30e jaargang no. 1
Maart 1994
Wulvenhorst* door drs. J.W.C, van Schaik Het verdwenen kasteel Wulvenhorst heeft gestaan aan de Kromwijkerdijk in Linschoten, thans gemeente Woerden, ten noorden van de boerderij Wulverhorst, tussen de vijver en de boomgaard. Het huis stond op de hoge oeverwal van de Linschoten, waardoor de grachten konden afwateren op de Linschoten via een nog bestaand gedeelte van de gracht. Aanvankelijk had het slot geen speciale naam; daardoor kan verwarring ontstaan met het kasteel Linschoten. Ook komt het huis voor als de "borcht op de Hoeven". Na 1341 werd de naam "Wulvenhorst", naar de toenmalige bezitter. Geschiedenis De beschrijving in de leenregisters luidt: "Dat huys ten Wulvenhorst mitten hofsteden, also als dat gelegen is, item ses mergen lands, die geheten zijn die Achte gaerden, dair boven naist gelegen is die Haerdijck ende beneden die heren van Oldemunster t'Utrecht". 1 ) De eerst bekende eigenaar is ridder Giseibertus Ruscus, die in 1271 als overleden vermeld wordt. 2 ) Diens zoon, Wilhelmus Ruscus, knape, wordt vermeld van 1271 tot 1308. Hij was gehuwd met Gertrudis, dochter van Hermannus van der Aa en van Mabelia van Veen. Hij bezat de "berg met zijn huis" en 26 morgen land achter en 20 morgen vóór zijn huis en het gerecht op Rapijnen. 3 ) De zoon Gijsbrecht Ruysch van Linschoten was gehuwd met een dochter van heer Herman Teutelaerts; daarna huwde hij met "ver Jutte Henrics suster van Loenreslote". Als zijn zonen worden vermeld Hendrik en Johannes, Het wapen van deze familie Ruysch was een schuinbalk van zilver op een rood veld, hetzelfde als het wapen van de voormalige gemeente Linschoten. Ridder Gijsbrecht verkocht in 1341 "synen borcht staende aende Linschothen op den Hoeven" aan ridder Ernst van der Horst. In 1342 verkocht hij, samen met zijn oudste zoon Hendrik, de gerechten van Rapijnen, de (Linschoter) Haar en de Hoeven aan ridder Ernst van der Horst. 4 ) Ridder Ernst van Wulven van der Horst stamde uit de Van Wulvens, die heer van Nederhorst waren. Hij zegelde met het wapen Van Wulven, dat bestaat uit acht golvende dwarsbalken van rood en goud.5) In 1345 stichtte heer Ernst, samen met enkele parochianen, een kapel bij het kasteel. De kapel was geen gewone parochiekerk en daarom was de bediening toevertrouwd aan een rector.6) Heer Ernst begiftigde de kapel met landerijen in Hoenkoop. 7 ) Ernst van Wulvenhorst was gehuwd met Margriet van Zuylen. Uit dit huwelijk werden drie dochters geboren, waarvan er één non werd. De dochter Machteld huwde Johan Aelman, bastaard van Henegouwen, en werd vrouwe van het Huis te Nesse in Linschoten. De dochter Lutgard van Wulvenhorst huwde ridder Gerrit van Polanen, zoon van Jan van Polanen en van Catharina van Brederode. Zij woonden op Wulvenhorst, waar heer Gerrit in 1388 overleed. 8 ) In 1374 moest het kasteel overgegeven worden aan hertog Albrecht van Beieren, die in oorlog was met Arnold van Hoorn, de Utrechtse bisschop. 9 ) Lutgard van Wulvenhorst hertrouwde in 1392 met ridder Gijsbrecht van Nijenrode. 10 ) In 1396 probeerde Gillis van Kralingen, baljuw van Woerden, tevergeefs de jeugdige jonkvrouwe Arend Joost van Honthorst bij haar grootmoeder Lutgard op Wulvenhorst weg te *Dit artikel is een bewerking van een artikel, dat zal verschijnen in het in 1994 uit te komen Kastelenboek van de provincie Utrecht.
Wulverhorst en omgeving in 1650. Detail van een kaart door Lucas Dammasz. de Hoy, RAU, Recht. Arch, inv.nr. 252-66. Rechts van de Linschoten de ruïne van „'t Huijs te Wolpherhorst", het middeleeuwse kasteel. Rechts van de brug de dwarsboerderij die door johan Webster verbouwd zou worden tot het nieuwe Wulverhorst (het noorden op deze kaart is onder). halen.") Vrouwe Lutgard overleed in 1412, waarna haar zoon Willem van Polanen met Wulvenhorst werd beleend. Zijn eerste echtgenote was Katrijn van Reimerswaal; zijn tweede echtgenote was jonkvrouwe Godelt, die na zijn overlijden in 1426, hertrouwde met Heinric van Hagenauwen. Bij zijn tweede echtgenote had hij een dochter Catharina en ook had hij een bastaarddochter Adriaen. In 1416-1417 verkocht Willem aan Johan, burggraaf van Montfoort, Wulvenhorst met leenmannen, gerecht, tijns en tienden en 61 morgen land en drie tiendblokken in Diemerbroek. De verkoopprijs bestond uit een jaarlijkse uitkering van 450 guldens en, na overlijden van Willem van Polanen, uit 400 guldens jaarlijks aan Katrijn van Reimerswaal. Ook zou de burggraaf aan Willem's bastaarddochter Adriaen, bij haar huwelijk, 5 morgen land schenken. De burggraaf verhuurde aan Willem van Polanen, levenslang, het goed te Wulvenhorst met tijns en tienden, drie tiendblokken in Diemerbroek en het huis "de Domproosdij" in Montfoort voor een jaarlijkse pachtsom van één Hollandse leeuw.12) Reeds in 1418 fungeerde het slot als Montfoortse voorpost in de Hoekse en Kabeljauwse twisten.11) Dit had voor Wulvenhorst desastreuze gevolgen; in 1421 bracht bisschop Frederik van Blankenheim de kapel van Wulvenhorst, "die evenals het kasteel in verval was geraakt" op verzoek van de patroon Johan burggraaf van Montfoort, als eeuwige kapellanie over op een altaar in de Montfoortse kerk.14) De burggraven van Montfoort behielden de ruïne van Wulvenhorst tot in 1650 de erfgenamen van Ferdinand Philips de Merode, burggraaf van Montfoort, die verkochten aan Johan Webster, heer van Cattenbroek, Schagen en Den Engh, een Engelse koopman. Webster liet de ruïne voor wat die was en vestigde zich in de dwarshuisboerderij bij de Wulverhorsterbrug, ten zuidoosten van de ruïne. Hij liet het gebouw ingrijpend vergroten en verfraaien. In de voorgevel van de noordelijke aanbouw liet hij zijn wapensteen plaatsen.15)
(^-^ftJ^rLrft-
Het nieuwe huis Wulverhorst, kort na 1660, gezien uit het zuidoosten. Op de voorgrond de Linschoten. Anoniem, pen in bruin en potlood, 162 x 175 mm. RAU, Top. atl. „Kastelenboek".
Na het overlijden van Webster in 1671 werden huis en heerlijkheid gesplitst. De laatste eigenaar van het huis was Thomas Willem van Oudheusden (1810-1881), die het in 1837 liet slopen en van de afgekomen materialen de witte boerderij liet bouwen. Thans is de Stichting G. Ribbius Peletier Jr. tot Behoud van het Landgoed Linschoten eigenaar van Wulverhorst. Bouwgeschiedenis Het middeleeuwse slot dateerde waarschijnlijk uit de dertiende eeuw. Het stond op een verhoging. Mogelijk werd dit kasteel in 1374, bij de belegering door Albrecht van Beieren, beschadigd; die schade is weer hersteld en het slot kon zodoende een bescheiden belegering door de baljuw van Woerden en zijn mannen in 1396 weerstaan. Nadat de burggraaf in 1418 zijn nieuwverworven kasteel voor defensieve doeleinden gebruikte. veranderde het in een ruïne. Volgens de kaart door De Hoy, uit 1650, waarop ook de ruïne wordt afgebeeld, bestond die uit de resten van een donjon op een ruim onregelmatig omgracht terrein. De ruïne werd waarschijnlijk bij de parkaanleg in de achttiende eeuw opgeruimd. De plaats van de kapel is niet bekend, maar die zal, gezien het parochiële gebruik daarvan, dicht bij de weg gezocht moeten worden, mogelijk op de plaats van het latere huis. De kapel was waarschijnlijk aan Maria gewijd. Na 1650 werd de dwarshuisboerderij, eveneens afgebeeld op de kaart van De Hoy, tot buitenhuis vertimmerd. Dit was voortaan het Huis te Wulverhorst. Een beschrijving ervan uit 1790 luidt: "Een Capitaale heere hovsteede genaamt Wulverhorst met deszelvs heere huyzinge voorzien van verscheide boven en beneden kamers waarvan zommige behangen, goede keuken zolders en kelders voorts een tuynmanswoning stallinge en koetshuys duyvenhuis en verder getimmerte mitsgaders een zedert weinige jaaren nieuw getimmerde Boeren wooning en stallinge voor koeyen en paarden, schuuren voor jongvee en varkens en drie hooybergen met 65 morgen zoo bosschen boomgaarden tuynen als bouw wey en hooy landen geleegen binnen de Provincie van Utrecht onder den Gerechte van Wulverhorst Cromwijk ende Linschoterhaar".I6) Op de genoemde kaart van De Hoy stond de boerderij nog op enige afstand ten noordwesten van de ruïne afgebeeld.
Wiilverhorst in 1729, gezien uit het noordoosten. Gewassen pentekening door Luis Philippe Serrurrier, 135 xl95 mm. RAU, Top. Atl. nr 1989.
^WulYerkorst op Polaixen Wulverhorst in 1744, gezien uit het zuidoosten. Gravure zonder naam en datum naar de tekening van Jan de Beijer.
Omgeving Van de achttiende-eeuwse parkaanleg is de singel nog grotendeels bewaard gebleven. De vijver is het zuidelijk gedeelte van de middeleeuwse slotgracht dat in de achttiende eeuw tot een rechthoek werd vergraven. De witte boerderij uit 1837 heeft, als romantische herinnering aan het middeleeuwse kasteel, in de top van de voorgevel een decoratieve versiering van kantelen. Inwendig is het kelderplafond samengesteld uit in vieren gezaagde grenen balken, afkomstig uit het herenhuis. Een aantal daarvan is nog voorzien van beschilderingen met ranken en bloemen. De gracht vóór de boerderij dateert van na 1837. Van het zeventiende-eeuwse herenhuis bleef ook een stel gebeeldhouwde zandstenen schouderstukken bewaard, thans opgesteld ter weerszijden van de pijlers van het inrijhek.
DE FAMILIE RUYSCH (RUSCUS, RUSKE) VAN LINSCHOTEN, 1271-1341* Giselbertus Ruscus (vóór 1271) Wilhelmus Ruscus (1271-1308)
X
Gertrudis, dochter van Hermannus van der Aa en Mabelia van Veen (1282)
GijsbrechtRuysch van Linschoten (1309-1348)
X 1)
dochter van Herman Teutelaerts (1313)
X 2)
Jutte, zuster van Heinric van Loenersloot (1317)
I Hendrik (1342)
I Johannes (1317)
De jaartallen geven tijdstippen van vermelding aan, zoals geconstateerd bij de voorbereiding van dit artikel.
Noten 1. Maris, A.J., Repertorium op de Stichtse leenprotocollen uit het lands heerlijke tijdvak : I. De Nederstichtse leenakten (1394-1581) (Gravenhage, 1956), p. 203. 2. Oorkondenboek van het Sticht Utrecht (OSU), nrs. 1816-1817. Gerard van Over de Vecht verkocht in 1246 een huis en hofstede in Linschoten aan Oud-Munster verkocht, samen met de tienden aldaar die hij van de proost in leen hield; de tiend waarin Wulvenhorst lag was leenroerig aan Oud Munster. Er is echter onvoldoende verband om een relatie te leggen tussen Wulvenhorst en het huis van Gerard van Over de Vecht. (OSU. nr. 1 102). 3. OSU, nr. 2012 d.d. 1279. 4. Rijksarchief in Utrecht, Verzameling Van Buchel/Booth, inv.nrs. 165-183, fol. 807. 5. Van Buchel/Booth. fol. 319. 6. Fruin. R.,en A. leCosquinode Bussy, Catalogus der heren van Montfoort (Utrecht, 1954), nr. 54. 7. Kort. J.C. "Repertorium op de lenen van de hofstede Vliet, 1353-1753". in: Ons Voorgeslacht : maandblad van de Zuidhollandse Vereniging voor Genealogie, jg. 32 (1977). p. 325. 8. Van Buchel/Booth, fol. 1089. 9. Plomp, N., Woerden 600 jaar stad (Woerden, 1972). p. 49. 10. Van Buchel/Booth. fol. 1089. 11. Plomp, p. 55. De jonkvrouwe van Honthorst was onder andere erfgename van het huis Woerden. 12. Fruin/De Bussy, nrs. 280,293, 294, 298, 310 en 311.
13. Plomp, p. 59. 14. Fruin/De Bussy, nr. 358. De vicarie van St. Maria op het slot werd in 1425 door rector Symon de Bruelis bij notariële akte overgedragen aan burggraaf Johan van Montfoort: Fruin/De Bussy, nr. 398. 15. De wapensteen behoort tot de collectie van de Stichting Landgoed Linschoten. 16. Gemeentearchief Montfoort, Gerecht Linschoten, nr. 2366. Literatuur: Kort, J.C., "Repertorium op de lenen van Gerard en Willem van Polanen" in: Ons Voorgeslacht : maandblad van de Zuidhollandse Vereniging voor Genealogie, jg. 36 ( 1981 ), p. 346-347; Kort, J.C., "Repertorium op de lenen van de hofstede Wulvenhorst, 1330-1647", in: Ons Voorgeslacht : maandblad van de Zuidhollandse Vereniging voor Genealogie, jg. 37 ( 1982), p. 66-82; Hoek, C , "Een leen van heer Ruysch van Lintschoten", in: Ons Voorgeslacht : maandblad van de Zuidhollandse Vereniging voor Genealogie, jg. 40 ( 1985), p. 493-494.
Het kasteel Linschoten* door mr. C.G.M. Noordam Ligging De plaats waar het kasteel Linschoten') heeft gestaan, ligt in de kern van het dorp Linschoten, een tiental meters ten noorden van de Montfoortse Vaart en een dertigtal meters ten oosten van het riviertje De Linschoten. Op dit punt loopt een hoge stroomrug vanuit de richting Montfoort. De gronden op deze stroomrug waren al enkele eeuwen ontgonnen, voordat - voor de dertiende eeuw - ook het aangrenzende gebied volgens het cope-stelsel werd ontgonnen.2) Bewoningsgeschiedenis In 1131 wordt voor het eerst een lid van het geslacht Van Linschoten genoemd: Bertholt de Lindescot.1) In 1172 komen voor: Gerardus de Lindescote en zijn broers Jacobus en Heinricus.4) Het geslacht ontleent zijn naam niet aan het kasteel, maar aan het gelijknamige riviertje. Deze naam kan ontleed worden in 'scote', een hoge hoek land, uitspringend in het laagland, en 'linde', een lindeboom of een water van die naam.5) Een verband tussen het geslacht en een kasteel kan op grond van de oorkonden uit 1131 en 1172 niet gelegd worden. Bij restauratiewerkzaamheden in de honderd meter ten zuiden van de kasteelplaats gelegen kerk zijn in de jaren zeventig van deze eeuw sporen gevonden, die wijzen op vroeg twaalfde eeuwse bewoning van deze plek. Buiten de kerk en onder de zuidgevel van de kerk werden drie tufstenen grafkisten aangetroffen, die waarschijnlijk uit de twaalfde eeuw dateren. Wellicht zijn dit de graven van deze vroege Van Linschoten's.6) Ridder Cristancius is de eerste Van Linschoten, waarvan is overgeleverd, dat hij het kasteel in bezit had (voor 1270).7) Het werd door hem in leen gehouden van Gijsbertus van Zuilen. Dit leen van de Van Zuilen's was een kleine enclave in de polder Rapijnen. De verdere polder Rapijnen, waarin de dorpskern van Linschoten ligt, was bezit van het Utrechtse kapittel van Oudmunster. De leenband met deze heren van Zuilen - die zich later Van Abcoude, en weer * Dit artikel is een bewerking van een artikel, dat zal verschijnen in het dit jaar uit Kastelenboek van de provincie Utrecht.
te komen