met het werk van geestelijk begeleiders (geestelijk verzorger, raadsvrouw of -man), allerlei soorten ‘opleiders’ (docent, trainer, voorlichter), allerlei soorten adviseurs (organisatieadviseur, personeelsadviseur, beleidsmedewerker, 14
coach), voorlichters (bijvoorbeeld bij een omroep) of wetenschappers (onderzoeker, wetenschappelijk adviseur, universiteitsdocent). Omvang van stages Voor studenten die in het studiejaar 2012-2013 aan de master begonnen is er in principe sprake van één stage van 22,5 EC (630 uur). Daarnaast bestaat de mogelijkheid tot invulling van een keuzeonderdeel van maximaal 7,5 EC met een stage. Deze ruimte kan benut worden om een stage te verlengen tot 30 EC. Studenten die in het studiejaar 2012/2013 aan de master zijn begonnen dienen uiterlijk 15 november 2013 aan te vangen met hun stage. Voor studenten die in het studiejaar 2011-2012 aan de master beginnen is er sprake van één stage (30 E), indien in één variant wordt afgestudeerd (indien in meerdere varianten wordt afgestudeerd mogen maximaal 2 stages binnen de stageperiode worden gevolgd). Voor studenten die eerder aan de master begonnen kan dit één heel grote stage zijn (aanbevolen), maar kan de stageperiode ook bij het volgen van één variant eventueel twee stages omvatten met een omvang van twee maal 15 EC (420 uur) of van 7,5 EC (210 uur) en 22,5 EC (630 uur). Daarnaast bestaat de mogelijkheid tot invulling van een keuzeonderdeel van maximaal 7,5 EC met een stage. Deze ruimte kan ook benut worden om een stage te verlengen, echter niet tot een grotere omvang dan 30 EC. Bij korte stages is de verhouding tussen activiteiten ter plekke en begeleiding en zelfstudie elders ongeveer 3:1, bij langere stages 4:1. Studenten die voor het studiejaar 2012/2013 aan de master zijn begonnen wordt ten zeerste aangeraden uiterlijk 15 november 2013 aan te vangen met hun stage. Voor studenten die in het studiejaar 2012-2013 aan de master begonnen bestaat de mogelijkheid tot invulling van een keuzeonderdeel van maximaal 15 EC HVO stage indien in de reguliere stage geen educatieve activiteiten plaatsvinden. Aangeraden wordt dit in het derde opleidingsjaar vanaf september 2014 in te vullen. 2. Wat voor alle stages geldt 2.1 Oriëntatie, conceptstageplan en stageplaats Oriëntatie Het onderwijsonderdeel stage begint met het bedenken welk soort werkveld(en) je interessant vindt, of welke beroepen je interessant lijken. Daarvoor kun je, als je dat nog niet door werkveldenmiddagen, of praktijkoriëntatiebijeenkomsten weet, gesprekken voeren met medestudenten, docenten en mensen 'in het veld'. Goede informatiebronnen zijn ook de stageverslagen in onze bibliotheek. Als een stage is afgerond met een voldoende zorgt de stagecoördinator ervoor dat het verslag wordt opgenomen in de bibliotheeklijst. De meest recente catalogus is te raadplegen op http://mijn.uvh.nl/onderwijs/master/stages/algemene-informatie . Verder zijn ook afstudeerscripties (eveneens in de bibliotheek) niet zelden informatief en stimulerend. Onder bepaalde voorwaarden kun je een deel van deze activiteiten zelfs opnemen in je 15
stageplan en als uren laten gelden voor je stage. Neem daarvoor vooraf contact op met de stagecoördinator. Als je al weet welk soort werkveld(en) je interessant vindt of welke beroepen je interessant lijken, is het goed om na te gaan onder welke variant deze beroepen en/of werkvelden vallen (KOIS, GB, Educatie of L&O). Als je dat niet zeker weet kun je in het stagewerkboek en op http://mijn.uvh.nl/onderwijs/masterbeschrijvingen de criteria lezen voor erkenning door de verschillende varianten (soms kan er zelfs sprake zijn van erkenning door meerdere varianten tegelijkertijd). Een conceptstageplan schrijven Vervolgens kun je het beste een voorbeeldstageplan van de betreffende variant downloaden via http://mijn.uvh.nl/onderwijs/master/stages/onderwijsmateriaal . Daarin zul je zien dat je gevraagd wordt een sterkte/zwakte analyse te maken. Welke competenties bezit je al, en aan welke zou je nog moeten werken om werkzaam te kunnen zijn in het betreffende beroep/werkveld? Vervolgens formuleer je op basis van die sterkte/zwakte analyse leerdoelen. Wat zou je in je stage willen leren? De beste manier om dat leerproces te faciliteren is je leerdoelen ook daadwerkelijk te laten beginnen met de woorden: 'Ik wil leren...'. Dat geeft je bij de reflectie in je stageverslag ook de ruimte om op je leerproces te reflecteren en niet (alleen) op je prestaties. Pas daarna komt een mogelijke stageplaats in beeld. Een stageplaats zoeken Het is de bedoeling dat je zelf op zoek gaat naar een stageplaats. Daarbij ontvang je de steun van de UvH, maar je moet er zelf moeite voor doen, soms niet weinig. Actuele informatie over stagemogelijkheden, vind je op http://mijn.uvh.nl/onderwijs/master/stages/vacatures-stageplaatsen . Aan het prikbord in de gang worden soms aangeboden stageplekken aangekondigd. Je kunt ook kijken op de stage website voor lijsten met eerder gelopen stages en, m.n. voor GB stages, lijsten met contactgegevens van HGW-ers: http://www.uvh.nl/mijnuvh/onderwijs/masterhumanistiek/stages/begeleiding-en-intervisie De docenten van de verschillende mastervarianten hebben hun eigen netwerk en weten soms ook stagemogelijkheden op een deelterrein. Jaarlijks wordt een werkveldenmiddag georganiseerd. Dan laten professionals uit verschillende werkvelden van de humanistiek zich door UvH-studenten ondervragen over hun activiteiten en opvattingen. Hier worden vaak ook contacten gelegd voor toekomstige stages. Wanneer je een GB-stage in de zorg zoekt kun je ook een stagevacature te plaatsen op http://www.vgvz.nl/actueel/Stageplaatsen . Voor GB-stages bij justitie en defensie zijn aparte procedures. Heb je plannen om een educatiestage te gaan lopen die je ook wilt laten gelden voor de HVO-opleiding (waarmee je een onderwijsbevoegdheid HVO en levensbeschouwing verwerft), neem dan contact op met Marco Otten, die in dienst is van het organiserende Centrum HVO. 16
Het benaderen van de stageplaats Een advies: zoek allereerst naar een persoon bij wie - in plaats van een instelling waar - je stage kunt lopen. De onderwijsvorm ‘stage’ is het meest leerzaam wanneer je meedoet in de praktijk van een ervaren professional die jou kan inspireren. Het beste resultaat geeft meestal diegene direct aanspreken, bellen is een goede tweede optie. Het mailen van contactpersonen is de laatste jaren ook steeds gebruikelijker. Wees in dat geval formeel in je woordkeuze, vermeld in ieder geval hoe je aan zijn/haar gegevens bent gekomen en stuur als bijlage je (concept)stageplan op. Dat geeft de lezer de indruk dat je je al serieus hebt beziggehouden met de stage. Verwijs ook naar de UvH-website waar informatie voor stage-instellingen te vinden is: http://www.uvh.nl/onderwijs/masterhumanistiek/stages (raadpleeg wanneer mogelijk ook de website van de potentiële stageinstelling). Geef in een mail altijd aan dat je binnenkort ook telefonisch contact op zult nemen of vraag of dit mogelijk is. Als de contactpersoon bereid is om een verkennend gesprek te voeren, vindt dit meestal plaats op de potentiële stageplek. Omdat de contactpersoon meestal ook je potentiële werkbegeleider wordt is het zaak je conceptstageplan ook te bespreken tijdens dit gesprek. ‘Neem de tijd voordat je “ja” tegen een stageplek zegt. (...) Zorg dat je in een kennismakingsgesprek een beeld krijgt wat ze van jou verwachten en wat jij hun te bieden hebt, kijk of dit op elkaar aansluit. Mochten er nog punten van aandacht zijn, vraag dan om een vervolggesprek.’ Is de werkbegeleider in staat om je te begeleiden bij je doelen: wat is wel en wat is niet mogelijk? Zie het als een soort sollicitatiegesprek waarbij beide partijen na afloop besluiten of ze in zee met elkaar gaan. Andere belangrijke vragen tijdens dit gesprek zijn of de mogelijkheid bestaat de kunst af te kijken bij de werkbegeleider. En of het mogelijk is op termijn (deels) zelfstandig te werken. Verwacht de stage-instelling een tegenprestatie van jou en waar bestaat die dan uit (qua werkzaamheden of product)? Is het mogelijk om een eigen werkplek en eigen faciliteiten te krijgen (mailadres, computer etc.)? Is het mogelijk om regelmatig overleg te hebben? Soms is er sprake van een stagevergoeding binnen een stage-instelling, of is er sprake van reis- of onkostenvergoeding: vraag daarnaar en voeg deze regeling bij je stagecontract. Soms heeft de stage-instelling een eigen stagebeleid: vraag daar ook naar en bekijk of dat beleid niet strijdig is met UvH stagebeleid. Als je denkt dat dat het geval is neem dan contact op met de stagecoördinator. Geschikte werkbegeleider op de stageplaats In het algemeen verwachten we als begeleider in de stage-instelling een ervaren professional, die bereid is tot dialoog over beroepsvisie en levensbeschouwing - dat wil zeggen niet alleen die van de stagiair, maar ook die van haar of hem zelf. Omdat de UvH een wetenschappelijke beroepsopleiding is, dient de werkbegeleider ook op academisch niveau te functioneren. Dat is niet hetzelfde als het hebben gevolgd van een universitaire opleiding - veel mensen zonder die opleiding functioneren op academisch niveau en velen mét universitaire opleiding onder dat niveau. We denken bij ‘academisch 17
niveau’ aan vakkennis en vakkundigheid met overzicht van theoretische discussies in een vakgebied, met een onderzoekende houding tegenover de eigen praktijk en met bijdragen aan de wetenschappelijke bevraging en onderbouwing van de beroepspraktijk. Omdat de UvH opleidt tot humanisticus, dient de werkbegeleider ook iemand te zijn die een soortgelijk beroep uitoefent, en verbindingen kan leggen met humanisme en humanistiek. Als je werkbegeleider akkoord gaat met je plan en aan de randvoorwaarden voor een goed stage is voldaan dan kan hij/zij het contract tekenen waarin hij/zij beloofd je te ondersteunen bij je stageplan. 2.2 Stagedocent, supervisor en stage coördinator Het benaderen van een stagedocent De stage is een individueel onderdeel van de opleiding en je hebt dan ook een eigen docent voor jouw stage, de stagedocent. Die heeft als voornaamste taak de kwaliteit van je stage te bewaken en te bevorderen: is het plan voor deze stage van voldoende niveau en is de stageplek geschikt voor dat plan? Doen stagiair en werkbegeleider ook wat de bedoeling was? Zijn de doelen haalbaar? Het is de bedoeling dat je zelf contact opneemt met een stagedocent uit de betreffende variant/werkveld en stuur hem of haar als bijlage je conceptstageplan op. Als je stagedocent akkoord gaat met je plan en aan de randvoorwaarden voor een goed stage is voldaan dan kan hij/zij het contract tekenen waarin hij/zij beloofd je te begeleiden en beoordelen bij je stageplan. Mocht je beoogde stagedocent geen begeleidingsuren meer hebben, dan kan deze je doorverwijzen naar een andere stagedocent. Eventueel kun je dan ook contact opnemen met de stage coördinator. Zie voor een lijst met stagedocenten ook: http://www.uvh.nl/mijnuvh/onderwijs/master-humanistiek/stages/begeleiding-en-intervisie Het benaderen van een supervisor voor individuele supervisie of begeleide intervisie Voor indeling in een intervisiegroep dien je ruim voorafgaand aan je stage contact op te nemen met Mirte Schreuder Hes (
[email protected]). Vermeld in je e-mail voor hoe veel EC je stage gaat lopen én wat je begin- en einddata zullen zijn. Je krijgt dan van Mirte te horen bij welke supervisor/intervisiegroep je bent ingedeeld. De naam van die supervisor zet je op je stage contract (zij krijgt dan een kopie van je uiteindelijke contract). De begeleide intervisiegroep heeft een omvang van max. 6 personen. Waar mogelijk ingedeeld op werkveld, waar nodig ingedeeld op beschikbaarheid van studenten. Er is sprake van een doorlopende intervisiegroep; studenten kunnen gedurende het jaar in- en uitstromen. Let op: er is in principe aanwezigheidsplicht! Je dient dus aansluitende intervisiebijeenkomsten te volgen! Deze intervisiebijeenkomsten zullen plaatsvinden om de drie weken op dagen dat de studieonderdelen beroepsvaardigheden voor MA2 2013-2014 plaatsvinden. Zie voor een 18
actueel datumoverzicht: http://www.uvh.nl/mijnuvh/onderwijs/masterhumanistiek/stages/begeleiding-en-intervisie In het geval van stages in het buitenland of op advies van de begeleider van intervisie kan het zo zijn dat een stagiair individuele supervisie ontvangt. In dat geval verzorgt Mieke van Wijck de individuele supervisie. Voor toewijzing om deze redenen van individuele supervisie dien je ruim voorafgaand aan je stage contact op te nemen met Mirte Schreuder Hes (
[email protected]). Tot slot; de stagecoördinator. Voor aanvang van de stage stuur je ook de stagecoördinator je conceptplan. Als de stagecoördinator, werkbegeleider, stagedocent en supervisor akkoord gaan met je conceptstageplan, dan kun je deze hardcopy te samen met een volledig ingevuld stagecontract (verkregen hetzij bij OSZ, hetzij gedownload) en een uitdraai van progress inleveren bij Gerard Linde. Die controleert je documenten en laat vervolgens de stage coördinator als laatste tekenen. Je stage kan nu beginnen! WAARSCHUWING!! Het is absoluut nodig om een stagecontract af te sluiten vóór het begin van de stage. Mocht je uitgaan van een soepel hanteren van regels (zoals op de UvH wel eens voorkomt): in dit geval is er echt een strikt beleid, zonder aanzien des persoons. Geen afgetekend stagecontract betekent geen erkende stage. Zonder afgetekend contract begonnen stages dienen onmiddellijk te worden afgebroken. Onder een afgetekend contract wordt een volledig ingevuld contract (lees deze goed door!!) verstaan met handtekening van je werkbegeleider, jouzelf, de stagedocent, de stagecoördinator daarop, daarnaast een uitdraai van progress/akkoordverklaring van OSZ en een hardcopy stageplan (eventueel bewijs stagevergoeding/interne stage regeling van organisatie). Wanneer je bij het verzamelen van de handtekeningen van werkbegeleider en docent moeite hebt en in tijdnood raakt: neem dan contact op met de stagecoördinator. 2.3 Begeleiding Ter plekke: werkbegeleiding In het algemeen verwachten we als begeleider in de stage-instelling een ervaren professional, die bereid is tot dialoog over beroepsvisie en levensbeschouwing - dat wil zeggen niet alleen die van de stagiair, maar ook die van haar of hem zelf. Het is zaak dat je niet wordt ingeschakeld als voordelige arbeidskracht. Er mag van een stagiair best wel een tegenprestatie worden verwacht voor de begeleiding, maar in principe is een stageplaats een plek waar je onder begeleiding een vak kunt leren. Het is dus denkbaar dat een stage waarin je met grote zelfstandigheid prachtige werkprestaties levert, toch heel matig wordt beoordeeld omdat je er weinig hebt bijgeleerd. Het belang van de stage-aanbieder is niet in de eerste plaats productie, maar bijdragen aan de opleiding van vakgenoten en profiteren van onbevangen reflectie. Dit betekent dus ook dat we verwachten dat je werkbegeleider je introduceert in de organisatie, een werkplek voor je 19
creëert, wekelijks tijd neemt om je stage door te spreken en bereid is samen met jou en de stagedocent een eindgesprek met eindbeoordeling te voeren. Persoonlijke begeleiding: begeleide intervisie, supervisie of coaching Het gaat er bij de persoonlijke begeleiding om dat je op eigen initiatief praktijkgevallen, ervaringen en werkvragen inbrengt, dat je effectief en efficiënt aan deze vragen werkt, dat je feedback kunt ontvangen en gebruiken, en dat je leert om dat te zijner tijd op eigen kracht of met andere buitenstaanders te doen. In de gesprekken worden - in relatie tot je functioneren in de stage - persoonlijke onderwerpen besproken: je twijfels, je waardering voor mensen en situaties, je verlangens, je talenten, je blinde vlekken en tere plekken. En je zou geen humanistiek studeren als je ook niet zou zoeken naar de samenhang met existentiële thema’s en humanistische inhouden. Begeleide intervisie en supervisie passen goed bij beroepen waarin met mensen wordt gewerkt, zoals in onderwijs, maatschappelijk werk, training en geestelijke begeleiding. Opleiding: stagedocent De stage is een individueel onderdeel van de opleiding en je hebt dan ook een eigen docent voor jouw stage, de stagedocent. Die heeft als voornaamste taak de kwaliteit van je stage te bewaken en te bevorderen: is het plan voor deze stage van voldoende niveau en is de stageplek geschikt voor dat plan? Doen stagiair en werkbegeleider ook wat de bedoeling was? Zijn de doelen haalbaar en worden er vorderingen gemaakt? De stagedocent kan betrokken partijen bij elkaar roepen als er iets mis gaat. De stagedocent bewaakt ook de voortgang van je verslaglegging en bespreekt tijdens je stage je ‘tussenverslag’ En ten slotte geeft de docent, net als bij andere vakken, een beoordeling van je prestaties in een advies aan de stagecoördinator. Omdat de docent de stage zal beoordelen en omdat we geen van allen een stage met een onvoldoende beoordeeld willen zien, is het aan te bevelen de docent halverwege te vragen naar een informele tussenbeoordeling, bijvoorbeeld als je ‘tussenverslag’ is ingeleverd. Op die manier heb je de kans nog in de stage te werken aan zwakke punten. Het is bovendien een goede gelegenheid voor de docent om tussentijds eens bij de werkbegeleider te informeren. Bij een gemiddelde stage heb je met de stagedocent de volgende contacten: - Enkele weken voor aanvang: contacten in verband met de goedkeuring van je stageplan (met leerdoelen en activiteiten) (bij voorkeur, maar niet altijd mogelijk, gezamenlijk met de werkbegeleider) - een kennismakingsgesprek op je stageadres met je werkbegeleider, vaak binnen twee maanden: jij doet datumvoorstellen! - Een bespreking van het tussenverslag; jij levert dat tijdig aan! - Een bespreking van (het concept van) je stageverslag en -praktijk samen met de werkbegeleider); - Een toelichting op de beoordeling van je stage. In totaal kun je voor deze contacten acht tot twaalf uur opnemen in je urenbegroting. Bij sommige stages is een regelmatiger contact nodig. 20
2.4 Stageverslag en tussenverslag Verslaglegging is een belangrijk hulpmiddel voor de verwerking en bespreking van stageervaringen. Het is bovendien een belangrijk hulpmiddel bij de beoordeling van de stage, en tegelijk op zichzelf ook een van de zaken die worden beoordeeld. De stageverslagen zijn daarnaast - als te raadplegen bronnen in onze UvH-bibliotheek - onontbeerlijk bij de oriëntatie van UvH-studenten op werkvelden en mogelijke stageplekken. Tussenverslag Al tijdens de stage ben je verplicht een ‘tussenverslag’ te bespreken met je stagedocent. Dit bevat een tussentijdse reflectie op je leerdoelen. Het tussenverslag zal natuurlijk ook nog veel lacunes vertonen en vragen onbeantwoord laten. Het is te beschouwen als een eerste conceptversie van je stageverslag. We raden aan om een bespreking van dit verslag op te nemen in je stageplan, halverwege de stageperiode. Jij levert dat tijdig aan! Inhoud Elk stageverslag is anders, maar er zijn onderwerpen die in elk stageverslag aan de orde komen. Het is verplicht om in het verslag aandacht te besteden aan: Een feitelijke beschrijving van de stageplaats in zijn omgeving (bijvoorbeeld een korte historische schets van de instelling, de doelstellingen van de instelling, de verdeling van de verantwoordelijkheden, de positie van de werkbegeleider binnen de instelling, het beleid op het terrein van je stage); Een samenvattend feitelijk overzicht van de stageactiviteiten; Je visie op het doel en beleid van de organisatie en op de aard van het door je werkbegeleider (en jou) verrichte werk; Het belangrijkste onderdeel: een overzicht van leerresultaten. Waar deze niet relevant zijn voor andere lezers dan de stagedocent kunnen ze worden opgenomen in een vertrouwelijke bijlage; Bijlagen, waarin je bewijsstukken verzamelt (bijvoorbeeld een organogram van de organisatie, voorbeelden van lesopzetten/trainingsontwerpen, een door jouw ontwikkelde folder, een verslag van een overleg/vergadering etc.) Een urenoverzicht waarbij je een vergelijking maakt tussen de oorspronkelijke urenplanning in het stageplan en de daadwerkelijke uitvoering. Stijl, vormgeving, oplage Om de stageverslagen beschikbaar en nuttig te maken voor studenten die zich op een stage oriënteren zijn ze in de bibliotheek te raadplegen. Het verslag dient met het oog hierop zo geschreven te zijn dat het voor buitenstaanders toegankelijk is. Bijlagen met persoonlijke ervaringen en conclusies die je niet zo maar met anderen wilt delen, worden niet in de collectie stageverslagen van de bibliotheek opgenomen. Geef dit aan door in de titel van een dergelijke bijlage de term ‘persoonlijke bijlage’ op te nemen. Werkervaringen met cliënten dienen geanonimiseerd te worden weergegeven. Hetzelfde geldt voor eventuele persoonlijke mededelingen over medewerkers van de stage-instelling.
21
Het uiteindelijke stageverslag dient te voldoen aan de algemene eisen die de UvH stelt aan werkstukken (laatste versie van ‘De vormgeving van werkstukken’, te vinden op UvHstudentenweb). De maximale omvang van je stageverslag beslaat 40 pagina’s, exclusief bijlagen.
2.5 Afronding Beoordeling door supervisor of coach bij individuele supervisie of begeleide intervisie Bij de meeste stages is er begeleide intervisie, supervisie of coaching en je kunt een stage alleen afronden als je je daar naar het oordeel van de supervisor voldoende voor hebt ingezet. De beoordeling met een voldoende wordt gegeven en toegelicht op de ‘verklaring supervisor of coach’ De supervisor gaat uit van de volgende beoordelingscriteria: Met betrekking tot de begeleide intervisie, supervisie of coaching zelf - Het aangaan van een leerrelatie; het inbrengen van zinvol en relevant materiaal; daarover open communiceren en systematisch reflecteren. Kortom, het is duidelijk dat de stagiair de verantwoordelijkheid heeft genomen voor het leerproces en bekwaam omgaat met deze vorm van reflectie. Met betrekking tot de beroepsontwikkeling - Werkstijl en interventies kunnen verantwoorden; daarbij verbindingen kunnen leggen tussen werkvragen, methodische aanpak, levensbeschouwelijke en wetenschappelijke thema’s, persoonlijke motieven en emotionele beleving. Het is niet denkbaar dat je stage slaagt als de supervisie mislukt. In de opleiding is afgesproken dat supervisie of coaching met een voldoende moet zijn beoordeeld om de stage met succes te kunnen afronden. Bezwaar tegen de beoordeling door de supervisor. Mocht je het niet eens zijn met de beoordeling van de supervisor, dan kun je bezwaar aantekenen bij de stagecoördinator. Je moet dan wel beschikken over een ingevuld beoordelingsformulier met de motivatie voor de beoordeling. Het oordeel van de stagecoördinator is bindend. Beoordeling door de werkbegeleider De werkbegeleider heeft het meeste van de praktijk gezien en kan hierover oordelen, de stagedocent beoordeelt het geheel van de stage, dus: de praktijk, de zelfstudie én het stageverslag. De werkbegeleider geeft naast mondeling commentaar ook een beknopte beoordeling op schrift via het beoordelingsformulier . Beoordeling door de stagedocent De docent geeft een advies voor het cijfer op grond van drie deelbeoordelingen. Ten eerste de praktijk, mede afgaand op de beoordeling door de werkbegeleider, de mate waarin onderstaande aantoont: 22 07/STAGE/wb
1. cliënten, al naar gelang de stage-activiteiten, begeleiden, adviseren, opleiden en/of onderzoeken. 2. gedegen kennis van en inzicht in de voor de beroepspraktijk relevante werkinhouden en –processen te hebben. 3.functioneren op verschillende niveaus binnen de organisatie en effectief beleid ontwikkelen binnen de organisatie 4. een doorleefd normatief kader te hebben ontwikkeld met de bijbehorende (zelf)onderzoekende houding, en in staat te zijn de eigen inspiratie en visie op het werk te ver(ant)woorden. Ten tweede worden leerresultaten beoordeeld. - Allereerst in hoeverre de leerdoelen zijn gerealiseerd. Het is van belang dat je op een aantal leerdoelen vorderingen hebt gemaakt, maar niet vanzelfsprekend dat je álle doelen bereikt hebt. Je dient in dat geval wel in je stageverslag aan te geven waar je van doelen hebt afgezien, wat je niet gelukt is, hoe dat volgens jou komt en in hoeverre je daar wat aan hebt proberen te doen. - Verder wordt ook beoordeeld, indien van toepassing, welke onvoorziene leerresultaten zijn geboekt. De stagedocent zal bij dit alles ook de beoordeling door werkbegeleider en supervisor betrekken. - Niet alleen worden je vorderingen op zich beoordeeld, maar ook de manier waarop je ze beschrijft. Een algemeen criterium is daarbij dat je helder onder woorden kunt brengen wat je hebt geleerd en nog moet leren tegen de achtergrond van de UvH-eindtermen. Ten derde wordt de kwaliteit van het stageverslag beoordeeld (oorspronkelijke gedachten over de beoefende praktijk, de methodiek, de organisatorische inbedding of de maatschappelijke context van het werk, verband leggend met discussies en thema’s in het beroepsveld; correct gebruik van vaktermen en theoretische begrippen; helderheid en leesbaarheid) Alle drie de onderdelen worden met onvoldoende/voldoende/ruim voldoende/goed beoordeeld. De hele stage wordt met een cijfer op de schaal van 1 tot 10 beoordeeld. Afronding bij stagecoördinator De stage wordt afgetekend door de stagecoördinator. Deze geeft het cijfer, op advies van de stagedocent, en tekent het tentamenbriefje. De stage coördinator tekent alleen indien de supervisie met ‘voldaan’ is afgerond. De stagiair dient zelf alle documenten voor de afronding in te leveren bij de stage coördinator inclusief een digitale upload t.b.v. de plagiaat controle, en wel tegelijk. Dat wil zeggen: het cijferadvies van de stagedocent (op een ‘stage-afrondingsformulier’), de schriftelijke verklaringen van werkbegeleider en supervisor, een ingevuld tentamenbriefje, twee exemplaren van het verslag, waarvan één schoon bibliotheekexemplaar én een akkoordverklaring dan wel een studiekaart waaruit blijkt dat aan de ingangseisen is voldaan. De uiterlijke inleverdatum van de vereiste stukken is de op het stagecontract vermelde einddatum van de stage. De enige en laatste herkansing is twee maanden na deze 23
einddatum waar het het stageverslag en de reflectie op leerdoelen betreft. Herkansingen van het praktijkgedeelte worden in overleg vastgesteld. Bij het vaststellen van deze termijnen is ervan uitgegaan dat een docent er maximaal een maand over kan doen om het stageverslag te beoordelen. Omdat het kan voorkomen dat hier vertraging ontstaat buiten jouw invloed, raden we je aan om de inleverdatum te noteren en bij vertraging de stagecoördinatie en stageadministratie op de hoogte te stellen. Nogmaals de stappen bij de afronding Resumerend, je moet het volgende doen wil je jouw stage beloond krijgen met studiepunten: a. Ervoor zorgen dat de stagedocent op tijd de ingevulde en ondertekende ‘verklaring supervisor of coach’ en een ingevuld en ondertekend ‘beoordelingsformulier werkbegeleider’ kan inzien. b. De beoordeling door de stagedocent inclusief het cijferadvies op een stageafrondingsformulier laten ondertekenen c. ZELF de vereiste documenten in één pakketje bezorgen bij de assistent van de stage coördinator, Mirte Schreuder Hes (dus voor of op de einddatum van je stage contract). Dat wil zeggen: de verklaring supervisor of coach, het beoordelingsformulier werkbegeleider, het stage-afrondingsformulier van de stagedocent, een compleet exemplaar van het stageverslag, een bibliotheekexemplaar van het stageverslag, d. De stage coördinator vult vervolgens voor jou een tentamenbriefje in en zorgt voor verwerking in progress!
24
3. Bijzondere situaties 3.1 Vrijstellingen Voor masterstages is vrijstelling van stage op grond van relevante werkervaring mogelijk voor 7,5 of 15 EC*, als je in de afgelopen vijf jaar meer dan 210/420 uur * werkzaam bent geweest in een functie die past in het beroepsprofiel van een van de mastervarianten van de UvH. Studieonderdelen en assistentschappen bij de UvH komen hiervoor niet in aanmerking. *afhankelijk van het cohort/opleidingsjaar waar je de master mee ingestroomd bent: zie voor meer informatie http://www.uvh.nl/mijnuvh/onderwijs/master/stages Een vrijstelling kan vervolgens worden verleend op grond van een reflectieverslag over deze werkervaring met conclusies voor de doelen van de resterende stageperiode. Uit dit verslag moet blijken dat de werktijd een leerresultaat heeft opgeleverd dat vergelijkbaar is met een eerste stage. In dat geval wordt het tentamenbriefje afgetekend met ‘vrijstelling’, dus zonder cijfer. Het vervangende verslag bestaat uit: 1. Een beschrijving van de werkplek 2. Een beschrijving van de verdeling van verantwoordelijkheden: aan wie precies verantwoordelijk? 3. Een beschrijving van de werkzaamheden 4. Een beschrijving van de leerinzichten waarbij een relatie wordt gelegd met de in paragraaf 2.4 genoemde eindtermen. 5. Een beschrijving van de relatie tussen de verrichte werkzaamheden en werkzaamheden geschikt voor een humanisticus. 6. In de bijlagen dient een urenoverzicht te worden bijgevoegd met een verklaring van de werkgever dat die uren behaald zijn. Verder dient het verslag te voldoen aan de vormgeving van een werkstuk. Voor de procedure bij het aanvragen van een vrijstelling wordt verwezen naar: http://www.uvh.nl/mijnuvh/onderwijs/examencommissie/een-verzoekindienen/vrijstelling-aanvragen 3.2 Buitenlandstages Het volgen van een stage in het buitenland kan zeker waardevol zijn en wordt waar mogelijk ondersteund. In de praktijk blijkt echter dat de begeleiding een probleem kan zijn, alsmede de aansluiting op de opleiding. Overigens gelden de genoemde problemen in veel mindere mate voor stages in Vlaanderen, en die behandelen we dan ook als binnenlandse stages. Ook bij stages in Suriname, op de Nederlandse Antillen en bij onderzoeksstages wegen de nadelen minder zwaar en zijn uitzonderingen mogelijk. 25 07/STAGE/wb
De eisen die verder aan stages in het buitenland worden gesteld zijn: De werkplek heeft een ‘humanistiek’ karakter; Er is een werkbegeleider van academisch niveau, wiens deskundigheid vergelijkbaar is met een van onze deskundigheidsprofielen, en die een taal spreekt die ook door de stagiair gesproken wordt; Omdat een deel van de supervisie of coaching per e-mail/telefoon/skype gaat is er een voortraject en een na-traject; er is bovendien een internetverbinding ter plaatse; Wanneer je een stage in het buitenland overweegt, is het zaak in een vroeg stadium contact op te nemen met de stage coördinator. Je dient de toekomstige instelling eveneens vroegtijdig te informeren over de aard van ons onderwijs, bijvoorbeeld door betrokkenen te wijzen op onze deels Engelstalige internetpagina’s. Je dient ook in een vroeg stadium te vragen naar eventuele bijzondere voorwaarden, bijvoorbeeld op het punt van verzekeringen. Bij de stage administratie is een Engelstalige versie van het stage contract te krijgen. Op http://www.uvh.nl/mijnuvh/onderwijs/master/stages/onderwijsmateriaal staat een Engelstalige samenvatting van het stage werkboek. Een uitgebreider model-stage contract in het Engels is te vinden op de webpagina’s van de Universiteit van Utrecht. In een aantal gevallen is het mogelijk om van fondsen financiële ondersteuning te ontvangen voor reis- en verblijfkosten in verband met een buitenlandstage. Voor een stage in het buitenland kan een Erasmusbeurs via de UvH verkregen worden. Als je voor een Erasmus stage beurs in aanmerking wilt komen, moet je daarnaast nog aan een aantal extra voorwaarden voldoen. Onderstaand beleid is nog in ontwikkeling. Voor zaken die hier (nog) niet geregeld zijn volgt de UvH in principe de regels van de UU, waarbij deze zo nodig vertaald worden naar de situatie van de UvH. Belangrijkste voorwaarden voor de toekenning van een Erasmus stage beurs (20132014) je hebt niet eerder een Erasmus stage beurs ontvangen de stage vindt plaats in een van de deelnemende landen, die te vinden zijn op: http://www.nuffic.nl/levenlangleren het moet gaan om een fulltime stage van minimaal 3 en maximaal 12 maanden de stageperiode begint op z’n vroegst op 1 juni 2013 en eindigt uiterlijk 30 september 2014 (bij uitzondering op 31 oktober 2014) je mag geen gebruik maken van andere Europese gelden voor de kosten van de stage e mag geen stage lopen bij: Europese instellingen inclusief de agentschappen van de EU; organisaties die EU-programma’s beheren; nationale diplomatieke vertegenwoordiging van jouw land van herkomst/staatsburgerschap én van het land van de thuisinstelling (Nederland) je blijft bij de UvH ingeschreven als student je moet gedurende de stageperiode in het gastland wonen 26 07/STAGE/wb
Over deze en enkele aanvullende voorwaarden kan José Kok nadere informatie geven (
[email protected]). Formulieren Erasmus stage Naast deze voorwaarden zijn er een aantal formulieren en contracten die verplicht ingevuld en ondertekend moeten worden.: daarvoor verwijzen we je naar: http://www.uvh.nl/onderwijs/internationalisering/voor-studenten/stage-in-het-buitenland Verlenging stageperiode Het kan voorkomen dat er redenen zijn om de stage te verlengen. Dit moet je dan volgens de regels van de UvH regelen. Om ook voor de verlenging van de Erasmusbeurs in aanmerking te komen, moet je daarnaast voldoen aan de volgende voorwaarden:
de afspraken met betrekking tot verlenging dienen vóór afloop van de in eerste instantie vastgestelde periode gemaakt te worden. De toestemming van de UvH (Marco Otten) per mail voldoet als amendement bij de stage overeenkomst. de verlenging dient volledig aan te sluiten op de in eerste instantie vastgelegde periode de stageperiode mag niet later eindigen dan 30-09-2014 (bij uitzondering 31-102014) en mag in totaal de 12 maanden niet overschrijden Neem over tussentijdse wijzigingen in het stage contract, inclusief een verlenging, altijd contact op met Marco Otten. De beurs De hoogte van de Erasmusbeurs voor stage is in 2013-2014 €220,- per maand. Daarnaast kun je je studiefinanciering behouden. De beurs geeft een tegemoetkoming in de kosten van je buitenlandverblijf en dekt dus niet de volledige kosten. Een eerste uitbetaling van 70% van de beurs gebeurt in principe voor het vertrek, maar in ieder geval binnen 45 dagen na de ondertekening van de stage-overeenkomst. Na ontvangst van het Final report placement wordt de resterende 30% van de stage beurs uitbetaald. Voor studenten met een functiebeperking bestaat de mogelijkheid voor een aanvullende subsidie bovenop de beurs. In enkele gevallen is het mogelijk een extra maand beurs te krijgen voor het volgen van een Erasmus Intensieve taalcursus (EILC) voorafgaand aan de stage en in het land waar de stage wordt gelopen. Let op! Als je een stagevergoeding krijgt van meer dan €250 per maand, kom je niet in aanmerking voor een Erasmus stage beurs. Terugvorderen beurs Wanneer je toerekenbaar tekort komt in het naleven van de voorwaarden uit de overeenkomst, kan het mogelijk zijn dat je het gehele beursbedrag of een gedeelte daarvan verplicht moet terugbetalen. Mocht je door overmacht de stage moeten afbreken, dan is het mogelijk de beurs te behouden voor de periode dat je ook daadwerkelijk stage hebt gelopen. De situatie moet echter eerst voorgelegd worden aan Marco Otten én het Nuffic (die de uitvoerder is voor de Erasmusbeurzen in Nederland) en door beide (schriftelijk) aanvaard worden. Met toestemming van het Nuffic kun je dan de beurs voor de periode dat je in het buitenland was behouden. 27
Procedure Volg voor het vinden van een stageplek in het buitenland de gebruikelijke procedure, maar neem wel zo snel mogelijk contact op met Marco Otten die je kan vertellen waar je rekening mee hebt te houden en met je kan meedenken. Wanneer je een stageplek in het buitenland hebt gevonden die voldoet aan de vereisten van het UvH-stagebeleid en je wilt in aanmerking komen voor een Erasmusbeurs, is de volgende stap om hierover contact op te nemen met José Kok (
[email protected]). Zij kan nadere informatie geven over de voorwaarden en de mogelijkheden, en helpen bij de invulling van de formulieren en de administratieve afhandeling. Van de Erasmusformulieren wordt een kopie bewaard in de stage-administratie. Er zijn een beperkt aantal beurzen dus is het aan te raden in een zo vroeg mogelijk stadium te kennen te geven dat je een buitenlandstage overweegt. Op dit moment is het nog zo wie het eerst komt wie het eerst maalt, maar mocht het aantal beursaanvragen het aantal beschikbare beurzen overstijgen, dan is dat mogelijk wel op te vangen. Mocht je nu al weten dat je in een studiejaar na 2013-2014 een stage in het buitenland wilt lopen, geef dat dan door aan José kok. Zij kan hier rekening mee houden met de aanvraag van de beurzen bij het Nuffic. 3.3 Vergoedingen Voor sommige stages is het gebruikelijk een vergoeding te ontvangen. Het kan dan om reiskostenvergoeding gaan, maar ook om een algemene vaste vergoeding die kan oplopen tot enige honderden euro’s per maand. In sommige organisaties geldt een CAO die ook stagevergoedingen regelt. Vraag hierover tijdig informatie in de eerste contacten met een stage-instelling. 3.4 Problemen tijdens de stage Er kunnen zich ernstige problemen voordoen in een stage. Je kunt ziek worden, een van de begeleiders kan ziek worden of van baan veranderen, je kunt onenigheid krijgen met de stagedocent, de supervisor of werkbegeleider, je stage kan eenvoudig vastlopen of bij nader inzien niet voldoende bieden. In eerste instantie is de stagedocent degene bij wie je, liefst vroegtijdig, aanklopt. De stagedocent zal bij dergelijke problemen zo nodig na ruggespraak met de stagecoördinator oplossingen zoeken die zo veel mogelijk in overeenstemming zijn met het stagebeleid van de UvH en de doelen van je stage. Wanneer je onverhoopt problemen hebt met je stagedocent zelf of supervisor, klop je aan bij de stagecoördinator, die in de regel de stagedocent op de hoogte stelt van dit contact. 3.5 Vertraging bij de afronding Mocht je vanwege bijzondere omstandigheden de afrondingsdatum niet halen (dat is de datum die staat op je stage contract: op die datum dient alles bij de stage coördinator te zijn ingeleverd!), dan kun je hieronder een verzoek tot verlenging indienen. Bij een positief besluit van de examencommissie ontvang je een ondertekende brief waarmee je bij de 28
stagedocent en algemeen stagecoördinator kunt aantonen dat je een verlenging hebt gekregen. Voor vertraging wordt verwezen naar de informatie op mijn.uvh.nl: http://www.uvh.nl/mijnuvh/onderwijs/examencommissie/een-verzoek-indienen/verlengingafrondingstermijn-stage 3.6 Combinatie van mastervarianten (alleen voor studenten voor cohort 2012-2013) Masterstudenten die een stage voor twee varianten willen laten gelden dienen de volgende procedure te doorlopen: 1.Indien er sprake is van mogelijke erkenning door meer varianten stuurt de stagiair het stageplan aan twee stagedocenten uit de betreffende varianten: deze spreken, indien akkoord met het stageplan, in onderling overleg af hoe de begeleiding en beoordeling van de betreffende stage dient plaats te vinden. 2. De goedkeuring gebeurt door middel van een handtekening van de stagedocent van de eerste variant en contactdocent van de tweede variant waarvoor je de stage ook erkend wilt zien worden 3.De stagedocent uit een variant begeleidt de stage en een contactdocent van de andere variant ontvangt het tussenverslag en eindverslag van de stage. 4.De stagedocent beoordeelt de stage waarbij het oordeel door de andere variant (eventueel in overleg) wordt overgenomen. 3.7 Combinatie van stage met afstudeeronderzoek In het geval dat de stage aansluit bij het afstudeeronderzoek moet dit in het stageplan zijn aangegeven en moet duidelijk zijn dat zowel aan de stage als aan het afstudeeronderzoek de voorgeschreven tijd besteed is. Om dit te beoordelen zal de stagedocent contact opnemen met de scriptiebegeleider. Voorwaarde is dat de urenbelasting van je activiteiten het aantal EC van stage en afstudeeronderzoek bij elkaar opgeteld rechtvaardigen en sprake is van een verschillend perspectief bij de twee onderdelen. Bij de stage staat reflectie op je leerervaringen centraal, bij het afstudeeronderzoek het produceren van een eindproduct. 3.8 Bijzondere procedures bij justitie en defensie Voor de stages als humanistisch geestelijk verzorger in een justitiële inrichting (penitentiaire inrichting, huis van bewaring, tbs-kliniek) of bij de krijgsmacht wijkt de gang van zaken bij de aanvraag en begeleiding op een aantal punten af van andere GB-stages. Als je een dergelijke stage overweegt, is het raadzaam in een vroeg stadium contact op te nemen met de stage coördinator. Stages bij Justitie Je moet er rekening mee houden, dat de aanvraagprocedure zeker drie maanden in beslag kan nemen - als er een stageplaats is; wanneer er onverhoopt geen stageplaats vrij is, hoor je dat binnen een maand nadat het verzoek bij justitie is binnengekomen. Als je wilt wachten kom je op een wachtlijst. Hieronder lees je stapsgewijs de gang van zaken vóórdat je aan de stage kunt beginnen. 29
1. 2.
3.
4.
5.
6. 7.
8.
Je meldt je drie maanden van tevoren bij de stagedocent voor een informatief gesprek over een justitiestage. Je schrijft in overleg met de stagedocent een motivatie van maximaal een A-4bladzijde ofwel 400 woorden. Dit stuur je samen met een CV naar het HHGV en wel naar mevrouw M. Bijleveld, adj. hoofd Humanistische Geestelijke Verzorging:
[email protected] Stuur een digitale kopie naar de stagecoördinator en stagedocent. In de brief vermeld je ook naar welke regio en naar welk type inrichting je voorkeur uitgaat met vermelding van de stageduur (minimaal 15 EC) en de gewenste stageperiode. Op basis van je motivatiebrief met CV zoekt het adjunct-Hoofd van Dienst een stageplaats die zoveel mogelijk overeenkomt met je wensen. Zodra die gevonden is wordt dat aan jou en de stagedocent doorgegeven, met een cc aan de stagecoördinator. Wanneer er geen plaats is hoor je dat uiterlijk binnen een maand. NB. Het is dus in tegenstelling tot GB-stages in de zorg zeker NIET de bedoeling dat je van te voren op eigen gelegenheid contact legt met een mogelijke werkbegeleider! Pas als er een plaats is gevonden door het adjunct-Hoofd van Dienst neem je, in samenspraak met je stagedocent, contact op met de werkbegeleider. Ter voorbereiding op dat gesprek kun je de motivatietekst en je voorlopige stageplan ook naar de werkbegeleider sturen. In een oriënterend gesprek ga je na of je leerdoelen bereikt kunnen worden en of je goed met elkaar kunt opschieten. De werkbegeleider zal nagaan of je over voldoende basisvaardigheden en -kennis beschikt (zoals je die verwerft in de bachelor- of minoropleiding en het gemeenschappelijk deel van de masteropleiding). Indien alles in orde is schrijf je in overleg met de stagedocent een stageplan en neem je contact op voor begeleide intervisie. Vervolgens laat je het contract door de werkbegeleider tekenen en lever je het contract en stageplan, nadat ook de stagedocent heeft getekend, in bij Gerard Linde, die de stage coördinator als laatste laat tekenen. De stageadministratie stuurt een kopie van het contract door naar het adjunct-Hoofd van Dienst in Den Haag. Deze zal een afspraak maken voor een kort stage voorwaarden gesprek en regelt verder de materiële zaken rond de stage. Je kunt aan de stage beginnen zodra je daarvoor vervolgens uitdrukkelijk toestemming hebt van het adjunct-Hoofd van Dienst.
De gang van zaken tijdens de stage is verder gelijk aan die van andere stages. De afronding is wel een beetje anders: De stage wordt afgesloten met een eindgesprek tussen de stagiair, de stagedocent en de werkbegeleider. Het (concept-)stageverslag en een ‘zelfevaluatie’ worden dan besproken. Ook de werkbegeleider stelt zijn of haar belangrijkste bevindingen op schrift en stuurt een kopie hiervan aan het Hoofd van Dienst en aan de stagedocent. De verdere beoordeling door de stagedocent is weer hetzelfde als bij andere GB-stages.
30
Stages bij Defensie Hieronder de bijzondere voorwaarden voor een stage bij defensie: De kandidaat heeft affiniteit met de krijgsmacht; Het stageplan is ook interessant voor DHGV; Er kan binnen de DHGV sprake zijn van meer dan één stageplek en meer dan één werkbegeleider. Eén werkbegeleider is hoofdwerkbegeleider en aanspreekpunt voor de opleiding Je moet er rekening mee houden, dat de aanvraagprocedure zeker drie maanden in beslag kan nemen - als er een stageplaats is; wanneer er onverhoopt geen stageplaats vrij is, hoor je dat binnen een maand nadat het verzoek bij defensie is binnengekomen. Als je wilt wachten kom je op een wachtlijst. Hieronder lees je stapsgewijs de gang van zaken vóórdat je aan de stage kunt beginnen.
Je meldt je drie maanden van tevoren bij de stagedocent voor een informatief gesprek over een defensiestage. Je schrijft in overleg met de stagedocent een motivatie van maximaal een A-4-bladzijde ofwel 400 woorden. Dit stuur je samen met een CV naar de STIB, Norbert de Kooter:
[email protected] Stuur een digitale kopie naar de stage coördinator en stagedocent. In de brief vermeld je ook naar welke regio en naar welk onderdeel je voorkeur uitgaat met vermelding van de stage duur (minimaal 15 EC) en de gewenste stageperiode. Op basis van je motivatiebrief met CV zoekt de STIB een stageplaats die zoveel mogelijk overeenkomt met je wensen. Zodra die gevonden is wordt dat aan jou en de stagedocent doorgegeven, met een cc aan de stage coördinator. Wanneer er geen plaats is hoor je dat uiterlijk binnen een maand. NB. Het is dus in tegenstelling tot GB-stages in de zorg zeker NIET de bedoeling dat je van te voren op eigen gelegenheid contact legt met een mogelijke werkbegeleider! 1. Pas als er een plaats is gevonden door de STIB neem je, in samenspraak met je stagedocent, contact op met de werkbegeleider. Ter voorbereiding op dat gesprek kun je de motivatietekst en je voorlopige stageplan ook naar de werkbegeleider sturen. In een oriënterend gesprek ga je na of je leerdoelen bereikt kunnen worden en of je goed met elkaar kunt opschieten. De werkbegeleider zal nagaan of je over voldoende basisvaardigheden en kennis beschikt (zoals je die verwerft in de bachelor- of minoropleiding en het gemeenschappelijk deel van de masteropleiding). 2. Indien alles in orde is schrijf je in overleg met de stagedocent een stageplan en 3. neem je contact op voor begeleide intervisie. 4. Vervolgens laat je het contract door de werkbegeleider tekenen en lever je het contract en stageplan, nadat ook de stagedocent heeft getekend, in bij Gerard Linde, die de stage coördinator als laatste laat tekenen. De stage administratie stuurt een kopie van het contract door naar de STIB. Deze zal 31
o o o o o
5.
een afspraak maken voor een kort stage voorwaarden gesprek en regelt verder de materiële zaken rond de stage. Je krijgt naast de UvH stageprocedure voorafgaand aan de stage ook nog de volgende documenten toegestuurd: Aanvraag veiligheidsonderzoek (je wordt dus gescreend door de Militaire Inlichtingen en Veiligheid Dienst (MIVD)!) Verklaring geheimhouding (vertrouwelijke informatie moet vertrouwelijk blijven) Declaratie formulier (voor eventuele extra onkosten) Salarisbetaling Woon-werkverkeer Je wordt dringend verzocht deze ingevulde formulieren zo spoedig mogelijk te retourneren. Voordat de stageplaats definitief wordt, is in ieder geval afgesproken (door stagiaire en hoofdwerkbegeleider te ondertekenen stagecontract): Het aantal uur dat stage wordt gelopen; De dagen en uren waarop stage wordt gelopen; De periode waarbinnen stage wordt gelopen; De te leveren inspanningen van de werkbegeleider; De onderdelen waar stage wordt gelopen; De te behalen stagedoelen; Een geheimhoudingsplicht voor vertrouwelijke zaken; Een stagevergoeding; De te volgen procedure bij eventuele problemen. Je kunt aan de stage beginnen zodra je daarvoor vervolgens uitdrukkelijk toestemming hebt van de STIB.
De gang van zaken tijdens de stage is verder gelijk aan die van andere stages. De afronding is wel een beetje anders:
De afronding van de stage geschiedt middels een eindgesprek tussen: stagiaire, stagedocent en werkbegeleider op basis van praktijk en verslag; Een kopie van het verslag wordt door de stagiaire verzonden naar de HKRM en de STIB; De stagiaire handelt ordentelijk de stage af (inleveren van geleende artikelen e.d.).
De verdere beoordeling door de stagedocent is weer hetzelfde als bij andere GB-stages.
3.9 Bijzonderheden bij gecombineerde stages Bijzonderheden bij gecombineerde UvH-stages (alleen voor studenten van cohort 20122013)
32
In uitzonderingsgevallen kan voor studenten uit het cohort 2012-2013 sprake zijn van twee stageplekken tijdens de stage. Hieronder staan de voorwaarden en kenmerken daarvan omschreven. Er is sprake van 1 stagePERIODE, die uitgebreid kan worden tot maximaal 30 EC en maximaal 2 stageplekken behelst die een relatie hebben met vaardigheden en contexten van de verschillende werkvelden (daarbij is sprake van 1 stagedocent voor de hele PERIODE en 1 begeleide intervisie voor de hele PERIODE. Er is ook sprake van 1 stageplan waarbij leerdoelen kunnen worden geprioriteerd voor beide stageplekken. Er is ook sprake van 1 stageverslag, waarbij beide stageplekken worden beschreven en de reflectie op leerdoelen voor beide stageplekken geïntegreerd is. Er is sprake van 2 stage -deelcontracten waarbij op beide deelcontracten een omvang van 22.5/30 EC wordt vermeldt. Alleen de gegevens van de werkbegeleider verschillen per contract. Op een deelcontract wordt ‘Stageplek A’ vermeldt, op het andere deelcontract ‘Stageplek B’. Alleen de werkbegeleider van ‘Stageplek A’ komt in aanmerking voor het aanbod gratis een module op de UvH te volgen. De startdatum, op beide stage contracten is de startdatum van de eerste stageplek, de einddatum is op beide stage contracten het moment waarop de hele stage is afgerond en de documenten compleet zijn ingeleverd bij de stage coördinator. Het stage bezoek vindt indien mogelijk op beide stageplekken plaats, bij grote afstanden is telefonisch overleg soms mogelijk. Het eindgesprek vindt indien mogelijk met beide werkbegeleiders plaats en anders met beide werkbegeleider apart. In uitzonderingssituaties kan het eindgesprek met een van de werkbegeleiders telefonisch plaats vinden. Voorwaarde voor goedkeuring van deze constructie is dat de 2 stageplekken kort achterelkaar of naast elkaar georganiseerd worden en dat dit voorafgaand aan de stageperiode al is vastgelegd. Bijzonderheden bij gecombineerde UvH-HVO-stages Een educatiestage kan in een keer dienen als een stage voor twee opleidingen: bij de UvH en bij het Centrum HVO (humanistisch vormingsonderwijs), waarmee de UvH nauw samenwerkt. Je kunt op deze manier tijdens je humanistiekstudie ook een door het Centrum HVO verstrekte eerstegraadsbevoegdheid als ‘Docent hvo en levensbeschouwing' verwerven. In uitzonderingsgevallen wordt de stage begeleid door een docent van het Centrum HVO. In deze gevallen blijft Marco Otten formeel verantwoordelijk stagedocent namens de UvH. De UvH erkent dus de stages onder de coördinatie van het Centrum HVO. Je slaat twee vliegen in een klap, maar het dubbele houdt ook in:
dat je je moet houden aan de regels van allebei de opleidingen (dus naast dit werkboek heb je nog te maken met de stagebrochure van Centrum HVO; http://hvo.nl/wp-content/uploads/2012/01/WEB_Stagebrochure_master_2013.pdf
dat je van beide opleidingen een beoordeling ontvangt; hoewel de opleidingen streven naar zo veel mogelijk gelijke beoordelingscriteria is het denkbaar dat de uiteindelijke beoordeling door de ene opleiding anders uitvalt dan bij de andere, bijvoorbeeld omdat de wetenschappelijke leerdoelen binnen de UvH-stage in de beoordeling zwaarder kunnen wegen dan binnen de HVO-stage. Zie wederom voor de vormgeving van je stageverslag en de beoordeling daarvan:
33
http://hvo.nl/wp-content/uploads/2012/01/WEB_Stagebrochure_master_2013.pdf De ‘HVO-stages’ kunnen alleen worden gelopen in combinatie (overlap) met de module Beroepsvaardigheden II (educatievariant), die jaarlijks wordt gegeven in periode III. Er worden door het Centrum HVO ook aanvullende eisen gesteld wat betreft stagedoelen. Indien je een stage loopt die je ook door het HVO wilt laten erkennen wordt je gevraagd contact op te nemen met de stagecoördinator. Ook wordt je met klem aangeraden de stagebrochure van het HVO te lezen en op de stage website het voorbeeldstageplan voor een UvH-HVO educatiestage!
34
BIJLAGE I HANDLEIDING VOOR DE WERKBEGELEIDER
35
Handleiding voor de werkbegeleider Voorafgaand aan de stage heeft u als het goed is kennisgemaakt met de stagiair. De stagiair heeft in een eerder stadium te kennen gegeven stage bij u te willen lopen. Als het goed is hebt u van hem/haar ook een stageplan ontvangen waar u feedback op hebt kunnen geven. Daarbij is vooral van belang of de leerdoelen die de stagiair wil halen in uw ogen ook realiseerbaar zijn op de betreffende stageplek. Daarnaast heeft u als het goed is een stagecontract moeten tekenen en heeft u van onze studentadministratie een stagewerkboek ontvangen. Een stage heeft in onze optiek specifieke kenmerken. Het gaat om praktisch werken in een lopende beroepspraktijk. De stagiair leert dan ook op twee manieren: door mee te kijken en door onder begeleiding te werken. Beide elementen dienen wat ons betreft in de stage aanwezig te zijn. Meekijken - Leren van een voorbeeld De stagiair ziet u als ervaren professional, voor en achter de schermen; wellicht bestaat de mogelijkheid dat u met de stagiair van gedachten kunt wisselen over uw aanpak, twijfels, problemen, overtuigingen. Onder begeleiding werken - Leren door doen De stagiair krijgt taken toevertrouwd, waarbij u als professional achteraf met de stagiair van gedachten wisselt over zijn of haar aanpak, twijfels, problemen, overtuigingen. De stagiair ontvangt als het goed is nu commentaar van de professional. Een goede stage bevat deze twee elementen in een passende verhouding. We vinden dat een stagiair aanspraak kan maken op regelmatig overleg met u als werkbegeleider, bijvoorbeeld een half uur per week en af en toe een langere bespreking. In deze besprekingen kunnen stageactiviteiten worden gepland, voorbereid en geëvalueerd. Ook kan daar worden gesproken over het werk dat u als werkbegeleider of uw collega’s doen. Deze gesprekken zijn gericht op de stagepraktijk zelf, en geen vervanging voor de supervisie of het onderwijs van de UvH. Het is goed voorstelbaar dat in de loop van de stage deze gesprekken een andere opzet krijgen: van ‘werkbegeleidergestuurd’ naar ‘stagiairgestuurd’. Op gezette tijden wordt het stageplan nog eens doorgenomen. Omdat er bij UvH-stages aandacht is voor drie leerterreinen (persoon, beroep, theorie) zal er in de gesprekken ook gelegenheid moeten zijn voor wat ruimere gezamenlijke reflectie; u kunt bijvoorbeeld vragen naar verbanden met literatuur en onderzoek uit de opleiding. Ongeveer halverwege de stage wordt de stagiair geacht een tussenverslag te schrijven dat met u besproken kan worden. Daarnaast zijn er overlegmomenten van stagiair en werkbegeleider samen met de stagedocent. We bevelen aan om binnen twee maanden bezoek te ontvangen van de stagedocent. Soms worden ook anderen in de begeleiding betrokken, als dat past in het stageplan. Wanneer er problemen zijn wordt van u als werkbegeleider verwacht dat u contact opneemt met de stagedocent. 36
Bij het begin van de stage, en nog liever vooraf in het stageplan, worden afspraken gemaakt over de invulling en planning van de werkbegeleiding. We willen u als werkbegeleider vragen te zorgen voor een eigen plek waar de stagiair spullen achter kan laten en kan werken. Ook vragen we u de stagiair te introduceren in de organisatie. Aan het eind van de stage geeft u op schrift uw indrukken van de uitvoering van de stage op het daarvoor bestemde formulier. Deze betreffen de stagepraktijk, de leerresultaten, met name de vakinhoudelijke ontwikkeling en de kwaliteit van het stageverslag.. Als werkbegeleider geeft u een advies bij de beoordeling. De stagedocent kan daar, beargumenteerd, van afwijken. De UvH stelt per afgeronde stage u als werkbegeleider in staat om kosteloos een onderwijsmodule te volgen, als wederdienst voor uw gewaardeerde inspanning. Als de stage is afgerond ontvangt u een schriftelijke uitnodiging.
37
BIJLAGE II VERKLARING SUPERVISOR OF COACH
38
UNIVERSITEIT VOOR HUMANISTIEK - UTRECHT VERKLARING SUPERVISOR OF COACH Dit formulier dient door de student te worden getoond aan de stagedocent en ingeleverd bij de stagecoördinator. Afronding van supervisie is een voorwaarde voor beoordeling van de stage. (naam supervisor) ........................................................................................................................ verklaart dat (naam student) ............................................................................................................................. de supervisie/begeleiden intervisie over de periode . . . . . . . . . . .tot . . . . . . . . . . . . (aantal zittingen . . . . . . . . . . . . . .) naar behoren en met voldoende resultaat heeft afgerond. (datum ondertekening) ................................................................................................................. (handtekening) ............................................................................................................................. Toelichting bij de beoordeling (zie de beoordelingscriteria hieronder): ........................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................................................... .............................. ............................................. ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... . . . . . . . . . ........................................................................................................................
........................................................................................................................................
Beoordelingscriteria supervisie Met betrekking tot de supervisie of coaching zelf - Het aangaan van een leerrelatie; het inbrengen van zinvol en relevant materiaal; daarover open communiceren en systematisch reflecteren. Kortom, het is duidelijk dat de stagiair de verantwoordelijkheid heeft genomen voor het leerproces en bekwaam omgaat met deze vorm van reflectie. Met betrekking tot de beroepsontwikkeling - Werkstijl en interventies kunnen verantwoorden; daarbij verbindingen kunnen leggen tussen werkvragen, methodische aanpak, levensbeschouwelijke en wetenschappelijke thema’s, persoonlijke motieven en emotionele beleving.
39 07/STAGE/wb
BIJLAGE III BEOORDELINGSFORMULIER WERKBEGELEIDER
40
UNIVERSITEIT VOOR HUMANISTIEK – UTRECHT BEOORDELINGSFORMULIER WERKBEGELEIDER Dit formulier dient door de student te worden getoond aan de stagedocent en ingeleverd bij de stagecoördinator, samen met het stageverslag. De werkbegeleider kan uiteraard de beantwoording uitgebreider maken dan hier (minimaal) wordt gevraagd. Deze vragen zijn beantwoord door: (naam werkbegeleider) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (naam stage-instelling) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . En betreffen de stage van (naam student) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . over de periode . . . . . . . . . . tot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1. Hoe beoordeelt u de stagepraktijk ? De stagiair kan cliënten, al naar gelang de stage-activiteiten, begeleiden, adviseren, opleiden en/of onderzoeken. Onvoldoende/Voldoende/Ruim Voldoende/Goed Toelichting.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. De stagiair toont gedegen kennis van en inzicht in de voor de beroepspraktijk relevante werkinhouden en –processen te hebben. Onvoldoende/Voldoende/Ruim Voldoende/Goed Toelichting.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................. ................................................................................. .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................. De stagiair, kan functioneren op verschillende niveaus binnen de organisatie en kan effectief beleid ontwikkelen binnen de organisatie. Onvoldoende/Voldoende/Ruim Voldoende/Goed Toelichting.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. De stagiair heeft een doorleefd normatief kader ontwikkeld met de bijbehorende (zelf)onderzoekende 41
houding, en is in staat de eigen inspiratie en visie op het werk te ver(ant)woorden. Onvoldoende/Voldoende/Ruim Voldoende/Goed Toelichting.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. ..................................................................................
2. Hoe beoordeelt u de leerresultaten? Een algemeen criterium is daarbij dat de student onder woorden kan brengen wat de student geleerd heeft en nog moet leren tegen de achtergrond van de eindtermen op het gebied van de professionele vorming en beroepsuitoefening en daarbij een relatie kan leggen met relevante theorie Onvoldoende/Voldoende/Ruim Voldoende/Goed Toelichting.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. ..................................................................................
3. Hoe beoordeelt u het stageverslag? Criteria zijn hierbij: de mate waarin het stageverslag voldoet aan de inhoudelijke eisen, oorspronkelijke gedachten over de beoefende praktijk, de methodiek, de organisatorische inbedding of de maatschappelijke context van het werk, verband leggend met discussies en thema’s in het beroepsveld; correct gebruik van vaktermen en theoretische begrippen; helderheid en leesbaarheid. Onvoldoende/Voldoende/Ruim Voldoende/Goed Toelichting.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. ..................................................................................
42
UNIVERSITY FOR HUMANISTICS - UTRECHT INTERNSHIP: SUPERVISOR ASSESSMENTFORM The student is requested to show this form to his/her internship teacher (stagedocent) and hand this form over to the internship coordinator These questions are answered by: (name supervisor (werkbegeleider)…………………………………….. (name organization)……………………………………………………….. And concern the internship of (name student) …………………….. During the period from…………………… until………………… 1. How would you review the student’s internship practice? Please clarify by using some keywords. ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… 2. How would you review the student’s learning results, mainly concerning the professional development? ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… 3. What are your comments regarding the student’s internship paper? ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… (if more pages are used:) number of extra pages: ………………………. (location and date of signature)…………………………………………. (signature) ……………………………………………………………….
43
BIJLAGE IV STAGE-AFRONDINGSFORMULIER
44
UNIVERSITEIT VOOR HUMANISTIEK UTRECHT STAGE-AFRONDINGSFORMULIER Dit formulier dient door de student te worden ingeleverd bij de stagecoördinator. (naam docent) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . heeft kennis genomen van het stageverslag, de beoordeling door de werkbegeleider en de eventuele supervisieverklaring van (naam student) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . In de periode . . . . . . . . . . .tot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . en adviseert deze stage te beoordelen met het cijfer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (datum ondertekening) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (handtekening) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1. Hoe beoordeelt u de stagepraktijk ? De stagiair kan cliënten, al naar gelang de stage-activiteiten, begeleiden, adviseren, opleiden en/of te onderzoeken. Onvoldoende/Voldoende/Ruim Voldoende/Goed Toelichting.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. De stagiair toont gedegen kennis van en inzicht in de voor de beroepspraktijk relevante werkinhouden en –processen te hebben. Onvoldoende/Voldoende/Ruim Voldoende/Goed Toelichting.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................. ................................................................................. .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................. De stagiair kan functioneren op verschillende niveaus binnen de organisatie en kan effectief beleid ontwikkelen binnen de organisatie. Onvoldoende/Voldoende/Ruim Voldoende/Goed Toelichting.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. 45
.................................................................................. De stagiair heeft een doorleefd normatief kader ontwikkeld met de bijbehorende (zelf)onderzoekende houding, en is in staat de eigen inspiratie en visie op het werk te ver(ant)woorden. Onvoldoende/Voldoende/Ruim Voldoende/Goed Toelichting.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. ..................................................................................
2. Hoe beoordeelt u de leerresultaten? Een algemeen criterium is daarbij dat de student onder woorden kan brengen wat de student geleerd heeft en nog moet leren tegen de achtergrond van de eindtermen op het gebied van de professionele vorming en beroepsuitoefening en daarbij een relatie kan leggen met relevante theorie Onvoldoende/Voldoende/Ruim Voldoende/Goed Toelichting.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. ..................................................................................
3. Hoe beoordeelt u het stageverslag? Criteria zijn hierbij:de mate waarin het stageverslag voldoet aan de inhoudelijke eisen, oorspronkelijke gedachten over de beoefende praktijk, de methodiek, de organisatorische inbedding of de maatschappelijke context van het werk, verband leggend met discussies en thema’s in het beroepsveld; correct gebruik van vaktermen en theoretische begrippen; helderheid en leesbaarheid. Onvoldoende/Voldoende/Ruim Voldoende/Goed Toelichting.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. .................................................................................. ..................................................................................
46
UNIVERSITY FOR HUMANISTIEK UTRECHT INTERNSHIP COMPLETIONFORM The student is requested to hand this form over to the internship coordinator (name teacher) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . has taken knowledge of the internship paper, the personal counsellor’s (supervisor) declaration and the evaluation by the supervisor (werkbegeleider) concerning (cross out) internship from (name student) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . during the period . . . . . . . . . . .until . . . . . . . . . . . . And advises to rate this internship with the following grade . . . . . . . . . . . . . . (signature date) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (signature) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Explanation of the advised grade. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .......................................................................... . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................................... ............... .......................................................................... .......................................................................... .......................................................................... .......................................................................... .......................................................................... .......................................................................... .......................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .......................................................................... ........... ............................................................... .......................................................................... ...................................
47
BIJLAGE V ALGEMENE CRITERIA WAARAAN IEDERE UvH STAGE DIENT TE VOLDOEN
48
Criteria waaraan een UvH stage dient te voldoen: 1. Je kunt alleen aan je stage beginnen als je aan de ingangseisen voldoet. Je dient uiteraard ingeschreven te staan als student aan de UvH. Voor doctoraalstudenten is een ingangseis verder: voltooiing van de basisfase. Voor masterstudenten: het bachelor- of minordiploma humanistiek plus afronding van 30 EC in de master. 2. De manier van leren in een stage heeft specifieke kenmerken. Het gaat om praktisch werken in een lopende beroepspraktijk. Je leert dan op twee manieren: door mee te kijken en door onder begeleiding te werken. Beide elementen dienen in je stage aanwezig te zijn. Meekijken - Leren van een voorbeeld. Je ziet een ervaren professional, voor en achter de schermen; het interessantste is misschien nog wel dat je van gedachten kunt wisselen over zijn of haar aanpak, twijfels, problemen, overtuigingen. Jouw commentaar op de professional wordt besproken. Onder begeleiding werken - Leren door doen. Je krijgt taken toevertrouwd, waarbij de professional (je ‘werkbegeleider’) achteraf met je van gedachten wisselt over jouw aanpak, twijfels, problemen, overtuigingen. Nu ontvang je commentaar van de professional. Een goede stage bevat deze twee elementen in een passende verhouding. 3. Een eis van de UvH is dat je op die stageplaats ook echt een stáge kunt lopen dus dat je zowel kunt meelopen als begeleid kunt meewerken in een beroep waartoe de UvH opleidt, m.a.w. waar een humanisticus (en dus ook academicus) zou kunnen komen te werken. 4. Omdat de UvH een wetenschappelijke beroepsopleiding is, dient de werkbegeleider ook op academisch niveau te functioneren. Dat is niet hetzelfde als het hebben gevolgd van een universitaire opleiding - veel mensen zonder die opleiding functioneren op academisch niveau en velen mét universitaire opleiding onder dat niveau. We denken bij ‘academisch niveau’ aan vakkennis en vakkundigheid met overzicht van theoretische discussies in een vakgebied, met een onderzoekende houding tegenover de eigen praktijk en met bijdragen aan de wetenschappelijke bevraging en onderbouwing van de beroepspraktijk. Omdat de UvH opleidt tot humanisticus, dient de werkbegeleider ook iemand te zijn die een soortgelijk beroep uitoefent, en verbindingen kan leggen met humanisme en humanistiek. 5. Het stageplan is een verplichte bijlage van je stagecontract. Het stageplan moet zowel door je werkbegeleider in de stage-instelling als door je stagedocent, als door de algemeen stagecoördinator zijn gefiatteerd. Dat wil zeggen dat het stageplan dient te voldoen aan de vormgevingseisen, inhoudelijk dient te zijn erkend door een van de varianten en een didactisch correcte formulering van doelstellingen bevat.
49
6. Je stageplek, werkbegeleider en stageplan dienen niet onverenigbaar te zijn met de missie van de Universiteit voor Humanistiek. Indien naar het oordeel van de stagedocent of stagecoördinator sprake is van een stageplek, werkbegeleider en/of stageplan die/dat niet strookt met deze missie wordt dit, in overleg met de stagiair, voorgelegd aan de Portefeuillehouder Onderwijs (POW). Die beslist in deze.
50
BIJLAGE VI SCHEMA CRITERIA STAGE VARIANTEN (alleen voor studenten voor cohort 2012-2013)
51
StageGB criteria Twee GB-onderdelen 1. Toelatingsei sen 2. Werkplek 1. Traditionele werkvelden (HGW in zorg, defensie en justitie) 2. nieuwe werkplekken: - vrij gevestigde raadslieden - raadswerk binnen maatschappelijke organisaties - Existentiële begeleiding in projecten en praktijken. 3. Trajecten
N.v.t.
4. Eisen t.a.v. inhoud activiteiten
Humanistisch geestelijke begeleiding in individuele gesprekken en groepswerk. Existentiële gespreksvoering en groepswerk. Inzichten in organisatorische contexten. Deelname aan debat, symposia en raadsliedendagen
Educatie
KOIS
L&O
Twee onderdelen uit het Educatieaanbod
Twee KOIS-onderdelen
Minimaal 1 L of O onderdeel (afhankelijk van L of O stage)
Educatieve praktijken (kenmerk: mensen worden middels groepsprocessen ondersteund in hun identiteitsontwikkeling)
Werkplekken binnen ondernemingen, instellingen en overheden die verband houden met zingeving aan arbeid en humanisering van arbeidsorganisaties alsook interventies op het gebied van beleid en maatschappelijk werk
1. Eerstegraadsbevoegdheid levensbeschouwing/humanistisch vormingsonderwijs 2. educatie ondersteunende activiteiten/bekwaamheden (theoretisch) voorbereidende en/of uitvoerende educatieve en/of opvoedingsondersteunende activiteiten op het terrein van morele ontwikkeling, identiteitsontwikkeling, burgerschapsvorming en aanverwante terreinen
N.v.t.
1. Werkplekken/projecten waarin kennis van en reflectie op levensbeschouwing(en) en daarmee samenhangende maatschappelijke kwesties en problemen een belangrijke rol spelen 2. onderzoeksinstellingen (onder voorwaarden ook binnen UvH) 1. ‘L’-stage 2. ‘O’-stage
52
- praktijkgerichte stage die beantwoordt aan een actuele vraag van de organisatie - werkervaring in interactie met de leden van de organisatie - theoretische opdracht mogelijk mits daaraan gekoppeld een actieve taak
Onderzoek: - sociaalwetenschappelijk, filosofisch dan wel historisch; theoretisch dan wel empirisch kwalitatief - participatie in lopend onderzoek
5. Eisen t.a.v. omvang activiteiten
60% individuele gesprekken. 20 % groepswerk/ lessen GV 10% deelname aan disciplinair en andere vormen van overleg. 10% deelname symposia e.d.?
HVO:
geen algemene eisen t.a.v. omvang activiteiten
6. Eisen t.a.v. (werk)begel eiding
1 humanistisch raadsman/vrouw 2 geestelijk verzorger van andere denominatie, +: - werkbegeleider stemt in hum. geestelijk aspect van de stage
- enige jaren werkzaam in bedoelde educatieve en/of opvoedingsondersteunende activiteiten -
- werkbegeleider binnen organisatie
- aanbevolen 30 EC (i.v.m. erkenning VGVZ): verplichte omvang bij afstuderen in alleen variant GB - minimaal 22.5 EC: alleen mogelijk indien student afstudeert in meerdere varianten
minimaal 15 EC
minimaal 15 EC
7. Eisen t.a.v. stagewerkpl an, leerdoelen en stageverslag 8. Eisen t.a.v. omvang stage
53
geen algemene eisen t.a.v. omvang activiteiten omdat de stages individueel zo sterk kunnen verschillen wat de werkzaamheden betreft (bijvoorbeeld een echte onderzoekstage bij een wetenschappelijk bureau, versus een stage op de set van een tv studio bij de omroep) - werkbegeleider op de stageplaats - supervisie niet vereist, maar afhankelijk van behoefte
- minimaal 15 EC - directe erkenning van andere stages mogelijk als aard en inhoud (zeer) L&O-relevant zijn
9. relevante functies
geestelijk raadswerker in organisaties of vrijgevestigd
verschillende vormen van hulpverlening: jeugd, vrouwen, vluchtelingen. E.a. training of coach van vrijwilligers in hulpverlening mediation herstelbemiddeling gedetineerde publieke presentaties docent levensbeschouwing en/of ethiek en aanverwante vakken trainer of coach in educatieve werkveld identiteitbegeleider voor educatieve instellingen studie- en/of loopbaanbegeleider functies op het gebied van massa educatie
54
HRM/HRD functionaris, beleidsmedewerker, coach, organisatieadviseur, integriteitsmedewerker, bedrijfsethicus, opleidingscoördinator, OR adviseur
functies die te maken hebben met levensbeschouwelijke diversiteit en met de interactie tussen verschillende religies en levensbeschouwingen onderzoeker specifiek levensbeschouwelijke onderwijs- en managementfuncties.
Bijlage VII: eindtermen master humanistiek
55
1. Grondbegrippen van de humanistiek De afgestudeerde beschikt over gedegen kennis van en inzicht in de grondbegrippen van de humanistiek (zingeving en humanisering), van relevante perspectieven op deze grondbegrippen uit de toeleverende wetenschapsgebieden en disciplines en kan deze perspectieven op elkaar betrekken en is in staat om deze kennis te vertalen naar en toe te passen op actuele discussies en praktische vragen binnen de beroepenvelden van de humanistiek en op actuele politiek-maatschappelijke ontwikkelingen. 2. Levensbeschouwing en ethiek De afgestudeerde heeft naast uitgebreide kennis van humanistische tradities en het humanisme als culturele en maatschappelijke beweging en praktijk, een brede kennis van levende godsdiensten (met speciale aandacht voor islam en christendom), van levensbeschouwelijke tradities, moderne zingevingssystemen en eigentijdse ethiek; is vertrouwd met historische en actuele discussies over plaats en betekenis van levensbeschouwing, religie en spiritualiteit in een moderne, seculiere samenleving; is in staat bij te dragen aan visieontwikkeling over de complexiteit en pluriformiteit van deze samenleving en over het proces van globalisering waarin ze is betrokken; heeft het vermogen de dialoog aan te gaan met diverse groeperingen over ethische en levensbeschouwelijke thema’s en dilemma’s en kan deze dialoog verbinden met en voeren vanuit humanisme en humanistiek. 3. Normatieve professionalisering De afgestudeerde heeft gedegen kennis van de theorieën die een bijdrage leveren aan het denken over normatieve professionalisering, de historische en ethische achtergronden van het concept, de maatschappelijke actualiteit en belangrijke thema's, heeft tevens inzicht in de rol van (zelf)reflectie en de aard van morele leerprocessen en is in staat in concrete (humanistieke en andere) beroepspraktijken normatief professionele vragen te herkennen en te hanteren, evenals de verschillende waarden en normen die daarbij in het geding zijn. 4. Diversiteit, multiculturaliteit en mondialisering De afgestudeerde heeft kennis van actuele diversiteitvraagstukken en kan deze relateren aan processen van globalisering en kosmopolitische dimensies van humanisme, heeft zicht op wetenschappelijke theorieën en debatten rondom deze kwesties en hun maatschappelijke en historische gesitueerdheid en is in staat de kwesties in concrete praktijken te herkennen en daarin een houding te bepalen. 5. Kennis en inzicht in de wetenschapsfilosofie en de methodologie De afgestudeerde heeft gedegen kennis van en inzicht in de methodologie en de doelstellingen, vooronderstellingen en waarden van wetenschappelijke kennisontwikkeling op het terrein van de humanistiek, kan relevante paradigma’s, met name narratief-hermeneutische benaderingen, in verband brengen met humanistiek onderzoek en kritisch beoordelen, is in staat om kritisch te reflecteren op de mogelijkheden en beperkingen van humanistiek onderzoek in het algemeen alsmede op de vooronderstellingen van onderzoek die bij het (afstudeer)onderzoek gehanteerd worden en kan een verantwoording geven van de normatieve oriëntatie in het (afstudeer)onderzoek. 6. Onderzoeksvaardigheden De afgestudeerde kan zelfstandig een wetenschappelijk verantwoord en voor de humanistiek relevant onderzoek van historisch, filosofisch of (kwalitatief) empirisch karakter opzetten en uitvoeren, kan de resultaten op een transparante, systematische en argumentatief overtuigende wijze weergeven en duidelijk en ondubbelzinnig overbrengen op een publiek van specialisten en niet-specialisten. 7. Algemene academische vaardigheden en houding De afgestudeerde geeft blijk van een onafhankelijke, kritische houding ten opzichte van bestaande theorieën en kennis, kan een standpunt innemen ten aanzien van een wetenschappelijk betoog op het terrein van de humanistiek en weet dit kritisch op waarde te schatten, staat open voor nieuwe of ongebruikelijke benaderingen ten aanzien van bestaande vraagstukken en oplossingen, is in staat om te beoordelen welke conclusies al dan niet getrokken kunnen worden op grond van onvolledige of beperkte informatie, daarbij rekening houdend met sociaal maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen, houdt zelfstandig de ontwikkelingen op het terrein van de humanistiek bij en bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter. 56
8. Kernactiviteiten en vaardigheden op het gebied van de beroepsuitoefening De afgestudeerde is in staat tot het ondersteunen en stimuleren van individuen, groepen en/of organisaties bij de omgang met zingevings- en humaniseringsvragen en het initiëren van deze omgang, in het bijzonder in een van de verschillende humanistieke beroepspraktijken/werkterreinen (en toegespitst in een of meer van de volgende beroepsrollen: begeleiden, adviseren, opvoeden/opleiden, onderzoeken), heeft zich de vaardigheden eigen gemaakt die vereist zijn bij deze beroepsactiviteiten, kan zowel zelfstandig als in teamverband werken, is in staat samen te werken met collega’s van de eigen beroepssoort en met die van andere beroepsgroepen, kan daarin een eigen positie bepalen en kan adequaat functioneren in een multiculturele werkomgeving. 9. Kennis van het werkterrein/de beroepspraktijk De afgestudeerde heeft gedegen kennis van en inzicht in de voor de beroepspraktijk van de gekozen variant(en) relevante werkinhouden en -processen, methodieken, centrale thema’s en actuele discussies, organisatorische verhoudingen en institutionele verbanden, politiek-maatschappelijke en mondiale ontwikkelingen en achtergronden, heeft kennis van actuele sociaalwetenschappelijke, filosofische en ethische visies op deze aspecten van de beroepspraktijk. 10. Vaardigheden ten aanzien van de context van de beroepsuitoefening De afgestudeerde kan een bijdrage leveren aan het verhelderen van vragen rond de identiteit en de cultuur van een instelling, kan een (educatieve) presentatie geven, kan functioneren op verschillende niveaus binnen een organisatie, kan effectief beleid ontwikkelen binnen organisaties en de (lokale) overheid en kan multi- en of interdisciplinaire vraagstukken oplossen in de beroepspraktijk. 11. Vaardigheden en attitude als normatief professional De afgestudeerde voldoet aan het profiel van een normatieve professional: heeft een open levensovertuiging en een doorleefd normatief kader ontwikkeld met de bijbehorende (zelf)onderzoekende houding, aandacht voor zelfzorg, dialogische vaardigheden en respect voor andersdenkenden, is in staat de eigen inspiratie en visie op het werk te ver(ant)woorden, heeft zicht op de eigen persoonlijke mogelijkheden en beperkingen binnen het professionele werkterrein, kan feedback geven en ontvangen, kan een bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling en positionering van het werk via ethische reflectie met collega’s en cliënten, theoretische doordenking en het verrichten van praktijkgericht onderzoek; dit alles vanuit een betrokkenheid op humane waarden, in het bijzonder de betrokkenheid op het overbruggen van tegenstellingen, het aangaan van dialoog en het bestrijden van mensonwaardige situaties, verhoudingen en structuren.
57