‘‘Zicht op Stad ’’ 4
Mensen, ideeën, initiatieven… Blik op de stad
Stedenbouw
3 tijdschriften onder de loep Ontmoeting
Marcel Smets Een geïnspireerd bouwmeester focus
URBACT II : Venster op de stad dossier
Sociale economie Anders ondernemen Tijdschrift van het Federaal Grootstedenbeleid / Nr 4 - januari 2008
inhoud 02 03 04 06 09
EDITORIAAL
‘‘Zicht op Stad ’’ 4
Mensen , ideeën, initiatie
ven… Blik op de stad
STEDENBOUW
3 tijdschriften onder de loep ONTMOETING
Marcel Smets ester Een geïnspireerd bouwme FOCUS
URBACT II : Venster op de stad
omie Socialeernecemon en DOSSIER
Anders ond r
hrift van het Federaal Tijdschrift
Grootsteden beleid / N
4 - JANUARI 2008
9/01/08 13:11:10
NL_indd 1
SPPGV1_0705_VsV4_
10 D ossier > Sociale economie De sociale economie streeft naar een
rechtvaardige en menselijke samenleving via de ontwikkeling van nieuwe ondernemingsvormen. Mede dankzij deze dynamiek wordt de burger een verantwoordelijke consument, een actieve deelnemer aan de democratie en met respect voor het leefmilieu. Ziehier een sector in volle bloei !
Werk maken nieuwe ideeën Stad en sociale economie : ze hebben een intieme band met elkaar. Want tegenover de inspanningen van een sector in volle groei, slagen de steden er in om aan laaggeschoolde werklozen kwaliteitsvolle jobs op maat aan te bieden. In de marge van de openbare sector en de privé-sector steekt dit ‘derde wagonnetje’ van de economie, met in totaal een fikse 7 procent van de betaalde arbeid in ons land, de neus aan het venster. Jaar na jaar laten ze een 15.000 nieuwe jobs noteren en daarmee realiseert deze sector een aanzienlijke supplementaire groei tegenover de traditionele economie. Maar de medaille heeft ook een schaduwzijde ! Deze flatterende cijfers tonen ook aan dat de reguliere arbeidsmarkt ontoegankelijk blijft voor een groot aantal laaggeschoolde werklozen. Wat er ook van zij, als economie rijmt met solidariteit, dan is het de burger die er beter van wordt !
E d i t or i a a l B eeld > Stedelijke verleiding K ort e ber i c h t en O nt moet i ng > Marcel Smets E uropa > Europese buren
15 S t rat eg i e > Kenniscentrum van grote steden 16 K i os k > Stedenbouwkundige tijdschrften 18 F oc u s > URBACT II 20 R enovat i e > AJJA in Molenbeek 21 A g enda > Colloquia, ontmoetingen en seminaries 22 B o ek e n
(GRATIS) abonnement : POD Maatschappelijke Integratie Tel : 02 509 82 55 - Fax : 02 509 89 55 Email :
[email protected]
De redactie Driemaandelijks informatiemagazine van de POD MaatschappelijkE Integratie, dienst Grootstedenbeleid Verantwoordelijke uitgever : Julien Van Geertsom, POD Maatschappelijke Integratie, Anspachlaan 1, 1000 Brussel • Redactiecomité : Rik Baeten, Pascale Lambin, Thierry Goossens, Sébastien Péreau, Jean-Marc Dubois • Redactionele coördinatie : Saâd Kettani (K.ractère), Ann Bats • Foto’s : Saâd Kettani : K.ractère : cover, 3, 4, 5, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 19, 21, Marcel Smets : 6, 7, 8, De Punt : 12, Gemeente Molenbeek : 20 • Concept, realisatie en productie : www.4sales.be
www.politiquedesgrandesvilles.be
2
Z ich t op S t ad / Ti j dschr i ft van h e t Fe d e r a a l G r o o t s t e d e n b e le id / N r 4 - Ja n u a r i 2 0 0 8
beeld
Bo m a la r m Een kunstwerk of vandalisme ? Graffiti zorgt voor heel wat controverse. Terwijl de enen er een echte stadsplaag in zien, vinden de anderen het een vorm van spontane kunst. Voor de aanhangers van deze nieuwe visuele expressie, heeft graffiti een rol van betekenis in de stad. Want alleen een stad die haar muren ter beschikking stelt van de artistieke uitdrukking van haar bewoners, leeft echt. Stof tot nadenken…
Zi c h t o p S ta d / Ti j d s c h ri ft va n h e t Fe d e ra a l Gro o ts te d e n b e l e i d / N r 4 - Januari 2008
3
Ko r t e B e r i c h t e n
De stad in ‘t kort Allochtone bevolking : steeds armer ? Volgens een onderzoek van de Koning Boudewijnstichting loopt in België één op de drie mensen van niet-Europese origine het risico in armoede te leven. Dit kwalitatief onderzoek – uitgevoerd door onderzoekers van de Luikse Universiteit (CEDEM) en de Universiteit Antwerpen (OASeS) toont aan dat de armoede die mensen van Belgische en buitenlandse origine ondergaan veel gelijkenissen vertonen, maar ook veel specifieke kenmerken. Op basis daarvan formuleren de Stichting en de onderzoekers een reeks aanbevelingen die een betere schoolse opleiding beogen, een beter toekomstperspectief voor de jonge generaties, een versterkte sociale band binnen de migrantengemeenschap, het ontwikkelen van een plaatselijke identiteit en het ontwikkelen van ‘horizontale’ netwerken tussen mensen van buitenlandse origine en de autochtonen. www.kbs-frb.be
Dat twee ambtenaren en twee ministers samen zeggen : ‘Dit moeten we behandelen in Brussel’ is zeer goed, maar ‘Brussel heeft beslist dat’ of ‘dat komt door Brussel’, nee : de stad heeft helemaal niets beslist. Jacques Delors, Oud-voorzitter van de Europese Commissie.
4
Gezondheid
Eerste ‘Point Cannabis’ in Luik
Meerjarencontracten Grootstedenbeleid met één jaar verlengd Door de langdurige regeringsvorming groeide bij de steden met een stads- of huisvestingscontract de ongerustheid over het behoud van de vele arbeidsplaatsen die hieraan zijn verbonden. In totaal zo’n duizendtal werknemers. Met het einde van de meerjarencontracten 2005-2007 in het vooruitzicht, plaatsten de meeste gemeentebesturen hun stewards, wijkanimatoren, klusjesdiensten e.d. die via het federaal grootstedenbeleid worden betoelaagd in vooropzeg. De regering van lopende zaken besliste daarom de bestaande stads- en huisvestingscontracten met een jaar te verlengen. Hierdoor kunnen de werknemers voorlopig in dienst blijven tot 31 december 2008. Ook komt er nu tijd vrij voor een grondige voorbereiding van een tweede generatie meerjarencontracten.
Z ich t op S t ad / Ti j dschr i ft van h e t Fe d e r a a l G r o o t s t e d e n b e le id / N r 4 - Ja n u a r i 2 0 0 8
Een eerste ‘Point Cannabis’ heeft het daglicht gezien in hartje Luik, dichtbij de Carré. In dit nieuw soort centrum houden twee assistenten – speciaal opgeleid voor dit type van bijstand – toezicht op de gevaren gelinkt aan een problematisch middelengebruik bij jongeren en jongvolwassenen. Zij genieten van de ondersteuning van een psycholoog en kunnen eenmaal per week rekenen op de hulp van een gespecialiseerd medisch team. Dit preventie-centrum biedt een luisterend oor en informatie aan occasionele rokers, niet-gebruikers en hun familie. Het ‘Point Cannabis’ bevindt zich in de Diamantstraat in Luik en is tijdens de week open van 12u tot 17u30.
Ko r t e B e r i c h t e n
Urbanisme
Veertig nieuwe ondergrondse sorteerstraatjes in Antwerpen
5,6 ha
Renovatie van huizen
32 grote steden en gemeenten beter bedeeld Sinds 1 januari 2007 genieten 32 grote steden en gemeenten van nieuwe wetgevende maatregelen op het vlak van woningrenovatie. Voor de afbraak van een pand en de heropbouw van een nieuwe woning bedoeld voor privédoeleinden geldt voortaan een verlaagd BTW-tarief van 6% in plaats van de huidige 21% (een besparing van 15%). De programmawet van 27 april 2007 stelt dat deze nieuwe reglementering zich niet beperkt tot de ‘stadskankers’, maar geldt voor alle gebouwen die zich op het grondgebied van deze steden en gemeenten bevinden. * Antwerpen, Charleroi, Gent, Luik, Brussel, Anderlecht, Sint-Gillis, Sint Joost ten Node, Molenbeek, Schaarbeek, Vorst, Mechelen, Leuven, Brugge, Kortrijk, Oostende, Roeselare, Aalst, Dendermonde, Sint Niklaas, Genk, Hasselt, Bergen, La Louvière, Doornik, Seraing, Verviers, Namen, Elsene, Ukkel en Etterbeek.
De stad Antwerpen investeert de komende vier jaar 4,75 miljoen euro om minstens 40 ondergrondse sorteerstraatjes bij te plaatsen in Antwerpen. De sorteerstraatjes worden ingeplant in sluikstortgevoelige omgevingen en wijken waar de bewoners klein behuisd zijn. www.antwerpen.be
Dat is de gemiddelde ecologische voetafdruk per Belg of 3,1 keer de ruimte beschikbaar per inwoner (1,8 ha in totaal)
5,6 ha
1,8 ha
Onderzoek
Cartografie van de buurten in moeilijkheden DYNAMISCHE ANALYSE VAN DE BUURTEN IN MOEILIJKHEDEN in de Belgische stadsgewesten
Christian Vandermotten, Pierre Marissal & Gilles Van Hamme Institut de Gestion et d'Aménagement du Territoire ULB Université Libre de Bruxelles Christian Kesteloot, Katrien Slegers & Lien Vanden Broucke Instituut voor Sociale en Economische Geografie KUL Katholieke Universiteit Leuven Bertrand Ippersiel, Stanislas de Bethune & Renaud Naiken ICEDD Institut de Conseil et d’Etudes en Développement Durable
POD SPP
Maatschappelijke Integratie Intégration Sociale
In 2006 heeft het Grootstedenbeleid een onderzoek laten uitvoeren om de problemen, waarmee een aantal Belgische grootstedelijke buurten worden geconfronteerd, beter te begrijpen. Dit onderzoek “Dynamische analyse van de buurten in moeilijkheden” is raadpleegbaar op de website of verkrijgbaar op eenvoudig verzoek. Op basis van dit onderzoek werd een heuse cartografie ontwikkeld. Stedelijke wijken kampen niet noodzakelijk met dezelfde problemen. De ene buurt kan vooral geconfronteerd worden met scholingsproblemen, de ander met gezondheids- of huisvestingsproblemen of nog met een slechte positionering op de arbeidsmarkt. De studie laat toe een algemeen beeld te geven van de wijken in moeilijkheden, maar ook om de buurten met gelijkaardige moeilijkheden te groeperen in een typologie van 8 hoofdcategorieën. Dit alles gebeurt aan de hand van een aantal nauwkeurig geselecteerde variabelen. Deze informatie is vanaf heden ook raadpleegbaar aan de hand van een reeks kaarten. Deze cartografie maakt het mogelijk om een buurt nader te bekijken op een globale synthese-index, maar ook op een aantal specifieke dimensies (waaronder huisvesting, arbeidsmarkt, opleiding en gezondheid). Meer informatie vindt u op : www.grootstedenbeleid.be/nl/cartography/index.aspx
Zi c h t o p S ta d / Ti j d s c h ri ft va n h e t Fe d e ra a l Gro o ts te d e n b e l e i d / N r 4 - Januari 2008
5
ONTMOETING
M a rcel S m ets
Duurzaam bouwen betekent nu al nadenken over het tweede leven van een gebouw Duurzaam bouwen gaat verder dan enkel letten op energiebesparing. Een gebouw heeft immers een langere looptijd dan enkel de economische cyclus. Daarom moeten we al bij het ontwerpen van een gebouw nadenken over een mogelijke herbestemming later.” De Vlaamse Bouwmeester Marcel Smets pleit dan ook voor duurzaamheid op het vlak van stadsontwikkeling Wat houdt uw functie als Vlaamse Bouwmeester precies in ? “Eigenlijk is mijn functie niet helemaal gedefinieerd. Als je het louter juridisch bekijkt, komt de Bouwmeester enkel ter sprake in een paragraaf van het decreet op de ruimtelijke ordening en het decreet rond de inhaaloperatie voor schoolgebouwen. Dit bepaalt dat ik kan adviseren bij projecten hoger dan 10.000 euro, bruggen en modelprojecten voor scholen. De opdrachtbepaling bij de installatie van de eerste Bouwmeester sprak over het adviseren aan de Vlaamse overheid inzake kwaliteit van de bebouwde omgeving op vlak van architectuur, infrastructuur en landschap. De opdracht is zeer ruim. In feite gaat het er om dat het team van de Vlaamse Bouwmeester de omgeving wil redden.”
6
Z ich t op S t ad / Ti j dschr i ft van h e t Fe d e r a a l G r o o t s t e d e n b e le id / N r 4 - Ja n u a r i 2 0 0 8
Bij welke bouwdossiers kan u tussenkomen ? “Alle dossiers waar de Vlaamse overheid zelf bouwt of ten minste voor 60 procent subsidieert. Ik kan advies uitbrengen vanaf het moment dat de open oproep gebeurt. Bovendien kunnen ook andere besturen, bijvoorbeeld een stadsbestuur, mij om advies vragen. Net als privé-investeerders. Zo werd ik onlangs gevraagd om advies uit te brengen in verband met het voetbalstadion in Brugge. Samen met de stad laten we een studie maken over de heraanwending van het bestaande stadion als stedelijk project, in plaats van een nieuw op te richten stadion in de rand van de stad. Op basis van deze studie willen we nagaan of het mogelijk is om het stadion op zijn huidige locatie aan te passen aan de hogere eisen van de club. Mijn rol in dit hele proces is raad geven.”
ONTMOETING
De Vlaamse overheid maakt vaak gebruik van PPS-constructies om privé-investeerders mee in de boot te krijgen. Beperkt dit niet uw invloed op de architecturale kwaliteit ? “De Vlaamse overheid is eigenlijk voortdurend gedwongen om PPS-constructies af te sluiten. Dit gebeurt ook voor de inhaaloperatie rond schoolgebouwen. De Vlaamse overheid zoekt een consortium dat 212 scholen kan bouwen of renoveren voor 1 miljard euro. Meestal duidt zo’n consortium zelf een ontwerper aan of, meer nog, richten ze zelf een studiebureau op. Dan is het mijn taak om een manier te zoeken waarbij ik mee de kwaliteit kan bepalen. Dit kan door mee het bestek op te stellen of door een prijsvraag uit te lokken, bijvoorbeeld om een voorontwerp te maken. Wanneer de privé-investeerder akkoord gaat met dit voorontwerp, dan hoeft hij geen ontwerper meer te betalen.” Duurzaam bouwen zit steeds meer in de lift. Speelt de Vlaamse overheid hier ook op in ?
een goede toegankelijkheid tot het openbaar vervoer, dan kan je een verdere stijging van het wagenpark tegenhouden. En ook omgekeerd moet je bij het uitstippelen van nieuwe infrastructuur rekening houden met het effect daarvan op de omgeving. Ik denk hierbij aan het Spartacusproject in Limburg of het GEN-netwerk in Brussel. Een voorbeeld van hoe het absoluut niet moet, vond ik onlangs in de buurt van de luchthaven van Zaventem. Een van de business parks langs de luchthaven en de Brusselse ring staat voor maar liefst een derde leeg. De reden is simpel. Het park is alleen bereikbaar met de auto en niemand wil nog uren in de file staan om die plek te bereiken. Dit is dus helemaal geen voorbeeld voor duurzaamheid op vlak van stadsontwikkeling.”
Daarom proberen we duurzaam bouwen te propageren. Binnen de Vlaamse overheid heeft men hier wel oog voor, maar meestal spitst die aandacht zich enkel toe op het energieaspect.
“We kunnen vandaag niet meer naast duurzaam bouwen. Onze ecologische voetafdruk moet verkleinen, want we belasten de toekomstige generatie nu al te veel. Bouwen heeft op dit vlak een belangrijke invloed. Daarom proberen we duurzaam bouwen te propageren. Binnen de Vlaamse overheid heeft men hier wel oog voor, maar meestal spitst die aandacht zich enkel toe op het energieaspect. Ik vind dat we verder moeten gaan dan enkel kijken naar de energiefactuur. Een gebouw heeft een langere looptijd dan enkel de economische rendabiliteit. Van bij het ontwerp ga je er dus best van uit dat het gebouw later een herbestemming zal krijgen. Bij het ontwikkelen van steden moet je ook structureel juiste beslissingen nemen. Als je voor bepaalde projecten kiest omwille van
Hoe wilt u jonge architecten stimuleren ?
“Mijn voorganger Bob Van Reeth schreef elk jaar een Meesterproef uit waarbij jonge ontwerpers een opdracht kregen. Die konden ze wel aan hun curriculum toevoegen, maar vaak werden de gebouwen niet gerealiseerd. Daar wou ik verandering in brengen. Ik heb aan alle steden gevraagd of ze geen pakket van 7 tot 8 opdrachten hadden die door jonge ontwerpers konden gerealiseerd worden. Uiteindelijk is de keuze op de stad Kortrijk gevallen. Het gaat telkens om opdrachten met een relatief beperkt budget waarvoor niet zoveel ervaring nodig is. Voor elke opdracht zijn er drie in plaats van één ontwerper aangeduid. Mijn doel van deze ‘wedstrijd’ is om de jonge ontwerpers de mogelijkheid te geven om hun talenten te tonen met een
Zi c h t o p S ta d / Ti j d s c h ri ft va n h e t Fe d e ra a l Gro o ts te d e n b e l e i d / N r 4 - Januari 2008
7
ONTMOETING
Marcel Smets “Ik ben altijd met verschillende zaken tegelijk bezig geweest”, omschrijft Marcel Smets (°1947) zelf mijn carrière. Een bloemlezing uit een rijk gevulde loopbaan : Marcel Smets studeerde af als ingenieurarchitect aan de Universiteit Gent (1970) en als bouwkundig ingenieur, richting stedenbouw, aan de TU Delft(1974). Hij promoveerde aan de KU Leuven met een proefschrift over de geschiedenis van de Belgische volkswoningbouw (1976). Hij publiceerde architectuurkritische bijdragen in o.a. Archis, Topos, Lotus, Casabella en fungeerde als jurylid voor diverse prijsvragen. Hij was stichtend lid van ILAUD (Urbino,1976) en gasthoogleraar aan de universiteiten van Thessaloniki (1987) en Harvard (GSD - 2002,2003,2004). Sinds de oprichting, zetelt hij in het wetenschappelijk comité van EUROPAN. In 1989 zette Smets het Projectteam Stadsontwerp op, een onderzoek- en ontwerpcel binnen de KU. Leuven, die zich toelegde op de herstructurering van verlaten industriegebieden en uitgediende haven- en spooremplacementen. Hij trad er op als hoofdontwerper voor de ondertussen ruim gepubliceerde en bekroonde transformatie van de Leuvense stationsomgeving en voor de stedenbouwkundige projecten van o.a. Hart van Antwerpen (B), Hoeilaart (B), Turnhout (B), Rouen (F), Genua (I), Voltri (I), Conegliano (I). Op 1 juni 2005 werd hij aangesteld als Vlaams Bouwmeester, in opvolging van Bob Van Reeth. De Vlaamse Bouwmeester is een mandaatfunctie van vijf jaar.
8
goed ontwerp dat ook echt voltooid zal worden. Bovendien worden de stedelijke ambtenaren betrokken bij deze ‘werkweek’. Ook dit zorgt voor een unieke ervaring.” Onlangs stelde de stad Antwerpen zelf een stadsbouwmeester aan. Een concurrent voor u ? “Mijn relatie met Kristiaan Borret is goed en ik probeer die ook zo optimaal mogelijk te houden. In Antwerpen zijn heel wat grote projecten aan de gang, dus heb je elkaar als raadgever sowieso nodig. Wanneer men mij vraagt om advies, dan wil ik hieraan zeker tegemoet komen. Ik zou het echter geen goed idee vinden mocht elke stad een eigen stadsbouwmeester aanstellen. Ik zie daar trouwens de noodzaak niet van in. In steden zoals Gent, Kortrijk, Oostende… heb je binnen de stadsdiensten teams die heel goed werk leveren. Het zijn vaak jonge krachten die omwille van hun capaciteiten een belangrijk rol spelen in de steden. Voor mij is dit een groep van gepriviligieerde contactpersonen. Eigenlijk is Vlaanderen één grote stad, of toch een grote verstedelijkte regio. Je moet
Z ich t op S t ad / Ti j dschr i ft van h e t Fe d e r a a l G r o o t s t e d e n b e le id / N r 4 - Ja n u a r i 2 0 0 8
de problematiek van duurzaam bouwen dan ook als team aanpakken en niet vanuit verschillende kleinere hoekjes.” Hoe is uw team samengesteld ? “Het team bestaat uit 17 voltijdse personeelsleden. Mijn rechterhand is mijn adjunct, Linda Boudry. Naast de administratieve medewerkers, hebben we aantal A1-medewerkers van architecten en ingenieurs. In functie van wat de mensen kennen en graag doen, hebben we een aantal competenties vastgelegd, zoals monumenten, schoolgebouwen, de zorgsector, landschappen… Doordat iedereen zich op een bepaalde competentie toelegt, proberen we een zekere continuïteit te realiseren. Zo kunnen ze altijd met dezelfde mensen overleggen en de vakliteratuur binnen hun specialisatie volgen. Die wordt trouwens ook in een databank ingegeven zodat de informatie voor iedereen toegankelijk is. De coördinatie van het team zorgt bij een te zware belasting van een medewerker voor een eventuele herverdeling van de dossiers.”
Europa
Europese buren : de stad aan de inwoners Visieontwikkeling op participatieve democratie in vier Europese steden. In de herfst van 2005 heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich –in het kader van Interreg IIIC (Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling) – geëngageerd om gedurende 30 maanden in een project te stappen waarin ervaringen worden uitgewisseld tussen burgers van drie andere Europese steden : Lyon, Belfast en Milaan. Het doel van dit participatief project bestond erin om de mobilisatie en de opleiding van een 15-tal inwoners van elke stad op vlak van “participatie van de bewoners voor de verbetering van de leefomgeving” te bevorderen. Als belangrijkste partner van het project Europese Buren (2005-2007) heeft de vzw Brussel Gezond Stadsgewest de globale coördinatie van het project op zich genomen alsook de contacten met de Europese Commissie en haar vertegenwoordigers. In de praktijk heeft elke stad een procedure uitgewerkt om de positie van de burger in het beslissingproces over de leefomgeving te bepalen en te proberen om de relatie tussen de bewoners en de bestuurders (verkozenen en stadsdiensten) te verbeteren. De dynamiek van het programma berustte op die manier op de ervaringsuitwisseling met de andere Europese steden en de uitwisseling van praktijkervaringen rond burgerparticipatie.
Op lokaal niveau hebben de bewoners van de vier steden zich in eerste instantie gebogen over de uitwerking van een instrument om de uitwisseling met de bestuurders te vergemakkelijken. Het idee bestond erin alle deelnemers te laten deelnemen aan het opstellen van een inventaris van de deelaspecten van de leefomgeving. De confrontatie van deze uiteenlopende visies heeft geleid tot een objectief overzicht van wat werkt en wat blokkeert. Op Europees niveau heeft elke stad een ontmoeting georganiseerd voor de uitwisseling van ervaringen. Belfast : 8-12 maart 2006 : « Wie is betrokken partij bij het onveiligheidsgevoel ?» Brussel : 14-18 juni 2006 : « De meerwaarde van de burgerparticipatie bij het bepalen van het stedelijk beleid ». Lyon : 15-19 november 2006 : « De burger als deskundige in de leefbaarheid van zijn buurt ». Milaan : 21-25 maart 2007 : « Interculturele samenleving in de inrichting van een nieuwe stedelijke ruimte ». Tijdens deze vier ontmoetingen hebben een tiental inwoners van iedere stad hun project en ervaringen voorgesteld. Ze hebben bovendien hun visies uitgewisseld
Brussel gezond Stadsgewest Het motief van de vzw « Brussel gezond Stadsgewest » (opgericht in 2002) is het bevorderen van de gezondheid door de voorkeur te geven aan een transversale aanpak waarbij de economische, stedelijke, milieu en sociale factoren beslissend zijn voor het « welzijn » of de « subjectieve gezondheid » van de burger.
De vzw streeft er bovendien naar om alle betrokken institutionele, politieke, academische, sociale en burgerlijke partners rond de gemeenschappelijke projecten te verzamelen. De belangrijkste doelstelling bestaat erin om een burgerbeweging aan te moedigen voor een betere levenskwaliteit in de buurten.
rond een thema over de verbetering van de leefomgeving. Het belang van deze ontmoetingen bestond erin om de bewoners van alle steden even stil te doen staan bij hun eigen situatie. Bij hun terugkeer konden de deelnemers hun opgedane ervaring en kennis doorgeven aan de andere bewoners en lokale structuren – vertegenwoordigers van verenigingen, administraties en het beleid. Op de afsluitende studiedag op 9 november 2007 in Brussel, werd de kwaliteit van de ontmoetingen, de opleidingen en de gedachtenwisselingen tijdens de wederzijdse bezoeken aan de steden geëvalueerd. Tijdens deze ultieme bijeenkomst hebben de deelnemers zich er ook toe verbonden om toekomstperspectieven voor hun project te vinden : nadenken over een op te richten “hulpcentrum” (een soort gereedschapskist van de burgeractie), over het vastleggen van een label ter identificatie van soortgelijke projecten en tenslotte een uitbreiding van het netwerk en dus de ervaringsuitwisselingen. Nuttig om op te volgen… Info : www.voisinsdeurope.eu
Zi c h t o p S ta d / Ti j d s c h ri ft va n h e t Fe d e ra a l Gro o ts te d e n b e l e i d / N r 4 - Januari 2008
9
dossier
Sociale Economie
Een andere manier van ondernemen !
De sociale economie streeft naar een rechtvaardige en menselijke samenleving via de ontwikkeling van nieuwe ondernemingsvormen. Mede dankzij deze dynamiek wordt de burger een verantwoordelijke consument, een actieve deelnemer aan de democratie en met respect voor het leefmilieu. Ziehier een sector in volle bloei !
10
Vaak beschouwd als de ‘derde economische sector’, onderscheidt de sociale economie zich van de privé-sector en traditionele openbare sector door een heel eigen werkwijze. De doelstelling : een juist evenwicht tussen het beheer van de onderneming en de realisatie van een sociaal en maatschappelijk project. In plaats van ten allen prijze financieel voordeel te zoeken focust de sociale economie zich eerder op een meerwaarde op sociaal, maatschappelijk, milieu en ethisch vlak. Verbonden aan een productie van goederen en diensten omvat deze economische sector een hele resem gevarieerde en creatieve domeinen zoals kringloopwinkels, fair trade-winkels, de integratie van mensen met een handicap of laaggeschoolden op de werkvloer, solidaire spaarkassen en alternatieve financiering, groene energie, eco-bouwen,…
dend met de institutionele en transversale eigenheden van de sociale economie, werden samenwerkingsakkoorden gesloten tussen de federale entiteiten, die te maken hebben met de sociale economie. Deze akkoorden definiëren de sociale economie als initiatieven (ondernemingen, verenigingen) die volgende principes respecteren :
Een federale bevoegdheid Sinds 1999 wil de federale overheid de steun aan de sector opdrijven door deze bevoegdheid aan een minister toe te vertrouwen. Rekening hou-
De samenwerkingsakkoorden leggen onder meer de verbintenissen vast van de federale staat, de gewesten en de Duitstalige gemeenschap op het vlak van ondersteuning en ontwikkeling van de
Z ich t op S t ad / Ti j dschr i ft van h e t Fe d e r a a l G r o o t s t e d e n b e le id / N r 4 - Ja n u a r i 2 0 0 8
• voorrang aan mensen en arbeid boven het kapitaal via de herverdeling van inkomsten • beheersautonomie (tegenover de openbare besturen) • doelgerichtheid van de diensten aan de leden of aan de gemeenschap eerder dan winst • installatie van een procedure van democratisch beslissen • promotie van duurzame ontwikkeling
dossier
sociale economie. De recent opgerichte Federale Raad voor de Meerwaardeneconomie draagt ook bij tot de uitwisseling van visies en ideeën tussen de regio’s, zodat de sociale economie op die manier geniet van bijkomende regionale impulsen.
Sociale Inschakelingsbedrijven Sociale Inschakelingsbedrijven krijgen onder meer ondersteuning vanuit verschillende maatregelen rond activering van werklozen (SINE, art 60 §7 – bijkomende subsidie van de Overheid,…). Het belangrijkste doel hierbij is de mensen die uitgesloten zijn van de arbeidsmarkt (langdurig werklozen, uitkeringsgerechtigden,…) opnieuw aan het werk te krijgen. In dit kader komen twee essentiële aspecten naar voor : de opleiding en omkadering van de werknemers en het maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. Deze tewerkstelling moet gezien worden als een springplank naar een duurzame job. Alle ondernemingen die in Vlaanderen en Wallonië genieten van een gewestelijke of federale erkenning worden aanzien als “Sociale Inschakelingsbedrijven”, zoals : • De ’Werkervaringsprojecten’ (WEP) • De ‘Plaatselijke Initiatieven voor de Ontwikkeling van Werkgelegenheid’(PIOW) • De Vlaamse invoegbedrijven, de incubatiecentra • De Beschutte Werkplaatsen • De Sociale Werkplaatsen • De adviesorganen en vereniging rond inschakelingsbedrijven
Nabijheidsdiensten De nabijheidsdiensten omvatten alle collectieve of persoonlijke diensten voortvloeiend uit nieuwe
noden (van demografische, socio-economische of culturele aard) of bestaande noden die ontoereikend ingevuld worden door het regulier economisch circuit. Deze diensten beantwoorden aan de behoeften van bewoners, buurten en werknemers. Op deze manier creëren ze niet alleen werk, maar dragen zij tevens bij tot de sociale cohesie, het verbeteren van de leefbaarheid van de buurt en de levenskwaliteit van de bewoners. De nabijheidsdiensten bieden bovendien een antwoord op een belangrijk aantal essentiële sociale noden. Ze raken het hart van onze samenleving en situeren zich zowel in familiale of individuele kring als in het lokale weefsel van een buurt. De gewesten hebben een structurele omkadering bewerkstelligd voor de ontwikkeling van deze diensten : • De PIOW (Plaatselijke Initiatieven voor de Ontwikkeling van Werkgelegenheid) in het Brussels Hoofdstedelijk gewest. • De projecten Lokale Diensteneconomie in Vlaanderen • De IDESS (Initiatives de développement de l’emploi dans le secteur des services de proximité à finalité sociale) in Wallonië.
De maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen De Maatschappelijke Verantwoordelijkheid van Ondernemingen is een verbeteringsproces waarbij de ondernemingen systematisch en op vrijwillige basis overwegingen van sociale, milieu en economische orde meenemen in hun beheer. Dit in nauw overleg met hun directe partners (klanten, leveranciers, aandeelhouders, de buurt…)
Steden en sociale economie Hoewel sociale economiebedrijven ook op het platteland aanwezig zijn, is het toch vooral een stedelijk fenomeen. Invoegbedrijven, dienstencheques, buurt- en nabijheidsdiensten… meer en meer maken zij deel uit van het stedelijk landschap. Vooral in het kader van de bestrijding van de jeugdwerkloosheid speelt de sociale economie een belangrijke rol. De problematiek van de jeugdwerkloosheid is er op de eerste plaats een van laaggeschoolde jongeren. Zij slagen er maar zeer moeilijk in de arbeidsmarkt te bereiken. De sociale economiebedrijven betekenen voor hen vaak een brug naar werk. Ook het federaal programma grootstedenbeleid rekent de aanpak van de jeugdwerkloosheid en het versterken van de lokale economie in de steden tot haar prioritaire doelstellingen. Verscheidene stadscontracten bevatten projecten van sociale economie, inzonderheid buurt- en nabijheidsdiensten (buurtonderhoud, klusjesdiensten, milieu…). De doelstelling is dubbel : de sociale cohesie in de kansarme buurten verhogen en terzelfdertijd een nuttige werkervaring aanbieden aan laaggeschoolde werklozen.
Zi c h t o p S ta d / Ti j d s c h ri ft va n h e t Fe d e ra a l Gro o ts te d e n b e l e i d / N r 4 - Januari 2008
11
dossier
De sociale economie wordt vaak beschouwd als een springplank naar een duurzame job.
In België promoot de federale overheid goede praktijken, stimuleert wetenschappelijk onderzoek en moedigt een transparante en vlotte toegang tot informatie over het onderwerp aan. De federale overheid werkt het gebruik van beschikbare instrumenten en de ontwikkeling van nieuwe instrumenten in de hand en verleent fiscale stimulansen. Zij waakt er ook over dat de Maatschappelijke Verantwoordelijkheid van Ondernemingen niet louter een marketingdoelstelling of een façade is. Op die manier werden diverse initiatieven genomen, zoals het opstarten van het Belgisch Sociaal Label, de inachtname van sociale en milieu-criteria bij overheidsopdrachten, de oprichting van het
Kringloopfonds, de uitgave van een Referentiekader voor de Maatschappelijke Verantwoordelijkheid van Ondernemingen en het uitwerken van een Federaal Actieplan rond de Maatschappelijke Verantwoordelijkheid van Ondernemingen. Consumenten, ondernemers en werknemers kunnen op die manier bijdragen tot een gelijke, rechtvaardige en solidaire maatschappij. Het staat buiten kijf, de ontwikkeling van de principes van maatschappelijk verantwoord ondernemen en de sociale economie in het ondernemerschap zal leiden tot een betere levenskwaliteit voor velen, zowel op lokaal als internationaal vlak. www.socialeconomy.be
Bergen
Sociale economie als motor van werkgelegenheid In Bergen heeft de sociale economie een belangrijke plaats binnen het arsenaal aan instrumenten dat voorzien is om de werkgelegenheid aan te zwengelen. Als partner van de stad werkt de federale dienst grootstedenbeleid samen aan de ontwikkeling van projecten in de sociale economie en aan de socio-professionele inschakeling van kwetsbare groepen. Als de ‘Cité du Doudou’ vooral gekend is voor de elegantie van zijn belfort, dan is ze dat evenzeer voor het dynamisme van zijn OCMW. Hier vormen de projecten in de sociale economie een flink deel van het economisch weefsel en worden ze beschouwd als echte springplanken voor de werkgelegenheid. “Om de sector van de sociale economie een boost te geven”, verduidelijkt Eve Delvinquière, kabinetschef van het OCMW
12
Z ich t op S t ad / Ti j dschr i ft van h e t Fe d e r a a l G r o o t s t e d e n b e le id / N r 4 - Ja n u a r i 2 0 0 8
in Bergen, “hebben we een strategie ontwikkeld die verschillende actieniveaus integreert. Op die manier sensibiliseren we het publiek via verschillende acties op het domein van de sociale economie. We moedigen de oprichting van ondernemingen aan, net als de activiteiten van zelfstandigen via een gespecialiseerde vzw. En we verzekeren een opvang van de voorgestelde projecten in een ‘Kraamkliniek’ (incubator) voor ondernemingen.” In Jemappes beschikt de stad Bergen over verschillende gebouwen : het moederhuis en de pool van de sociale economie waar de verschillende producten en diensten van de ondernemingen uit de sociale economie voorgesteld worden. De
dossier
De Punt : broedplaats voor jonge ondernemers Advies en ondersteuning op maat van het bedrij f waarbij jobs voor mensen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt en maatschappelijk verantwoord ondernemen centraal staan. Daarvoor kan je in de regio Gent terecht bij De Punt. ”De kern van de boodschap is ondernemerschap. We willen de ondernemingszin stimuleren en dingen doen bewegen. De Punt wil een broedplaats zijn voor iedereen die bereid is om zijn nek uit te steken. Daarom hebben we dat in onze slogan gezet. “De Punt. Broedplaats voor ondernemers met aandacht voor mens en milieu”, staat er letterlijk”, zegt Marc Standaert, algemeen directeur. Samengevat coacht De Punt werkzoekenden die een eigen zaak willen starten, begeleidt bedrijven die projecten opzetten waaruit duurzame tewerkstelling voortvloeit en brengt bedrijven uit de reguliere economie in verbinding met bedrijven uit de sociale economie. Tenslotte baat ze het bedrijvencentrum regio Gent uit, waar vooral starters hun eerste plek vinden. De Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Oost-Vlaanderen is de hoofdaandeelhouder. Andere partners zijn belangrijke bedrijven in de Gentse regio zoals Honda en Volvo, banken, vakbonden en werkgeversorganisaties. “Door te investeren in De Punt zijn ze eigenlijk zelf verantwoord aan het ondernemen. Ze halen immers het geld weg uit
vzw Ecomons (adviesorgaan en incubator in de sociale economie) die zich hier bevindt, begeleidt de initiatiefnemers van projecten in verschillende stappen naar de oprichting van een onderneming : marktonderzoek, haalbaarheidsstudie, businessplan, financieel plan en de relatie met de financiële instellingen. “Deze incubator laat ons toe om de haalbaarheid van een onderneming na te gaan voordat ze volledig autonoom wordt”, verduidelijkt Eve Delvinquière. “De structuur die verschillende diensten centraliseert, laat aan de initiatiefnemers van een project, en dus van werkgelegenheid, toe om hun aanbod aan diensten of hun ambacht op ware grootte uit te proberen en dit in een beschermde omgeving. Dit jaar hebben we geparticipeerd in de ontwikkeling van de twintigtal ondernemingen in de sociale economie en zo voor ongeveer 250 jobs gezorgd.” Het OCMW is eveneens
GENT
de kapitalistische wereld om te investeren in sociaal ondernemen.” Daarnaast krijgt De Punt subsidies van de stad, de provincie, de Vlaamse, federale en Europese overheid. Het uithangbord van De Punt is de wekelijkse Boerenmarkt. “Elke woensdag van 15u tot 19u komen boeren hier hun waren aan de man brengen. Het zijn kleine ondernemers die van ons ondersteuning krijgen. Hun boodschap draait volledig rond maatschappelijke integratie en duurzame ontwikkeling. Hun klanten zijn mensen die teruggrijpen naar producten van vroeger en jonge gezinnen die aansluiting zoeken met de producenten. Het is een eerlijke vorm van vraag en aanbod. Zo is de bio-bakker ’s avonds telkens uitverkocht. Hij zou meer brood kunnen bakken, maar dat doet hij niet. Hij wil immers niet het risico lopen dat hij voedsel moet weggooien. Dus moet je er op tijd bij zijn wanneer je een brood wil kopen.” Marc Standaert droomt ervan om in alle centrumsteden zo’n boerenmarkt te organiseren. “Ik ben ervan overtuigd dat er in heel Vlaanderen boeren zijn die als kleine ondernemers op deze manier hun producten willen verkopen”. Ook op andere vlakken zoekt de algemeen directeur naar allianties in Vlaanderen. “We zijn nu met vijf startpunten voor jonge ondernemers. Ik pleit er voor om regelmatig rond de tafel te gaan zitten en te leren uit elkaars ervaring”, besluit hij.
actief in het kader van het Pericles-project, dat tot doel heeft inschakelingsbedrijven op te richten om laag- of niet-geschoolden aan werk te helpen. Dit gebeurt op basis van de samenbundeling van personeelsbehoeften in de industrie- en commerciële zones. Dit heeft bijvoorbeeld bijgedragen tot de ontwikkeling van de activiteitencoöperatie Avomarc in Bergen. Het project – dat ondersteund wordt door het Grootstedenbeleid – voorziet ondermeer in de oprichting van drie ondernemingen in de sociale economie : ‘Cap au Vert’, een onderneming rond groene ruimtes, ‘Chaînes et Trames’, een naai- en confectieatelier (gesitueerd in het designhuis) en ‘Les Romarins’, een traiteurdienst. “Terwijl de eerste twee ondernemingen al zijn opgestart, beraden we ons nog over de vraag of we een derde onderneming moeten oprichten dan wel opnemen in de Entreprise de Formation par
le Travail (EFT, equivalent van de Vlaamse Werkervaringsprojecten).” In de ‘Kraamkliniek’ beschikt het OCMW van Bergen immers over een Entreprise de Formation par le Travail. Hier worden vijf leer-werktrajecten aangeboden aan een kwetsbaar publiek : magazijnier – bezorger gespecialiseerd in de bosbouw, installateur – recyclagespecialist in elektrische huishoudtoestellen, gemeenschapshelper, bio groententeler en arbeider in transport – goederenverwerking – distributie. “Deze EFT plaatst zich boven de inschakelingsbedrijven in het parcours om een werkzoekende in te schakelen”, besluit Eve Delvinquière. “En omdat de opleidingen die wij aanbieden, uitgedacht zijn op basis van de noden van de markt, zijn we er van overtuigd dat de ondernemingen in de sociale economie werkgelegenheid kunnen aanbieden aan onze stagiairs.”
Zi c h t o p S ta d / Ti j d s c h ri ft va n h e t Fe d e ra a l Gro o ts te d e n b e l e i d / N r 4 - Januari 2008
13
dossier
Schaarbeek Maxinet : een onderneming ten dienste van de gemeenschap Maxinet ! Onder deze veelbetekenende naam stelt deze “Dienstencheques” onderneming bij het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap in Schaarbeek nabijheidsdiensten aan particulieren voor.
Financiën De federale overheid participeert in het project via een tussenkomst in de door de VDAB uitgereikte dienstencheques (storting aan de werkgever van 20 euro per dienstencheque). Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest financiert de reclamecampagnes rond de dienstencheques in de media. Het PWA, de COBEFF (Coordination Bruxelloise pour l’Emploi et la Formation des Femmes) en de Lokale Missie zorgen voor de opleidingen.
14
“Ons dienstenaanbod omvat allerhande huishoudelijke taken zoals poetsen bij particulieren, de voorbereiding van de maaltijden, de afwas, de strijk, ramen zemen en andere taken in het huishouden”, legt Christine Dassy, een van de verantwoordelijken van het project uit. “De vraag naar nabijheidsdiensten is heel groot in Schaarbeek : steeds meer oudere mensen, tweeverdieners met of zonder kinderen, mindervalide mensen hebben inderdaad nood aan punctuele of permanente hulp.” Voor particulieren biedt deze formule heel wat voordelen : de onderneming werkt met betrouwbare, gekwalificeerde en opgeleide personen. Ze verzekert dat zieke personeelsleden vervangen worden. En wat de betaling betreft : de klanten kunnen gebruik maken van dienstencheques (6,70 euro per uur) die fiscaal aftrekbaar zijn. Gestart in 2005 heeft de onderneming al heel vlug de verwachtingen uit het financieel plan ingelost en zelfs overschreden. “Onze meest optimistische vooruitzichten gingen uit van drie halftijdse personeelsleden tijdens het eerste jaar, zes tijdens het tweede jaar en negen in de loop van het derde
Z ich t op S t ad / Ti j dschr i ft van h e t Fe d e r a a l G r o o t s t e d e n b e le id / N r 4 - Ja n u a r i 2 0 0 8
jaar. Tien maanden na de oprichting hadden we al de doelstelling van het derde jaar bereikt. Vandaag tellen we 19 halftijdse, 3/4de of voltijdse werknemers (vooral werkneemsters).” Voor het grootste deel gerecruteerd onder de langdurig werklozen en ondergekwalificeerde steungerechtigden uit het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap (PWA), genieten de werkneemsters van Maxinet van vaste contracten vanaf de aanwerving (de wet voorziet een vast contract ten laatste 6 maanden na de aanwerving). Het PWA legt voortdurend een reserve aan voor de werving van kandidaten via hun CV en een aanbevelingsbrief. Zij stellen hen ook -indien nodig- opleidingssessies voor of bijscholing via een professionele opleiding. Deze sessies worden voorzien door de PWA, de Lokale Missie in Schaarbeek en de COBEFF (Coordination Bruxelloise pour l’Emploi en la Formation des Femmes). Contact : Maxinet - Christine Dassy email :
[email protected]
Strategi e
Kenniscentrum Vlaamse Steden, draaischij f van kennis en ervaring Stedelijk woonbeleid, gebiedsgerichte werking en Europese financiering. Dat zijn de drie thema’s waarrond het gloednieuwe Kenniscentrum Vlaamse Steden in 2007-2008 wil werken. Het Kenniscentrum wil de steden nauwer met elkaar in contact brengen zodat ze zoveel mogelijk kennis en ervaring kunnen uitwisselen. Het Kenniscentrum steunt op een samenwerkingsovereenkomst (inclusief financiering) tussen de dertien centrumsteden en de VVSG (Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten). Het centrum staat open voor samenwerking met kleinere steden, OCMW’s, centrale overheden, onderzoeksinstellingen en (inter)nationale kenniscentra. Sinds half juni 2007 is het Kenniscentrum Vlaamse Steden operationeel en bouwt het geleidelijk aan een werking voor de volgende jaren. “De meerwaarde van een kenniscentrum is de bundeling van kennis en ervaringen. Stadsbesturen zijn lang niet de enige actoren in een stad die kennis bezitten. Kennis zit ook bij organisaties, burgerinitiatieven, academici en andere overheden. De overdracht van kennis draagt steeds meer bij tot een effectief en gedragen stedelijk beleid. Kennis zit verspreid binnen de stadsbesturen : bij politici en ambtenaren, de top van de organisatie en de veldwerkers. Het doorgeven van kennis binnen de stadsbesturen zelf is evenzeer noodzakelijk en vergt interne communicatie en ruimte voor discussie. De manier waarop steden met kennis omgaan wordt om al die redenen steeds meer een kritische succesvoorwaarde voor stedelijk beleid”, stelt Liv Geeraert, de coördinatrice van het centrum. Het Kenniscentrum richt zich op drie niveaus van kennis : 1. De interne stadsorganisatie (organisatie en management, bv. kennis over de toepassing van het nieuwe gemeentedecreet)
2. De beleidsnetwerken tussen stadsbesturen en maatschappelijke actoren (bv. onderwijsbeleid, het milieubeleid…) 3. Algemene trends en evoluties in de stedelijke samenleving (bv. de kwaliteit van de publieke ruimte, evoluties op vlak van diversiteit, culturele innovatie, nieuwe woonvormen…) Voor 2007 en 2008 zijn stedelijk woonbeleid, gebiedsgericht werken en de mogelijkheden van Europese financiering de centrale thema’s.
Stedelijk woonbeleid Het woonbeleid is het gemeenschappelijke dossier in het zogenaamde ‘collectieve stadscontract’ dat de Vlaamse overheid met de 13 centrumsteden afsluit voor de periode 2007-2012. In dit kader start een onderhandelingsproces om de samenwerking tussen de stedelijke en Vlaamse overheid te verbeteren. Het Kenniscentrum bereidt deze onderhandelingen vanuit de steden voor en staat in voor de dossiervoorbereiding en de terugkoppeling naar de steden. Een ambtelijke werkgroep en een politiek gemandateerde groep zorgt voor de nodige omkadering. Gebiedsgericht werken Op dit ogenblik werkt het Kenniscentrum met een groep sleutelpersonen aan een programma van stadsateliers voor het uitwisselen van ervaring rond de gebiedsgerichte praktijk in de steden Genk, Turnhout en Gent. Dat moet uitmonden in een stadscongres met alle steden in de lente van 2008.
Europese financiering De Europese programma’s bieden nieuwe kansen voor het stadsbeleid, maar er komt heel wat papierwerk en know-how bij kijken. Bovendien zijn de procedures gewijzigd en de normen strikter geworden. Het Kenniscentrum wil hierover ervaringsuitwisseling tussen experten van verschillende steden organiseren. Hieruit resulteren aanbevelingen voor de steden, de Vlaamse en de Europese overheden : effecten van Europese programma’s, loont het de moeite daarin te investeren, samenwerkingsmodaliteiten van dergelijke projecten. Kenniscentrum Vlaamse Steden : Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel, T : 02 211 56 45, G : 0478 35 97 32, email :
[email protected]
Zi c h t o p S ta d / Ti j d s c h ri ft va n h e t Fe d e ra a l Gro o ts te d e n b e l e i d / N r 4 - Januari 2008
15
Kiosk
Stedenbouw is in G ericht n a a r een profess ion eel pu bli ek en ku n dig e lezers h ebben de tij dsch ri ften d i e z i c h to e l e g g e n o p s t e d e n b o u w e n r u i m t e l i jk e o r d e n i n g d e w i n d i n d e z e i l e n . O p g e s t e l d d o o r e x p e rt e n e n g e s p ec i a l i s e e r d e j o u r n a l i s t e n u i t d i v e r s e h o e k e n , g e v e n z e h e t d e b at r o n d g r ot e s ta d s p r oj ec t e n e n s t e d e n b o u w k u n d i g e o n t w i kk e l i n g e n e x t r a vo e d s e l . E e n vo o r s t e l l i n g va n d r i e b e l a n g r i jk e m a g a z i n e s i n V l a a n d e r e n , B r u s s e l e n Wa l lo n i ë …
Brussel In de praktijk BrU Planning a Capital Viermaandelijks tijdschrift NL/FR/GB 64 pagina’s Prijs: 10 e Info: www.civa.be Tel.: +32 (0)2 642 24 71
Ruimte en Planning Driemaandelijks tijdschrift (NL) 134 pagina’s Abonnement : 88 e Infos: www.vrp.be > contact Tel.: + 32(0)2 211 55 90
Les Cahiers de l’Urbanisme Driemaandelijks tijdschrift (FR) 104 pagina’s Prijs: 14 e (België) en 18 e (buitenland) Info: www.mardaga.be Tel. +32(0)10 68 64 52
BrU Planning a Capital: stadsmagazine BrU – Planning a Capital : een originele titel voor een magazine dat niet is zoals de anderen. Sinds februari 2007 beschikt Brussel over een tijdschrift dat de stadsrealiteit, stedenbouw en de inrichting van het openbaar domein beschrijft. Een korte voorstelling. Drie keer per jaar werken het BROH* en het CIVA** samen aan dit nieuwe magazine van 64 pagina’s. Het tijdschrift heeft een ambitieus doel : deelnemen aan het uitwerken van een globale visie op lange termijn voor een duurzame stad. Het richt zich tot zowel specialisten als het verenigingsleven en het grote geïnteresseerde publiek. BrU – Planning a Capital overstijgt stedenbouwkundige aspecten stricto sensu om thema’s aan te snijden zoals huisvesting, woonomgeving, transport, leefmilieu, economie, patrimonium, grondbeheer, openbaar domein, privéinfrastructuur, toerisme, plannen en programma’s… Parallel met de stedelijke dynamiek integreert de editoriale lijn van het magazine eveneens ‘gevoeliger’ onderwerpen zoals sociale en stedelijke uitsluiting, geweld en onveiligheid, de minderheden… Hoewel de prioriteit ligt bij de problemen binnen het Brussels stedelijk weefsel, kijkt het magazine ook over de grenzen van de hoofdstad om andere omgevingen te verkennen. Het doel : de gedachtegang
16
Z ich t op S t ad / Ti j dschr i ft van h e t Fe d e r a a l G r o o t s t e d e n b e le id / N r 4 - Ja n u a r i 2 0 0 8
van de bestuurders, ontwikkelaars en burgers van de regio voeden. Bij elk nummer situeert de redactionele inhoud zich rond een thema-dossier dat verschillende facetten van de stad omvat en de praktijkvoorbeelden die er verband mee houden (het eerste nummer gaat over de ‘Strategie van de invulling van onontgonnen ruimte’, het tweede nummer behandelt de ‘kracht van de verbeelding’). Naast dit centrale dossier, keren in de inhoudstafel een aantal rubrieken steeds terug : nieuwtjes van de operationele directies, voorstellingen van steden en van architecten, interviews, historische en juridische rubrieken… Deze brede visie op de stad houdt de redactie er niet van terug om een knuppel in het institutionele hoenderhok te gooien, teneinde reflectie en verandering aan te moedigen. * BROH : Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. ** CIVA : Internationaal Centrum voor stad, architectuur en landschap
Kiosk
vlaanderen
Een blik achter de schermen van het Vlaams stedelijk beleid dankzij het VRP Sinds 1999 geeft de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning (VRP) een eigen vaktij dschrift uit. Ruimte & Planning richt zich tot iedereen die betrokken en/of geïnteresseerd is in ruimtelijke ordening, stedenbouw en huisvesting. Het tijdschrift is een belangrijke pijler in de werking van de VRP. “VRP wil het debat en de praktijk voeden en onderbouwen door kennis en informatie zo ruim mogelijk te verspreiden onder de vorm van nieuwsbrieven, praktijkgerichte cahiers en het tijdschrift Ruimte en Planning”, aldus hoofdredacteur Pascal De Decker. Relevante maatschappelijke ontwikkelingen worden opgevolgd en geanalyseerd, terwijl beleidsinitiatieven en wetenschappelijk onderzoek kritisch worden doorgelicht. “Deze elementen leggen de basis voor verbreding, verdieping, doorwerking en informatieverspreiding. Het is onze bedoeling om kwaliteitsvolle en duurzame projecten in de kijker te plaatsen, samen met de wijze waarop ze tot stand zijn gekomen.”
Op die manier gunt de VRP aan geïnteresseerden een blik achter de schermen van de ruimtelijke ordening in Vlaanderen. De vereniging beschikt over een eigen website (www.vrp.be). Van elke editie van het tijdschrift is de inhoudstafel raadpleegbaar en per editie kan er telkens één artikel online gelezen worden. Naast de publicatie van het vaktijdschrift (drie nummers per jaar) ontwikkelt de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning heel wat uiteenlopende activiteiten. Dit gaat van de jaarlijkse ‘Werelddag van de Stedenbouw’ over de planningsprijzen tot denktanks, info-avonden en studiedagen.
Wallonië
De ‘Cahiers de l’Urbanisme’ Het tij dschrift “Les Cahiers de l’Urbanisme’ wordt uitgegeven door het Directoraat-Generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium van het Waalse Gewest en uitgeverij Mardaga en geldt al meer dan 20 jaar als de Waalse referentie voor professionelen. Het tijdschrift dat een honderdtal pagina’s telt, verschijnt vier keer per jaar en is via abonnement verkrijgbaar. Het lijkt meer op een mooi boek dan op een klassiek magazine. “Het eerste nummer van Cahiers de l’Urbanisme verscheen in een heel sobere versie in juni 1987”, legt Catherine Dhem, sinds een jaar hoofdredactrice van het tijdschrift, uit. “De huidige formule werd in 1998 gelanceerd. Met dit concept willen we een uitgebreid aantal thema’s aansnijden, zoals inrichting van het openbaar domein, ruimtelijke ordening, heropleving van de steden, architectuur, huisvesting, patrimonium… zelfs energie en mobiliteit.” Zowel gericht naar professionelen (stedenbouwkundigen, architecten, ambtenaren bij de gemeente of het gewest…) als naar een ruim geïnteresseerd publiek, heeft het tijdschrift bewust gekozen voor een ‘kwalitatieve’ formule qua inhoud en vorm. “Met dit concept willen we onze lezers ertoe aanzetten alle nummers te bewaren daar zij met de jaren een referentiewaarde krijgen.” Om dit doel te bereiken hanteert de redactie
de dossier-formule rond drie thematische nummers tegenover één ‘varia’-nummer per jaar. “In juni hebben we een volledig nummer gewijd aan 15 jaar Europese steun aan het Waalse gewest. Dit dossier maakte het mogelijk om alle Europese initiatieven op vlak van inrichting van het openbaar domein, heropleving van de steden… te belichten. Het september-nummer heeft een direct verband met de Open Monumentendagen en licht het thema van het militair patrimonium toe, terwijl het nummer van december gewijd is aan duurzame huisvesting…” Om een nog grotere internationale dimensie aan het tijdschrift te geven, verhoogt de redactie de samenwerking met correspondenten en experten uit verschillende windstreken. “We willen uit het gewestelijke keurslijf breken en er ook een Europese dimensie aan toevoegen”, besluit Catherine Dhem. “We stellen met veel genoegen vast dat onze medewerkers heel enthousiast zijn en graag hun bijdrage leveren.”
Zi c h t o p S ta d / Ti j d s c h ri ft va n h e t Fe d e ra a l Gro o ts te d e n b e l e i d / N r 4 - Januari 2008
17
focus
URBACT II
Uitwisselen om effectiever op te treden in de stad ! Als opvolger van de eerste URBACT generatie (2002-2006), wordt URBACT II door de Europese Unie versterkt in zijn rol als uitwisselingsprogramma van ervaring en als kapitalisatie van de kennis tussen de stedelijke actoren. Met economie, werkgelegenheid en sociale cohesie als centrale thema’s, wil dit nieuwe programma nog meer operationeel zijn dan het voorgaande. Een eerste projectoproep werd onlangs gelanceerd. De eerste projectoproep is raadpleegbaar op www.urbact. eu. De intentieverklaringen moeten ingediend zijn vóór 15 februari 2008. Eens goedgekeurd, worden ze gepubliceerd op de Urbact site, zodat andere partners de kans te geven toe te treden tot de op te richten netwerken (met een maximum van 12 partners per netwerk).
De handleiding ‘Urbact II Project Ideas’ is beschikbaar op de website om de geïnteresseerde steden te helpen om een netwerk-project of een werkgroep voor Urbact II voor te stellen en te zoeken naar partners
Eind jaren 80 wordt de Europese Unie zich volop bewust van de ernst van de economische en sociale problemen waarmee sommige steden geconfronteerd worden. Op basis daarvan besliste de Unie om een deel van de middelen van de Structuurfondsen aan te wenden voor de financiering van pilootacties (Stedelijke Pilootprojecten, daarna URBAN I en II) voor een geïntegreerde aanpak van de stadsontwikkeling. Heel vlug stelden de verantwoordelijke instanties evenwel vast dat de resultaten uit bleven ondanks de voorspellingen. De complexiteit van de aangesneden problemen, het stingende karakter van de gevoerde acties en het beperkt aantal actoren dat ingezet werd, beperkten de draagkracht van de programma’s. Er moest dan ook een flinke inspanning geleverd worden op publicitair vlak om de programma’s nieuw leven in te blazen. Vanaf de start van het EU-programma URBAN II (2000-2006)*, hebben de Europese instanties URBACT uit de grond gestampt, een programma van ervarings- en kennisuitwisseling. De doelstelling : de ervaringsuitwisseling tussen steden en de Europese actoren van de stedelijke programma’s bevorderen om zo de acties op het terrein te verbeteren. “Heel veel programma’s focussen op de uitwisseling en vergelijking van praktijkervaring of goede voorbeelden, zeg maar succesverhalen”, zegt Bernard Francq**, thema-expert bij URBACT. “Terwijl dit aspect meestal aanwezig is in het stedelijk netwerk, is het URBACT-programma meer gericht op kapitalisatie. Dit bestaat erin het vergelijkende karakter van de ervaringen te overstijgen om te komen tot een uitwerking van scenario’s en een formulering van al-
18
Z ich t op S t ad / Ti j dschr i ft van h e t Fe d e r a a l G r o o t s t e d e n b e le id / N r 4 - Ja n u a r i 2 0 0 8
ternatieve pistes voor een stedelijk beleid.”
Economie en sociale cohesie Gesterkt door een eerste succesvolle ervaring, keurde de Europese Unie in november laatstleden een nieuw uitwisselingsprogramma goed. Gelinkt aan het Doelstelling 3Fonds voor Regionale Ontwikkeling “Regions for Economic Change”, richt het programma URBACT II (2007-2013) zich op twee belangrijke assen rond stadsontwikkeling : economie en werkgelegenheid, en sociale cohesie. In het kader van deze nieuwe editie zullen de steden van de 27 lidstaten (plus Noorwegen en Zwitserland) de mogelijkheid krijgen om thematische netwerken en werkgroepen op te richten om onderwerpen als migratiestromen, leefmilieu, economische activiteit en werkgelegenheid, jongeren, bestuur, ruimtelijke planning, veiligheid en burgerparticipatie, kenniseconomie, ondernemerschap…, te behandelen
Netwerken, werkgroepen en thema-pools Zoals bij URBACT I staan de thema-netwerken onder leiding van een stad, in functie van de ambities van andere deelnemende steden. Ze onderzoeken op die manier een onderwerp dat verband houdt met de doelstellingen van Lissabon en Göteborg, op basis van casestudies en ervaringsuitwisselingen. Hun werk moet uitmonden in de formulering van concrete aanbevelingen. De ontwikkelde netwerken krijgen ook een ondersteuning door experten, die hen ter beschikking worden gesteld door het URBACT-programma. Gelijktijdig zullen
focus
Het URBACT II-programma wordt gefinancierd door FEDER, de bijdragen van de lidstaten en de deelnemende lokale overheden. In België zal het Grootstedenbeleid tussen komen als co-financierder van het programma. De Belgische steden en/of regio’s die deelnemen, ontvangen een co-financiering van 70%.
andere gespecialiseerde werkgroepen (de zgn. thema-pools) dieper ingaan op concrete thema’s, met de steun van de steden, universiteiten, onderzoekscentra en andere stakeholders. Na afloop van de werkzaamheden binnen een thema-netwerk, verbindt elke deelnemende stad zich er toe om een lokaal actieplan over het weerhouden thema op te maken en uit te voeren, via een lokale stuurgroep die de belangrijkste partners rond de tafel brengt. Er zal bovendien gevraagd worden aan de thema-netwerken om de beheersinstanties van de operationele plannen zoveel mogelijk bij de werkzaamheden te betrekken. Nationale verspreidingscentra (National Dissemination Points) zullen in de verschillende Europese landen geïnstalleerd worden als doorgeefluik van de informatie-
uitwisseling tussen URBACT II en de lokale actoren. Het doel van deze formule ? De terreinactoren binnen de steden tegemoet komen en hen optimaal laten profiteren van de ervaringen opgedaan door anderen en de lokale impact van de participatie aan deze uitwisseling verhogen. Op die manier geeft men aan de deelnemende steden de kans om de nieuw verworven kennis toe te passen op verschillende programma’s (Europees, nationaal, regionaal en lokaal).
Een grote culturele uitdaging Door deze dynamiek, wil het URBACT IIprogramma het leerproces van politieke beslissingsnemers en andere betrokken actoren stimuleren bij de concrete uitwerking van het stadsbeleid. “Het belangrijkste werk bestaat uit het “duwen” van de partners richting confrontatie met alternatieve prak-
tijken”, legt Bernard Francq verder uit. “Dit gaat niet zonder een grondige modernisering van de lokale administraties met meer dynamisme en openheid naar de burger toe. Het is bovendien nodig er aan te herinneren dat stedelijke ontwikkeling niet alleen een economisch gegeven is. Er is ook een belangrijke culturele uitdaging, waarbij de notie van burgerparticipatie pas zin heeft mits de toeeigening van kennis zowel van de leek als de expert. Het gevaar bestaat er immers in dat de dialoog zich beperkt tot politieke overheid en experten !” *URBAN II voorzag een de in de opstart van grotere vernieuwende strategieën rond de heropleving van de economie, de sociale aspecten en het leefmilieu in de steden. ** Bernard Francq is thema-expert voor URBACT, professor in de sociologie aan de Katholieke Universiteit van Louvain-laNeuve.
De verschillen met URBACT I • Het URBACT II-programma is toegankelijk voor alle steden van de Europese Unie, Noorwegen en Zwitserland, net als voor de regionale autoriteiten en de universiteiten. Elk netwerk wordt beperkt tot 12 partners (waarvan er maximum 3 geen steden zijn). • Het voornaamste werkterreinen van URBACT II komen overeen met de doelstellingen van Lissabon en Göteborg (de steden, motor van de groei van werkgelegenheid ; de aantrekkelijkheid van en cohesie binnen de steden). • De thema-netwerken moeten op zoek gaan naar een methode om de beheersautoriteiten van de operationele programma’s zoveel mogelijk te betrekken zodat het resultaat van de uitwisseling tussen de steden op korte termijn kan geïmplementeerd worden.
• De thema-pools groeperen de netwerken en de werkgroepen om de kapitalisatie van het programma te coördineren. • Om de informatie tussen het programma en een zo groot mogelijke groep lokale actoren door te zenden, zal het programma akkoorden afsluiten met de nationale verspreidingscentra (National Dissemination Points). • Er zullen regionale conferenties georganiseerd worden om aan lokale, regionale, nationale en Europese actoren de kans te geven hun kennis en aanpak uit te wisselen via werkgroepen.
Zi c h t o p S ta d / Ti j d s c h ri ft va n h e t Fe d e ra a l Gro o ts te d e n b e l e i d / N r 4 - Januari 2008
19
renovati e
Molenbeek
AJJA : een succesvolle renovatie
In Brussel worden heel wat schatten aan industriële architectuur schaamteloos overgeleverd aan de grote zeis van het pragmatisme van de immobiliënsector. Enkelen slagen er in te ontsnappen aan de vraatzucht van de bulldozers en krijgen een tweede leven aangeboden. Dit is het geval voor het gebouw van AJJA in Molenbeek. Sinds kort gerestaureerd door de gemeente, neemt het een belangrijke plaats in bij de heropleving van de centrumbuurt. Gebouwd in 1874 voor de productie van AJJA-tabak, was dit mooi industrieel complex weinig gekend bij de Molenbekenaars. Opeenvolgend zetelfabriek, industriële opslagplaats en import-exportbedrijf tot de jaren ’80, stond dit opmerkelijk gebouw er heel discreet bij, in de schaduw van zijn hoge muren. Eindelijk gerestaureerd stapt het gebouw uit zijn anonimiteit om de buurt rond het gemeentehuis een extra “bezieling” te geven.
Participatie op alle niveaus De herwaardering van het gebouw werd mogelijk gemaakt dankzij de financiële steun van de gemeente, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Monumenten en Landschappen en wijkcontract ‘FonderiePierron’), de federale overheid (Grootstedenbeleid) en de Europese Unie (Doelstelling 2). De totale kost van de werken bedraagt 6 miljoen euro incl. BTW (240 miljoen BEF).
20
“Midden jaren ’90 werd het inmiddels leegstaand industrieel gebouw aangekocht door de gemeente”, vertelt Marc Mohy, algemeen coördinator van projecten gesubsidieerd door de gemeente Molenbeek. “Het was de bedoeling er de kantoren van het OCMW in onder te brengen. In 1997 werd een deel van het gebouw beschermd door het departement Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De beoogde renovatie wijzigde hierdoor in een veeleisender renovatie. Ontgoocheld door deze nieuwe procedure, gooide het OCMW de handdoek in de ring en liet haar oog vallen op andere gebouwen. Bewust van de architecturale waarde van het gebouw, volhardde de gemeente. In de loop van 1999 stelde ze een renovatieproject van de site voor in het kader van Doelstelling II. Een jaar later werd het project aanvaard door de Europese instanties. Het project dat verschillende psycho-socio-culturele instellingen wil huisvesten, geniet sindsdien van financiële steun van andere financieringskanalen, waaronder het federaal Grootstedenbeleid (zie kader).” Gestart eind 2004, werd de renovatie van de oude tabaksfabriek AJJA beëindigd in augustus 2007. En ondanks heel wat moeilijkheden die men tijdens de renovatie van de site gekend heeft (slechte weersomstan-
Z ich t op S t ad / Ti j dschr i ft van h e t Fe d e r a a l G r o o t s t e d e n b e le id / N r 4 - Ja n u a r i 2 0 0 8
digheden, huiszwam, vochtproblemen enz…) is het resultaat onmiskenbaar. “De AJJA-site strekt zich uit van de Gentsesteenweg tot de Vandermaelenstraat via de Graaf van Vlaanderenstraat”, verduidelijkt Marc Mohy. “De plek omvat het centrale gebouw dat beschermd en gerestaureerd is, met daarnaast twee gerestaureerde gebouwen en één nieuw gebouw. Sinds augustus, vind je op de site een aantal diensten terug.” Dit bevordert in grote mate de samenwerking en de banden tussen de diensten. In de Graaf van Vlaanderenstraat nummer 15 nemen de diensten van de CBSU (Cel ter Bestrijding van de Sociale Uitsluiting) vier verdiepingen in, terwijl zich op het gelijkvloers een nieuwe centrale van de parkwachters bevindt. Op het gelijkvloers van nummer 13 in dezelfde straat heeft de Lokale Missie voor Werkgelegenheid haar sociaal restaurant “Les Uns et les Autres” ingericht. Dit restaurant geeft aan laaggeschoolde werkzoekenden de kans om een socioprofessionele opleiding in de horeca te volgen. Het personeel in opleiding, geselecteerd en betaald door het OCMW van Molenbeek (artikel 60), werkt er onder het wakend oog van een professionele chefkok. De ‘Lokale Missie’ heeft verder ‘Le Pavé Molenbeekois’, DUQ en HSH ingeplant in een nieuw gebouw aan de Vandermaelenstraat 7. Het Pavé en HSH biedt de mogelijkheid aan werkzoekenden (langdurig werklozen en uitkeringsgerechtigden) tot een arbeidscontract van maximum 2 jaar. Deze arbeiders – die genieten van een ‘Doorstromingsprogramma’ (DSP) – worden opgeleid en leren aan de hand van werven een beroep. DUQ : Dépannage Urgent de Quartier (kleine herstellingen aan het stadsmeubilair)
**
HSH : Hygiène et Sécurité de l’Habitat (opleiding van arbeiders die publieke en sociale gebouwen renoveren) Pavé Molenbeekois (aanleg van publieke wegen en opleiding voor wegenarbeiders)
agenda
colloquia, ontmoetingen en seminaries 13 tot 16 februari Porto Alegre (Brazilië). Wereldconferentie over de ontwikkeling van steden. Benadering van het thema van stadsontwikkeling rond vier grote centrale thema’s : recht op de stad (lokale overheden over de rechten en plichten van burgers), regeren en democratie in de stad (vernieuwende ervaringen rond beheer en democratische participatie) ; lokale ontwikkeling in de steden ; duurzaamheid en het stadsnetwerk. Info : w ww.cmdc2008.com.br 26 februari 2008 Bergen. 5de Conferentie van de cyclus ‘Groei, consumptie, vooruitgang… en daarna ?” Thema : Welk Europa willen we ? Welke rol speelt de staat nog ? Op het moment dat de participatieve democratie op dezelfde hoogte komt als de representatieve democratie stelt de overheveling van het beslissingsproces naar internationale instanties heel wat echte problemen rond de democratische legitimiteit. Info : www.etapres.be 26 tot 28 maart 2008 Athene (Griekenland). 6de Forum van de Wereldalliantie van Steden tegen Armoede. Forum georganiseerd door het UNDP (United Nations Development Programme). Thema : de lokale democratie versterken om armoede beter te kunnen bestrijden – oproep naar middelen, promotie van partnerships, versterking van de beheerscapaciteiten om armoede te bannen. Gratis deelname. Info : h ttp://mirror.undp.org/switzerland/wacap/fr/forum_athens/ index.htm
14 tot 16 april 2008 Leipzig (Duitsland). Internationale conferentie over de Europese steden. Thema : de sociodemografische veranderingen in de Europese steden en de gevolgen voor het ruimtegebruik. Organisatie : Department of Urban and Environmental Sociology at the Helmholtz Centre for Environmental Research – UFZ. Info : www.condense-project.org 4 tot 9 mei 2008 Brussel. Week van de fiets in Brussel. Het traditionele Feest van de Fiets vindt op 4 mei plaats aan het Jubelpark. Tijdens de daaropvolgende week van de fiets vinden er evenementen plaats in de verschillende gemeenten van Brussel. Gedurende een week legt de vzw Dring Dring 10 rustige en toegankelijke circuits aan op het grondgebied van de 19 gemeenten. Info : w ww.dringdring.be 6 en 7 mei 2008 Québec (Canada). 76ste Internationaal congres van ACFAS. “Cultuur, een onmiskennelijk element bij de stedelijke en regionale ontwikkeling ?” Multidisciplinair colloquium over kunst op stedelijk niveau in de context van een toenadering tussen de socio-economische sectoren en de culturele en kunstzinnige sectoren. Info. : www.ucs.inrs.ca/tempnouv/ACFASarts.pdf 29 en 30 mei 2008 Saint-Etienne (Frankrijk). Internationaal congres over de stedelijke ontwikkeling. De Universiteit Jean Monnet van Saint-Etienne (Frankrijk) stelt twee stu-
diedagen voor rond het thema : duurzame stedelijke ontwikkeling en sociale wetenschappen. Tussenkomst vanuit verschillende disciplinaire delen : huisvesting en stedenbouw, geografie, politieke wetenschappen, sociologie, enz… Info :
[email protected]. 28 juni tot 3 juli 2008 Turijn (Italië). XXIIIde Wereldcongres van de Internationale Unie der Architecten. Turijn vormt het kader voor dit prestigieuze rendez-vous dat elke drie jaar duizenden professionele en studenten verenigt. Thema van het congres : Transmitting Architecture. De manier waarop architectuur meewerkt aan de verandering van het landschap en moet communiceren met alle actoren die betrokken zijn bij dit proces. Info : www.uia2008torino.org 27 tot 30 augustus 2008 Lyon (Frankrijk). Ixde Conferentie over de stedelijke geschiedenis. Multidisciplinaire conferentie/forum voor geschiedkundigen, sociologen, geografen, anthropologen, kunstgeschiedkundigen, architecten en stedenbouwkundigen. Thema : Vergelijkende geschiedenis van de Europese steden (in het Engels en het Frans). Info : http://eauh.ish-lyon.cnrs.fr/
Zi c h t o p S ta d / Ti j d s c h ri ft va n h e t Fe d e ra a l Gro o ts te d e n b e l e i d / N r 4 - Januari 2008
21
BOE K EN
Nieuwe
boeken
Jürgen Gevaert & Erik Rydberg, uitgeverij EPO, 2007, 168 p. 19,50 e
Meer dan een bed - Twintig jaar opvang van asielzoekers Eind 1986 opende het eerste opvangcentrum voor asielzoekers, het Klein Kasteeltje in Brussel, zijn deuren. Twintig jaar later doken Jürgen Gevaert en Erik Rydberg onder in deze kleurrijke wereld. Op zoek naar verhalen spraken zij met personeelsleden in de open opvangcentra, maar ook met buurtbewoners, vrijwilligers, journalisten, beleidsmensen en natuurlijk met de asielzoekers zelf.
[vol] ciale 2007
09-11-2007
13:26
Pagina 1
Dierckx (red.) Boyser en Danielle rt, Katrien De Geert Campae Jan Vranken,
’t Aandacht in
kwadraat [vol]
31-03-2006
11:19
In Brussel, dicht bij ons. Architectuur in de wijkcontracten
Personen van buitenlandse herkomst zijn achtergesteld op belangrijke domeinen zoals tewerkstelling, onderwijs en huisvesting. Betekent dit dat zij ook met een hoger armoederisico worden geconfronteerd ? In dit boek gaan de auteurs na of er sprake is van een ongelijke spreiding van het armoederisico volgens herkomst en hoe die er uitziet in België.
Deze uitgave is een eerste poging om de architectuur die werd verwezenlijkt in het kader van de Wijkcontracten tot haar recht te laten komen. Het is niet de bedoeling een volledig kader te bieden of een inventaris te geven, maar eerder de contextuele elementen toe te lichten die deze verwezenlijkingen hebben mogelijk gemaakt.
pen, optie sociale wetenschap prijs 2006 de politieke en de Diversiteits is licentiate in ze beloond met medewerL W haar thesis werd begon ze als onderzoeks het ondersociologie. Voor . Na haar studies Ze werkte er aan urten. van de Stad Antwerpen lijn Wonen en Stad. in probleembu onderzoeks kwetsbare jongeren van de UA aan een ker bij OASeS, maatschappelijk in t politicologie zoeksproject rond ze bij het departemen den factoren op het stemgedrag Momenteel werkt buurtgebon de invloed van doctoraat over Antwerpen. Leuven. Hij pen van de KU wetenschap en Sociale Sociale groep Armoede is doctor in de L G de Onderzoeks verricht er voornaer van OASeS, Antwerpen. Hij is woordvoerd de Universiteit . Aan de Faculteit van Stad woonbeleid de Uitsluiting en van wonen en hij onder meer naar aspecten van de UA doceertInstitut Supérieur melijk onderzoek Wetenschappen Aan het du Politieke en SocialeWonen’ en ‘Stadssociologie’. ‘Analyse hij doceert het Urbaine in Brussel ‘Sociologie van e et de Rénovation de l’Urbanism Logement’.
De zestiende editie van het jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting gaat dieper in op ‘armoede en gezondheid’, een fundamenteel maar vaak onderbelicht thema. De nationale Gezondheidsenquêtes geven een zicht op de meest frappante socio-economische verschillen in gezondheid, ziekte, en toegankelijkheid van de gezondheidszorg in Vlaanderen. De specifieke situaties van bepaalde bevolkingsgroepen trekken hierbij de aandacht. Ook groepen die men nagenoeg niet in statistieken terugvindt, komen aan bod. OASeS gaat in dit jaarboek tevens de ontwikkelingen na rond inkomen, arbeid, wonen en onderwijs.
Aandacht at in ’t kwadra
acco
acco
acco
s en Luc Goossen Lien Warmenbol
’t kwadraat Aandacht in
OASeS, Geert Campaert en Danielle Dierckx, Universiteit Antwerpen, 2007, 352 p. 34 e,
Armoede en sociale uitsluiting 2007
22
De kleur van armoede. Armoede bij personen van buitenlandse afkomst
s en Luc Goossen Lien Warmenbol
7 Jaarboek 200
Maurizio Cohen / Marie-Françoise Plissart, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting, Directie Stadsvernieuwing, 2007, 216 p.
Pagina 1
én voor buurdus voor jongeren de jongerennaar kwadraat’, aandacht ‘Aandacht in ’t evaluatieonderzoek In een eerste neerslag van een ten, vormt de in ‘probleembuurten’. kwetsbare jongeren de vzw Arktos Op werkingen van maatschappelijk problemen van onder hen wonen. de waarin velen deel komen de onderzoek naar van de buurten een uitvoerig van aan de orde en in de context de onderzoekers die basis voerden ‘probleemjongeren’ ook voortdujeugdwerk met ’t kwadraat’ bewaaktveldwerk. Het praktijk van het in ‘Aandacht van het ‘probleembuurten’. de dagdagelijkse realiteit en welmet n voor jeugdrend de voeling plaats geschreve eerste de functie begaan in hun ook rapport is dan zulkers die vanuit voor beleidsma Maar ook anderen zijnswerkers en verder in het kwadraat. deze thema’s problematiek aan deze om met zijn inspiratie vinden len in deze publicatie te besteden. extra aandacht
Jaarboek 2007
waar hij de t Antwerpen, aan de Universitei gewoon hoogleraar de Stad (OASeS) leidt. is socioloog en Uitsluiting en J V Armoede, Sociale Onderzoeksgroep OASeS. onderzoeker bij is economist en C G bij OASeS. onderzoekster is sociologe en de politieke en D B K als doctor in sociologe en pelijk assistente, maatschap is D aan OASeS. D ppen verbonden sociale wetenscha
Campaert, J. Vranken, G. (red.) en D. Dierckx K. De Boyser
dieper Uitsluiting gaat Armoede en Sociale onderbelicht thema. van het Jaarboek teel maar vaak frappante e zestiende editie een fundamen op de meest Gezondheid’, ons een zicht van de op ‘Armoede en idsenquêtes geven ziekte, en de toegankelijkheid se nationale Gezondhe gezondheid, bepaalde bevolking verschillen in situaties van van wie ocio-economische Vlaanderen. De specifieke gezondheidsstatus de rand in we bekijken de wie aan ezondheidszorg hierbij onze aandacht: nde huishoudtypes, van die we nagegroepen trekken leeft, van verschille minderheden. Ook groepen armoede aandacht etnische n inkomens bod: de rkt staat en van n, komen aan van de arbeidsma niet in statistieken terugvinde . Het boek behandelt en thuislozen maatvan noeg (of helemaal) mensen zonder papieren invoering Na de naar in welke mate mensen in armoede. gaat hier uit gezondheid’ van idsfactuur stellen we de vraag gezondheidszorg verder de ‘sociale voor gezondhe bijdragen de maximale regelen zoals voor zware eigen groepen nog lage inkomens zoals altijd moeten instaan. biedt het Jaarboek idsproblematiek, feiten en het beleid omtrent op de gezondhe in de een Naast deze focus de recente ontwikkelingen we onder meer van n. Hiertoe belichten geactualiseerde staeen overzicht uitsluiting in Vlaandere deel worden de In het laatste armoede en sociale levensdomeinen. aantal centrale weergegeven. De tistische gegevens Helen Blow, Diane van bijdragen Evenepoel, Marc Jaarboek bevat Druyts, Veerle editie van het Erik Dewilde, Ellen Deze zestiende Raeymaeckers, De Wacker, Caroline , Vincent Lorant, Peter Van Tom Aafje Graeve, Katia Levecque Gerard Van Menxel, Jans, Ann Lecluyse, Thomas, Carine Van de Voorde, Schokkaert, Isabelle Oyen. Van Ourti en Herman
Bea Van Robaeys, Acco, 2007, 208 p. 21,50 e
Lien Warmenbol, Acco, 2006, 191 p. 18 e
uurten’ werken In ‘probleemb ngeren’ met ‘probleemjo
acco
Aandacht in `t kwadraat. In `probleembuurten` werken met `probleemjongeren` `Aandacht in `t kwadraat`, aandacht dus voor jongeren én voor buurten, vormt de neerslag van een onderzoek naar de jongerenwerkingen van de vzw Arktos in “probleembuurten”. Zowel de maatschappelijk kwetsbare jongeren als de buurten waarin ze wonen, komen aan de orde. Op die basis voerden de onderzoekers verder onderzoek naar de praktijk van het jeugdwerk met `probleemjongeren` in de context van `probleembuurten`.
Z ich t op S t ad / Ti j dschr i ft van h e t Fe d e r a a l G r o o t s t e d e n b e le id / N r 4 - Ja n u a r i 2 0 0 8
Betty De Wachter en Anne Geens, VVSG, 2007, 35 e
Jumelages in de 21e eeuw : Europa van onderuit Jumelages bieden heel wat mogelijkheden maar vaak hebben ze af te rekenen met een negatief imago. Nochtans kunnen dergelijke verbroederingen zeer waardevol zijn. Ook de Europese Commissie legt steeds meer de nadruk op de inhoudelijke meerwaarde van jumelageactiviteiten, op hun band met Europese thema’s en het nut ervan voor de burgers én de steden en gemeenten. Het komende jaar staat het thema van de “Interculturele Dialoog” dan ook centraal op de Europese agenda.