Zien is geloven, door Henk de Vos Tijdens mijn studie geneeskunde was er een week lang een blok oogheelkunde. Hier leerde ik van alles over het oog, over bijziendheid (myopie), waarbij het oog te kort is en een negatieve lens de oplossing brengt door de invallende lichtbundel minder sterk te breken (figuur 1), en over verziendheid, waarbij het oog juist te lang is en een positieve lens zorgt voor de benodigde aanpassing. Eenvoudig verhaal, technisch goed te begrijpen. En wat we natuurlijk allemaal weten is dat, wanneer je eenmaal de 45 gepasseerd bent, je een leesbril nodig hebt. Oorzaak: de lens in ons oog veroudert en wordt daardoor minder flexibel (net als de rest???). Als we voorwerpen dichtbij scherp willen zien kan dit alleen wanneer de lens goed bol wordt en zorgt voor meer breking, een verschijnsel dat accommodatie heet. Als dit niet meer lukt doordat de lens te star is, is er een correctie nodig in de vorm van een positieve lens, die zorgt voor de nodige breking van het licht, zodat het beeld toch op de juiste plaats op het netvlies wordt geprojecteerd. Dat is dan dus de leesbril, waarvan de algemene opinie is dat het merendeel van de mensen die ergens tussen hun 40e en 50e levensjaar nodig zal hebben. Om er vervolgens ook niet meer vanaf te komen. Tot ruim een jaar geleden wist ik niet dat er nog een andere kaart van dit gebied bestond. In Denemarken op de wereldconferentie van de IASH (Institute for Advanced Studies of Health, de organisatie van de Wereld Organisatie voor NLP en Gezondheid, waar de Health Certification Training bij hoort, die door Joop de Vette in Nederland wordt georganiseerd) ontmoette ik Leo Angart, een Deen die al heel lang in Hong Kong woont. Hij hield daar een mini workshop over "Vision, the eye's mind side." Helaas kon ik deze workshop niet bijwonen (ik had gekozen voor het concurrerende Anodyne Awareness, wat ook een heel nieuw gezichtspunt op gezondheid bood), maar in de wandelgangen probeerde ik uiteraard meer van hem te weten te komen en vertelde hij mij het één en ander over zijn benadering. Enkele weken later ontmoette ik hem opnieuw bij de master practitioner training in Santa Cruz, waar hij als "resource person" aanwezig was. Het was snel geregeld hem een avond te laten verzorgen over "de ogen", vrijwel iedereen was hierin geïnteresseerd. Wat hij mij eerst in theorie had verteld, daar wilde ik wel graag in geloven, maar meer dan "open to believe" was dit nog niet. Op die avond wist hij echter nog harder aan mijn overtuigingenboom te schudden, en de oude overtuiging, die ik hiervoor beschreef, viel er helemaal uit. Zijn stelling: "We worden allemaal geboren met twee wonderful, magical eyes" is sindsdien ook iets dat ik alleen maar kan onderschrijven en zoveel mogelijk wil uitdragen. Allereerst iets over het oog. Het menselijk oog is een ronde bol met een diameter van ongeveer 2 cm. Het licht komt binnen via het hoornvlies, gaat dan door de lens, het glasachtig lichaam en bereikt dan tenslotte het netvlies, waar licht wordt omgezet in elektrische prikkels, die door de hersenen begrepen worden. De lens is van zichzelf zacht en bol, en is opgehangen aan de ciliaire spieren. Als deze ciliaire spieren samentrekken, wordt de lens boller en kunnen voorwerpen van dichtbij worden waargenomen (dit wordt in feite weergegeven door figuur 1). Volgens de leerboeken is ongeveer de helft van dit vermogen tot accomoderen op het 30e levensjaar
al verloren gegaan. Op de leeftijd van 40-45 is meer dan 65% weg, waardoor men op de normale leesafstand (35-40 cm) niet goed meer kan scherpstellen. Op de leeftijd van 6070 jaar zou het vermogen tot accomoderen volledig verloren zijn gegaan.
Figuur a geeft de situatie van bijziendheid weer, het oog is "te lang", waardoor de lichtstralen niet goed op het netvlies terecht komen. Figuur b laat zien, dat een voorwerp van dichtbij dan wel wordt gezien, vandaar de term "bijziendheid." Figuur c toont de "oplossing": een negatieve lens zorgt dat de stralen op het netvlies worden geconcentreerd. William Bates was een amerikaanse oogarts (1860-1930), die al rond de eeuwwisseling deze overtuiging ter discussie stelde. Hij had een privé praktijk in New York en gaf colleges aan de New York Postgraduate Medical School and Hospital. Hij specialiseerde zich in het gebruik van de retinoscoop, een apparaat waarmee kon worden vastgesteld of iemand bijziend of verziend was. Met dit apparaat ontdekte hij dat de gezichtsscherpte steeds verandert, maar dat deze veranderingen bij brildragende mensen veel geringer waren. Zijn conclusie was dan ook dat een bril uiteindelijk het gezichtsvermogen zal doen verminderen, omdat hierdoor de mogelijkheid voor het oog om steeds te variëren wat betreft de accommodatie en bewegingen, wordt beperkt. Door de vaste sterkte van de
bril moeten de ogen zich steeds op dezelfde manier gedragen. De kleine oogbewegingen, die nodig zijn om de gele vlek op het netvlies te stimuleren, ontbreken hierdoor. (De gele vlek is de plaats waar men op het netvlies scherp ziet.) Hij begon met zichzelf te genezen van presbyopie (ouderdomsverziendheid, de leesbril dus). Ook ontwikkelde hij allerlei technieken en oefeningen om de gezichtsscherpte te verbeteren. Hiermee genas hij o.a. Aldous Huxley (die naar aanleiding hiervan het boek "The Art of Seeing" schreef) en Fritz Perls. Zijn theorieën kwamen niet overeen met die van de grondleggers van de oogheelkunde (Young, Von Graefe, Helmholtz en Donders), daarom werd hij door zijn beroepsgenoten dan ook volledig genegeerd. Het is de verdienste van Leo Angart dat hij zich heeft verdiept in deze theorieën en er het nodige aan heeft toegevoegd, hij reist dan nu ook de hele wereld af om workshops te geven, waarin mensen kunnen leren hoe scherp te zien zonder bril. De methode van Leo is gebaseerd op 4 elementen: • het aanpakken van beperkende overtuigingen • fysieke oefeningen • energiewerk (Pranic healing) • het stimuleren van het voorstellingsvermogen en het geheugen. Zijn methode om verlost te raken van de leesbril is vooral gebaseerd op de eerste twee elementen. Inmiddels heb ik dit een aantal mensen geleerd, en degenen die de oefeningen voldoende lang volhielden hebben allen een zeer goed resultaat. Allereerst is het aardig om als test bijgaande pagina te lezen en te zien hoe ver je komt. Uiteraard zonder leesbril. Hiermee kun je de verbetering van je gezichtsvermogen meetbaar controleren. Vervolgens een algemene oefening, die eigenlijk bij alle visusproblemen kan worden toegepast. Deze oefening berust op het principe dat de oogbol rond is, maar dat deze vaak wordt vervormd door een te hoge spierspanning van de kleine spieren rondom de ogen. En als de oogbol niet meer mooi rond is, kost het de lens veel meer moeite om dusdanig bol te worden, dat het beeld scherp op het netvlies (en met name de gele vlek) geprojecteerd wordt. Het is dus zaak de kleine oogspiertjes zoveel mogelijk te ontspannen, en dat kun je doen door "handpalmbedekking." Deze oefening kun je het best in een gemakkelijke houding doen, met steun voor de ellebogen. Vergeet niet tijdens de handpalmbedekking gewoon rustig te blijven ademen. Wrijf eerst de handen, zodat de handpalmen warm worden. Sluit dan de ogen en bedek ze met de handpalmen, zonder op de oogbol te drukken, maar wel dusdanig dat er geen licht meer door komt. Wanneer de oogspieren volledig ontspannen zijn, zie je alleen maar zwart. Wanneer je nog kleuren ziet of lichtflitsen, is dit een teken dat de oogspieren nog te gespannen zijn. Houd in elk geval de ogen ongeveer een minuut bedekt, om ze zoveel mogelijk te ontspannen. Het kan helpen om eerst naar een stukje diepzwart weefsel te kijken, en deze diepzwarte kleur tijdens deze oefening weer in je herinnering op te roepen. Hierdoor wordt de ontspanning van de oogspieren bevorderd. Het volgende deel van de oefening is, dat je de oefenbladzijde op zijn kop voor je neemt. Concentreer je op de witte kantlijn, en vervolgens op de witte ruimtes tussen de regels.
Maak in gedachten de ruimtes tussen de regels en tussen de letters nog witter en blinkender dan de kantlijn. Ga zo langs de gehele pagina. Tenslotte: draai de pagina weer rechtop en kijk dan hoe ver je nu komt met de kleine letters. Wanneer je de onderste letters kunt lezen, staan hier enkele aardige suggesties. Het is goed deze oefening aanvankelijk twee maal per dag te doen, totdat je de kleine letters bij elk soort licht kunt lezen. Daglicht is het gemakkelijkst, dan is het volledige kleurenspectrum beschikbaar. Kunstlicht is lastiger, TL licht nog wat moeilijker, vanwege het wat flikkerende karakter ervan. Het lastigst is kaarslicht. Wanneer je de hele bladzijde bij kaarslicht kunt lezen hoef je de zaak alleen maar te onderhouden door enkele keren per maand deze oefening te herhalen. Ontcijfering van de magie Wat gebeurt er tijdens deze oefening in NLP termen? De ontspanning van de oogspieren is een duidelijk verhaal, gewoon fysiek oefenen. Het op zijn kop leggen van het papier "schakelt de overtuiging uit", dat je het niet kunt lezen. Immers, op zijn kop lezen is alleen weggelegd voor hen die daarin geoefend zijn. En zo wordt de geest als het ware afgeleid van de beperkende overtuiging dat lezen niet lukt. Door dit even te laten bestaan, en vervolgens het papier om te keren, zal bij de meeste mensen deze overtuiging uitgeschakeld blijven, of op zijn minst is men "open voor twijfel" en zorgt het bewijs ervoor dat men een nieuwe overtuiging kan vormen. Verder is het concentreren op de witte ruimtes een aanpassen van de submodaliteiten. Door deze ruimtes in gedachten nog witter te maken wordt het contrast met de zwarte letters groter en zijn deze dus makkelijker te lezen. Bates wist weliswaar niets van NLP, maar meldde hierover: " I found that when I imagined the letters black I was able to see them black, and when I saw them black I was able to distinguish their form." Hij wist dus al te spelen met de submodaliteiten! Zo eenvoudig is dat dus. Voor dit proces gaan we uit van een aantal vooronderstellingen: 1. Iedereen wordt geboren met een volmaakt gezichtsvermogen (hoewel zuigelingen nog niet veel zien, het is ook iets dat wordt aangeleerd!). Minder dan 1% van de mensen wordt met gebrekkige ogen geboren. 2. Het gezichtsvermogen heeft een samenhang met ons energie-niveau. Waarschijnlijk kennen de meeste mensen het verschijnsel minder goed te zien bij vermoeidheid al. (Of voor de matchers: het verschijnsel beter te kunnen zien als men uitgerust en fit is.) 3. Spieren kun je oefenen, waarna ze zich anders gaan gedragen. 4. Het gezichtsvermogen is voor 90% afhankelijk van de geest. De ogen zijn slechts zintuigen, het eigenlijke zien speelt zich af in het achterste deel van de hersenen, waar de twee beelden samengebracht worden in een 3-dimensionaal beeld. Hier wordt geïnterpreteerd, wat de ogen doorgeven. (zie figuur 2) Zo zijn we als drie Hindoes, die vanaf de geboorte blind zijn. Als ze bij een olifant komen, voelt de ene hindoe de slagtand, en zegt dat het een speer is. De tweede hindoe voelt de staart en zegt dat het een touw is, en de derde tenslotte voelt het lichaam van de olifant en zegt dat het een muur is. Geen van de drie waarnemingen is de waarheid, en zo zijn ook onze waarnemingen niet de waarheid, maar worden er via de ogen slechts ervaringen toegevoegd aan onze kaart van de wereld.
Het oog is uiteindelijk alleen maar een zintuig, het vangt lichtprikkels op en vertaalt deze in elektrische prikkels, die vervolgens in de hersenen worden verwerkt tot een beeld. Zelf kan het oog dus geen beelden creëren, het kan alleen maar invallend licht vertalen. Net als bij andere zintuigen is dit de beperking, het oor vertaalt alleen geluiden, het reukorgaan alleen geuren, maar elk orgaan neemt slechts een deel van de werkelijkheid waar.
De plaats waar de afbeelding werkelijk wordt gevormd is niet in het oog, maar achter in de hersenen.
In de oosterse filosofie kent men nog een ander "zintuig," wat het "derde oog" genoemd wordt, of Ajna Chakra. Ajna betekent in het Sanskriet "waarnemen, observeren en leiding geven." Dit derde oog heeft een aantal functies: het bewaart de herinneringen die binnenkomen via onze fysieke ogen, en gebruikt deze bij volgende waarnemingen. Hierdoor vormen we dus onze "kaart van het gebied," de waarnemingen van de werkelijkheid worden vervormd, er zijn weglatingen en dit bepaalt hoe we uiteindelijk op de werkelijkheid zullen reageren. Het derde oog vormt dus een soort "innerlijk beeldscherm" waarop herinneringen worden geprojecteerd, maar ook andere beelden, fantasieën, archetypen en intuïties. Hierdoor zijn we door het derde oog ook in staat nieuwe mogelijkheden te zien, iets wat nodig is voor het hebben van een visie. Andere functies van het derde oog volgens de oude culturen: alles wat via alle andere zintuigen (VAKOG) binnenkomt wordt via het derde oog doorgegeven aan het hogere bewustzijn. Ook is het derde oog een transmitter tussen onderbewustzijn, bewustzijn en het hogere bewustzijn. En wat vaak wordt genoemd als belangrijkste functie: het verbindt het fysieke met het onzichtbare, met het derde oog kun je "zien" vanuit een spiritueel standpunt, waardoor je ook dingen waarneemt die je met de andere zintuigen niet kunt
waarnemen. In ons alledaagse leven is dit een verklaring voor het verschijnsel "intuïtie." Bij een proces als het uitlijnen van de logische niveaus probeer je in de spirituele ruimte op deze manier naar de omgeving te kijken, maar om het derde oog werkelijk te activeren is er meestal nog meer nodig. Wat in 1997 door Jay Arthur in Anchor Point werd beschreven is de relatie die we met onze bril hebben. Hiervoor gebruikte hij het proces van Robert McDonald: releasing emotional enmeshment. Na dit proces met zichzelf te hebben gedaan meldt hij zich vertrouwder en veiliger te voelen, iets waar voordien zijn bril voor moest zorgen! Behalve een (onbewuste) emotionele binding kunnen er uiteraard ook andere beperkingen zijn in de sfeer van beperkende overtuigingen, die zich niet zonder meer via dit proces laten veranderen, dan is de Belief Change Cycle van Robert Dilts vaak een goede manier om tot verandering te komen. Tenslotte kan er ook een vroege inprenting zijn, vaak op de leeftijd van de lagere school, die met een reïmprinting (ook van Robert Dilts) goed aan te pakken is. Zelf draag ik nog steeds een bril, (Paul Liekens noemde mij op de Health Certification Training dan ook de "wandelende incongruentie," gelukkig doelde hij alleen maar op mijn bril) maar een leesgedeelte heb ik niet nodig, hoewel mijn opticien dit toch eigenlijk nodig vond op grond van mijn leeftijd. Slechts door hem te demonstreren dat ik de kleine letters nog prima kan lezen geloofde hij dat ik (nog!) geen leesbril nodig had. Dat dit proces zou werken wilde er bij hem (nog?) niet in. Anderen hebben zijns inziens gewoon een leesbril nodig, en ook ik zal er volgens hem niet aan ontkomen. Ook collegahuisartsen reageerden in het algemeen sceptisch. Waarom draag ik nog een bril? Deze vraag is mij vaker gesteld, en eigenlijk ben ik ervan overtuigd dat ik ook zonder bril door het leven zou kunnen gaan. Alleen is er nog die beperkende overtuiging dat dit moeite gaat kosten, en dat ik dan een tijdje alles in een waas zal zien. Misschien ook omdat Leo Angart eenzelfde refractie had als ik (ongeveer 5.25), en hij vertelde dat het bij hem ongeveer 3 maanden geduurd had voordat hij alles zonder bril scherp kon zien. Dat is voorlopig voor mij nog teveel moeite, en uiteindelijk heb ik misschien ook nog wel emotionele banden met mijn bril. Literatuur: Angart, L., Vision, the Eye's Mind Side, NLP Asia Limited, 1997 Angart, L., Why do you need reading glasses?, Anchor Point Vol. 13, no. 10, oktober 1999 Arthur, J., Letting go of Eye Glasses, Anchor Point Vol. 11, no. 9, september 1997 Baker, D., De opening van het derde oog, Strengholts boeken, 1988 Dilts, R., Modeling the Healing Patterns of Jesus, seminar ITS Dilts, R., De Cognitieve Patronen van Jezus van Nazareth Huxley, A., The Art of Seeing, Prentice Hall, 1975 Leydhecker, W., Grundriß der Augenheilkunde, Springer-Verlag, 1975
Voor informatie over de IASH: www.nlpiash.org
Henk de Vos Telefoon 0186-662416 Email:
[email protected]