Premaster traject Humanistiek 2012-2013 ACADEMISCHE VAARDIGHEDEN M.B.T. HUMANISTIEK Examinator:
drs. Marco Otten
Werkboek Auteur(s):
drs. Marco Otten drs. Bianca Lugten drs. Lotte Huijing drs. Jantine Maaskant
10de druk, juni 2012
1
Titel Auteur(s)
Academische vaardigheden m.b.t. Humanistiek Dr. Jantine Maaskant, drs. Bianca Lugten, drs. Lotte Huijing, drs. Marco Otten Vormgeving Anne-Greet van Rootselaar Druk 10de druk, juni 2012 Uitgave Universiteit voor Humanistiek Kromme Nieuwegracht 29 3512 HD UTRECHT Reeks werkboeken Premaster Humanistiek 2012/2013 Code 12/PMa/PM-40A/wb
© UvH 2012
2
INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD ............................................................................................................4 ALGEMENE BESCHRIJVING PREMASTER HUMANISTIEK ..............................5 1 CURSUSGEGEVENS ...............................................................................................7 1.1 Algemene gegevens........................................................................................7 1.2 Plagiaatcontrole met Ephorus, fraude en richtlijn werkstukken ....................8 1.3 Beoogd leerresultaat .......................................................................................8 1.4 Werkvorm en studiebelastingsuren……...………………………………….8 1.5 Feedback…………………………………………...………………………9 1.6 Afronding…………………………………………………………….……10 1.7 Beoordeling ..................................................................................................11 1.8 Literatuur ......................................................................................................11 1.9 Leeswijzer ....................................................................................................11 1.10 Onderwijskwaliteitszorg……..……………………………………………..11 2 CURSUSPROGRAMMA .......................................................................................12 2.1 Cursusrooster………………………………………………………………….12 2.2 Beschrijving van practica ..................................................................................13 3 BIJLAGEN ..............................................................................................................22 3.1 Bijlage 1 afrondingsformulier portfolio ............................................................22 3.2 Bijlage 2 eindtermen Master Humanistiek……………………………………24
3
VOORWOORD
Beste Premasterstudent, Welkom op de UvH! In dit werkboek vind je de beschrijving van een aantal practica (trainingen) die we essentieel vinden voor onze opleiding en daarom hebben opgenomen in het Premaster-programma, onder de adequate, maar helaas niet erg welluidende titel: ‘Academische vaardigheden met betrekking tot humanistiek (AVH)’. Samen met wat je in je andere opleidingen hebt geleerd hopen we dat je na voltooiing van deze Premaster op het punt van academische vaardigheden kunt wedijveren met de toekomstige bachelors humanistiek. We verwachten van hen uiteraard dat ze in staat zijn om wetenschappelijke informatie over te dragen, om bijeenkomsten te leiden, om samen te werken in projecten, om inzichten te verwoorden. Maar we vinden ook dat ze daarin anderen moeten kunnen steunen, en in staat moeten zijn om kritisch te reflecteren op hun eigen mogelijkheden en beperkingen, om te leren van hun ontmoetingen en belevenissen. Zo hopen we deskundigheid te bereiken in het meedoen aan dialoog over zingeving en humanisering. Die deskundigheid is niet alleen kennis of techniek, maar ook visie, houding en stijl, persoonlijk en normatief geladen, verbonden aan je overtuigingen, je inspiratiebronnen en je levenservaring. Waar we met de bachelorstudenten drie jaar lang samenwerken aan dit doel, willen we dit met jullie via dit programma in een jaar bereiken. Een soort ‘stoomcursus dialoog’. De UvH is zelf ook een academisch gemeenschapje, en hopelijk wordt daarin nu al een beroep gedaan op je ‘academische vaardigheden met betrekking tot humanistiek’. Wat je in dit vak leert moet je dus direct kunnen toepassen, en dat is ook waar de docenten je succes mee wensen.
Namens de AVH-docenten, Marco Otten
4
ALGEMENE BESCHRIJVING PREMASTER UvH
Karakterisering De premaster UvH kent twee trajecten van gelijke omvang (totaal 45 EC). Een traject, bestaande uit zes onderdelen, bereidt voor op de driejarige master Humanistiek; een ander traject, eveneens bestaande uit zes onderdelen, bereidt voor op de eenjarige master Zorgethiek en beleid. De eerste twee studieonderdelen worden gedeeld, daar ontmoeten de studenten van de twee trajecten elkaar. In de vier overige vakken wordt inhoudelijk verder op resp. de humanistiek en de zorgethiek ingegaan. De zes onderdelen van het traject Humanistiek zijn: Levensbeschouwing en zingeving (L&Z); Inleiding Ethiek (IE); Humanistiek, een nieuwe menswetenschap (HENM); Academische vaardigheden mbt humanistiek (AVH); Research Seminar Humanistiek (RSH); Premasterthesis Hum (PMT-H). De zes onderdelen van het traject Zorgethiek en beleid zijn: Levensbeschouwing en zingeving (L&Z); Inleiding Ethiek (IE); Humanisering in organisaties (HIO) Hermeneutiek van ziek en gezond (HZG); Research Seminar Zorgethiek (RSZ); Premasterthesis ZeB (PMT-ZeB). Het onderwijs wordt gegeven op maandag en op donderdag van 15.30 tot 18.15 uur en van 18.45 tot 21.30 uur. Voor afgestudeerden in het hoger onderwijs is het Premaster traject Humanistiek (met eventuele vrijstellingen) de toegangsroute naar de Master Humanistiek. De Premaster is ook geschikt voor studenten van andere universiteiten en hogescholen die kennis willen maken met de UvH. Zij kunnen de Premaster Humanistiek vaak inbrengen in de vrije ruimte van hun Bachelor. Het programma kent geen examen, maar wordt bekroond met een certificaat na het succesvol afronden van zes deeltentamens. Het Premaster Humanistiek-certificaat biedt, samen met een erkende vooropleiding, toegang tot de Master Humanistiek en indien men het Premastertraject Zorgethiek heeft gevolgd heeft men toegang tot de master Zorgethiek en beleid. Vrijstellingen De Premaster vormt een afspiegeling van de Bachelor. Het Premasterprogramma beoogt voldoende bagage te geven voor de Master Humanistiek resp. Zorgethiek en beleid en het humanistieke karakter van de opleiding daarbij te waarborgen. Door dit specifieke
5
karakter van de Premaster bestaat er weinig ruimte voor het geven van vrijstellingen voor een van de studieonderdelen of voor een deel van een afzonderlijk studieonderdeel. Het is echter niet uitgesloten dat het curriculum vitae of eerder gevolgd onderwijs van de betrokkene overlap vertoont met de bedoeling en de inhoud van de studieonderdelen van de Premaster. Indien je toch een vrijstelling aan wilt vragen en je kunt aantonen dat je de inhouden van het studieonderdeel waarvoor je vrijstelling aanvraagt op academisch niveau beheerst, dien je dat te doen bij de examencommissie. Voor het onderdeel Premasterthesis wordt echter geen vrijstelling verleend.
6
1 CURSUSGEGEVENS 1.1 Algemene gegevens Cursustitel: Cursuscode: Ephorus inlevercode: Studiejaar: Periode: Omvang: Aantal SBU: Onderdeel van: Doelgroep: Verplicht voor: Voorkennis:
Academische vaardigheden mbt Humanistiek PM-40A PM-40A 2012-2013 I t/m IV 7,5 EC 210 SBU Premaster Humanistiek Premaster studenten Premaster studenten NVT
Examinator: kamer: tel./ e-mail: spreekuur: onderwerpen:
drs. Marco Otten 2.02 0302390146 /
[email protected] Op afspraak Betreffende AVH
Docent(e): kamer: tel./ e-mail: spreekuur: onderwerpen:
drs. Lotte Huijing 2.02 0302390127 /
[email protected] Op afspraak Betreffende AVH
Docent(e): kamer: tel./ e-mail: spreekuur: onderwerpen:
drs. Jantine Maaskant 2.03 0302390166 /
[email protected] Op afspraak Betreffende AVH
Docent(e): kamer: tel./ e-mail: spreekuur: onderwerpen:
drs. Bianca Lugten 2.03 0302390162 /
[email protected] Op afspraak Betreffende AVH
7
1.2 Plagiaatcontrole met Ephorus, fraude en richtlijn werkstukken De UvH heeft een actief beleid voor het controleren op plagiaat. Elk afrondend schriftelijk werkstuk levert de student in via mijnuvh.nl met een specifieke Ephorus inlevercode (zie 1.1 Algemene gegevens). Het werkstuk wordt dan automatisch gecontroleerd en komt in een persoonlijke map van de examinator terecht. Het gebruik van uitspraken, teksten, illustraties en meningen van een ander zonder vermelding van de bron, waarbij de schrijver de indruk wekt alsof deze van hem of haar zelf zijn, wordt beschouwd als plagiaat. Bij schriftelijke werkstukken en tentamens wordt dit gezien als een ernstige inbreuk op academische normen omdat een juiste beoordeling van de kennis en vaardigheden van de student dan niet goed mogelijk is, en omdat het oneerlijk is tegenover medestudenten. Op tentamenfraude kunnen zware sancties volgen, tot aan het uitsluiten van de studie toe. Zie voor meer informatie: http://mijn.uvh.nl/onderwijs/examencommissie/tentamenfraude-en-plagiaat.Voor meer informatie over het schrijven van een goed werkstuk zie: http://mijn.uvh.nl/onderwijs/master 1.3 Beoogd leerresultaat Na deelname aan dit onderdeel volgens de eisen kun je: 1. Voldoen aan de doelstellingen en beoordelingscriteria voor de verschillende vakken binnen dit AVH onderdeel (bacheloreindtermen 7 t/m 10) 2. verbindingen leggen tussen de in de verschillende AVH vakken behandelde vaardigheden en kennis (bacheloreindtermen7 en 8) 3. verbindingen leggen tussen de in de verschillende AVH vakken behandelde vaardigheden en kennis en minimaal 3 persoonlijke thema’s die een rol hebben gespeeld tijdens de AVH vakken (bacheloreindtermen 8 en 9) 4. verbindingen leggen tussen de in de verschillende AVH vakken behandelde vaardigheden en kennis en je beroepsbeeld van een humanisticus (bacheloreindterm 10)
1.4
Werkvorm en studiebelastingsuren
Werkvormen: Hoorcolleges / excursies /practica Doel en samenhang van de werkvormen in deze cursus: De interactieve hoorcolleges beogen overdracht en verdieping van kennis en inzicht. De practica zijn bedoeld voor verwerking en praktische toepassing van de stof en het aanleren van vaardigheden. Voor de voorbereiding en deelname aan de colleges en practica wordt van studenten een grote mate van zelfwerkzaamheid gevraagd. Tegelijkertijd reiken de hoorcolleges en practica de studenten ook middelen aan tot het ontwikkelen van een meer autonome,
8
zelfsturende studie- (en beroeps)houding. Samenstelling studiebelastingsuren (SBU): Activiteit: Aantal uren: contacturen 75 zelfstudie practica 100 afronden practica 25 portfolio 10 Totaal SBU: 210 Schema voor het berekenen van de uren nodig voor literatuurstudie TaAantal bladzijden literatuur per studie-uur1 Doelen
anderstalig
artikel in wetenschappelijk -schrift)
artikel in populariserend wetenartikel schappelijk -schrift)
roman
Licht
8
9
13
16
20
Middel
6
7
10
12
15
Zwaar
4
5
7
8
10
1.5 Feedback Bij feedback wordt een onderscheid gemaakt tussen formatieve en summatieve feedback. Formatieve feedback wordt gegeven tijdens het onderwijs zelf en is bedoeld om je inzicht te geven over je leerproces. Wat weet en kun je al wel en wat niet? In dit studieonderdeel vindt formatieve feedback plaats tijdens de practica in de vorm van korte onderwijsleergesprekken waarin getoetst wordt of behandelde begrippen duidelijk zijn en tips en tops na afloop van een oefening. Summatieve feedback vindt vaak plaats op het einde van een studieonderdeel. Het laat zien wat je op het einde van het studieonderdeel weet of kunt. Vaak zijn aan deze feedback consequenties verbonden, meestal in de vorm van een cijfer. In dit studieonderdeel vindt summatieve feedback plaats in de vorm van beoordelingen ‘voldaan’ / ‘ niet voldaan’ na afloop van een practicum en een portfolio na afloop van alle gevolgde practica. Zie voor meer informatie over de summatieve feedback ook het volgende onderdeel ‘Afronding’. 1
Zie voor berekening van de totale studielast de ‘Richtlijn berekening studielast van een cursus’ te vinden op http://www.uvh.nl/mijnuvh/faciliteiten/onderwijs-en-studentenzaken/productieonderwijsmateriaal
9
1.6 Afronding Voorwaarden De coördinerende docent bepaalt op grond van het portfolio een cijfer voor het hele vak AVH Daarvoor dient in ieder geval voor elk van de practica de betreffende docent je de beoordeling ‘voldaan’ te hebben gegeven. Uiterlijk drie weken na de eerste inleverdatum voor een practicum wordt op het practicumprikbord bekend gemaakt of je het betreffende practicum met ‘voldaan’ of ‘niet voldaan’ hebt afgerond. In dat laatste geval dien je contact op te nemen met de betreffende docent en dien je binnen twee weken te herkansen. Ook de uitkomst daarvan wordt uiterlijk binnen drie weken bekend gemaakt op het practicumprikbord. Indien je het practicum dan nog niet met voldaan hebt afgerond die je het betreffende practicum het volgende studiejaar opnieuw te volgen. Je kunt dan dus geen portfolio inleveren en derhalve ook het gehele studieonderdeel AVH niet afronden. Indien je voor alle practica een ‘voldaan’ hebt gekregen dien je voor de eerste inleverdatum het AVH portfolio in te leveren. Je portfolio wordt beoordeeld op de criteria van het reflectieverslag en op de algemene vormgevingseisen van de UvH (zoals een volledige bronnenlijst). Afronding 1: Soort afronding: Inhoud afronding:
Uitvoeringsdatum: Herkansingsdatum:
Cijferbepaling: Datum uitslag Datum inzage en nabespreking
Deelname en tussentijdse opdrachten AVH vakken afhankelijk van het betreffende vak (zie toelichting bij de verschillende in dit werkboek opgenomen beschrijvingen van vakken) zie toelichting bij de verschillende in dit werkboek opgenomen beschrijvingen van vakken zie toelichting bij de verschillende in dit werkboek opgenomen beschrijvingen van vakken: in principe twee weken na datum 1e uitslag voldaan/niet voldaan in principe drie weken na de eerste inleverdatum op afspraak
Afronding 2: Soort afronding:
reflectieverslag (maximaal 6 pagina’s exclusief voorblad, inhoudsopgave, literatuurlijst en bijlagen) Inhoud afronding: reflectie op verbindingen tussen de AVH vakken, bijbehorende kennis en vaardigheden en verbinding met persoonlijk thema en beroepsbeeld Tentamen-/inleverdatum: 5 juli 2013 Herkansingsdatum: 19 augustus 2013 Cijferbepaling: cijfer op de schaal van 1 tot 10; Datum uitslag 3 augustus 2013 Datum inzage/nabespreking op afspraak
10
1.7 Beoordeling Zoals eerder vermeld is een voorwaarde voor beoordeling van het portfolio dat je hebt voldaan aan de doelstellingen en beoordelingscriteria voor de verschillende vakken binnen dit AVH onderdeel. Vervolgens wordt je portfolio beoordeeld met een cijfer tussen de 1 en 10 voor dat mate waarin voldaan wordt aan de volgende criteria 1. verbindingen leggen tussen de in de verschillende AVH vakken behandelde vaardigheden en kennis 2. verbindingen leggen tussen de in de verschillende AVH vakken behandelde vaardigheden en kennis en minimaal 3 persoonlijke thema’s die een rol hebben gespeeld tijdens de AVH vakken 3. verbindingen leggen tussen de in de verschillende AVH vakken behandelde vaardigheden en kennis en de eindtermen van de bacheloropleiding 1.8 Literatuur Verplichte literatuur AVH werkboek en reader Zie verder de verplichte literatuur bij de omschrijving van de verschillende deelvakken. Aanbevolen literatuur Zie de omschrijving van de verschillende deelvakken. 1.9 Leeswijzer Zie de omschrijving van de verschillende deelvakken. 1.10 Onderwijskwaliteitszorg Aan het eind van de cursus kan je gevraagd worden een evaluatieformulier in te vullen. Het evalueren van het onderwijs is een onderdeel van ons kwaliteitszorgsysteem. Elk onderwijsonderdeel wordt minimaal één keer per drie jaar geëvalueerd. De evaluatieresultaten worden bekeken door de opleiding, de coördinator en de studentenvertegenwoordigers. In de bibliotheek liggen de onderwijsevaluaties in mappen ter inzage. Hier wordt periodiek informatie aan toegevoegd met verbetermaatregelen als vervolg op de evaluaties. Voor vragen en informatie kun je je wenden tot de verschillende studentafgevaardigden (jaarvertegenwoordigers, Universiteitsraad), of tot de beleidsmedewerker kwaliteitszorg Sophie Wils en assistent Saskia Zuijderduijn, te bereiken via
[email protected].
11
2 CURSUSPROGRAMMA 2.1 Cursusrooster Rooster AVH Je kunt de data en tijden van de AVH onderdelen vinden in het online rooster op het studentenweb en in dit werkboek. Eventuele wijzigingen worden gepubliceerd in de Nieuwsbrief. Bij tegenstrijdigheden en twijfel: de Nieuwsbrief gaat vóór het werkboek, het werkboek gaat vóór het rooster. Hieronder volgt het rooster voor de AVHonderdelen Datum 10-09-2012 17-09-2012 20-09-2012 24-09-2012 27-09-2012 01-10-2012 04-10-2012 08-10-2012 11-10-2012 22-10-2012 25-10-2012 29-10-2012 19-11-2012 26-11-2013 03-12-2012 10-12-2012 17-12-2012 07-01-2013 14-01-2013 21-01-2013 11-02-2013 18-02-2013 25-02-2013 11-03-2013 18-03-2013 25-03-2013 15-04-2013 29-04-2013 13-05-2013 03-06-2013
Onderdeel / groep Reflecteren A Reflecteren A Gespreksvaardigheden 1A Reflecteren A Gespreksvaardigheden 1A Reflecteren A Gespreksvaardigheden 1A Reflecteren A Gespreksvaardigheden 1B Reflecteren A Gespreksvaardigheden 1B Reflecteren A Gespreksvaardigheden 1B Reflecteren B Reflecteren B Reflecteren B Reflecteren B Reflecteren B Reflecteren B Reflecteren B Groepswerk A Groepswerk A Groepswerk A Groepswerk B Groepswerk B Groepswerk B Praktijkoriëntatie Gespreksvaardigheden 2A Gespreksvaardigheden 2A Gespreksvaardigheden 2B
Tijd 18.45-21.30 18.45-21.30 15.30-21.30 18.45-21.30 15.30-21.30 18.45-21.30 15.30-21.30 18.45-21.30 15.30-21.30 18.45-21.30 15.30-21.30 18.45-21.30 15.30-21.30 18.45-21.30 18.45-21.30 18.45-21.30 18.45-21.30 18.45-21.30 18.45-21.30 18.45-21.30 15.30-21.30 15.30-21.30 15.30-21.30 15.30-21.30 15.30-21.30 15.30-21.30 15.30-18.15 15.30-21.30 15.30-21.30 15.30-21.30
Docent BL BL JMK BL JMK BL JMK BL JMK BL JML BL JMK BL BL BL BL BL BL BL LH LH LH LH LH LH MO JMK JMK JMK
12
13-06-2013
Gespreksvaardigheden 2B
05-07-2013 01-08-2013
Inleveren reflectieverslag Herkansing reflectieverslag
15.30-21.30
JMK
2.2 Beschrijving van de practica Hieronder volgt een beschrijving van de verschillende AVH onderdelen.
13
IA GESPREKSVAARDIGHEDEN 1 docent: drs. Jantine Maaskant en studentassistent
14
BESCHRIJVING VAN ONDERDEEL I GESPREKSVAARDIGHEDEN
Hoeveel van wat een ander in een gesprek tegen je heeft gezegd heb je werkelijk gehoord? En als je het al hebt gehoord, heb je ook verstaan wat die ander tegen je wilde zeggen? Gesprekken zijn er in vele soorten; een praatje maken, iemand proberen te overtuigen, een informatief gesprek. Een bepalende factor voor het karakter van een gesprek is de inzet waarmee je het gesprek voert: is je inzet bijvoorbeeld om je verhaal kwijt te kunnen, om plezier te hebben, om het eens te worden, om gelijk te krijgen… In dit practicum staat de dialoog centraal: een gesprek waarbij het de inzet van de deelnemers is een gemeenschappelijk proces van betekenisontwikkeling op gang te brengen en te houden. Belangrijk is dat het er niet om gaat dat iedereen uiteindelijk hetzelfde denkt of vindt; integendeel. Paradoxaal genoeg kunnen er, juist door het (blijven) gebruiken en onderzoeken van verschillen tussen de deelnemers in een gesprek, nieuwe inzichten en perspectieven ontstaan. De dialoog is dan ook niet gericht op een gemeenschappelijke uitkomst maar op een gemeenschappelijk, coöperatief proces dat wordt gedreven door zoeken naar wederzijds begrip. Gerichtheid op de dialoog is een belangrijk aspect van de humanistische traditie. Een dialogische inzet – de inzet om een gemeenschappelijk proces van betekenisontwikkeling op gang te brengen en houden - vraagt om een bepaalde houding. Ten eerste vraagt het om een houding van nieuwsgierigheid ten opzichte van verschillen tussen mensen – verschillen die allerlei aspecten van mens-zijn kunnen betreffen: meningen, overtuigingen, voorkeuren, ideeën, idealen, culturele achtergronden, etc. Dat klinkt simpel; in de praktijk blijkt echter dat verschillen dikwijls bijna automatisch oordelen oproepen die nieuwsgierigheid in de weg staan. Ten tweede vraagt een dialogische houding daarom om het kunnen opschorten van eigen oordelen. Dat begint bij het herkennen van eigen oordelen en inzicht in eigen betekeniskaders. Hieruit volgt dat de dialoog nooit een kwestie van het aanleren van technieken kan zijn. Hoe een dialogische houding te vertalen naar een concreet gesprek hangt af van jouw persoon, van jouw betekeniskaders, oordelen, overtuigingen, ideeën. De dialoog kan in allerlei contexten worden gevoerd; met twee of (veel...) meer mensen, in professionele en niet-professionele contexten, in conflictsituaties of vreedzame situaties. De dialoog kan gaan worden gevoerd rond een gezamenlijke vraag maar ook primair rond een vraag van één van de deelnemers aan de dialoog. In dit practicum gaan we de dialoog met elkaar oefenen, in tweegesprekken en in groepsgesprekken. In de tweegesprekken zal in het algemeen een vraag van één van de deelnemers centraal staan. Het gaat daarbij in eerste instantie om onderzoeken hoe je vanuit een dialogische houding luistert. In de groepsdialogen zullen we gezamenlijke vragen bespreken en onderzoeken hoe verschillen tussen meer dan twee verschillende mensen in te zetten voor betekenisontwikkeling.
15
2. Beoogd leerresultaat Na deelname aan dit onderdeel volgens de eisen kun je: 1. beschrijven wat je sterke punten zijn met betrekking tot het voeren van de dialoog en wat je nog verder dient te ontwikkelen (bacheloreindtermen 10, 11); 2. een verband leggen tussen jouw eigen ervaring van je functioneren in de dialoog en de verkregen feedback (bacheloreindtermen 9, 10, 11); 3. feedback geven aan medestudenten die een dialoog voeren aan de hand van concrete observaties en vanuit jezelf geformuleerd. Je kunt ook feedback van anderen ontvangen. (bacheloreindtermen 9, 10, 11); 4. eigen oordelen analyseren in termen van waarnemingen en je eigen betekeniskader (bacheloreindtermen 10, 11); 5. erkennen en herkennen dat eigen projecties en overdrachtspatronen een rol spelen in gesprekken die je voert (9,10,11).
3
Werkvorm en studiebelastingsuren
Werkvormen: plenaire dialoog, diverse gespreksvormen in subgroepjes Doel en samenhang van de werkvormen in deze cursus: Aan de hand van enkele theoretisch kaders die kort worden besproken zal vooral veel geoefend worden met eigen inbreng. We werken met korte oefeningetjes, experimenten en groepsgesprekken, waarbij steeds je eigen ervaringen en beleving het leermateriaal vormen. Ook gebruiken we wat ter plekke gebeurt, de communicatie in de groep als materiaal voor feedback, reflectie en bespreking. Het gesprek kan op elk moment relevant materiaal bevatten om bepaalde facetten van de communicatie te verduidelijken en ervan te leren. De constante basis blijft het zo correct mogelijk horen wat erg gezegd wordt, en dit leren onderscheiden van interpretaties, verklaringen of metacommunicatie. Samenstelling studiebelastingsuren (SBU): Activiteit: contacturen zelfstudie colleges onderdelen verslag onderdelen portfolio Totaal SBU:
Aantal uren: 15 5 (bestudering verplichte literatuur) 8 7 35
16
Afronding Voorwaarden a. Deelname aan practicumbijeenkomsten is verplicht, je dient bij alle werksessies aanwezig te zijn. Bij deelname word je beoordeeld op inzet en activiteit gericht op het verwezenlijken van de doelstellingen. Dit betekent dat je actief deelneemt aan de oefeningen en de gesprekken. Daarbij heb je een open leerhouding, breng je eigen ervaringen in en ben je bereid feedback te geven en te ontvangen en kritisch te zijn op je eigen communicatie en gedrag. b. Je schrijft een kort reflectieverslag (max. 2 pag) dat bestaat uit twee onderdelen: 1. Een beschrijving van je persoonlijke leerdoel(en) zoals je die in de loop van het practicum hebt geformuleerd, en de inzichten die je hierover hebt opgedaan. 2. Een beschrijving van eigen oordelen (filters) en hoe deze eigen filters / betekenisgeving een rol spelen in een gesprek. Dit maak je duidelijk aan de hand van een voorbeeld uit het practicum. c. Een reflectieverslag dient te voldoen aan de eisen zoals beschreven in De vormgeving van werkstukken, te vinden op het studentenweb. Afronding 1: Soort afronding: Inhoud afronding: Uitvoeringsdatum: Herkansingsdatum: Cijferbepaling: Datum uitslag Datum inzage en nabespreking
afrondingsverslag zie boven na afloop practicum vijf weken na eerste inleverdatum voldaan drie weken na inleverdatum in overleg
De onderdelen voor je afrondingsverslag lever je een week na de laatste practicumdag in in het postvak van de docent, Jantine Maaskant.
5
Beoordelingscriteria
1. Je laat zien dat je inzicht hebt in de wijze waarop betekenisgevende kaders een rol spelen bij gespreksvoering (bacheloreindtermen 10, 11). 2. Je laat zien dat je je eigen positie als spreker of luisteraar kunt herkennen; je kunt je eigen oordelen analyseren in termen van waarnemingen en je eigen betekeniskaders (bacheloreindtermen 10, 11). 3. Je kunt een leerdoel formuleren dat relevant is voor jouw leerproces en je kunt op reflectieve wijze beschrijven hoe je je in het licht van dit leerdoel hebt ontwikkeld. (bacheloreindtermen 10, 11)
17
Werkwijze Een practicum is een didactische vorm van ervaringsleren. Leren vanuit de eigen ervaring is per definitie zeer verrijkend én confronterend. Veiligheidsopbouw in de groep verloopt het best wanneer alle groepsleden met elkaar het gemeenschappelijk proces willen aangaan. Soms is de tijd echter de kort voor die opbouw en gebeuren er voor een individueel groepslid spannende of gevoelige dingen, die de veiligheid lijken te verkleinen. Door het uitdrukken en bespreekbaar maken hiervan, het nemen van risico’s en het nemen van de eigen verantwoordelijkheid, optimaliseer je je eigen leerproces. Zo kunnen pijnlijke momenten leiden tot verrijkende leerervaringen voor jezelf en anderen. Om dezelfde reden dien je met de docent een contract aan te gaan, waardoor het mogelijk wordt op deze en andere ervaringen aangesproken te mogen worden. 6
Literatuur
Verplichte literatuur - Van Delft, F. Overdracht en tegenoverdracht. Een therapeutisch fenomeen vertaald naar alledaagse psychosociale begeleiding. Den Haag 2012, aanschaffen - Bohm, D. (1996). On communication. On dialogue. In Bohm, D., On Dialogue (pp. 1-
9). London: Routledge. ELO Rosenberg, M.B. (2006) Met mededogen ontvangen . In Rosenberg, M., Geweldloze communicatie: Ontwapenend en doeltreffend (pp. 107-120). Rotterdam: Lemniscaat. ELO Mearns, D. & Thorne, B. (2008). Listening to the self. In Mearns, D. & Thorne, B., Person-centered counseling in action (pp. 44-51). London: Sage, p.44-5. ELO
18
STUDIEHANDLEIDING DAG1
DE DIALOOG: OP ZOEK NAAR BETEKENIS
Voorbereiding
Lees: Het voorwoord van het onderdeel Gespreksvaardigheden in het werkboek en de readerteksten op de ELO.
9.00-15.15
Practicum-gedeelte, waarin aandacht voor de werkvorm waarin veel oefeningen zullen plaatsvinden (de ‘ABC’-vorm); waarin wordt geoefend in de dialoog aan de hand van de vraag wat onder een ‘goed’ gesprek te verstaan en het formuleren van een persoonlijk leerdoel met betrekking tot de dialoog. Tijdens de oefeningen krijg je feedback op je functioneren.
Huiswerk
Voor volgende keer: Maak de huiswerkopdracht: a.
Luister naar gesprekken om je heen (in de trein, op TV, in de kroeg, op de UvH...). Wat valt je op? Hoe verhouden die gesprekken zich tot jouw ideeën van een ´goed gesprek´ zoals je dat vandaag hebt verhelderd? En zitten er dialogische elementen in die gesprekken? Schrijf je bevindingen op.
b.
Wees deze week alert op jouw eigen oordelen over het gedrag van anderen. Schrijf zo precies mogelijk een situatie uit waarin je een duidelijk (positief of negatief) oordeel over een ander had. Een situatie die je verder zou willen onderzoeken (met deze situatie werken we volgende les verder).
DAG 2
OORDELEN: WAARNEMING EN BETEKENISKADER
Voorbereiding
Zie huiswerk bij dag 1.
9.00-15.15
Practicum-gedeelte, waarin de dialoog wordt geoefend via het onderzoeken van de eigen oordelen die in de huiswerkopdracht waren beschreven. Er wordt aandacht besteed aan de stand vazaken met betrekking tot de persoonlijke leerdoelen. Verder wordt er geoefend in het voeren van een groepsdialoog. Tijdens de oefeningen krijg je feedback op je functioneren.
Huiswerk
Voor de volgende keer: Lees: Van Delft, F. Overdracht en tegenoverdracht. Een therapeutisch
19
fenomeen vertaald naar alledaagse psychosociale begeleiding. Maak de huiswerkopdracht: Wees deze week alert op jouw eigen reacties op het gedrag van anderen. Schrijf zo precies mogelijk een situatie uit waarin je een sterke emotionele reactie (al dan niet uitgesproken) had op het gedrag van een ander.. Een situatie die je verder zou willen onderzoeken (met deze situatie werken we volgende les verder).
DAG 3
OVERDRACHT, TEGENOVERDRACHT EN PROJECTIE
Voorbereiding . 900-15.15
Zie huiswerk bij dag 2. Aan de hand van de gelezen literatuur en de gemaakte opdracht wordt verder onderzocht welke overdrachtspatronen, projecties en rollen uit de Transactionele Analyse je bij jezelf kunt herkennen en hoe dit jouw gedrag in het contact met de ander beïnvloed. Er wordt geoefend in diverse gespreksvormen.
20
Beoordelingsformulier Gespreksvaardigheden 1 AVH Student: Beoordeeld door: Jantine Maaskant inzicht in de wijze waarop betekenisgevende kaders een rol spelen bij gespreksvoering
het kunnen herkennen van de eigen positie als spreker of luisteraar, zicht hebben op eigen interpretatiekaders
formulering van relevant leerdoel en inzichten hierover
21
II GESPREKSVAARDIGHEDEN IB docent: drs. Jantine Maaskant en studentassistent
22
BESCHRIJVING VAN ONDERDEEL II
1. Inhoud In het tweede deel van het practicum gespreksvaardigheden gaan we verder met het ontwikkelen van een professionele luister- en gesprekshouding. In aansluiting bij de inhoudelijke leerstof van het minorjaar, besteden we hierbij aandacht aan de thema’s macht en schijncommunicatie. In diverse theorieën zijn jullie deze thema’s al tegen gekomen, maar welke rol spelen ze in de eigen praktijken? In een gesprek kan meespelen dat we de ander – met goede of minder goede bedoelingen - willen beïnvloeden of zelfs onder druk zetten. We hebben vaak bewuste of onbewuste belangen en/behoeften die we niet uitspreken. Welke rol spelen deze elementen in onze communicatie? En kunnen we dit bij onszelf en de ander herkennen? In dit practicum onderzoeken we de rol van macht in onze gesprekken en proberen we zicht te krijgen op hoe we daar zelf mee omgaan. Het kunnen erkennen en herkennen van eigen maniputiepatronen is een belangrijke vaardigheid bij professionele gespreksvoering. Daarvoor is het nodig dat we ook inzicht krijgen in onze onderliggende bedoelingen, belangen, behoeften etc. Als deze onderliggende bedoelingen wel aanwezig zijn, maar verhult worden in het gesprek, spreken we van schijncommunicatie. Ook dit begrip, en hoe we daarmee omgaan zullen we in het practicum onderzoeken.
2. Beoogd leerresultaat Na deelname aan dit onderdeel volgens de eisen kun je: 1. herkennen dat er diverse perspectieven zijn om een gespek te analyseren (zoals o.a. inhoud- en betrekkingsniveau) (eindterm 9); 2. beschrijven aan de hand van concrete observaties hoe je betekeniskader een rol speelt bij het verstaan van de ander (eindterm 10 en 11); 3. je eigen betekenisgeving rondom het thema macht herkennen (eindterm 10,11); 4. onder woorden brengen hoe jij macht uitoefent in gesprekken en hoe je omgaat met de macht die anderen uitoefenen (9,10,11); 5. beschrijven wat manipulatieve communicatie is en hoe jij hiermee omgaat in contact met anderen en dit koppelen aan concrete waarnemingen (9,10,11).
3. Werkvorm en studiebelastingsuren Werkvormen: plenaire dialoog, groepsopdrachten, gespreksvormen in subgroepjes Doel en samenhang van de werkvormen in deze cursus:
23
Net als in het eerste deel van het practicum staan de eigen ervaringen en beleving in het gesprek centraal. Aan de hand van diverse gesprekoefeningen, rollenspellen en eigen voorbeelden zullen we de aanwezigheid van macht en schijncommunicatie proberen te herkennen en onderzoeken.
4. Afronding Voorwaarden a. Deelname aan practicumbijeenkomsten is verplicht, je dient bij alle werksessies aanwezig te zijn. Bij deelname word je beoordeeld op inzet en activiteit gericht op het verwezenlijken van de doelstellingen. Dit betekent dat je actief deelneemt aan de oefeningen en de gesprekken. Daarbij heb je een open leerhouding, breng je eigen ervaringen in en ben je bereid feedback te geven en te ontvangen en kritisch te zijn op je eigen communicatie en gedrag. b. Je schrijft een kort reflectieverslag (max. 1,5 pag, regelafstand 1,5) waarin je aan de hand van een voorbeeld uit het practicum laat zien hoe jouw manipulatieve communicatie een rol speelt in je gespreksrelatie met anderen. c. Een reflectieverslag dient te voldoen aan de eisen zoals beschreven in De vormgeving van werkstukken, te vinden op het studentenweb. Afronding 1: Soort afronding: Inhoud afronding: Uitvoeringsdatum: Herkansingsdatum: Cijferbepaling: Datum uitslag Datum inzage en nabespreking
afrondingsverslag zie boven na afloop practicum vijf weken na eerste inleverdatum voldaan drie weken na inleverdatum in overleg
De onderdelen voor je afrondingsverslag lever je een week na de laatste practicumdag in in het postvak van de docent, Jantine Maaskant.
5 Beoordelingscriteria 1. Je laat zien dat je inzicht hebt in eigen gesprekshouding en de invloed hiervan op de communicatie met de ander. 2. Je laat zien dat je je eigen manipulatieve communicatie erkent en herkent en welke rol dit speelt in het gesprek.
24
6. Werkwijze Ook in dit practicum zijn een open leerhouden en de bereidheid om naar eigen belangen en motieven te kijken, van cruciaal belang. Het gaat niet om het veroordelen van manipulatieve trekken bij jezelf en anderen, maar juist om het kunnen erkennen en herkennen ervan. Daardoor kunnen we met en van elkaar leren wat het effect is op onze communicatie. Het welslagen van het practicum staat of valt met de persoonlijke inzet en de openheid van de deelnemers. Hoe meer jullie investeren en risico’s durven nemen, hoe meer geleerd wordt van elkaar. 7
Literatuur (verplicht)
Bru, D. Horen, verstaan en uitwisselen in professionele gespreksvoering. Amsterdam 2008
25
STUDIEHANDLEIDING DAG1
MACHT EN BETEKENIS
Voorbereiding
Lees: Bru, D. Horen, verstaan en uitwisselen in professionele gespreksvoering
9.00-15.15
Oefenen van diverse gespreksvormen in subgroepjes en plenaire dialoog waarin we de betekenis van macht in communicatie onderzoeken.
Huiswerk
Voor volgende keer: Maak de huiswerkopdracht: Wees deze week alert op momenten dat jij macht ervaart in relatie met anderen. Schrijf zo precies mogelijk een situatie uit waarin je ervoer dat je macht had of een situatie waarin je je machteloos voelde en die je verder zou willen onderzoeken (met deze situatie werken we volgende les verder)
DAG 2
MACHT EN MANIPULATIEVE COMMUNICATIE
Voorbereiding
Lees: Bru, D. Horen, verstaan en uitwisselen in professionele gespreksvoering
9.00-15.15
Oefenen van diverse gespreksvormen in subgroepjes en plenaire dialoog waarin we de eigen manipulatieve communicatie en omgang met macht onder de loep nemen.
26
Beoordelingsformulier Gespreksvaardigheden 1B AVH Student: Beoordeeld door: Jantine Maaskant inzicht in eigen gesprekshouding en de invloed hiervan op de communicatie met de ander
herkenning van eigen manipulatieve communicatie
27
III GROEPSWERK 2 docent: Lotte Huijing en Jantien Hijne (assistent)
28
BESCHRIJVING VAN HET ONDERDEEL
1. Inhoud Aan dit practicum nemen bachelor- en premasterstudenten deel. Er zijn twee gemengde groepen en er is een groep met enkel bachelorstudenten. Het is voor de bachelorstudenten een vervolg op een practicum in het eerste jaar dat vooral ging over ‘deskundig deelnemerschap’: verantwoordelijk en deskundig meedoen. Het doel was dat studenten zich op hun gemak voelen in een werkgroep en verantwoordelijkheid nemen voor resultaten en sfeer. Dat beoogd resultaat is dus ook het veronderstelde ingangsniveau voor degenen die aan GW2 meedoen. Het gecombineerde Ba2-Premaster-practicum gaat voor het grootste deel over leiding en macht. Dat wil niet zeggen dat we niet opnieuw zullen stilstaan bij verantwoordelijk deelnemen. Want de leiding van een groep komt niet alleen van de ‘leider’. Ieder groepslid intervenieert op gezette tijden in mindere of meerdere mate in de gang van zaken. Bovendien zijn er allerlei manieren om op leiding te reageren, zoals meegaand, tegenstellend, negerend, concurrerend, aanvullend. Deelnemers hebben informele en impliciete invloed. In dit practicum zullen we meer oefenen met formele en expliciete leiding. Iedere deelnemer krijgt een half uurtje een leidende taak en we besteden uitdrukkelijk aandacht aan de manier waarop dat het beste werkt in een groep. We hebben daarbij het uitgangspunt dat er niet één bepaald recept is, maar dat de samenstelling van deelnemers, de taak van de groep, de fase van groepsontwikkeling, het moment van de dag, de persoonlijkheid van de leider, de accommodatie en nog veel meer factoren mede bepalen wat goede leiding is. Het derde aspect van macht, waarmee we ervaring gaan opdoen, is de macht van structurering. Veel groepen: teams, gespreksgroepen, klassen, woongroepen, enz. zijn in hun doen en laten ook beïnvloed door allerlei geschreven en ongeschreven spelregels. Er zijn tijdschema’s, volgordes, rangordes, functies, rollen, opstellingen, symbolen, formules, enz. enz. die de vrije handelingsruimte beperken. Dat is soms nodig, en soms jammer. Mensen verschillen ook in hun reactie op structurering. Er zijn mensen die nerveus worden van een gebrek aan structuur, maar er zijn ook altijd groepsleden die structuur vooral als belemmering ervaren. En dat is nog voorzichtig uitgedrukt. We willen in dit practicum ook experimenteren met het deskundig structureren van groepsprocessen, door aandacht te besteden aan methodische werkvormen en hoe deze passen bij deelnemers en leiding. 2.
Beoogd leerresultaten
Na deelname aan dit onderdeel volgens de eisen heb je het volgende bereikt:
29
1.
Zelfkennis - Je kunt je persoonlijke kwaliteiten - met hun voor- en nadelen onder woorden brengen die van belang zijn bij a) het leiden van een groepsbijeenkomsten b) het geleid worden als groepslid. Je kunt ook benoemen waar je goed in bent en wat je nog moet leren wanneer het gaat om leiding van werkgroepen en groepsgesprekken. (bachelor eindtermen 8,9 en 11)
2.
Toepassing van theoretische kennis - Je kunt een of meer theoretische benaderingen van leiderschap uitleggen en in verband brengen met ervaringen in groepen en met leiding van groepen. (bachelor eindtermen 1,2 en 9)
3.
Competentie als leider - Je kunt op door jou gekozen momenten de interactie tussen deelnemers en het verloop van een groepsgesprek of -activiteit onder woorden brengen en op grond daarvan een of meer kwaliteit verbeterende interventies bedenken. (bachelor eindtermen 8 en 9)
4.
Competentie als ontwerper van werkvormen - Je kunt minstens een methodische werkvorm aanbevelen in een door jou zelf bedachte combinatie van groep, contract en omstandigheden waarin je zelf de leiding hebt, en daarbij heb je ook een idee van de nadelen en noodzakelijke voorwaarden bij het ontwerp van deze werkvorm. (bachelor eindterm 9)
3. Werkvorm en studiebelastingsuren Werkvormen: Practica in de vorm van workshops, zelfstudie, voorbereiden of uitvoeren van een groepsgesprek, groepstaak of didactische werkvorm. Portfolio schrijven over heel AVH voor de PreMasterstudenten of AAV2 voor de bachelorstudenten. De practicumdagen bestaan uit oefeningen en opdrachten, afgewisseld met plenaire evaluatieve besprekingen en waar nodig met theoretische intermezzo’s in de vorm van literatuurstudie of uitleg. Doel en samenhang van de werkvormen in deze cursus: De practica zijn bedoeld om beoogde leerresultaten te bereiken door veel verschillende actieve werkvormen te doen waar telkens door studenten feedback op wordt gegeven. De verwerking en praktische toepassing van de stof speelt hierbij een rol. Voor de voorbereiding en deelname aan de practica wordt van studenten een grote mate van zelfwerkzaamheid gevraagd. Tegelijkertijd reiken de bijeenkomsten de studenten ook middelen aan tot het ontwikkelen van een meer autonome, zelfsturende studie- (en beroeps)houding. Samenstelling studiebelastingsuren (SBU): Activiteit: contacturen bestudering verplichte literatuur voorbereiding uitvoering leiden van groep afrondingsverslag gedeelte groepswerk maken
Aantal uren: 15 7 3 5
30
bijdrage aan afrondend portfolio bestuderen keuzeliteratuur Totaal SBU:
5 11 42
Onderdeel groepswerk binnen AVH is 1,5 EC Het practicum bestaat uit 3 x 5 contacturen en 13 uur zelfstudie. Elke student krijgt gelegenheid om te oefenen met het leiden van gesprekken of werkvormen. Op de eerste dag kun je intekenen op: hetzij het leiden van een groepsgesprek over een door de docent opgegeven persoonlijk onderwerp (diezelfde dag), hetzij het leiden van een samenwerkend team waarbij je zelf de taak verzint (op de tweede dag), hetzij het ontwerpen en uitvoeren van een didactische werkvorm waarbij je zelf verzint wat voor soort leergroep, wat voor taak, en welke werkvorm (op de tweede of derde dag). Per persoon is er 15 tot 20 minuten leiding beschikbaar, exclusief de nabespreking onder leiding van de docent of zijn assistent waarin we met elkaar proberen naar aanleiding van de ervaring iets te leren over leiding en structuur in een groep. De zelfstudie bestaat uit het bestuderen van literatuur, het voorbereiden van je eigen stukje groepsleiding en het schrijven van een verslag. Ter voorbereiding op de eerste dag van het practicum kun je alvast dit gedeelte van het werkboek lezen en verder:
4. Afronding Afronding 1: Soort afronding: Inhoud afronding: Uitvoeringsdatum: Herkansingsdatum: Cijferbepaling: Datum uitslag Datum inzage en nabespreking
verslag zie punt 7 beoordelingsvorm een week na de laatste practicumbijeenkomst van jouw groep vijf weken na de eerste inleverdatum voldaan/ niet voldaan binnen drie weken na inleverdatum op afspraak
5. Werkwijze Zie punt 3. Werkvorm en studiebelastingsuren
31
6. Beoordelingsvorm Alleen studenten die hebben voldaan aan de deelnameverplichting (zie algemeen gedeelte van dit werkboek) worden beoordeeld. Je mag niet meer dan een dagdeel missen en dient in ieder geval zelf een groepsgesprek of groepstaak te hebben begeleid. Voldaan/onvoldaan wordt toegekend aan de hand van de volgende, even zwaar wegende, criteria:
Uit het verslag blijkt dat je inzicht hebt in voor- en nadelen van werkvormen in leersituaties en ontwikkelingstrajecten en voorwaarden kunt benoemen voor werkzaamheid en acceptatie. In het verslag zit een groepservarings-CV met een overzicht van a. de groepen (informele en formele, privé, opleiding en werk) waarvan je lid was en b. de groepen (idem) waarin je op een of andere manier een leidende of sturende rol had. Een groep kan dus twee keer genoemd worden. Schrijf bij elke groep in een paar trefwoorden wat jouw aandeel daar was (Zie het schema hieronder).
Groepen als deelnemer
Groepen waarin je een sturende rol had
Groep enz enz
Aandeel in trefwoorden enz enz.
Het verslag bevat de gevraagde onderdelen, is uiterlijk goed verzorgd, toegankelijk vormgegeven en helder en beknopt geschreven.
In geval van twijfel geeft de voor de docent zichtbare inzet (kwantitatief en kwalitatief) tijdens het practicum de doorslag. 7. Studiehandleiding Groep A Ma. 11/02/2013 Ma. 18/02/2013 Ma. 25/02/2013
15.30-21.30 uur 15.30-21.30 uur 15.30-21.30 uur
L. Huijing L. Huijing L. Huijing
32
Groep B Ma. 11/03/2013 Ma. 18/03/2013 Ma. 25/03/2013
15.30-21.30 uur 15.30-21.30 uur 15.30-21.30 uur
L. Huijing L. Huijing L. Huijing
Dag 1
EEN GESPREK LEIDEN
Voorbereiding
Werkboektekst en verplichte literatuur.
Programma
A. Toelichting op het werkboek. B. Oefening: de staalkaart van deze groep wat betreft ervaring in groepen; conclusies daaruit met betrekking tot zinvolle groepsbijeenkomsten. Daarna bespreking van gehanteerde werkvorm. C. Uitleg van en intekenen op een half uur leiding geven. Keuzemogelijkheden: vandaag gespreksleiding, volgende week en daarna: leiding van teamwerk, ontwerp en leiding van didactische werkvorm op dag 3. D. Oefenen: leiding van een gesprek over persoonlijke onderwerpen. E. Feedback van en aan een medestudent
Dag 2
LEIDING GEVEN AAN TEAMWERK
Voorbereiding
Aantekeningen van vorige keer doornemen. Lees naar eigen keuze literatuur uit de aanbevolen literatuurlijst. Wil je van deze aanbevolen literatuurlijst afwijken, dan kan dat enkel in overleg.
Programma
A. Theorie: recapitulatie van jullie eigen kennis van groepsdynamische begrippen rond leiding, weerstand, interventiemogelijkheden, tijdgebruik, contract, enz. Groepsdynamische verschillen tussen gespreksgroepen en teams en consequenties voor leiding. B. Oefenen: leiding van samenwerking bij een taak of van besluitvorming in een team. C. Eventueel start met het oefendeel van dag 3. D. Feedback van en aan een medestudent
Dag 3
Voorbereiding
EEN DIDACTISCHE WERKVORM ONTWERPEN EN LEIDEN Aantekeningen van vorige keer doornemen. Leesachterstand
33
wegwerken. Programma
A. Eventueel voortzetting van deel B van dag 2. B. Test van de ontworpen didactische werkvormen en deze nabespreken qua ontwerp en uitvoering. C. Feedback van en aan een medestudent D. Onderwijsevaluatie: suggesties ter verbetering van dit practicum, invullen van evaluatieformulieren.
8. Literatuur De literatuur in het readergedeelte wordt bij aanvang van de tweede dag bekend verondersteld. Deze teksten zijn te vinden op de ELO. Het betreft twee inleidende teksten over leiderschap, een tekst die theorieën over leiderschap behandelt, en een tekst over de taak van een begeleider van oefengroepen. Het zijn toegankelijk overzichtsteksten die je als deelnemer in dit practicum kunnen ondersteunen. Verplichte literatuur 1. Oudenhoven, J.P. van & E. Giebels (2004). ‘Leidinggeven.’ In: Oudenhoven, J.P. van & E. Giebels (2004). Groepen aan het werk. Groningen: Wolters Noordhoff. Pp 111-124 en 145-149 (ELO) 2. Miles, M. B. (1973). ‘De rol van de trainer.’ In Miles, M.B. Werken met groepen, richtlijnen voor het opstellen van trainingsprogramma’s (p. 227246). Alphen a/d Rijn: Samsom, 1973. ISBN 90-14-02038-4 (ELO) Tijdens het practicum wordt nog aanvullend studiemateriaal uitgereikt. Aanbevolen literatuur Daarnaast kan het nodig zijn je opnieuw of verder te oriënteren in aansluiting op de theoretische intermezzo’s tijdens de practicumdagen. Goede toelichtingen op theorie en onderzoek over groepen en leiding geven bijvoorbeeld: * Arrow, H., J.E. McGrath, & J.L. Berdahl (2000), Small Groups as Complex Systems; formation, coordination, development and adaptation, Sage Publications * Bakker, A.J.J. (1984). ‘Verborgen thema’s in trainingen.’ In Oomkes, F.R. & A.J.J. Bakker (red.) (1984). Groepstrainingen: overwegingen, programmering, opleiding en ontwikkelingen. Meppel (etc.): Boom. Pag. 46-66. ISBN 90-6009-543-X. * Belbin, R.M. (1998). Managementteams; over succes- en faalfactoren voor team. Schoonhoven: Academic Service * Bovenkamp, M. van de, & R. Jongkind. (2002) Chaordische groepsdynamica. IN: Eijnatten, F. van, A.ZM. Poorthuis & J. Peters (red). Inleiding in chaosdenken: theorie en praktijk. Uitgeverij Van Gorcum ISBN 9023238591, 9789023238591 * Drost, D. M. (2002). Mensen onder elkaar. Psychologie van sociale interacties. Maarssen: Reed Business * Goossens, W. (2005). ‘Co-begeleiding van groepen.’ In Remmerswaal, J.
34
Groepswerk als uitdaging (2005) (p. 193-231). Houten * Hoijtink, T.A.E. (2001). De kracht van groepen. normen en rollen. Houten : Bohn Stafleu Van Loghum. * Hoijtink, T.A.E. (2007). Cohesieve krachten in groepen. Het ontstaan en de ontwikkeling van groepen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. * Lente, G. van (1997) De groep; de kunst met groepen te werken, Utrecht: Het Spectrum * Lohmer, C. en Standhart, R. (1998). Themagecentreerde interactie; de kunst zichzelf en groepen te leiden, Leuven/Apeldoorn: Garant * Oudenhoven, J.P. van & E. Giebels (2004). Groepen aan het werk. Groningen : Wolters Noordhoff * Parks, C.D. & L. J. Sanna (1999). Group Performance and Interaction. Boulder: Westview Press * Remmerswaal, J. (1998). Handboek Groepsdynamica; een nieuwe inleiding op theorie en praktijk. Baarn: Uitgeverij Nelissen * Stangor, Charles (2004). Social Groups in Action and Interaction. New York: Psychology Press. ISBN 1-84169-407 (hoofdstuk 7: ‘Power and Leadership’) * Weisfelt, P. M.m.v. A. Van Andel (2005). De geheimen van de groep. Het proces van het systeem en de consequenties voor individu, groep en organisatie. Soest: Uitgeverij Nelissen Literatuur over het voeren van gesprekken is bijvoorbeeld: * Ark, J. van, & H. de Roest (red.) (2004). De weg van de groep. Leidinggeven aan groepen in gemeente en parochie. Zoetermeer: Boekencentrum * Boeken Kruger-van Dijk, E. (1998). Humanistisch geestelijk werk in groepsverband, Doctoraalscriptie Universiteit voor Humanistiek * E. Boers, P. van der Geer & J. Kessels (2002) Eindelijk een goed gesprek. Debat en dialoog als spraakmakers in organisaties. Gevonden 24 april 2009 op http://www.hetnieuwetrivium.nl/file.php?id=186 * Bolten, Hans (1998), De ontdekking van een goede gesprekshouding: het socratisch gesprek als morele ervaring. In: Kessels, J. W. M. & C. Smit (red.) Opleiders in organisaties, Capita Selecta, afl. september 1998. Deventer: Kluwer Bedrijfswetenschappen. * Bohm, David (1996), On dialogue. New York: Routledge. * Bouwkamp, R. (1984). Gespreksvormen. Baarn: Uitgeverij H. Nelissen * Brobbel, J. (1994). Themagecentreerd groepswerk: een bewerking voor humanistici, Praktische Humanistiek : tijdschrift voor geestelijk werk 4 1994, nr. 13 pp. 75-84 * Burbules, N.C. (1993). Dialogue in Teaching: Theory and Practice, New York: Teachers College Press. ISBN 0-8077-3242-7 * Delnoij J. & W. van Dalen (red.) (2003). Het Socratisch Gesprek. Budel: Damon * Dijkstra J. (2007). Gespreksvoering bij geestelijke verzorging. Een methodische ondersteuning om betekenisvolle gesprekken te voeren. Soest: H. Nelissen. 90 244 1764 3 * Geer, P. van der, & R. Engelfriet (2003). De debatmethode. ‘s-Gravenhage’: Reed Business Information.
35
* Gerritsen, S. (2001) Een goed gesprek. Amsterdam: Nieuwezijds. ISBN 90 5712 033 X * Glassman, U and L. Kates (1990). Group Work: A Humanistic Approach. Newbury Park: Sage Publications. * Gramsbergen-Hoogland, Y.H. en H.T. van der Molen (1996). Gesprekken in organisaties, Groningen: Wolters-Noordhoff. * Gührs, M. & C. Nowak (2001). Het constructieve gesprek. Een praktische leidraad voor overleg, onderwijs en leidinggeven vanuit de Transactionele analyse. Amsterdam: Uitgeverij SWP. ISBN 90-6665-330-2 * Helsen, Zjef en Arlette van Assel (1994). Groepswerk met ouderen. Leuven: Acco ISBN 90 334 3054 1 * Isaacs, W. (1999). Dialogue and the Art of Thinking Together, New York: Currency and Doubleday * Kerkhof, T. van de & L. Wentrup(2008). Het Rondetafel boek. De kracht van dialoog. Amsterdam: Business Contact. * Kessels, J. E. Boers & P. Mostert (2008). Vrije Ruimte Praktijkboek. Amsterdam: Boom. * Klaver, A. P. (1996), Groepswerk, in J. J. A. Doolaard (red.), Handboek geestelijke verzorging in zorginstellingen, Kampen, pp. 75-84 * Smith, M. K. (2001). Dialogue and conversation. The encyclopaedia of informal education, www.infed.org/biblio/b-dialog.htm. * Wardhaugh, R. (1985). How Conversation Works. Oxford: Blackwell Literatuur over samenwerking in teams is bijvoorbeeld: * Alblas, G. (1997). Groepsprocessen; overleggen en uitvoeren in teams. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. * Belbin, R.M. (1998). Managementteams; over succes- en faalfactoren voor teams. Schoonhoven: Academic Service. * Coppoolse, P. (1992). Teamvorming; werkboek over sociaal-emotionele processen in samenwerkingsverbanden. Baarn: Nelissen * Dijk, D. van, en T. Wapstra (2005). Een goede samenwerking. Samenwerken voor succes. Zutphen: Thiemen Meulenhof. ISBN 90 06 950386. * Hendriksen, J. (1990). Intervisie bij werkproblemen; procesmatig en taakgericht problemen oplossen, Baarn: Uitgeverij J. Nelissen * Hetebrij, M. (2000). Communicatief Management. Tussen macht en communicatie. Alphen aan de Rijn: Uitgeverij Samsom * Levi, D. (2001). Group Dynamics for Teams. London: Sage Publications. ISBN 0761922547 * Lingsma, Marijke (2003) Aan de slag met teamcoaching, Soest: Uitgeverij Nelissen * MacMillan, P. (2001). The Performance Factor: Unlocking the Secrets of Teamwork. Nashville, TN: Broadman & Holman * Oudenhoven, J.P. van, (2002) Cross-culturele psychologie, Bussum: Coutinho (hoofdstuk 8: Culturele diversiteit in teams en organisaties) * Rooijendijk, L. (1994). Werken in instellingen; werkboek groep en team, Baarn: Nelissen.
36
* Schouten, J., A. Baak & W. Kamminga (2007). Verbeteren van teams. S.l. : Thema. * West, M. (1996). De dynamiek van een team. Baarn: Nelissen Tot algemene inspiratie bij het ontwerpen van werkvormen kunnen dienen: * Apacki, C. (1999). Energize. Groepsactiviteiten voor groot en klein. NieuwVennep: Lions-Quest. ISBN 90 -75749-28-7 * Budde, E. (2000). Wat woorden niet kunnen zeggen : creatieve middelen in begeleiding en hulpverlening, Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. ISBN 90 313 3037 * Crampton, M. (1972) Toward a psychosynthetic approach to the group, Ouderkerk a/d Amstel: Psychosynthesis Studies * Deraeck, G. (1999). Culturen in meervoud; aspecten van intercultureel (ped)agogisch handelen in onderwijs, vormingswerk en hulpverlening. Leende: Damon/Kritak * Ebbens, S., S. Ettekoven en J. van Rooijen (1997). Samenwerkend leren: praktijkboek, Groningen:Wolters-Noordhoff * Haan, E. de (2009). Leren met collega’s. Praktijkboek intercollegiale consultatie. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV * Hendriksen, J. (2002). Werkboek intervisie. Baarn: Uitgeverij J. Nelissen * Highmore Sims, N. (2007). Workshops. De complete handleiding voor geweldige workshops. Amsterdam: Pearson * Hoogendoorn B. & M. Kuhlmann (2007). Het interventiekompas. Een ordening van methoden en technieken. In: Management en Consulting nr. 2, 2007. Gezien 20 mei 2009 op http://www.pentascope.nl/uploadedfiles/imported-interventiekompas.pdf * Hoogeveen, P. en J. Winkels. (1996). Het didaktische werkvormenboek; variatie en differentiatie in de praktijk. Assen: Van Gorcum & Comp * Kessels, J. E. Boers & P. Mostert (2008). Vrije Ruimte Praktijkboek. Amsterdam: Boom. * Liebmann, M. (1986). Art therapy for groups: a handbook of themes, games and exercises, Cambrigde/Massachusetts: Brookline Books * Manschot, Henk en Hans van Dartel (2003). In gesprek over goede zorg ; overlegmethoden voor ethiek in de praktijk, Amsterdam: Boom * Mensonides, M. en H. Terpstra (1999). Humanistische groepsbijeenkomsten; werkboek ten behoeve van humanistische geestelijk verzorgers voor het organiseren en uitvoeren van groepsgesprekken en bezinningsbijeenkomsten in justitiële inrichtingen, Utrecht * Milius, J. J., Oost, H.A. Holleman & J. Wessel (2001). Werken aan academische vorming: ideeën voor actief leren in de onderwijspraktijk. Utrecht: IVLOS, ISBN 90393-2616-9 * Mulder, L., W. Voors en H. Hagen (2006). Oefeningenboek voor groepen. 150 korte oefeningen: therapie - opleiding - training. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. * Oomkes, F.R. (1992) Training als beroep: sociale en interculturele vaardigheid; deel : Trainingstheorie. Meppel (etc.): Boom. ISBN 90-5352-006-6
37
* Remocker, A. J and E. T. Storch. (1990). Action speaks Louder; A Handbook of Structured Group Techniques. 4th ed. 1987, repr. 1990. Edinburgh: Churchill Livingstone. ISBN 044303430-3 * Sova-groep (Van Besouw e.a.) (1993). Samen werken, samen leren; werkboek sociale vaardigheden; theorie en oefeningen. Baarn: Nelissen * Stamboliev, R. (1991). De energetica van voice dialogue; uitgangspunten voor transformatie. Amsterdam * Veenbaas, W. (1994). Op verhaal komen; werken met verhalen en metaforen in opleiding, training en therapie; nieuwe wegen met Neuro-Linguïstisch Programmeren. Utrecht: Scheffers * Zadoks, J. En P. Den Bode (2007). Ruimte door beelden. Werken met visuals voor adviseurs, trainers en coaches. Utrecht: Zadoks. ISBN 978-90-811125-1-2 En ter inspiratie bij het ontwerpen van theaterachtige werkvormen: * Besseling, A. (2002). Theater vanuit het niets. Alles over improvisatietheater. Amsterdam: IT&FB. * ‘s-Gravendijk, W. (1983). Psychodrama; aktiemethode voor hulpverleners en onderwijsgevenden. Baarn: Nelissen * Hofman, H. (1990). Improviseren kun je leren; een handleiding voor spel en theater. Culemborg: Phaedon ISBN 90 72456 10 6 * Hottinga, Anton (2005). Drama-interventies in agogische situaties. Soest: Uitgeverij Nelissen * Koppett, Kat (2002).Training using drama; successful development techniques from theatre & improvisation, London: Kogan Page Limited. ISBN 0 7494 3704 9 * Laat, P. de (2005). Psychodrama. Een actiegerichte methode voor exploratie, reflectie en gedragsverandering. Assen: Koninklijke Van Gorcum. * Leveton, E., A Clinician's Guide to Psychodrama, Springer Publishing Company : New York 1992 * Moore, P. (1997). Acting Out: Therapy for Groups, Aldershot: Arena (met dramatechnieken voor gedetineerden, HT)* Mulder, L. en J. Budde (2006). Drama in bedrijf. Werken met dramatechnieken in training en coaching. Zaltbommel: Thema * Opdebeeck, L. en Ronald Mattijssen (2006). De mens in de hoofdrol. Handleiding participatief drama. Rotterdam: Formaat. ISBN 978-90-811138-1-6 * Pijper, G. (1994). Drama voor de beroepspraktijk, Groningen: Wolters Noordhoff * Rooyackers, P. (1998). Honderd nieuwe dramaspelen. Katwijk: Panta Rhei Uitgeverij ISBN 90-73207-73-8 * Tenwolde, H. (2008). Het normatieve ontdekken met interactief theater. In: G. Jacobs e.a. (2008). Goed werk. Verkenningen van normatieve professionalisering. Amsterdam: SWP * Vane, S. (1996). Werken met drama; drama-aktiviteiten voor agogische beroepen, Baarn: Nelissen
BEOORDELING GW BA2 / PREMASTER 2012/2013 COMMENTAAR VAN: LH /JH/…. Beste . . . . . . . . . Hierbij ontvang je de beoordeling van je verslag. Die is gebaseerd op de criteria die in het werkboek stonden. Wanneer je nog vragen hebt, spreek ons dan even aan. Vooral bij een onvoldaan stellen we dat op prijs. Lever je je verslag opnieuw in na een onvoldaan op de herkansingsdatum? Voeg dan een kopie van dit eerste beoordelingsformulier toe. DATUM:
De afronding van dit practicumonderdeel vindt plaats aan de hand van een kort schriftelijk verslag waarin je een ontworpen didactische werkvorm beschrijft en typeert die je zelf zou kunnen begeleiden, met leerdoelen, voor- en nadelen, eventuele toepassingsvoorwaarden en speciale aandachtspunten. Neem hiervoor een van de werkvormen op de laatste twee practicumdagen, uit de literatuur of ontwerp een nieuwe. Daarbij voeg je het ‘groepservarings-c.v.’ waaraan je in beide categorieën onderaan de groep van dit practicum toevoegt, eventueel per practicumdag en daarbij eveneens in trefwoorden je aandeel typeert. Eventueel voeg je ook andere bijlagen toe voor je dossier van dit practicum zoals je voorbereidende aantekeningen voor de episode waarin je de leiding had en eventuele schriftelijke commentaren van medestudenten.
TEKST WERKBOEK
AANDACHTSPUNTEN
Alleen studenten die hebben voldaan aan de deelnameverplichting (zie algemeen gedeelte van dit werkboek) worden beoordeeld. Je mag niet meer dan een dagdeel missen en dient in ieder geval zelf een groepsgesprek of groepstaak te hebben begeleid.
Indien omcirkeld: Volgens onze administratie heb je niet voldaan aan deelnameplicht. We missen nog een vervangende opdracht.
Het verslag voldoet niet aan de vormgevingseisen van de UvH Je hebt in het practicum op enig moment een groepsgesprek, groepstaak of didactische werkvorm geleid en daar mondeling feedback op ontvangen ‘groepservarings-c.v.’ waaraan je in beide categorieën onderaan de groep van dit practicum toevoegt
Groepen als deelnemer Groepen waarin je een sturende rol had Wat was jouw aandeel in trefwoorden
2
Uit het verslag blijkt dat je inzicht hebt in voor- en nadelen van werkvormen in leersituaties en ontwikkelingstrajecten van groepen en voorwaarden kunt benoemen voor werkzaamheid en acceptatie.
Inzicht in voor- en nadelen van beschreven didactische werkvorm Werkzaamheid: wat zijn de minimale voorwaarden om deze werkvorm te laten slagen? Acceptatie: wat kan jij doen in je opzet of uitvoering zodat een groep welwillend de opdracht gaat uitvoeren? Leerdoelen: waar zou jij als begeleider op moeten letten qua persoonlijke leerdoelen als het gaat om het begeleiden van een groep in deze werkvorm? Minimaal 1 verbinding met de verplichte literatuur en/of door jou gelezen keuzeliteratuur d.m.v. een parafrase of citaat Max 2A4
Het werkstuk bevat de gevraagde onderdelen, is uiterlijk goed verzorgd, toegankelijk vormgegeven en helder en beknopt geschreven.
Eindoordeel VOLDAAN VOLDAAN
3
NIET
Compleet Lay out, uiterlijke verzorging, Toegankelijkheid (titel, inhoudsopgave, indeling, tussenkoppen, inleidingen, paginanr’s, enz.) Stijl, begrijpelijkheid taalfouten Beknoptheid, duidelijkheid
IV PRAKTIJKORIËNTATIE docenten: drs. Marco Otten en assistent
4
BESCHRIJVING VAN HET ONDERDEEL
1.
Inhoud
Humanistiek richt zich op inzicht in het menselijk bestaan en samenleven, en de belangrijkste vragen rond zingeving en humanisering. Bij humanistiek als menswetenschap behoren praktijken van professionals. Niet alleen afgestudeerde humanistici, maar ook veel anderen houden zich daadwerkelijk bezig met het bevorderen van ‘een zinvol leven in rechtvaardige instituties’. In dit kleine onderdeel van het vak AVH willen we ons bezig houden met praktijken van humanistiek, door erover te lezen, maar ook meer rechtstreeks, via gesprekken met UvH-stagiairs en professionals. 2.
Beoogd leerresultaten
Na deelname aan dit onderdeel volgens de eisen heb je het volgende bereikt: Je kunt minimaal vier werkvelden van humanistici en van daar spelende vraagstukken benoemen en daar nodige talenten en competenties.(eindterm 9) Je kunt verbanden benoemen tussen de thema’s in een aantal werkvelden en de leerstof van deze premaster humanistiek (eindterm 9)
3. Werkvorm en studiebelastingsuren Werkvormen: Practica in de vorm van workshops, zelfstudie, voorbereiden of uitvoeren van een groepsgesprek, groepstaak of didactische werkvorm. Portfolio schrijven over heel AVH voor de PreMasterstudenten of AAV2 voor de bachelorstudenten. De practicumdagen bestaan uit oefeningen en opdrachten, afgewisseld met plenaire evaluatieve besprekingen en waar nodig met theoretische intermezzo’s in de vorm van literatuurstudie of uitleg. Doel en samenhang van de werkvormen in deze cursus: De practica zijn bedoeld om beoogde leerresultaten te bereiken door veel verschillende actieve werkvormen te doen waar telkens door studenten feedback op wordt gegeven. De verwerking en praktische toepassing van de stof speelt hierbij een rol. Voor de voorbereiding en deelname aan de practica wordt van studenten een grote mate van zelfwerkzaamheid gevraagd. Tegelijkertijd reiken de bijeenkomsten de
5
studenten ook middelen aan tot het ontwikkelen van een meer autonome, zelfsturende studie- (en beroeps)houding. Samenstelling studiebelastingsuren (SBU): Activiteit: uren: contacturen bestudering verplichte literatuur bijdrage aan afrondend portfolio bestuderen keuzeliteratuur Totaal SBU:
Aantal 5 10 5 8 28
Onderdeel arbeidsmarktorientatie binnen AVH is 1 EC
4. Werkwijze Op de practicummiddag zullen de werkveldvertegenwoordigers zichzelf introduceren waarna gedurende 3 ronden telkens een keuze kan worden gemaakt voor een groepsinterview van een werkveldvertegenwoordiger. Daarbij wordt zowel naar de werkzaamheden van deze werkveldvertegenwoordiger gevraagd als naar aantrekkelijke en minder aantrekkelijke zaken in zijn/haar beroep. Vanzelfsprekend is er daarnaast ruimte voor individuele vragen.
5. Afronding Afronding 1: Soort afronding: Inhoud afronding: Uitvoeringsdatum: Herkansingsdatum: Cijferbepaling: Datum uitslag
3 interviews zie werkwijze tijdens practicum zelf in overleg met docent voldaan/ niet voldaan tijdens practicum zelf
Datum inzage en nabespreking
op afspraak
6. Beoordelingsvorm De beoordeling vindt plaats aan de hand van afrondingsformulier waarop wordt aangegeven met welke werkveldvertegenwoordigers een interview is gehouden.
6
Met het houden van de interviews toon je aan dat: - Je minimaal vier werkvelden van humanistici en van daar spelende vraagstukken kunt benoemen en daar nodige talenten en competenties.(eindterm 9) - Je verbanden kunt benoemen tussen de thema’s in een aantal werkvelden en de leerstof van deze premaster humanistiek (eindterm 9)
STUDIEHANDLEIDING 7. Beschrijving practicumdag
BIJEENKOMST 1 Maandag 15 april 2013, 15.30-18.15 uur Voorbereiding
- Vóór deze eerste bijeenkomst lees je in dit werkboek het hoofdstuk ‘Algemeen’ en het onderdeel arbeidsmarktoriëntatie inclusief de reader. Bestudeer minstens vier stageverslagen, minstens een verslag per werkveld (GB, Educatie, KOIS/AOB, L&B/WO). Niet helemaal lezen, maar met name kijken naar de beschrijving van het werk van de werkbegeleider en de organisatorische en maatschappelijke context van dit werk. De catalogus van stageverslagen is te vinden op de internetpagina’s van de UvH onder bibliotheek/catalogi. De verslagen zijn in te zien op de bibliotheek, maar niet te leen. Je formuleert een drietal vragen die je zou willen stellen aan werkveldvertegenwoordigers/humanistici.
Beschrijving
- Tijdens deze middag, georganiseerd door de stagecoördinatie van de UvH, zullen er verschillende humanistici het een en ander vertellen over hun beroep, de mooie en moeilijke momenten daarin, hoe ze hebben gekozen voor hun beroep, en nog veel meer. Alle humanistici worden kort voorgesteld, waarna er drie gespreksronden zijn waarin je de gelegenheid krijgt om verschillende humanistici in kleinere groepen te spreken en al je vragen te stellen. Je kiest zelf naar welke drie professionals je gaat. De bijeenkomst eindigt om 18.15 met een borrel.
8. Literatuur Verplichte literatuur De artikelen op de ELO behorend bij dit werkboek:
7
Buijs, Frank J. (2000). Hoofdstuk 6 Het intellectuele debat over HGV en het humanisme. In: Contouren van een nieuw beleid; een onderzoek naar de toekomst van de humanistisch geestelijke verzorging in de krijgsmacht. Den Haag: Dienst Humanistische Geestelijke Verzorging in de krijgsmacht. ELO
Pleidooi voor een landelijke invoering van het vak levensbeschouwing op alle scholen voor voortgezet onderwijs in Nederland: door VDL, VGL en PSC HVO. (s.a.(2002)). Brochure s.l: s.n. 71. (ELO)
Vier stageverslagen naar keuze, één per beroepsprofiel (Geestelijke Begeleiding, Educatie, Kritische organisatie- en interventiestudies, Levensbeschouwing en onderzoeksleer). Te raadplegen in de UvH-bibliotheek. De catalogus van stageverslagen is via de UvH-webpagina’s thuis in te zien.
Aanbevolen literatuur Internetpagina’s en -verbindingen, te vinden op www.human.nl www.hvo.nl www.lerarenweb.nl www.uvh.nl onder bibliotheek Doctoraal- en masterscripties Humanistiek: deze zijn te raadplegen in de UvH-bibliotheek en geven in hun diversiteit een mooi beeld van de aandachtsgebieden van deze studie. Tijdschriften: Tijdschrift Geestelijke Verzorging; uitgave van Vereniging van Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen Tijdschrift voor Humanistiek, SWP Narthex; tijdschrift voor levensbeschouwing en educatie; uitgave van Damon, Budel. ISSN1569-3015 Literatuur Jacobs, G e.a. (red) (2008). Goed werk. Verkenningen van normatieve professionalisering. Amsterdam: SWP. Jorna, T. (red.) (1997) Door eenvoud verbonden : over de theorie en de praktijk van het humanistisch geestelijk raadswerk . Utrecht: Kwadraat. ISBN 90-6481-271-3
8
AFRONDINGSFORMULIER ARBEIDSMARKTORIENTATIE 2013 Naam en voorletters ……………………………………………………………………… Studentnummer ……………………………………………………………………… Naam van werkveldvertegenwoordiger 1 waar je gesprek mee hebt gehad:………………………. Naam van werkveldvertegenwoordiger 2 waar je gesprek mee hebt gehad:……………………… Naam van werkveldvertegenwoordiger 3 waar je gesprek mee hebt gehad:……………………… Eventueel: vervangende opdracht (interview met werkveldvertegenwoordiger op andere datum: Bijlage met verslag bijvoegen)…………………………………………………………………… Handtekening student :…….. ……………………………………………………………………… Handtekening docent voor voldaan: ………………………………………………………………
9
V REFLECTEREN docent: Bianca Lugten & student-assistent
10
BESCHRIJVING VAN HET ONDERDEEL
1. Inhoud In dit AVH-onderdeel gaat het premaster practicum Reflecteren uit van dezelfde theoretische en praktische uitgangspunten als Reflecteren I en II in de bachelor. Reflecteren neemt binnen de studie humanistiek een belangrijke plaats in. Humanistiek heeft twee zwaartepunten: zingeving en humanisering. Bij zingeving gaat het om de manier waarop mensen hun houding tegenover het leven en de samenleving bepalen. Zingeven is een belangrijk vermogen dat zich ontwikkelt naarmate mensen de samenhang in hun eigen ervaring en beleving kunnen doorzien en daar betekenis aan kunnen geven. Het vermogen tot (zelf)reflectie en zingeven vormen belangrijke competenties die noodzakelijk zijn voor verdere persoonlijke, professionele en academische ontwikkeling. Bij humanisering richt de studie zich op het bevorderen van meer humane maatschappelijke verhoudingen en omstandigheden. Komen tot een samenwerkend leren met als mogelijkheid inzicht en de verdieping van idealen en waarden te vergroten krijgen in dit practicum dan ook ruimschoots aandacht. In dit practicum leert de student de eigen innerlijke dialoog verder te ontwikkelen ten behoeve van het vergroten van diens reflectievermogen in het dagelijks leven en tegelijkertijd worden er bouwstenen aangereikt ten behoeve van zijn of haar professionele ontwikkeling. In het vak reflecteren lopen persoonlijke ervaringen parallel aan de theorie van verschillende vormen van reflecties. Dat wil zeggen dat reflectie zal worden beleefd in zowel persoonlijke als theoretische zin. In het vak reflecteren wordt onderscheid gemaakt tussen functionele - en zin – zoekende of normatieve (zelf)reflectie. Functionele reflectie heeft als doel het inzicht in eigen handelen te vergroten. Normatieve zin – zoekende reflectie heeft als doel zicht te krijgen op de eigen motieven, waarden, identiteit, uitgangspunten, inspiratiebronnen en levenshouding. Verder zal in theoretische zin in dit practicum aandacht geschonken worden aan verschillende reflectiemodellen en verschillende reflectieperspectieven. De werkvormen die worden aangeboden staan in het teken van bewustwording van je innerlijke ontwikkeling en de weg die je daarin te gaan hebt. Dit vraagt om reflectieve doordenking van de eigen levenshouding en levenskijk en die van anderen. De student zal verbindingen moeten kunnen verwoorden en op samenhangende wijze kunnen aangeven wat een bepaalde tekst voor hem of haar betekent en er wordt gevraagd deze te relateren aan de eigen wijze van bestaan. Verder vragen de werkvormen de bereidheid contacten aan te gaan met de anderen, dat wordt ingegaan op wat iemand zegt en probeert te begrijpen waarom hij dat zegt,
11
dat je niet alleen luistert naar de woorden, maar ook naar diens intenties of drijfveren. Reflectie is een onontbeerlijk instrument om eigen waarden en uitgangspunten te kunnen onderscheiden en op een persoonlijke en professionele manier in te zetten. Reflectie is een kenmerkende activiteit van de humanisticus, er bestaat een sterke verbinding tussen beroepsmatig handelen en persoonlijke kwaliteiten en opvattingen. Dit laatste vraagt om een permanente en kritische bezinning op eigen doen en laten. Halverwege en aan het eind van het practicum zal een handelingsexperiment worden geformuleerd om inzichten die vanuit de reflectievaardigheden naar voren komen te toetsen aan de dagelijkse praktijk van de student. De opbouw van iedere bijeenkomst bevat dezelfde structuur. Vanuit de trage vraag e wordt in de bijeenkomst gestart vanuit de eigen persoon. In het licht van de persoonsvorming en naar aanleiding van het betreffende thema van de bijeenkomst wordt een passende werkvorm ingezet. De aard van het reflectieperspectief, dat iedere bijeenkomst verschillend is, heeft op zijn beurt betrekking op de voorafgestelde thema’s, werkvorm en thuisopdracht. Halverwege en aan het eind van de bijeenkomsten zal een handelingsexperiment worden geformuleerd. De weblog van studenten van de UvH en van de verschillende raadslieden op het studentenweb dienen als inspiratie voor ieder zijn unieke reflectie leerproces. Voorafgaand aan de werkvorm geeft de docent toelichting op de literatuur, de gekozen werkvorm en de aard van het reflectieperspectief. De ontwikkeling van het reflectieproces is afhankelijk van ieder zijn persoonlijke inzet. Reflecteren begint bij jezelf maar krijgt zijn volledige ontwikkeling wanneer alle groepsleden met elkaar een gemeenschappelijk proces willen aangaan. 2.
Beoogde leerresultaten
Na deelname aan dit onderdeel volgens de eisen kun je: Een trage vraag ontwerpen en de trage vragen bij medestudenten herkennen. Vanuit de trage vraag vijf existentiële thema’s benoemen en de samenhang daarin kunnen aantonen. Toont samenwerkend leren door te werken in reflectieve subgroepen en neemt daar een actieve houding in aan. Toont aan dat de reflectieuitkomsten in verband staan met zijn/haar persoonlijke en professionele ontwikkeling. Rekenschap geven van je eigen opvattingen en deze toetsen aan eigen handelen Je kunt feedback geven via beelden, symbolen en/of metaforen op de levenshouding en kijk van anderen
12
Je bent in staat om twee handelingsexperimenten te formuleren naar aanleiding van concrete waarden die vanuit de reflectieuitkomsten naar voren zijn gekomen Samenhang aantonen tussen tenminste drie voor jou belangrijke waarden die uit reflectieuitkomsten naar voren zijn gekomen en de verplichte literatuur ‘Waardevolle wetenschap’.
3. Werkvorm en studiebelastingsuren Werkvormen: Practica in de vorm van workshops, zelfstudie, voorbereiden of uitvoeren van een groepsgesprek, groepstaak of didactische werkvorm.Portfolio schrijven over heel AVH voor de PreMasterstudenten. De practicumdagen bestaan uit oefeningen en opdrachten, afgewisseld met plenaire evaluatieve besprekingen en waar nodig met theoretische intermezzo’s in de vorm van literatuurstudie of uitleg. Doel en samenhang van de werkvormen in deze cursus: De practica zijn bedoeld om beoogde leerresultaten te bereiken door veel verschillende actieve werkvormen te doen waar telkens door studenten feedback op wordt gegeven. De verwerking en praktische toepassing van de stof speelt hierbij een rol. Voor de voorbereiding en deelname aan de practica wordt van studenten een grote mate van zelfwerkzaamheid gevraagd. Tegelijkertijd reiken de bijeenkomsten de studenten ook middelen aan tot het ontwikkelen van een meer autonome, zelfsturende studie- (en beroeps)houding. Samenstelling studiebelastingsuren (SBU): Activiteit: uren: contacturen bestudering verplichte literatuur afrondingsverslag gedeelte reflecteren maken bijdrage aan afrondend portfolio bestuderen keuzeliteratuur Totaal SBU: Onderdeel Reflecteren binnen AVH is 1,5 EC Het practicum bestaat uit 15 contacturen en 13 uur zelfstudie.
13
Aantal 15 7 10 5 5 42
4. Afronding Afronding 1: Soort afronding: Inhoud afronding: Uitvoeringsdatum: Herkansingsdatum: Cijferbepaling: Datum uitslag Datum inzage en nabespreking
verslag zie beoordelingsvorm een week na de laatste practicumbijeenkomst van jouw groep vijf weken na de eerste inleverdatum voldaan/ niet voldaan binnen drie weken na inleverdatum op afspraak
5. Werkwijze Zie punt 3. Werkvorm en studiebelastingsuren 6. Feedback Bij feedback wordt een onderscheid gemaakt tussen formatieve en summatieve feedback. Formatieve feedback wordt gegeven tijdens het onderwijs zelf en is bedoeld om je inzicht te geven over je leerproces. Wat weet en kun je al wel en wat niet? In dit studieonderdeel vindt formatieve feedback plaats tijdens de plenaire reflectiebijeenkomst na doorwerking van een reflectiewerkvorm, in de subgroepen van medestudenten en tijdens de werkvormen indien nodig van docent en studentenassistenten. Summatieve feedback vindt vaak plaats op het einde van een studieonderdeel. Het laat zien wat je op het einde van het studieonderdeel weet of kunt. Vaak zijn aan deze feedback consequenties verbonden, meestal in de vorm van een cijfer. In dit studieonderdeel vindt summatieve feedback plaats in de vorm van reflectieverslag aan het einde van het reflectiepracticum en als onderdeel van AVH portfolio.
7. Beoordelingsvorm Beoordeling in relatie tot de leerdoelen van dit blok Deel A (onderdeel portfolio reflecteren) Je toont aan de hand van je trage vraag en de reflectieuitkomsten van de werkvormen de ontwikkeling en samenhang tussen de voor jou drie belangrijkste existentiële thema’s
14
Laat zien vanuit welk waarden jou handelingsexperimenten (2) zijn uitgevoerd en reflecteer op verloop en uitkomst van de twee handelingsexperimenent. Breng in verband met verplichte literatuur ‘Waardevolle wetenschap’ Deel B Verslaglegging wordt binnen 2 weken na afsluiting van practicum reflecteren beoordeeld met voldaan/niet voldaan Laat zien vanuit welke reflectiewerkvorm je trage vraag zich het meest ontwikkeld heeft en toon aan welke waarden hierbij voor jou naar voren komen. Beschrijf een interventie en het resultaat die jij tijdens een reflectiebijeenkomst hebt gemaakt die van betekenis is geweest voor je mede-student
15
STUDIEHANDLEIDING
Beschrijving van de practicumdagen WEEK 1 Thema
Reflecteren en Humanistiek
Toelichting
Na een eerste kennismaking en toelichting op het practicumonderdeel Reflecteren, zal de eerste dag aandacht besteed worden aan de werkvorm van de Biogram, het ontwerpen van de trage vraag en de inspiratiebronnen. Als reflectieperspectief zullen de metafoorreflectie en de existentiële reflectie worden behandeld. De theoretische invalshoek zal deze bijeenkomst gericht zijn op de verplichte literatuur uit Waardevolle wetenschap. We besteden aandacht aan hoe het vak reflecteren zich verhoudt tot Zingeving en humanisering in het wetenschappelijk onderwijs.
Zelfstudie
Verplicht: -Alma, H.A. en G. Lensvelt-Mulders (red.) (2011) Waardevolle wetenschap, Zingeving en humanisering in het wetenschappelijk onderwijs Utrecht SWP Hoofdstuk Inleiding, 1,3,4, 8 Zelf aanschaffen
REFLECTIE EN HUMANISTIE WEEK 2 Thema Toelichting
inspiratiebronnen In deze bijeenkomst werken we aan het onder woorden kunnen brengen van een persoonlijke betekenis, ontdekken we het vermogen om via inspiratiebronnen een gevoeligheid te ontwikkelen voor existentiële vragen en thema’s Werken we aan de kracht van beelden en sfeer die iemands ervaring bij anderen losmaakt op de voorgrond staan (in plaats van de verbale kant van het verhaal).
Thuisopdrachten -Benoem adhv je trage vraag een aantal existentiële thema’s -Reflecteer op de vorige bijeenkomst.
16
-Zoek een voorwerp van persoonlijke betekenis -Kies inspiratiebron vanuit Humanistiek (college/literatuur) Zelfstudie
Alma, H.A. en G. Lensvelt-Mulders (red.) (2011) Waardevolle wetenschap, Zingeving en humanisering in het wetenschappelijk onderwijs Utrecht SWP. Hoofdstuk Inleiding, 11,14,17 Zelf aanschaffen
Werkvorm
Resonantie van beelden ‘Vrijmarkt’ in ontmoeting en beweging
Reflectieperspectief
WEEK 3 Thema
B
kunst en reflectie
Toelichting
In deze bijeenkomst verdiepen we het onder woorden kunnen brengen van persoonlijke betekenissen en bestaansthema’s en maken we verbinding met onze trage vraag-het leren geven en ontvangen van feedback Verder besteden we aandacht aan het belang van kunst als (humanistische) inspiratiebron.
Literatuur
Brouwer, I. (2007). Zelftranscendentie en het werken met beelden in existentieel biografisch onderzoek. In: Brouwer, I. (red) De stille kracht van transcendentie, Wijsheid in beelden, verhalen en symbolen, Amsterdam: SWP. p. 17-39/P. 41-46 ELO
Werkvorm
Vrije ruimte
Reflectieperspectief
Fenomenologisch hermeneutische reflectie
WEEK 4 Thema Toelichting
17
zin zoekende normatieve reflectie
inspiratiefiguren In deze bijeenkomst besteden we aandacht aan het kunnen luisteren naar innerlijke beelden als mogelijkheid tot feedback Ontdekken we de kunst je te leren afstemmen op dit beeld van een persoon met een ruime blik, groot hart en voelbaar gezag.
Gaan we richting geven en samenhangen ontdekken tussen eigen persoon, deugden, idealen en Inspiratiefiguren
18
Thuisopdracht
Laat een beeld opkomen van iemand die je raakt,bewondert en inspireert (Humanistisch denker). Verdiep je voorafgaand aan deze bijeenkomst in deze persoon en zet wat je raakt of bewondert op papier.
Werkvorm
Innerlijke stuurman; een vraaggesprek met de personificatie van visie en gezag. Redactioneel commentaar; heeft expliciete bedoeling richting te geven, samenhangen te laten zien en studenten te herinneren waar het om draait in een kwestie.
Reflectieperspectief
Deugdenreflectie
WEEK 5 Thema:
lichaam en polyvocaliteit/meerstemmigheid
Toelichting
In deze bijeenkomst exploreren wij de polyvocale reflectie en ontdekken wij hoe je je lichaam als een bron van reflectie op ervaringen kan leren kennen Het besef van meerstemmigheid speelt een groete rol binnen normatieve complexiteti en de lkeuzes die we als mens daarin maken. We exploreren om met de mogelijkheid van het lichaam tot diepere niveaus van ervaringskennis te komen Reflectie van de meerstemmigheid heeft tot doel de student vat te geven op de relatie tussen hemzelf en de betrokkenen in een (belichaamde)situatie, zodat hij voortaan in een soortgelijke situatie bewuster of anders kan handelen.
Thuisopdracht:
Formuleer een handelingsexperiment
Literatuur
- Kaulingfreks, R. (2008) Moed, Over schrijven in weerwil van twijfel. In: Duyndam, J., Alma, H., Maso, I., (red.). (2008). Deugden van de humanistiek, Kwaliteiten en valkuilen van wetenschap met een menselijk gezicht. Amsterdam: SWP. pag. 151-157 - Duyndam, J. (2008) Empathisch denken. Over zingeving, creativiteit en de ervaring van anderen. In: Duyndam, J., Alma,
H., Maso, I., (red.). (2008). Deugden van de humanistiek, Kwaliteiten en valkuilen van wetenschap met een menselijk gezicht. Amsterdam: SWP. pag. 35-45ELO Werkvorm
Lichaam en beweging Spelopstellingen
Reflectieperspectief
polyvocale reflectie
WEEK 6 Thema
reflectie op tegendelen
Toelichting
In deze bijeenkomst geven we ons rekenschap van de voor ons belangrijke waarden en toetsen deze aan het eigen handelen in samenspraak met medestudenten Waarbij het ontdekken van de eigen en elkaars waardenhorizon centraal staat. Van daaruit formuleren we een handelingsexperiment
Thuisopdracht
Beschrijf een spanningsvol en onbestemd gesprek
ReflectiePerspectief
dilemma en polaire reflectie
THEMA: TOEKOMSTSCENARIO’S EN HUMANISTIEK WEEK 7 Thema Toelichting
19
toekomstscenario’s en humanistiek In deze bijeenkomst gaan we het reflectiepracticum na hoe onze trage vraag zich heeft kunnen verdiepen. Het gaat om het kunnen verdiepen van je persoonlijke ontwikkeling door ervaringen terug te koppelen naar je trage vraag Ook het kunnen verwoorden van de verbinding met de eigen groep en de eigen positie daarbinnen zal aan de orde komen. We kijken of we kunnen verwoorden wat eigen inspiratiebronnen en idealen zijn in relatie met de humanistiek Nadenken over de eigen belangrijkste waarden in het eigen leven. En gaan bij de scenarioreflectie de belangrijkste onzekerheden over de toekomst in kaart brengen
Thuisopdracht
Reflecteer op de vorige bijeenkomst. ga in op nieuwe gezichtspunten, verbindt deze met je trage vraag en formuleer een handelingsexperiment.
Werkvorm
Portret van de toekomst
Reflectieperspectief
Scenarioreflectie
8 Literatuur Verplichte literatuur -Alma, H.A. en G. Lensvelt-Mulders (red.) (2011) Waardevolle wetenschap, Zingeving en humanisering in het wetenschappelijk onderwijs Utrecht SWP Hoofdstuk Inleiding, 1,3,4,8,11,14,17 Zelf aanschaffen - Brouwer, I.. (2008). Zelftranscendentie en het werken met beelden in existentieel biografisch onderzoek. In: Brouwer, I. (red) (2008). De stille kracht van transcendentie, Wijsheid in beelden, verhalen en symbolen (p. 17-39). (p.41-46) Amsterdam: SWP. ELO - Kaulingfreks, R. (2008) Moed, Over schrijven in weerwil van twijfel. In: Duyndam, J., Alma, H., Maso, I., (red.). (2008). Deugden van de humanistiek, Kwaliteiten en valkuilen van wetenschap met een menselijk gezicht. Amsterdam: SWP. pag. 151157). - Duyndam, J. (2008) Empathisch denken. Over zingeving, creativiteit en de ervaring van anderen. In: Duyndam, J., Alma, H., Maso, I., (red.). (2008). Deugden van de humanistiek, Kwaliteiten en valkuilen van wetenschap met een menselijk gezicht. Amsterdam: SWP. pag. 35-45. ELO Aanbevolen literatuur -Benammar, K.(2006) Reflectietools. LEMMA BV Den Haag - Bijkerk, L. en W. van der Heide (2006) Het gaat steeds beter! Activerende werkvormen voor de opleidingspraktijk. Bohn Stafleu van Loghum Houten - Schreurs, M., (2008). Sensibele rationaliteit, De wijsheid van de roman. In: Duyndam, J., Alma, H., Maso, I., (red.). (2008). Deugden van de humanistiek, Kwaliteiten en valkuilen van wetenschap met een menselijk gezicht. Amsterdam: SWP. pag. 21-35
20
- Alma, H.A., (2005). Kunst en spiritualiteit. In: De parabel van de blinden. Amsterdam: SWP. pag. 49-64 - Rilke, Rainer Maria. (1998). Brieven aan een jonge dichter. Amsterdam: Balans. p. 29-51 - Kessels, J., Boers, E., en P. Mostert (2002) Vrije ruimte filosoferen in organisaties. Boom Amsterdam - Kessels, J., (2005) Poëtisch argument Boom Amsterdam - Kunneman, H. (2005) Voorbij het dikke ik Bouwstenen voor een kritisch humanisme. SWP Amsterdam 9 Leeswijzer Waardevolle wetenschap wordt op de Universiteit voor Humanistiek ingevuld langs twee lijnen: zingeving en humanisering. Het begrip zingeving mag zich, terecht, in aanzienlijke populariteit verheugen in onze laatmoderne samenleving. Het begrip humanisering is wat minder gangbaar. Het staat voor het streven naar een samenleving waarin elk mens een humaan leven kan leiden. In deze bundel worden beide begrippen op elkaar betrokken en in hun samenhang onderzocht . De te lezen hoofdstukken dienen als leidraad en ter verduidelijking van de plaats die het onderwijsonderdeel reflecteren inneemt in Humanistiek. De stille kracht van transcendentie, Wijsheid in beelden, verhalen en symbolen geeft een conceptueel kader voor zelfonderzoek. Het gaat in het boek om verbinding met onszelf, met de ander en met het grotere geheel. De stof biedt handvatten om ervaringen in een levensverhaal opnieuw te doorleven en erop te reflecteren. Moed, Over schrijven in weerwil van twijfel, het vereist moed steeds weer het gevecht aan te gaan met de weerbarstige werkelijkheid en trachten die in woorden, formules, theorieën en systemen te vatten. Moed en doorzettingsvermogen stellen ons in staat ons net zo lang het hoofd daarover te breken tot we ervan overtuigd zijn dat wij een logisch en coherent verslag van de werkelijkheid hebben geformuleerd dat geen ruimte biedt aan misverstanden. De weg ernaar toe is bezaaid met obstakels die de moed in de schoenen doen zinken. Essayondersteuning voor reflectieprocessen. (zo ook Duyndam, Empathisch denken)
21
BEOORDELING AFRONDINGSVERSLAG REFL. AVH Datum:
-
- 2012/13
BL / student-assistent
Beste . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hierbij ontvang je de beoordeling van je onderdelen. Die is gebaseerd op de criteria die in het werkboek stonden. In de kolom 'aandachtspunten' zijn de omcirkelde aandachtspunten speciaal van toepassing. Wanneer je nog vragen hebt spreek ons dan nog even aan. Neem bij een 'onvoldaan' in elk geval contact op met de docent. Voeg bij een herkansing een kopie toe van het eerste ontvangen beoordelingsformulier. Lotte Huijing
TEKST WERKBOEK
AANDACHTSPUNTEN
Aan afronding kan worden meegedaan als is voldaan aan de aanwezigheidsverplichting (zie alg. gedeelte van werkboek)
Wanneer omcirkeld: Volgens onze gegevens heb je niet voldaan aan de deelnameplicht. We verwachten nog een vervangende opdracht.
Voldoet aan de eisen zoals beschreven in 'De vormgeving van werkstukken' (zie achterin het werkboek of op studentenweb). Wanneer je werkstuk niet voldoet aan de vormgevingseisen kijken we je werkstuk niet na en krijg je het retour.
Literatuurverwijzingen Literatuurlijst Compleet Overzichtelijk Uiterlijke verzorging Begrijpelijk geschreven (stijl, duidelijkheid, spel- en taalfouten)
Je toont aan de hand van je trage vraag en de reflectieuitkomsten van de werkvormen de ontwikkeling en samenhang tussen de voor jou drie belangrijkste existentiële thema’s Laat zien vanuit welk waarden jou handelingsexperimenten (2) zijn uitgevoerd en reflecteer op verloop en uitkomst van de twee handelingsexperimenent. Breng in verband met verplichte literatuur ‘Waardevolle wetenschap’ Laat zien vanuit welke reflectiewerkvorm je trage vraag zich het meest ontwikkeld heeft en toon aan welke waarden hierbij voor jou naar voren komen.
22
Beschrijf een interventie en het resultaat die jij tijdens een reflectiebijeenkomst hebt gemaakt die van betekenis is geweest voor je mede-student EINDOORDEEL:
23
VOLDAAN
NIET VOLDAAN
3 BIJLAGEN
3.1 AFRONDINGSFORMULIER PORTFOLIO AVH Naam student: Datum: Nagekeken door: MO / LH / JM/BL
24
TEKST WERKBOEK
AANDACHTSPUNTEN
(Deel)cijfer:
Aan afronding kan worden meegedaan als is voldaan aan de aanwezigheidsverplichting en afrondingseisen van elk practicum met voldaan(zie alg. gedeelte van werkboek)
Is voor elk practicum met ‘voldaan’afgetekend?
Ja/nee
Aan afronding kan worden meegedaan als alle afrondingsverslagen of formulieren overzichtelijk APART aan het dossier zijn toegevoegd
ALLE afrondingsverslagen zitten als bijlage apart bij het dossier
Je legt verbindingen tussen de in de verschillende AVH vakken behandelde vaardigheden, kennis en literatuur (bacheloreindtermen7 en 8)
Vaardigheden expliciet genoemd die na afloop van AVH worden beheerst
Je legt verbindingen tussen de in de verschillende AVH vakken behandelde vaardigheden en kennis en minimaal 3 persoonlijke thema’s die een rol hebben gespeeld tijdens de AAV vakken
Drie persoonlijke thema ‘s genoemd en helder onder woorden gebracht
Je legt verbindingen tussen de in de verschillende AVH vakken behan-
Duidelijke vermelding van eindtermen.
GW/GV/AO/ PRES ontbreekt
Expliciet aan literatuur gerelateerd d.m.v. citaten en/of parafrases.
Duidelijk hoe die thema’s verbonden zijn met de in AVH opgedane vaardigheden en kennis
Ja/nee GW/GV/AO/ PRES ontbreekt
25
delde vaardigheden en kennis en de eindtermen.
Duidelijk hoe die eindtermen verbonden zijn met de in AVH opgedane vaardigheden en kennis
In hoeverre het geheel de gevraagde onderdelen bevat, er verzorgd uitziet, begrijpelijk geschreven en overzichtelijk is en voldoet aan de UvH eisen mbt vormgeving van een werkstuk.
Compleet Uiterlijke verzorging. Stijl, taal, duidelijkheid, toegankelijkheid Eisen vormgeving werkstuk (paginanr’s, inleiding, inhoudsopgave) Maximum van 6 pagina’s (excl bijlagen) wordt niet overschreden
Eindtermen Master Humanistiek - OER 2011-2012: 1. Grondbegrippen van de humanistiek De afgestudeerde beschikt over gedegen kennis van en inzicht in de grondbegrippen van de humanistiek (zingeving en humanisering), van relevante perspectieven op deze grondbegrippen uit de toeleverende wetenschapsgebieden en disciplines en kan deze perspectieven op elkaar betrekken en is in staat om deze kennis te vertalen naar en toe te passen op actuele discussies en praktische vragen binnen de beroepenvelden van de humanistiek en op actuele politiek-maatschappelijke ontwikkelingen. 2. Levensbeschouwing en ethiek De afgestudeerde heeft naast uitgebreide kennis van humanistische tradities en het humanisme als culturele en maatschappelijke beweging en praktijk, een brede kennis van levende godsdiensten (met speciale aandacht voor islam en christendom), van levensbeschouwelijke tradities, moderne zingevingssystemen en eigentijdse ethiek; is vertrouwd met historische en actuele discussies over plaats en betekenis van levensbeschouwing, religie en spiritualiteit in een moderne, seculiere samenleving; is in staat bij te dragen aan visieontwikkeling over de complexiteit en pluriformiteit van deze samenleving en over het proces van globalisering waarin ze is betrokken; heeft het vermogen de dialoog aan te gaan met diverse groeperingen over ethische en levensbeschouwelijke thema’s en dilemma’s en kan deze dialoog verbinden met en voeren vanuit humanisme en humanistiek. 3. Normatieve professionalisering De afgestudeerde heeft gedegen kennis van de theorieën die een bijdrage leveren aan het denken over normatieve professionalisering, de historische en ethische achtergronden van het concept, de maatschappelijke actualiteit en belangrijke thema's, heeft tevens inzicht in de rol van (zelf)reflectie en de aard van morele leerprocessen en is in staat in concrete (humanistieke en andere) beroepspraktijken normatief professionele vragen te herkennen en te hanteren, evenals de verschillende waarden en normen die daarbij in het geding zijn. 4. Diversiteit, multiculturaliteit en mondialisering De afgestudeerde heeft kennis van actuele diversiteitvraagstukken en kan deze relateren aan processen van globalisering en kosmopolitische dimensies van humanisme, heeft zicht op wetenschappelijke theorieën en debatten rondom deze kwesties en hun maatschappelijke en historische gesitueerdheid en is in staat de kwesties in concrete praktijken te herkennen en daarin een houding te bepalen. 5. Kennis en inzicht in de wetenschapsfilosofie en de methodologie De afgestudeerde heeft gedegen kennis van en inzicht in de methodologie en de doelstellingen, vooronderstellingen en waarden van wetenschappelijke kennisontwikkeling op het terrein van de humanistiek, kan relevante paradigma’s, met name
26
narratief-hermeneutische benaderingen, in verband brengen met humanistiek onderzoek en kritisch beoordelen, is in staat om kritisch te reflecteren op de mogelijkheden en beperkingen van humanistiek onderzoek in het algemeen alsmede op de vooronderstellingen van onderzoek die bij het (afstudeer)onderzoek gehanteerd worden en kan een verantwoording geven van de normatieve oriëntatie in het (afstudeer)onderzoek. 6. Onderzoeksvaardigheden De afgestudeerde kan zelfstandig een wetenschappelijk verantwoord en voor de humanistiek relevant onderzoek van historisch, filosofisch of (kwalitatief) empirisch karakter opzetten en uitvoeren, kan de resultaten op een transparante, systematische en argumentatief overtuigende wijze weergeven en duidelijk en ondubbelzinnig overbrengen op een publiek van specialisten en niet-specialisten. 7. Algemene academische vaardigheden en houding De afgestudeerde geeft blijk van een onafhankelijke, kritische houding ten opzichte van bestaande theorieën en kennis, kan een standpunt innemen ten aanzien van een wetenschappelijk betoog op het terrein van de humanistiek en weet dit kritisch op waarde te schatten, staat open voor nieuwe of ongebruikelijke benaderingen ten aanzien van bestaande vraagstukken en oplossingen, is in staat om te beoordelen welke conclusies al dan niet getrokken kunnen worden op grond van onvolledige of beperkte informatie, daarbij rekening houdend met sociaal maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen, houdt zelfstandig de ontwikkelingen op het terrein van de humanistiek bij en bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter. 8. Kernactiviteiten en vaardigheden op het gebied van de beroepsuitoefening De afgestudeerde is in staat tot het ondersteunen en stimuleren van individuen, groepen en/of organisaties bij de omgang met zingevings- en humaniseringsvragen en het initiëren van deze omgang, in het bijzonder in een van de verschillende humanistieke beroepspraktijken/werkterreinen (en toegespitst in een of meer van de volgende beroepsrollen: begeleiden, adviseren, opvoeden/opleiden, onderzoeken), heeft zich de vaardigheden eigen gemaakt die vereist zijn bij deze beroepsactiviteiten, kan zowel zelfstandig als in teamverband werken, is in staat samen te werken met collega’s van de eigen beroepssoort en met die van andere beroepsgroepen, kan daarin een eigen positie bepalen en kan adequaat functioneren in een multiculturele werkomgeving. 9. Kennis van het werkterrein/de beroepspraktijk De afgestudeerde heeft gedegen kennis van en inzicht in de voor de beroepspraktijk van de gekozen variant(en) relevante werkinhouden en -processen, methodieken, centrale thema’s en actuele discussies, organisatorische verhoudingen en institutione-
27
le verbanden, politiek-maatschappelijke en mondiale ontwikkelingen en achtergronden, heeft kennis van actuele sociaal-wetenschappelijke, filosofische en ethische visies op deze aspecten van de beroepspraktijk. 10. Vaardigheden ten aanzien van de context van de beroepsuitoefening De afgestudeerde kan een bijdrage leveren aan het verhelderen van vragen rond de identiteit en de cultuur van een instelling, kan een (educatieve) presentatie geven, kan functioneren op verschillende niveaus binnen een organisatie, kan effectief beleid ontwikkelen binnen organisaties en de (lokale) overheid en kan multi- en of interdisciplinaire vraagstukken oplossen in de beroepspraktijk. 11. Vaardigheden en attitude als normatief professional De afgestudeerde voldoet aan het profiel van een normatieve professional: heeft een open levensovertuiging en een doorleefd normatief kader ontwikkeld met de bijbehorende (zelf)onderzoekende houding, aandacht voor zelfzorg, dialogische vaardigheden en respect voor andersdenkenden, is in staat de eigen inspiratie en visie op het werk te ver(ant)woorden, heeft zicht op de eigen persoonlijke mogelijkheden en beperkingen binnen het professionele werkterrein, kan feedback geven en ontvangen, kan een bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling en positionering van het werk via ethische reflectie met collega’s en cliënten, theoretische doordenking en het verrichten van praktijkgericht onderzoek; dit alles vanuit een betrokkenheid op humane waarden, in het bijzonder de betrokkenheid op het overbruggen van tegenstellingen, het aangaan van dialoog en het bestrijden van mensonwaardige situaties, verhoudingen en structuren.
28