Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Partner in de Hogeschool-Universiteit Brussel - Huart Hamoirlaan 136 - 1030 Brussel
WORKSHOP Je kind kan “winnen”, los van het wedstrijdresultaat
Joris Lambrechts Hans Van Crombrugge
Overzicht van de workshop
Deel I: De Zelf-determinatietheorie 1.1 Waarom probeert een kind goed te voetballen? 1.2 Hoe komt het dat we doen wat we doen? 1.3 Wetenschappelijke evidentie 1.4 De motor van motivatie 1.5 Van moetivatie naar motivatie
Deel II: Toepassing in de praktijk 2.1 Vóór de wedstrijd 2.2 Tijdens de wedstrijd Overzicht van de tips 2.3 Na de wedstrijd Overzicht van de tips
DEEL I: De Zelf-determinatietheorie 1.1
Waarom probeert een kind goed te voetballen?
1.2
Hoe komt het dat we doen we wat we doen?
1.3
Wetenschappelijke evidentie
1.4
De motor van motivatie
Analoog aan fysiologische behoeften (bv. Voedsel, water, seks,…), onderscheidt de ZDT drie universele en aangeboren psychologische basisbehoeften. Deze psychologische behoeften worden beschouwd als de essentiële vitamines voor onze psychologische groei en ons welzijn (Deci & Ryan, 2000). De meest optimale vorm van motivatie wordt bereikt als voldaan wordt aan de drie psychologische basisbehoeften van autonomie, competentie en verbondenheid. -
De behoefte aan ‘autonomie’ verwijst naar de vrijheid om eigen keuzes te maken en naar het gevoel om initiator of bron te zijn van het eigen gedrag. Autonomie = jezelf kunnen zijn
-
De behoefte aan ‘competentie’ verwijst naar het gevoel om bekwaam te zijn in de acties die je onderneemt, zodat je een aantal vaardigheden ontwikkelt. Competentie = succeservaring
-
De behoefte aan ‘verbondenheid’ verwijst naar het zich verbonden voelen met anderen, het geven om anderen en het gevoel hebben om bij een groep te horen. Verbondenheid = een positieve band
De bevrediging van de drie psychologische basisbehoeften leidt tot autonome motivatie (=WILLEN) en brengt positieve uitkomsten met zich mee. Uit de workshop: “Hoe jongeren bewegen tot een actieve levensstijl? De motiverende rol van de L.O.-leerkracht.” Vansteenskiste M., Haerens L. en Aelterman N.
1.5
Van moetivatie naar motivatie
Conclusie: Behoefteondersteuning zorgt voor meer WILLEN = betere motivatie
Deel II: Toepassing in de praktijk Voor en tijdens de wedstrijd Opdracht 1: Herinneringen aan een (de)motiverende ouder; voor en tijdens de wedstrijd Probeer even terug te denken aan jezelf of aan een andere ouder die voor of tijdens een wedstrijd zijn of haar kind kon motiveren. Probeer ook even terug te denken aan jezelf of aan een andere ouder die voor of tijdens een wedstrijd zijn of haar kind kon demotiveren. Tracht volgende twee vragen te beantwoorden: a) Wat deed jij/hij/zij om het kind te motiveren? b) Wat deed jij/hij/zij om het kind te demotiveren waardoor het plezier in het spelen van de wedstrijd verloren ging? Motiverende ouder
Demotiverende ouder
Opdracht 2: Toepassingen in de praktijk; voor en tijdens de wedstrijd Tracht voor elke cartoon na te gaan en te noteren: a) Hoe het kind zich voelt in deze situatie? b) Hoe je als ouder in deze situatie zou reageren?
Hoe toon je betrokkenheid voor de wedstrijd?
a) Hoe voelt het kind zich in deze situatie?
b) Hoe zou je als ouder reageren?
Hoe belangrijk is winnen?
a) Hoe voelen de kinderen zich in deze situatie?
b) Hoe zou je als ouder reageren?
Wat is de rol van de ouder en deze van de coach tijdens de wedstrijd?
a) Hoe voelt het kind zich in deze situatie?
b) Hoe zou je als ouder reageren?
Overzicht van de tips
Voor de wedstrijd: 1. Toon interesse voor de wedstrijd 2. Tracht te weinig betrokkenheid en teveel betrokkenheid te vermijden 3. a) Probeer van winnen een ondergeschikt belang te maken b) Stel haalbare verwachtingen
Tijdens de wedstrijd: 4. a) Laat gerichte instructies over aan de coach b) Probeer negatieve info te vermijden c) Tracht consequent positief te supporteren d) Niets (meer) zeggen kan ook negatief overkomen
Na de wedstrijd Opdracht 3: Herinneringen aan een (de)motiverende ouder; na de wedstrijd Probeer even terug te denken aan jezelf of aan een andere ouder die na een wedstrijd zijn of haar kind kon motiveren. Probeer ook even terug te denken aan jezelf of aan een andere ouder die na een wedstrijd zijn of haar kind kon demotiveren. Tracht volgende twee vragen te beantwoorden: a) Wat deed jij/hij/zij om het kind te motiveren? b) Wat deed jij/hij/zij om het kind te demotiveren? Motiverende ouder
Demotiverende ouder
Opdracht 4: Toepassingen in de praktijk; na de wedstrijd
Hoe bespreek je nadien de wedstrijd?
a) Hoe voelt het kind zich in deze situatie?
b) Hoe zou je als ouder reageren?
Is bijkomend trainen (de)motiverend?
a) Hoe voelt het kind zich in deze situatie?
b) Hoe zou je als ouder reageren?
Overzicht van de tips
Na de wedstrijd: 5. a) Tracht eerst naar je kind te luisteren en vraag: “Wat vond je er zelf van?” b) Geef een zinvolle uitleg c) Probeer het positieve te benadrukken en het woord “maar” te vermijden – “Sandwich-methode” Bijkomend trainen? 6. a) Probeer je kind te betrekken in de beslissing b) Tracht “moeten en verwachten” te vervangen door “kunnen en willen”
Je kind kan “winnen”, los van het wedstrijdresultaat!
Interessante Nederlandstalige literatuur: De Meyer, J., Aelterman, N., Vansteenkiste, M., Verstraete, S., Lannoo, R., Permentier, V., Cardon, G., & Haerens, L. (2011). Leerkrachten LO appreciëren de workshop ‘Hoe leerlingen motiveren’. Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding, juni 2011, 6-11. Van Crombrugge H. (2012). Competitie als motivator - ook bij recreatieve jeugdsport, KVV-Trainersmagazine, 1(2), 11-12 (8 juni 2012) Vansteenkiste,
M.
(2010).
Hoe
we
kinderen
en
jongeren
kunnen
motiveren:
Toepassingen van de zelfdeterminatietheorie. Caleidoscoop, 22, 1, 6-15. Vansteenkiste, M., Sierens, E., Soenens, B. & Lens, W. (2007). Willen, moeten en structuur in de klas: Over het stimuleren van een optimaal leerproces. Begeleid zelfstanding leren. 16, februari 2007, 37-57.
Deze workshop kadert in het project “Opvoedingsondersteuning van ouders in jeugdsportclubs” van het HIG (Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen), partner in de Hogeschool-Universiteit Brussel. Meer info: www.hig.be De ontwikkeling van deze workshop kwam tot stand in samenwerking met Leen Haerens, Maarten Vansteenkiste en Nathalie Aelterman - UGent.