2008
N 714
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op donderdag 16 oktober 2008 te 19.00 uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn:
Z.J. van der Houwen (PvdA), plaatsvervangend voorzitter; mevrouw J. d’Arnaud-Appelo (PvdA), de heren P.L.W J. Baaten (InwonersPartij), J. van de Beek (PvdA), B. Belhaj (PvdA), D .W Bussink (CDA), L.J.J. Caniels (CDA), H. Doornbos (PvdA), M. El Mhassani (PvdA), W J . Erica (Leefbaar Lelystad), S.G.J. van Erk (VVD), H.W. Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. van der Herberg (PvdA), J.M. van den Heuvel (SP), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heer S.J. Kok (GroenLinks), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (GroenLinks), mevrouw F. Linde (SP),de heren E.H.G. Marseille (VVD), A.M. Meijering (PvdA), mevrouw E.W. Middelkoop-Ferron (PvdA), de heer S.W. Ongering (InwonersPartij), mevrouw J. Rommy-Agata (PvdA), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren B. Siepel (Christenunie), H.P. Soomers (PvdA), C. van Veluwen (Christenunie), mevrouw C.P.M. de Waal (SP), mevrouw E. van Wageningen (Christenunie), de heren P.H. Walraven (SP) en W.B. Zweers (Leefbaar Lelystad), leden van de raad; alsmede de heren W. de Jager, A. Kok, J. Lodders en mevrouw J. Nuijt-Verschoor, wethouders; en de heren D.J. Willems, gemeentesecretaris, en J. Woltjer, griffier.
Afwezig zijn:
mevrouw M. Horselenberg, burgemeester; de heren C.E. Braaf (CDA), C.J.J. Homan (StadsPartij) en W. Jansen (InwonersPartij), leden van de raad. alsmede de heer J.A. Fackeldey, wethouder.
2008
Agenda 1 Spreekrecht 2 Opening 3a Mondelinge vragen 3b Reactie op schriftelijke vragen 4 Vaststelling agenda 5 Notulen raad van 11 en 18 september 2008 6 Ingekomen stukken 7 Beantwoording schriftelijke vragen van de StadsPartij 8 Mededelingen 9 Aanvullende investering Technofonds Flevoland BV 10 Kadernota inkoop 2008-2012 11 Package deal met Domeinen 12 Kaderstelling Kampeernota Lelystad 13 Aanvullend krediet Hoofdstructuur Warande 14 Uitvoering maatregelen op korte termijn aan het Groene Carré
N 715
N N N N N N N N N N N N N N N
715 717 718 721 722 723 723 724 724 724 724 730 730 743 746
Gelegenheid gebruik te maken van het spreekrecht De voorzitter: Dames en heren, hartelijk welkom. In het bijzonder welkom wil ik heten de dames en heren die helemaal vooraan op de publieke tribune zitten en die wij al vanaf 17.00 uur hebben verwelkomd als speciale gasten van de raad. Als u zich omdraait dan ziet u daar onze speciale gasten op de VIP-plaatsen zitten. De heer Siderius heeft zich aangemeld om gebruik te maken van het spreekrecht. De heer Siderius: Dank u wel voor de gelegenheid, dames en heren. Mijn naam is Siderius. Ik ben ondernemer hier in Lelystad. U vindt ons meestal langs de weg, want aannemersbedrijf De Wilde houdt zich bezig met het repareren, aanleggen en herstellen van rioleringen, bestratingen en dat soort werkzaamheden. Een van onze grootste opdrachtgevers is de gemeente Lelystad zelf en daar zijn wij erg blij mee. Tot op heden gaat dat prima. Maar aangezien Europese wetgeving het ons de laatste tijd wat moeilijker maakt om ons werk wat verder uit te breiden, in het kader van concurrentiebeding en dergelijke, is het voor ons allemaal wat moeilijker geworden. Ik zou u willen vragen om een paar dingen in het voorstel zoals u dat voor u hebt liggen, in het kader van de nota Inkoop gemeente Lelystad, eventueel te overwegen. Het is namelijk zo, als je begint in de aannemerij ben je relatief klein en dan kun je vaak niet voldoen aan de criteria die nodig zijn om openbare werken aan te nemen, vanwege het feit dat je omzet niet navenant is. Daarom heb je een nogal lange periode nodig om dat op te bouwen, om aan dat criterium te kunnen voldoen. Daar heb je dus de nodige werken voor nodig. Nu was het in het verleden altijd zo dat de gemeente, het IB, redelijk ruimhartig was naar de plaatselijke aannemers om ze uit te nodigen, in concurrentie uiteraard, een prijs te overleggen. De ruimte die het IB in dit nieuwe stuk krijgt daarvoor wordt steeds kleiner en de werken worden steeds groter. Dat betekent dat je in de toekomst zult zien dat alleen maar de hele grote bedrijven zullen overblijven. Daar maak ik me zorgen over, omdat ons bedrijf nu eenmaal niet zo groot is. In het kader zoals het voor u ligt, gaat het in het enkelvoudig en het meervoudig onderhandse circuit om werken van € 50.000 voor enkelvoudige en € 200.000 voor onderhandse aanbesteding. Als je daar een aantal werken van zou kunnen aannemen, uiteraard in concurrentie met de plaatselijke aannemers waardoor ook die de kans krijgen om in de toekomst aan het criterium te kunnen voldoen, dan zou mij
2008
N 716
dat zeer welgevallig zijn. De raad is in staat om dat hierin eventueel aan te passen. Ik begrijp heel goed dat alle uitgaven binnen de raad op een transparante manier moeten geschieden. Daarom moet de aanbesteding zoals deze hier wordt aangegeven uiteraard doorgaan, maar wij zouden het zeer prettig vinden, en niet alleen voor de infra aannemers maar ook voor de bouwkundige aannemers en voor de andere ondernemers in heel Lelystad, dat er door uw uitvoerend apparaat in eerste instantie heel duidelijk wordt gekeken naar de potentie binnen de Lelystadse grenzen, bij de Lelystadse ondernemers, of zij capabel zijn om eventueel uw werken, uw opdrachten, uw leveringen te verzorgen. Ik zou u willen vragen dat in het voorstel eventueel mee te nemen. Dus dat het vanzelfsprekend zou zijn dat in dat bestand als eerste gezocht wordt. Ik dank u voor uw tijd. De voorzitter: Zijn er vragen vanuit de raad? De heer Siepel: Mijnheer Siderius, hoe zou uw orderportefeuille er uitzien als elke gemeente in Nederland zou doen wat u vraagt, namelijk dat bedrijven binnen de eigen gemeente voorrang krijgen? De heer Siderius: Dat zou betekenen dat onze orderportefeuille nog aanzienlijk zou kunnen groeien hier binnen Lelystad. De voorzitter: Nog een reactie, mijnheer Siepel? De heer Siepel: Ik kijk ervan op, van die reactie. Als elke gemeente de aannemers binnen de eigen gemeente een bevoorrechte positie zou geven, dan zou de portefeuille van de heer Siderius groeien. Dat is iets, maar daarover zal ik hem buiten de vergadering nog eens om een toelichting vragen, wat mij niet zo logisch in de oren klinkt. Ik bedoel, en dat is de achtergrond van mijn vraag, deze vorm van protectionisme die begrijpelijkerwijs bepleit wordt, werkt alleen maar als andere gemeenten dat niet doen, want hij moet ook buiten Lelystad natuurlijk inkomsten verwerven en opdrachten. De heer Siderius: Mag ik nog even reageren? Het is niet zo dat op de openbare aanbestedingen hetzelfde beleid zou moeten worden uitgevoerd. Het gaat erom de kleinere ondernemers de gelegenheid te geven om te groeien, zodat ze kunnen voldoen aan het criterium om later zelfstandig in de openbare markt te kunnen opereren. De heer Van Erk: Bedoelt u de voorwaarden aanbestedingen om in aanmerking te mogen komen?
die
gesteld
worden
bij
de
De heer Siderius: Dat bedoel ik inderdaad. Bij de aanbestedingen worden vaak criteria gesteld dat je reeds soortgelijke werken van een bepaalde omvang moet hebben gemaakt. Als je daarvoor niet de gelegenheid krijgt, hoef je niet eens openbaar in te schrijven, ondanks dat je ISO-gecertificeerd bent en je VCA hebt. De heer Van Erk: Dat is helder. Mag ik daaraan een vraag koppelen aan het college? De voorzitter: Dat mag u doen, nadat ik heb rondgekeken of er nog andere vragen zijn die aan de heer Siderius gesteld kunnen worden. Dat is niet het geval. Dan geef ik u de gelegenheid om uw vraag te stellen aan het college. W at mij betreft mag het college meteen de gelegenheid te baat nemen om, indien hij dat heeft, een vraag te stellen aan de heer Siderius.
2008
N 717
De heer Van Erk: Misschien zou kort kunnen worden uitgelegd wat het huidige beleid is van het college op het punt van het in aanmerking laten komen voor inschrijving van lokale en misschien ook regionale ondernemers binnen de mogelijkheden die de wet biedt. Wethouder Lodders: Ik heb geen vraag aan de heer Siderius. Ik zal daarom direct antwoorden op de vraag van de heer Van Erk. Zoals de heer Siderius aangaf is het tot € 50.000 enkelvoudige aanbesteding en tussen € 50.000 en € 200.000 is het meervoudig onderhands. In de inkoopnota zoals deze vanavond ter vaststelling voorligt, wordt dat niet gewijzigd. Die drempelbedragen zijn eerder al een keer vastgesteld, dat wijzigen we niet. Maar binnen die aanbesteding wordt er wel degelijk naar Lelystadse bedrijven gekeken en die worden indien van toepassing en als ze aanwezig zijn in Lelystad, want dat is natuurlijk ook belangrijk, mee uitgenodigd, zodat ze kunnen meedoen in de concurrentie bij een meervoudig onderhandse aanbesteding. W aar de heer Siderius ook op doelt is het omzetcriterium. Dat houdt in dat bedrijven soortgelijke werken gemaakt moeten hebben van een bepaalde omzet. Dat is om een bepaalde garantie te hebben dat het bedrijf in staat is het werk uit te voeren. Dat geldt voor het ene werk wat meer dan voor het andere werk. Het heeft ook te maken met de ingewikkeldheid van het werk, zonder daarop in detail in te gaan. Kortom, het beleid is wel degelijk dat Lelystadse bedrijven in die meervoudig onderhandse aanbesteding een rol hebben en krijgen. We zijn overigens wel gehouden aan de wetgeving hieromtrent. Niet alleen onze eigen zaken die we daarover hebben vastgesteld, maar ook landelijke en Europese wetgeving. De heer Van Erk: Mag ik een aanvullende vraag stellen? Is het zo dat u om de concurrentie wel met de ruimere markt in de gaten te houden, bij die onderhandse aanbestedingen zoekt naar een mix van lokale en niet-lokale aannemerij? W ethouder Lodders: Dat is inderdaad het geval. Volgens mij had ik dat ook al in mijn beantwoording aangegeven. De voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Siderius, indien u behoefte hebt, mag u nog een reactie geven ten slotte. De heer Siderius: De heer Lodders heeft inderdaad gelijk. Het gaat zoals hij vertelt. Ik had alleen graag dat als de mogelijkheden daartoe bestaan, het bedrijfsleven binnen Lelystad, en dan heb ik het niet alleen maar over de aannemerij maar het bedrijfsleven in zijn algemeenheid, wat meer naar voren wordt getrokken. Dus ik probeer het niet alleen op mijn bedrijfstak, waarin wij werkzaam zijn, te betrekken maar in de breedste zin van het woord. Dat is hetgeen ik hier wilde voorstellen, dat in dit stuk structureel iets meer wordt vastgelegd dat daar in eerste instantie de intentie ligt. De voorzitter: Dank voor uw bijdrage, mijnheer Siderius.
2.
Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Afwezig is, zoals u wellicht al hebt opgemerkt, burgemeester Horselenberg. Eveneens zijn afwezig wethouder Fackeldey, de heer Braaf, de heer Jansen en de heer Homan.
2008
3.
N 718
a. Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen De heer Baaten: Mijnheer de voorzitter. Een vraag die met ja of nee beantwoord mag worden wat ons betreft. Is het afstoten van taken naar het Waterschap kostenbesparend? Wethouder Nuijt: Het is een ja/nee vraag. Wij zijn nog in onderhandeling met het Waterschap en daaruit zal blijken wat de resultante is. De inzet is natuurlijk besparing, maar het gaat ook om kwaliteit.
Mevrouw Van Rijnsoever: Mijnheer de voorzitter. Op 14 november heeft een vertegenwoordiging van de gezamenlijke huisartsen in Lelystad een open brief gepubliceerd. Mijn vraag is: hebt u kennis van die brief, hebt u erop gereageerd en, eventueel, gaat u daar nog op reageren? Wethouder Nuijt: Wij krijgen heel veel brieven binnen hier. Het betreft vaak het ziekenhuis. Ik neem aan dat dit ook een brief is betreffende het ziekenhuis. Ik ken op dit moment de inhoud niet. Mevrouw Van Rijnsoever: Uiteraard gaat het over het ziekenhuis. Het is een open brief waarin de huisartsen zich namens de hele groep in Lelystad uitspreken over hun grote bezorgdheid. Dat zal geen verwondering wekken. U kent hem dus niet. Stelt u er prijs op om daar een kopie van te krijgen? Wethouder Nuijt: Ik wil er graag een kopie van hebben. Het is wel zo, ik heb volgende week huisartsenoverleg en ik heb ook het ziekenhuis als agendapunt voor dat huisartsenoverleg geagendeerd, dus het is prima als ik die brief er nog bij heb. Mevrouw Van Rijnsoever: Misschien wilt u hem als voorbereiding hebben? Wethouder Nuijt: Dat is goed. Mevrouw Van Rijnsoever: Ik stuur hem u toe.
De heer Erica: Mijnheer de voorzitter. Mijn vraag betreft de brand op de Bataviawerf. Ik heb voor mij een brief liggen van de loco-burgemeester, de heer De Jager, waarin hij stelt dat Lelystad een emotionele band heeft met de Bataviawerf. Ik lees in de Stentor van een dezer dagen, dat de gemeente eigenaar is van de grond en de opstallen. Ik herinner mij nog wel dat wij in 2007 bij een bepaalde financiële gebeurtenis in relatie tot de Bataviawerf daarover hebben gesproken, maar toen was de intentie dat de grond en de opstallen op termijn zouden worden overgedragen aan Stable Investment. Mijn vraag is: is de gemeente Lelystad nog eigenaar van grond en opstallen en zo ja, is daarvoor dan ook een goede verzekering afgesloten? W ethouder A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Ik kan u nog geen antwoord geven op deze vraag, omdat deze vraag ook al naar voren kwam tijdens de brand zelf toen ik daar aanwezig was als loco-burgemeester samen met de directeur van Bataviastad en van Bataviawerf, en we ons afvroegen hoe het precies officieel was afgehandeld. Dat wordt nu onderzocht. Overigens is de Bataviawerf wel heel goed voor brand verzekerd, is mij geworden, dus daar zal denk ik het probleem niet liggen. Wij zijn nu precies aan het uitzoeken welke eigendomsverhoudingen al geformaliseerd zijn en welke niet en welke gevolgen dat heeft. Naar verwachting heeft dat verder geen gevolgen voor de brandverzekering.
2008
N 719
De voorzitter: Ik mag aannemen, wethouder Kok, dat u de uitkomst aan de raad aanbiedt? Wethouder A. Kok: Dat doe ik graag.
De heer Zweers: Mijnheer de voorzitter. De eerste vraag is of het college al antwoord kan geven wanneer het vervolg van het interpellatiedebat over het Werkeiland kan plaatsvinden. Wethouder Lodders: Laat ik namens het college antwoorden dat we dit volgende week dinsdag in het college zullen bespreken en dat we het agendaoverleg daarvan in kennis stellen. De eerstvolgende reguliere raadsvergadering is pas over een maand. Het moet denk ik, maar dan praat ik misschien wat voor mijn beurt, toch mogelijk zijn om het dan verder af te handelen. Maar onder enig voorbehoud. De heer Zweers: Dank u wel. Dan heb ik nog een andere korte vraag. Dat is het conflict dat er schijnt te zijn met marktlieden en venstertijden. Marktlieden zijn erop gewezen, omdat zij geen ontheffing hebben, dat zij tot 18.00 uur moesten wachten voordat zij hun kraam konden opruimen. Is er afdoende informatie richting de marktlieden gegaan op welke wijze zij een ontheffing kunnen krijgen? Wethouder Lodders: De informatie gaat niet richting de marktkooplieden direct. Dat is gebeurd via W ijkbeheer de eerste zaterdag dat de venstertijden daadwerkelijk ingevoerd werden. Dat heeft toen tot enige discussie geleid. Via de afdeling Wijkbeheer en de marktmeester is daarvoor een goede oplossing bedacht en deze wordt ook uitgevoerd.
De heer Caniels: Mijnheer de voorzitter. De motorrijtuigenbelasting gaat volgend jaar flink omhoog. Zo is het Rijk voornemens om de BPM op nieuwe auto’s te verlagen en dit qua derving van inkomsten te versleutelen in een hogere motorrijtuigenbelasting die omhoog gaat, als ik goed ben geïnformeerd, met 7,8%. Daarnaast zijn Provinciale Staten blijkbaar voornemens om de opcenten op de motorrijtuigenbelasting met 6,25% te verhogen. De vraag is of het college hiervan op de hoogte is en of het college bereid is om daar eens met Provinciale Staten over te praten. Dit enerzijds gelet op ons streven om binnen de gemeente Lelystad de lasten voor de burgers zo laag mogelijk te houden, en anderzijds in aanmerking nemend dat althans volgens het rapport van de onafhankelijke randstedelijke rekenkamer de provincie vorig jaar een onderbesteding had van € 45 miljoen. Ik had daar graag het antwoord op van het college. Wethouder A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Ik denk dat het niet verstandig is dat we ons gaan bemoeien met het rijksbelastingbeleid. Het antwoord op vraag één is dat het college dat niet van plan is en niet zinvol acht. Wij waarderen het ook niet echt dat het Rijk zich steeds bemoeit met OZB-beleid enzovoort. Het zou inconsistent zijn. De provincie ligt natuurlijk wat dichterbij, maar ik vind het een moeilijke vraag, om dit te gaan doen. U doet eigenlijk het verzoek om dit met de provincie te gaan overleggen. De provincie is een democratisch orgaan. Daar is Provinciale Staten waarin heel veel politieke partijen zijn vertegenwoordigd. Die moeten de afweging maken. Ik zie niet goed in op welke titel wij zo’n gesprek zouden moeten gaan voeren, ondanks dat we natuurlijk allerlei persoonlijke en politieke opvattingen hebben over dit beleid van de provincie. Ik neig ertoe om te zeggen: laten we dit niet gaan doen; we hebben het druk genoeg met ons eigen beleid.
2008
N 720
Mevrouw Jacobs: Mijnheer de voorzitter. Op 14 oktober jl. is er een bewonersbrief verspreid onder de bewoners van de Atolwijk. Het ging over nieuwe planten in een groot deel en allerlei van dat soort zaken. Waarom ik de vraag stel is het volgende. De brief is gedateerd 12 september. Hij is 14 oktober verspreid. De avond waarop mensen een zienswijze konden indienen of anderen van plannen deelgenoot konden maken of ideeën hadden, was dezelfde avond, op 14 oktober. Een van de vragen op de vragenlijst is: wat vindt u van deze manier van kiezen? Mijn vraag aan het college is wat zij vinden van deze manier van kiezen. Wethouder De Jager: Mijnheer de voorzitter. Laat ik beginnen met de opmerking dat het klopt dat er op 14 oktober een bewonersavond/inloopavond is geweest als het gaat om het groen in de Atolwijk en dat wij de afspraak hebben dat bewoners 10 dagen van te voren, dus in dit geval op 4 oktober, daarover geïnformeerd horen te worden. Dat is in dit geval niet overal gelukt. Uw voorbeeld geeft dat denk ik helder aan. Dat heeft te maken met het feit dat wij hebben geprobeerd de bewoners op een andere manier uit te nodigen, namelijk via het prachtige instrument van de buurtvoorlichters. Het gaat hier om, ik geloof op 50 huizen na, 3.000 woningen, dus dat is huis aan huis natuurlijk een heel karwei. Om die reden is het niet gelukt om bij alle bewoners op tijd, in dit geval 4 oktober, die melding te doen. Wel in de directe omgeving. Dat is of wordt gerepareerd. Bewoners hebben ook nu nog 2 weken de tijd om daarop te reageren. Maar het is voor ons wel een goede les, dat als wij dat via de buurtvoorlichters willen laten lopen, we dan eerder daarmee beginnen. Uw voorbeeld illustreert dat.
De heer Van den Heuvel: Mijnheer de voorzitter. Zoals iedereen weet zijn er veel gemeenten en ook provincies die geld in het buitenland bijna kwijt zijn. Dus de vraag is simpel: heeft de gemeente Lelystad gelden uitstaan bij een buitenlandse bank? De daaropvolgende vraag is: wanneer kan het college de raad informeren over de treasury afspraken die er zijn? Wethouder A. Kok: Het antwoord op vraag één is: nee, wij hebben geen gelden uitstaan bij buitenlandse banken. Het antwoord op vraag twee is wat ingewikkelder. We hebben inderdaad een treasury statuut. Daarin staat vermeld dat de minimum rating Single A is. Ter informatie: je hebt een driedeling van banken, eigenlijk een vierdeling. Triple A, dat is heel solvabel; dat zijn bijvoorbeeld de BNG en de Rabobank. Double A, dat zijn nog heel goede banken; bijvoorbeeld ING. En je hebt Single A, dat was bijvoorbeeld die IJslandse bank. Je hebt ook nog banken zonder rating. Ik heb namens het college de organisatie verzocht om een herijking tedoen van het treasury statuut, zodat wij wellicht een beoordeling kunnen doen of wij inderdaad van minimum Single A naar Double A gaan. Dat zal denk ik de komende maand worden ontwikkeld. Tot zolang gaan we natuurlijk verder geen gelden uitzetten bij banken die alleen maar Single A hebben. Op grond van het besluit van hetcollege zal aan u worden voorgelegd wat het voorstel verder zal zijn.
De heer W alraven: Mijnheer de voorzitter. Het gaat over de bewoners van het seniorengebouw De Buizerd, die ernstig last hebben van knarsende en piepende treinen. Ik heb daarover op 25 augustus in de raadsvergadering vragen gesteld en daarop heeft het college bij monde van wethouder Lodders mij antwoorden toegezegd. De vraag luidde: kent het college dit probleem en zo ja, welke acties onderneemt het college terzake? Is daar al iets op te zeggen?
2008
N 721
Wethouder Lodders: Ik realiseer me dat die vraag nog niet beantwoord is. Het college kende het probleem niet. Ik heb de vraag daarna direct uitgezet bij de organisatie, of het probleem bij hen bekend was. Ook dat was niet het geval. Ondertussen is er wel overleg met ProRail opgestart om te kijken of zij het probleem kennen. Daar heb ik de uitslag nog niet van, maar ik zeg u toe dat we dat voor de komende raadsvergadering aan u zullen melden. De heer W alraven: Hartelijk dank.
De heer Van der Herberg: Mijnheer de voorzitter. Ik heb twee vragen. De eerste vraag betreft het fietsnetwerk. Vorig jaar is de vindbaarheid van de fietsroute verbeterd, met blauwe bollen en nieuwe bordjes en een nieuw routesysteem. Her en der in Lelystad langs die hoofdfietsroute staan nog steeds de oude bordjes en geen nieuwe blauwe bordjes. Daardoor worden routes niet helemaal affietsbaar, tenminste niet als je niet de weg weet. Onze vraag is dus: wanneer wordt dat afgemaakt? Wethouder Lodders: Zo spoedig mogelijk. De heer Van der Herberg: De tweede vraag betreft ook de venstertijden. Onlangs wilde Stichting Zonnebloem een uitstapje maken met onder andere een aantal bewoners van het stadscentrum en daarbij bleek dat de Regiotaxi niet het stadscentrum in mocht. Dat is in tegenspraak met de afspraken die wij vorig jaar daarover hebben gemaakt, namelijk dat de venstertijden niet gelden voor onder andere taxi’s en de Regiotaxi. Mijn vraag is: hoe kon dit gebeuren? Zijn de afspraken gewijzigd, of is dit een aanloopprobleem? Wethouder Lodders: De afspraken zijn niet gewijzigd. Als we naar het contract kijken is het overigens zo dat de Regiotaxi niet het centrum in hoeft, maar we hebben zelf als college en raad besloten dat de Regiotaxi wel het centrum in kan. Die afspraak staat nog steeds. We gaan daar ook consequent mee om. Als het gaat om de handhaving dan is het zo dat iedereen die in het centrum moet zijn, binnen de afspraken die we met elkaar gemaakt hebben een ontheffing dient te hebben. Dat geldt ook voor de Regiotaxi. Bij de invoering was dat nog niet geregeld, om wat voor reden dan ook. Toen dat probleem zich voordeed zijn er direct maatregelen genomen, zodat Regiotaxi nog dezelfde dag wel de ontheffing heeft. Men kan nu dus gewoon gebruikmaken van het stadshart en de mensen voor de deur afzetten of ophalen. Het is echter wel zo dat men die ontheffing nodig heeft. We kunnen ons niet permitteren dat de handhavers met twee verschillende maten moeten gaan meten.
b.
Beantwoording schriftelijk gestelde vragen naar aanleiding van de door het college ter informatie aangeboden stukken aan de raad
De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. Ik heb geen schriftelijke vraag gesteld maar ik heb een behandelingsvoorstel over een van die stukken, namelijk het verzoek aan u of u aan de voorzitter van de agendacommissie wilt voorstellen om het stuk over de stand van het schoolzwemmen op het Opinieplein te behandelen. De voorzitter: Ik zal uw verzoek agendacommissie, mijnheer Marseille.
doorgeven
aan
de
voorzitter
van
de
2008
4.
N 722
Vaststelling agenda De heer Van de Beek: Mijnheer de voorzitter. Op 15 mei dit jaar is in de raad behandeld het Strategisch Marketingplan 2008-2020 deel I. Daarbij is onder andere een motie aangenomen door de raad. Daarin heeft de raad aangegeven meer betrokken te willen worden bij de verdere uitwerking van het strategisch marketingplan. Op dit moment staat onder punt 15 een voorstel op de agenda waarin gevraagd wordt extra geld vrij te maken voor het strategisch marketingplan, onder andere voor uitvoering van activiteiten. Naar de mening van mijn fractie is het voorstel prematuur en ik wil de raad voorstellen dit voorstel van de agenda af te halen. De voorzitter: Ik ga even naar mevrouw Van Rijnsoever. Betreft uw verzoek voor agendawijziging hetzelfde punt? Mevrouw Van Rijnsoever: Daar komt het inderdaad op neer. De voorzitter: Dan is bij dezen uw vraag gesteld, mag ik aannemen? Mevrouw Van Rijnsoever: Inderdaad. De voorzitter: Ik constateer dat u een voorstel van orde doet. U verzoekt om agendapunt 15 van de raadsagenda af te halen. Ik vraag aan het college of u een reactie hierop wil geven. Wethouder Lodders: Mijnheer de voorzitter. Als we kijken naar het strategisch marketingplan zoals het is vastgesteld in juni, dan stonden daarin twee stappen opgenomen. Het eerste was de organisatie en het tweede was het marketingplan, het meerjarenplan en het Werkplan 2009. Dat laatste komt dinsdag in het college en gaat dan richting Opinieplein. Dan praten we echt over het beschikbaar stellen van de € 7 ton. Als we kijken naar stap 1, dan kent dat eigenlijk twee stappen. Stap 1a, € 185.000 zijnde de middelen die behoren bij de opzet van de organisatie, de voorbereidingskosten. Stap 1b, € 215.000 die nu nodig zijn en te maken hebben met het feit dat we voort willen om op 1 januari daadwerkelijk aan de slag te kunnen. Dit tezamen is de € 400.000 die gereserveerd zijn voor de totale voorbereiding; nogmaals, opgedeeld in twee stappen. Ik wil daarbij aangeven dat het wel van belang is dat we op 1 januari daadwerkelijk aan de slag kunnen. Als we gaan uitstellen, dan denk ik dat dat niet zal lukken. Waarom willen we op 1 januari aan de slag en waarom is het belangrijk dat we die verdere voorbereiding doen op dit moment? Het college is na de vaststelling van het strategisch marketingplan op zoek gegaan naar een aantal enthousiaste partners. Een aantal hebben zich bereid verklaard om met ons dat samenwerkingsverband aan te gaan voor die strategische marketing, uitermate positieve reacties. Maar men heeft wel aangegeven voortvarend aan de slag te willen gaan. Ik denk dat het van belang is dat we het moment wat dat betreft niet gaan verliezen. Doorschuiven van dit budget betekent dat de werkzaamheden in de voorbereiding stil komen te liggen en dat lijkt het college niet verstandig. Vandaar dat het college een beroep doet om toch vanavond dit budget beschikbaar te stellen en daarmee het voorstel in behandeling te nemen. De voorzitter: Dank u wel. U handhaaft uw ordevoorstel, mijnheer Van de Beek? De heer Van de Beek: Ik handhaaf het ordevoorstel. Mag ik hierop reageren? Het college geeft aan dat het niet behandelen van dit voorstel leidt tot uitstel van de activiteiten van de citymarketing. Ik wil het college erop wijzen dat wij op 15 mei duidelijke afspraken hebben gemaakt met het college. Ik moet constateren dat het
2008
N 723
college zich niet aan deze afspraken gehouden heeft. Het voorstel dat nu voorligt voor het exponeren van extra € 225.000 betreft een aantal middelen, brochure, internetportaal, maar ook het ondersteunen van een aantal activiteiten, onder andere Lelystadse Lekkernij en Lelystad Moppie. Ik moet constateren dat dit in strijd is met de discussie die wij 15 mei met elkaar gevoerd hebben, waarbij we hebben aangegeven dat wij graag eerst een strategie willen vaststellen, daarover met het college in discussie willen gaan en dat op basis daarvan het college samen met Lelystad Partners activiteiten kan ondernemen. Ik wil daarom de verantwoordelijkheid voor een mogelijk uitstel dat dit ordevoorstel met zich meebrengt, niet op mij nemen. Naar mijn mening ligt deze verantwoordelijkheid geheel bij het college. Mevrouw Van Rijnsoever: Ook wij handhaven ons ordevoorstel. Ik vraag me af als het van zo weinig belang is, de output van de sessie van het Opinieplein, waarom die überhaupt in eerste instantie geagendeerd was. Ik kan me niet voorstellen dat voor de behandeling in de raad niet de output, de meningen van een dergelijke Opiniepleinsessie, van enig belang zouden kunnen zijn. De heer Zweers: Wij kunnen ons aansluiten bij de argumentatie van de PvdA en de InwonersPartij. De heer Caniels: Dat geldt ook voor onze fractie. De heer Van Erk: Ook wij stemmen daarmee in, met name omdat het procesvoorstel nog steeds ontbreekt. Dat zou voor de voorjaarsnota zoals gezegd al bij de raad liggen. De voorzitter: Ik breng het ordevoorstel in stemming. Wie is tegen dit ordevoorstel? Ik constateer dat de raad dit ordevoorstel unaniem heeft aangenomen. Dat betekent dat wij agendapunt 15 van de raadsagenda zullen verwijderen.
De heer Zweers: Mijnheer de voorzitter. Mijn verzoek is om agendapunt 10 te verheffen tot een B-stuk. De voorzitter: Dat is ook een ordevoorstel. Zijn er raadsleden die tegen het ordevoorstel zijn om punt 10 tot een bespreekpunt te maken? Ik constateer dat dit niet het geval is. Daarmee wordt punt 10 een B-stuk. Met inachtneming van bovengenoemde wijzigingen wordt de agenda vastgesteld.
5.
Notulen van de raadsvergaderingen van 11 en 18 september 2008 De notulen van de op 11 en 18 september 2008 raadsvergaderingen worden conform ontwerp vastgesteld.
6.
Ingekomen stukken (stuk nr. B08-03296) -1 -2 -3 -4
Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Ter afdoening in handen van het college gesteld.
gehouden
openbare
2008
7.
N 724
Beantwoording schriftelijke vragen van de fractie van de Stadspartij inzake het standplaatsenbeleid in het gebied Batavia stad (stuk nr. B08-08940) De voorzitter: De heer Homan is afwezig. Ik denk dat we daarmee dit agendapunt hebben afgehandeld. Voor kennisgeving aangenomen.
8.
Mededelingen Er zijn geen mededelingen.
9.
Voorstel inzake aanvullende investering Technofonds Flevoland BV (stuk nr. B08-07299) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
10.
Voorstel tot vaststelling van de kadernota Inkoop 2008-2012 (stuk nr. B08-05940) De heer Zweers: Mijnheer de voorzitter. De kadernota inkoop is al eerder aan de orde geweest. Wij willen het alleen wat meer hebben over de procedurele kant van het verhaal. Zoals gesteld stelt de raad de uitgangspunten vast. Echter, wij zijn van mening dat als wij kijken naar datgene wat genoemd staat in de kadernota, daarin zinsneden voorkomen waarmee wij ons niet helemaal kunnen verenigen. Nu hebben wij op zich niet direct de behoefte om daarover een zware inhoudelijke discussie te gaan voeren. Immers, het college gaat nog aan de slag om daarvan een uitwerkingsnotitie te maken. Wij stellen in dezen een wijziging voor in het besluit, want in plaats van dat deze uitwerkingsnotitie ter kennisname wordt aangeboden, zouden wij graag zien dat deze ter vaststelling wordt aangeboden aan de raad. Ik wil daarvoor een amendement indienen. Amendement De fractie van Leefbaar Lelystad stelt het volgende amendement voor: "Het besluit punt 2 als volgt te wijzigen: Het woord “kennisname” vervangen door "vaststelling”.” De heer Van Erk: Mag ik een suggestie voor aanpassing doen? Het zou ook misschien kunnen zijn ter instemming. Daarmee respecteer je de bevoegdheid van het college tot vaststelling, maar wordt het actief aangeboden aan de raad. De heer Zweers: Met dat wijzigingsvoorstel hebben wij op zich geen problemen. Ik stel dan wel de vraag of dat schriftelijk ingediend moet worden of dat het met een pennenstreek gewijzigd kan worden. De voorzitter: U hebt het nu mondeling zo gesteld. Met andere woorden, het wordt in de handelingen opgenomen. De heer Siepel: Mag ik een vraag aan de heer Zweers stellen? Ik heb nog behoefte aan wat meer toelichting. Ik richt mijn vraag ook tot de heer Van Erk die zich bij de heer Zweers aansluit met een wat andere formulering. Waarom zou de raad zich
2008
N 725
moeten mengen in de inhoud van de uitwerkingsnota? Wij stellen de kaders, dat gebeurt hier ook vanavond, en de uitwerking zal gebeuren binnen de kaders die de raad gesteld heeft. Gaat u dan niet wat ver als u ook de uitwerking, want dat is uitwerking in detail, nog hier in deze raad ter discussie wilt stellen? Dat past toch niet binnen onze manier van doen? De heer Zweers: Mijnheer Siepel, wij zijn van mening dat het uitstekend past binnen onze manier van doen. Juist omdat het college aangeeft onze uitgangspunten te hanteren, zou het afdoende lijken om het ter kennisname neer te leggen bij de raad, maar stel dat het onvermoede gebeurt en er zou toch iets gewijzigd moeten worden, dan zouden we op dat moment een discussie krijgen, terwijl als we het vooraf vaststellen, iedereen straks weet hoe het proces verder gaat verlopen en op welke wijze het college gevolg heeft gegeven aan de uitgangspunten die wij vastgesteld hebben. De heer Siepel: Nog een vervolgvraag. Mijnheer Zweers, hebt u niet voldoende vertrouwen in het college dat ze in de uitwerking binnen de door de raad gestelde kaders zullen handelen? De heer Zweers: Wij hebben op zich wel vertrouwen in het college, maar er zijn bijvoorbeeld om de term duurzaam te hanteren, verschillende woorden te vinden om dat uit te leggen. Voor de een zal het woord duurzaam wat verder gaan dan voor de ander. Om het even heel breed te trekken: in hoeverre zou het aansluiten bij rijksbeleid dat men meer in de buurt gaat kijken om woon-werkverkeer tegen te gaan. Dat zou onder het onderdeel duurzaam vallen. Dat valt niet in een kader te passen, maar zou wel kunnen terugkomen in een uitwerking. Dat is het moment waarop wij controle willen uitoefenen. De heer Siepel: Laatste opmerking. Als u duurzaamheid, om bij uw eigen voorbeeld te blijven, zo’n belangrijk element vindt in het inkoopbeleid, dan zou dat denk ik heel goed verheven kunnen worden tot een kader waarbinnen uitvoering wordt gegeven in de uitwerkingsnota. Bovendien, het is al genoemd in het kader. Dus als u in uw amendement dat kader nog wat zou willen aanscherpen, dan kan ik me daar nog iets bij voorstellen. Maar om nu de uitwerkingsnotitie als geheel ter discussie in deze raad te stellen, gaat ons te ver. De heer Zweers: Laat ik er vooralsnog van uitgaan, dat er afdoende vertrouwen is in het college dat de uitwerkingsnotitie inderdaad volledig aan de uitgangspunten voldoet. Wij hebben echter vanuit onze fractie de behoefte, en ook de fractie van de Stadspartij heeft men ons toevertrouwd, om de zaken te controleren zoals zij uitgewerkt gaan worden. De heer Caniels: Mag ik daar ook een vraag over stellen? Het gaat namelijk over de discussie: wat is kaders stellen, hoe ruim is kaderstelling en hoeveel vertrouwen heb je inderdaad in het college dat het college in de uitwerking de kaders respecteert? Ik denk dat u dat vanuit uw controlerende taak altijd kunt doen. Als op een bepaald moment die uitwerkingsnotitie is vastgesteld, dan maakt u gebruik van uw recht om informatie. Dan vraagt u die uitwerkingsnotitie op en dan kijkt u of het netjes binnen de kaders is gebleven. Als u op dat moment tot de conclusie komt dat het college de kaders niet respecteert, dan hebt u een politiek punt. Ik snap best de zorgen, maar als er elementen in die notitie zitten waarvan u bent geschrokken, die u zo belangrijk vindt, dan zou ik u inderdaad willen uitnodigen om daarover een wat nauwer geformuleerd kader te formuleren en daarvoor dan met een voorstel te komen.
2008
N 726
De heer Zweers: Laat ik vooropstellen dat ik het jamm er vind dat het nu ineens gaat om een vertrouwensdiscussie. Dat is iets wat wij absoluut niet willen voeren. Het gaat erom dat binnen de uitwerking van een dergelijke belangrijke procedure, er altijd detailverschillen kunnen zijn. Wij zouden dan graag zien dat wij de uitwerkingsnotitie ter instemming voorgelegd krijgen. Het gaat altijd op dat moment om een stukje interpretatie en het is absoluut geen vertrouwenskwestie. De heer Van Erk: Mijnheer de voorzitter. De Europese aanbestedingen zijn op zichzelf best waardevolle zaken, maar je ziet wel dat het grote bedrijfsleven steeds minder interesse krijgt om alle sores, alle papierwinkels die het met zich meebrengt door te ploegen. Het levert nogal wat kosten op voor bedrijven. Ook daarom neemt de interesse steeds meer af. Dat betekent dat wij in de aanbestedingswereld steeds meer afhankelijk worden van een steeds kleinere groep bedrijven die de moeite wel doen. Dat zijn dan ook inderdaad echt de heel grote. Dat betekent dat het ook voor de concurrentie steeds belangrijker wordt dat kleinere bedrijven in de gelegenheid worden gesteld, en dat werd zojuist ook van de tribune even aangeraakt, om te groeien naar het voldoen aan de inschrijvingscriteria, die op zichzelf altijd al erg zwaar zijn en ook voor de normale aanbestedingen behoorlijk fors. We moeten ons realiseren dat we het steeds meer zullen moeten hebben van de MKB-bedrijven en in ieder geval de doorgroei daarbij moeten helpen. Dat is een opmerking die ik in algemeenheid wilde plaatsen. De heer Siepel: Mag ik een vraag stellen aan de heer Van Erk? In het begin van uw betoog zei u dat grote bedrijven steeds minder interesse hebben om zaken met Lelystad te doen; ik zeg het even in mijn eigen woorden. De heer Van Erk: Dat is een vertaling die ik niet voor mijn rekening neem. De heer Siepel: Mijn vraag zou zijn op welke feiten u uw opvatting in het eerste deel van uw betoog baseert. De heer Van Erk: Ik heb u niet goed begrepen, neemt u mij niet kwalijk. De heer Siepel: Mijn vraag aan de heer Van Erk is op welke feiten hij zijn opvatting in het eerste deel van zijn betoog baseert. De heer Marseille: Bij interruptie. Ik denk dat er sprake was van een verspreking, waarbij de heer Van Erk niet in de gaten heeft gehad dat hij in het begin zei: grote bedrijven, waar hij kleine bedrijven bedoelde. De voorzitter: Is dat juist, mijnheer Van Erk? U bedoelt dus kleine bedrijven in plaats van grote bedrijven? De heer Van Erk: Dat is inderdaad correct. Kleinere bedrijven. De heer Siepel: Dan herhaal ik mijn vraag, want die blijft precies dezelfde, of het nu om grote of kleine bedrijven gaat. Mijn vraag blijft: op welke feiten baseert u uw opvatting? De heer Van Erk: Het klinkt een beetje kinderachtig, maar ik denk dat ik u daarvoor naar de literatuur moet verwijzen. Het zijn zaken die regelmatig in de pers en in de vakpers verschijnen, waaruit je deze wijsheden kunt halen. De heer Siepel: U kunt geen concrete feiten noemen waarop u dat kunt baseren? Begrijp ik dat goed?
2008
N 727
De heer Van Erk: Ik doe daar geen poging toe, mijnheer Siepel. Ik verwijs u echt naar de vakliteratuur. De heer Zweers: Mag ik een kleine opmerking maken? Ik meen mij te herinneren dat wij voor aanvang van deze raadsvergadering een inspreker hebben gehad, die vanuit de praktijk redeneert en aangeeft dat hij als kleiner bedrijf vastloopt in de regelgeving rondom aanbesteding. Dat zou een praktijkvoorbeeld kunnen zijn. De heer Siepel: Mijnheer Zweers, dat was niet de opmerking die van de tribune kwam, dat ze minder interesse vertonen in Lelystad. In tegendeel. De heer Siderius zei dat hij zo geïnteresseerd is in Lelystad. Dat hij daarbij tegen problemen oploopt, zij zo. Maar het betoog van de heer Van Erk was dat kleinere bedrijven steeds minder interesse tonen om werk in Lelystad aan te nemen. De heer Van Erk: Ik denk dat er een misverstand is in de tekst. Ik heb het gehad over grotere bedrijven die dus voldoen aan de inschrijvingscriteria voor de Europese aanbestedingen die daarin steeds minder interesse hebben, omdat die bedrijven langzamerhand opzien tegen de hoge kosten die ze moeten maken om alleen al alle stukken aan te leveren om hun inschrijvingen geldig te laten zijn. Je ziet daarin dus een kentering plaatsvinden. Als je verder constateert dat dat al in die wereld zo zwaar ligt, dan is duidelijk dat er een probleem is voor het midden- en het kleinbedrijf, want die voldoen zeker niet aan die inschrijvingscriteria die op dat niveau worden gevraagd. Lichtere inschrijvingscriteria, maar toch altijd nog vrij forse vind je bij de normale, standaard aanbestedingen. Daar zit het gebied dat de heer Siderius aanroerde, als kleiner bedrijf is het al een heel karwei om de openbare inschrijvingen te doen. Dat brengt kosten met zich mee en ook die inschrijvingscriteria zijn relatief zwaar, die zijn verzwaard ten opzichte van een aantal jaren terug. Waar hij voor pleit is meer zicht op twee dingen, te weten op de hoeveelheid werk die lokaal voor de kleinere bedrijven beschikbaar komt van de kant van de lokale overheden, en begrip voor het feit dat zij moeten kunnen ingroeien in de inschrijvingscriteria voor grotere werken. Dat kun je doen doordat je moet kunnen aantonen dat je werken van vergelijkbare omvang hebt uitgevoerd en dat kan alleen maar als je daartoe de gelegenheid krijgt. Dat is denk ik de precisering van wat ik bedoelde. Ik wil nog even aanhaken bij de woorden van de heer Zweers. De bandbreedte van de kaders die wij vaak stellen, en dat is denk ik in een geval als dit ook zo, is dermate breed dat zonder ook maar enig bewust willen ontlopen van de kant van het college van de wensen van de raad bij de kaderstelling, het toch zo kan zijn dat de interpretatie van die kaderstelling niet spoort met de bedoeling van de raad. Er is een tussengebied tussen het stellen van kaders en het op basis van die kaders zonder meer moeten accepteren van het resultaat van de vertaling van het college vanuit die kaders naar de uitvoeringsnota. Wanneer aannemelijk is dat het college daarbij wel wat veel ruimte heeft, zou een heel nette tussenvorm kunnen zijn het respecteren, daar waar het college bevoegd is, van die bevoegdheid, door het college natuurlijk een dergelijk stuk als uitvoeringsbevoegde te laten vaststellen, maar dat dan niet alleen maar ter inzage te leggen voor de raad maar het ter instemming aan te bieden. Dat is dan een heel nette, charmante, voorkomende wijze van handelen van de kant van het college. Dat is de vertaling die de heer Zweers aan zijn amendement heeft gegeven. De voorzitter: Dank u wel. Ik maak u erop attent dat het amendement deel uitmaakt van het debat.
2008
N 728
Wethouder Lodders: Mijnheer de voorzitter. Als het gaat om de kaders en het amendement dan heeft de heer Siepel, en ook de heer Caniels, heel duidelijk aangegeven de rolverdeling tussen de raad en het college. De raad stelt vanavond de kaders vast. Ik heb niet gehoord dat die kaders verder aangescherpt moeten worden, anders hadden we daar met elkaar het debat over kunnen en moeten voeren. Dat is niet gebeurd. Het college stelt een uitwerkingsnotitie op en stelt die ook vast. Die wordt uiteraard aan de raad aangeboden en dan heeft de raad, en dan herhaal ik de woorden van de heer Siepel, zijn controlerende functie en kan men zeggen: wij willen dat geagendeerd hebben, want wij vinden, college, dat u de kaders niet op de juiste manier vertaald of geïnterpreteerd hebt. Die discussie kunnen we dan op dat moment voeren. Ik denk dat we de rollen als het gaat om kaders en uitwerking gescheiden moeten houden. Ik denk dat de raad alle gelegenheid heeft om zich over de kaders te buigen en als daar behoefte aan is dat op dat moment nog te doen, maar in de rolverdeling zou ik daar toch op deze manier aan willen vasthouden. Als het gaat om de opmerking van de heer Van Erk van de VVD over de regelgeving voor de Europese aanbesteding, dan is dat regelgeving die vanuit Brussel op ons afkomt als het gaat om de drempelbedragen, maar ook waaraan dat soort inschrijvingen moeten voldoen, hoe je dat in de markt moet zetten. Daar kunnen we als gemeente weinig aan doen. We hebben er overigens wel veel last van, want ook voor de gemeente als opdrachtgever is het vaak heel lastig om dat op een goede manier in de markt te zetten. Het is zeker niet zo dat kleine bedrijven niet aan die inschrijvingscriteria kunnen voldoen, maar we moeten wel constateren dat de drempelbedragen voor Europese aanbesteding vrij laag liggen. Dat betekent dat je al gauw bij de wat grotere bedrijven uitkomt. Die regelgeving is heel strak. We moeten ook bedenken dat het juridisch heel goed dichtgetimmerd moet zijn, want we hebben met enige regelmaat te maken met bedrijven die de gaten opzoeken van een eventuele aanbesteding of gunning, en waaruit vaak vervelende procedures voortkomen. Het is een ingewikkeld proces, maar nogmaals, we bedenken de regelgeving wat dat betreft niet hier in Lelystad. Als het gaat om het inzicht, waar de heer Van Erk om vroeg, dan denk ik dat in de aanbestedingskalender alle aanbestedingen zichtbaar zijn. Volgens mij staat onze aanbestedingskalender ook op de website. Dus op die manier kan het bedrijfsleven, als zij zelf al niet uitgenodigd zijn voor een meervoudig onderhandse aanbesteding, kennisnemen. Ook in de vakbladen, bijvoorbeeld Cobouw als het gaat om bouwwerken, staat het opgenomen. Als het gaat over hoe we omgaan met Lelystadse bedrijven, dan ben ik daarop richting de heer Siderius al ingegaan hoe we dat doen. Als het meervoudig onderhands is dan zijn Lelystadse bedrijven zeker in beeld. In tweede termijn De heer Van Erk: Mijnheer de voorzitter. Dank aan het college voor de expliciete toelichting op dit onderwerp. Ik stel vast dat wij voor wat betreft de manier waarop we met de terugkoppeling van de stukken omgaan, van inzicht verschillen. Maar dat mag in dit huis, gelukkig. Ik wil het college meegeven, omdat hij aangeeft dezelfde problematiek te herkennen in de complexiteit van de inschrijvingen en dan met name de Europese aanbestedingen, om een dergelijk signaal ook in de richting van de Tweede Kamer te laten horen. Het is namelijk zaak om dit geluid, deze ervaringen, terug te koppelen, want als nooit iemand wat hoort dan zal er ook nooit iets veranderen.
2008
N 729
De heer Ongering: Mag ik hierover iets zeggen? Ik was het eerst niet van plan, en ik wil ook niet betweterig overkomen, maar er worden dingen verteld die niet juist zijn en als wij naar Den Haag zouden gaan met onjuiste informatie, dan vallen we daar op ons gezicht. Dus dan hebben we liever dat het in huis gecorrigeerd wordt. Het zijn niet de hoge kosten die veroorzaakt worden door de regels bij Europese aanbestedingen. Het is de interpretatie van die regels die de kosten veroorzaken, en daar heeft de gemeente wel degelijk invloed op. Een gemeente kan eisen van inschrijvers dat zij bijvoorbeeld een verklaring van een notaris of van de Kamer van Koophandel of van wat dan ook overleggen. Dat kan vooraf gebeuren. Maar dat kan ook als zij de winnaar van de aanbesteding zijn en als dat het geval is, dan zijn die kosten veel lager. Het lijkt me verstandig om dit mee te nemen. Niet nu, maar intern. De heer Zweers: Bij interruptie. Dit bevestigt al dat het misschien wel verstandig is dat de uitwerkingsnotitie ter instemming bij de raad wordt neergelegd. Dan zal er op een of andere manier wel behoefte ontstaan. Dan kan het wel zo zijn dat wij op deze manier niet met elkaar omgaan, maar nogmaals, het is geen vertrouwenskwestie. Het is ook om te voorkomen dat er per ongeluk een extra procedurele stap gaat ontstaan, als een stuk ter kennisname aangeboden wordt aan de raad en er een maand, anderhalve maand overheen gaat voordat het überhaupt een keer op een agenda kan komen. De voorzitter: U hebt uw punt gemaakt, mijnheer Zweers. Ik geef het college de gelegenheid om een laatste reactie te geven. Wethouder Lodders: Mijnheer de voorzitter. Ik wil even reageren op datgene wat de heer Ongering meldt. Ik zie dat als een waardevol advies. Ik weet niet precies hoe het hier in huis gebeurt. De mensen die daar deskundig in zijn zitten op de tribune. Het is vooral uitvoering en ik zou niet weten hoe we dat in de kadernota verder zouden moeten aanscherpen. De voorzitter: Dan gaan we over tot stemming. Ik nodig de raadsleden uit die dat wensen om een stemverklaring af te leggen met betrekking tot het voorliggende amendement. De heer Van de Beek: Zou ik een stemverklaring mogen afleggen? De fractie van de PvdA zal niet instemmen met het amendement. Zij is van mening dat de kaders gesteld worden in het voorliggend document. Zij is ook van mening dat op het Opinieplein voldoende de mogelijkheid is geweest om die kaders bij te stellen. Dat is ook gebeurd in discussie met het college. De fractie van de PvdA wil wel de agendacommissie in overweging geven om wanneer de uitwerkingsnota beschikbaar is, deze op het Opinieplein te bespreken, maar niet in de raad voor instemming te behandelen. De voorzitter: Ik kan namens de agendacommissie antwoorden dat zodra ons het stuk wordt aangeboden, wij zullen bespreken op welke wijze we dat naar de raad zullen leiden. De heer Siepel: De fractie van de Christenunie zal het amendement ook niet steunen. Wij vinden dat het wel degelijk nauw luistert hoe het gaat met het inkoopbeleid, dat zeker, maar als we dat willen aanscherpen dan moet dat gebeuren via het aanscherpen van de kaders en niet door het via de uitwerkingsnota ter discussie te stellen. Daarom zullen wij tegenstemmen.
2008
N 730
De heer Van Erk: Het is geenszins een kwestie van geen vertrouwen in het college. Integendeel. Wij vinden het voorstel van de kant van de PvdA een uitstekend voorstel. Wij zullen het amendement niet steunen. De heer Van den Heuvel: Zoals bij een ander agendapunt dat nog aan de orde komt vanavond, zijn wij voor kaderstelling en niet voor op detail uitwerken. Dus wij zullen het amendement niet steunen. De heer Zweers: Nemen wij een suggestie over van een collega-fractie, stemt hij uiteindelijk tegen. Dan ga ik wel twijfelen of we het goede woord hebben gekozen. Wij handhaven het amendement zoals dat nu voorligt. Gewijzigd amendement De fractie van Leefbaar Lelystad stelt het volgende amendement voor: "Het besluit punt 2 als volgt te wijzigen: Het woord “kennisname” vervangen door "instemming” .” De fracties van PvdA, VVD, InwonersPartij, SP, CDA en Christenunie stemmen tegen het amendement. De fracties van Leefbaar Lelystad en GroenLinks stemmen voor het amendement. Met 28 stemmen tegen en 4 stemmen voor wordt het amendement verworpen. Unaniem wordt conform het voorstel van het college besloten.
11.
Voorstel inzake package deal met Domeinen (stuk nr. B08-08588) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
12.
Voorstel inzake kaderstelling Kampeernota Lelystad (stuk nr. B08-06306) De heer Van Erk: Mijnheer de voorzitter. We zijn er content mee dat deze kampeernota er ligt en het beleid op dit terrein nu wordt ontwikkeld. We zien de uitwerking van de kaders en de aanbieding daarvan aan de raad dan ook graag tegemoet. Maar we hebben ten aanzien van de voorgestelde besluiten nog wel enige kanttekeningen te plaatsen. Ten aanzien van het voorgestelde besluit 1.b. Een onderzoek naar de ontwikkelingsmogelijkheden voor recreatiewoningen en -bungalows. Ook deze markt laat zich moeilijk sturen, maar neemt doorgaans zelf initiatief als de omstandigheden gunstig zijn. Daarom zijn we de mening toegedaan dat op het punt van nieuwe, grootschalige ontwikkelingen van recreatiebungalows en campings het niet zinvol is dat de gemeente geld en energie steekt in weer een rapport. Wel is het nodig dat de gemeente de voorwaarde schept waardoor het voor de markt aantrekkelijk wordt initiatief te nemen. De belangrijkste voorwaarde daarvoor is dat de gemeente op het punt van de ruimtelijke ordening niet bij voorbaat ontwikkelingen uitsluit, omdat daardoor de mogelijkheden voor de markt nu juist worden beperkt. Concreet betekent dit dat we vinden dat in de bestemmingsplannen via het aanwijzen van gebieden met dubbelbestemmingen, zoals bijvoorbeeld een agrarische bestemming in combinatie met recreatie, die mogelijkheden wel worden geschapen. Verder kunnen de mogelijkheden voor recreatieondernemers natuurlijk ook actief worden meegenomen in de marketing. We zijn ervan overtuigd dat de markt ook in dit geval haar werk zal doen en geïnteresseerden zich, gezien de huidige bewegingen in
2008
N 731
de geldmarkt en de economie, wellicht op enige termijn, maar wel zullen melden. Aan een onderzoek naar de ontwikkelingsmogelijkheden als genoemd in lid 1.b. van het voorgestelde besluit bestaat daarom geen behoefte. We dienen daarom mede namens de fracties van het CDA, de PvdA en de InwonersPartij een daartoe strekkend amendement in. Ten aanzien van punt 2.b, waar het gaat om het maximum aantal kampeermiddelen. Wij als raad hebben uitgesproken de recreatieve functie binnen de gemeente te willen stimuleren. Daarin past het creëren van duidelijkheid vooraf naar recreatieve ondernemers toe met betrekking tot de eindomvang van een kleine camping, of camping bij de boer. Dat geeft de recreatieondernemers beter zicht op de ontwikkelingsmogelijkheden. Zij hebben die dan zelf in de hand en zijn niet meer afhankelijk van het al dan niet verkrijgen van nadere toestemming van de gemeente bij hun investeringsbeslissingen. We dienen daarom mede namens de fracties van het CDA, de PvdA en de InwonersPartij een daartoe strekkend amendement in. Ten laatste. Ten aanzien van punt 3.a, waar het gaat om de als GOP’s (geautoriseerde Overnachtingsplaatsen voor Kampeerauto’s) uit te werken locaties. Tegen parkeren op parkeerterrein in en rondom het centrum op de dag, voor bijvoorbeeld centrumbezoek als de winkels open zijn, door de camperaars bestaat wat ons betreft geen enkel bezwaar. Maar kampeersituaties, overnachtingen met de daarbij behorende activiteiten op locaties in en direct in de nabijheid van het stadscentrum, passen naar ons oordeel niet bij de gewenste ruimtelijke kwaliteit en uitstraling van het stadscentrum. De heer Siepel: Mag ik de heer Van Erk bij dit deel van zijn betoog een vraag stellen? Dit deel van uw betoog verrast mij. De VVD laat zich kennen, en u hebt dat vanavond nog eens weer gedemonstreerd, dat zij opkomt voor de belangen van kleine ondernemers. Uitgerekend de enige camperplaats die in het centrum gelegen is, en die voor ondernemers in de horeca, winkels enzovoort, de beste mogelijkheden biedt, en voor kampeerautobezitters om gebruik te maken van die voorzieningen, wilt u schrappen. Het is toch in het belang van de kleine ondernemers dat er ook in het centrum een overnachtingsplek is, zodat de camperaars gelokt worden naar de horeca en andere winkels? Kortom, wat is uw alternatief voor de Meent? De heer Van Erk: Dat heb ik en ik zal het zo noemen. Bovendien moeten we natuurlijk niet vergeten dat daarvoor ook nog een camping vlakbij het Lelycentre beschikbaar is. Die is er. Vlakbij. We dienen daarom mede namens de fracties van het CDA en de InwonersPartij een daartoe strekkend amendement in.
Amendement 1 De fracties van VVD, PvdA, CDA en InwonersPartij stellen het volgende amendement voor: "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 16 oktober 2008, gelezen het voorstel van het college Kaderstelling Kampeernota Lelystad. Besluit: Punt 1.b van het voorgestelde besluit vervalt.”
2008
N 732
Amendement 2 De fracties van VVD, PvdA, CDA en InwonersPartij stellen het volgende amendement voor: "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 16 oktober 2008, gelezen het voorstel van het college Kaderstelling Kampeernota Lelystad. Besluit: Punt 2.b. De tekst te wijzigen als volgt: "Het maximum aantal kampeermiddelen te stellen op 25.” Amendement 3 De fracties van VVD, CDA en InwonersPartij stellen het volgende amendement voor: "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 16 oktober 2008, gelezen het voorstel van het college Kaderstelling Kampeernota Lelystad. Besluit: Punt 3.a. In de opsomming van de uit te werken locaties de locatie "de Meent” laten vervallen. De tekst luidt dan als volgt: "De volgende locaties als GOP’s nader uit te werken op haalbaarheid: Batavia Stad, de strekdam bij de Markerwaarddijk, de Flevomarina en het strand.”
De heer Siepel: Nog een vraag aan de heer Van Erk. Op mijn vraag welk alternatief u voor camperplaatsen in het centrum biedt, zei u: daar kom ik nog op. Maar ik constateer dat u geen alternatief biedt, want u verwijst naar een camping in het centrum dichtbij het Lelycentre. De heer Van Erk: Dat is toch een schitterend alternatief, bij het centrum? De heer Siepel: Dat is minder aantrekkelijk dan een plek echt in het centrum voor de camperaars, en dus ook voor de middenstand. De heer Van Erk: Overdag is het geen enkel probleem, dan zijn alle winkels open, dan kan iedere camperaar in het centrum zo dat mogelijk wordt gemaakt waar dat noodzakelijk is, rustig gaan staan. Alleen een enkele horecaplek zou met de camper dan wellicht iets minder makkelijk te bereiken zijn. Maar de camperaars die ik ken hebben meestal een klein fietsje en die fietsen heel sportief naar de horecagelegenheid. Dat voorkomt ook dat ze met drank op moeten rijden. Dus misschien is het onbedoeld toch een heel goede oplossing. De heer Siepel: Met drank op rijden op je fiets mag ook niet. De heer Van Erk: Daar hebt u een punt. Maar dan kun je altijd nog gaan lopen. De voorzitter: Dank u wel. De amendementen voldoen aan de criteria en maken daarmee onderdeel uit van het debat. De heer Baaten: Mijnheer de voorzitter. Kamperen bij de boer. Wij vinden dat het college de mogelijkheid van vrijstelling tot uitbreiding van huis uit zou moeten toekennen en het getal 25 zou moeten hanteren in plaats van 15. U hebt het al gemerkt met betrekking tot het amendement dat we gezamenlijk hebben ingediend. Tijdens het Opinieplein werd aangegeven dat rond het vliegveld rekening moet worden gehouden met de toekomstige ontwikkelingen, de vliegroutes nog niet bekend zijn en er bijvoorbeeld ook geen windmolens worden toegestaan in de omgeving van het vliegveld. Voor wat betreft het laatste, dat begrijpen wij, zeker
2008
N 733
wanneer wij kijken naar de hoogte van de moderne windmolens, maar de huidige kampeermiddelen vormen toch zeker voor wat betreft de hoogte geen enkel gevaar voor het vliegverkeer. Maar u bedoelt waarschijnlijk een ander soort veiligheid. Het argument van de veiligheid en geluidsoverlast. Wat ons betreft past daar de opmerking van het college niet, dat de agrariërs in het gebied wisten waar zij aan begonnen. Wij hebben een aantal vragen. Werd deze zienswijze van het college gecommuniceerd met betrokken agrariërs? En wat was hun reactie hierop? Waar wij benieuwd naar zijn is of deze ondernemers begrijpen dat u hen een bron van inkomsten, in dit geval nevenactiviteiten, ontneemt. Dan de overnachtingsplaatsen voor de kampeerauto’s. Voor wat betreft de locaties, met name de Meent, is dat al door de heer Van Erk gememoreerd, maar wanneer u de haalbaarheid gaat onderzoeken van de GOP’s willen wij u graag het volgende meegeven. Het uitgangspunt van de InwonersPartij luidt: schoenmaker blijf bij je leest. Wij vinden dat in geval van gemeentelijke voorzieningen op het gebied van GOP’s sprake is van ongewenste concurrentiewerking. De gemeente mag wel wat ons betreft faciliterend optreden bij particulier ondernemersinitiatief. W aar we ook aandacht voor willen vragen is wanneer u de haalbaarheid gaat bezien, waar die GOP’s aan zouden moeten voldoen, dat u rekening zou houden met de volgende zaken. Op de eerste plaats risico op overlast, geluid en afval. Het garanderen van de veiligheid, overdag maar ook ’s nachts. Discriminatie van andere kampeermiddelen, onder andere de caravaner. De oneigenlijke concurrentie richting bestaande campings. De beheerproblematiek ook buiten de kantooruren. De scheve verhouding kosten/baten. Aanleg en onderhoud van de diverse voorzieningen, hoe eenvoudig dan ook, kosten geld waar geen of te verwaarlozen inkomsten tegenover zouden kunnen staan. Het handhaven, het overschrijden van het aantal verblijfsdagen. Dan de noodzaak tot wijziging van de APV, het opstellen van een aparte verordening en in veel gevallen wijziging van het bestemmingsplan. En dan nog de camperseksindustrie. Tot slot voor de heer Siepel misschien. Al die kleine ondernemers die wij tegemoet denken te komen, zijn onder andere verwoord in deze folders. Dat zijn allemaal kleine ondernemingen. Het Oppertje misschien wel bovenaan. Die heb ik even uit de gang hier meegenomen. Wat dat betreft denken wij dat wij als raad, en dan kijk in de hele raad aan, wanneer wij die camperplaatsen überhaupt niet zouden toestaan maar zouden overlaten aan de particuliere ondernemer, het veel beter zouden doen dan de campers via de faciliteiten van de gemeente organiseren. De heer Siepel: Mijnheer de voorzitter. In Nederland recreëren meer mensen op het land dan op het water. Of dat in Lelystad ook zo is weet ik niet, want wij hebben natuurlijk een belangrijke watersportfunctie. Ik wil er maar mee zeggen dat het ook voor Lelystad van groot belang is dat recreatiemogelijkheden op het vasteland van groot belang zijn. Daarom is het hard nodig dat de uitwerking van de kadernota Recreatie en Toerisme die we in januari 2006 hebben vastgesteld, nu voorligt. Wij zijn blij met deze uitwerking van de kaders voor de kampeernota. Dat het haast heeft, klemt temeer omdat de Wet op de Openlucht Recreatie al bijna een jaar niet meer van toepassing is. Wij leven dus in een wat wetteloos tijdperk en daarom is het hard nodig dat er nu nieuwe kaders worden gesteld. Dat is het eerste punt. Bij het tweede punt zou ik willen spreken over het kamperen bij de boer, maar ik ben de VVD buitengewoon erkentelijk dat zij ons standpunt hebben verwoord, want dan hoef ik daar geen spreektijd aan te besteden.
2008
N 734
Blijft over het derde onderdeel van het voorstel, de camperplaatsen. Vijf uitwerkingen heeft het college zich voorgenomen. Dat is wat ons betreft aan de royale kant. Zo ingewikkeld hoeft het allemaal niet. Wij zouden als ChristenUnie al tevreden zijn als er één camperplaats in het centrum is, om de reden die ik in het debat met de heer Van Erk al genoemd heb, en één buiten de stad. Wij zouden de Meent al heel mooi vinden, die zich daar uitstekend voor leent. Als dan iets wordt gezegd over lawaai ’s avonds en dergelijke, dan herinner ik eraan dat we een aantal keren per jaar daar de kermis hebben. Die geeft ook lawaai in de avond en daar hebben we ook allemaal mee leren leven, dus dat lijkt met niet het grote probleem. Een plaats in het centrum is nadrukkelijk in het belang van de middenstand. Elk onderzoek dat op dit terrein gedaan wordt leert dat camperaars gemiddeld € 70 per dag besteden aan de stad waar ze verblijven, dus daar kan de middenstand van Lelystad nadrukkelijk van profiteren. De heer Caniels: Mag ik de vraag aan de heer Siepel stellen op welke gegevens hij dat gemiddelde bestedingspatroon baseert en of hij mij daarvan dan de documentatie zou willen aanreiken. De heer Siepel: Die gegevens baseer ik op twee stukken documentatie. De eerste is van de Nederlandse kampeerautovereniging. Die heeft daar onderzoek naar laten doen. En als de heer Caniels Duits kan lezen, wat ik vermoed, dan zou ik hem ook naar onderzoeken van Reisemobil International kunnen verwijzen, het Duitse vaktijdschrift voor camperaars. Ook die geeft daarvoor gegevens. Ik hoop dat dit antwoord de heer Caniels tot tevredenheid stemt. Ik merk dat ik een koekje van eigen deeg krijg van hem en dat stel ik op prijs. Terug naar de camperplaatsen. Wat de ChristenUnie betreft één in het centrum, de Meent is daarvoor een uitstekende plek. Een plek naast de Koploper zou overigens ook kunnen, want daar is parkeerruimte waar inmiddels het gras een paar centimeter boven de stenen uitkomt. Kennelijk worden die plaatsen niet zo druk gebruikt. En één buiten het centrum, de strekdam is daar prachtig voor. Wij zouden tevreden zijn als die twee worden uitgewerkt. Wat wij wel belangrijk vinden, is dat er nu eindelijk haast gemaakt wordt, zodat er voor het komende toeristenseizoen camperplaatsen in Lelystad voorhanden zijn. De toezegging die het college deed op het Opinieplein op dit punt wou ik graag hier herhaald horen. Veel plaatsen om ons heen hebben ze al en wij hebben ze nog steeds niet, dus wij hebben een gemankeerd toeristisch product. Laatste punt. Goede bewegwijzering voor de camperaars, zodat ze niet onnodig op verkeerde plaatsen terechtkomen. Voor een goede bewegwijzering naar de camperplaatsen zou ik ook meteen aandacht willen vragen. De heer Baaten: Mag ik de heer Siepel nog een vraag stellen? Aan de ene kant komt u op voor de kleine ondernemer, want u wilt die camperplaats middenin het centrum hebben. Aan de andere kant laat u de gemeente de camperplaatsen runnen. Hoe rijmt dat? De heer Siepel: Dat rijmt uitstekend, want in het voortraject is er aan de eigenaren van de campings in Lelystad de mogelijkheid geboden om camperplaatsen te realiseren, buiten hun terrein. Dus echte camperplaatsen. Ik constateer dat men noch van het Oppertje noch van de kant van de Houtribcamping daarop is ingesprongen. Dan vind ik dat de gemeente haar verantwoordelijkheid moet nemen en zelf voor deze toeristische voorziening moet zorgen.
2008
N 735
De heer Baaten: Ik meen mij te herinneren dat de eigenaar van het Oppertje juist heeft aangegeven, dat hij best camperplaatsen wil hebben, maar dat ze dan wel moeten betalen. Of heeft hij alleen de bezoekers die geen € 70 willen besteden op bezoek gehad? De heer Siepel: Ik heb de heer De Jong van het Oppertje ook gehoord, en gesproken na afloop. Hij wil best camperplaatsen realiseren, maar dan wil hijwel hetvolle pond. En dat is niet iets wat nodig is. De heer Baaten: Dat betekent dat u aan de ene kant zegt: het campergezin besteedt € 70. U komt zelfs met Duitse bewijzen. En aan de andere kant zegt u eigenlijk, dat de campereigenaar die € 20 niet wil betalen aan een eigenaar die faciliteiten biedt als toilet, douche, water, afval, et cetera. De heer Siepel: Het kenmerk van de camperaar is nu juist dat hij die faciliteiten niet gebruikt om dat hij ze niet nodig heeft. Hij heeft een douche, een toilet, alles aan boord. Dat is juist de reden waarom hij die faciliteiten niet nodig heeft en waarom zou hij daar dan voor betalen? De heer Van Erk: Als ik het goed begrijp wilt u gratis staan. U zegt dat camperaars geen gebruik maken van de toiletten van een camping als hij daar vlakbij staat. Ik heb de eigenaar van het Oppertje heel iets anders horen zeggen. De heer Siepel: De heer De Jong van het Oppertje sprak over illegale camperaars. Illegale camperaars in de zin dat ze op de parkeerplaats die niet van hem is, illegaal staan en dan van zijn voorzieningen gebruikmaken. Ik ben het volstrekt met de heer De Jong eens, dat dat een ontoelaatbare toestand is, maar dat onderstreept eens te meer de noodzaak van echte camperplaatsen. Dan kun je ook handhavend optreden indien ze op plaatsen staan waar het niet hoort. Dan over de vraag: mogen ze niet betalen? Natuurlijk mogen ze betalen voor voorzieningen. Als dat een kale plaats is en de perceptiekosten zijn niet hoger dan de kosten die je vraagt dan mag er best geld voor gevraagd worden. Zeker als je voorzieningen geeft, water enzovoort,dan mag daar zeker voor betaald worden. Dat is het punt niet. De heer W alraven: Mijnheer de voorzitter. Toen ik mijn voorbereiding op dit onderwerp vanmiddag had afgesloten, wapperden er via de e-mail drie reeds aangenomen amendementen binnen. Reeds aangenomen, omdat ware iedereen aanwezig hier vanavond, er zeker al 23 stemmen voor zouden zijn en 12 tegen. Het worden waarschijnlijk meer stemmen voor. Ik had het idee dat ik de wedstrijd AjaxFeijenoord al had gezien, tenminste drie belangrijke doelpunten in die wedstrijd. Ik zal toch mijn eigen bijdrage maar even verwoorden. Door het afschaffen van de W et op de Openlucht Recreatie per 1 januari 2008 heeft de gemeente Lelystad de kans gekregen om een eigen beleid te ontwikkelen voor de kampeersector. Behoefte van de markt. Bij het voornemen om een onderzoek uit te voeren naar de ontwikkelingsmogelijkheden voor onder andere grootschalige bouw van bungalows, al dan niet in combinatie met kamperen en rijdende kampeervilla’s, is een prangende vraag: waar heeft ‘de’ markt behoefte aan? Alles is, hoe legitiem ook in dit kader van dollartekenrecreatie, gericht op de behoefte van mensen van buiten Lelystad die geld hiernaartoe moeten brengen, tenzij ze dat geld natuurlijk in de Landsbanki hebben belegd. Het investeringsklimaat, dat ziet eenieder, is als gevolg van wereldwijde financiële problematiek wel eens gunstiger geweest. Of dit zoveelste onderzoek van deze raadsperiode nodig is, mijn fractie betwijfelt het, maar het kan nader worden beoordeeld bij het behandelen van de voorjaarsnota wat in de voorgestelde
2008
N 736
besluitvorming ook als zodanig is voorzien. Wellicht heeft het wereldwijde probleem van wankelende en met giga overheidssteun overeind blijvende banken zich dan gestabiliseerd en zal de lust tot investeren van ‘de’ markt weer opleven. De vraag kan rijzen: doet de gemeente wat mogelijkheden voor openlucht recreatie betreft voldoende voor de eigen inwoners en dan in het bijzonder voor mensen met weinig geld? Mijn fractie is geneigd deze vraag bevestigend te beantwoorden. Zo hebben wij een openbaar toegankelijk Natuurpark, de overige mooie parken en bosrijke houten en in sommige wijken op bijna elke straathoek speelvoorzieningen voor de kleintjes en de nodige locaties voor balspel voor de wat groteren. Er komt een groot natuurlijk speelterrein bij, op initiatief van de geachte collega’s van de Christenunie, en overeenkomstig het pleidooi daarvoor van onder andere mijn fractie, wordt inmiddels ook het zogenaamde Kraaienbosje bij de dierenweide in het Bultpark voor openlucht recreatie heringericht. Het rapport van de jury bij de Entente Florale, gemeente Lelystad proficiat, biedt inspiratie om het al aanwezige goede niveau nog te verbeteren. Dit gezegd hebbende toch nog twee vragen aan het college. Locatie de Meent. In de nota Recreatie en Toerisme 2005-2010 wordt de locatie de Meent de hemel in geprezen. Zij is zeer gunstig gelegen ten opzichte van het stadshart en brengt zelfs een versterking van de centrumfunctie tot stand. Gerard Cox zou zeggen: hij is gaaf. Je zou denken dat op zo’n toplocatie met uitstraling naar het stadshart dito voorzieningen zouden worden gepland, zoals voor de wat langere termijn een huis voor de Amateurkunst, of een vierde sporthal. Als je die locatie de Meent dan toch voor geautoriseerd overnachtingskamperen wilt gebruiken, spoort dan de met superlatieven doorspekte kwaliteit van de locatie de Meent met het voorgestelde deelbesluit om aldaar voor overnachtende kampeerautobezitters geen water, elektra en sanitair aan te bieden? Enerzijds namelijk de link naar de toekomstige allure van het stadshart en anderzijds de schraalheid van een uitgeklede voorziening. College, valt dit te rijmen? Oneerlijke concurrentie. Bij het kopje over voorkomen van oneerlijke concurrentie staat in de bundelnotitie geen verklarende tekst, hoe summier ook. Dit lijkt veelzeggend in nietszeggendheid te zijn. Vraag: hoe denkt het college dat deze doelstelling kan worden bereikt? De doelstelling namelijk om oneerlijke concurrentie te voorkomen. In hoeverre zijn de eigenaren van bestaande campings content met de voorgestelde besluiten en in welke mate worden zij straks bij het voorgestelde onderzoek naar de ontwikkelingsmogelijkheden - zo dat doorgaat, ik denk van niet gezien de amendementen die we ontvangen hebben; heb ik geen problemen mee overigens voor onder andere grootschalige bungalowbouw en de geautoriseerde overnachtingsplaatsen betrokken? Wethouder Lodders: Mijnheer de voorzitter. De aanleiding, dat is door een aantal mensen genoemd, is het vervallen van de W et op de Openlucht Recreatie en het amendement dat is ingediend bij de behandeling van de nota Toerisme en Recreatie, waarbij heel duidelijk is gevraagd om camperplaatsen aan te wijzen. Het college is van mening dat camperplaatsen een toevoeging is voor deze stad. Het is een segment dat we op dit moment nog niet hebben. We constateren wel dat het gebeurt op een aantal plaatsen. Als je geen beleid hebt dan is dat feitelijk illegaal. Er kan in ieder geval niet gehandhaafd worden, althans dat gebeurt niet. Op het moment dat je beleid daartoe hebt vastgesteld, heb je handhavingsmogelijkheden en is het goed geregeld. Niet alleen goed geregeld in handhaven, maar dan kun je ook qua veiligheid en dat soort zaken het een en ander garanderen, want dat wordt wel meegenomen in dat onderzoek. Om maar meteen op de vraag van de heer Walraven
2008
N 737
over de oneerlijke concurrentie te reageren. Ik denk dat ook in de huidige situatie sprake is van oneerlijke concurrentie, want we constateren dat het nu ook gebeurt. Veelvuldig staan er campers op de pier bij de Houtribdijk, ook op andere plaatsen. Dus oneerlijke concurrentie is er, als u dat zo wilt noemen. De heer W alraven: Bij interruptie. Het is een voornemen van het college om oneerlijke concurrentie te voorkomen. En als je iets wilt voorkomen dan zou je daaruit kunnen afleiden, maar ik weet dat het niet zo is, dat er geen oneerlijke concurrentie op dit moment aanwezig is. De vraag is alleen: hoe wilt u dit, zoals u zelf formuleert dat te willen, inderdaad voorkomen? W ethouder Lodders: Door plekken aan te bieden die voldoen aan de kwaliteit. Nogmaals, ook campinghouders hebben mogelijkheden om op dit moment campers toe te laten, om ze te plaatsen. We constateren dat dat vanuit de camperhouders niet gebeurt. Wellicht heeft dat met de tarieven te maken die gerekend worden bij de campinghouders. De heer W alraven: Dat is nog steeds geen antwoord. Ik zei al: het is veelzeggend in nietszeggendheid, want bij het desbetreffende kopje in de bundelnotitie staat letterlijk geen woord. Ik hoor uit uw mond nu ook geen enkel woord over de manier waarop u dat wilt voorkomen, maar het is wel uw voornemen volgens die notitie. Wethouder Lodders: Ik begrijp de vraag eerlijk gezegd niet helemaal. De heer W alraven: Hoe wilt u oneerlijke concurrentie voorkomen, zoals het voornemen van het college in de bundelnotitie verwoord staat. Overigens zonder toelichtende tekst en juist daarom de vraag: hoe wilt u dit voorkomen? Wethouder Lodders: Ik begrijp nu waar u op doelt en dat is om geen camperplaatsen toe te staan vlakbij de bestaande campings. Als je dat toestaat, dan is er wel sprake van oneerlijke concurrentie en ik denk dat je dat niet moet willen. Als ik naar de bijdrage van de raad luister, dan valt dat in drie delen te knippen. Die zijn ook verwoord in amendementen en daar wil ik even op ingaan. Als het gaat om de grootschalige ontwikkeling van bungalowparken en kamperen, dan is het voorstel om dat positief te benaderen. Het college denkt dat het van belang is dat we de verblijfsduur verlengen. Ik denk dat dat goed is voor Lelystad, dat het ook goed is voor Flevoland. We hebben als gemeente veel te bieden, we hebben ook als provincie veel te bieden en we moeten proberen de toerist wat langer vast te houden. Uiteindelijk is het de markt zelf die bepaalt wat wel en niet mogelijk is, dat ben ik met de heer Van Erk van de VVD eens, maar je kunt daar twee wegen in kiezen. Je kunt passief afwachten tot iemand zich meldt. Je kunt ook zeggen: we gaan actief die markt benaderen, we houden het initiatief aan onszelf. Dat hebben we bijvoorbeeld ook bij het BEC gedaan en we zijn bezig te kijken hoe we hotels naar Lelystad kunnen halen. De heer Caniels: Mag ik een vraag stellen? Hebben we voor het acquireren van bedrijven, waaronder toeristische bedrijven, dan per bedrijfsbranche aparte nota’s en onderzoeken nodig? W ethouder Lodders: Daar ga ik nu even op in, want dat zou mijn volgende opmerking geweest zijn. W at behelst dat onderzoek dan? Ik denk dat van belang is dat je kijkt wat voor soort voorziening de meest toegevoegde waarde heeft, dat hebben we op dit moment niet inzichtelijk, maar ook welke combinaties mogelijk zijn met andere
2008
N 738
voorzieningen die we in de stad hebben. W at ook van belang is, is welke locaties daarvoor geschikt zijn. Want als het grootschalig is kun je dat niet op iedere plek doen. W at ook heel belangrijk is, onder welke voorwaarde. Dat hoeft echt geen dikke nota te worden. Het budget zal wat dat betreft beperkt zijn, maar er is geen budget voor en we willen daarin niet zozeer acquireren maar vooral opereren, om de voorwaarde heel duidelijk te krijgen om dergelijke initiatieven naar Lelystad toe te halen. Als het gaat om de acquisitie dan hebben we daar uiteraard de reguliere budgetten voor, maar het behelst wat meer dan alleen het acquireren. Dan als het gaat om kamperen bij de boer. In de nota wordt voorgesteld om 15 plaatsen daarvoor te bestemmen. De raad geeft in het amendement aan dat het 25 plaatsen zouden moeten worden. Het aantal van 15 is het aantal dat ook in de Wet op de Openlucht Recreatie was opgenomen. In het huidige bestemmingsplan is dat ook het beleid, dat we het toestaan tot 15 plaatsen. Dat is niet voor niets gekozen, nog los van de Wet op de Openlucht Recreatie. Het heeft er ook mee te maken dat het veelal past in het huidige bouwblok dat bij agrariërs bestaat. Als je praat over 25 dan moet er vaak bouwblokverruiming plaatsvinden. Vandaar dat gezegd is: 15 moet sowieso kunnen en de groei naar 25 is dan met een ontheffingsbevoegdheid van het college binnen het bestemmingsplan. Op zich kan het college leven met die 25, dat hebben we ook aangegeven, want dan praat je nog steeds over een minicamping of kamperen bij de boer. We zullen moeten bezien, en op die manier wil ik het amendement dan ook interpreteren, op welke wijze we die 25 plaatsen in het bestemmingsplan Buitengebied, dat op dit moment in ontwikkeling is, zullen opnemen. Als het gaat om de camperplaatsen dan heb ik daarover al iets gezegd. Er zijn een aantal plaatsen die we nader gaan uitwerken. Op basis daarvan zullen wij gaan beoordelen en tot een definitief besluit komen in een uitwerkingsnotitie. De heer Siepel geeft aan: dat zouden er twee kunnen zijn. Er staan er nu meer genoemd. De vraag is of ze alle vijf overeind blijven want er zijn een aantal aspecten die daarbij een rol spelen. Ook de heer Baaten is daarop ingegaan en heeft al direct een aantal voorwaarden meegegeven waarop onderzocht zou moeten worden. Dat zijn ook de voorwaarden waarvan het college vindt dat het belangrijk is dat ze meegenomen worden. Dat gebeurt dus in de uitwerking. Dan als het gaat om de Meent. Dat is denk ik het punt van discussie als ik naar het amendement kijk. We zullen dat op dezelfde manier beoordelen. We hebben dat juist opgenomen als college om in het centrum een dergelijke voorziening te bieden. Ik denk dat het belangrijk is dat ook ondernemers in het centrum profiteren van een stukje toerisme dat naar Lelystad toe komt. Heel nadrukkelijk hebben we gekeken: als je dat wilt in het centrum, en dat willen we, waar zou dat dan kunnen om inderdaad het stadshart te laten profiteren. De heer Baaten heeft nog een opmerking gemaakt over de luchthaven. Op het Opinieplein heeft hij dat ook gedaan. Er is een bepaalde gebiedsontwikkeling ingezet rond de luchthaven en dat heeft consequenties voor andere ontwikkelingen in het gebied. Dat heeft te maken met het voorstel zoals dat nu voorligt, maar ook andere zaken zijn in de omgeving van de luchthaven wat lastiger in verband met het feit dat we bezig zijn met die gebiedsontwikkeling. Als je kiest voor een bepaalde gebiedsontwikkeling vanuit een bepaald beleid, dan valt er niet aan te ontkomen dat dat consequenties heeft. Het college denkt dat het heel onverstandig zou zijn om zaken nu toe te staan die in de toekomst wellicht niet meer mogelijk zijn. De heer Baaten: Staat u mij toe? We hebben aangegeven: die windmolens begrijpen we helemaal. Die worden meer dan 100 meter hoog. U hanteert het argument van veiligheid en geluidsoverlast. Geluidsoverlast is er ook nog één waarbij we ons iets
2008
N 739
kunnen voorstellen. Maar daar wonen toch ook mensen? Hoe moeten we deze veiligheid zien die u gebruikt, om de agrariërs die neveninkomsten te onthouden? Dat begrijpen wij niet. Wethouder Lodders: Het gaat er niet om dat we agrariërs neveninkomsten willen onthouden. Het gaat erom dat er bepaalde richtlijnen zijn als het gaat om activiteiten die straks mogelijk zijn in de aanvliegroutes en in de omgeving van de luchthaven. Wellicht dat recreatiemogelijkheden daar op een aantal plaatsen niet meer mogelijk zijn; dat ze niet meer binnen die contouren kunnen plaatsvinden. Dat wil niet zeggen dat het onveilig is om daar te wonen of te werken, maar wellicht wel dat vanuit landelijke richtlijnen gezegd wordt: daar kun je niet recreëren op die manier. Dan is het heel onverstandig om nu beleid vast te stellen dat je over wellicht 1 of 2 jaar weer moet intrekken. Vandaar dat we gezegd hebben: in het gebied rond de luchthaven nu even niet en als straks bekend is waar die contouren komen te liggen, dan kan dat verder versmald worden en zal ook niet meer dan het hoogstnodige daarvan uitgezonderd worden. Volgens mij ben ik hiermee op de amendementen ingegaan. De heer Baaten: Ik heb even afgewacht of er nog iets over campers kwam. Het zit ons toch behoorlijk dwars, en niet, mijnheer Siepel, om in uw richting te komen van die € 70, maar u haalt het Oppertje aan. Ik heb hier de prijslijst van nu, van vandaag. Kampeerauto € 6,50. En nog staat men illegaal. De vraag is dus gewoon: waarom? Als we kijken naar camping de Houtrib, Badweg 1. Die weet u zeker te vinden, waar we vroeger buiten konden zwemmen hier in Lelystad. Dagprijs camper € 6,50. Waar hebben we het over? Wij willen dus graag het college meegeven wat wij al eerder hebben aangegeven als InwonersPartij: treedt u faciliterend op voor GOP’s, heeft u ons mee, maar laat het ondernemerschap over aan degenen die daarvoor zijn. Wethouder Lodders: Ik denk dat het een constatering is door de heer Siepel maar ook door anderen gedaan, dat we te maken hebben met campers die niet op een camping willen staan, die wat meer in de vrijheid willen staan. Je ziet dat het niet alleen in de gemeente Lelystad is maar ook in andere gemeenten die daarvoor al beleid hebben ontwikkeld. In het voorstel ziet u, en dat is enigszins aangepast ten opzichte van datgene wat voorlag op het Opinieplein, dat het college mogelijkheden onderzoekt om daarvoor een bedrag te innen. Ik denk dat op het moment dat er een bedrag aanhangt, en dat zal rond de tarieven zijn zoals u zojuist noemde, van die concurrentie op zich helemaal geen sprake is. De heer Baaten: Mag ik nog een heel korte opmerking maken? Als men nu al niet bereid is om € 6,50 te betalen bij het Oppertje, weer dat voorbeeld, hoe denkt u dan die € 6,50 of minder binnen te halen in de stad? W ethouder Lodders: In de stukken staat ook dat men best bereid is om te betalen als dat een redelijk bedrag is, en dat bedrag zal ongeveer zo hoog zijn als bij de campings, maar men wil niet gebruikmaken van campings omdat men meer vrijheid wenst. De heer Siepel: Mag ik een vraag aan de heer Baaten stellen? Hebt u het hele lijstje gelezen? Ik vrees namelijk dat u er alleen maar uitpikt de prijs voor het kampeermiddel zelf en niet meetelt wat voor personen betaald moet worden, niet meetelt wat voor de standplaats betaald moet worden. Dan heb je het complete lijstje wat een kampeerautobezitter met 2 mensen erin zou moeten betalen. De heer Baaten: Ik denk als u dat ook doortrekt voor de cavanner, dat u het doet op een goede wijze. Maar u trekt het nu in uw voordeel. Ik vind het jam m er dat u alleen
2008
N 740
die camperbezitters aanhaalt die blijkbaar € 70 of meer willen betalen, maar laten we toch de ogen niet sluiten voor degenen die niets willen betalen. Die wel het vuil willen achterlaten in Lelystad. Die ook schoon water willen hebben en alles. Maar goed, dit is een nondiscussie. We vinden elkaar niet in dezen. U gaat namelijk voor degene die dan blijkbaar € 70 of meer uitgeeft. Wij hebben echter de voorbeelden, met de ondernemer van het Oppertje, € 6,50, want ze staan buiten, dus ze zijn nog goedkoper uit ook. Die zijn nog niet bereid om zelfs maar dat op te brengen. Daar zitten we mee. Maar het belangrijkste is niet die prijs. Het belangrijkste is dat wij vinden dat een gemeente daar vanaf moet blijven. W ethouder Lodders: Ik wil afsluiten. Ik ben al op de amendementen ingegaan, maar wil dat nog even samenvatten. Amendement 1, over het onderzoek, wil het college ontraden. Ik denk dat ik de argumentatie daarvoor heb gegeven. Met amendement 2 kunnen we op zich leven, als we dat zo mogen interpreteren als ik zojuist heb aangegeven, dat we het in het bestemmingsplan technisch mogelijk moeten zien te maken. Als het gaat om amendement 3, de Meent, dan wil het college er toch aan vasthouden, gezien de behoefte die bestaat en de wens die er is om ook in het stadshart een dergelijke voorziening te hebben. In tweede termijn De heer Van Erk: Mijnheer de voorzitter. Ik heb geen tijd meer, dus ik zal me zeer beperken. Over 1b. Het college heeft aangegeven dat het vooral gaat om een actieve benadering van mogelijke marktpartijen. Daar heb je niet echt onderzoek voor nodig. Dat is gewoon marketing en daar hebben we budgetten voor. Dus wij handhaven het amendement op dit punt. Over 2b. Dat heeft de instemming van het college. Het derde amendement, waarbij het gaat om de centrumplaats van één camper. Het college heeft voor mij niet waargemaakt dat het economisch leven van de horeca afhangt van een bepaald aantal van 3 tot ongeveer 5 mensen gedurende enkele weken per jaar. Dus wat dat betreft is het voor ons niet een sterke verdediging, gezien met name dat overdag de mogelijkheid er wel is. Wethouder Lodders: Ik heb niet gesproken over één camper op de Meent. Dat aantal is nog niet vastgesteld. Het zal zeker om meerdere campers gaan, want als je al voorzieningen moet treffen dan wordt het wel heel duur als je dat voor één moet doen. Bovendien is dan, daar hebt u gelijk in, de toegevoegde waarde nauwelijks aanwezig. De heer Van Erk: Dan zijn we het daar over eens. Daar ben ik blij om. Wij handhaven het amendement, zeker bij meerdere campers. De heer W alraven: Mijnheer de voorzitter. Een stemverklaring betreffende de virtueel reeds aangenomen amendementen. Amendement 1, het voorgestelde besluit tot het verrichten van een onderzoek vervalt. Wij twijfelden ook al aan het nut daarvan. Dat heb ik zojuist verwoord. Dus wij zullen dat amendement steunen. Amendement 2, van 15 naar 25 kampeermiddelen. In de voorstellen staat ook al de mogelijkheid om dat bij verzoek uit te breiden naar 25, maar dit is een wat kortere weg. Dus ook dit amendement zullen wij steunen. Hetzelfde geldt ten slotte voor het uit de opsomming halen van de locatie de Meent voor GOP’s. Wij vinden dat ook een te belangrijke locatie om daar een uitgeklede voorziening te realiseren.
2008
N 741
De heer Caniels: Mijnheer de voorzitter. Ik heb zojuist goed geluisterd naar de wethouder. Het ging over de interpretatie van het college van amendement 2. Als ik goed geluisterd heb dan heeft het college gezegd: daar hebben wij geen bezwaar tegen, mits wij het mogen regelen in het bestemmingsplan. Dat interpreteer ik dan zo, dat het 15 blijft totdat u het formeel in een formeel door de raad vastgesteld bestemmingsplan hebt opgenomen. In het stuk dat het college zelf heeft aangeboden staat, dat vrijstelling van een bepaling bestemmingsplan kan tot 25. Dus met uw interpretatie concludeer ik niet dat u kunt instemmen met het amendement 2. Wij zullen dat derhalve handhaven. De heer Van der Herberg: Mijnheer de voorzitter. Namens de PvdA een korte tweede termijn die u ook als stemverklaring mag opvatten. Over amendement 3, want boven 1 en 2 staat ons logo afgedrukt. Amendement 3 zullen wij niet steunen, want wij vinden het interessant voor de lokale ondernemers om ook bij de Meent in ieder geval te onderzoeken of dat haalbaar is om daar een standplaats te realiseren. Even richting de heer Walraven, die al heel druk aan het stemmen tellen was. U hebt dat bij amendement 3 even verkeerd geteld. Het kan maar zo zijn dat bij amendement 3 uw stem de doorslag zal geven. Mevrouw Kreuger: Mijnheer de voorzitter. Ik wil even ingaan op de amendementen. Wij hebben een vraag over amendement 2, van 15 naar 25 plaatsen. Op zich is het wel heel interessant om kleinschaligheid te handhaven, maar zoals het er nu ligt begrijpen we dat als een ondernemer iets wil beginnen, het misschien heel verstandig is als hij onmiddellijk een aanvraag voor 25 plaatsen doet. Dan is hij in één keer klaar. Mocht de zaak goed lopen dan kan hij dat meteen doen. Ik vraag me af als hij ontheffing aanvraagt, of die geweigerd kan worden in de regelgeving zoals die er nu ligt. Over amendement 3 willen wij nog kwijt dat wij ook erg voorstander zijn van juist wel een paar plaatsen op de Meent. Vooral, en die argumenten zijn inderdaad al door anderen aangehaald, voor de middenstand, de horeca en dan met name in de avonduren, het theater eventueel. Het zijn natuurlijk geen grote aantallen die je op die manier bereikt, maar ik denk dat het heel plezierig is voor mensen dat ze dat op loopafstand hebben en dat het voor het centrum alleen maar nuttig kan zijn. Wethouder Lodders: Mijnheer de voorzitter. De heer Caniels heeft gevraagd om een toelichting op de interpretatie van het college als het gaat om de 25 in plaats van de 15 plaatsen. In het voorstel zoals we dat hebben voorgelegd is gezegd: 15 wordt mogelijk gemaakt binnen het bestemmingsplan en in het bestemmingsplan wordt een ontheffingsmogelijkheid geboden om door te groeien naar 25. Dat heet in technische termen een binnenplanse vrijstelling. Dat betekent dat het college op zich kan leven met die 25. Alleen moeten we kijken, als het bestemmingsplan Buitengebied dat nu in voorbereiding is, wordt vastgesteld, hoe we dat technisch kunnen inpassen zonder dat we die doorgroeimogelijkheid daarin opnemen maar dat het direct 25 plaatsen worden. De heer Caniels: Dat betekent dus dat hangende die in voorbereiding zijnde bestemmingsplanwijzigingen, u wel die 25, met weliswaar die vrijstellingsnoodzakelijkheid, zou kunnen verlenen. Wethouder Lodders: Het vigerende bestemmingsplan is dan geldig, want het huidige bestemmingsplan laat het niet toe om door te groeien naar die 25 plaatsen. Daarom maak ik ook die koppeling met het nieuwe bestemmingsplan dat als het goed is midden volgend jaar wordt vastgesteld. Nogmaals, ik heb gehoord hoe de raad daarover denkt. Het college heeft niet voor niets die doorgroei opgenomen. We gaan
2008
N 742
opnemen in het nieuwe bestemmingsplan, zoals ik dat al eerder heb aangegeven, dat het er 25 worden. Mevrouw Kreuger heeft nog gevraagd of zo’n ontheffing geweigerd kan worden. Dat kan, maar er moeten dan wel heel goede gronden voor zijn om dat te weigeren. In principe, als die ontheffingsmogelijkheid erin zit, komt het er in de praktijk op neer dat het meestal gehonoreerd wordt. Mevrouw Kreuger: In dat geval kan ik me heel goed voorstellen dat het amendement er ligt zoals het er ligt, want dan heeft het weinig zin om eerst naar 15 te gaan. Ik neem aan dat de ondernemers onmiddellijk die ontheffing zullen aanvragen. Wethouder Lodders: Dat heeft te maken, dat heb ik in mijn eerste termijn ook aangegeven, dat die 15 vaak op het bestaande bouwblok kunnen zoals dat bestemd is, en er voor 25 een uitbreiding van het bouwblok moet plaatsvinden. Vandaar dat die mogelijkheid van 15 en 25 op deze manier geformuleerd is. Nogmaals, we kijken hoe we dat in het nieuwe bestemmingsplan vorm kunnen geven. De voorzitter: Zijn er nog raadsleden die een stemverklaring willen afleggen ten aanzien van de amendementen? Dat is niet het geval. Ik breng de amendementen in stemming. Amendement 1 De fracties van PvdA, VVD, InwonersPartij, SP, CDA, Leefbaar Lelystad en GroenLinks stemmen voor het amendement. De fractie van de ChristenUnie stem tegen het amendement. Met 29 stemmen voor en 3 stemmen tegen wordt amendement 1 aangenomen. Amendement 2 Unaniem aangenomen. Amendement 3 De fracties van VVD, InwonersPartij, SP, CDA en Leefbaar Lelystad stemmen voor het amendement. De fracties van PvdA, ChristenUnie en GroenLinks stemmen tegen het amendement. 16 stemmen voor en 16 stemmen tegen. De stemmen staken. De voorzitter: De materie blijkt iets ingewikkelder te zijn dan wij in eerste instantie gedacht hadden. Ik stel voor dat wij een ogenblik schorsen. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De voorzitter: Ik vraag uw aandacht voor artikel 32.4 van de gemeentewet. “Tenzij de vergadering voltallig is wordt bij staking van de stemmen het nemen van een beslissing uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.” Dat betekent dat dit amendement wordt meegenomen naar de volgende raadsvergadering, dat ook het voorstel zoals dat er nu ligt, wordt meegenomen naar een volgende raadsvergadering en dat in de volgende raadsvergadering dus wordt gestemd over het bedoelde amendement en dat vervolgens ook dan pas kan worden gestemd over het voorstel. De amendementen 1 en 2 zijn aangenomen. Vanwege het staken der stemmen bij de stemming over amendement 3 wordt het nemen van een beslissing over amendement 3 en over het totale voorstel verdaagd naar een volgende raadsvergadering.
2008
13.
N 743
Voorstel tot het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet Hoofdstructuur Warande (stuk nr. B08-08243) De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. De VVD is teleurgesteld dat wij al in dit stadium van het hele proces Warande met een dergelijk grote overschrijding worden geconfronteerd. Er leven op dat punt bij ons een aantal vragen, die ik wil stellen aan het college. De eerste vraag. Waarom is bij de vaststelling van de grondexploitaties de kwaliteit van de persleiding niet beter beoordeeld? De tweede vraag. In het voorstel wordt aangegeven dat een deel van het tekort wordt gedekt uit de post geluidsreducerende maatregelen. Kan het college aangeven waarom er al in dit stadium kan worden aangegeven, dat er minder geld nodig is voor geluidswerende maatregelen? Ten derde is er een vrij grote post meerkosten voor asfalt en betonijzer. Dat ligt aan de markt, dat weten we allemaal. De vraag is overigens of de markt straks niet weer een stuk gunstiger is nu de olieprijs fors is gedaald. Maar de vraag die wij op dit punt willen stellen is: heeft dit nu alleen betrekking op dit deel van het werk, of moeten we rekening houdend met eenzelfde prijs in de totale exploitatie op dit punt nog rekenen met een veel grotere overschrijding? Als namelijk deze prijsstijging zich op de andere werken voortzet, dan kun je nu al bepalen dat er nog een forse overschrijding te verwachten is. Verder zouden wij van het college wat meer willen horen over de dekking, maar daar kom ik in de tweede termijn op terug. Mevrouw Kreuger: Mijnheer de voorzitter. Ik heb gedeeltelijk een overlap met de VVD. Er wordt een kleine € 9 ton gevraagd, waarvan € 7 ton veroorzaakt wordt door stijgende olie- en staalprijzen. Een prijsstijging van € 7 ton. Dat betekent dat de kosten voor asfalt en staal vele miljoenen moeten bedragen. Al zal het 30% omhoog gaan, dan nog kom je op een oorspronkelijk bedrag van vele miljoenen. En dat op een totale investering van € 15,25 miljoen. Dat roept bij ons vraagtekens op. Daarnaast weten we allemaal dat de olieprijzen inmiddels weer net zo snel zijn gedaald als ze zijn gestegen. Dus onze vraag: moeten we daar echt € 7 ton voor reserveren? Wethouder Nuijt: Mijnheer de voorzitter. Die teleurstelling heerst bij ons als college ook wel enigszins, want als je van voorlopig ontwerp naar definitief ontwerp gaat en je ontmoet dan deze tegenvallers, dan is dat altijd vervelend. Een aantal vragen zijn er gesteld, met name door de VVD. De eerste: was de kwaliteit van de persleiding niet van tevoren duidelijk? Dat was niet het geval. Men ging ervan uit dat men met drie bypasses de zaak onder controle zou kunnen hebben. Er bleek dat er sprake was van zes bypasses en dat daarnaast de kwaliteit zodanig was dat toch de persleiding en het rioolgemaal vervangen moesten worden. Dat had ook te maken met het feit dat er sprake was van een asbestcement leiding, zoals u hebt kunnen lezen. De tweede vraag betreft de kosten die vanuit geluidsreducerende maatregelen opgevangen kunnen worden. Het was zo dat in de grondexploitatie van Warande, als zijnde de veroorzaker van de noodzaak om geluidsreducerende maatregelen te nemen, een bedrag opgenomen was. Maar er was ook binnen het groot onderhoud een bedrag gereserveerd bij Stedelijk Beheer voor geluidsreducerende maatregelen. Dus er zat in feite een zekere dubbeling in en dat maakte dat die post die gereserveerd was vanuit de GREX hiervoor aangewend kon worden.
2008
N 744
De derde vraag. Wat betekenen de meerkosten in dit deel van de plannen ten opzichte van de eerste fase in zijn totaliteit? Het is zo dat de meerkosten op een bepaald moment bekeken worden bij het herijken van de GREX, dat is de gebruikelijke werkwijze, en dan via extrapolatie doorgerekend worden. Het zou dus kunnen zijn dat op een gegeven moment prijzen ook weer dalen, mevrouw Kreuger wees daar ook al op, en dat er dan uiteindelijk bij het vaststellen van de meerkosten er in het kader van de herijking toch een ander bedrag uitkomt. Dat kunnen we echter op dit moment niet voorzien. De laatste vraag van de VVD betrof de dekking. Wij hebben daar altijd een solide dekkingsplan voor en dat vindt regulier plaats binnen de grondexploitatie zoals deze ook voor Warande is opgesteld. Er is ook uitgebreid overleg met de afdeling Financiën over geweest. Mevrouw Kreuger stelde nog de vraag over de stijging van de kosten ten gevolge van gestegen grondstofprijzen. Het is zo dat die stijging op dit moment zeer heftig is. Dan kom je inderdaad tot deze bedragen. Aan de mogelijkheid van daling heb ik al gerefereerd. In tweede termijn De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. In het kort een enkele reactie. W at betreft het niet bekend zijn van het feit dat er met die persleiding wat aan de hand is. Wij vinden dat een heel vreemde zaak. Er wordt vreselijk veel tijd en geld uitgegeven aan de voorbereiding. Dan vinden wij dat dit soort zaken op z’n minst zodanig onderzocht moeten worden, dat het niet een jaar later alweer leidt tot vragen en het constateren: het moet heel anders dan we eerst gedacht hebben. Dat vinden we een heel kwalijke zaak. W at betreft de dubbeling. Op zich accepteren wij dat op deze wijze. W at we wel als vraag hebben: we gaan er daarbij toch wel van uit dat de geluidszonering voor deze wijk ten opzichte van de Larserdreef overeenstemt met de besluitvorming in de hoofdwegenstructuur wat betreft de snelheid? De beantwoording inzake de meerprijs vind ik wel erg makkelijk; ja, de prijzen kunnen dalen. Dat weet ik ook. Maar stel dat we moeten uitgaan van de huidige prijzen, hoeveel meerkosten zijn er dan nog te verwachten? Dat is in feite de concrete vraag en daar heb ik geen antwoord op gehad. We leven op dit moment in een wat bijzondere tijd als het gaat om de financiën en dan vind ik dat we niet vrij makkelijk kunnen zeggen: dat zien we later wel. Als er nu tegenvallers zijn dan vinden wij dat je die tegenvallers op dit moment in beeld moet brengen en tevens moet verwerken. Dat is overigens ook een onderwerp waarop wij bij de algemene beschouwingen zeker zullen terugkomen. W ethouder Nuijt: Mijnheer de voorzitter. Nogmaals, de persleiding en het rioolgemaal dat vervangen moet worden, is in de fase tussen de voorbereidingsfase en het definitief ontwerp ontdekt. Daarover is overleg geweest met het waterschap. U hebt dat kunnen lezen. Het Waterschap vond het ook beter om tot totale vervanging over te gaan, zeker gezien de totale afschrijvingstermijnen. Er ligt daar nu een totaal nieuwe structuur. Het Waterschap heeft meebetaald. Dat is een tegenvaller waar je dan voor staat. De heer Marseille: Bij interruptie. Is het dan zo dat in die voorbereidingstijd dit soort vragen niet uitdrukkelijk aan de orde komt? Wat ligt er, wat komen we tegen en kunnen we dat wel handhaven? Dat lijken me toch heel vanzelfsprekende zaken die je bij zo’n voorbereiding uitgebreid meeneemt? U geeft wel aan: het is een
2008
N 745
tegenvaller en daar komen we pas achter. Maar als ik constateer hoe vreselijk veel geld en tijd er gaat zitten in die voorbereiding, dan zou je toch mogen verwachten dat op z’n minst dit soort vragen gesteld worden en dat er naar een intern antwoord wordt gezocht? Wethouder Nuijt: Ik heb het al in de eerste termijn gezegd: er is uitgegaan van een zekere tegenvaller in de sfeer van drie bypasses. Daar was men van uitgegaan. Maar toen men de zaak nader aan het uitwerken was, bleek dat zodanig te zijn dat er wel zes nodig waren en de kwaliteit ook niet optimaal was vanwege het feit dat het om een asbestcement leiding ging. Toen is de keuze gemaakt om in zijn totaliteit te vervangen door de deskundige. Ik ben het met u eens dat het mooier geweest zou zijn als men dat van tevoren, bij dat VO, al geconstateerd had. Dat ontken ik niet. De heer Marseille: Dan zijn we het ten minste een beetje eens. Wethouder Nuijt: Het tweede betreft de totale stijging van de kosten en de mogelijke risico’s. Het is natuurlijk zo dat van dit werk zoals dat nu voorligt, de prijs vastligt. Daarover zijn heel duidelijke afspraken gemaakt. We hopen dat ook snel te kunnen gunnen. Daar zitten verder geen risico’s meer in. Er zitten risico’s in andere zaken die in fase 1 gerealiseerd moeten worden. Ik begrijp dat u daarop nog terugkomt bij de algemene beschouwingen en in het kader van de begroting. Ik denk dat er dan misschien nog naar gekeken kan worden. Maar in het kader van dit voorstel zijn er verder geen risico’s. De heer Marseille: Voor de duidelijkheid. Ik heb gevraagd om die informatie. Waar ik bij de algemene beschouwingen op terug wil komen, is de problematiek rondom dit soort dekkingen in deze tijd. Dat is een ander verhaal. Maar die informatie zouden wij wel graag van het college krijgen. Dat hoeft niet vanavond. Het is inderdaad voor dit voorstel niet direct van belang. Maar we zouden wel graag willen weten welk risico erin zit bij een zich handhavende prijs, wetend dat we aan de opbrengstzijde geen meevallers zullen kunnen verwachten. Wethouder Nuijt: Het laatste weet je natuurlijk nooit, maar ik denk dat het goed is om al je risico’s in beeld te brengen. Ik zal dat dan ook binnen het college bespreken. De heer Erica: Mag ik een vraag stellen? Ik heb gezien dat we praten over een groot bedrag. Van de zijde van GroenLinks is er al een relatie gelegd met de aannemingssom, maar kunt u vertellen in procentuele zin hoe hoog de olieprijzen en de staalprijzen zijn gestegen? Of hebt u daar procentueel gezien geen idee van? Praten we over 3, 4, 5% olie en 2, 3, 4% staal? Weet u dat bij benadering? Wethouder Nuijt: Ik heb gelezen dat het een veelvoud is van die 5%. Ik geef hier niet het exacte bedrag, want dat heb ik niet paraat op dit moment. Maar het is veel meer dan 5%. De heer Erica: Praat ik dan over olie of staal? Wethouder Nuijt: Beide. De voorzitter: Ik sluit nu dit debat. De heer Marseille: Bij interruptie. Ik had nog een duidelijke vraag gesteld over de geluidszonering en daar heb ik geen antwoord op gekregen.
2008
N 746
Wethouder Nuijt: Ik begreep dat u zich kon vinden in het voorstel ten aanzien van de geluidszonering, maar u hebt nog gevraagd: kunnen wij ervan uitgaan dat we ons houden aan de regelgeving? In het bestemmingsplan staat precies aangegeven waar wij ons aan te houden hebben. Op die manier zal het inderdaad uitgevoerd worden. De raad heeft daarvoor zelf het kader gesteld, dus daar houden we ons aan. De voorzitter: Ik ga ervan uit dat u nu voldoende antwoord hebt gekregen op de vragen die u gesteld hebt, mijnheer Marseille? Dat is het geval. Dan sluit ik het debat en breng ik het voorstel in stemming. Unaniem wordt conform het voorstel van het college besloten.
14.
Voorstel inzake uitvoering van maatregelen op korte termijn aan het Groene Carré (stuk nr. B08-09264) De voorzitter: Ik maak u erop attent dat u bij dit punt een herzien voorstel hebt gehad. Besluitpunt 14b is namelijk gewijzigd. Dat betekent, als u daarmee akkoord gaat, dat we debatteren over het herziene voorstel en dat daarmee het andere voorstel niet meer in het debat als zodanig wordt bediscussieerd. Dan geef ik nog, voorzover dat noodzakelijk is, het college de gelegenheid om toe te lichten waarom punt 14b is gewijzigd. Wethouder Lodders: Mijnheer de voorzitter. Aanvankelijk was het de bedoeling om bij de rotondes binnen de bebouwde kom de voorrang voor de fietser te behouden, maar in het kader van eenduidigheid hebben we gezegd: dat lijkt niet handig en niet verstandig. Vandaar dat we besloten hebben om de rotondes dezelfde voorrangssituatie te geven als de andere oversteken. In het raadsvoorstel zoals dat in het bandje is terechtgekomen, is abusievelijk “m.u.v. rotondes” gehandhaafd. Dat hoort daar dus niet in. Vandaar het gewijzigde raadsvoorstel zoals u dat vanavond op uw tafels hebt aangetroffen. Ik dacht dat we dat in een brief gemeld hadden, maar blijkbaar is de brief niet met het voorstel meegestuurd. De voorzitter: Deze is wel degelijk met het voorstel meegestuurd, maar om alle helderheid te hebben leek het mij zinvol om dat nog even door u te laten toelichten en aan de raad kenbaar te maken, zodat wij allen weten over welk voorstel wij praten. De heer Siepel: Mijnheer de voorzitter. De fractie van de Christenunie is er buitengewoon over te spreken dat op zo korte termijn al een concreet aanpassingsvoorstel voor het Groene Carré voorligt, na de besluiten die de raad eerder daarover heeft genomen. Een van de kenmerkende elementen van dit voorstel is dat de fietser en de voetganger uit de voorrang worden gehaald. Bij eerdere gelegenheden hebben we al gezegd dat we dat betreuren, maar dat we dat onvermijdelijk vinden uit het oogpunt van verkeersveiligheid. Maar ja, de automobilist kan soms niet anders dan winnen. Het roept wel de vraag op, nu de fietsers en voetgangers gewend zijn aan de voorrang, of er een goede voorlichtingscampagne komt, om duidelijk te maken dat de voorrang gewijzigd is. Daar vinden we in het voorstel geen woord over, maar wij willen wel sterk bepleiten dat er een nadrukkelijke voorlichtingscampagne komt, zodat fietsers en voetgangers zich niet vergissen. Wij zijn ook blij met de verbeteringen die in het voorstel zijn aangebracht; de herziene versie waarop u zojuist doelde. Wij vermoeden als fractie een oorzakelijk verband met de gestelde vragen die van onze kant aan het adres van de schrijver van het stuk
2008
N 747
gesteld worden. Het was natuurlijk wel buitengewoon toevallig dat gelijk met het antwoord op de vragen die ik aan de schrijver van het stuk stelde, en die precies over deze wijzigingen gingen, het gewijzigde voorstel binnenkwam. Maar dat is mooi. We zijn dus op zich blij met dit voorstel, maar toch nog twee opmerkingen. We zijn verrast dat het college nu tot de conclusie komt in dit voorstel, dat er allerlei obstakels bij de oversteekplaatsen zijn die maar eens moeten worden verwijderd, uit oogpunt van verkeersveiligheid en zichtbaarheid enzovoort. Dan denk ik: die hadden daar natuurlijk nooit mogen staan; hoe kan dat nu dat we nu opeens tot de conclusie komen dat er allerlei dingen bij die oversteekplaatsen zijn die de verkeersonveiligheid vergroten? Dat is een verrassend element in het voorstel. Laatste punt. Menige fietser, en daar hoor ik zelf ook bij, gaat in het algemeen ervan uit dat de kortste verbinding tussen twee punten een rechte lijn is. Ik zeg dat zo, omdat nu het aantal oversteken in de buurt van de Arcus fors wordt teruggebracht. Dat zou veel fietsers in de verleiding kunnen brengen om maar niet bij de gereguleerde oversteekplaatsen over te steken, maar gewoon de rechte lijn te kiezen en door de berm te gaan. Dus ik wil graag de bevestiging van datgene wat ik van ambtelijke zijde al heb vernomen, nu van de kant van het college, dat het de bedoeling is om het fysiek onmogelijk te maken om over te steken op plaatsen waar het niet kan. Dat is een aanmerkelijke bijdrage als dat gebeurt, aan de verkeersveiligheid op het Groene Carré. De heer Erica: Mijnheer de voorzitter. De fractie van Leefbaar Lelystad is verheugd dat er eindelijk iets wordt gedaan aan de verbetering van de verkeersveiligheid voor de overstekende fietser en de voetganger op het Groene Carré. De leidraad is het raadsbesluit van 25 juni, dat weten we. Daarin zijn de kaders gesteld. Onze fractie kan zich ook vinden in dit voorstel, maar ik plaats toch enkele kanttekeningen. In de eerste plaats de oversteekplaats op de Lindelaan. Bij het waterschapshuis en bij de verkeersrotonde Lindelaan/Kustendreef worden deze verwijderd en de oversteekplaats Lindelaan bij de Arcus wordt voorzien van een verkeersregelinstallatie (VRI). Maar wat gebeurt er met de oversteekplaats op de Lindelaan die in het verlengde ligt van het fietstracé vanuit de Wold, Horst en Kamp? Blijft die bestaan? Onze fractie is van mening dat deze ook zou moeten worden verwijderd en dat de oversteek van de fietsers vanuit de Wold, Horst en Kamp zich moet concentreren bij de VRI nabij de Arcus. Wij dienen daarvoor dan ook een amendement in. De tweede kanttekening betreft de uiterst gevaarlijke situatie voor fietsers op de verkeersrotonde nabij het provinciehuis. Op grond van het eerdergenoemde raadsbesluit wordt op de binnenring de voorrangssituatie gewijzigd en dienen de overstekende fietsers voorrang te verlenen aan het gemotoriseerde verkeer. Ook op die verkeersrotonde dus. Voor de verkeersrotonde nabij het provinciehuis betekent dit veelvuldig een concentratie van fietsers die wachten op het moment om aldaar te kunnen oversteken, hetzij vanuit de Botter, hetzij vanaf het station. Ik geef u op een briefje dat dit tot chaotische taferelen zal leiden. Om die te verminderen pleit onze fractie ervoor om de verkeersinfrastructuur op die rotonde zodanig te wijzigen, dat de fietsers vanuit de Botter naar het station, en omgekeerd, op deze verkeersrotonde kunnen oversteken overeenkomstig de rijrichting van het gemotoriseerde verkeer. De heer Baaten: Mag ik de heer Erica een vraag stellen en een opmerking maken? We hebben hier in de raad aan de hand van een motie gediscussieerd. We hebben werkgroepen samengesteld. We hebben allerlei zaken gedaan om te komen tot dit voorgesteld besluit van vanavond. Daar staat ook nog een keer in dat de
2008
N 748
Visarenddreef en de Stationsdreef voor ons allen een hotspot is. We hebben de voorbeelden daarbij. Als we nu kijken naar de tekst die in het voorstel staat: “Bovengenoemde maatregelen staan op zich en conflicteren niet met de overige maatregelen die voor het Groene Carré moeten worden uitgewerkt.” Ik vind het jam m er dat u vanavond komt met punten waarvan we met zijn allen weten dat ze eraan komen. De heer Erica: Ik heb niet de indruk dat wat ik nu zeg eraan komt. Ik doe alleen een suggestie om de verkeersveiligheid voor de fietser op die rotonde te verbeteren. Als u vindt dat die in de huidige verkeersmaatregelen voldoende is, dan vind ik dat prima, maar dan komen we elkaar nog wel een keer tegen, denk ik. Ons derde punt is het oversteken van de fietsers en de voetgangers op de Ziekenhuisweg. Er bevindt zich daar een tweetal reguliere oversteekplaatsen, nabij de hoofdingang en achter de Kamer van Koophandel. Er wordt daar regelmatig overgestoken op plaatsen waar dit niet de bedoeling is. Ik bezondig mij daar zelf ook wel eens aan. Net als de heer Siepel zegt: de kortste verbinding tussen twee punten is een rechte lijn. Die volg ik daar ook wel eens. Maar onze fractie stelt zich op het standpunt dat de verkeersveiligheid van de overstekende fietsers op de Ziekenhuisweg beter kan worden gegarandeerd als er wordt overgestoken op die plaatsen die daarvoor zijn ingericht. Daarom pleit zij voor het aanbrengen van een fysieke scheiding in de zijberm over een bepaalde lengte, tussen die twee oversteekplaatsen in. Wij dienen naar aanleiding van deze reactie een drietal amendementen in. Amendement 1 De fractie van Leefbaar Lelystad stelt het volgende amendement voor: “Aan het voorliggende raadsvoorstel toe te voegen: “g. de fiets-/voetgangersoversteekplaats op de Lindelaan in het verlengde van de fietsroute vanuit de woonwijken Kamp, Horst en Wold te verwijderen en het oversteken aldaar onmogelijk te maken door het aanbrengen van een fysieke afscheiding in de middenberm;”” Amendement 2 De fractie van Leefbaar Lelystad stelt het volgende amendement voor: “Aan het voorliggende raadsvoorstel toe te voegen: “h. de verkeersinfrastructuur op de verkeersrotonde nabij het provinciehuis zodanig te wijzigen dat de fietsers rondom de verkeersrotonde worden geleid, waardoor de afwikkeling van het fietsverkeer aldaar op een meer logische wijze kan plaatsvinden.”” Amendement 3 De fractie van Leefbaar Lelystad stelt het volgende amendement voor: “Aan het voorliggende raadsvoorstel toe te voegen: “i. het veilig oversteken van fietsers op de Ziekenhuisweg te concentreren op die plaatsen, welke daarvoor zijn ingericht en het oversteken op andere plaatsen tegen te gaan door het aanbrengen van een fysieke afscheiding in de middenberm.”” De heer Baaten: Mijnheer de voorzitter. Het gaat om de verkeersveiligheid en wat de InwonersPartij betreft: geen woorden meer maar daden. Ik had het weggestreept maar ik zal het toch nog één keer herhalen. Vooruitlopend op het definitieve voorstel is het wenselijk om op korte termijn tot verbetering van de verkeersveiligheid op het Groene Carré over te gaan. Met de huidige voorstellen komt het college tegemoet aan de raad. Dit naar aanleiding van onder andere de motie door de InwonersPartij
2008
N 749
ingediend en de daarna gehouden discussie, samenwerking van fracties en de door de raad genomen besluiten. En nu krijgen we een heel aantal amendementen. In juni heeft de raad met het plan op hoofdlijnen van het Groene Carré ingestemd. We hebben het college tevens verzocht om zo spoedig mogelijk na het zomerreces, maar uiterlijk voor het einde van dit jaar, een uitwerking van bepaalde besluitpunten aan de raad voor te leggen voorzover daar een financiële paragraaf bij nodig is. Het college heeft zich aan haar afspraken gehouden en wij zullen dat ook doen door met het voorgesteld besluit in te stemmen. Uiteraard zijn we benieuwd naar het definitieve voorstel in december. Dat mag duidelijk zijn. Wij vinden dat vanavond het voorgaande wat ik heb aangehaald, geen discussie rechtvaardigt. Discussie is even over. We hebben wel een amendement voorbereid. Wij dienen dat alleen in om een precedentwerking te voorkomen. Dat gaat om het punt 1a. waar wordt gesproken over de voorlichting naar scholen, in het bijzonder de ISG Arcus. Wij willen dat als voorschot doen, punt a vervangen door: voorlichting naar scholen bewaken en faciliteren. En inderdaad, daar zit de Arcus in. Het gaat er met name om dat het niet alleen tot de Arcus beperkt blijft. Dat is onze intentie met het amendement dat we hebben voorbereid. Amendement 4 De fractie van de InwonersPartij stelt het volgende amendement voor: "Pt a. vervangen door: “Voorlichting naar scholen bewaken en faciliteren.”” De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan de heer Gerritzen, waarbij ik wil opmerken dat u in reservetijd zit. De heer Gerritzen: Mijnheer de voorzitter. Een correcte opmerking. Dat geldt ook voor het college heb ik gezien. Ik zal proberen het kort te houden. Op voorhand: wij zullen, mits er geen spannende dingen gebeuren in deze discussie, gaan instemmen met dit voorstel. Ik heb echter wel twee vragen. De eerste gaat over de VRI’s. Mogen wij het voorstel zo uitleggen dat de VRI’s op de rustige momenten, bijvoorbeeld tijdens de nachtelijke uren, op het zogenaamde knipperen staan, zoals thans ook gebruikelijk is met de VRI die er al is? De tweede gaat over de oversteek over de Ziekenhuisweg bij de Kamer van Koophandel. In dit gebied zijn veranderingen opgetreden. Er zijn nogal wat woonfuncties gecreëerd achter het ziekenhuis waar veel mensen wonen die wat ouder zijn en vaak te voet of met behulp van rollators of scootmobiels naar het centrum gaan. Anderzijds zijn er bewoners van het stadshart die gebruik gaan maken van de toevallig vandaag geopende voorzieningen in De Hoven, een driesterren zorglocatie, en die dus ook gebruikmaken van die oversteek. Wij zijn van mening dat deze oversteek daarbij dermate specifiek is, dat wij vragen of dit feitelijk niet een oversteek is die ook zou moeten worden voorzien van een VRI, omdat we hier toch te maken hebben met een heel specifieke en ook kwetsbare doelgroep die op drukke momenten niet goed kan oversteken als er geen voorziening is. Ik wil vragen of het college daar even op zou willen ingaan. Mevrouw Kreuger: Mijnheer de voorzitter. Onze fractie heeft grote bezwaren tegen de procedure naar aanleiding waarvan dit voorstel tot stand is gekomen. De start was goed. De raad luisterde naar alle adviezen van de gebruikers, maar over de keuze en de samenhang van de verschillende maatregelen is niet meer met de externe deskundige gesproken. Een echte visie ontbreekt en de visie die er was is volledig losgelaten. Met het advies over een betere inrichting van de oversteken lijkt weinig te zijn gedaan. En wat wordt er gedaan om het aantal auto’s te verminderen?
2008
N 750
De inrichting van de oversteken is maar ten dele verbeterd. W at is het effect van betere verlichting? Ook is volledig voorbijgegaan aan het effect van verkeerslichten op de geluidsbelasting. Met bewoners van de Archipel zijn afspraken gemaakt over beperking van hun geluidsbelasting. Wat zijn die waard? Cynisch zou je kunnen opmerken: convenanten gelden niet voor de eeuwigheid, dus de bewoners hoeven nog maar een paar jaar aan het lijntje te worden gehouden en zo is een probleem ook opgelost. Het aanzien van gemeente en raad wordt dan wel erg geschaad. Daar kan geen marketingplan meer tegenop. Met betrekking tot het voorliggende raadsvoorstel willen wij het college en de raadsleden nog wijzen op de volgende bezwaren die wij daartegen hebben. Er wordt € 230.000 gevraagd voor de eerste zes maatregelen. Onbekend is wat de overige vijfentwintig nog gaan kosten. Wij zijn erg benieuwd, en ook wel bezorgd, over het eindbedrag van deze operatie. GroenLinks heeft meerdere keren laten weten de voorkeur te geven aan ongelijkvloerse kruisingen op de grootste knelpunten, te weten bij de Arcus en het station, aangevuld met wat bescheiden aanpassingen. Steeds kregen wij te horen dat dat veel te duur is, maar we betwijfelen of het uiteindelijke verschil wel zo groot is, zeker in het licht van veiligheid. Dan de verschillende voorstellen. Voorstel a. Voorlichting aan scholen alleen is onvoldoende. Anderen hebben daar ook op gewezen. Hoe denkt u alle andere Lelystedelingen te bereiken, nu straks de voorrangsregel weer wordt omgedraaid? Voorstel b. Het omdraaien van de voorrang. Zoals de Fietsersbond terecht aangeeft, zijn fietsers veelal ongekwalificeerde weggebruikers, in tegenstelling tot automobilisten, die een rijbewijs hebben. Veel fietsers zullen los van regels en verkeerslichten, gewoon oversteken als het naar eigen inzicht kan. Van een veilige situatie is dan ook geen sprake. Alleen kan het de automobilist dan niet meer aangerekend worden. Het college heeft het voorstel nog gewijzigd door de fietsers ook op de rotondes uit de voorrang te halen. Dan wil ik erop wijzen dat dit in strijd is met landelijke regelgeving, waarbij verkeer op de rotonde, dus ook de fietsers, voorrang heeft. Dan het voorstel c. In het nieuwe voorstel is dat gewijzigd, want er stond dat de stoplichten 24 uur per dag in werking zouden zijn, vanwege de geldende voorrang van de fietser. Gelukkig is dat gecorrigeerd op het laatste moment. Dat was namelijk een heel vreemde opmerking. Ik had willen vragen of dat een ‘slip of the pen’ was of misschien een iets te haastig opgeschreven besluit. Het feit dat wij daarop een correctie hebben gekregen, bevestigt dat eigenlijk. Dan de voorstellen d, e en f. Deze betreffen het verwijderen van drie oversteken. Ze worden als minder belangrijk gezien, want er zijn acceptabele alternatieven. Ik begrijp dat Leefbaar Lelystad daar nog een paar wil verwijderen. Natuurlijk kan een beetje omrijden best. Auto’s kunnen ook best omrijden, via de buitenring. Vreemd genoeg doen ze dat niet en staan ze liever in de file op het Groene Carré. Maar dan zitten ze wel warm en droog. Wij denken dat de fiets veel meer het recht heeft op een ongehinderde route zonder omwegen dan de auto. Wellicht ten overvloede meld ik nog maar even: de fiets heeft nauwelijks parkeerruimte nodig, stoot geen CO2 uit, maakt geen ernstige verkeersslachtoffers anders dan zichzelf, vormt geen files, de kosten van een goed fietspadennet zijn een fractie van de kosten van het autowegennet en zo kan ik nog wel even doorgaan. In plaats van ze te belonen, worden ze bestraft. De sterkste verkeersdeelnemer wint. Kortom, het Groene Carré is een prachtig ontwerp, maar blijkt een gedrocht in de uitwerking en zal dat op deze manier helaas nog wel blijven. Lelystad blijft op die manier een stad ontworpen in de zestiger jaren speciaal voor auto’s, terwijl het
2008
N 751
gescheiden verkeerssysteem beetje bij beetje wordt afgebroken. Het mag duidelijk zijn dat wij met dit voorstel niet kunnen instemmen. De heer Baaten: Mag ik mevrouw Kreuger één technische vraag stellen? Heb ik goed gehoord dat een fietser geen CO2 uitstoot? Mevrouw Kreuger: Anders dan zijn eigen CO2 niet, nee. De heer Baaten: Volgens mij, hoe harder ik trap. Zal ik het antwoord niet geven? Mevrouw Kreuger: Dan zouden we ook alle investeringen in sport moeten afschaffen, denk ik. De heer Siepel: Mag ik ook een vraag aan mevrouw Kreuger stellen? U bent nu tegen dit voorstel, maar als wij dat allemaal zouden vinden, betekent het dat er voorlopig geen verbeteringen aan het Groene Carré plaatsvinden. Is dat wat u wilt? Want u probeert ons natuurlijk te overtuigen dat we het met u eens moeten zijn, maar dan blijft de situatie zoals hij is. Wilt u dat? Mevrouw Kreuger: In de tijd dat dit Groene Carré werd ontworpen zijn er heel veel vragen gesteld over de intensiteit van het verkeer. Wat daarvan de verwachtingen waren. Toen werd nadrukkelijk gezegd dat alles in het werk gesteld zou worden om te zorgen dat de mensen de buitenring gebruiken en zo min mogelijk de binnenring. Dat is allemaal een kwestie van inrichten. Nu blijkt dat het op deze manier gaat. Wij hebben toen nadrukkelijk gevraagd om onderdoorgangen en daarvoor heb ik nu wederom gepleit, dat een ongelijkvloerse kruising nog steeds de veilige oplossing is; op de belangrijkste punten en dan aangevuld met hier en daar een gelijkvloerse kruising. Wij zijn nog steeds van mening het hele plaatje in aanmerking nemende, dat we dat moeten gaan onderzoeken, of het zeker op de lange termijn niet een veel wenselijker oplossing is en een veel wenselijker investering. De heer Siepel: Uw betoog is imponerend, dat moet ik op voorhand toegeven. Ik vind dat u ook een heel goede benadering kiest, maar uiteindelijk staan we met lege handen als we u volgen, want er ligt niet een voorstel op tafel voor ongelijkvloerse kruisingen en wat al niet. U zult het toch met mij eens zijn dat het hoog tijd wordt dat er iets aan de verkeersveiligheid op het Groene Carré gebeurt. Mevrouw Kreuger: Ik ben blij dat u mij de kans geeft om daar nog wat over te zeggen. Het hele proces is goed gestart, met goed luisteren naar de bevolking en zo meer. Maar het lijkt er nu op dat er een vrij willekeurige greep uit al die voorstellen is gedaan. Waar ik zo nieuwsgierig naar ben is, als je een aantal voorstellen zou uitvoeren, of je dan niet wellicht al het gewenste effect kunt bereiken. Wat nu gebeurt is én én. Wat gebeurt er als je die kruisingen beter inricht, obstakels weghaalt, de verlichting beter regelt, want daar was ook van deskundigen veel kritiek op. Kun je niet daarmee volstaan? Dan zou het toch wat meer gestructureerd aangepakt moeten worden. W at zijn de mogelijkheden bij het station in relatie met de uitbreiding van het station om daar met een ongelijkvloerse kruising te komen? Dat soort zaken hadden we veel meer uitgezocht willen hebben. Dan is het de wens om zo snel mogelijk tot resultaat te komen. We voelen ons natuurlijk verantwoordelijk voor wat daar gebeurt en als we nu maar een hele berg maatregelen loslaten op dit probleem, dan hebben wij in ieder geval gedaan wat we konden en dan zijn we van die verantwoordelijkheid af. Maar die verantwoordelijkheid schuif je nu wel naar de zwakste verkeersdeelnemer, de fietser. Als die fietser door het rode licht rijdt of op een ongewenste plek oversteekt dan is hij het grootste slachtoffer, maar het is dan zijn
2008
N 752
eigen schuld en wij wassen onze handen in onschuld. Dat vind ik zo’n verkeerde benadering. De heer Van den Heuvel: Mijnheer de voorzitter. Een feestelijke opening eind 2006 van het Groene Carré. Begin 2007 was de SP samen met GroenLinks een van de eerste partijen die aan de orde stelde dat er toch iets niet helemaal klopte. Andere partijen volgden snel en uiteindelijk hebben we een raadsbrede discussie gehad en hebben we ook de deskundige aan het woord gehad. Dat heeft geleid tot een raadsbesluit, waarvan overbodig te vermelden dat wij daarmee niet ingestemd hebben. Maar een raadsbesluit is een raadsbesluit en er is destijds besloten dat een aantal punten met voorrang uitgevoerd zouden worden. Daarvan ligt nu een besluit voor. Weliswaar een gisteren gewijzigd besluit en niet alleen op punt b. Ook in de tekst zijn een aantal wijzigingen aangebracht. Als je een gewijzigd besluit krijgt zoek je naar de verschillen. De 24-uurs in werking zijnde verkeerslichten is geschrapt in het nu voorliggende besluit. Dat is nu een van de punten die juist zo goed waren en waarvan wij dachten: dat besluit dat nu voorligt verhoogt iets, de veiligheid van de verkeersdeelnemer. Alleen, met dat gewijzigde besluit krijgen we nu toch weer een aantal zaken erin waarvan wij zeggen: een zinsnede “Het versneld uitvoeren van de beleidskeuze dat op het hoofdwegennet, buitenring, radialen en binnenring, het autoverkeer voorrang heeft op kruisend fiets- en voetgangersverkeer wordt nu uitgevoerd.” is een zinsnede die in het eerste besluit niet stond. Dat vinden wij vreemd, want wij hebben het hier over het Groene Carré, niet over het hoofdwegennet buitenring, radialen. We hebben het hier uitsluitend over het Groene Carré. Over besluiten die vandaag genomen moeten worden om daar de veiligheid te verhogen. De oversteek bij de Kustendreef blijft vooralsnog gehandhaafd. Een vreemde keuze vinden wij, als je de andere oversteek eruit haalt. Hoe duidelijk is dat voor de automobilist dat hij rechtsafslaand vanaf de Lindelaan de Kustendreef oprijdt, en dan toch die oversteek eruit. Ja, maar we gaan daar de voorrang uithalen. En dat is, zoals mevrouw Kreuger al zei, juridisch onjuist. Dit voorstel rammelt juridisch weer. Ik zou bijna zeggen: laten we de heer Van Gerven nog een keer uitnodigen om dat toe te lichten. Fietser binnen de stadsgrenzen heeft op de rotonde voorrang. Zo is dat geregeld in Nederland. En daarop mag je alleen een uitzondering maken daar waar de veiligheid van de fietser in het geding is, zoals bijvoorbeeld op Noordersluis of Oostervaart, waar je te maken hebt met vrachtverkeer en een dode hoek. De heer Van der Herberg: Bij interruptie. Mevrouw heer Van den Heuvel opnieuw. Ik wil toch wel regelgeving. U zult ongetwijfeld gelijk hebben, Nederland vol met rotondes die niet voldoen aan kom ik in andere steden continu tegen.
Kreuger noemde het zojuist en de een vraagteken plaatsen bij die maar dan ligt volgens mij half de wetgeving, want deze situatie
De heer Van den Heuvel: In het kader van de nota Duurzaam Veilig is geregeld, en dat is ook onderschreven in verdere uitwerking, dat op alle rotondes binnen de gemeentegrenzen in principe de fietser in de voorrang is, evenals de automobilist. Daarvan mag alleen in uitzonderingsgevallen afgeweken worden, daar waar de veiligheid van de fietser in het geding is. De heer Siepel: Mag ik een vraag aan de heer Van den Heuvel stellen? Die plekken waar we het nu over hebben, bijvoorbeeld de rotonde bij het provinciehuis, daar rijdt de fietser niet over de rotonde. Daar loopt een fietspad langs de rotonde. Dat is toch wat anders dan dat de fietser over de rotonde gaat zoals bijvoorbeeld op de rotonde bij Batavia Haven? Dat lijkt mij een te onderscheiden situatie.
2008
N 753
De heer Van den Heuvel: Op de rotonde bij Batavia Haven loopt de fietsstrook midden over de rijbaan van de auto’s. Dat is een geheel andere situatie. Ik heb de wettekst hier niet bij de hand, maar daar waar aangegeven wordt dat een fietser de rijrichting van een rotonde volgt, al dan niet via een fietsstrook, of een apart fietspad, maar in ieder geval binnen een bepaalde afstand van die rotonde, is hij evenals de automobilist in de voorrang op de rotonde. Voorts vinden wij het erg jamm er dat wij over de bezwaren, zoals in een zeer uitgebreide brief van de Fietsersbond verwoord, nog steeds niet gezien hebben hoe dat afgedaan is door het college. Of: met dit voorstel kunnen we concluderen dat daar verder niets mee gedaan wordt. Wij zullen ons beraden op de amendementen. Mogelijk zullen wij om een schorsing vragen, omdat het er toch wel veel worden. Wij zullen in tweede termijn ons besluit kenbaar maken. Wethouder Lodders: Mijnheer de voorzitter. Ik zal eerst een aantal vragen beantwoorden en dan zal ik op de ingediende amendementen ingaan. In juni hebben we over het plan op hoofdlijnen gesproken. De meeste sprekers zijn daar ook op ingegaan. Daarbij zijn de kaders vastgesteld. De raad heeft toen aangegeven om de maatregelen die snel uitgevoerd kunnen worden, en dat is ook volgens mij in een amendement verwoord, ook snel op te pakken. Het voorliggende voorstel dient ertoe om het budget beschikbaar te krijgen om die maatregelen te kunnen uitvoeren. De maatregelen die nu voorgesteld worden, dat wil ik even heel duidelijk melden, passen binnen de kaders zoals we die in juni met elkaar hebben vastgesteld. Nogmaals, het zijn dingen die we heel snel kunnen doen en waarmee we de veiligheid al voor een belangrijk deel kunnen verbeteren. De discussie is destijds uitgebreid gevoerd. Ik denk ook op een heel goede en constructieve wijze gevoerd. Het college heeft geen behoefte om die discussie opnieuw te voeren. Als de raad die behoefte wel heeft dan horen wij dat. Wij zijn uitgegaan van de kaders zoals die toen zijn vastgesteld en ik begrijp dat GroenLinks en SP een aantal van de punten die toen besloten zijn, opnieuw ter discussie willen stellen. Dan kom ik bij de vragen. De Christenunie heeft gevraagd: we gaan de voorrang nu omdraaien, de fietsers en de voetgangers zijn eraan gewend, daarover moet men goed voorgelicht worden. Er zal uiteraard een uitgebreide voorlichtingscampagne bij horen. Hoe dat precies vormgegeven zal worden, daar beraden we ons op dit moment op. We zullen alle media die daarvoor beschikbaar zijn gebruiken. Dat uw vragen tegelijkertijd met de wijziging van het raadsvoorstel gekomen zijn, is echt een toevalligheid. Daar is geen oorzakelijk verband in te bedenken. Het fysiek onmogelijk maken, ook Leefbaar Lelystad vroeg daarnaar. Bij de oversteken die er nu uitgaan zal dat gebeuren, door middel van het plaatsen van gasbuisjes, zodat het ook niet meer mogelijk wordt. De VVD-fractie heeft de vraag gesteld: de VRI’s op knipperen. Dat is het geval. In het oorspronkelijke voorstel stond nog dat ze 24 uur per dag in werking zouden zijn. Dat is eruit gehaald, want als de fietsers uit de voorrang gaan heeft dat geen zin. De situatie op de Ziekenhuisweg. Die houden we goed in de gaten. Op dit moment doen zich daar nog geen knelpunten voor. Het is geen blackspot. Maar we moeten het goed in de gaten houden en op het moment dat zich daar problemen gaan voordoen, dat is feitelijk ook een antwoord op de vraag van Leefbaar Lelystad, zullen we zeker de maatregelen treffen die daar nodig zijn. GroenLinks stelde het principe van de voorrang op de rotonde aan de orde, evenals de heer Van den Heuvel. Ten eerste gaat het om richtlijnen. Daarvan kan afgeweken worden. De heer Van der Herberg geeft aan dat ook op andere plaatsen in Nederland die richtlijn niet wordt gehandhaafd. Dat heeft te maken met hoe zo’n situatie er
2008
N 754
uitziet; is het een gevaarlijke situatie, is het een overzichtelijke situatie. W at hier nog meespeelt is dat het fietsverkeer niet de rotonde meerijdt. Het zijn oversteken die naast de rotonde liggen en ook nog eens vanaf twee richtingen bereden kunnen worden. Dat maakt het heel anders dan dat het een fietspad is dat langs de rotonde gaat en maar in één richting bereden wordt. De situatie is wat dat betreft niet te vergelijken met de standaard rotondes met de fietsers daarop, zoals bijvoorbeeld bij Batavia Stad inderdaad. De oversteek bij de Kustendreef blijft gehandhaafd, de vraag van de SP. Dat is het geval. In het nadere voorstel dat we nu aan het uitwerken zijn, komen we terug op die oversteek. We hebben in juni afgesproken met elkaar, dat we daar een zodanige oversteek maken dat de Atolwijk vanaf de Lindelaan goed bereikbaar is. Dat hebben we met elkaar afgesproken, daar wordt nu aan gewerkt, evenals aan een groot aantal andere zaken. Dat nadere voorstel komt in december zoals afgesproken naar u toe. De brief van de Fietsersbond. Het antwoord is gereed. Dat hebben we dinsdag in het college. Daarna zal de brief verstuurd worden en, zoals afgesproken in een van de vorige raadsvergaderingen, aan u ter kennisname worden voorgelegd. Dan kom ik bij de amendementen. Het eerste amendement van Leefbaar Lelystad over de fiets-/voetgangersoversteekplaats op de Lindelaan. We hebben ons even moeten oriënteren welke oversteek exact bedoeld werd. Naar mijn idee is het zo dat hij in de definitieve situatie eruit gaat, maar als straks geschorst wordt wil ik daar nog even goed naar kijken. Ik heb het antwoord op dit moment niet paraat en wil daar graag in de tweede termijn op terugkomen. De heer Erica: Zou ik even mogen zeggen welke ik bedoel? W ethouder Lodders; Dat is mij inmiddels wel duidelijk, maar ik weet niet hoe het in het oorspronkelijke voorstel stond, of daarin ook stond dat hij eruit gehaald zou worden. Daar moet ik echt even naar kijken en overleg hebben met de mensen die mij ondersteunen. Dan als het gaat om de verkeersinfrastructuur bij het provinciehuis. In het voorstel zoals we dat in juni behandeld hebben, hebben we een voorstel gedaan hoe we dat zouden kunnen oplossen. Daarmee heeft de raad ingestemd in de zin: werk dat verder uit. De voorrang wordt gewijzigd. Dat is uiteraard een tijdelijke maatregel, om alvast de verkeersveiligheid wat te verbeteren op dat punt. De definitieve maatregelen die we daar gaan nemen, en die zijn echt veelomvattend zoals u toen hebt kunnen zien in dat voorstel, komen in december bij het totaalvoorstel terug. Dat vraagt echt veel meer tijd dan op dit moment daar overhaast een aantal zaken te doen. Nogmaals, we halen de voorrang bij die rotonde eruit. Daarmee verbetert de verkeersveiligheid. De totale verbetering van dat knelpunt moet gezien worden in het grotere geheel van de weg langs het provinciehuis, de weg langs het station en dergelijke. De heer Erica: Bij interruptie. Als deze toezegging door de wethouder wordt gedaan, dan zie ik geen reden om dit amendement nog overeind te houden. W ethouder Lodders: Die toezegging hebben we al gedaan bij de behandeling in juni, dat we dat op die manier zouden doen. De voorzitter: Ik constateer dat Leefbaar Lelystad amendement 2 laat vervallen. De heer Erica: Dat is correct.
2008
N 755
De voorzitter: Dan maakt amendement 2 geen deel meer uit van het debat. W ethouder Lodders: Het amendement over de Ziekenhuisweg, het oversteken te concentreren op plaatsen die daarvoor zijn ingericht. Ik denk dat dat op dit moment al het geval is. Er zijn slechts twee oversteekplaatsen op de Ziekenhuisweg, dat is recht voor de ingang bij het ziekenhuis en ter hoogte van het Kamer van Koophandelgebouw. Dus het is daar redelijk geconcentreerd. Ik heb in antwoord op de VVD-fractie al aangegeven dat we dat goed in de gaten houden. Als de intensiteit daar te hoog wordt, van auto’s dan wel fietsers en voetgangers, dan zullen we daar extra maatregelen moeten nemen. Ik zou daar nog aan willen toevoegen dat we niet het hele Groene Carré gaan voorzien van hekjes. Mensen hebben natuurlijk ook een eigen verantwoordelijkheid als het gaat om oversteken op de reguliere oversteekplaatsen. Het moet wel gedaan worden op de plekken die er nu uitgaan, om te zorgen dat daar geen illegale oversteekplaatsen gaan ontstaan vanwege het feit dat men het gewend is om het daar te doen. Maar ik denk wel, als mensen echt illegaal gaan oversteken, dat er ook een stuk eigen verantwoordelijkheid bij zit. De heer Siepel: Mag ik het college de vraag stellen of dit ook het antwoord is op de vraag die ik gesteld heb, namelijk dat ik het college graag wilde laten bevestigen wat ik van ambtelijke zijde vernomen heb, dat het wel degelijk de bedoeling is dat het fysiek onmogelijk wordt gemaakt om op die plaatsen over te steken die daar niet voor bedoeld zijn. Dat sloeg dan op de oostkant van het Groene Carré, maar mutatis mutandis geldt het natuurlijk net zo goed voor de Ziekenhuisweg. Ik begrijp nu dat u daar niet die ambtelijke toezegging wilt waarmaken. W ethouder Lodders: Die toezegging wil ik waarmaken, dat zeker op de plekken die er uitgaan geen illegale oversteekplaatsen gaan ontstaan. De vraag is echter of je nu langs het hele Groene Carré hekjes moet zetten. Dat is denk ik niet de bedoeling. Dus gedeeltelijk komen we aan uw wensen tegemoet, maar gedeeltelijk ook niet. We zullen in de gaten moeten houden of het probleem zich werkelijk gaat voordoen. Maar ik denk dat er ook een eigen verantwoordelijkheid is als mensen buiten de oversteken om gaan oversteken. De heer Erica: Ik weet niet of de heer Lodders de situatie bij de Ziekenhuisweg kent, maar als je vanaf de Middenweg komt aan de kant van de skatebaan, dan kun je achter de Kamer van Koophandel regulier oversteken, maar dan kom je als fietser nooit bij het ziekenhuis, want er is geen fietspad. Dus je moet doorrijden naar de hoofdingang van het ziekenhuis en daar oversteken. Dat doen ze niet, want er zijn zo veel mogelijkheden om naar de hoofdingang van het ziekenhuis te gaan, ze steken gewoon dwars over. Je kunt het ook zien. Er groeit geen gras op die zijbermen. Iedereen steekt daar maar over. Dat er nog geen ongeluk gebeurd is, verbaast mij. Ik zou ervoor pleiten om dat te voorkomen en daar toch een hekje te zetten, wat de heer Siepel ook zei. Wethouder Lodders: Ik wil toezeggen dat we die zaak goed zullen bekijken en ook goed onderzoeken waar dat noodzakelijk is. Nogmaals, om dat op het hele Groene Carré te doen, gaat me op dit moment nog te ver, maar ik zeg u wel toe dat we dat goed in de gaten zullen houden. Wellicht zijn er ook andere mogelijkheden. Dan het vierde amendement, van de InwonersPartij. Dat gaat over de voorlichting aan de scholen. Ik begrijp dat de intentie van het amendement is om de voorlichting niet te beperken tot de Arcus. Dat is ook niet het geval. Het woord Arcus zouden we kunnen laten vervallen. U zegt nu: de voorlichting naar scholen bewaken en faciliteren. Ik weet niet of we daarmee hetzelfde bedoelen als wij zeggen: de voorlichting aan scholen heeft de prioriteit, want daarom staat het in het voorgestelde
2008
N 756
besluit. Als u dat bedoelt dan zijn we het denk ik met elkaar eens en dan vraag ik me af of dit amendement de moeite waard is om het op deze manier in te dienen. Het zal zich in ieder geval niet beperken tot alleen de Arcus. De heer Baaten: Het gevaar is altijd als je iets benoemt, en hier wordt met prioriteit gesteld. Wij hebben gezegd: scholen in het algemeen en je gaat nu de Arcus specifiek benoemen. Er zijn meer scholen waar je iets zou willen doen. Het staat er in feite, maar de Arcus had wat ons betreft weggelaten kunnen worden. Wethouder Lodders: De reden dat de Arcus specifiek benoemd is, is omdat daar grote verkeersstromen zijn die het dichtst bij het Groene Carré liggen. Dat is punt één. Punt twee is dat daar het een en ander gaat veranderen. Vandaar dat de Arcus in de voorlichting die we gaan geven apart benoemd is. Ik heb vandaag nog twee verkeersveiligheidslabels uitgereikt en dat heeft ook met voorlichting aan scholen te maken. De voorlichting geldt voor alle scholen in de stad. Volgens mij ben ik hiermee op de vragen en amendementen ingegaan. De heer Baaten: Met de toelichting van het college, we hebben het over hetzelfde. Dus wat ons betreft is dit amendement overbodig. De voorzitter: Dat betekent dat amendement 4 eveneens vervalt en dat we ons beperken tot de amendementen 1 en 3. Ik heb begrepen dat u behoefte hebt aan een korte schorsing, het college ook. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De voorzitter: Ik geef in eerste instantie het woord aan het college om antwoord te geven op een van de vragen naar aanleiding van de amendementen. Wethouder Lodders: Mijnheer de voorzitter. Ik wist bij de beantwoording van de eerste termijn niet precies wat er zou gebeuren met de oversteek die genoemd wordt in amendement 1 van Leefbaar Lelystad. We hebben het nagekeken. Het is zo dat in het voorstel van juni deze oversteek gehandhaafd zou blijven. Het voorstel dat het college wil doen is om dit ook nu te handhaven, maar dat we hem in de uitwerking die in december naar de raad toekomt, zullen meenemen en dan beoordelen of hij wel of niet eruit gaat. De heer Erica: Ik moet even zeggen dat ik met betrekking tot het omschrijven van de oversteek een fout heb gemaakt. Ik dacht dat de route vanuit de Kamp, Horst en Wold hiermee gemoeid was, maar het is de route vanuit de woonwijk Archipel. Wethouder Lodders: Dat was ook de verwarring die hier heerste. Maar we praten nu over dezelfde. De heer Erica: Excuus dat ik het college op het verkeerde been heb gezet. De voorzitter: Dat betekent dat u uw amendement nu inhoudelijk gaat wijzigen. De heer Erica: In principe zou dat gewijzigd moeten worden, anders dan zouden we over een verkeerde oversteek praten. Dan zouden wij praten over de oversteek die bij het waterschapshuis ligt, want daar loopt de fietsroute vanuit de Kamp, Horst en Wold. Dus de drie wijken die genoemd zijn in het amendement moeten vervangen worden door één wijk, de wijk Archipel.
2008
N 757
De voorzitter: Ik stel voor om dan nu inderdaad die wijziging in het amendement aan te brengen. In tweede termijn De heer Siepel: Mijnheer de voorzitter. Op één punt moet ik toch nog het woord voeren en dat gaat over mijn verzoek om het fysiek onmogelijk te maken om over te steken, met name aan de oostkant van het Groene Carré maar eigenlijk ook op de Ziekenhuisweg buiten de oversteekplaatsen, dus in die zin volgen wij Leefbaar Lelystad. De argumentatie is dat het aantal oversteekplaatsen daar fors verminderd wordt. Van de kant van het college wordt gezegd: maar ze hebben ook een eigen verantwoordelijkheid, dus daar gaan we niet te veel aan doen. Dan denk ik: waarom plaatsen we dan VRI’s als ze zo verantwoordelijk zijn; dan kunnen we dat ook achterwege laten. Er ligt ook een verantwoordelijkheid voor het gemeentebestuur om mensen te helpen om veilig over te steken. In dit geval betekent dat naar mijn gevoel, zeker omdat het bij een middelbare school is, dat we toch de verkeersveiligheid moeten dienen met fysieke belemmeringen om op verkeerde plaatsen over te steken. Die afhoudende reactie van het college, ik hoop dat hij in tweede termijn wat positiever kan zijn om ons dat toe te zeggen. De heer Erica: Mijnheer de voorzitter. Ik heb nog een correctie op amendement 3. Ik heb gesproken over een fysieke afscheiding in de middenberm. Dat moet zijn in de zijberm, want in de middenberm ligt een aantal doorsteken voor de ambulance en voor het bereiken van de poli. Dus dat zou een beetje onverstandig zijn als je daar hekjes zet. De fysieke afscheiding moet je dus plaatsen tussen de rijbaan en het fietspad in. Dus het woord “middenberm” moet vervangen worden door "zijberm” . De voorzitter: Het amendement wordt aldus aangepast. De heer Van den Heuvel: Mag ik daar een vraag over stellen? Geldt dat ook voor amendement 1? Daarin wordt namelijk ook gesproken over een middenberm. De heer Erica: Dat geldt niet voor amendement 1. De voorzitter: Mijnheer Erica, uw tweede termijn verder nog? De heer Erica: De wethouder heeft gezegd dat in december zal worden bekeken of die betreffende oversteek weg moet of niet. Als ik het raadsbesluit van 25 juni citeer, daarin staat bij punt 3: “De raad heeft ingestemd met omkering van de voorrang.” En dan halverwege die alinea: “Om fietsers en voetgangers te ondersteunen in situaties waar het autoverkeer intensief is, worden verkeersregelinstallaties geplaatst.” Nu wordt deze geplaatst bij de oversteek Arcus, bij een bepaalde verkeersintensiteit die daar optreedt, maar bij de oversteek die ik bedoel zit dezelfde verkeersintensiteit. U mag hem wel opheffen, daar sta ik voor, maar u mag er ook een VRI neerzetten. Dat maakt me niet uit. Dan kom ik GroenLinks een beetje tegemoet. De heer Gerritzen: Mijnheer de voorzitter. Het college dank voor de antwoorden. Het antwoord op de vraag over de VRI’s die ik heb gesteld, is helder. De Ziekenhuisweg. Het college stelt: er zijn nog geen problemen, maar we gaan dit wel goed bekijken. Dat betekent voor ons, tenminste zo verstaan we het college, dat ze daarbij niet zullen wachten tot het wel een probleemgebied is. Ik wil daarbij nog wel opmerken dat de situatie daar is veranderd en dat met name ouderen daar wellicht in de toekomst wat lang moeten wachten voordat ze kunnen oversteken en dan misschien gaan oversteken als het niet veilig is. Dus wellicht dat we daarop bij het definitieve voorstel nog gaan terugkomen.
2008
N 758
Dan voor wat betreft de amendementen. Er was één amendement dat we hadden willen steunen, dat is ingetrokken. Dat betekent dat automatisch de andere amendementen niet gesteund gaan worden. Amendement 1, daar zijn wij tegen. Slechts één oversteek op de Lindelaan bij de Arcus vinden we voor de grootsheid van dat gedeelte van het Groene Carré onvoldoende. Dus dit amendement steunen wij niet. De heer Zweers: Mag ik een verduidelijkende vraag stellen? Tussen de oversteken waar wij het nu over hebben, zit 50 meter verschil. Voor alle argumenten die voor de ene oversteek gelden wordt een VRI geplaatst. Aan de oversteek 50 meter verderop wordt niets gedaan, die wilt u gewoon behouden. De heer Gerritzen: U hebt waarschijnlijk een ander meetlint dan ik. Er wordt op dat gebied al een oversteek weggehaald. Wij vinden het teveel als deze daar ook weg gaat. Dat is onze mening. Dus wij zijn tegen. Amendement 3, dat is de enig andere die is overgebleven, gaan we ook niet steunen. Wij denken dat de aanwezige oversteekplaatsen op de Ziekenhuisweg zodanig zijn gepositioneerd, dat dat voldoende is om daar veilig oversteken mogelijk te maken. Dus het plaatsen van hekken of andere voorzieningen achten wij daarbij niet nodig. Mevrouw Kreuger: Mijnheer de voorzitter. In mijn eerste termijn heb ik vooral een aantal dingen geconstateerd en zoals verwacht gaat het college daar niet op in. Waar ik nog wel een reactie van het college op wil hebben, is het effect van verkeerslichten op de geluidsbelasting, en dan met name voor het convenant dat met bewoners van de Archipel is afgesloten. Ik weet namelijk heel zeker dat de toenmalige wethouder destijds heeft gezegd dat als die 50 dB(A) niet gehaald mocht worden, er andere maatregelen genomen zouden worden om met name de hoeveelheid verkeer terug te dringen. Dat zijn maatregelen die niet in dit lijstje terug te vinden zijn. Dus het effect van stoplichten op de geluidsbelasting. Ik wil nog iets kwijt over amendement 1 van Leefbaar Lelystad. Wij vinden het absoluut onbegrijpelijk dat op dit traject nog weer een oversteek eruit zou moeten. Het gaat om het stuk tussen het tunneltje bij Deen en de stoplichten die dan bij de Arcus komen. Dat is een behoorlijk groot stuk. Dat is tussen de oversteek die zij weg willen hebben zeker meer dan 50 meter. Wij vinden het onvoorstelbaar om daar nog weer een oversteek weg te halen. De heer Erica: Mag ik een opmerking maken? Het is zo dat de situatie een beetje vergelijkbaar is met de oversteek bij de Ziekenhuisrotonde/Middendreef. Die gaat weg en de mensen moeten oversteken bij Mystic om zo aan de overkant te komen en dan naar het ziekenhuis. Dus praat nu niet over extra omrijden, want dat wordt daar ook gedaan. Ik vind de situatie vergelijkbaar. Wat dat betreft, als je dat bruggetje over komt vanuit de Archipel en je moet een klein stukje naar rechts om daar veilig over te steken, dat is geen enkel punt. Mevrouw Kreuger: Mijnheer Erica, hoe zit het dan met het personeel van het waterschapshuis? Hoe moeten zij daar met de fiets wegkomen? Dan moeten ze helemaal tot aan de Arcus rijden om te kunnen oversteken en vervolgens bijvoorbeeld richting Gordiaan. Of helemaal om het Pannenkoekenrestaurant heen naar het tunneltje bij Deen. Zij zijn namelijk de oversteek bij het waterschapshuis ook al kwijt. Dan geldt de situatie die u schetst bij de Ziekenhuisrotonde. De mensen van het waterschapshuis moeten een stuk naar de oversteek die er nu dus nog is, de oversteek die u weg wilt hebben. Die oversteek kunnen ze nu wel gebruiken. De heer Erica: Als je de oversteek nadert die ik bedoel, dan kun je toch linksaf rijdend naar het waterschapshuis? Of zie ik dat verkeerd? Je hoeft toch niet helemaal via de
2008
N 759
Arcus te rijden? Het fietspad loopt langs het Groene Carré. Je komt daar aan vanuit de Archipel. Ik adviseer dan als je naar de Arcus wilt, om rechtsaf te rijden en ga je naar het waterschapshuis dan ga je linksaf. De heer Siepel: We zullen nog wel eens weer over het Groene Carré praten. Ik stel voor dat we dan een kaart bij de hand hebben als raad, zodat we kunnen zien waar we het over hebben. Dit is zo’n mystiek gepraat en met allerlei misverstanden. Als de griffie daarvoor zou kunnen zorgen, zou ik dat erg op prijs stellen. De voorzitter: Ik denk dat dit een prima suggestie is, mijnheer Siepel. De heer Erica: Dan maak ik de volgende keer een Power Point presentatie. De voorzitter: Dank voor deze toezegging, mijnheer Erica. De heer Zweers: Ik wou nog een verhelderende vraag stellen aan mevrouw Kreuger. U had een opmerking over de VRI en de geluidsbelasting. Bedoelt u daarmee eigenlijk te vragen aan het college of met het installeren van een VRI volgens de wet Geluidshinder niet een nieuwe verkeerssituatie ontstaat, zodat een andere norm wordt gehanteerd? Mevrouw Kreuger: Dat bedoelde ik niet. Ik weet dat destijds met de bewoners is besproken hoe het zat met een VRI. Dat kon niet want zoals we allemaal weten wordt geluid berekend en niet gemeten. Een VRI heeft invloed op het berekenen van de hoeveelheid geluid. Het geluid is op dit moment 49 dB(A). Volgens het convenant is het maximum 50 dB(A). Op het moment dat je daar stoplichten neerzet komt dat op die 50 dB(A) of daarboven. Dan hebben we dus een probleem met het convenant. Dat kan niet nagekomen worden. Vandaar dat mijn cynische opmerking was: we laten dit nog even een korte tijd aandobberen, dan is het convenant verjaard en dan hebben we alsnog het probleem opgelost. Maar ik denk dat je zo niet met bewoners omgaat. De heer Zweers: Dat is absoluut helder. Daar sluiten wij ons volkomen bij aan. Met andere woorden, de vraag zou eigenlijk aan het college gesteld moeten worden of inderdaad hierdoor niet een nieuwe verkeerssituatie ontstaat, zodat andere geluidsnormeringen gehanteerd gaan worden. De heer Van den Heuvel: Mijnheer de voorzitter. Ik zal het vrij kort houden. Niet gelet op onze tijd, want die hebben wij nog in ruime mate. Gelet op het totaal van de voorstellen die gedraaid zijn in de richting van de gemotoriseerde weggebruiker. Want we willen de situatie van de voetganger en de fietser, de zwakkere verkeersdeelnemers, veilig maken door hen uit de voorrang te halen. Daarover hebben wij destijds bij het besluit ook al gesproken. Wij kunnen niet instemmen met dit voorgelegde besluit in het verlengde van het besluit zoals dat in juni genomen is. Ten aanzien van de amendementen. Met amendement 1 kunnen wij niet instemmen. Ook al door de door GroenLinks aangegeven redenen. Amendement 3 is volledig onbegrijpelijk. Dan hebben we nog één vraag aan het college. Blijven de zebrapaden, oftewel de voetgangersoversteekplaatsen gehandhaafd op het Groene Carré? De heer Van der Herberg: Mijnheer de voorzitter. De PvdA heeft geen gebruik gemaakt van de spreektijd in de eerste termijn om reden dat wij onze mening al eind juni hebben verkondigd en dit daarvan een logisch gevolg is. Wij zijn blij dat iedereen in de raad die vier maanden tussentijdse bedenktijd heeft kunnen gebruiken, met name omdat toen kritiek was, terechte kritiek deels wel, dat er weinig bedenktijd was
2008
N 760
en dat het allemaal erg haastig gebeurde. Ik constateer alleen wel dat de stellingen die eind juni betrokken zijn niet verlaten zijn. Er is niemand van mening veranderd in die vier maanden. Ik wil nog even reageren op wat GroenLinks in eerste termijn zei: de echte visie ontbreekt. Ik hoorde ook de term: een vrij willekeurige ingreep. De reden dat wij in juni juist zo enthousiast waren over dat pakket aan maatregelen, was wel degelijk de visie die daarachter zat. Die visie heeft veel te maken met de fietsbinnenring die wij gaan realiseren aan de binnenkant van het Groene Carré en de aantakking daarop vanuit het hoofdfietspadennetwerk. Daardoor hoeven de fietsers niet meer voor een rondje Groene Carré zes keer de autoweg over te steken, maar kunnen zij wanneer zij vanuit de wijk komen aanfietsen recht oversteken en via de fietsbinnenring hun weg vervolgen. Dat is de visie die ons zeer aansprak, die hier uit dit voorstel inderdaad niet blijkt, omdat dit een deel van het pakket van maatregelen is, maar die visie willen we hier toch wel weer even onder de aandacht brengen. Ten slotte over de amendementen. Amendement 3 zullen wij niet steunen, waarbij we de argumentatie van de VVD volgen. Amendement 1 zullen wij ook niet steunen. Wij kunnen van harte instemmen met wat GroenLinks daarover heeft gezegd, namelijk: als je die oversteek gaat verwijderen en je verwijdert de oversteek bij het waterschapskantoor, dan zit er tussen het tunneltje bij Deen en de oversteek bij de Arcus wel een heel groot gat. Ik denk niet dat we dat moeten willen. Wethouder Lodders: Mijnheer de voorzitter. Een paar vragen zijn nog gesteld aan het college. De heer Siepel heeft nog een nadere verduidelijking gevraagd van het fysiek onmogelijk maken. Ik heb aangegeven dat we zullen kijken naar de locaties waar dat echt noodzakelijk is. Dat zullen we heel serieus doen, ook gegeven de opmerkingen die hierover in de raad gemaakt zijn. Ik constateer echter ook dat andere fracties aangeven, dat het niet overal hoeft en dat het bijvoorbeeld bij de Ziekenhuisweg wat voorbarig is. Zeker aan de kant van de Arcus, op dat gedeelte van de Lindelaan, denk ik dat het van belang is. Dus daar zullen we heel serieus naar kijken. In wil nog even ingaan op het amendement. U stelde de vraag: waarom op de ene plek wel een VRI en 50 meter verder, de afstand is wat groter, niet. Dat heeft te maken met de intensiteit van met name fietsers en voetgangers die oversteken. De verkeersintensiteit is uiteraard gelijk op datzelfde stuk, maar bij de Arcus steken natuurlijk veel meer fietsers en voetgangers over. Vandaar dat er gekozen is om maar op één plek een VRI neer te zetten. W at ik al aangaf, in het definitieve voorstel dat in december naar u toekomt, zullen we heel goed kijken naar deze oversteek, waarbij ik het wel eens ben met de opmerkingen die gemaakt zijn, onder andere door mevrouw Kreuger maar ook door de heer Van der Herberg, dat de afstand wel groot wordt als er slechts één oversteek is op dat hele deel van de Lindelaan. Die bij het waterschapshuis gaat eruit en dan houd je eigenlijk alleen degene bij de Arcus nog over. Mevrouw Kreuger geeft aan: ik heb een aantal dingen geconstateerd en daar is de wethouder niet op ingegaan. Dat klopt. In juni ben ik daar al op ingegaan. Ik constateer dat u dezelfde dingen weer constateert als u in juni al geconstateerd had. Bovendien maakt het geen onderdeel uit van het voorstel zoals dat nu voorligt. U hebt nog wel een specifieke vraag gesteld over het plaatsen van de VRI. Ook in juni heb ik al aangegeven dat de verwachting is dat daar geen invloed zal zijn in het kader van de geluidsoverlast. In het kader van de geluidswetgeving is er geen nieuwe situatie, omdat we hier spreken over een convenant dat is afgesloten en dat was niet gebaseerd op wettelijke maatregelen die genomen moesten worden.
2008
N 761
De heer Zweers: Bij interruptie. Ik heb het niet specifiek over het convenant gehad. Ik heb aangegeven dat door het plaatsen van een VRI er feitelijk een nieuwe verkeerssituatie ontstaat. De vraag was: hoe is dan de relatie met de wet Geluidshinder; wordt het volgens die wetgeving als een nieuwe verkeerssituatie aangemerkt? Dan moet er namelijk een andere norm gehanteerd worden. Wethouder Lodders: Zolang we niet boven de wettelijke geluidsbelasting komen die daarvoor geldt, hoeft dat inderdaad niet. De SP heeft nog een vraag gesteld, of de voetgangersoversteken gehandhaafd blijven. Deze blijven niet gehandhaafd op de plekken waar nu ook de fietsoversteken verdwijnen. Dus het geldt zowel voor voetgangers als voor fietsers als het gaat om de oversteken die verdwijnen. De heer Van den Heuvel: Waar oversteken verdwijnen is dat duidelijk. Het gaat om de oversteken die blijven. Blijven dat zebrapaden of voetgangersoversteekplaatsen zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet? Wethouder Lodders: Die staan niet in dit voorstel opgenomen, dus die blijven vooralsnog gehandhaafd. Wel wordt daar de voorrang ook gewijzigd. De heer Van den Heuvel: De voorrang van een zebrapad kun je niet wijzigen. Dat is wettelijk vastgelegd. Wethouder Lodders: Volgens mij doet die situatie zich wellicht op één enkele plek voor en dat is aan de achterkant van het stadhuis, tegenover het ING-gebouw dat daar tijdelijk staat. U hebt gelijk, dat dat alleen maar via een zebrapad geregeld kan worden. Dus als daar maatregelen genomen moeten worden om dat mogelijk te maken, dan zullen we die nemen. Mevrouw Kreuger: Mag ik daarover een opmerking maken? Volgens mij zijn er op meerdere plekken op het Groene Carré zebrapaden, dus dan is het heel handig als je daar als fietser aankomt, dat je even afstapt, als voetganger oversteekt, dan heb je voorrang en vervolgens stap je weer op je fiets. Zo lossen wij dat probleem op. De voorzitter: Dank u wel voor uw bijdrage, mevrouw Kreuger. Dan sluit ik het debat. Zijn er nog raadsleden die een stemverklaring willen afleggen ten aanzien van de amendementen? De heer Bussink: De CDA-fractie kan instemmen met de budgetaanvraag van € 230.000 voor een aantal spoedeisende maatregelen, zoals die naar aanleiding van juni zijn voorgesteld. Binnen deze budgetaanvraag past het volgens ons nu niet om met aanvullende maatregelen te komen. Wij zien graag in december een totaalaanpak tegemoet. Dan gaan we ervan uit dat we op basis van de in juni gestelde kaders het geheel kunnen beoordelen en niet zelf de kaders ter discussie stellen. Gewijzigd amendement 1 De fractie van Leefbaar Lelystad stelt het volgende amendement voor: “Aan het voorliggende raadsvoorstel toe te voegen: “g. de fiets-/voetgangersoversteekplaats op de Lindelaan in het verlengde van de fietsroute vanuit de woonwijk Archipel te verwijderen en het oversteken aldaar onmogelijk te maken door het aanbrengen van een fysieke afscheiding in de middenberm;””
2008
N 762
De fracties van PvdA, VVD, InwonersPartij, SP, CDA, Christenunie, GroenLinks stemmen tegen het amendement. De fractie van Leefbaar Lelystad stemt voor het amendement. Met 30 stemmen tegen en 2 stemmen voor wordt amendement 1 verworpen. Gewijzigd amendement 3 De fractie van Leefbaar Lelystad stelt het volgende amendement voor: “Aan het voorliggende raadsvoorstel toe te voegen: “i. het veilig oversteken van fietsers op de Ziekenhuisweg te concentreren op die plaatsen, welke daarvoor zijn ingericht en het oversteken op andere plaatsen tegen te gaan door het aanbrengen van een fysieke afscheiding in de zijberm.”” De fracties van PvdA, VVD, InwonersPartij, SP, CDA, GroenLinks stemmen tegen het amendement. De fracties van Christenunie en Leefbaar Lelystad stemmen voor het amendement. Met 27 stemmen tegen en 5 stemmen voor wordt amendement 3 verworpen.
De heer Zweers: Aangaande het voorstel. Het is nimmer onze bedoeling geweest om ergens vertraging in te creëren. De geluiden uit de raad horende zal er in december nog een discussie worden gevoerd. Onze standpunten zullen dan nogmaals naar voren worden gebracht. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten, met de aantekening dat de fracties van SP en GroenLinks geacht worden tegen het voorstel te hebben gestemd.
15.
Voorstel inzake voortgang uitwerking Strategisch Marketingplan (stuk nr. B08-08896) Van de agenda afgevoerd.
De voorzitter: Ik wil de gasten van de raad danken voor hun belangstelling vanavond voor ons raadswerk. Ik wens u een goede avond.
De voorzitter sluit de vergadering om 22.55 uur.
Vastgesteld op 20 november 2008.
De raad van de gemeente Lelystad, De voorzitter, De griffier,