Zwaan kleef aan Rapportage van een praktijkonderzoek met makers in community arts In het kader van het Pomica-traject Marijne van Lingen (augustus 2011)
Dossier 7
1
!"#$%&'()**+(,-'./))0'12334'&)0' &5657,57'89::'
Project
POMICA CAL-XL
Onderzoeker
M.E. van Lingen
Opdrachtgever
A. Alferink, ZIMIHC
Projectleider
S. Cleveringa, CAL-XL
Coördinator
F. Minke
Te onderzoeker projecten
Zwaan Kleef Aan, Hoornse Meer wijk, Groningen Droomeiland, Hoornse Meer wijk, Groningen
Regio
Noord Nederland / Groningen, Groningen
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
Inhoudsopgave
Inleiding
2
Deel 1. Procesbeschrijving
4
Deel 2. Beschrijving methodieken zelfevaluatie deelnemers
9
Deel 3. Reflectie rol van de onderzoeker
17
Conclusies en aanbevelingen
19
Bijlagen
2) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
Inleiding
Aanleiding In gesprekken met beleidsmedewerkers cultuur van de gemeente Groningen viel mij op dat vooral de sociale effecten van Community Art erg gewenst zijn. Voorbeelden hiervan zijn; het vergroten van de sociale cohesie, het vergroten van de leefbaarheid van de directe leefomgeving, vergroten van betrokkenheid bij kunst en cultuur, achtergestelde groepen meer in contact brengen met de rest van de samenleving en het vergroten van het aantal deelnemers dat meedoet aan de projecten (Marc Floor en Maria Blom, OCSW, 2010). Toch is niet concreet vastgesteld dat deze effecten bij alle projecten gerealiseerd worden, omdat geen eenduidigheid is over hoe ze meetbaar gemaakt kunnen worden. De vraag aan de onlangs gevormde onderzoeksgroep POMICA is: Hoe is de artistieke en inhoudelijke werking van community arts projecten inzichtelijk en begrijpelijk te maken voor een brede groep mensen in de samenleving, zodat Community arts kunnen rekenen op meer maatschappelijk draagvlak en betere ondersteuning? Daarbij is het van belang om bestaande onderzoeksmethodieken te inventariseren, aan elkaar te verbinden, te verfijnen en overdraagbaar te maken. Het gaat hier voornamelijk om praktijkonderzoek in de door CAL XL geselecteerde regio’s, waarin verschillende onderzoekers meerdere Community Art(s) projecten gaan onderzoeken teneinde samen met de makers van deze projecten nieuwe inzichten te verwerven over de waarde van de projecten. Voornamelijk het perspectief van de makers, inclusief de kunstenaar(s), zijn van belang om een beeld te kunnen geven van wat een project kan bewerkstelligen op zowel sociaal als artistiek gebied. De verschillende mogelijke rollen van de onderzoekers kunnen invloed hebben op wijze waarop de inzichten verworven worden en zullen daarom ook aan bod komen. Projecten In tegenstelling tot de andere onderzoeken binnen de onderzoeksgroep POMICA, heeft dit rapport een eerder project als startpunt. Het Zwaan Kleef Aan project van Maria Koijck wordt als uitgangpunt gebruikt om te kijken in hoeverre mensen enerzijds terugkijken op het project en anderzijds hoe zij een vervolgproject waarderen en ervaren. Hierbij kan worden gedacht aan de vraag hoe vanzelfsprekend het is dat mensen na deelname aan het eerste project ook mee willen doen aan het vervolgproject. Het tweede project is recycle je droomeiland. Halverwege het onderzoekstraject is het droomeiland project echter afgeblazen wegens onder meer subsidietekorten. Het project zal hoogstwaarschijnlijk op een later moment gerealiseerd worden, ergens in het voorjaar van 2012. Ondanks het feit dat een vervolgproject zou uitblijven, is dit onderzoek niet gestaakt. Geen resultaten zijn immers ook resultaten en de focus is verplaatst. Waar eerst de overgang van het ene project naar het andere project centraal zou staan, is nu gekeken naar de ervaringen van het Zwaan Kleef Aan project en de behoefte die er leeft onder de wijkbewoners om een vervolgproject te realiseren. De deelnemers die mee hebben gedaan aan het eerste project bleken zeer gemotiveerd om met een nieuw project te starten en hebben medewerking verleend aan de totstandkoming van dit rapport door zich open te stellen voor de verschillende toegepaste methoden. 0) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
9) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
Methode Dit rapport bestaat uit drie kernelementen: 1. Procesbeschrijving en werkwijze van het Community Art project 2. Beschrijving van toegepaste methodieken zelfevaluatie deelnemers 3. Reflectie op de rol van de onderzoeker De procesbeschrijving bestaat uit een verslag van het Zwaan Kleef Aan project en de overgang naar de korte start van het vervolgproject. Zowel de werkwijze van de kunstenares als de onderzoeker wordt hier besproken. Het tweede deel van het rapport richt zich op de verschillende methoden die ontwikkeld zijn voor het onderzoek, hoe zijn de methoden tot stand gekomen en uitgevoerd en hoe bruikbaar waren deze? Het derde kernelement, de reflectie van de onderzoeker wordt enerzijds door de onderzoeker zelf, anderzijds door de deelnemers gedaan. Laatstgenoemde is ook weer opgenomen in de methoden om reflectie op anderen en zelfreflectie uit te voeren. Het laatste deel van het rapport bestaat uit de boordeling van de verschillende methoden, een conclusie en aanbevelingen voor vervolgonderzoek. De onderzoeker en Community Art Mijn huidige functie als projectleider bij Buro Loeks (onderdeel van de Kunstencentrum Groep) te Groningen, een instelling die zich richt op het initiëren, begeleiden en adviseren van Community Art projecten, brengt mij dicht bij de praktijk van Community Art en heeft mij ertoe gezet vraagstukken rondom Community Art te bestuderen. Buro Loeks hanteert vanaf 2009 de volgende werkdefinitie: ' Community Art(s) is een kunstvorm waarin de verhalen, wensen en belevingen van mensen uit de samenleving zich verbinden met de creatieve uitingen van een kunstenaar. Tijdens een Community Art(s) project brengt de kunstenaar zijn of haar creativiteit, persoonlijkheid en vaardigheden in om het project samen met de deelnemers te realiseren (Buro Loeks 2009).
Deze definitie is voornamelijk in overleg met de gemeente Groningen tot stand gekomen, omdat deze definitie ook wordt gebruikt als criterium voor het verkrijgen van subsidie uit de regeling De wijk als werkplaats. Vanaf heden zal worden gezocht naar een beter sluitende definitie, die niet alleen de visie van de gemeente Groningen, maar ook de landelijke trend op het gebied van Community Art omvat.
:) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
Deel 1.
)
,343)5"6)786'(6)
Procesbeschrijving
Zwaan kleef aan: Petty de petflessenzwaan Het project had als hoofddoel: Samen met ten minste 50 bewoners van de Hoornse Meer wijk minimaal 25.000 PET flessen inzamelen om daar gezamenlijk een drijvend kunstobject van maken, dat gedurende de zomermaanden in het meer zal drijven en voor iedereen toegankelijk is. Behalve bovenstaand doel, waren voorafgaande aan het project ook subdoelen geformuleerd: -
De wijk mobiliseren om samen iets te maken waar de wijk trots op kan zijn; Buurtbewoners meer in contact brengen met elkaar, realiseren van een wisselwerking tussen jong en oud; Buurbewoners nieuwe technieken leren; Buurtbewoners uitdagen om creatief te denken; Buurtbewoners bewust maken van de eigen groene leefomgeving en de relatie die zij daarmee hebben teneinde de wijk te verbeteren door het schoon te houden; Buurtbewoners inzicht geven in de mogelijkheden die er bestaan om plastic niet alleen te recyclen, maar ook om er kunst van te maken.
Inspiratie De Inspiratiebron van het project heeft niets te maken met de plek waar het gerealiseerd is. In 2009 is Maria Koijck als fotografe met een ontwikkelingsorganisatie mee gereisd naar Sierra Leone om hier twee weken lang een unieke maar ook schokkende reis te ervaren. Toen zij voor het eerst in haar leven in Freetown kwam, een krottenwijk opgebouwd uit alleen maar afval, zag ze een hoeveelheid plastic die met geen pen te beschrijven is. Mensen, varkens, honden, alles en iedereen liep over een strand dat was bedekt met een laag van ten minste twee meter plastic afval. Tussen de troep werd gezocht naar bruikbare en in de ogen van vinder zeker ook waardevolle spullen zoals schuimrubber om een kussen van te maken. Tussendoor deden mens en dier ook nog eens hun behoeften in deze massa. Eenmaal terug in Nederland raakte Maria geïnspireerd en gefascineerd door het feit dat je met afval veel meer kan doen dan het alleen recyclen. Wanneer zij tussen haar huis en atelier petflessen tegenkwam onderweg, werden deze zorgvuldig bewaard om vervolgens als vulling te dienen voor het eerste beeld dat ze ooit heeft gemaakt van petflessen; de Venus van Willendorf (een vruchtbaarheidsbeeldje van
;) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
11,2cm van klei en rode oker), vergroot tot een metalen frame van bijna 3 meter, met een inhoud van 1200 petflessen.
<) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
Het doel van dit beeld was om mensen bewust te maken van de enorme hoeveelheid vervuiling van plastic en dat als we zo doorgaan, moeder aarde geen vruchtbare aarde, maar plastic teruggeeft. Maria Koijck woont zelf in het Hoornse meer, een wijk aan de zuidelijke rand van de stad Groningen die grenst aan het Hoornse meer en de Hoornse Plas. In de meeste gevallen werkte ze in opdracht of voor zichzelf, maar met de opkomst van Community Art besloot ze iets voor en vooral met haar eigen wijk te realiseren. Het plan ontstond al in 2009, nadat zij haar eerste petflessen beeld had gemaakt, om een drijvend object te realiseren gemaakt van afval drijvend op zakken gevuld met petflessen. De eerste aanvraag die zij deed bij de subsidieregeling de wijk al werkplaats ketste af op grond van een te eenvoudig ontwerp en te weinig inbreng van de wijk. Na aansporing van Buro Loeks is zij samen met de wijk het plan verder gaan ontwikkelen. De wijkbewoners zouden zelf mogen bepalen wat de vorm van het drijvende object moest worden en vooral welk ontwerp passend zou zijn in de omgeving. Op 16 maart 2010 vond het bewonersoverleg in het buurtpand plaats, waarbij de bewoners massaal kozen voor het ontwerp van een vier bij vijf meter grote zwaan, met haar vleugels tegen zich aan om rustig door het meer te kunnen dobberen. Voorafgaande aan het bewonersoverleg heeft Maria eigenhandig zoveel mogelijk bewoners op de hoogte gebracht van het plan. De mensen die zij al kenden waren blij dat ze eindelijk haar kunstenaarschap inzette om iets voor de eigen wijk te doen, blij dat deze wijk ook eens aandacht kreeg. Hoe krijg je de wijk mee? Middels een doorstuurmail begon Maria met het creëren van draagvlak in de wijk. Op verschillende locaties, zoals de wachtkamer bij de dierenarts, de dokter, de tandarts en zelfs de kapper legde ze stapels flyers. De lokale straatkrantverkoper bij de Albert Heijn bleek een uitkomst te zijn, behalve zijn straatkrant overtuigde hij ook mensen een flyer mee naar huis te nemen en mee te doen aan het project. De aftrap van het project vond plaats bij Rondje meer, een open atelierroute rondom, hoe kan het ook anders, het Hoornse meer. Bij het startpunt van de route stond Maria met haar petflessenschieters en nodigde buurtbewoners uit middels een fietspomp petflessen de lucht in te schieten. Op een ander wijkfestijn, het Hoornse meer concert, ging Maria verder met flyeren en dreef er een miniatuurzwaan van petflessen vlak voor het podium in het meer om aandacht voor het project te vragen. Steeds meer mensen gingen zich inzetten om andere bewoners aan te sporen mee te doen aan het project. In samenwerking met de milieustewards van de milieudienst werden kosteloos tonnen en containers geplaats op verschillende locaties in de wijk, die dienden als verzamelpunten voor petflessen. De inzameling kwam traag op gang, maar eenmaal ontdekt door de wijk moesten de tonnen meerdere malen per week geleegd worden. Vooral de hondenbezitters bleken fervente verzamelaars en gingen op pad met twee zakjes; één voor de uitwerpselen van hun viervoeter en één voor de petflessen. Ook de Albert Heijn uit Paterswolde, geen onderdeel van de wijk of van gemeente en zelfs in een andere provincie, hielp mee met de inzamelactie. De retourette van de supermarkt selecteerde eigenhandig enkele honderden petflessen, die vervolgens door de boodschappenservice naar het Hoornse meer werden vervoerd. Gedurende de inzameling heeft Maria meerdere korte workshops gegeven aan verschillende scholen in de wijk. De kinderen konden onder het motto ‘ter land, ter zee en in de lucht’ vervoermiddelen maken van petflessen. Het resultaat van deze workshops was gedurende de opening te zien in de dennenbomen in de tuin van de Wallhouse. Het doel van de workshop was behalve het aansporen tot het verzamelen van flessen en deelnemen aan het project ook de kinderen bewust te maken van de enorme milieuvervuiling en de vervuiling die in de eigen wijk te zien is. De scholen zette zich vervolgens goed in om zoveel mogelijk petflessen te verzamelen. Een kleine strijd ontstond tussen twee scholen, die elk de meeste petflessen wilde verzamelen. Ook het bejaardentehuis Maartenshof deed mee aan de strijd. De Boerhaaveschool heeft uiteindelijk de meeste flessen weten te verzamelen. =) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
De media ontdekte het project tijdens het petflessenschieten bij de atelierroute en gedurende de inzameling van petflessen. De Gezinsbode, het Harener weekblad, Dagblad van het Noorden, Tv Noord, Oog tv en Blick (tijdschrift voor de amateurkunst) wilden allemaal een interview met de initiatiefneemster. Verderop in het project kwamen de beide tv-zenders meerdere malen een kleine impressie van de voortgang van het project opnemen. De Gezinsbode heeft meerdere artikelen gewijd aan het project. De persberichten die Maria in eerste instantie had willen schrijven waren niet meer nodig, er was genoeg publiciteit. Het groeiende draagvlak in de wijk, grote media-aandacht, een aangescherpt projectplan en een nieuw ontwerp maakte dat Maria alsnog subsidie bij De wijk als werkplaats kon verkrijgen evenals aanvullende subsidie van Goed Idee. De making of Petty, de Petflessenzwaan Het verzamelen van petflessen Doordat de wijk twee maanden aan het verzamelen is geweest van de petflessen, was er een lange aanloop om het doel bekend te maken. Het duurde dan ook even voordat de flessenstroom opgang kwam, daarna was de toevoer niet meer te stuiten. Het lassen van het frame In het Atelier van Maria aan de Oostendeweg werd het frame gelast. De enige vrijwilliger uit de wijk was Gerard Lange. Hij heeft Maria zeer enthousiast gedurende vier weken geholpen met het ontwerpen en lassen van het frame. Het bouwen van de zwaan in de tuin van de Wallhouse Twee weken lang zijn de buurtbewoners elke doordeweekse avond gaan bouwen in de tuin van de Wallhouse. Mede dankzij het fantastische weer, waren er elke avond 15 tot 25 mensen aanwezig. Er ontstond in de loop van de periode een zogenaamde ‘harde kern’, maar elke avond schoven er toch weer nieuwe gezichten aan. De kindermiddagen, elke woensdagmiddag, zijn zeer goed bezocht. De eerste middag rond de 60 kinderen, de tweede ongeveer 40 kinderen. Nieuwe technieken werden bedacht om zo snel mogelijk flessen te ontdoen van de etiketten, te sorteren op kleur en in het frame te plaatsen. Gedurende de bouw van de zwaan werd aan lange biertafels pauze gehouden om even bij te kletsen of te brainstormen over de verdeling van verschillende kleuren flessen. De kinderen konden ondertussen petflessen schieten, flesvoetballen of objecten maken van de flessen. De te waterlating van Petty De zwaan is de avond voordat de officiële opening zou plaatsvinden al te water gelaten. Maria en de bewoners wilden niet het risico lopen dat de zwaan niet goed zou zijn, dus moest het even getest worden of ze bleef drijven. De zwaan bleek te zwaar om weer uit het water te halen voor de echt opening, dus mocht ze alvast wennen aan het water. De volgende dag (9 juli 2010) is de zwaan gedoopt met een fles spa reine, door wethouder Jannie Visscher. Vervolgens is Petty naar een boei 100 meter verder gebracht door professionele zwemmers. Na een kwartier was de zwaan omringt door kinderen in het water die allemaal de zwaan wilden aanraken.
>) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
De te waterlating en doping van de zwaan werd bezocht door ruim 250 mensen en daarbij nog wat omstanders die toevallig op een handdoek aan het meer lagen te zonnen. Het was een bijzonder drukke middag, muzikaal omlijst door de reggae versie van het zwanenmeer op banjo en gitaar. Petty op het water Alleen al door de positieve reacties die Maria kreeg via de mail, bij de kassa van de Albert Heijn of tijdens het wachten bij kapper Onnes bleek Petty een geliefd object. Mensen gaven aan trots te zijn op ‘hun’ zwaan. Er was zelfs een ouder echtpaar dat elke avond langs het meer liep, zich op een bankje nestelde en wachtte totdat de lichtje in de zwaan aangingen. (Petty had ongeveer 100 lampjes op zonnecellen die ’s avonds vanzelf aangingen). Regelmatig werd me verteld dat het leuk was dat deze wijk ook eens een mooi project had, ook al is de Hoornsemeerwijk geen “krachtwijk”. Petty is twee keer losgebroken door de storm en ging op eigen houtje richting het Gandhiplein. Nog voor dat Maria het zelf had kunnen signaleren werd ze al meerdere malen gebeld door verontruste buurtbewoners. Er was op die manier geen kans om Petty te vernielen , daar zorgde de buurt wel voor. Meer voorbeelden volgen nog. De Uitvaart Op 1 september kreeg de Petflessenzwaan een heuse uitvaart. Met een motorboot is de zwaan via de grachten van Groningen naar een locatie van brandweer getrokken, waar ze met een enorme kraan door de brandweer uit het water is getakeld. Hier is ze in stukken in een enorme container afgevoerd door de milieudienst van de gemeente. De handtekeningenacties en aangetekende brieven aan het adres van zowel Maria Koijck als het Meerschap om de zwaan te behouden hebben niet geholpen. De zwaan was niet ontworpen om duurzaam te zijn en moest dus wel gerecycled worden. Overzicht activiteiten 2010 April/maart
Publiciteit: infomappen op locaties, persberichten in o.a. wijkkrant, persoonlijke oproep doorstuur mail, flyers en posters
16 maart
Buurtoverleg in het buurthuis.
30 mei
Demonstratie voor het flessenproject op het plein voor het buurthuis , i.s.m. Rondje Meer, atelierroute
19 juni
Hoornse Meer concert op het water, extra aandacht genereren en flessen verzamelen
16 maart - 26 juni
Flessen verzamelen door de wijk
26 juni – 9 juli
Bouw zwaan en afsluitende borrel na voltooiing.
9 juli – 30 augustus
Drijvende zwaan in de Hoornse Meer
1 september
Uitvaart
?) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
Het vervolgproject: Recycle je droomeiland In juni 2011 zou het vervolgproject van de petflessenzwaan van start gaan, een droomeiland op het Hoornse meer, gemaakt van door de wijk ingezameld grofvuil. De bepaling van de uiteindelijke vorm van het eiland zou begin juni gedurende een bewonersoverleg gebeuren. De opkomst was helaas niet zo groot als verwacht, slechts zes wijkbewoners kwamen opdagen om mee te beslissen over het eiland. Ze lieten echter wel weten dat ze al hadden gesproken met diverse bewoners die tijdens de bouw in wilde stromen. Het bewonersoverleg was ondanks de lage opkomst een vruchtbare bijeenkomst, waarbij bewoners gingen brainstormen over hoe een droomeiland er voor hen uit zou moeten zien. Het ontwerp van het droomeiland is gemaakt, maar helaas kon het project niet doorgaan wegens subsidietekorten, persoonlijke redenen van de kunstenares en het feit dat het project in de zomervakantie gerealiseerd zou worden wanneer veel mensen op vakantie waren. Ondanks deze tegenvaller is het onderzoek gewoon doorgegaan, wijkbewoners werden alleen anders benaderd en de methodieken zijn aangepast. Werkwijze Maria Koijck Mensen ronselen is het sterkste punt van de Maria. Ze zit zo vol met enthousiasme, dat ze iedereen voor haar karretje kan spannen. De sleutelfiguren die ze in de wijk dichtbij zich heeft getrokken zorgden voor een groot deel van het zwaan kleef aan effect, waardoor steeds meer mensen mee wilden doen. Het voordeel van Maria is dat ze zelf ook een buurtbewoner is en hiermee dichtbij de mensen staat. Veel mensen kennen haar gezicht al, wat een soort van vertrouwen geeft. De deelnemers met wie ze werkt stimuleert ze, opdat zij zelf kunnen bedenken hoe zij iets moeten aanpakken, waardoor de creativiteit van de deelnemers wordt geprikkeld. Maria ondersteunt iedereen waar nodig. Veel bekende van Maria gaven aan, dat ze in eerste instantie meededen omdat Maria het hen had gevraagd. Ze namen dus deel voor Maria. Later kwamen ze hierop terug en lieten ze blijken dat niet meer voor Maria was, maar dat ze het gewoon erg leuk vonden om mee te doen. Maria zegt zelf over het project: “Ik durf toch wel te concluderen dat Petty een bijzonder geslaagd project is. Het heeft mijn doel zeker behaald, ik wilde mensen bewust laten worden van de petflessenvervuiling. En dat zij er zelf ook verantwoordelijk voor zijn. Dat is zeker gelukt, gezien de reacties die ik heb gekregen , en de hoeveelheid publiciteit rondom Petty. Ook toen Petties uitvaart werd aangekondigd, zijn het Meerschap en ikzelf meerdere malen benaderd door bewoners, of ze niet kon blijven drijven op het meer. Er is een fotowedstrijd geïnitieerd door een bewoner, wie heeft de mooiste foto van Petty gemaakt. Ik denk zelf met zeer veel plezier terug aan dit project, en moet eerlijk bekennen dat ik Petty ook wel mis op het water”.
21) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
Deel 2. Beschrijving methodieken zelfevaluatie deelnemers Achtergronden Community Art(s) Alvorens een project te kunnen onderzoeken is het van belang de achtergrond van het project duidelijk te formuleren. Het werkveld waarin ik mij bevind, wordt Community Art(s) gezien als een werkwijze, een proces, een manier van kunstbeoefening en vooral als een mogelijkheid om kunst beschikbaar te stellen aan een groep in de samenleving die op basis van geografische, sociografische of culturele kenmerken bepaald is. Zoals eerder beschreven, bestond Community Art(s) eigenlijk al, maar werd nog niet als zodanig benoemd. Nu is te zien, dat er verschillende groepen mensen als beoogde doelgroep van Community Art(s) worden gezien. Zo richten sommige projecten zich op mensen die over het algemeen uitsluiting van kunst ondervinden, omdat zij hier bijvoorbeeld de middelen of interesse niet voor hebben of het hen aan kennis over kunst en cultuur ontbreekt. Hierbij wordt wel gekeken naar geografische kenmerken, maar overheerst de selectie op basis van sociografische overeenkomsten. Bij dergelijke projecten staat het vergroten van cultuurparticipatie, bevordering van sociale cohesie, integratie en leefbaarheid binnen een wijk of straat centraal. Of deze projecten dergelijke impact hebben is nog niet bewezen, daarom is ook niet uitgesloten dat andere projecten en activiteiten eenzelfde uitwerking kunnen hebben. In de meeste omschrijvingen van Community Art(s) bij onder meer Cultuurnetwerk1 en Trienekens (2005), gaat het bij de selectie van deelnemers, om mensen die weinig in contact komen met kunst en cultuur. Toch moet dit niet gezien worden als een vast criterium, sommige projecten zouden naast de geselecteerde groepen juist toegankelijk moeten zijn voor iedereen die aan de geografische eisen voldoet, of dit nu een straat, een buurt of wijk betreft. Daarbij hoeft het niet te gaan om alleen de zogeheten aandachtswijken, ook projecten in ‘rijke’ wijken komen voor. De te onderzoeken projecten worden niet in de probleemwijken gerealiseerd, maar in een rijke wijk. Juist de wisselwerking tussen verschillende groepen mensen met een diverse sociografische en culturele achtergrond kan leiden tot interessante projecten of dit nu een rijke of arme wijk betreft. Op deze manier kunnen verschillen, maar ook overeenkomsten aan het licht komen. Wanneer een project bestaat uit deelnemers uit een bepaalde subcultuur, zal de input van het project niet verder gaan dan de wereld die de deelnemers kennen. Een wisselwerking tussen verschillende subculturen biedt meer mogelijkheden en inzichten vanuit verschillende invalshoeken. Het is ook mogelijk dat groepen of individuen die niet in de sociografische, maar wel aan de geografische eisen voldoen buitengesloten worden. Community Art(s) projecten kunnen op verschillende wijzen geïnitieerd worden. Het is van belang dat betrokkenen weten hoe een project tot stand is gekomen, zodat de belangen, verwachtingen en doelstellingen duidelijk zijn. Wanneer bijvoorbeeld doelstellingen geformuleerd worden, moet duidelijk zijn wie deze doelstellingen (of effecten) wil behalen, bij wat of wie de doelstellingen moeten worden behaald en waarom en voor wie dit van belang is. Zijn het de bewoners die zelf iets willen bereiken, wat willen de betrokken organisaties zoals welzijnsinstellingen, lokale ondernemers of andere culturele organisaties en wat zijn de belangen van de kunstenaar? Behalve deze vragen zijn de artistieke, sociale, culturele en economische aspecten van een project van belang. Wil een organisatie meer betrokkenheid van de wijk waarin deze is gevestigd, wil de kunstenaar erkenning voor het eigen werk of niet of gaat het bij Community Art(s) echt alleen om het wel een wee van de betrokken wijkbewoners? En bij welke doelgroepen? De beantwoording van deze vragen hangt onder meer af van de manier waarop een project tot stand komt, dit kan als volgt; ))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))) 1
Zie www.cultuurnetwerk.nl
22) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
1. Het initiatief ligt bij de kunstenaar(s), deze gaat de wijk in, gaat zich vernetwerken en kijkt waar behoefte aan is. Samen met de wijk gaat hij/zij vervolgens een concept bedenken en samen met de wijk invullen; 2. De kunstenaar heeft een concept en komt dit aanbieden in de wijk, mensen kunnen meedoen als ze willen, de inhoud van het project staat bijna vast; 3. De kunstenaar heeft een breed concept, mensen kunnen helpen met uitdenken van de inhoud en deze vervolgens ook invullen; 4. Bewoners uit een bepaalde wijk hebben een idee en willen een kunstenaar die hen kan helpen het iets meer kunstig of artistiek te maken. Het concept wordt in dit geval samen met de wijk bedacht en ingevuld; 5. Initiatief komt tot stand in overleg tussen kunstenaar en bewoners (bijvoorbeeld wanneer een kunstenaar zelf onderdeel uitmaakt van de wijk), het concept en invulling hiervan worden samen bedacht; 6. Gemeente geeft opdracht aan kunstenaar, de invulling van het concept kan vorm krijgen op de wijze zoals beschreven bij punt één tot en met drie en vijf. Daarnaast is de gemeente vaak degene die de randvoorwaarden schept, bijvoorbeeld door subsidies en indien nodig, vergunningen te verstrekken; 7. Instellingen uit bepaalde wijk(en) willen een project en geven (een) kunstenaar(s) de opdracht het uit te voeren. Het initiatief ligt hier bij de instellingen, maar ook voor een groot deel bij de kunstenaar. De wijze waarop het project dan tot stand komt brengt ons weer terug naar punt één tot en met drie en vijf. Het initiatief nemen is de eerste stap. Diegene die deze eerste stap neemt, kan gezien worden als de initiatiefnemer. Wanneer het een opdracht betreft is diegene die de opdracht geeft, de initiatiefnemer, maar in veel gevallen betreft het een gezamenlijk initiatief van instellingen, een gemeente en één of meerdere kunstenaar. Het idee gaat om wat voor soort project het moet worden, welke discipline(s) gekozen moet worden en wat de achterliggende gedachte van het project is. Vervolgens wordt op basis van het idee een concept geformuleerd, dat als kader kan dienen gedurende het project. Welke inhoud moet het project krijgen? Welke vorm wordt hiervoor gebruikt en tenslotte, wie gaat de inhoud invullen? Punt één tot en met drie hebben betrekking op de invulling van de inhoud van het project, welke invulling de deelnemers (de geselecteerde groep wijkbewoners) aan het project geven. Behalve deze zeven mogelijkheden kan ook nog rekening worden gehouden met de mate van inbreng die de bewoners hebben, de relatie die het project heeft met de overige wijkbewoners en een eventueel publiek of de relatie met het professionele kunstveld. Het publiek kan bestaan uit mensen uit de gemeenschap, mensen uit het professionele veld, bewoners uit andere omliggende gemeenschappen en overige geïnteresseerden. Wanneer het een intern publiek betreft, zijn er enkel mensen uit de gemeenschap. Een extern publiek zijn alle mensen die geen deel uitmaken van de gemeenschap. In het geval van de projecten die in dit onderzoek centraal staan ligt het initiatief bij een wijkbewoners, die tegelijk ook kunstenaar is. Het concept was breed te noemen, aangezien de mensen uit de wijk konden helpen met het uitdenken van de inhoud en deze vervolgens ook konden invullen.
20) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
Volgens CAL XL is Community Arts een verzamelnaam voor projecten van kunstenaars die aansluiting zoeken bij de belevingswereld van doorsnee Nederlanders - zoals Henk en Ingrid maar ook Ahmed en Fátima – die op voorhand weinig of niets hebben met het gesubsidieerde culturele aanbod maar wel als ieder ander mens behoefte hebben om betekenis te geven aan hun dagelijkse werkelijkheid. Community Arts gaat meestal over de vraag hoe je, vanuit je eigen identiteit en cultuur, vorm en betekenis geeft aan veranderingen in die eigen leefwereld. Vooral in stedelijke vernieuwing en het snel veranderende platteland, en ook in de plaatselijke en landelijke politiek, is dat een actueel en belangrijk thema (website CALXL). Alvorens als onderzoeker een opvatting over een specifiek Community Art(s) project te kunnen hebben is het van belang te weten hoe een project tot stand is gekomen. Niet alle projecten richten zich op integratie en sommige projecten die dit wel doen, richten zich enkel op de mensen die moeten integreren en vergeten hierdoor dat integratie niet van één kant kan komen. Juist een wisselwerking tussen verschillende groepen maakt een project sterk en veelzijdig. Deze wisselwerking hoeft overigens niet alleen positief te zijn, ook conflicten kunnen hieruit voorkomen. Behalve de wijze van totstandkoming van een project zijn de doelstellingen voor een project onmisbaar, anders is nooit na te gaan welke effecten gewenst en ongewenst waren. De beoordeling van een project moet betrekking hebben op het project zelf, op de eigen verdiensten. Elk project heeft namelijk andere belangen en doelstellingen en moet ook als zodanig bekeken worden. Onderscheid moet gemaakt worden tussen de belangen van de kunstenaar(s), betrokken instellingen/organisaties en de (verschillende groepen) deelnemers, maar ook de gemeenschappelijke belangen van de betrokken partijen moeten duidelijk zijn. Het is wenselijk dat duidelijk wordt om welke gemeenschap het gaat, namelijk of deze op sociografische of geografische kenmerken is gevormd. In relatie met een publiek moet de relatie met de rest van de samenleving omschreven worden. Gaat het om een project voor een intern publiek of mogen externen ook als publiek fungeren? De methoden / instrumenten Voor dit onderzoek is een aantal methoden opgesteld om na te gaan hoe deelnemers denken over zelfevaluatie en zelfreflectie, wat de meest geschikte methode is om dit vast te stellen en hoe deelnemers hiertoe aan te zetten zijn. Niet alle methoden zijn in de praktijk getest, aangezien het vervolgproject niet is doorgegaan en bij het eerste project alleen achteraf een methode is toegepast. Het petflessenproject was namelijk al afgelopen toen dit onderzoek van start ging. Op basis van bronnen van Buro Loeks zijn echter nog wel enkele gegevens gedurende het project verzameld, die betrekking hebben op de ervaringen van deelnemers. De methoden zijn opgesteld aan de hand van de volgende vraag: Hoe kunnen de deelnemers van het project een zelfreflectie en zelfevaluatie uitvoeren teneinde de betekenis van het project voor hen en hun omgeving te achterhalen? De onderliggende vraag van bovenstaande is de wijze waarop de deelnemers benaderd worden en hoe zij staan tegenover een zelfreflectie. Wanneer het beestje bij de naam genoemd wordt, deinst iedereen terug. Het is dus noodzaak de deelnemers op een andere dan formele wijze te confronteren met een instrument, opdat zij er zelf beter van worden en dit ook inzien. De volgende verschillende instrumenten (of methoden) zijn tot nu toe gebruikt; 1. Informele gesprekken met bewoners gedurende het project, die voornamelijk betrekking hadden op de ervaringen van de deelnemers. Deze methode is toegepast door Buro Loeks alvorens het onderzoek van POMICA van start is gegaan.
29) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
2. Een steekproef door de onderzoeker, waarbij voorbijgangers in de wijk gevraagd wordt hoe zij het project ervaren hebben, als deelnemer of als iemand uit het publiek. 3. Een nameting door de onderzoeker door middel van een diepte interview met 12 verschillende wijkbewoners die tevens deelnemers waren. 4. Een nameting door de onderzoeker in de vorm van een vragenlijst In eerste instantie waren, behalve de bovenstaande, ook andere instrumenten ontwikkeld die niet getest konden worden wegens uitstel van het vervolgproject. Desalniettemin verdienen deze methoden het om toch nog genoemd te worden. Wellicht kunnen ze nog nuttig zijn voor vervolgonderzoek. 1. In Memoriam van Petty. Wijkbewoners kunnen in een boek een laatste boodschap aan de petflessenzwaan schrijven, waarbij ze rekening moeten houden met wat het project hen gebracht heeft. 2. Verslag van de dag; deelnemers schrijven elke keer drie dingen op die ze die dag hebben meegemaakt. Het moet gaan over (1) Wat vond je het leukste of meest bijzondere vandaag? (2) Met wie heb je samengewerkt vandaag? (3) wat vond je vandaag niet goed gaan? 3. Meerdere meningen. Verschillende mensen maken verschillende dingen en denken ook anders. Aanzetten om met elkaar te praten over hetgeen gemaakt is en vooral waarom het gemaakt is. Wanneer iets niet mooi wordt gevonden door anderen blijkt vaak dat de achterliggende gedachte niet duidelijk is. Komt het idee achter een ontwerp naar voren, dan wordt direct anders gekeken naar een ontwerp. Gedurende het project wordt de deelnemers daarom vaak gevraagd waarom hij of zij het doet en waarom niet anders? 4. Denken als groep of als individu? Tussendoor komt er een speciaal briefje langs waar een woord op staat. De eerste associatie die de deelnemers hebben met dit woord moeten ze op een ander briefje schrijven. Wanneer het tijd is voor koffiepauze worden alle associaties opgenoemd. Hoe meer overeenkomsten, hoe meer men als groep denkt. Uiteraard heeft het thema te maken met iets wat die dag gebeurde of waar de deelnemers mee bezig zijn. 5. Schrijf een tweet! Elke keer wordt gevraagd om een tweet van de groep. Alle deelnemers helpen mee aan het bedenken van een tweet van de dag. Gebruik kan worden gemaakt van de eerder gemaakte associaties. 6. Dagboeken. Niet alle mensen zijn bereid volledig mee te werken, daarom wordt een selectie gemaakt van de mensen die enthousiast genoeg zijn om een dagboek bij te houden over de eigen ervaringen met het project. daarbij wordt een klein format aangeboden over mogelijke dingen die besproken kunnen worden. Instrument 1. Informele gesprekken De informele gesprekken hebben op drie momenten plaats gevonden; tijdens het petflessen project (door Buro Loeks, tevens onderzoeker), in de periode tussen de twee projecten en gedurende het bewonersoverleg. De gesprekken die door Buro Loeks zijn gevoerd hadden betrekking op de ervaringen van de deelnemers. Ongeveer 25 deelnemers is een aantal vragen gesteld. Centraal in de vraagstelling stonden de meningen die de deelnemers hadden over het project als geheel, over het concept zoals bedacht door Maria Koijck, de werkwijze van Maria Koijck en invloed die het project op de deelnemers en hiermee op de wijk zou hebben. De deelnemers gaven aan hard te werken en het leuk te vinden dat Maria Koijck ook eens een project in haar eigen wijk deed. In de meeste gevallen begon het gesprek met de vraag hoeveel petflessen de desbetreffende persoon had verzameld. De meeste deelnemers kondigden trots aan meer dan 100 petflessen bij elkaar te hebben gezocht. Er was zelfs iemand die nog wist welke petflessen van hem waren, omdat hij de oranje flessen voor de snavel van de zwaan had ingebracht. Tussen het flessen sorteren en de zwaan vullen was er genoeg tijd om even rustig te zitten en bij te praten. Een dame die al 2 uur non-stop bezig was plofte naast mij neer op het bankje bij het eten en drinken en begon meteen te vertellen hoe belangrijk dergelijke projecten voor de wijk zijn. “zo praten we nog eens echt met elkaar! 2:) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
We maken samen de wijk schoon en maken van de troep die anderen in onze wijk gooien iets moois. Wat wil je nog meer”, aldus de dame. Ze vertelde ook dat het lastig was met haar kinderen naar school te fietsen, “elke petfles moest mee voor de zwaan”. Op basis van de informele gesprekken, die in de periode tussen de twee projecten zijn gevoerd, is te spreken van een gretig enthousiasme. Toch geven veel bewoners aan niet zeker te weten of ze wel mee kunnen doen in verband met de vakantie. Dit is overigens ook één van redenen geweest die Maria heeft doen besluiten het project af te blazen. De gesprekken tijdens het buurtoverleg insinueerden een grote bereidheid onder de bewoners om mee te werken. Wat dit project voor hen zou betekenen kon eigenlijk niemand zeggen. Het ging hen vooral om het evenaren van het succes van Petty en het feit dat ze weer mee mochten doen. Eén van de bewoners gaf aan dat het hem niet uitmaakte welke vorm het object in het meer zou aannemen, als hij maar mee kon helpen was het genoeg. Een lange discussie barstte vervolgens los over wat er nu eigenlijk op het eiland zou moeten komen; een enorme strandstoel, een vuurtoren met licht, een paar krijtrotsen, een miniatuurzwaan, een huisje, een palmboom, een parasol, een rots, een tuin, een kerk, een strandhut, een tent en nog veel meer. Uiteindelijk ging de voorkeur uit naar een vuurtoren, omdat de mensen die het eiland wilden betreden dan ergens in konden en wellicht ook nog iets konden doen op het eiland. Een vuurtoren zou niet moeilijk zijn om te maken en alle platen die op de toren zouden worden bevestigd konden elk een persoonlijke invulling van een wijkbewoner kunnen krijgen. De krijtrotsen zouden om het eiland heen komen te liggen en te drijven en de tuin op het eiland zou in de vorm van een plantjes-adoptieplan tot stand kunnen komen. De bewoners bleken vol met ideeën en blij dat ze dit eiland helemaal zelf vorm konden geven. “De Petflessenzwaan was eigenlijk alleen een zwaan, de vorm stond vast en dan kan je er weinig van jezelf in stoppen”. Een logische vraag naar aanleiding van deze opmerking wat uiteraard: wat wil je er van jezelf instoppen? Het antwoord was; “nou gewoon iets, dat de mensen die het eiland bezoeken kunnen zien dat ik het gemaakt heb”. Het bleek hier niet te gaan om erkenning van het eigen werk, maar trots op het feit om ergens deel van uit te maken en iets achter te laten voor anderen. Mede door de lage opkomst bij het buurtoverleg was iedereen het er over eens dat er meer mensen nodig waren om het plan uit te voeren. Afspraken werden daarom gemaakt om per persoon nog vijf deelnemers op te trommelen om mee te doen. Dit is er helaas niet meer van gekomen, maar onder de bewoners is er genoeg vertrouwen dat het vervolgproject er alsnog komt en de mensen graag mee willen doen. De steekproef Ondanks de betrokkenheid van de deelnemers die ik gedurende het project heb ontdekt, wilde ik meer weten over de wijze waarop de rest van de wijk over het project dacht. Want niet alleen de deelnemers, ook de mensen die in de omgeving van het Hoornse Meer kwamen konden de zwaan bewonderen toen zij op het water dreef. Reden genoeg om na te gaan hoe het publiek over de zwaan dacht. Nadat de enorme zwaan uit het water was gehaald ben ik in de wijk rond gaan vragen hoe mensen over de zwaan dachten en of ze haar wellicht misten. Ik deed alsof ik iemand van buiten de wijk was, die op zoek was naar de zwaan, omdat ik daar iets over gelezen had. Mensen bleken erg toegankelijk wanneer interesse in hen werd getoond. Ik vroeg hen bijvoorbeeld of ze Petty kenden. Eén van de antwoorden was; “jazeker, ik heb zelfs meegeholpen! Speciaal flessen gekocht in plaats van blikjes en samen met mijn dochter helpen bouwen! Petty is dus eigenlijk ook een beetje van ons!” De mensen met honden bleken de grootste verzamelaars. Ondanks dat deze mensen niet meededen met de bouw van de zwaan, hebben ze wel “bergen petflessen verzameld, zelf mijn hond weten te trainen op het zoeken van flessen”. 2;) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
Maria liet mij overigens weten dat een ouder echtpaar elke avond naar het meer ging om aan het eind van hun wandeling neer te strijken op een bankje met uitzicht op de zwaan. De zwaan bevatte meerdere zonne-energie lampjes, waardoor ze vanaf de schemering in de avond licht gaf. Het echtpaar kwam elke avond om te kijken hoe de lichtjes aangingen. Uiteraard ben ik zelf ook wel eens gaan kijken naar de verlichte zwaan en ik was niet de enige. Door het zwoele zomerweer van 2010 zaten her en der mensen op een kleedje, het gezicht richting de zwaan. Een voorbijganger liet mij weten dat die zwaan toch wel iets mysterieus over zich had, “vooral als het niet waait, dan is het verlichte spiegelbeeld van de zwaan prachtig om naar te kijken”. De mensen die ik ben tegengekomen op deze avonden waren allemaal positief over de zwaan, “vooral nu met dat licht is ze mooi, jammer dat ze over een maand weg moet”. Samen met Maria ben ik bezig geweest met de opzet van het nieuwe project, maar Petty blijft de drijvende kracht achter dit vervolgproject. De trots van de wijk op een zwaan van petflessen blijkt groter dan we dachten. Vraag een willekeurig persoon in de Albert Heijn of ze de zwaan kennen en er komt direct een verhaal over hoe de wijk petflessen inzamelde, meebouwde, wie Maria Koijck is en dat ze zo geweldig is. Diepte interviews Met twaalf verschillende deelnemers zijn diepte-interviews gedaan, waarbij verder is ingegaan op de vragen die ook in de vragenlijsten voorkomen. In deze interviews is gekozen voor een speciale benadering van de deelnemers. De diepte interviews zijn opgezet aan de hand van stellingen waarover gepraat kon worden. Reden hiervoor is om te vermijden dat een onderzoeker mensen woorden in de mond kan leggen. Centraal in de stellingen stond de wijze waarop het project is ervaren en wat de deelnemers zelf zien als beste methode om tot een zelfreflectie en zelfevaluatie te komen. Een van de stellingen had betrekking op de vraag wat nu de beste en vooral leukste manier zou zijn om tot een zelfevaluatie te komen. De volgende methoden zijn bedacht door de deelnemers: -
-
Aanmaken van een eigen facebook pagina, “omdat we met onze tijd mee moeten gaan, toch?”. De facebook pagina van zwaan en meer was er al, en menig buurtbewoner reageerde af en toe al op foto’s die Maria op de pagina plaatste. “Het is moeilijk om dingen over jezelf te zeggen, dus vraag je anderen hoe zij denken dat jij het project hebt ervaren”. In groepsverband kan de evaluatie van verschillende individuen worden gedaan. Onder het motto van “twee weten meer dan één” en “als ik het niet kan bedenken en een ander wel en het klopt zie ik geen probleem”, lijkt een groepsevaluatie een handig instrument. Het delen van ervaringen kan er ook toe leiden dat deelnemers zichzelf herkennen in anderen en zo een zelfreflectie kunnen uitvoeren. Het maken van een boekje na afloop van het project. Dit was overigens het meest voorkomende antwoord. De deelnemers wilden na afloop van het project graag nog iets mee naar huis nemen, want “die zwaan past niet in mijn boekenkast, een boekje wel”! Een POP (persoonlijk ontwikkelingsplan). Eén van de deelnemers is docent en gaf aan dat zij werkte met een POP, waarbij de competenties van studenten gedurende de studie door de student zelf worden bijgehouden. Hiervoor bestaat een format, die de student alleen maar hoeft in te vullen. Wanneer competenties veranderen gedurende de studie, moet de student zelf aangeven waarom en hoe dit gebeurde.
Vragenlijsten Voor dit onderzoek zijn twee vragenlijsten opgesteld, de eerste had betrekking op de zelfevaluatie van de deelnemers en de ervaringen die zij gedurende het project hebben gehad. Ook de reacties van de deelnemers op het niet doorgaan van het vervolgproject zijn hierin opgenomen. De tweede lijst bevat vragen over de onderzoeker en voornamelijk de werkwijze en rol van de onderzoeker 2<) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
gedurende het project. De resultaten van de tweede lijst komen in het volgende deel van dit rapport aan de orde. Beide vragenlijsten zijn uiteindelijk door 14 deelnemers ingevuld. In de bijlagen is een overzicht te vinden van de vragenlijst en alle andere vragen die gedurende dit onderzoek aan verschillende deelnemers zijn voorgelegd. Alle vragen zijn overigens samengevoegd en op onderwerp geclusterd. De vragenlijsten zijn tot stand gekomen door middel van een analyse van vragenlijsten van drie verschillende onderzoeken waaronder: -
Matarasso, F. (1997) Use Or Ornament? The Social Impact of Participation in the Arts, London: Comedia Brouwer, P. (2008) TNO-rapport Kwaliteit van leven. Effectenmeting Jalan Jalan onderzoeksrapport, TNO: Kunstenaars & CO. Trienekens, S en Miltenburg, L. (2009)Uitgave Domein Maatschappij en Recht, Hogeschool van Amsterdam, 2009. i.o.v. Yo! Opera.
!"#$%&'#()* De belangrijkste resultaten met betrekking tot zelfevaluatie zal ik hier bespreken. Over het algemeen lijken de respondenten erg positief over hun eigen wijk. Natuurlijk zijn er soms zaken die beter kunnen en vooral het zwerfvuil op straat is een grote ergernis. De vraag is nu of de deelnemers door het project bewuster zijn geworden over het feit dat er zoveel troep op straat ligt. De meeste denken van wel. “Als je er niet op let zie het natuurlijk ook niet, behalve als je er echt tegenaan loopt” en “Met de flesseninzamelactie ben ik op zoek gegaan naar flessen, zelfs in de bosjes”. De reden om mee te doen had niets te maken met het schoonmaken van de wijk, “dat stond ook niet in die vragenlijst of wel?” Het stond ook inderdaad niet in de vragenlijst, een puntje voor verbetering. Het meest gegeven antwoord was toch wel dat mensen iets te doen wilde hebben en andere mensen wilden leren kennen. Alle respondenten hebben allemaal meer dan vijf maal deelgenomen aan het project, de helft gaf aan nieuwe dingen te hebben geleerd en sommige vonden de buurt er zelfs leuker op worden. De vragen die betrekking hadden op de mensen in de buurt zijn positief beantwoord. Het bleek dat de mensen die deelnamen al veel met andere buurtbewoners omgingen, maar wel aangaven met nog meer mensen in contact te komen. Iedereen heeft nieuwe mensen leren kennen, waarvan 90% aangeeft ook daadwerkelijk vaker om te zullen gaan met deze buurtgenoten. Om deze omgang te bevorderen wordt gepleit voor meer activiteiten van Maria en 20% geeft aan dit zelf wel te kunnen verzorgen. Het contact met buurgenoten blijkt dus erg gewenst, maar wanneer wordt gevraagd waar de mensen het liefst hun vrije tijd besteden, gaat de voorkeur uit naar elders in de stad. Slechts 20% zal in de wijk blijven. Dit zou samen kunnen hangen met het feit dat de respondenten gemiddeld 15 vrienden buiten de wijk hebben en ook voornamelijk buiten de wijk werken. Gedurende het project hebben de deelnemers dingen gedaan die ze nooit eerder hadden gedaan en gaven ze aan meer zin te hebben in deelname aan soortgelijke projecten. De betrokkenheid met de wijk is gestegen en iedereen gaf aan trots te zijn op het eindresultaat. Het vervolgproject kan, wanneer gekeken wordt naar deze resultaten, eigenlijk geen problemen ondervinden wat betreft deelname van wijkbewoners. 100% van de respondenten gaf aan mee te willen doen aan een vervolgproject, omdat het leuk is, om iedereen weer te zien, een nieuwe uitdaging aan te gaan, iets te doen te hebben, nog meer onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden of we dan gewoon lekker kunnen kamperen op het eiland. Behalve nieuwe projecten bleek ook behoefte aan een buurt-BBQ, een buurtborrel en aan méér Maria. Het laatste was, naar ik aanneem, een woordgrapje.
2=) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
Overige instrumenten Voor het vervolgproject heb ik Maria geholpen flyers uit te delen in de wijk. Heel simpel door langs de huizen te gaan die aan het meer grenzen. Eigenlijk is het niet echt als een instrument te zien, maar de reacties die ik kreeg moeten toch even genoemd worden. Ik heb pogingen gedaan om in te spelen op de trots die klaarblijkelijk aanwezig was als het om Petty ging. Toen ik mensen sprak wilden ze direct weten waar ze aan konden sluiten voor het vervolgproject. “krijgen we Petty daarmee terug?” nee helaas niet, maar wel een ander prachtig project. Jullie mogen het helemaal zelf ontwerpen en Maria kan jullie helpen met de technische dingen! “maar ik heb twee linkerhanden” was het antwoord! Ik zei hierop: “dan hebben we er samen vier en dat werkt prima! Of je gebruikt je beste linkerhand maar”.
2>) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
Deel 3. Reflectie rol van de onderzoeker Verschillende rollen Wat betreft de rol van de onderzoeker is gekozen voor verschillende benaderingen. Ik heb gemerkt dat ik op vier verschillende manieren met mensen heb gesproken; 1. 2. 3. 4.
Als Buro Loeks Als onderzoeker Als deelnemer Als buitenstaander die meer wil weten over het project
De rol als vertegenwoordiger van Buro Loeks brengt mij dichterbij de mensen. Maria introduceerde mij ooit als “grote helper” en “zij die de subsidie voor elkaar heeft gekregen”. Enkele deelnemers zagen mij als iemand die, behalve Maria, het project mogelijk had gemaakt. Deze positieve positie heb ik goed gebruikt, wanneer ik moest uitleggen waarom ik zoveel vragen stelde, was het eenvoudig te zeggen dat ik namens de subsidieverstrekkers in de gaten moest houden of alles wel goed ging en of iedereen enthousiast genoeg was. Daarbij gaf ik aan, dat ik zorgde dat het project goede publiciteit zou krijgen en problemen op zou lossen als die er zouden zijn. Ik wilde niet gezien worden als iemand die alleen maar staat toe te kijken, dus heb ik de handen uit de mouwen gestoken. Maria heeft mij leren lassen en enkele deelnemers hebben mij laten zien wat de beste manier is om een petfles te pellen, te keuren op bruikbaarheid en om een petfles weg te schieten met een fietspomp. De rol als echte onderzoeker binnen een project heb ik niet geheel kunnen vaststellen, omdat dit voor een groot gedeelte in het vervolgproject zou gebeuren. Alleen gedurende de korte start van het vervolgproject heb ik deze rol kunnen vervullen. Ondanks mijn positie als Buro Loeks bleek “het petje van de onderzoeker” lastig. Wanneer mensen het gevoel kregen dat ze een onderzoeksobject zouden zijn of misschien in de toekomst een enquête in zouden moeten vullen deinzen ze terug. Ook al gaf ik aan dat dit niet het geval is, de openheid was er in eerste instantie niet. Pas toen Maria en ik samen gingen uitleggen dat het niet verplicht was om mee te doen, maar we het wel erg fijn zouden vinden kwam er beweging in. De moeite bleek veel kleiner en iedereen vond het, vooral nadat ze hoorden dat het tweede project niet door zou gaan, eigenlijk geen probleem om mee te werken. Achteraf heb ik de respondenten ook gevraagd wat ze eigenlijk van het onderzoek vonden. 100% van de respondenten bleek het leuk te hebben gevonden mee te doen aan het onderzoek, ook al waren niet alle vragen even gemakkelijk te beantwoorden. Door de beantwoording van de vragen en het voeren van gesprekken bleken de respondenten ook anders over het project te gaan denken. Over de betekenis die dergelijk project zou kunnen hebben, hadden ze eigenlijk nooit nagedacht. De vraag over een andere mogelijke methode om zelfreflectie en zelfevaluatie met deelnemers te doen, bleek de spijker op de kop. De respondenten zijn met zeer vruchtbare methode gekomen die wellicht bruikbaar zijn voor vervolgonderzoek. De rol als deelnemer valt samen met mijn rol als Buro Loeks, omdat ik in die functie deelnam aan het project. Ik heb gemerkt dat wanneer je jezelf kan onderdompelen in een project, je op een informele manier veel dichterbij de mensen kan komen. Ook een hoge frequentie van aanwezigheid en deelname heeft geholpen om de resultaten te krijgen die ik wilde. 2?) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
De laatste rol die ik heb aangenomen, als buitenstaander, heeft mij veel geleerd over de trots van de mensen, het enthousiasme dat ze toonden over hun eigen bijdrage en de vraag naar meer projecten in de wijk. Deze rol kan wellicht uitgewerkt worden en ook door derden uitgevoerd worden gedurende een project. Problemen om tegenaan te lopen Voor dit onderzoek had ik veel mensen nodig om mee te praten, te ondervragen en zaken te overdenken. Vlak na het petflessenproject ontplofte de computer van Maria en ze had geen back-up. Alle namen en adressen van de deelnemers van het project waren weg en het heeft erg veel tijd gekost om deze weer te achterhalen. Toen ik te horen kreeg dat het vervolgproject niet door zou gaan, zag ik mijn gehele onderzoek in het water vallen. Ik heb alle methodieken en vraagstellingen aan moeten passen en zou niet alle gewenste resultaten kunnen opleveren. Ik heb besloten een extra dimensie toe te voegen aan het onderzoek, door ook mijn eigen rol, als onderzoeker, te laten evalueren door de deelnemers. Dit heeft vruchtbare informatie opgeleverd, omdat in totaal vier nieuwe mogelijke methoden zijn bedacht. Vooral de methode waarbij in een POP de competenties centraal staan, lijkt mij een goede methode om in vervolg onderzoek uit te proberen. Het aanpassen van het onderzoek heeft ook geleid tot uitstel van rapportage. De interviews kon ik pas aan het eind van augustus uitvoeren en de verwerking ervan kostte mij meer tijd dan verwacht. Vanaf 22 augustus moest ik ook weer aan het werk bij Buro Loeks, waar het storm liep, ondanks het feit dat nog vele mensen op vakantie leken te zijn. In een vervolgonderzoek hoop ik dan ook, dat alles voorspoediger zal verlopen en dat ik de kans krijg om de nieuwe en de nog niet gebruikte methoden toe te passen. Het Buurtcentrum van de Hoornse meerwijk “de Buren”, zou eerst een partner worden en meewerken met het petflessenproject. Dit viel erg tegen, bij nader inzien merkte Maria dat het bereik van dit centrum niet verder reikte dan enkele meters buiten de deur. Voor het tweede project is het buurtcentrum toch maar weer benaderd, maar ook deze keer wilden de medewerkers dat het project voor deur zou worden uitgevoerd. Voor de website was een andere kunstenaar aangenomen, zij zou beschikking krijgen over een klein budget om de website te beheren en bij te houden. Op het moment dat ze vond dat ze er genoeg uren in had gestoken wilde ze meer geld, wat niet beschikbaar was. Vanaf dat moment heeft ze ons laten zitten met een website die niet af was en waar allemaal losse flodders op stonden. De volgende keer zal dus een duidelijk contract gemaakt moeten worden.
01) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
Conclusies en aanbevelingen
Dit onderzoek heeft ondanks een aantal tegenvallers, informatie opgeleverd over het proces van een Community Art(s) project, nieuwe methoden van zelfevaluatie bij deelnemers van een dergelijk project en de wijze waarop de rol van de onderzoeker wordt ingevuld gedurende het gehele traject. Met dit rapport hoop ik een bijdrage te hebben geleverd aan het inzichtelijk en begrijpelijk maken van de artistieke en inhoudelijke werking van Community Art(s) projecten. Hiertoe zijn enkele bestaande onderzoeken geïnventariseerd om te komen tot een geschikte vragenlijst, verschillende methodieken uitgeprobeerd en nieuwe methodieken tot stand gekomen. Een meta-analyse is gedaan, van de onderzoeken die zijn gebruikt voor de vragenlijst, teneinde aanbevelingen te kunnen doen voor een eventueel vervolgonderzoek. Het resultaat van de analyse is een lijst met bruikbare methodieken en valkuilen waarop gelet moet worden. Een relevante werkwijze is het inzetten van meerdere methoden, die zowel informeel als formeel zijn. Het vaststellen van wat er gemeten gaat worden is onmisbaar in elk onderzoek. De verschillende vragenlijsten die zijn geanalyseerd, kunnen zeer bruikbaar voor verder onderzoek zijn, wanneer de formulering en indeling aangepast worden. De vragenlijsten die in dit rapport aan de orde kwamen, zijn overigens aangepast voor dit onderzoek. De valkuilen van de geanalyseerde onderzoeken hebben onder meer betrekking op het ontbreken van een voor- en nameting, waardoor de causale verbanden tussen participatie en eventuele veranderingen lastig aan te tonen is. Voor dit onderzoek geldt, dat een voormeting wel op de planning stond, maar niet uitgevoerd kon worden. ) Voor een vervolgonderzoek kan een stappenplan of fasering een handige handreiking zijn bij het opzetten van een onderzoek. Daarom is een ontwerp gemaakt van een mogelijke fasering, die tot stand is gekomen gedurende het onderzoekstraject. Fase 1: Verkenning De eerste fase bestaat uit een verkenning van een aantal elementen: de context van het project, de totstandkoming, doelstellingen en belangen van de betrokken partijen, waaronder de (eventuele) deelnemers, de kunstenaar(s), betrokken organisaties in de wijken en overige betrokkenen. Deze verkenning wordt voorafgaande aan het project uitgevoerd. De volgende vragen zullen in deze fase beantwoord moeten worden: -
In welke geografische en sociografische context vindt het project plaats? Betreft het project een Community Art(s) project? Wie zijn de deelnemers en hoeveel zijn het er? Waaruit bestaat het beoogde publiek, mensen uit de gemeenschap, externen of een combinatie van beide? Hoe is het project tot stand gekomen? Welke andere partijen zijn betrokken bij het project? Wat zijn de belangen van alle betrokken partijen? Wat zijn de doelstellingen van het project? Hoe staan de toekomstige deelnemers tegenover een onderzoek binnen een project?
Fase 2: De nulmeting De volgende fase is de Nulmeting, waarbij wordt vastgesteld wie de deelnemers zijn en wat zij verwachten van het project. In deze fase is het van belang welke methoden van zelfevaluatie zullen
02) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
worden ingezet. Om te kunnen spreken van een nulmeting, is het in deze fase van belang dat het project nog niet van start is gegaan. -
Wat zijn de sociografische kenmerken van de deelnemers? Hoe zijn de huidige bindingen en relaties van de deelnemers en overige betrokkenen te beschrijven? Wat verwachten de deelnemers van het project? En hoeveel voorkennis hebben ze al? Wat gaan de diverse betrokkenen doen binnen het project? Is het als deelnemer mogelijk één of meerdere rollen te vervullen binnen de organisatie van het project? Welke activiteiten staan centraal in het project? En wie doet waaraan mee? Waar hebben de deelnemers behoefte aan? Wat willen ze doen, leren, ervaren? Zijn ze bereid om mee te werken aan een onderzoek naar zelfevaluatie en zelfreflectie
Fase 3: Tussenmeting Gedurende deze fase kan een tussenmeting gedaan worden. De methoden die in de nulmeting gebruikt zijn, kunnen nogmaals voorgelegd worden aan de deelnemers en andere betrokkenen. Het is echter wel afhankelijk van de duur van het project. Wanneer een project over een periode van bijvoorbeeld twee maanden is verdeeld, zal een tussenmeting niet heel veel anders zijn dan een nameting. Maar naarmate een project langer dan een half jaar duurt, kan dit wellicht relevant zijn. Fase 4: Nameting en evaluatie In de vierde en laatste fase van dit stappenplan kan een nameting verricht worden. De vragen die bij de nulmeting zijn voorgelegd, zullen in deze fase wederom beantwoord moeten worden om te kijken of er een verschil is waargenomen. Hierbij zal ook een procesbeschrijving van het project niet kunnen ontbreken. De procesbeschrijving is van belang om inzicht te krijgen in de wijze waarop het project is uitgevoerd en wie waarbij betrokken is geweest. Deze gegevens kunnen vervolgens vergeleken worden met de uitkomsten van de vragenlijst. Ook een evaluatie van het project zal hierin worden opgenomen. Om de evaluatie niet alleen vanuit het oogpunt van de organisatie uit te voeren, is het raadzaam om ook de deelnemers, onderzoeker en andere betrokkenen deel uit te laten maken van deze evaluatie. Fase 5: Duurzaamheid Om te bepalen of het project een duurzaam effect heeft gehad en of er blijvende veranderingen hebben plaatsgevonden, is het mogelijk om een jaar na dato nogmaals de vragenlijst voor te leggen aan de betrokkenen. Dit is echter geen noodzaak, maar wellicht een welkome toevoeging. Overigens kunnen de uitkomsten van een eerder project gebruikt worden voor de realisatie van nieuwe projecten in dezelfde gemeenschap.
00) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
)
Literatuurlijst Matarasso, F. (1997) Use Or Ornament? The Social Impact of Participation in the Arts, London: Comedia Brouwer, P. (2008) TNO-rapport Kwaliteit van leven. Effectenmeting Jalan Jalan onderzoeksrapport, TNO: Kunstenaars & CO. Trienekens, S. (2005) Kunst, cultuur en gemeenschapszin, in: red Meijs M. Verslag van het congres Kunst, cultuur & gemeenschapszin. Den Haag, pp. 5-7. Trienekens, S en Miltenburg, L. (2009)Uitgave Domein Maatschappij en Recht, Hogeschool van Amsterdam, 2009. i.o.v. Yo! Opera. Lingen, M.E. van, (2010) Evaluatie Zwaan Kleef aan, Buro Loeks, Kunstencentrum Groep.
Websites www.calxl.nl www.cutuurnetwerk.nl
09) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
Bijlage 1. Overzicht vragen “Zwaan kleef aan” en “Droomeiland” A. Persoonlijke gegevens 1. Naam (optioneel): 2. geslacht:
man 10% / vrouw 90%
3. geboortedatum … / ... / …… (dag / maand / jaar) Gemiddelde leeftijd 30-58 jaar 4. In welk land bent u geboren? Nederland (ga meteen door naar vraag 6 en sla vraag 5 over) Suriname Nederlandse Antillen Turkije Marokko Ergens anders, namelijk …………………………… 5. Hoe lang woont u al in Nederland? Niemand uit het buitenland….jaar 6. In welk land zijn uw ouders geboren? Allebei mijn ouders zijn in Nederland geboren 65% Mijn vader en/of moeder zijn buiten Nederland geboren 35% 7. Wat is uw hoogst afgeronde opleiding? MBO 35% HBO 45% WO 20% B. De Wijk 1. Hoe denkt u over de volgende vragen? oneens
Weet niet
eens
Ik heb veel contacten met de buurt Ik voel mij medeverantwoordelijk voor de leefbaarheid in de buurt Ik ben gehecht aan deze buurt
25%
75%
0%
100%
0%
100%
Ik voel me thuis in deze buurt
5%
85%
Ik woon in een gezellige buurt met veel saamhorigheid Ik heb veel contact met andere buurtbewoners Mensen kennen elkaar in deze buurt nauwelijks In deze buurt gaat men prettig met elkaar om Ik ben tevreden over de bevolkingssamenstelling in deze
35%
65%
15%
5%
80%
25%
5%
70%
10% 10%
90% 10%
80%
0:) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
buurt
2. Hoe lang woont u al in deze wijk? - korter dan 1 jaar - tussen de 1 en 2 jaar 15% - tussen de 2 en 5 jaar 45 % - langer dan 5 jaar 20% - mijn hele leven al 3. Wilt u in deze wijk blijven wonen? - Ja, altijd 60% - Ja, tot ik iets beters vind 40% - Nee, ik wil zo snel mogelijk verhuizen - Nee, maar door omstandigheden kan ik niet verhuizen 4. Hoe zie u de wijk? - Als een arme wijk - Als een rijke wijk 65% - Als een stadswijk - Als een groene wijk 15% - Als een buitenwijk 5. Loopt u vaak door de wijk? - Ja 90% - Nee 10% 6. Wat is het mooiste aan de wijk? - Het groen 90% - De mensen 10% - De kunstwerken in de openbare ruimte - De gebouwen 7. Wat is niet leuk aan de wijk? Gegevens Antwoorden: - Zwerfvuil - Te veel auto’s - Veel mensen uit de stad die rotzooi komen maken en lawaai - weinig winkels 8. Bent u actief in de wijk? - Ja, als lid of bestuur van de wijkraad 0% - Ja, actief bij een vereniging in de wijk 0% - Ja, namelijk….buurthuis, 10% - Nee 80%
0;) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
9. Bent u over de volgende zaken zeer tevreden, tevreden, neutraal, ontevreden of zeer ontevreden? Zeer Tevreden Neutraal Ontevreden Zeer tevreden ontevreden Winkels dagelijkse x boodschappen Openbaar vervoer x Basisonderwijs
x
Straatverlichting
x
Onderhoud wegen en fietspaden Groenvoorzieningen
x x
Openbare kunst Speelmogelijkheden voor kinderen Voorzieningen voor jongeren Voorzieningen voor ouderen *Meest gegeven antwoorden
x x x x
C. Activiteiten De volgende vragen gaan over de activiteiten van het Petflessenproject. Als u meerdere antwoorden kunt aankruisen, staat dit bij de vraag. Kruis anders het antwoord aan dat het meest bij u past. 1. Hoe heeft u gehoord over het petflessenproject? (meerdere antwoorden mogelijk) Van een bekende (familie, vrienden, buren) 65% Door een folder of poster 10% Uit de krant 15% Via Internet Via school Anders, namelijk door Maria 10% 2. Wat was voor u de belangrijkste reden om mee te doen? (Kies 1 antwoord) Om iets te doen te hebben 45% Om er wat van te leren 5% Om andere mensen te leren kennen 40% Anders, namelijk iets voor de buurt te doen 10%
0<) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
3. Hoe vaak heeft u meegedaan? 1 keer 2 tot 5 keer Meer dan 5 keer 100% 4. Wat heeft u eraan gehad? (Meerdere antwoorden mogelijk ) Ik heb nieuwe dingen geleerd 50% Ik heb andere mensen leren kennen 30% Ik ben mijn buurt leuker gaan vinden 20% Anders, namelijk …………………………….. D. Mensen in de buurt Nu volgen enkele vragen over de buurt en de mensen in de buurt. 1. Hoeveel ging u om met mensen in de buurt, voordat u meedeed met het petflessenproject? Heel veel 30% Veel 45% Niet veel, niet weinig 15% Weinig 10% Heel weinig 2. Zou u meer om willen gaan met mensen in de buurt? Ja 90% Nee 10% 3. Heeft u, door het project, nieuwe mensen leren kennen in de buurt? Ja 100% Nee (ga door naar blok D en sla vraag 4 en 5 over) 4. Denkt u dat u vaker om zult gaan met de nieuwe mensen die u heeft leren kennen door het project? Ja 90% Misschien 10% Nee 5. Wat kan ervoor zorgen dat u om blijft gaan met de mensen die u hebt leren kennen door het petflessenproject? Meer activiteiten van Maria Koijck 80% Daar zorg ik zelf voor 20% Anders, namelijk …………………………….. B. Gedrag van wijkbewoners 1. Stoort u zich weleens aan mensen in de wijk? - Ja, altijd - Ja, soms 70% - Nee, nooit 30% 2. Zijn er groepen binnen de wijk die overlast verzorgen? - Nee 90%
0=) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) ) -
)
,343)5"6)786'(6)
Ja, namelijk (10%) mensen van buiten de wijk die voor de zon komen en ’s avond wel eens hangjongeren
3. Voelt u zich veilig in de wijk? - Ja, altijd 100% - Ja, soms - Nee, nooit 4. Zijn er mensen die niet vriendelijk tegen u zijn? - Nee 100% - Ja, namelijk…………. 5. Heeft u wel een last van wijkbewoners? - Ja, vuilnis op de stoep 5% - Ja, geluidsoverlast 10% - Ja, vervelend gedrag 50% - Ja, vandalisme 25% - Ja, namelijk……………. - Nee, nooit 10% 6. Zegt u er wat van als iemand iets doet wat eigenlijk niet mag? - Ja, altijd 25% - Ja, soms 40% - Nee, liever niet - Het is me nog nooit overkomen 35% - Ik doe het zelf ook wel eens 7. Voelt u zich medeverantwoordelijk voor de leefbaarheid in de wijk? - Ja 85% - Nee 15% E. Contacten met andere wijkbewoners 1. Heeft u familie in de wijk? - Ja 60% - Nee 40% 2. Indien JA bij de vorige vraag, welke familieleden wonen in de wijk? Zus Broer Mijn kinderen Moeder 3a. Heeft u vrienden binnen de wijk? - Ja 100% - Nee 3b. Indien Ja bij de vraag 3a, hoeveel vrienden heeft u binnen de wijk? Gemiddelde kwam op 12 vrienden uitlopers waren 18 en 20 4a. Heeft u vrienden buiten de wijk? - Ja 100% - Nee 4b. Indien Ja bij vraag 4a, hoeveel vrienden heeft u buiten de wijk? 15 vrienden 5. Als u uw vrijetijd besteedt, waar doet u dat het liefst? - Thuis 20% - In de wijk 20% - Elders in de stad 60% - Anders, namelijk…. 6. Heeft u een baan, en zo ja wat doet u? - Nee 20% 0>) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
- Ja, Namelijk…… Moeder, secretaresse, ICT, de bouw, kinderopvang 7. (indien Nee bij 6, ga naar vraag 8)Waar werkt u? - In deze wijk 10% - Buiten deze wijk maar wel in de stad 70% - Buiten de stad 20% 8. Heeft u veel contact met uw buren? - Ja 100% - Nee 9. Heeft u contact met andere mensen uit de straat? - Ja 100% - Nee 10. Heeft u contact met mensen die wel in de wijk, maar niet in de straat wonen? - Ja 60% - Nee 40% 11. Helpt u wijkbewoners wel eens, bijvoorbeeld op het huis passen als ze op vakantie zijn? - Ja, vaak 90% - Ja, soms 10% - Nee, nooit 12. Laat u mensen uit de wijk wel eens op uw eigen huis passen? - Ja, altijd 40% - Ja, soms 50% - Nee, liever niet 10% 13. Zou u meer contact willen hebben met mensen uit de wijk? - Ja 80% - Nee - Weet niet 20% F. Vragen voor de nameting Projectactiviteiten en contacten 1. Geef aan wat u na afloop van het project kunt zeggen over de volgende vragen: Ja Nee Heb je nieuwe mensen 100% 0% leren kennen? Heb je nieuwe vrienden 100% 0% gemaakt? Heb je mensen met een 0% 100% andere culturele achtergrond leren kennen? Denk je dat je de mensen 70 30 die je hebt leren kennen vanaf nu vaker zult zien? 2. Hoe vaak heeft u meegedaan aan activiteiten van het project? - 1 keer - 2 keer - 3 keer - 4 keer - 5 keer of meer 100%
0?) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
3. Wat kunt u zeggen over de volgende vragen? Ja Heb je iets geleerd van andere culturen? Heb je nieuwe interesses ontwikkeld? Heb je nieuwe dingen gedaan die je nog nooit gedaan had? Ben je op nieuwe plekken geweest? Heb je meer zelfvertrouwen gekregen? Heb je meer zin gekregen in deelname aan nog meer projecten? Ben je meer betrokken geraakt bij de wijk? Heb je dingen gedaan die je eigenlijk niet had willen doen? Heb je dingen gedaan die je eerder nooit zou durven? Heb je slechte ervaringen gehad met mensen die ook deelnamen aan het project? Heb je jezelf beter leren kennen? Ben je anders over dingen gaan denken? Ben je bereid vaker mee te doen aan soortgelijke projecten? Heb je meer zin om door de wijk te lopen? Ben je trots op het eindresultaat van het project?
,343)5"6)786'(6)
Nee
0%
100%
90%
10%
100%
0%
0%
100%
10%
90%
100%
0%
80%
20%
5%
95%
5%
95%
0%
100%
10%
90%
5%
90%
100%
0%
10%
90%
100%
0%
G. Het vervolgproject: Droomeiland op het Hoornse meer Het droomeiland project ging helaas niet door, toch willen we u nog een aantal vragen stellen over dit project. 91) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
1. Was u van mee te doen met het vervolgproject? Ja 100% Nee Misschien 2. Waarom? Meest voorkomende antwoorden - Leuk - Elkaar weer zien - Nieuwe uitdaging - Dan heb ik wat te doen - nog meer vragen beantwoorden - zelf op het eiland kamperen 3. Wat vond u ervan dat het droomeiland niet door kon gaan? Meest voorkomende antwoorden - jammer - niet leuk - misschien een andere keer H. Tot slot 1. Het petflessenproject was een leuke manier om met andere mensen in de buurt om te gaan. Helemaal mee eens 100% Mee eens Niet mee eens, niet mee oneens Mee oneens Helemaal mee oneens 2. A. Als u zelf iets mocht verzinnen, wat zou u dan doen om de mensen in de buurt meer met elkaar om te laten gaan? Meest voorkomeden antwoorden: - meer projecten - Bbq - Buurtborrel - meer Maria 2.B. Wat zou u zelf leuk vinden om hierbij te doen? Meest voorkomende antwoord: - Maakt niet uit - nog meer flessen pellen - leren lassen van maria - iets met schilderen 3. Op welk onderdeel van het project bent u het meest trots? Meest voorkomeden antwoorden: - De zwaan - Mijn flessen in de zwaan - Iedereen kijkt ernaar - De lichtjes
92) )
!"##$%&"'()*+,-./)0122) )
)
,343)5"6)786'(6)
I. De onderzoeker Vraag Vond u het leuk dat u mee mocht doen aan een onderzoek? Vond u het vervelend om allemaal vragen te beantwoorden? Gaat u nu tijdens een vervolgproject meer nadenken over de betekenis die het project voor u kan hebben? Vond u dat de onderzoeker meer aanwezig had moeten zijn tijdens het project? Had u liever op een andere manier mee willen werken aan het onderzoek? Heeft u een voorstel voor een andere manier van zelfreflectie/zelfevaluatie? Denkt u dat u door het onderzoek anders bent gaan denken over het project?
Ja 100%
Nee 0
80%
20%
65%
35%
15%
85%
80%
20%
Open vraag
Open vraag
95%
5%
90) )
2